Jeugd in Gelderland Over jeugdbeleid en jeugdzorg
De gedragsbeïnvloedende maatregel Voorkomen schooluitval tienermoeders Kinderwerk: Bottom-up kwaliteitsverbetering
Oktober 2010
4
De gedragsbeïnvloedende maatregel: Als straffen niet genoeg is Intensieve heropvoeding dwingend opleggen. Lange tijd was dat niet mogelijk. Tot op 1 januari 2008 het jeugdstrafrecht werd uitgebreid, alwaar de gedragsbeïnvloedende maatregel uit voortvloeide. Deze biedt meer mogelijkheden om het gedrag van criminele jongeren positief te beïnvloeden in samenwerking met de Gelderse zorgaanbieders. Femke Geleijnse: “We kijken niet alleen naar de problematiek, maar ook naar de context en de jongere zelf. Waar komen de problemen vandaan?”
8
Integrale aanpak na jeugdzorg: Een opstapje naar zelfstandigheid “Ze kunnen je bijna niet voorbereiden op de maatschappij, omdat je daar niet in geleefd hebt. Je weet niet wat je te wachten staat. De overgang is te groot. Van strakke regels naar volledige zelfstandigheid.’’ Deze uitspraken somber? Dat misschien niet. Wel schetsen ze een beeld van een volwassen en realistische kijk van jongeren in de jeugdzorg op hun toekomst.
12
Stand van zaken CJG-Gelderland De ontwikkeling van het CJG is in volle gang. De verwachting is dat alle Gelderse gemeenten de deadline van 1 januari 2012 gaan halen. Dit blijkt uit een nulmeting die Spectrum in opdracht van de Provincie Gelderland heeft uitgevoerd. De provincie en Spectrum polsen dit najaar het idee om te komen tot een Gelderse monitor. De eerste reacties uit de regio zijn positief.
16
Partners in het werk Evert-Jan Korving is werkzaam als ambulant jeugdhulpverlener bij het Jeugd Preventie Team (JPT) van Bureau Jeugdzorg Ede. Marten de Blécourt is wijkagent Scholen en Jeugd in Barneveld. Hun motto: Hoe kun je hulp op gang krijgen bij gezinnen die daar niet op zitten te wachten?
En verder Scouting Gelderland: ‘Jeugd, ook onze zorg’ Cijfers voortijdig schoolverlaten Factsheets Bureau Jeugdzorg
2
Jeugd in Gelderland • oktober 2010
Inhoud
Voorkomen schooluitval tienermoeders Tekst: Jorike Smeitink
Tienermoeders ronden hun opleiding vaak niet af. Ook meiden met een afgebroken zwangerschap hebben meer kans op schooluitval. Problemen rondom deze (on)bedoelde zwangerschappen zijn één van de oorzaken van voortijdig schoolverlaten. Om dit tegen te gaan, is onder andere het protocol ‘Preventie schooluitval zwangere leerlingen en tienermoeders’ ontwikkeld. Spectrum vroeg Gabriëlle Buijinck en Monique Stals, werkzaam bij de Stichting Ambulante Fiom, hoe partijen een bijdrage kunnen leveren aan een goede toekomst voor tienermoeders. Uit cijfers blijkt dat jaarlijks rond de 2500 meisjes onder de twintig jaar moeder worden. Meer dan 4000 meiden krijgen te maken met een afgebroken zwangerschap. Het aantal zwangerschappen is de laatste jaren stabiel, maar de problematiek blijft gecompliceerd. Zwangere tieners worden geconfronteerd met vraagstukken op het gebied van relaties, opvoeden, scholing/werk, financiën en wonen. Voor hen is het lastig om een zwangerschap en het ‘moeder-zijn’ met school te combineren waardoor de kans op voortijdig schoolverlaten groter is. Protocol In 2008 kreeg Bureau Leerplicht in de regio Drechtsteden de opdracht om samen met scholen en ketenpartners een protocol te ontwikkelen voor schoolgaande zwangeren en tienermoeders. Bij dit proces werd ook de Fiom betrokken. Scholen in de regio hadden geen eenduidig beleid en gaven te kennen behoefte te hebben aan een richtlijn. Met subsidie van het ministerie voor Volksgezondheid,
Welzijn en Sport werd dit protocol door de Fiom en RadarAdvies geëvalueerd en doorontwikkeld. Dat heeft in april 2010 geleid tot een landelijk toepasbaar protocol. Dit bevat afspraken over het proces rondom de zwangerschap en het moederschap van een leerling en heeft als doel schooluitval te voorkomen. Het dient als handvat voor scholen, maar ook voor zorgpartners zoals leerplicht/ RMC, GGD, (school)maatschappelijk werk en Bureau Jeugdzorg. Naast het protocol is een implementatieplan ontwikkeld; een overzichtelijk stappenplan in drie fasen, welke ondersteuning biedt bij de invoer en het gebruik van het protocol.
Monique Stals en Gabriëlle Buijinck
Ze moeten ook leren voor zichzelf op te komen. ROC Nijmegen en ROC Rijn-IJssel zijn samen met onder andere de Fiom bezig om de begeleidingsstructuur hiervoor vorm te geven.
Voortrekkersrol Gabriëlle Buijinck en Monique Stals vinden het belangrijk dat iemand de voortrekkersrol op zich neemt in de beschreven situaties. Scholen kunnen als zij behoefte hebben aan een duidelijke richtlijn het protocol implementeren. Het kan ook zijn dat (samenwerkende) gemeenten het initiatief nemen om het protocol in de hele gemeente of regio door te voeren. Dan is de gemeentelijke afdeling Leerplicht/RMC meestal de trekkende partij. De Fiom ondersteunt waar nodig en mogelijk.
Lespakket De geïnterviewden zijn blij dat het protocol ontwikkeld is omdat hierdoor goede afspraken gemaakt kunnen worden door scholen. Verder is het een goede aanvulling op het lespakket ‘Zwanger en dan?...’, een lespakket van de Fiom voor de bovenbouw van VO-scholen. Leerlingen krijgen hiermee een reëel beeld van de consequenties van (on)bedoelde zwangerschappen en leren waar ze terecht kunnen voor ondersteuning. Docenten en leerlingbegeleiders kunnen een bijbehorende workshop volgen.
Begeleidingsstructuur Uit ervaring blijkt dat scholen begrip hebben voor de situatie van zwangeren en tienermoeders. Zij willen ruimte bieden om ‘moeder-zijn’ en school te combineren. Maar meiden moeten ook leren met die verantwoordelijkheden om te gaan. Wat hebben ze nodig om het moederschap met het dagelijks leven te combineren en waar kunnen ze de benodigde voorzieningen vinden?
Meer informatie www.fiom.nl / voor professionals / onbe-
doelde zwangerschap (voor het downloaden van het protocol en het implementatieplan) Hier vindt u ook informatie over ‘Zwanger en dan?..’
Jeugd in Gelderland • oktober 2010
3
Intensieve heropvoeding dwingend opleggen. Lange tijd was dat niet mogelijk. Tot op 1 januari 2008 het jeugdstrafrecht werd uitgebreid. Hieruit vloeide de gedragsbeïnvloedende maatregel voort. Deze biedt meer mogelijkheden om het gedrag van criminele jongeren positief te beïnvloeden in samenwerking met de Gelderse zorgaanbieders.
