Jaarverslag 2004
Jaarverslag 2004 Inspectie van het Onderwijs
Inhoudsopgave Voorwoord
4
2.7
Project Geïntegreerd Toezicht
23
Missie en leeswijzer
6
2.8
Samenwerking met andere toezichthouders
23
Het INK-managementmodel
7
2.9
Project Integraal Toezicht Jeugdzaken
24
1
2
2.10 Programma Internationale samenwerking
24
2.11 Extern communicatiebeleid
25
Management van medewerkers
27
Leiderschap
9
1.1
Kerntaken en taakstelling
11
1.2
Relatie met OCW en LNV
12
1.3
Interne communicatie
13
3.1
Reorganisatie
29
1.4
Raad van advies
13
3.2
Arbeidsvoorwaardenbeleid
31
3.3
Opleidingsbeleid
31
3
Strategie en beleid
15
3.4
Competentiemanagement en loopbaanbeleid
33
2.1
Meerjarenbeleidsplan
17
3.5
Arbeidsomstandigheden
34
2.2
Variëteit in toezicht
17
3.6
Vertrouwenspersonen
36
2.3
Rol ten opzichte van het hoger onderwijs
18
2.4
Accreditatie en interne kwaliteitszorg
19
Management van middelen
37
2.5
Veiligheid
21
4.1
Integrale beveiliging
39
2.6
Taakgroep diversiteit
22
4.2
Financieel beheer
39
4
5
6
7
8
Bestuur en financiers
71
43
9.1 Regulier toezicht
73
Documentatie
44
9.2 Kwaliteitstoezicht po, vo en expertisecentra
75
Facilitaire zaken
44
9.3 Kwaliteitskaarten
76
9.4 Onderwijsverslag
76
4.3
Automatisering
42
4.4
Informatie-uitwisseling en kennisontwikkeling
4.5 4.6
9
Management van processen
45
9.5 Aspectrapportages
77
5.1
Beschrijving en beheer
47
9.6 Rapportages vanwege bijzondere ontwikkelingen
83
5.2
Onderzoek en ontwikkeling
47
9.7
Vertrouwensinspecteurs
84
9.8
Publieksvoorlichting
85
Waardering door belanghebbenden
51
6.1
Evaluatie schoolbezoeken
53
6.2
Monitoring werking toezichtkaders
54
1
Inspectieleiding
89
6.3
Waardering Kwaliteitskaart
55
2.
Leden van Raad van advies en Klachtadviescommissie
90
6.4
Bezwaren en klachten
55
3.
Organogram vanaf 1 september 2004
91
4.
Adressen kantoren
92
10 Bijlagen
87
Waardering door medewerkers
59
5.
Publicaties
94
7.1
Werkbelevingsonderzoek
61
6.
Afkortingen
97
7.2
Interne communicatie
62
Waardering door maatschappij
65
8.1
Persvoorlichting
67
8.2
Extern waarderingsonderzoek
69
Voorwoord
4
Nu ruim twee jaar geleden is de Wet op het onderwijstoezicht (WOT) inge-
het daarover rapporteren – vooral in het teken gestaan van het werken aan
voerd. Rol en werkwijze van de inspectie zijn in deze wet neergelegd. Een
bijstelling van de toezichtkaders en het inregelen van de taakstelling.
belangrijk uitgangspunt van de WOT is dat de onderwijsinstellingen zelf door
Daarnaast stonden intensivering van de samenwerking met de Auditdienst en
een systematisch opgezette kwaliteitszorg de kwaliteit van hun onderwijs
CFI en samenwerking met een aantal andere inspecties in het kader van het
bewaken. Belangrijke taken van de inspectie zijn het periodiek beoordelen
project Integraal Toezicht Jeugdzaken centraal.
van de kwaliteit van het onderwijs op de scholen en het stimuleren van die kwaliteit en van de kwaliteitszorg van de scholen.
De uitdaging voor de inspectie is om - met inachtneming van de ontwikkelingen in het onderwijs en de uitgangspunten van de WOT; een wet die ove-
Inmiddels zijn we dus ruim twee jaar verder. We hebben geconstateerd – op
rigens alle ruimte laat voor innovatie en verschuivende accenten in het toe-
basis van interne en externe evaluaties – dat de ten tijde van de invoering van
zicht - de juiste dingen te doen, en die ook goed te doen, ook als er minder
de WOT totstandgekomen toezichtkaders bijstelling behoeven. Minder indi-
middelen voor het toezicht beschikbaar zijn.
catoren, meer onderscheidend vermogen, meer ruimte ook voor de inbreng van de scholen. Tegelijk heeft de inspectie te maken gekregen met een finan-
Voor u ligt het Jaarverslag 2004. Hierin vindt u de genoemde onderwerpen
ciële taakstelling die tot versobering noopt. Het jaar 2004 heeft dan ook –
terug, en nog vele andere. Het Jaarverslag – niet te verwarren met het
behalve in het teken van het primaire proces: het bezoeken van scholen en
Onderwijsverslag, waarin wij rapporteren over de staat van het onderwijs –
gaat over de inspectie; over de uitoefening van het toezicht en de bedrijfsvoering; over wat er goed gaat en wat beter kan. Een financieel jaarverslag maakt deel van uit van het Jaarverslag.
Mijn verwachting is dat 2005 in het teken zal staan van de al genoemde uitdaging; de juiste dingen doen en die ook goed doen. U kunt er daarbij op vertrouwen dat ons primaire proces – het toezicht op de scholen – elke dag doorgaat.
