Juryrapport VVOJ-prijs voor de onderzoeksjournalistiek 2004 Het zag er zo veelbelovend uit: voor ieder jurylid zo’n bekende rode Dirktas helemaal volgepakt met inzendingen voor de nieuw ingestelde VVOJ prijs voor de onderzoeksjournalistiek. Een hele stapel videobanden, een aantal dikke boeken en behoorlijke hoeveelheid gekopieerde krantenartikelen. De VVOJ werkgroep had flink geronseld bij de verschillende redacties om inzendingen los te krijgen. De onbekendheid met zo’n nieuwe prijs maakt niet meteen alle hoofdredacteuren en journalisten even enthousiast. Zo had het, zo hoorden wij, nogal wat moeite gekost om een evenredig aantal bijdragen uit Vlaanderen te verkrijgen; veel van de toegezegde inzendingen kwamen uiteindelijk niet (en soms was dat maar goed ook, want over Dutroux weten we nu echt genoeg!). Ook hadden wij als jury de indruk dat we geen volledig overzicht hadden over wat er in Nederland aan onderzoeksjournalistiek was geproduceerd. Sommige bladen, zoals Vrij Nederland – toch vaak gezien als de bakermat van de onderzoeksjournalistiek – maar ook de Groene Amsterdammer leverden helemaal niets in; anderen zonden wel iets in, maar niet dat wat wij nu als hun beste werk van het jaar zagen. De kinderziektes die horen bij de instelling van een nieuwe prijs, daar zullen we het maar ophouden. Aan de VVOJ werkgroep heeft het in ieder geval niet gelegen. Tegen de dertig geschreven bijdragen, en vijftien banden van televisieprogramma’s (de radio en ook het Internet ontbraken geheel!) Hulde aan het secretariaat dat ervoor zorgden dat wij alle inzendingen met de bijbehorende vragenlijsten allemaal op tijd in ons bezit kregen. Het was voor het individuele jurylid al een klus om alle materiaal op orde te houden en de juiste vragenlijst bij de juiste tape te bewaren, het uitzoekwerk dat uiteindelijke leidde tot die vijf gevulde Dirktassen moet Janneke Donkerlo en Lisette Vos bijna slapenloze nachten hebben bezorgd. Hulde. Aan het werk. Op de eerste bijeenkomst van de jury hebben we een aantal criteria vastgesteld waaraan een bijdrage moest voldoen om voor een nominatie in aanmerking te komen. Een greep uit wat toen genoemd is: 1) feitelijke weergave, hoe sluitend is de bewijsvoering; ‘In de praktijk wordt hier nogal slordig mee omgesprongen’. 2) stijl en vorm: de toegankelijkheid. 3) oorspronkelijk eigen onderzoek; dit moet in ieder geval een substantieel onderdeel zijn. 4) feiten moeten voor zich spreken en niet suggestief zijn. 5) maatschappelijke relevantie, per definitie. Van het Vlaamse lid van de jury kwam het pleidooi om zo weinig mogelijk criteria vast te leggen, en als richtlijn aan te houden: het in publiek brengen van wat verborgen had moeten blijven of was gebleven.
1
De jury verdeelde de inzendingen onderling, zodat iedereen een redelijke hoeveelheid te beoordelen had. Uiteraard is daarbij, om iedere schijn van belangenverstrengeling en gesjoemel te vermijden, rekening gehouden met het gegeven dat juryleden soms de inzenders kenden of aan hetzelfde medium verbonden waren. Als er zo’n band was, mocht het jurylid in kwestie over die inzending geen uitspraken doen. En dat was soms een lastige beperking, vooral voor Rob de Lange die op zo veel verschillende redacties heeft gewerkt. Ieder jurylid maakte een schriftelijk verslag van alle inzendingen op zijn of haar lijstje. Het werk dat volgens een jurylid voor nominatie in aanmerking kwam, zou door de hele jury bekeken worden. Tijdens de laatste vergadering is de jury tot een gezamenlijk eindoordeel gekomen. Bij het bekijken van de inzendingen kwam steeds de definitiekwestie weer op: wat is onderzoeksjournalistiek? Wat maakt een goede reportage, die knap in elkaar zit en op heldere wijze een moeilijk onderwerp neerzet, tot meer dan een reportage? Wat maakt een artikel, een serie van stukken, of een boek, tot meer dan een goed stuk? Misschien is dat het best duidelijk te maken aan de hand van wat voorbeelden, inzendingen die het net niet gehaald hebben tot een nominatie. Neem De Schatten van België, een 7 (!) delige serie van steeds twee hele pagina’s in de Morgen, gemaakt door