De gedragsbeïnvloedende maatregel: Als straffen niet genoeg is
Tekst: Chantal Visser
4
Jeugd in Gelderland • oktober 2010
“We kijken niet alleen naar de problematiek, maar ook naar de context en de jongere zelf. Waar komen de problemen vandaan? Wat heeft deze jongere nodig om niet meer de fout in te gaan?” Femke Geleijnse
Stel; een jongere begaat voor de zoveelste keer een strafbaar feit. Taakstraffen hebben niks opgeleverd, een korte gevangenisstraf ook niet. Moet je hem dan maar in een jeugdinrichting plaatsen, terwijl je vermoedt dat hij ook daar niet beter van wordt? Sommige jongeren hebben zulke grote gedragsproblemen dat er meer nodig is dan een taak- of gevangenisstraf. Voor hen is er de gedragsbeïnvloedende maatregel. Deze dicht het gat tussen zware justitiële straffen en te lichte (taak)straffen en heeft als doel om één of meerdere op maat gemaakte modules aan te bieden die jongeren aanzet hun gedrag te veranderen. Het achterliggende idee is dat je jongeren met gedragsproblemen niet op het juiste spoor krijgt door ze alleen maar te straffen. Er is gedragstraining, behandeling en begeleiding voor nodig, maar dan wel met een stevige aanpak en zeker niet vrijblijvend. Een maatregel is geen straf Geen straf maar een maatregel. Het verschil zit volgens Femke Geleijnse, teamleider Jeugdreclassering van Bureau Jeugdzorg Gelderland, in het pedagogische karakter van de maatregel: “Het is een manier om jongeren met forse problematiek te bereiken.” Zelf zien de jongeren de maatregel wel als een straf. “Dat is begrijpelijk”, legt de teamleider uit. “De maatregel volgt op het strafbare feit dat ze hebben gepleegd. En ze moeten ervoor naar de rechtbank, waar een officieel vonnis wordt uitgesproken. Bovendien zit de gedragsbeïnvloedende maatregel in een justitieel kader. Wie zich er niet aan houdt, krijgt alsnog jeugddetentie.” Wel of niet beïnvloedbaar? Het succes van de gedragsbeïnvloedende maatregel zit onder andere verscholen in het maatwerk. Femke Geleijnse: “We kijken niet alleen naar de problematiek, maar ook naar de context en de jongere zelf. Waar komen de problemen vandaan? Wat heeft deze jongere nodig om niet meer de fout in te gaan? Sommige problemen kun je met een gedragsbeïnvloedende maatregel niet aanpakken. Heeft iemand een psychiatrische stoornis, dan is de kans klein
dat je binnen deze maatregel iets aan zijn gedrag kunt veranderen.” In de voorbereiding van gedragsbeïnvloedende maatregelen werkt Femke Geleijnse veel samen met Mirjam Driessen. Laatstgenoemde is teamleider bij de Raad voor de Kinderbescherming, één van de ketenpartners binnen de gedragsbeïnvloedende maatregel. De Raad onderzoekt de leefomstandigheden van een jongere om te kijken of een gedragsbeïnvloedende maatregel wenselijk is voor hem of haar: Is het in het belang van de jongere? Ook stelt de Raad een persoonlijkheidsonderzoek in om vervolgens met een voorstel voor een behandelingsmodule te komen. Deze wordt daarna getoetst door de Jeugdreclassering op haalbaarheid. Zijn beide instanties positief, dan gaat het advies naar de Kinderrechter. Zijn uitspraak is bindend. Angst voor justitiële karakter Voordat een gedragsbeïnvloedende maatregel van kracht wordt, gaat er heel wat onderzoek aan vooraf. Zo neemt Jeugdreclassering onder andere contact op met zorginstellingen in de provincie Gelderland. “We leggen ze de kwestie voor om te vragen of zij denken dat het haalbare kaart is. En of een jongere in hun werkwijze past.” Mirjam Driessen merkt dat veel hulpverleners schrikken als wordt gevraagd of een jongere bij hen terecht kan voor uitvoering van de gedragsbeïnvloedende maatregel: “De meesten zijn gewend om in een vrijwillig kader te werken. De gedragsbeïnvloedende maatregel is justitieel opgelegd en wordt soms als lastig ervaren. Hulpverleners zijn bijvoorbeeld bang dat ze hierop niet voldoende voorbereid zijn. Wij proberen die angst weg te nemen door te benoemen dat deze jongeren verbonden blijven aan een jeugdreclasseerder. Het is aan de zorgaanbieder om het programma aan te bieden en met de jongere te doorlopen. Bureau Jeugdzorg, afdeling Jeugdreclassering is er voor de begeleiding, of het opleggen van eventuele sancties. Bijvoorbeeld als een jongere niet komt opdagen.” Mirjam Driessen begrijpt wel waar de angst van zorgaanbieders vandaan komt: “Er hangt natuurlijk meer vanaf. Als een jongere wegblijft van het programma, heeft dat meteen effect.
Jeugd in Gelderland • oktober 2010
5
“We hopen dat de Gelderse zorgaanbieders openstaan voor de gedragsbeïnvloedende maatregel. Zonder hen kunnen we namelijk niet.” Mirjam Driessen
Het programma is dan niet geslaagd en de jongere zal alsnog zijn straf krijgen.” Femke Geleijnse vult aan: “Toch is het nu niet anders dan voorheen. Deze jongeren kwamen voordat de maatregel van kracht was bij dezelfde zorgaanbieders terecht, met als enige verschil dat de behandeling toen in een vrijwillig of meer vrijblijvend kader zat. Maar juist het justitiële kader biedt nieuwe mogelijkheden. Het is een betere stok achter de deur. Je krijgt een kans, maar verpruts je het, dan volgt alsnog detentie.” Zorgaanbieders onmisbaar Een gedragsbeïnvloedende maatregel bestaat uit modules. Er kunnen strafmodules worden opgelegd, maar ook zorgmodules. Hoewel strafmodules het meest voorkomen, dit zijn immers erkende interventies, zijn zorgmodules onmisbaar. Mirjam Driessen: “We hebben het zorgaanbod van Gelderland erg hard nodig. Zij zorgen ervoor dat we een compleet menu kunnen bieden. Als een jongere zelf alcoholverslaafd is, dan zou een onderdeel van de gedragsmaatregel behandeling binnen de verslavingszorg zijn. Anders blijft de oorzaak van het gedrag van zo’n jongere bestaan en helpt geen enkele strafmodule. We hopen dus dat de Gelderse zorgaanbieders openstaan voor de gedragsbeïnvloedende maatregel. Zonder hen kunnen we namelijk niet.” Beide dames vermoeden dat dit in de
toekomst geen probleem zal zijn. Mirjam Driessen: “De Raad voor de Kinderbescherming vindt het een mooie maatregel die meer kansen biedt voor jongeren die eerst tussen wal en schip vielen. Ik verwacht dat de populariteit en de mogelijkheden van deze maatregel zullen blijven groeien.” Femke Geleijnse: “En ondertussen blijven we onderzoeken wat deze jongeren nodig hebben om hun gedrag te veranderen. Elke jongere is uniek en verdient de kans op een goede behandeling. Niet te zwaar, niet te licht, maar op maat.” Meer informatie Femke Geleijnse, Bureau Jeugdzorg Gelderland, tel. (026) 368 46 84 Mirjam Driessen, Raad voor de Kinderbescherming, tel. (026) 368 46 84
Femke Geleijnse en Mirjam Driessen
6
Jeugd in Gelderland • oktober 2010
Scouting, waarin elk kind welkom is, waarborgen. Het onderzoek van de universiteit liet zien dat de scoutingleiding tactieken hanteert om met probleemgedrag om te gaan, zoals het bieden van structuur en de juiste aandacht. Zij willen daarnaast graag ondersteuning in de vorm van rollenspelen en het bespreken van casussen.” Pilot “Op basis van de onderzoeksgegevens start Scouting Gelderland een driejarige pilot in samenwerking met Pactum en Bureau Jeugdzorg. Hiervoor tekenden de partijen op 9 juni 2010 een samenwerkingsovereenkomst. De uitvoering van de pilot vindt plaats bij twee groepen in Arnhem. Een van de thema’s is het aannamebeleid. Hoe vraag je ouders bij aanmelding naar bepaalde zaken zonder te problematiseren of af te schrikken? Hoe kun je als vrijwilliger een beeld krijgen van een kind dat gaat meedraaien in de groep? Samen met Pactum kijkt Scouting hoe ‘coaching-on-the-job’ vormgegeven kan worden, door middel van training of een jeugdhulpverlener die langskomt om ter plekke advies
Scouting Gelderland start 3-jarig project ‘Jeugd, ook onze zorg’ Tekst: Jaap Terpstra
Bij de scouting besteden kinderen en jongeren op een actieve manier hun vrije tijd in de natuur. Iedereen kan zich aanmelden, dus ook jongeren met probleemgedrag. Voor de vrijwillige begeleider een geweldige uitdaging, maar ook een moment voor vragen. Dé aanleiding voor Scouting Gelderland om met subsidie van de provincie Gelderland een traject te starten welke kinderen met probleemgedrag de mogelijkheid biedt om optimaal aan het scoutingspel mee te doen. Een interview met Marjolein Mekking, projectmedewerker Scouting Gelderland. Waarom een project? “Al eerder bereikte ons signalen dat vrijwilligers bij scoutinggroepen moeite hadden met het hanteren van probleemgedrag. Zij gaven te kennen meer ondersteuning te willen bij aan autisme gerelateerd gedrag en het voeren van gesprekken met ouders hierover. Een training bleek een goed hulpmiddel, maar niet voor alle situaties afdoende. De leiding had vooral behoefte aan concrete handvatten en meer kennis vanuit het veld van de jeugdzorg. Ook waren er vragen of je jongeren met probleemgedrag nu in speciale groepen bij elkaar moest zetten of juist niet. En, of een gerichter aannamebeleid kan helpen
om probleemgedrag beter hanteerbaar te maken. Scouting Gelderland besloot met deze vragen aan de slag te gaan, maar heeft eerst de Hogeschool Arnhem Nijmegen (HAN) en de Radboud Universiteit gevraagd een advies uit te brengen over respectievelijk de haalbaarheid van specifieke scoutinggroepen en hoe om te gaan met probleemgedrag.”