Mevrouw mr.drs. C. Kervezee Inspecteur-Generaal van het Onderwijs Juni 2005
5
Missie
Leeswijzer
De Inspectie van het Onderwijs beoordeelt de kwaliteit van het onderwijs in
De Inspectie van het Onderwijs ontwikkelt haar interne kwaliteitszorg onder
onderwijsinstellingen en rapporteert publiekelijk over de kwaliteit van indivi-
meer op basis van het managementmodel van het Instituut Nederlandse
duele instellingen en van het bestel, in het belang van leerlingen en ouders,
Kwaliteit (INK).
onderwijsinstellingen en samenleving. Zo stimuleert de inspectie dat onder-
Plannings- en verantwoordingsdocumenten worden daarom systematisch
wijsinstellingen hun kwaliteit op niveau houden en continu versterken, geeft
ingedeeld volgens de aandachtsgebieden van dit INK-managementmodel.
zij bestuurders en beleidsmakers handvatten voor beleid en verschaft ze haar belanghebbenden betrouwbare informatie over onderwijs.
Voor dit jaarverslag 2004 gebruikt de inspectie het vernieuwde INK-managementmodel, van januari 2004. Daardoor krijgen sommige onderwerpen een andere plaats dan in de voorgaande jaarverslagen.
De inspectie gebruikt voor sommige resultaatvelden andere aanduidingen, die beter aansluiten bij de inspectieorganisatie. Het veld ‘Medewerkers’ wordt aangeduid als ‘Waardering door medewerkers’, ‘Klanten en leveranciers’ als ‘Waardering door belanghebbenden’ en ‘Maatschappij’ als ‘Waardering door maatschappij’.
Het -deels aangepaste- INK-managementmodel
management van medewerkers
waardering door medewerkers
7
leiderschap
strategie en beleid
management van processen
management van middelen
waardering door klanten en leveranciers
bestuur en financiers
waardering door maatschappij
ORGANISATIE
RESULTAAT verbeteren en vernieuwen
1 Leiderschap
1 Leiderschap 1.1 Kerntaken en taakstelling
In het hoger onderwijs is het toezicht op de kwaliteit van de afzonderlijke opleidingen opgedragen aan de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organi-
Kerntaken volgens de WOT
satie (NVAO). De inspectie houdt toezicht op het accreditatiestelsel en de
De Wet op het onderwijstoezicht (WOT) is eind 2002 van kracht geworden
naleving van wet- en regelgeving.
en biedt sinds begin 2003 het kader voor het werk van de inspectie. Samengevat zijn de kerntaken van de inspectie:
De WOT stelt dat de uitoefening van het toezicht aan drie uitgangspunten
• beoordelen van de kwaliteit van het onderwijs door het uitvoeren van
moet voldoen. In de eerste plaats moet het inspectietoezicht de vrijheid van
periodiek kwaliteitsonderzoek; • via het toezicht de kwaliteit van het onderwijs en de eigen verantwoordelijkheid van scholen en instellingen stimuleren;
onderwijs en daarmee de eigen verantwoordelijkheid van onderwijsinstellingen voor de kwaliteit in acht nemen. In de tweede plaats mogen onderwijsinstellingen niet méér belast worden dan voor een zorgvuldige uitoefening van het
• rapporteren over de ontwikkelingen in het onderwijs, in het bijzonder over
toezicht nodig is. In de derde plaats moet het toezicht er mede op gericht zijn
de kwaliteit ervan, op het niveau van de afzonderlijke instellingen en van
betrokkenen te informeren over de ontwikkelingen in het onderwijs, in het
het stelsel als geheel;
bijzonder over de kwaliteit van het onderwijs.
• rapporteren over de staat van het Nederlandse onderwijs (Onderwijsverslag);
Het uitgangspunt voor de WOT is dat in een periode van vier jaar (voor bve-
• verrichten van overige bij of krachtens de wet aan de inspectie opgedragen
instellingen eens in de drie jaar) een instelling tenminste eenmaal aan een
taken.
volledig periodiek kwaliteitsonderzoek (PKO) wordt onderworpen.
11
Aangezien het jaar 2003 deels als een aanloopjaar moet worden beschouwd,
In deze regeling staan bepalingen over de taakuitoefening door de inspectie,
betekent dit dat alle instellingen voor 1 augustus 2007 (en voor bve voor
over de bedrijfsvoering, en over overleg en informatievoorziening. Een
1 augustus 2006) tenminste eenmaal met een PKO moeten zijn bezocht.
belangrijk uitgangspunt bij deze regeling is dat de inspectie een vergaande mate van zelfstandigheid heeft. Deze zelfstandigheid laat onverlet dat de
12
Taakstelling
inspectie onder ministeriële verantwoordelijkheid valt. Het is de minister die
De invoering van de WOT betekende een uitbreiding van de taak van de
volgens de Grondwet aan de Tweede Kamer alle gevraagde inlichtingen moet
inspectie, waarvoor extra geld (€ 5,4 miljoen) en formatie (50 fte) is toegekend.
verstrekken en die verantwoording moet afleggen over het gevoerde beleid.