Ward Daenen. Een golf van informatie, historie, feiten en weetjes, maar ook onthullingen en details over de trieste toestand van de schatten die de geschiedenis van België omvatten. Er is voor deze serie enorm veel onderzoek verricht, en dat was niet altijd makkelijk. Er is gevarieerd in stijl en vorm, de politiek kon niet om de kwestie heen. Toch hebben wij besloten tot niet-nomineren. De grote vraag bleef: is het niet teveel? Had het niet wat beknopter gekund, of gemoeten? Het antwoord op die vraag gaf de doorslag. Door de enorme hoeveelheid informatie en een woud van afkortingen, namen en instellingen raakt de lezer het spoor bijster en wordt de toets van de toegankelijkheid niet gehaald. De Gelderlander had de complete verslaggeving over de moord op Maja Bradaric ingestuurd. Ieder stuk dat gedurende een halfjaar lang in de krant verscheen. Goede verslaggeving, geen detail gemist, veel couleur locale toegevoegd, iedereen die mogelijk iets over de zaak te zeggen had opgezocht en geïnterviewd. Ja, zo moet goede verslaggeving zijn. Maar is het ook onderzoeksjournalistiek? De jury besloot van niet, omdat het toch te weinig diepgravend was en geen echt onthullende zaken bovenbracht. Het boek Insjallah mevrouw, ‘Ontmoetingen (z)onder boerka’, struikelde ook over de vorm. Gemaakt door Annemie Struyf met foto’s van Lieve Blancquaert. Twee Belgische dames, moeders van rond de veertig, trokken naar Afghanistan en verzamelden verhalen, portretten van vrouwen. Als vrouw kregen ze vrouwen te spreken die anders nooit gepraat zouden hebben. Ze kozen voor de persoonlijke stijl van het dagboek en reisverslag, en juist daarin gaan ze naar het oordeel van de jury te ver. De reis was gevaarlijk en vast vaak eng, maar het verhaal is teveel doordrenkt van details over tampons en diarree. Voor de prijs voor de onderzoeksjournalistiek is het werk te onevenwichtig. Wat niet wegneemt dat deze Viva-achtige stijl - zoals de
2
maaksters ook bedoeld hadden - een groot publiek aanspreekt: het boek was in september na een paar maanden al aan zijn zevende druk toe. De uitzending ‘Korvetten voor Indonesië’ van Nova, gemaakt door ter Horst, Eikelenboom en Vaessen. Wat is dit meer dan een – overigens heldere en evenwichtige- reportage, vroeg de jury zich af. De kern is een brief van admiraal Klaver aan de Indonesische marine waarin korvetten geproduceerd door de Schelde (werkgelegenheid!) aangeprezen worden. Die brief is Nova toegespeeld, het onderzoek bestond er vooral in om de echtheid van de brief te checken, zo schrijven de makers ons. Het eigenlijke onderzoek, het boven tafel krijgen van die brief en die naar buiten brengen, was het werk van het Anti-Militaristies OnderzoeksKollektief AMOK, afd. Maritiem. Te weinig eigen onderzoek voor een nominatie van Nova. Apart genoemd moeten nog worden de coproducties van televisie en schrijvende pers. Tweemaal kreeg de jury een project ingestuurd waarin Nova had samengewerkt met schrijvende pers. En tweemaal was de productie van Nova niet meer dan een slap aftreksel van het in de krant gepubliceerde artikel. In de samenwerking met het Financiële Dagblad is er enorm verschil in kwaliteit tussen het artikel over Aegon en tussenpersoon Meeus, en de tv-reportage. In de krant zijn nieuws en achtergrond fraai gepresenteerd, op basis van eigen onderzoek op grond van deels vertrouwelijke informatie uit het Aegon-archief. Het is een prima onthulling over de afhankelijkheid van financiële tussenpersoon die naar buiten toe de schijn wil ophouden. Nova voegt hier weinig aan toe, er is weinig aandacht voor de vorm en de beelden, kortom Nova wil soms wat al te makkelijk meeliften op het succes van de krantenverslaggever. Zonder de inzending van de Nova-uitzending had het Financiële Dagblad kans gemaakt op een nominatie. Bij de samenwerking met het Parool over Holland Casino, was het krantenartikel niet meegestuurd voor de prijs, ook in dit geval vond de jury dat erg jammer. De onderzoeksprijs moet gaan naar een programma of artikel dat iets onontkoombaar aan het licht heeft gebracht dat daarvoor onbekend, of in duisternis gehuld, was.