“Een project dat straks veel bruikbaar materiaal oplevert voor de aanpak van probleemgedrag binnen de scoutinggroepen.” Marjolein Mekking
te geven: Waar loop je in de praktijk tegenaan en hoe voer je een gesprek met ouders? Bureau Jeugdzorg fungeert daarnaast als vraagbaak en kan helpen bij doorverwijzen. Ook zijn er een handboek en website in productie waar scoutinggroepen informatie kunnen vinden. Kortom, een project dat straks veel bruikbaar materiaal oplevert voor de aanpak van probleemgedrag binnen de scoutinggroepen.”
Onderzoek “Uit het onderzoek van de HAN naar de haalbaarheid van specifieke scoutinggroepen is gebleken dat er geen draagvlak is voor groepen/speltakken voor kinderen met probleemgedrag. De vrijwillige leiding bij de scoutinggroepen ziet geen directe toename in kinderen met probleemgedrag, maar wel een toename in de problemen die zij zelf ervaren. Het gaat vooral om extra ondersteuning en het vaardiger maken van de leiding om kinderen die zich afzijdig houden of extreem veel aandacht vragen, op de juiste manier te benaderen. Deze ondersteuning kan het vrijwillige karakter van
Meer informatie Steunpunt Scouting Gelderland, Marjolein Mekking, tel. (026) 384 63 44 e-mail:
[email protected]
Jeugd in Gelderland • oktober 2010
7
Integrale aanpak na jeugdzorg: Een opstapje naar zelfstandigheid Tekst: Mandy Arens, Esta Hellendoorn
“Ze kunnen je bijna niet voorbereiden op de maatschappij, omdat je daar niet in geleefd hebt. Je weet niet wat je te wachten staat. De overgang is te groot. Van strakke regels naar volledige zelfstandigheid.’’ Deze uitspraken somber? Dat misschien niet. Wel schetsen ze een beeld van een volwassen en realistische kijk van jongeren in de jeugdzorg op hun toekomst. Tegelijkertijd laten de uitspraken de kwetsbaarheid van deze jongeren zien. Hoe gaan zij hun volwassen leven vorm geven? En hebben zij daar ondersteuning bij nodig? De provincie Gelderland denkt van wel. Een extra opstapje De provincie zet zich in om jongeren die de jeugdzorg verlaten met extra ondersteuning een goede kans te bieden om zich te ontwikkelen tot zelfstandige, evenwichtige volwassenen. Maar dit kan de provincie niet alleen. Samen met Bureau Jeugdzorg, de Gelderse jeugdzorgaanbieders, gemeenten, welzijnsinstellingen en maatschappelijke partners, zoals scholen, werkgevers en woningbouwcorporaties, willen we kijken hoe we deze jongeren kunnen ondersteunen. Er gebeurt al heel veel In het kader van het provinciale programma Nazorg zijn daarom een aantal op elkaar aansluitende trajecten ontwikkeld om de ondersteuning aan jongeren zo goed mogelijk te regelen. Zo wordt onderzocht hoe het schakelmoment van geïndiceerde jeugdzorg naar niet-geïndiceerde ondersteuning beter kan worden georganiseerd. Daarnaast regelen gemeenten nu al veel voor kwetsbare jongeren die in beeld komen bij scholen, jongerenloket en hulpverlening. Zij weten welke partijen belangrijk zijn wanneer het gaat om wonen, opleiding en werk, inkomen, het aanpakken van schulden, vrijetijdsbesteding en het opbouwen van een sociaal netwerk. Als verbindende partner in het veld kunnen juist zíj bij uitstek zorgen dat de jongeren hun weg vinden buiten de jeugdzorg. Afstemming met andere (regionale) partijen is daarbij belangrijk en kan nog beter. Regionale werkbijeenkomsten De provincie Gelderland wil, in samenwerking met Spectrum CMO Gelderland, de komende maanden in elke regio het gesprek aangaan over een goede samenwerking voor jongeren die uit de jeugdzorg komen. Elkaar ontmoeten, informatie delen over wat er al is, knelpunten en uitda8
Jeugd in Gelderland • oktober 2010
gingen bespreken en het maken van mogelijke afspraken, dát is het doel van deze regionale bijeenkomsten. En de jongere zelf? Om te komen tot zo’n gezamenlijke aanpak willen we van de jongeren zelf horen wat zij nodig hebben. Willen zij een hulpverlener of een coach, kennen ze de weg naar woningbouwcorporaties en hoe regelen ze een opleiding en een inkomen? Hoe kunnen ze daarbij worden geholpen? Want, zoals een jongere zelf aangaf: ‘’Wij worden later de nieuwe inwoners van een gemeente, wij gaan er werken en leven. Misschien komen we wel in de politiek en beslissen we mee.’’ Maar daar is wel eerst een stevige basis voor nodig. Interviews met jongeren zijn op dvd vastgelegd en vormen input voor de regionale discussie. Van goede ideeën tot daadkracht De verschillende trajecten bieden handvatten voor betere ondersteuning en duidelijke afspraken na jeugdzorg. Integraal, concreet en toegankelijk. Zoals één van de partners aangaf: ‘’Laat de wereld toe. Zorg dat de jongeren de wereld kennen en dat ze die wereld ook als hun wereld ervaren.’’ Daar wil het project ‘Integrale aanpak na jeugdzorg’ het komende jaar een bijdrage aan leveren. Het project ‘Integrale aanpak na jeugdzorg’ valt onder het provinciale programma Nazorg en loopt tot eind 2012.
Meer informatie Provincie Gelderland, Mandy Arens, tel. (026) 359 93 34 e-mail:
[email protected]
Professional: Marc Niels Functie: Schoolmaatschappelijk werker (ook algemeen maatschappelijk werker IJsselkring Doetinchem) Waar: Carion Rheden Jouw werk? Ik ben als schoolmaatschappelijk werker één dag per week verbonden aan het Groenhorst College in Arnhem. Studenten die door persoonlijke problemen tijdelijk wat extra steun nodig hebben, kunnen bij mij terecht. Voor het Groenhorst College is dit een nieuw aanbod binnen leerlingenzorg; dit is pas vorig schooljaar gestart. Ik werkte al als algemeen maatschappelijk werker, maar had meteen ontzettend veel zin in deze functie. Tijdens mijn opleidingsstages heb ik onder andere op een speciaal onderwijs school gewerkt. Het trekt mij aan om onderdeel van de school te zijn. Cliënten komen niet uit zichzelf, zoals bij het algemeen maatschappelijk werk. Ik moet mezelf echt kenbaar maken bij studenten en docenten. Daarvoor zijn er posters gemaakt met foto. Er staat informatie in de schoolgids en op intranet. Er komen ook nog folders. De lijn met de zorgcoördinator is prima en die verwijst ook studenten door. Verder kunnen zij terecht op het spreekuur of langskomen in pauzes.