Juist terwijl de inspectie bezig was met het uitbreiden van de toezichttaak werd zij geconfronteerd met de volume- en efficiencytaakstellingen van de
Sinds 2003 houdt de inspectie op basis van een convenant tussen de ministers
kabinetten Balkenende I en II.
van OCW en Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) ook toezicht op
Zowel formatief als financieel gaf dit de inspectie extra problemen. De reeds
het ‘groene onderwijs’. De formele verantwoordelijkheid voor het toezicht op
ingezette formatieopbouw moest (deels) gelijktijdig met een formatieafbouw
het ‘groene onderwijs’ ligt bij de Minister van LNV.
worden gerealiseerd. Daarnaast vielen de extra middelen voor de uitbreiding van de toezichttaak als gevolg van de WOT grotendeels weg tegen de op-
In 2004 heeft de inspectie conform de Regeling Inspectie van het Onderwijs
gelegde bezuiniging.
het Jaarverslag 2003 en het Onderwijsverslag 2002-2003 vastgesteld. Deze
De taakstellingen hebben geleid tot een forse verhoging van de werkdruk.
stukken zijn door de minister in het voorjaar van 2004 naar de Tweede Kamer gezonden. In 2004 heeft de inspectie ook het Jaarwerkplan 2005 vastgesteld.
1.2 Relatie met OCW en LNV
Dit Jaarwerkplan 2005 is door de minister in oktober 2004 naar de Tweede Kamer gezonden.
De relatie tussen de inspectie en het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en
De secretaris-generaal van OCW en de inspecteur-generaal hebben in 2004
Wetenschap (OCW) is geregeld in de Regeling Inspectie van het Onderwijs.
viermaal overleg gevoerd over onder meer de uitoefening van het toezicht
door de inspectie, de uitvoering van het jaarwerkplan en de bedrijfsvoering.
De inspectieleiding had daarom veel aandacht voor interne communicatie.
Daarbij heeft de inspecteur-generaal verantwoording afgelegd over de beste-
Gedurende het hele jaar besteedde de inspectieleiding veel tijd aan contacten
ding van de middelen in relatie tot de behaalde resultaten en over de bedrijfs-
met het personeel om uitleg te geven, te luisteren naar problemen en in
voering. Ook de financiële taakstelling voor de inspectie is regelmatig onder-
discussies meningen uit te wisselen.
werp van gesprek geweest. Daarnaast hebben minister en secretaris-generaal
In 2004 bezocht de leiding - in aanvulling op het reguliere werkoverleg - alle
in 2004 viermaal overleg gevoerd met de inspecteur-generaal over de hoofd-
inspectiekantoren minstens eenmaal om met medewerkers van gedachten te
lijnen van de uitoefening van het toezicht door de inspectie. Driemaal is er
wisselen. Ook vonden verschillende bijeenkomsten plaats met het midden-
overleg geweest tussen secretaris-generaal, directeuren-generaal en de
management.
inspecteur-generaal over beleidsmatige aspecten van het toezicht. Voorts is er
Daarnaast is een tweedaagse scholingsbijeenkomst georganiseerd voor alle
regelmatig overleg geweest met minister en secretaris-generaal over het
medewerkers. Tijdens deze bijeenkomst is er, naast de consequenties van de
project geïntegreerd toezicht, een project van Auditdienst (AD), Centrale
bezuinigingen ook veel aandacht besteed aan de nieuwe werkwijze van het
Financiën Instellingen (CFI) en inspectie dat onderdeel is van het verander-
toezicht. Er is geëxperimenteerd met de werkwijze en de bevindingen zijn
programma Apollo van OCW. De secretaris-generaal is opdrachtgever van dit
teruggekoppeld.
project, de inspecteur-generaal opdrachtnemer. Eind november 2004 heeft de inspectie aan de secretaris-generaal de
1.4 Raad van advies
concept-managementafspraak 2005 ter ondertekening aangeboden, met daaraan gekoppeld een convenant inzake de uitvoering van de taakstelling.
De Raad van advies (RvA) is in januari 2003 ingesteld door de Minister van OCW, conform artikel 24 van de WOT. De RvA heeft tot taak de inspectie bij
1.3 Interne communicatie
te staan in de waarborging van een zorgvuldige en professionele uitoefening van het toezicht. De RvA is in 2004 tweemaal bijeen geweest in een
Het jaar 2004 stond in het teken van bezuiniging en reorganisatie.
gezamenlijke vergadering met de leiding van de inspectie. Buiten deze
13
bijeenkomsten om wordt de RvA regelmatig op de hoogte gebracht van actu-
hebben. Het is één van de methoden waarmee zij laat zien de eigen kwaliteit
ele ontwikkelingen. Een enkele maal wordt de RvA om commentaar
serieus te nemen.
gevraagd op rapporten die de inspectie van plan is uit te brengen.
De RvA wijst op de mogelijkheden efficiencydoelstellingen mede via een dergelijk systeem te realiseren.
De volgende onderwerpen zijn in 2004 prominent aan de orde geweest: Stelselbrede rapportages
14
Aanpassingen in de werkwijze van de inspectie
De RvA spoort de inspectie aan kritisch te blijven kijken naar stelselbrede
Begin 2004 kwamen de resultaten beschikbaar van de evaluatie van de nieuwe
ontwikkelingen. Zij moet een breed overzicht blijven houden van de ontwik-
werkwijze van de inspectie. Zo bleek onder andere het toezichtkader te
kelingen in de onderwijssector en hier zonodig over rapporteren. Het past de
gelaagd en te massief te zijn.
inspectie zich gezaghebbend op te stellen en goed onderbouwd problemen
De inspectie heeft hierop het aantal variabelen teruggebracht, alsmede het
aan te kaarten.
aantal beoordelingsniveaus. De RvA heeft waardering voor de wijze waarop de inspectie zichzelf heeft beoordeeld. Ook naar het oordeel van de RvA is het toezichtkader te uitgebreid en wordt het te uniform toegepast. De inspectie moet meer vertrouwen op de kennis die zij heeft van een school; de inbreng van deze kennis moet niet beperkt worden door het toezichtkader.