3
De Nominaties VVOJ-prijs voor Tekstuele producties, oftewel: de geschreven inzendingen SCHIPHOL, gepubliceerd in De Volkskrant, gemaakt door Jan Meeus en John Schoorl. Een evenwichtige combinatie van de presentatie van geheime stukken, interviews met de (bij de opstelling van die stukken) betrokken deskundigen, en mensen ter plekke om wie het gaat. In ieder stuk een ander portret. Een prima reconstructie van hoe de tandem van Schiphol en de regerende partijen, van Den Haag tot het lokaalste niveau van wethouders en ambtenaren de bevolking collectief voor de gek heeft gehouden. Je weet het eigenlijk wel, maar het was toch zeer verhelderend om het politiek gekonkel over geluidsoverlast en groei in vluchtbewegingen door de jaren heen eens overzichtelijk op een rij te zien. De Tweede Kamer werd onjuist geïnformeerd, wetenschappelijke rapporten werden gemanipuleerd, uit vertrouwelijke stukken bleek dat de vraagstelling van belangrijke rapporten door het ministerie achteraf werd aangepast. “Er was een papieren werkelijkheid gecreëerd waaruit moest blijken dat het kon” (meer vluchten en gelijkblijvende overlast). Zeer aansprekend opgeschreven aan de hand van persoonlijke voorbeelden van bijv. de wethouder die ziet dat hij er in geluisd is uiteindelijk. Je ernstigste vermoedens worden bevestigd – bijna jammer dat het zo’n kleine serie van relatief korte artikelen was. DE ZAAK AHOLD, gepubliceerd in NRC Handelsblad, gemaakt door Joost Oranje en Jeroen Wester. De auteurs zijn erin geslaagd de lezer een helder inzicht te geven in een moeilijke materie: hoe een van de grootste Nederlandse bedrijven, gedreven door een ongeremde expansiezucht, over nagenoeg de hele wereld een bedrieglijk plaatje kon ophangen over zijn financiële situatie en dusdoende valse informatie verstrekte aan aandeelhouders en vennoten. Wat aanvankelijk louter boekhoudproblemen in de VS leken te zijn, bleek achteraf dieper te zitten. Door valse voorstelling van zaken in de schoot van het moederbedrijf zelf werd de kiem gelegd voor wat onvermijdelijk moest leiden tot het grootste boekhoudschandaal ooit geregistreerd in Nederland. Goed is dat de auteurs zich niet beperkt hebben tot het blootleggen van de bedrieglijke systemen en methodes in het bedrijf zelf, maar dat ze ook de rol hebben onderzocht van het accountantbedrijf Deloitte dat weliswaar herhaaldelijk waarschuwingen heeft uitgestuurd, maar tenslotte toch altijd de rekeningen heeft goedgekeurd. Een prijs voor “De Zaak Ahold”, ook omdat dit diepgravende werk, toch zeer bevattelijk en vlot geschreven is. De jury maakte de afweging dat in de Schiphol zaak de meest onthullende feiten door een van de bronnen (prof. Berkhout) zelf uitvoerig uiteengezet zijn in een lang ingezonden stuk in NRC Handelsblad. Aan eigen onderzoeksresultaten blijft er daardoor minder over dan in het geval van het Ahold dossier. Daarom gaat de prijs uiteindelijk naar Joost Oranje en Jeroen Wester.
4
Het Aholddossier is volgens de jury precies wat onderzoeksjournalistiek moet zijn: zoeken, doorzoeken, graven, vinden, En dat over een belangrijk thema, in dit geval de boekhoudfraude van de supermarkten. De vondsten, interpretaties en conclusies van de beide journalisten zijn later bevestigd – of misschien beter gezegd, bevestigd moeten worden. Klasse. De auteurs zijn diep in de organisatie binnengedrongen, ze hebben veel gewerkt met anonieme bronnen, maar toch is het verhaal goed gedocumenteerd neergezet. Bovendien is het bevattelijk en vlot geschreven. Er is veel te leren van de manier waarop Joost Oranje en Jeroen Wester te werk zijn gegaan, een reden temeer de prijs dit jaar aan hen uit te reiken.