Ik werk bij voorkeur met kortdurende, oplossingsgerichte gesprekken. Eigenlijk heel concreet. Deze werkwijze past heel goed bij jongeren. Het is fantastisch als een jongere zegt: “We doen hier wel veel, ik merk dat ik er veel aan heb en ga aan het eind van het gesprek met een prettig gevoel weg.” Of voor een verlegen meisje opnoemen wat ze allemaal al wél heeft gedurfd in plaats van wat er niet lukt. Daarnaast geeft ook mijn vrijwilligerswerk voor het Nationaal Epilepsie Fonds (NEF) energie. Ik doe het al jaren en ben van lootjesverkoper doorgegroeid naar leidinggevende tijdens jongerenvakantieweken.
En daarna heb ik overleg met de zorgcoördinator. Deze persoon kan trouwens ook afspraken met studenten inplannen in mijn agenda. Na het overleg is het tijd voor individuele contacten. Verder besteed ik tijd aan het opzetten van e-hulp. En ik ben bezig met de voorbereiding van een sociale vaardigheidstraining. Jouw energizer? In dit werk kan ik op een directe manier meer betekenen voor mensen dan toen ik in de elektrotechniek als programmeur werkte. Dat was op zich een prima vak, praktisch, maar met weinig zichtbaar resultaat. Het programma voor een waterzuiveringsinstallatie gaf mij veel minder voldoening.
Bij IJsselkring verzorg ik al een deel van de internet-hulpverlening aan jongeren, het beantwoorden van vragen die via Jongin binnenkomen. Het is de bedoeling dat ik voor het Groenhorst intern e-hulpverlening ga opzetten; vooral via een chatfunctie. Jouw werkdag? Ik kom om ongeveer half negen op school en check dan snel mijn mail. Dit doe ik overigens gedurende de rest van de week ook tussendoor. Van negen tot tien is spreekuur.
De professional
Jeugd in Gelderland • oktober 2010
9
Afsprakenkader Jeugdzorg: Experimenten Nijmegen en Noord-Veluwe Tekst: Hemmo Sander
In voorgaande nummers van Jeugd in Gelderland werd de stand van zaken beschreven van de lopende stelseldiscussie over de Jeugdzorg en het ‘Afsprakenkader aanpak en financiering Jeugdzorg 2010 – 2011’. Over ontwikkelingen in het jeugdzorgstelsel en ander nieuw landelijk beleid kunnen we nog niets nieuws melden aangezien het wachten is op de plannen van het nieuwe kabinet.
De Provincie Gelderland is inmiddels wel voortvarend aan de slag gegaan met de uitvoering van het Afsprakenkader. Hierin hebben de provincies in IPO-verband afspraken gemaakt met het Rijk over de verdere verbetering van de jeugdzorg. Uitgangspunt is om de aandacht te richten op het verminderen van de instroom in de geïndiceerde jeugdzorg in plaats van het faciliteren van de sterke groei. Met het ministerie voor Jeugd en Gezin is daarom afgesproken om het mogelijk te maken dat vormen van ambulante jeugdzorg worden aangeboden aan jeugdigen en hun ouders/verzorgers zonder voorafgaande indicatiestelling door Bureau Jeugdzorg. Op deze wijze wordt experimenteerruimte gerealiseerd om deze ambulante jeugdzorg in samenhang te brengen met het gemeentelijke aanbod van ambulante pedagogische begeleiding en ondersteuning, zoals in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) wordt geboden. Doel hiervan is het ontwikkelen van een vernieuwend ambulant zorgaanbod op het raakvlak van lokale en provinciale jeugdzorg om het beroep op zwaardere vormen van geïndiceerde jeugdzorg te beperken. Experimenten Om de afspraken te kunnen realiseren wordt met ingang van 2011 een tweetal experimenten gestart die tot doel hebben meer samenhang te brengen in het ambulante aanbod aan ondersteuning
10
en zorg voor jeugdigen. De regio Nijmegen e.o. en NoordVeluwe zijn uitgenodigd om aan deze experimenten deel te nemen. Naast de getoonde interesse is deze keus bepaald door de spreiding van de experimenten over stedelijk en landelijk gebied en de regionale ontwikkelingen rond de Centra voor Jeugd en Gezin en de (onderwijs-)zorgnetwerken. De provincie Gelderland en deze regio’s trekken samen op in de experimenten. De twee regio’s is gevraagd om voor oktober met een plan te komen voor de realisatie van de experimenten. Best practices De overige regio’s en gemeenten wordt periodiek de mogelijkheid gegeven om te delen in de opgedane ervaringen en zo mogelijk de best practices over te nemen. Uitkomsten van de experimenten worden benut bij het verder verbeteren van de aansluiting van de jeugdzorg op het lokale aanbod aan licht ambulante zorg en opvoedingsondersteuning. De wijze waarop dit zal gebeuren en de mate waarin veranderingen doorgevoerd kunnen worden is uiteraard mede afhankelijk van de uitkomsten uit de bovengenoemde stelseldiscussie en het landelijk beleid. Meer informatie Provincie Gelderland, Hemmo Sander, tel. (026) 359 93 27 e-mail:
[email protected]
Wachtlijsten
Jeugd in Gelderland • oktober 2010
Schooluitval kwetsbare jongeren Tekst: Janina Sybesma
Op 17 juni 2010 kwamen vertegenwoordigers van de Gelderse ROC’s, AOC’s en RMC’s samen op het ROC A12 in Velp. Op deze dag bogen zij zich over het thema Voortijdige schooluitval bij kwetsbare jongeren. Spectrum en de provincie Gelderland organiseerden het kennisatelier in het kader van de ‘Gelderse Aanval op de Uitval’.
Bij de bestrijding van voortijdige schooluitval is extra aandacht nodig voor kwetsbare jongeren op het mbo. Dit zijn jongeren die moeite hebben om een opleiding af te ronden én te maken hebben met problemen op meerdere gebieden, zoals schulden, drugsgebruik en overlast op straat. Deze jongeren zijn potentiële voortijdige schoolverlaters omdat de noodzakelijke zorg en samenwerking tussen de organisaties niet van de grond komt. Doordat de regie ontbreekt is het onderwijs te druk met zorgtaken. Hierdoor komt het leerproces onder druk te staan waardoor uiteindelijk het toeleiden naar een arbeidstraject problemen oplevert. De deelnemers bespraken hoe het uiteindelijke arbeidsmarktperspectief van kwetsbare jongeren verbeterd kan worden, waarbij dilemma’s en punten boven tafel kwamen waar volgens hen aan gewerkt moet worden. Specifieke aandacht kregen elementen als de zorgschool en de parallelle aanpak. Zorgschool Door de hoeveelheid zorg die kwetsbare jongeren nodig hebben, bestaat het gevaar dat een school een ‘zorgschool’ wordt. Dit terwijl de prioriteit bij het onderwijs hoort te liggen. Scholen moeten het gebrek aan zorg of regie kenbaar maken aan de gemeentelijke zorgnetwerken of het CJG.