De kwaliteitszorg van de inspectie De RvA is ingelicht over de vorderingen van de inspectie op het gebied van kwaliteitszorg. De raad is uitgesproken positief over de voorgenomen accreditatie, en vind dat het past bij de voorbeeldfunctie die de inspectie moet
2 Strategie en beleid
2 Strategie en beleid 2.1 Meerjarenbeleidsplan
voorkomen van risico’s. Daartoe brengt zij alle betrokken partijen in stelling om tijdig te kunnen ingrijpen.
De WOT biedt het kader waarbinnen de inspectie haar werk doet en geeft de
De derde prioriteit is het vergroten van de toegevoegde waarde van het toezicht.
hoofdrichting aan. De WOT geeft de inspectie ook ruimte voor keuzen om haar werk in te richten en accenten te leggen. Die keuzen heeft de inspectie
Om de inhoudelijke doelen te bereiken moet de organisatie zelf aan een aantal
op samenhangende wijze uitgewerkt in een koers voor de komende jaren. Zij
voorwaarden voldoen. Daarom bevat het meerjarenbeleidsplan ook een
begon daarmee in 2003 en in mei 2004 verscheen het meerjarenbeleidsplan
hoofdstuk over de interne organisatie. Daarin staan de prioriteiten vermeld
2004-2008, getiteld ‘Stimuleren van kwaliteit; uitdagen tot verantwoording’.
voor de vijf organisatiegebieden: de invulling van het leiderschap, strategie en beleid, de werkprocessen, de medewerkers en de middelen.
Het meerjarenbeleidsplan geeft drie prioriteiten voor het inspectiebeleid aan.
Het meerjarenbeleidsplan is in 2004 uitgewerkt in een aantal strategische
Deze hangen nauw met elkaar samen en geven vorm aan het toezicht onder
thema’s, die in dit hoofdstuk nader worden toegelicht.
de WOT. De eerste prioriteit is het geven van valide en betrouwbare oordelen, aansluitend bij de eigenheid van de school, om de kwaliteit van het onderwijs
2.2 Variëteit in toezicht
te stimuleren en recht te doen aan de variëteit in het onderwijs. De tweede betreft het aanscherpen van de waarborgfunctie van het toezicht.
De eerste prioriteit uit het meerjarenbeleidsplan is het geven van valide en
De inspectie wil door snelle en betrouwbare signalering bijdragen aan het
betrouwbare oordelen op maat van de school om de kwaliteit van het onder-
17
wijs te stimuleren en recht te doen aan de variëteit in het onderwijs. In 2004
besproken met enkele betrokkenen in het hoger onderwijsveld en dat heeft
is de inspectie daarom het project Variëteit in toezicht gestart.
geleid tot keuzen van de inspectie in het toezicht op het hoger onderwijs.
Centrale vraag van het project is: hoe kan de inspectie beter omgaan met de
Naast de positiekeuze waar de inspectie aansluit bij de rollen van de overheid
toenemende variëteit in het onderwijs? Deze vraag was ook aan de orde in
en de belangrijkste domeinen (rechtmatigheid, doelmatigheid, kwaliteit en
het herontwerp van het toezicht, maar de inspectie achtte het van belang
prestaties), bevat de notitie ook uitgangspunten voor de werkwijzen en de te
extra aandacht aan dit onderwerp te besteden.
onderzoeken aspecten binnen deze domeinen.
In de eerste fase van het project zijn de bestaande praktijk en de meningen 18
over variëteit in het onderwijs en het toezicht in kaart gebracht. Er is gesproken
Accreditatiestelsel
met inspecteurs, sleutelfiguren uit het onderwijsveld en het departement. Op
Het convenant van maart 2003 tussen de minister van OCW, de inspectie en
basis van de uitkomsten van deze oriëntatiefase besloot de inspectieleiding
de NVAO betekende een essentiële wijziging van de rol van de inspectie als
een aantal pilots te laten uitvoeren, waarin de inspectie experimenteert met
toezichthouder. Het accreditatieverdrag tussen Nederland en Vlaanderen
nieuwe vormen van toezicht die inspelen op de variëteit en innovatie in het
heeft het toezicht op het accreditatieorgaan gelegd bij het Comité van
onderwijs. De pilots worden in de eerste helft van 2005 uitgevoerd.
ministers. De Nederlandse minister kan de inspectie in haar hoedanigheid van toezichthouder in voorkomende gevallen om advies vragen.
2.3 Rol ten opzichte van het hoger onderwijs
In een regulier werkoverleg stelt de inspectie onderwerpen met betrekking tot accreditatie aan de orde. De inspectie ziet dit als een vorm van een gedachte-
Positiebepaling
wisseling en afstemming.
Door de veranderingen in het stelsel van accreditatie is herbezinning nodig op de omvang en de inhoud van het takenpakket en positiebepaling van de
Raden van toezicht
inspectie in de sector hoger onderwijs.
