Jeugdzorg in de huisartsenpraktijk Tekst Corien Lambregtse Fotografie Hollandse Hoogte/Isabel Nabuurs
10
LHV | De Dokter Maart 2013
D
e jeugdzorg gaat in 2015 volledig op de schop en komt dan helemaal onder de hoede van de gemeenten. Veel huisartsen zien dat met zorg tegemoet. Maar aan de andere kant: de huidige situatie, met wachtlijsten en eindeloze doorverwijzingen, is ook niet ideaal. Sommige huisartsen hebben daarom een eigen methode bedacht om kinderen met problemen te helpen. Medisch Centrum Eudokia in Enschede experimenteert met een scharnierconsult. Het onderwerp jeugdzorg ligt Dick Walstock, huisarts in Enschede na aan het hart. Uit eigen ervaring weet hij hoe moeilijk het is om voor een kind de juiste hulp te krijgen. Heel veel huisartsen lopen er in de praktijk tegen aan. “Het is een pain in the ass. Je ziet allerlei problemen rond ouders en kinderen, maar je hebt het er niet over, want ze kunnen nergens terecht. De wachttijden zijn verschrikkelijk. Bureau Jeugdzorg staat vaak op grote afstand van de huisartsenpraktijk. En dat geldt ook voor het Centrum voor Jeugdzorg, een netwerkorganisatie waarvan je nooit iemand ziet. Het is de zoveelste instantie die in het leven is geroepen, maar eigenlijk niet bestaat. Alsof het kaboutertjes zijn, iedereen heeft het erover, maar ik heb ze nog nooit gezien.”
‘We werken met een scharnierconsult. Als het probleem niet zo ernstig is, gaan we er in onze praktijk mee aan de slag. Als het heel ernstig is, verwijzen we een patiënt door’ Walstock is een van de zeven huisartsen uit vier praktijken die in MC Eudokia met elkaar samenwerken. Ze hebben in totaal 11.000 patiënten. “We doen al jaren veel dingen samen, ook op het gebied van GGZ. We hebben bijvoorbeeld twee maatschappelijk werkenden als POH-GGZ in dienst die eenvoudige ggz-problematiek bij volwassenen behandelen. Een paar jaar geleden dachten we: waarom organiseren we dat ook niet voor kinderen? Dan kunnen we de problemen aanpakken als ze nog klein zijn. En daar bleken alle huisartsen wel enthousiast over.” Volgens Walstock is het heel belangrijk om in kinderen te investeren. “Als je er met een kind in slaagt om de koers iets te verleggen, dan betekent dit dat het kind over tien jaar heel anders terecht komt. Je kunt een kind dingen leren, voor dingen behoeden. De jeugdjaren, zeker de eerste vijf, zijn cruciaal voor de rest van je leven. Heel veel problemen ontstaan in de vroege jeugd. Hoe vroeger je die problemen aanpakt, hoe meer profijt een kind daarvan heeft in zijn hele leven.” LHV | De Dokter Maart 2013
11
Vervolg Jeugdzorg in de huisartsenpraktijk
Scharnierconsult Het project jeugdzorg in de huisartsenpraktijken in Enschede heeft drie onderdelen. “Het eerste onderdeel is dat wij als huisartsen zelf wat extra diagnostiek doen. We noemen dat het scharnierconsult”, vertelt Walstock. “Het consult kan namelijk twee kanten uit gaan: als het probleem niet zo ernstig is, gaan we er in onze praktijk mee aan de slag. Als het heel ernstig is, verwijzen we een patiënt door naar een specialist. We werken niet met uitgebreide vragenlijsten. We vragen wel op een gestructureerde manier door hoe het kind op verschillende gebieden functioneert: thuis, op school, bij opa en oma, op straat of op de voetbalclub. We kijken of er cognitieve, emotionele of sociale problemen zijn, of toch iets lichamelijks. Op een bepaald moment weet je of het pluis of niet pluis is met een kind.” “We krijgen bijvoorbeeld veel kinderen die druk zijn. Dan wordt tegenwoordig meteen aan adhd gedacht, maar soms blijkt dat het kind vooral op school heel druk is. Thuis en bij vriendjes speelt het probleem niet. Dan is de kans op adhd maar heel klein en wordt het interessanter om met school te gaan praten, want mogelijk ligt het probleem daar.” “Als we er niet goed uitkomen, overleggen we met de kinderpsychiater en de gezinsdeskundige die als consulenten bij ons centrum zijn betrokken. Zij vormen het tweede onderdeel in het project. Elke twee weken hebben we overleg en bespreken we wat een bepaald kind nodig heeft.”