meer duidelijkheid moet zijn wie wanneer wat op de verschillende gebieden gaat doen. Dit is voor het mbo van belang om zich zo beter op de onderwijstaak te kunnen concentreren. Van onderwijs en zorg naar arbeidsmarkt Tijdens het kennisatelier werden er ook verschillende punten aangedragen om toeleiding van kwetsbare jongeren naar de arbeidsmarkt te verbeteren. Bijvoorbeeld: • Scholen moeten op tijd een gesprek aangaan met een jongere en het RMC voor uitval al betrekken. Een warme overdracht bij de uitval is belangrijk. • Het mbo moet bijtijds aangeven dat de verantwoordelijkheid en de coördinatie van de zorg op verschillende leefgebieden bij andere partners ligt. Nu neemt het onderwijs nog te vaak taken op zich die elders horen. • Bestaande instrumenten als het ZAT, VIR en CJG moeten optimaal benut worden. Dit verschaft helderheid over het zorgverleden en de zorgcontacten van een jongere. • Trajectplanning. Vanaf het begin is er één persoon (casusregisseur/voogd) verantwoordelijk voor de verschillende zorgarrangementen. Deze werkwijze moet bekend zijn of meer geïnitieerd worden. • Aansluiting bestuurlijk overleg. Wanneer onevenredige inzet van zorgtaken belemmerend werken voor het onderwijs, zorg dan dat het thema ook op de bestuurlijke agenda komt. Na een gezamenlijke lunch vertrokken de deelnemers met een tevreden gevoel: “Ik heb hier zeker wat van opgestoken en ik ga daar meteen mee aan de slag.” Meer informatie Spectrum Gelderland, Jaap Terpstra, tel. (026) 384 63 11 e-mail:
[email protected]
Parallelle aanpak Hulpverlenende instanties wachten af wanneer zij hun ‘kunstje’ mogen doen. Maar er moet meer ‘naast elkaar’ gewerkt worden in plaats van ‘achter elkaar’. Krachten moeten worden gebundeld, naast elkaar worden gezet en de budgetten moeten worden ontschot, ofwel; een meer parallelle aanpak is nodig. Dit betekent dat er aan de voorkant van een traject
www.spectrum-gelderland.nl (dossier ‘Aanval op de Uitval’, voor een verslag van het Kennisatelier)
in de jeugdzorg
Jeugd in Gelderland • oktober 2010
11
Stand van zaken CJG-Gelderland Tekst: Jacqueline van Schoonhoven
De ontwikkeling van het Centrum voor Jeugd en Gezin is in volle gang. Ook in Gelderland. 7 Van de 56 Gelderse gemeenten hadden eind 2009 al een fysiek CJG gerealiseerd en in de meeste gemeenten worden de deuren in 2010 geopend. De verwachting is dat alle Gelderse gemeenten de deadline van 1 januari 2012 gaan halen. Dit blijkt uit een nulmeting die Spectrum in opdracht van de Provincie Gelderland heeft uitgevoerd. Het openen van een CJG is uiteraard geen doel op zich. Het is een middel om te zorgen dat problemen met opvoeden en opgroeien zoveel mogelijk worden voorkomen en dat, indien nodig, zo snel en zo goed mogelijk hulp wordt geboden. Landelijk zijn er daarom enkele eisen aan het
12
0-meting De nulmeting CJG geeft een beeld van de situatie rondom de ontwikkeling van Centra voor Jeugd en Gezin in Gelderland. Zowel de inrichting van een fysiek CJG als het organiseren van digitale opvoed- en jongereninformatie is in kaart gebracht. Ook zijn er gegevens gezocht die informatie geven over de situatie van de jeugd, zoals de aanwezigheid van risicofactoren voor het ontstaan van probleemgedrag. Verder is gekeken naar het gebruik van de jeugdzorg. Voor deze nulmeting is gebruik gemaakt van bestaande bronnen. De informatie is in een korte rapportage bij elkaar gebracht. Van elke jeugdzorgregio is een publicatie beschikbaar. Deze zijn te downloaden via www.spectrum-gelderland.nl/publicaties
Centrum voor
Jeugd in Gelderland • oktober 2010
Vragen uit de regio CJG gesteld. Zo moet de jeugdgezondheidszorg in het CJG participeren en is er een schakel met Bureau Jeugdzorg en Zorgadviesteams. Daarnaast moeten de vijf gemeentelijke taken (Wmo) in het CJG zijn ondergebracht. Buiten deze verplichtingen zijn gemeenten vrij om het CJG op hun eigen manier in te richten. Maar voor welke vorm de gemeente ook kiest, het gaat er natuurlijk om dat kinderen en gezinnen er beter van worden. Zicht op resultaat Hoe weet je nu dat alle inspanningen straks werkelijk bijdragen aan het gewenste resultaat? Momenteel is het CJG nog volop in ontwikkeling en is er nog weinig informatie over de uitvoering beschikbaar. Toch is het goed om nu al na te denken over een monitor-instrument. Want door het systematisch volgen van enkele gegevens, wordt het effect op langere termijn zichtbaar. Bijvoorbeeld informatie over de inzet, de samenwerking tussen verschillende partijen, de coördinatie van zorg en gegevens over de tevredenheid van gebruikers van verschillende diensten binnen het CJG. Bij een CJG-monitor gaat het echter niet alleen om het functioneren van het CJG, maar ook om de relatie tussen het CJG, de situatie van de jeugd en het gebruik van de jeugdzorg. De opgroeisituatie van jongeren, hun gezondheid en welbevinden beïnvloeden namelijk het gebruik van het CJG. Aan de andere kant is het functioneren van het CJG en van Bureau Jeugdzorg juist weer van invloed op de situatie van gezinnen, kinderen en jongeren. Het doel van de CJG-monitor is dus om zicht te krijgen op het functioneren én het effect van het CJG. Kostenbesparend Om te kunnen monitoren zijn een paar zaken van belang. Zo moeten gegevens betrouwbaar zijn, meerdere jaren achter elkaar beschikbaar zijn en ze moeten daadwerkelijk iets zeggen over het functioneren en het effect van het CJG. Om gemeenten te ondersteunen bij het ontwikkelen van een monitor-instrument is landelijk een basisset van indicatoren gekozen. Hoe de gegevens worden verkregen, ligt nog niet vast. De provincie Gelderland en Spectrum polsen daarom in het najaar bij gemeenten de behoefte aan de ontwikkeling van een monitor-instrument in Gelderland. Het monitoren is kostenbesparend en ook de resultaten tussen gemeenten zijn met elkaar te vergelijken. De opzet van de nulmeting kan als basis dienen voor een monitor CJG.
Zoals eerder aangegeven werd, polsen de provincie Gelderland en Spectrum dit najaar het idee om te komen tot een Gelderse monitor. De eerste reacties zijn positief, maar er worden natuurlijk ook kritische vragen gesteld. We hebben nog geen CJG, dus wat is het nut van een monitor? Voor sommige gemeenten lijkt het misschien wat vroeg, maar vooraf nadenken over het ‘meten’ van het effect heeft een groot voordeel. Je wordt achteraf namelijk niet verrast omdat je voor verantwoording van het CJG gegevens nodig hebt die niet zijn geregistreerd. Landelijk zijn er toch al indicatoren? Kunnen we die niet gebruiken? Landelijk is er inderdaad een set van indicatoren geselecteerd. Er is echter nog niet beschreven hoe deze gegevens kunnen worden verkregen. Dit kan elke gemeente zelf bepalen. Het heeft dan voordelen om dit met meerdere gemeenten samen op te pakken. Dit bespaart kosten en maakt de gegevens tussen gemeenten beter vergelijkbaar. Hoeveel tijd en geld gaat de ontwikkeling van de monitor kosten? Een belangrijk punt, zeker omdat er overal moet worden bezuinigd. Gezien het belang van een goed monitor-instrument wil de Provincie Gelderland investeren in de ontwikkeling hiervan. Er wordt dan wel een beperkte tijdsinvestering van de gemeenten of de coördinatoren CJG gevraagd. Bijvoorbeeld voor het aanleveren van informatie over het registratiesysteem, de opzet van het CJG en/of het 2 tot 3 keer deelnemen aan een provinciale werkgroep. We hebben al een registratiesysteem, waarom dan een aparte monitor? Eenvoud staat centraal bij de monitor; alleen gegevens verzamelen die echt nodig zijn en gebruik maken van bestaande systemen. Veel van de gegevens zullen dan ook afkomstig zijn uit het registratiesysteem dat gebruikt wordt in het CJG, zoals het soort contacten, de hulpvraag en het vervolg. Echter, bij de monitor worden ook andere kerngegevens over het CJG gevolgd, bijvoorbeeld bekendheid van het CJG, tevredenheid en ervaring van gebruikers en de samenwerking tussen instellingen. Deze moeten op een andere manier worden verkregen.