De Wet op het hoger onderwijs bepaalt dat de bekostigde openbare universi-
De inspectie heeft hierover een eerste ‘position paper’ opgesteld dat is
teiten een raad van toezicht hebben. Deze raad moet toezien op de naleving
van wet- en regelgeving en moet de begroting, het instellingsplan, het jaarverslag en belangrijke strategische beslissingen goedkeuren. De raad dient het college van bestuur bij te staan. Voor de overige bekostigde en aangewezen hoger onderwijsinstellingen
De ISO 17020 is net zo’n waarderingskader. De RvA beoordeelt ons aan de hand van dit waarderingskader. Dit gaat van methodologie tot competenties van medewerkers. De normen zijn
bestaat een dergelijke wettelijke verplichting niet. De inspectie heeft aan de bekostigde openbare universiteiten en aangewezen instellingen voor hoger onderwijs een vragenlijst voorgelegd over de bevoegdheden, taken en rol-
zo voor de hand liggend dat je daar sowieso aan wil voldoen nog los van de wens om geaccrediteerd te worden.
opvattingen. De HBO-raad heeft eenzelfde onderzoek uitgevoerd bij de bekostigde hogescholen. De rapportage over dit onderwerp draagt bij aan het debat over ‘educational
Wat wij immers van anderen vragen van anderen, kwaliteitszorg bij scholen, moeten we zelf ook doen; ‘practice what you
governance’ of ‘good governance’, waaronder wordt verstaan het samenhangend stelsel van sturen, beheersen, verantwoorden en toezicht houden.
preach.’ Om te kijken of we werken zoals we zeggen te werken worden interne audits gehouden. Hiervoor zijn tien
2.4 Accreditatie en interne kwaliteitszorg interne auditoren aangesteld en opgeleid. De audits zijn Inleiding
belangrijk om de kwaliteit van ons werk te beoordelen en te
Volgens de WOT moet de inspectie zorgen voor een verantwoorde uitoefening van het toezicht, dat wil zeggen: transparant, deskundig en onafhankelijk. De
verbeteren.
inspectie bewaakt, beheert en verbetert waar nodig de uitoefening van het toezicht met behulp van een kwaliteitssysteem. In 2000, ruim voor het van kracht worden van de WOT en de verplichting
fragment interview Gonny Smeets (programmamanager Accreditatie)
van een werkend kwaliteitssysteem, is de inspectie vanuit haar eigen ambitie
plannen opgezet conform het INK-managementmodel. Deze formats worden
gestart met het invoeren van een kwaliteitsmanagementsysteem dat gebaseerd
toegepast binnen de P&C-cyclus.
is op het INK-managementmodel en de ISO-norm 17020. De ISO-norm
Het kwaliteitsmanagementsysteem is beschreven in een kwaliteitshandboek
17020 beschrijft algemene criteria voor de bekwaamheid van inspectie-
dat via intranet beschikbaar is. De Werkwijzer, die verderop in dit jaarverslag
instellingen, ongeacht de betrokken sector.
aan de orde komt, maakt hiervan deel uit. In het kwaliteitshandboek beschrijft de inspectie hoe de richtlijnen van het INK en de criteria van de ISO
20
De inspectie hecht een groot belang aan haar interne kwaliteitszorg. Wie tot
17020 norm geïntegreerd worden toegepast. Tevens bevat het kwaliteits-
taak heeft de kwaliteit van anderen te beoordelen, moet immers de eigen
handboek de onderliggende kwaliteitsdocumenten.
kwaliteitszorg goed op orde hebben. Met behulp van het kwaliteitsmanagement-
Het handboek is in september voorgelegd aan de Raad van advies en is daar
systeem bewaakt en verbetert de inspectie de uitoefening van haar toezicht.
positief ontvangen.
De inspectie heeft de ambitie om in 2006 geaccrediteerd te worden tegen de ISO-norm 17020. De accreditatie wordt afgegeven door de Raad voor
Interne audits
Accreditatie. Net zoals de inspectie de kwaliteit van het onderwijs op scholen
Het uitvoeren van interne audits vormt een voorbereiding op de accreditatie.
beoordeelt, zal de kwaliteit van het primaire proces van de inspectie worden
In 2004 zijn daartoe 10 interne auditoren opgeleid.
beoordeeld door de Raad voor Accreditatie. Accreditatie is de externe
In het voorjaar van 2004 zijn conform het auditplan 2004 interne audits uit-
bevestiging dat scholen en andere belanghebbenden een gerechtvaardigd
gevoerd voor het primaire proces ‘Uitvoeren van Toezicht’. Deze hebben
vertrouwen kunnen hebben in het werk van de inspectie.
plaatsgevonden in alle zeven inspectiekantoren en voor de aandachtsgebieden primair onderwijs, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs en
Voortgang van het kwaliteitsmanagementsysteem
volwasseneneducatie.
In 2004 is het kwaliteitsmanagementsysteem verder geïmplementeerd. Begin
De audits hebben geresulteerd in auditrapporten per kantoor en een overall
2004 heeft de inspectie alle formats voor beleids-, stuur- en operationele
auditrapport. Op basis van deze rapporten zijn verbetermaatregelen opgesteld.
In het najaar van 2004 is een meerjarenauditplan opgesteld, waarin de audit-
probleem te complex en spelen er teveel factoren mee vanuit verschillende
activiteiten tot en met het jaar 2008 op hoofdlijnen zijn beschreven.
domeinen.
2.5 Veiligheid
Naast enkele concrete aanbevelingen, pleiten de inspecties voor nader onderzoek naar de aard en omvang van onveiligheid en wat hiertegen te doen is.