VVOJ-prijs voor Audiovisuele Producties LIEVER FAILLIET. Uitgezonden door Zembla, gemaakt door Jos van Dongen en Manon Blaas. De uitzending geeft een helder beeld van het verschijnsel faillissementsfraude, aan de hand van twee voorbeelden uit de praktijk. In het ene voorbeeld volgt de camera een curator in zijn uitzichtloze pogingen om met de frauderende failleur in contact te komen. Ondertussen moet hij een verzameling werknemers ontslag aanzeggen. Het andere voorbeeld betreft het Kooistra-imperium, horecazaken die de een na de ander failliet gaan zonder dat het Kooistra ook maar een centje pijn kost. Belasting, bedrijfsvereniging, barpersoneel, obers, schoonmakers en leveranciers draaien voor de schade op. Uit een eigen enquête blijkt dat bij 30% van de faillissementen iets niet klopt. De Zembla-aflevering brengt misschien niet erg veel nieuws aan het licht, maar ze plaatst de feiten wel uitstekend en overtuigend in een alarmerende context. De politiek kon niet om reacties heen, net zo min als het OM. Maar uiteindelijk was het ‘eigen nieuws’ van Zembla toch te gering om voor de prijs in aanmerking te komen,
HET UWV-GEBOUW Uitgezonden in RTL Nieuws, gemaakt door Diederick Kraaijeveld. Al snel bleek dat van alle projecten die wij ter beoordeling hadden gekregen, de UWV-affaire het meest in aanmerking kwam voor een VVOJ-prijs. Het waarom vinden we in de antwoorden van Diederick Kraaijeveld op de vragenlijst. zelf perfect weergegeven hoe hij tewerk is gegaan, waar en hoe hij zijn informatie vandaan heeft gehaald, hoe hij de zaak heeft opgevolgd en hoe dankzij het onthullende werk dat hij bijna een jaar lang heeft volgehouden, de minister van sociale zaken, die lang geprobeerd heeft het zaakje onder het tapijt te vegen, tenslotte zijn excuses heeft aangeboden en de UWV-top heeft moeten naar huis sturen. De zaak is bekend: een splinternieuw, kant-en-klaar gebouw, dat aan alle normen voldoet, wordt na oplevering van binnen weer gesloopt om het “representatiever” te maken voor de directie. Kraaijeveld kan bewijzen dat deze verfraaiing eerst 9 mio extra moet kosten, om na verder spitten te constateren dat er 12 mio mee gemoeid is, en tenslotte ontdekt hij dat het ultieme kostenplaatje de 19 mio overschrijdt. Het
5
UWV probeert lange tijd die cijfers te ontkennen en sterker, vervalst ze in de rapportage aan de minister. Maar ook als, dankzij de verpletterende bewijslast aangedragen door Kraaijeveld, ontkennen niet meer helpt, vindt de uitkeringsinstantie UWV niet dat het in een periode waarin precies op alle uitkeringen gekort wordt, met die miljoenen gemeenschapsgeld verslindende opsmukbeurt buiten zijn boekje is gegaan. De UWV-reportages van Kraaijeveld zijn ons insziens een schoolvoorbeeld van wat onthullingjournalistiek moet zijn: wantrouw officiële informatie, trek alles na, niet een keer, maar herhaaldelijk en bij verschillende bronnen, geloof in wat je doet en laat je niet intimideren noch afschrikken, zorg dat je sterk in je schoenen staat en dat je dossier waterdicht genoeg is om ook de volksvertegenwoordiging te overtuigen, zodat die de verantwoordelijke minister rekenschap kan vragen. Voor Diederick Kraaijeveld was het, zo vertelde hij in de aanvullende vragenlijst, wel eens lastig om bij een nieuwsrubriek te werken met alleen korte nieuwsitems waarin hij veel informatie niet kwijt kon. Hij heeft van meet af aan alle informatie vastgelegd in logboeken, om die later – volledig geanonimiseerd - aan politici te kunnen voorleggen. Een suggestie van de jury: is het misschien een idee om dat logboek op het Internet bij te houden, of later op het Internet te zetten? Dan kun je je overige informatie wel voor een groter publiek kwijt. De belangrijkste les, zo meldde Kraaijenveld ons, was deze: zonder de politiek te overtuigen van je verhaal, kun je heel weinig aanrichten, veranderen. Als het aan de verantwoordelijke minister had gelegen, was deze affaire al bij aanvang onder het tapijt geveegd. Omdat de Kamer steeds weer verdere opheldering eiste - op basis van gegevens die grotendeels zij via Diederick Kraaijenveld in handen kreeg - kon de zaak niet in de doofpot verdwijnen. Voor ons als jury levert dat weer een interessante vraag op: is dat een nieuw criterium: moet een onderzoeksjournalist iets willen aanrichten, iets willen veranderen? Daarover volgend jaar meer.
6