Meer informatie Spectrum, Sigrid Mulder, tel. (026) 384 62 84 e-mail:
[email protected]
Jeugd en Gezin
Jeugd in Gelderland • oktober 2010
13
Kinderwerk: Bottom-up kwaliteitsverbetering Tekst: Rinske Evers
Het kinderwerk is één van de oudste werksoorten binnen het sociaal-cultureel werk. Het richt zich op alle kinderen tot 12 jaar in de buurt, met extra aandacht voor kwetsbare jeugd. Volgens onderzoek van Jaap Noorda (2009) zijn er op dit moment 104 kinderwerkers in Gelderland, waaronder Jan Meffert. Hij is al twaalf jaar als kinderwerker actief en heeft zojuist een Master Social Work afgerond. Tijdens de Master heeft hij onderzoek verricht naar kwaliteitsverbetering van het kinderwerk. Kinderwerk bestaat in vele werkvormen, zoals sociaalcultureel kinderwerk, speeltuinwerk, kinderwerk in brede school, buurtwerk, sport & spel en kinderparticipatie. Het kinderwerk levert een belangrijke bijdrage aan het lokaal jeugdbeleid, maar uitvoerende werkers (vrijwilligers én professionals) blijken vaak te onzichtbaar te zijn bij gemeenten en (school)besturen. Meerwaarde Kinderwerk organiseert (veelal in aandachtswijken) diverse aansprekende kinderactiviteiten waarbij kinderen onbewust competenties en vaardigheden leren of verbeteren. De activiteiten zijn zo georganiseerd dat zij voor alle kinderen uit elke context toegankelijk zijn. Niemand hoeft lid te zijn of een grote financiële bijdrage te leveren. Voor kinderwerkers zijn de activiteiten een ‘middel’ om aan die competenties te werken. De activiteiten zijn dus geen doel op zich. “Dit is tevens het verschil met een sport- en spelwerker of iemand die een BSO-activiteit organiseert.” Jan Meffert vindt dat kinderwerk in de toekomst de schakel kan zijn tussen binnen- en buitenschoolse activiteiten: “Je moet het werk dan zien als regisseur van deze activiteiten die tevens haar eigen aanbod daarin verwerkt.” De kinderwerker kan er dan ook voor zorgen dat de overige aanbieders bewust gaan werken aan dezelfde competentieverbeteringen bij kinderen. Kwaliteitsverbetering In het algemeen ontbreekt het aan een gezamenlijke visie en een beroepsprofiel. De kinderwerkers werken autonoom. Maar onder14
Jeugd in Gelderland • oktober 2010
“Kinderwerk kan in de toekomst de schakel zijn tussen binnenen buitenschoolse activiteiten.” Jan Meffert
schat niet wat ze leren in de praktijk. Echter, doordat ze allemaal als ‘losse eilandjes’ werken, ontstaat er zelfs twijfel over de eigen professionaliteit. Dat was voor de geïnterviewde de reden om te onderzoeken op welke wijze kinderwerkers de opbrengsten van hun werkzaamheden kunnen beschrijven zodat inzichtelijk wordt welke bijdrage zij leveren aan het vergroten van de sociale competenties van kinderen in de vrije tijd. In zijn onderzoek is veel aandacht besteed aan het creëren van een
De Stelling “Het voordeel van de gedragsmaatregel is de forse stok achter de deur. Het is goed dat er consequent en snel gereageerd wordt, ook als dit betekent dat de behandeling wordt afgebroken.” breed draagvlak. Deze aanpak resulteerde in een aantal aanbevelingen die door alle kinderwerkers van Rijnstad worden onderschreven. Eén daarvan heeft Jan Meffert uitgewerkt, namelijk de ontwikkeling van de Kinderwerk Observatie Methodiek (KOM).
Ellis Knegt, gedragsdeskundige, Mirjam Driessen, teamleider, Ina Bosch, beleidsadviseur Raad voor de Kinderbescherming “We willen behandeling voor deze jongeren. Een duidelijk dwingend kader is nodig. Detentie is een stevige stok. Het kan de
Kinderwerk Observatie Methodiek De methodiek bestaat uit competentie-observaties in duo’s. De belangrijkste competenties zijn vooraf gezamelijk geselecteerd en geoperationaliseerd in waar te nemen handelingen. Deze zijn mede gebaseerd op het competentie-overzicht van Ten Dam (2003). Van de observaties worden verslagen geschreven en leervragen benoemd. De leervragen/punten worden in de teamvergadering ingebracht en gezamenlijk wordt uitgewerkt hoe men hier aan kan werken. De kracht van deze methodiek zit in de bottom-up beweging en het ‘afkijken’ bij elkaar. Of, zoals Aristoteles al verkondigde: “Wat men moet leren doen, leert men door het te doen.”
jongere motiveren om inderdaad zijn gedrag te veranderen en het kan het gezinssysteem over de streep trekken om hieraan een bijdrage te leveren. Maar we weten van tevoren wel dat we te maken hebben met moeilijk te motiveren jongeren. Het risico op mislukken is groot. Kale detentie heeft bij veel van deze jongeren geen toegevoegde waarde en is soms zelfs contra-geïndiceerd. Kortom, een stevige stok is nodig, maar we willen hem vooral níet gebruiken.”
Mark van der Heijden, programmacoördinator Nazorg & Veiligheid Provincie Gelderland “Het ‘stok-achter-de-deur-principe’ heeft op de korte termijn (een jongere wakker schudden) wel zijn effect. Het afbreken van de behandeling is echter onwenselijk. Zonder behandeling is de
Toekomst Er bestaat een handboek van de KOM, maar deze is slechts toepasbaar binnen Rijnstad. Spectrum stelt samen met Jan Meffert een format op waardoor ook andere kinderwerk-instellingen deze methode kunnen uitproberen. Eind 2010 organiseert Spectrum een expertmeeting voor kinderwerkers en hun managers om een Gelderse kinderwerk-visie en toekomstagenda op te stellen. Een verdieping in de KOM vormt een onderdeel bij deze bijeenkomst, waarvan Jan Meffert medeorganisator en uitvoerder is.
kans op terugval erg groot. Het is belangrijk om te bekijken of de behandeling mogelijk even ‘on hold’ kan worden gezet als de jongere in de fout gaat, om vervolgens het behandeltraject voort te kunnen zetten.”
Myrna van ’t Hof, ketenregisseur Veelplegers & Multiprobleemjongeren, Noor Smits, veiligheidscoördinator gemeente Tiel, ketenregie Veiligheidshuis Rivierenland “Een strafmaatregel heeft zeker zin aangezien het de mogelijkheid biedt om door behandeling de intrinsieke wil bij de betrok-
Meer informatie
kene naar boven te halen. Dit heeft echter alleen kans van slagen
Spectrum, Rinske Evers, tel. (026) 384 63 21
indien eerst wordt ingezet op alle leefgebieden van de betrok-
e-mail:
[email protected]
kene als stimulans om mee te werken aan een behandeling. Pas
Rijnstad, Jan Meffert, tel. (026) 361 55 64
dan is de motivatie aanwezig om aan zichzelf te werken en wordt
e-mail:
[email protected]
de haalbaarheid van een behandeling vergroot.”