Naar aanleiding van de moord op de conrector van het Terra-college, begin
Reeds genomen maatregelen moeten worden geëvalueerd. Tenslotte stellen
2004, heeft de inspectie het algemene veiligheidsbeleid van de school en de
de inspecties een zogeheten ketenbenadering voor (het gezamenlijk optreden
schoolloopbaan van de dader onderzocht. De Minister van OCW en de
van instanties die zorgdragen voor jongeren met problemen).
Staatssecretaris van VWS hebben de inspectie gevraagd dit onderzoek samen met de Inspectie Jeugdzorg uit te voeren zodat ook de jeugdzorgketen erbij
In het plan van aanpak Veiligheid in het onderwijs en de opvang van risico-
betrokken kon worden als daar aanleiding toe was. De inspectie heeft in dat
leerlingen beschrijft de minister voor de komende jaren de inzet op dit terrein.
kader het veiligheidsbeleid gedefinieerd als sociale veiligheid en dit op basis
Het plan van aanpak vormt tevens een vervolg op de brief Veiligheid op school
van bevindingen uit andere onderzoeken verbreed naar het vmbo in het
van 8 oktober 2003 (kamerstuk 2003-2004, 29240) en het daarop volgende
algemeen. In haar brief van 9 februari 2004 aan de Tweede Kamer kondigde
Algemeen Overleg over veiligheid van het onderwijs op 3 december 2003.
de minister aan dat zij het veiligheidsbeleid in het onderwijs en de rollen en verantwoordelijkheden van scholen, ouders, leerlingen, andere jeugdvoor-
In het reguliere toezicht kijkt de inspectie onder andere naar het zorgbeleid
zieningen en de overheid opnieuw zou bezien.
en het veiligheidsbeleid van de instellingen. Dit verslagjaar heeft de inspectie ook een aantal time out voorzieningen bezocht (of reboundvoorzieningen,
Het rapport van de inspecties geeft een beeld van de problemen rond leer-
zoals ze genoemd worden in de veiligheidsbrief van de minister). De
lingenzorg en veiligheid, toegespitst op het vmbo. De inspecties constateren
bezoeken dienden om beter zicht te krijgen op hun functioneren en op de
dat snelle en eenvoudige antwoorden niet zijn te geven. Daarvoor is het
manier waarop ze leerlingen opvangen die dreigen uit te vallen. De ervaringen
21
van deze casestudies zullen gebruikt worden om het toezicht op deze voor-
2.6 Taakgroep diversiteit
zieningen te ontwikkelen. Daarnaast is er bij een steekproef van scholen in
22
het basisonderwijs en voortgezet onderwijs een schriftelijke enquête afgeno-
Al enige tijd leeft binnen de inspectie de gedachte dat zij, zowel met haar
men om beter zicht te krijgen op veiligheid en voortijdig schoolverlaten en de
producten als met haar personeelsbeleid, onvoldoende inspeelt op verande-
maatregelen die scholen hiervoor treffen. Veiligheid heeft ook te maken met
rende verhoudingen in de Nederlandse maatschappij en meer in het bijzon-
het tegengaan van discriminatie, waaronder homodiscriminatie. Gezien de
der op de Nederlandse scholen. Terwijl bijvoorbeeld in de vier grote steden de
huidige maatschappelijke ontwikkelingen moet de inspectie hier diepgaander
leerlingenpopulatie al voor meer dan 50% van allochtone afkomst en dus
naar te kijken. Het waarderingskader wordt op dit punt dan ook verscherpt
kleurrijk is, is de inspectie een overwegend witte organisatie gebleven met
en de werkwijze voor incidentele onderzoeken veiligheid wordt aangepast.
een oriëntatie die sterk bepaald wordt door de Nederlandse cultuur. In 2004 heeft de inspecteur-generaal een taakgroep diversiteit ingesteld.
De moord op Theo van Gogh op 2 november 2004, de brand op een islami-
Deze taakgroep heeft een projectplan opgesteld dat inmiddels is goed-
tische school, bommeldingen en de maatschappelijke onrust die daaruit
gekeurd door de inspectieleiding.
voortkwam in en om scholen, waren voor de inspectie aanleiding voor een
De taakgroep ziet drie hoofdvragen rond het thema diversiteit:
’belronde’ langs een beperkt aantal scholen. De scholen stelden het op prijs
1. Bereikt de inspectie in de uitoefening van haar toezichttaak alle maat-
dat de inspectie expliciet aandacht besteedde aan veiligheid, agressie en
schappelijke groeperingen van de huidige Nederlandse samenleving en
geweld, en dat persoonlijk contact met de scholen werd gezocht als vervolg
passen haar producten hierbij (rapportages over de kwaliteit van het
op de recente gebeurtenissen. Daarnaast gaven de meeste scholen aan dat er
onderwijs)?
geen expliciete verhoging was van het aantal incidenten. Desalniettemin leverde de inventarisatie een behoorlijke lijst incidenten van meer of minder ernstige aard op. Het lijkt erop dat agressie en geweld als betrekkelijk normaal worden gevonden. Dit is een zorgelijke constatering.
2. Richt het toezicht zich inhoudelijk op de belangrijke thema’s die met diversiteit te maken hebben? 3. Is de inspectieorganisatie een afspiegeling van de diversiteit in de Nederlandse samenleving?