Driekwart van de kinderen gaat door naar Ellen Goldschmidt, de POH-jGGZ die door de huisartsenpraktijken in dienst is genomen. Deze jeugdhulpverlener is het derde onderdeel in het project. “In vijf, zes gesprekken helpt zij ouders en kinderen vaak een heel eind op weg. Niet dat problemen dan altijd helemaal opgelost zijn, maar mensen weten beter hoe ze ermee om kunnen gaan. ”
‘Het experiment loopt in oktober dit jaar af en dan moeten we maar kijken wie het gaat betalen’ Kinderen volgen De huisartsen zien zo’n honderd kinderen en jongeren per jaar bij een scharnierconsult. In de leeftijd van nul tot achttien jaar. “Het gaat om redelijk heftige problemen”, vertelt Walstock. “Angstproblemen, slaapproblemen, onhandelbaar gedrag, depressies, driftbuien en middelen gebruik. Kinderen die klem zitten in een scheiding en kinderen die met justitie te maken hebben. Er zit van alles tussen.” Soms zien ze kinderen en ouders een grote stap maken. “Een jongen van elf bijvoorbeeld was erg onzeker over zichzelf, praatte zichzelf in de put en was erg down. In een aantal gesprekken met de jeugdhulpverlener heeft hij dat toch van zich weten af te schudden. Hij leerde anders naar zichzelf kijken. Het is nu twee jaar later en het gaat nog steeds goed met hem. Ook de scheiding van zijn ouders heeft hij goed op kunnen pakken. Een paar gesprekken kunnen dus een zetje in de goede richting zijn.” “Het mooie is dat je die kinderen vaker tegen komt en ze in de gaten kunt houden. Ze komen bijvoorbeeld met een verstuikte enkel en dan vraag je toch even: hoe gaat het nu met je? Als het dan niet zo goed blijkt te gaan, kun je dat kind gelijk weer naar de jeugdhulpverlener sturen. Het voordeel van jeugdzorg in de eigen praktijk is dat je kinderen kunt volgen. Je krijgt meerdere kansen om ze op de goede weg te helpen.” Al zijn de problemen best heftig, in driekwart van de gevallen kunnen kinderen in de eerste lijn worden behandeld. Vaak door de eigen jeugdhulpverlener. Een kwart van de kinderen heeft ingewikkelde problematiek en gaat door naar een tweedelijns instelling. Walstock: “Maar dan zit je dus gelijk weer met wachtlijsten.”
Financiering houdt op Hij kan zich voorstellen dat er huisartsen zijn die in hun praktijk ook meer aan jeugdzorg zouden willen doen. Ruimte voor een bijschrift 12
LHV | De Dokter Maart 2013
Hij zou anderen graag op weg willen helpen, maar het probleem van het project in Enschede is de financiering. Walstock: “Wij hebben voor dit project met de zorgverzekeraar overlegd en bij de Nederlandse Zorgautoriteit een innovatieaanvraag ingediend. Nu worden alle kosten voor het scharnierconsult, de jeugdpsychiater en de jeugdhulpverlener tijdelijk door de zorgverzekeraar vergoed. Het experiment loopt in oktober dit jaar af en dan moeten we maar kijken wie het gaat betalen. Zou het niet ontzettend teleurstellend zijn als we dit project over een half jaar moeten stoppen vanwege de problemen met de financiering? Terwijl het zo succesvol is.” “Als de jeugdzorg in 2015 onder de gemeente valt, dan kan de gemeente een project als dit wellicht vergoeden. Maar of dat gaat gebeuren? Geen idee. Ik heb goede contacten met de gemeente Enschede, ze hebben daar echt een goede visie op jeugdzorg, maar concrete toezeggingen hebben we niet. De zorgverzekeraar en de gemeenten moeten straks onderling uitmaken wie wat gaat betalen. Daar zijn we als huisartsen natuurlijk allemaal bezorgd over. Straks heeft de gemeente er iets over te zeggen hoe een kind wordt behandeld en door wie. Dat wordt heel ingewikkeld. Vooral omdat de problemen zo verschillend zijn. Van huilbaby’s tot en met jongeren die op het criminele pad zijn geraakt. Het is de vraag of de gemeente dat in 2015 allemaal in één keer aan kan.” Walstock vreest dat de samenwerking met het Centrum voor Jeugd en Gezin geen echte oplossing wordt. “Samenwerken heeft pas zin als die medewerkers bij ons in de praktijk langs komen, met ons overleggen en patiënten kunnen zien. Pas dan gaat er iets gebeuren. Als ze hier niet zitten, wordt de drempel voor veel patiënten al te hoog.”