Reageren? Stuur uw reactie naar
[email protected]
Jeugd in Gelderland • oktober 2010
15
Evert-Jan Korving en Marten de Blécourt Tekst: Jaap Terpstra
Evert-Jan Korving is werkzaam als ambulant jeugdhulpverlener bij het Jeugd Preventie Team (JPT) van Bureau Jeugdzorg in Ede. Marten de Blécourt is wijkagent Scholen en Jeugd in Barneveld. Zij kennen elkaar van het risiconetwerk in Scherpenzeel en sindsdien is er een nauwe samenwerking. Een belangrijk motto voor beiden is: hoe kun je hulp op gang krijgen en binnenkomen bij gezinnen die daar niet op zitten te wachten? Evert-Jan verleent als ambulant hulpverlener gedurende drie maanden kortdurende intensieve hulp. Dit is veelal na melding van de leerplichtambtenaar of de wijkagent en betreft vaak problemen op school of overlast op straat. “Ik kijk hierbij altijd naar de totale gezinssituatie en probeer een inschatting te maken van wat er nodig is. Jongeren staan hier niet altijd voor open, maar in zo’n geval overleg ik met Marten en vinden we meestal een ingang om het gesprek op gang te krijgen. Ouders weten het vaak zelf ook niet meer en hulp is dan welkom.” Marten werkt als wijkagent veel op straat en komt ook op scholen. “Ik probeer altijd met hangjongeren in gesprek te komen en als er problemen zijn, probeer ik door te
“Omdat Marten vaak al bij een gezin bekend is, kan ik met zijn hulp sneller bij een gezin binnenkomen.” Evert-Jan Korving
16
Jeugd in Gelderland • oktober 2010
verwijzen naar Bureau Jeugdzorg. Voor jongeren niet direct een logische stap, maar ik houd ze voor dat hulpverlening kan helpen om de problemen in de thuissituatie op te lossen. Het gaat erom dat zij zelf de keus maken om het gedrag te veranderen en niet in het strafcircuit te belanden. Dit lukt niet altijd en dan is de hulp niet meer vrijblijvend.”
“We willen allebei voorkomen dat een jongere afglijdt of een strafblad krijgt.” Marten de Blécourt
Waar kennen jullie elkaar van? Marten en Evert-Jan kwamen elkaar een aantal jaren geleden tegen in het risiconetwerk te Scherpenzeel. Vanuit de gedachte dat je elkaar nodig hebt om zaken verder te helpen, hebben zij altijd contact gehouden over probleemsituaties die om een snelle aanpak vragen. De laagdrempelige aanpak van het JPT is erg waardevol omdat zij snel inspringen. “Hiermee kan ik de ouders en jongeren iets bieden”, aldus Marten. Evert-Jan: “Omdat Marten vaak al bij een gezin bekend is, kan ik met zijn hulp sneller binnenkomen.” Hoe werken jullie samen? Het doel van het JPT is het voorkomen en terugdringen van jeugdcriminaliteit door signalen en hulp goed op elkaar aan te laten
Partners
Evert-Jan Korving en Marten de Blécourt
sluiten. “Dit betekent dat we jongeren en ouders in hun eigen omgeving opzoeken”, aldus Evert-Jan. “Soms lukt het niet om bij een gezin binnen te komen. Dan overleg ik met Marten en arrangeren we een gesprek. We proberen te voorkomen dat situaties uit de hand gaan lopen. Dit lukt niet altijd, maar we kijken of er een oplossing is. Dan bespreken we samen hoe het JPT iets voor de jongere en het gezin kan betekenen.” Marten: “Soms is er sprake van zorgwekkend gedrag op straat en is snel handelen noodzakelijk. In dergelijke situaties overleg ik met Evert-Jan en kijken we wat er moet gebeuren. In het belang van het kind laten we ons dan niet door regelgeving belemmeren en pakken dan snel door naar een passend hulptraject. Je moet in deze situaties op elkaar kunnen vertrouwen.” Waarom een goede partner? Marten: “We willen allebei voorkomen dat een jongere afglijdt of een strafblad krijgt.” Evert-Jan: “Als je bepaald risicogedrag ziet, moet je ingrijpen. Jongeren overzien de consequenties van hun gedrag niet en een strafblad bepaalt wel je verdere loopbaan. We wijzen ze hier niet alleen op, maar
“We houden elkaar op de hoogte van zaken die opvallen. Dit stukje extra geeft veel energie en stimuleert onze samenwerking.” Evert-Jan Korving
kunnen ook iets voor ze doen. In de praktijk merken we dat onze samenwerking een meerwaarde heeft en dat ouders en jongeren zich makkelijker openstellen voor hulp. We willen er op tijd bij zijn en dit kan doordat we elkaar makkelijk weten te vinden en elkaar op de hoogte houden van zaken die opvallen. Dit stukje extra geeft veel energie en stimuleert onze samenwerking.”
Meer informatie Bureau Jeugdzorg, Jeugd Preventie Team, Evert-Jan Korving e-mail:
[email protected] Politie Gelderland-Midden, Marten de Blécourt e-mail:
[email protected]
in het werk
Jeugd in Gelderland • oktober 2010
17
100e Opening vCJG Tekst: Alexandra Bordewijk
Op 13 juli 2010 heeft Stichting vCJG samen met gemeenten en samenwerkingspartners de 100ste vCJGaansluiting gevierd. Dit mooie aantal is deze zomer, mede dankzij de tien gemeenten rond Gouda die gezamenlijk voor deze CJG-website hebben gekozen, bereikt. Als dank en verwelkoming trakteerde Stichting vCJG deze gemeenten op taart tijdens hun regio-overleg op 9 september. Het vCJG is een initiatief van GGD Flevoland, GGD Den Haag en Spectrum. In het najaar van 2008 sloten Lelystad, Den Haag, Utrecht en Bronckhorst als eerste gemeenten aan. Daarna volgden, individueel of in teamverband, vele andere gemeenten. Van de 100 gemeenten is inmiddels bijna eenderde online en
zal de rest vóór 2011 live gaan. Voor de doelgroep ‘jongeren’ hebben veel van deze gemeenten gekozen voor de Jongin-website. De taart ter gelegenheid van de 100ste
Groei De teller is deze zomer niet op 100 blijven staan. Ook dit najaar zal het vCJG nog doorgroeien. Niet alleen in aantal, maar ook in kwaliteit en mogelijkheden. Zo is momenteel het vCJG voor beroepskrachten in ontwikkeling, worden lokale ouderfora gerealiseerd en nemen vCJGmedewerkers deel aan de trainingsmodulen Webschrijven en E-consult. In laatstgenoemde training participeren ook Jongin-medewerkers.
vCJG-aansluiting wordt aangesneden door Annemieke van den Elshout (beleidsambtenaar gemeente Gouda) en Petra de Jong (procesmanager CJG, GGD Hollands Midden)
nieuwe toepassingen bedenken, (laten) ontwikkelen en invoeren. Deze bottom-up werkwijze levert inspirerende ideeën en toepassingen op die nauw aansluiten op de praktijk en voor alle vCJG-gemeenten beschikbaar zijn. Meer informatie
Bottom-up werkwijze Het zijn de vCJG-gemeenten zelf die, met ondersteuning van de stichting,
Spectrum, Alexandra Bordewijk, tel. (026) 384 62 59 e-mail:
[email protected]
Cijfers voortijdig schoolverlaten Tekst: Jorike Smeitink De RMC-regio’s in Nederland hebben met het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCW) convenanten afgesloten over het terugdringen van het aantal voortijdig schoolverlaters in het schooljaar 2007-2008 tot en met het schooljaar 2010-2011 ten opzichte van peiljaar 2005-2006. Hierin is afgesproken dat het aantal voortijdig schoolverlaters aan het eind van het schooljaar 2010-2011 met veertig procent moet zijn afgenomen. Spectrum monitort jaarlijks hoe het met de Gelderse regio’s gaat. De cijfers en rapportages zijn opgenomen in het Sociaal Informatiesysteem Gelderland (SIG). In juni 2010 is de factsheet ‘Aanval op de uitval’ uitgebracht met daarin de meest recente cijfers.