In 2005 zullen deze vragen worden uitgewerkt en zullen de resultaten nader
• voortouw informatievoorziening: CFI
vorm en inhoud krijgen in het werk en de inrichting van de inspectie.
• voortouw toezichtarrangementen, analysefunctie: inspectie.
2.7 Project Geïntegreerd Toezicht
Momenteel wordt bezien of ook de Informatie Beheer Groep als beheerder van onderwijsinformatie bij het project kan worden betrokken.
Met de AD en CFI werkt de inspectie sinds februari 2004 samen in het Project Geïntegreerd Toezicht. Inmiddels is een projectplan opgesteld, dat echter nog
Voor de externe communicatie over geïntegreerd toezicht heeft de inspectie
onderwerp is van medezeggenschap.
een film gemaakt, waarin een inspecteur en een accountant van de AD
Voor de korte termijn liggen zwaartepunten bij:
samen een school bezoeken.
• de bundeling van de informatiefunctie van inspectie, CFI en AD tot één loket op basis van een samenwerkingsprotocol tussen de toezichthouders
2.8 Samenwerking met andere toezichthouders
en een Service Level Agreement tussen inspectie en CFI; • ontwikkeling van nieuwe en gevarieerde toezichtarrangementen, waarbij
De inspectie werkt op verschillende vlakken samen met andere inspecties en toe-
het toezichtarrangement wordt bepaald aan de hand van een instellings-
zichthouders. In het beraad van Inspecteurs-generaal (IG-beraad) hebben alle
profiel met risicofactoren;
grote nationale inspecties zitting. Het IG-beraad kwam in 2004 vijf maal bijeen.
• uitwerking van toezichtcriteria voor doelmatigheid en bedrijfsvoering van instellingen.
Een belangrijk project van het IG-beraad is de benchmark inspecties. Dit project moet leiden tot een betere inrichting en facilitering van de leer- en
Ter voorbereiding op de operationele fase van het plan van aanpak hebben
verbeterprocessen (binnen en tussen de leden van het IG-beraad) die gericht
de deelnemende partijen de volgende werkverdeling afgesproken:
zijn op borging van de eigen kwaliteit. Verder volgt het IG-beraad kritisch de
• voortouw bedrijfsvoering/doelmatigheid: AD
ontwikkelingen in toezicht zoals het Programma Andere Overheid, de
23
Ambtelijke Commissie Toezicht II en de totstandkoming van de Kader-
king van het jeugdbeleid van de betrokken departementen (BZK, Justitie,
stellende Visie op Toezicht. Deelnemers van het IG-beraad dragen ook op
SZW, VWS en OCW). Daarbij wordt bezien welke belemmeringen er bestaan
verschillende manieren bij aan deze ontwikkelingen en houden elkaar op de
in huidige wet- en regelgeving die effectief ketentoezicht in de weg staan.
hoogte. De Inspecteur-generaal van het Onderwijs heeft eind 2004 het (roulerende) voorzitterschap overgenomen.
De ontwerpfase is volgens plan in juni 2004 afgerond met de oplevering van het Ontwerp Toezichtkader Jeugdzaken 0-23 jaar. In de uitvoeringsfase,
2.9 Project Integraal Toezicht Jeugdzaken
periode augustus 2004 tot juni 2005, wordt dit inhoudelijk resultaat in de praktijk getest. In eerste instantie betrof dat de gemeenten Almere en
24 Het kabinet heeft het realiseren van integraal toezicht benoemd als één van
Utrecht, die in de ontwerpfase een waardevolle bijdrage hebben geleverd aan
de prioriteiten in de Jeugdagenda 2004-2008.
de ontwikkeling van probleemgeoriënteerd toezicht. Daarna wordt het
In het project Integraal Toezicht Jeugdzaken werken de Inspectie Jeugdzorg,
toezichtkader nog getest in de gemeenten Venlo en Eindhoven.
de Inspectie voor de Gezondheidszorg, de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid en de Inspectie van het Onderwijs samen.
2.10 Programma Internationale samenwerking
Het project moet ertoe leiden dat keten van voorzieningen voor de jeugd als geheel betere prestaties levert en dat het functioneren ervan geen aanleiding
In het programma voor internationale samenwerking (SICI) werd de lijn
geeft tot maatschappelijk debat.
voortgezet die in 2003 in de nota ‘Strategie internationale samenwerking’
De projectgroep wil daartoe een integraal en sectoroverstijgend toezichtkader
was uitgezet. In de eerste helft van 2004 zijn ideeën uitgewerkt voor samen-
voor jeugdzaken voor 0-23 jarigen ontwikkelen. Het toezichtkader moet
werkingsprojecten met de inspecties uit Vlaanderen, Engeland, Noordrijn-
functioneren als een vroegtijdig signaleringssysteem, op basis van risico-
Westfalen en Nedersaksen. Door gebrek aan mensen en middelen in zowel
analyse en risicocontrole.
Nederland als de andere deelnemende landen kon hiervan slechts een enkel
Het project heeft verder tot doel krachtige input te leveren voor de verster-
project gerealiseerd worden.
Alle partijen zijn van mening dat de bestaande contacten, zij het minder
onderwijsinspecties aanvaard. SICI zal de diensten voor haar leden verbeteren
intensief dan in 2003, gehandhaafd en onderhouden moeten worden. In
en uitbreiden en in de komende jaren een actievere rol gaan spelen in het
2004 ontving de inspectie bezoek uit diverse landen van binnen en buiten
onderwijsdebat. De komende jaren bekleedt de Nederlandse inspectie het
Europa, waaronder Denemarken, Zweden, Noorwegen, Schotland, Rusland,
voorzitterschap van SICI.