Roadshow jeugdzorg in Groningen Ook voor huisartsen in Groningen is de wereld van de jeugdzorg niet gemakkelijk te doorgronden. Huisarts Mirjam Andeweg nam met de commissie Jeugdzorg binnen de huisartsenkring Groningen het initiatief voor een kennismaking met de mensen van de GGD, het Centrum voor Jeugd en Gezin en Bureau Jeugdzorg. “Als huisartsen lopen we er vaak tegen aan dat de communicatie met de instellingen voor jeugdzorg zo moeilijk verloopt. Als straks de hele jeugdzorg onder de gemeente valt, moeten we ervoor zorgen dat we elkaar weten te vinden. Daarom organiseren we nu een roadshow: mensen van de GGD, Bureau
Jeugdzorg en een lokale CJG gaan bij twintig Hagro’s in Groningen langs om over hun werk te vertellen.” Het eerste deel van de avond bestaat uit een kennismaking. “Ze vertellen wie ze zijn en hoe ze werken. Het Centrum voor Jeugd en Gezin is in elke gemeente anders georganiseerd en werkt ook anders. Het is goed dat je als huisarts weet wat er in het CJG bij jou in de buurt gebeurt.” Het tweede deel van de avond gaat over de verwijsindex Zorg voor de jeugd. Volgens Andeweg is die index in Groningen nog relatief onbekend. “Als je zorgen hebt over een kind, dan kun je dat in die index melden. Je koppelt jouw naam aan de
naam van het kind. De verwijsindex geeft aan of er nog andere hulpverleners zijn die ook met dat kind bezig zijn en zorgen hebben. Zo kun je met elkaar in contact komen. Natuurlijk moet je je altijd aan de regels van het beroepsgeheim houden, maar dat betekent niet dat je niet mag samenwerken om een kind te helpen.” De eerste avond van de roadshow is inmiddels achter de rug. Andeweg is hoopvol gestemd. “Als we elkaar beter kennen, gaan we vast ook meer samenwerken. Je verwijst een kind pas door als je weet dat het goed komt. Nu weet ik wie ik kan bellen als een kind hulp nodig heeft.”
LHV | De Dokter Maart 2013
13
Vervolg Jeugdzorg in de huisartsenpraktijk
KNMG komt met visie medische zorg jeugdigen
M
et de nieuwe Jeugdwet op komst, is er dringend behoefte aan een visie op jeugdzorg. En dan vooral op de medische kant ervan. Een stuur groep van huisartsen, kinderartsen, jeugdartsen en kinder- en jeugdpsychiaters binnen de KNMG heeft zich de afgelopen anderhalf jaar verdiept in de vraag wat er nodig is voor een adequate keten van medische zorg aan jeugdigen. Ergens dit voorjaar verschijnt hun rapport. De visie zal in ieder geval de noodzaak tot verbetering van de communicatie, coördinatie en de samenwerking benadrukken. “Op dit moment is de jeugdhulpverlening vooral gericht op de sociale en gedragsproblematiek”, vertelt Marian Hoekstra, beleidsadviseur van de KNMG. “Er is weinig aandacht voor de medische kant van problemen. In een Centrum voor Jeugd en Gezin bijvoorbeeld zit niet altijd een jeugdarts. In een zorgadviesteam op scholen evenmin. Dat is echt een tekort, want veel gezondheids problemen hebben ook een medische kant.”
‘De schotten tussen medische en niet-medische zorg moeten worden geslecht’ Uit beeld Voor kinderen van nul tot en met vier jaar is de gezondheidszorg in Nederland uitstekend geregeld. Maar daarna verdwijnen veel kinderen uit beeld. “Als kinderen op hun achttiende bijvoorbeeld te dik blijken te zijn, dan is er ergens in de tussenliggende jaren iets niet goed gegaan”, zegt Hoekstra. “Problemen kunnen veel eerder worden gesignaleerd. Artsen en hulpverleners moeten veel beter samenwerken en informatie uitwisselen. Er zijn immers risicogroepen: kinderen van ouders met een chronische ziekte, verslaving of psychische problemen. Het moet makkelijker worden om een kinderarts, jeugdarts of kinderpsychiater te consulteren. De schotten tussen medische en niet-medische zorg moeten worden geslecht.” De aanpak van de Enschedese huisartsen, die een laagdrempelig aanbod van jeugdzorg in de eigen praktijk organiseren, is volgens de KNMG een voorbeeld van hoe het beter kan.
14
LHV | De Dokter Maart 2013
De lage drempel voor patiënten is daarbij van het grootste belang. “Het is belangrijk dat een huisarts of een jeugdarts een kind snel naar iemand kan doorverwijzen. Zo’n POH-jGGZ kan al heel veel betekenen. Een paar gesprekken zijn soms al genoeg om een situatie te veranderen.”
Voortouw nemen De KNMG wil het voortouw nemen om de medische zorg voor jeugdigen daadwerkelijk te verbeteren. Als vervolg op het visierapport komt er een implementatie-advies dat aangeeft wat er nodig is en welke groep wat gaat doen. “Wij gaan ervoor lobbyen dat er binnen de huidige jeugdgezondheidszorg een passend aanbod komt voor de jeugd van 4 tot 19 jaar. We zullen duidelijk maken welke zorg een arts levert voor welke aandoeningen. De medische sector moet zich beter organiseren en ook meer samenwerken. Dat is een voorwaarde om als sector aan te kunnen sluiten bij de bredere jeugdzorg. Daar gaan we aan werken, zodat de jeugdzorg beter wordt dan ze de afgelopen jaren was.”