18
Jeugd in Gelderland • oktober 2010
Gelderse inhaalslag De voorlopige cijfers over het schooljaar 2008-2009 laten landelijk een forse daling zien, namelijk 19,2%. Gelderland staat echter nog voor een inhaalslag. Alle Gelderse regio’s blijven achter bij het landelijk gemiddelde. In een aantal regio’s is zelfs sprake van een daling van minder dan 10%. De gerealiseerde reductie is in Gelderland vooral te danken aan het voortgezet onderwijs. Op de ROC’s is gemiddeld een stijging van 2,5% te zien ten opzichte van het peiljaar. Dit staat gelijk aan het landelijk beeld waarin de daling in het voortgezet onderwijs harder gaat dan in het MBO. Migrante voortijdig schoolverlaters Zowel landelijk als in Gelderland neemt ook het aantal migrante voortijdig schoolverlaters af. Op landelijk niveau is de daling onder migrante jongeren procentueel zelfs nog groter
dan onder autochtone leerlingen. In Gelderland is het beeld wat grilliger omdat er ook regio’s zijn waar het aantal migrante voortijdig schoolverlaters (het laatste schooljaar) niet is afgenomen. Meer informatie www.spectrum-gelderland.nl/sig www.gelderseaanvalopdeuitval.nl www.spectrum-gelderland.nl/publicaties
Agenda Werkconferentie ‘Pak ‘t samen op’ Huis der Provincie, Arnhem 4 november 2010. 09.30 – 17.30 uur
Kort Het complete online-pakket CJG Veel gemeenten onderzoeken op dit moment de mogelijkheid van digitale toegankelijkheid van hun CJG, zowel voor ouders en jongeren als voor professionals onderling. Om gemeenten
In opmaat naar de Week van de Jeugdzorg organiseert de provincie
optimaal van dienst te kunnen zijn, hebben drie aanbieders
Gelderland deze werkconferentie. Op deze dag wordt er gediscus-
van online-diensten voor het CJG hun krachten gebundeld om
sieerd over actuele landelijke ontwikkelingen op het gebied van
een alles-in-één-pakket aan te kunnen bieden. Dit pakket is
jeugd, zoals de stelselwijziging Jeugdzorg en hulp- en zorgaanbod
samengesteld uit online producten en diensten die zich reeds in
en belangrijker, de betekenis daarvan voor Gelderland. Hoe kunnen
de praktijk hebben bewezen, namelijk:
wij in Gelderland nog beter samenwerken? ‘s Ochtends geven
• vCJG: Een website voor ouders met opvoedinformatie en
kritische sprekers hun visie en is er een debat. ‘s Middags worden er diverse werktafels georganiseerd met actuele thema’s op het gebied van jeugdzorg en het jeugdbeleid.
tegelijk het gezicht van het CJG in de gemeente. Inmiddels zijn hier al meer dan 100 gemeenten op aangesloten. • Jongin: Een website die informatie voor jongeren bundelt en hen toeleidt naar plekken waar ze hulp kunnen krijgen.
Organisatie: Provincie Gelderland, www.gelderland.nl
Elke site heeft een lokale uitstraling en wordt samen met jongeren beheerd. Meer dan 70 gemeenten hebben een
Congres Online hulpverlening Jaarbeurs, Utrecht 10 november 2010, 09.00 – 16.30 uur
• JeugdlinQ: Een flexibel in te richten registratie- en cliëntvolg-
Hulpverlening via internet is laagdrempelig, effectief en bereikt
Gemeenten, opvoeders, jongeren en professionals zelf zijn
nieuwe doelgroepen. Wat maakt het nu zo bijzonder en wat is
nadrukkelijk bij de ontwikkeling van de producten betrokken
nodig voordat een instelling online hulp kan aanbieden? Tijdens dit
en blijven dat. Wat de drie aanbieders met elkaar gemeen
congres leert u kansen ontdekken, mogelijkheden creëren, de juiste
hebben is dat alle gebruikers van hun systemen via een actief
voorwaarden scheppen en online hulpverlening optimaliseren.
gebruikersplatform invloed hebben op ontwikkeling en inno-
Deze dag is bedoeld voor iedereen die zich oriënteert op online hulp-
vatie. De samenwerking tussen de drie aanbieders levert zowel
verlening, online hulpverlening implementeert of reeds online hulp
organisatorisch als financieel voordelen op voor gemeenten.
Jongin-site. systeem dat op digitale wijze de CJG-processen ondersteunt.
verleent. Inschrijven kan via www.bsl.nl/onlinehulpverlening Meer informatie Organisatie: Bohn Stafleu van Loghum
www.spectrum-gelderland.nl/publicaties
Kijk voor meer bijeenkomsten op: www.spectrum-gelderland.nl/kalender
Week van de Jeugdzorg Gelderland
In het volgende nummer...
Van 13 t/m 20 november 2010 wordt de Week van de Jeugdzorg georganiseerd, met als thema ‘Luister; naar verhalen van jongeren, ouders en medewerkers in de jeugdzorg’. In Gelderland doen ook dit jaar meer dan vijftig organisaties mee om van de week een succes te maken. Vele hulpverleners zetten zich dag in, dag uit vol overgave succesvol in voor de Gelderse jeugd. De verhalen van deze jongeren, hun ouders en medewerkers willen we in deze week naar voren brengen. Zij vertellen hoe het is om gebruik te maken van jeugdzorg en hoe dit jongeren kan helpen. De verhalen van hen die meedoen aan ‘Tha Bus’ , de vaak bijzondere aanmeldingen voor de Jeugdzorg Award, maar
Jeugd i Gelder n land
Over jeu gd
beleid
en jeu
gdzorg
ook de verslagen van de Bestuurlijke stages illustreren dit! Meer informatie www.weekvandejeugdzorggelderland.nl of volg wvdjzgld via twitter!
• Uitvalsvoorziening voor onderwijs • Integrale nazorg • Triple P
Jeugd in Gelderland • oktober 2010
19
Factsheets Bureau Jeugdzorg Tekst: Mariël Brus De factsheets Bureau Jeugdzorg zijn gereed. De acht publicaties betreffen alle Gelderse regio’s en zijn te downloaden via de website van Spectrum. Ook zijn de cijfers terug te vinden in het Sociaal Informatiesysteem Gelderland, het SIG. Cliënten kunnen bij Bureau Jeugdzorg Gelderland bekend zijn voor Jeugdhulpverlening, Jeugdbescherming en/of Jeugdreclassering. Onder deze drie werksoorten zijn op peildatum 1 januari 2010 11.132 cliënten bekend. De grootste groep betreft de cliënten geregistreerd voor jeugdhulpverlening (7.092 cliënten). Jongeren en hun ouders kunnen zich bij Bureau Jeugdzorg op vrijwillige basis aanmelden voor hulp en advies. Ook kunnen anderen die zich zorgen maken over een kind, doorverwijzen. In op één na alle regio’s gebeuren de
meeste aanmeldingen op initiatief van cliënten zelf (27 tot 48%). In 2008 was er sprake van een lager percentage cliënten dat zich meldde. Dit past ook in het beeld dat cliënten zelf steeds meer het initiatief nemen voor de inzet van jeugdzorg. In het indicatiebesluit, dat de cliënt recht op zorg geeft, stelt Bureau Jeugdzorg vast wat het probleem is, op welke zorg de jongere recht heeft, wie de zorg verleent en wat het doel is. In Gelderland is de gemiddelde doorlooptijd 48 dagen. Ruim 40% van de indicaties wordt binnen vijf weken
afgegeven. In Gelderland wachtten op 1 januari 2010 500 cliënten op zorg. Per regio zijn hierin verschillen te vinden. Meer informatie www.spectrum-gelderland.nl/publicaties www.spectrum-gelderland.nl/sig
Colofon Jeugd in Gelderland
Redactieadres
Over jeugdbeleid en jeugdzorg
Spectrum CMO Gelderland
Nummer 4, oktober 2010
Arnhemsestraatweg 19
ISSN 1879-5641
Postbus 8007, 6880 CA Velp tel. (026) 384 62 00
Verschijnt vijf maal per jaar
[email protected]
Oplage: 1.300 exemplaren
www.spectrum-gelderland.nl
Jeugd in Gelderland is een uitgave van
Vormgeving
Spectrum CMO Gelderland en biedt
Gerard Wagemans, BNO, Beekbergen
informatie over regionale, provinciale en landelijke ontwikkelingen rond jeugdbe-
Fotografie
leid en jeugdzorg. De nieuwsbrief wordt
SEEN, Novy Print, Per Sonare
gratis toegezonden aan gemeenten en organisaties actief op de terreinen jeugd-
Drukwerk
zorg en jeugdbeleid in Gelderland.
Advadi, Westervoort
Redactie
Het overnemen van artikelen is
Sigrid Mulder, Jaap Terpstra
toegestaan na overleg met de redactie. Deze nieuwsbrief komt tot stand in
Eindredactie Marcia Veenhuis
opdracht van de provincie Gelderland.