Vietnam, de Palestijnse gebieden en de Verenigde Staten. Daarnaast waren
Informatie over deze projecten, nieuwe workshops en de uitkomsten daarvan
er contacten met onder meer de Coördinerend Inspecteur-Generaal van het
zijn te vinden op www.sici.org.uk.
Onderwijs in Vlaanderen en de Senior Chief Inspector van HMI/Ofsted in Engeland. In het kader van de internationale samenwerking nam de inspectie
2.11 Extern communicatiebeleid
deel aan conferenties, congressen, seminars en studiereizen zoals naar Marokko, Finland en de Verenigde Staten.
Diverse ontwikkelingen in het toezicht zijn belangrijke thema’s voor de externe communicatie: ontwikkeling in het toezichtkader, variëteit in toezicht,
De bezoeken die de beide ministers van Onderwijs van de Duitse deelstaten
governance, geïntegreerd toezicht en synergie in toezicht. Er zijn drie speer-
brachten aan de Nederlandse minister van Onderwijs en aan de inspectie,
punten voor de communicatie opgesteld om deze ontwikkelingen te onder-
hebben mede bijgedragen aan de verdere ontwikkeling van een inspectie in
steunen:
beide Duitse deelstaten. Verder hielpen (oud)inspecteurs uit Nederland bij de
1. actieve informatie. De inspectie informeert alle betrokkenen, waaronder de
scholing van medewerkers van de inspectie in opbouw in Nedersaksen. Met
burgers, actief over onderwijskwaliteit, op schoolniveau en op stelsel-
de Nederlandse Antillen en Aruba zijn afspraken gemaakt over scholing van
niveau.
inspectiemedewerkers door inspecteurs uit Nederland.
2. interactieve communicatie. De inspectie wil een lerende organisatie zijn: open en transparant, waar tweerichtingsverkeer (interactieve in- en externe
Tijdens een extra algemene vergadering van SICI in oktober 2004 is een voor-
communicatie) een belangrijke rol speelt. Dit betreft dus zowel de commu-
stel voor een nieuwe strategie van het samenwerkingsverband van Europese
nicatie naar en tussen medewerkers van de inspectie als de communicatie
25
naar buiten (minister, scholen en samenleving). Daarvoor is het nodig dat de inspectie systematisch nagaat hoe haar belanghebbenden en medewerkers de inspectie waarderen, en dat zij daarmee rekening houdt. 3. uitnodigende communicatie. Stimulerend toezicht vraagt om communicatie die uitnodigt tot interactie. De inspectie onderzoekt waar verbeteringen mogelijk zijn in de toonzetting van de communicatie tussen inspectie en instelling, in actieve voorlichting, in de manier van rapporteren en in de 26
mogelijkheden van de instelling om te reageren op de bevindingen van de inspectie.
3 Management van medewerkers
3 Management van medewerkers 3.1 Reorganisatie
Kerncijfers 2004 personeel 2000
2001
2002
2003
2004
Bezetting (personen)
510
508
507
575
561
De inspectieorganisatie heeft zoals alle onderdelen van het ministerie van
Bezetting (FTE)
470
470
457
524
509
OCW, de opdracht gekregen enerzijds een taakstelling te realiseren en ander-
Instroom (%)
7,1
15,2
16,6
22,0
11,0
zijds de kwaliteit en effectiviteit en efficiency van het werk te verbeteren.
Uitstroom (%)
7,7
10,4
15,6
9,2
12,0
Deze vermindering van formatie en de daarmee gepaard gaande verandering
Gemiddelde leeftijd
47,5
47,3
46,3
45,2
45,7
in aansturing, bleken een reorganisatie onvermijdelijk te maken.
Deeltijd (%)
30,0
31,7
28,9
30,3
30,5
Er is een nieuw organisatiemodel ontwikkeld, dat zich richt op versterking van
Ziekteverzuim (inclusief langdurig zieken) (%) Vrouwelijke werknemers (%)
het primaire proces, herinrichting van de werkprocessen en herinrichting van 8,9
8,2
6,7
6,1
5,5
taken en bevoegdheden. Daarnaast is een vacaturestop afgekondigd en zijn
60
60
59
62
62
tijdelijke contracten niet verlengd.
Vrouwen in functies van schaal 10 en hoger (%)
In een reorganisatieplan zijn de maatregelen om de taakstelling te realiseren 33
27
36
23
41
verder uitgewerkt. In het sociaal beleidskader dat de reorganisatie begeleidt,
Gemiddeld schaalniveau BBRA
10,2
10,3
10,1
10,1
10,2
staan onder andere voorwaarden voor het toekennen van FPU-arrangementen
Gemiddelde diensttijd (in jaren)
12,5
12,1
10,3
9,0
9,3
en afspraken over mobiliteitsbevorderende maatregelen (zowel intern als extern).
29
Kantoren: Inspectie totaal
Kantoren: Centrale staf
aantal personen kantoor
aantal personen
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
42
184
226
39,8
151,9
191,7
inspecteurs
107
66
173
106,8
62,1
centrale staf
66
96
162
63,6
215
346
561
210,2
38,3%
61,7%
100,0%
41,3%
medewerkers
TOTAAL 30
aantal fte
%
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
Technisch
38
51
89
36,7
43,9
80,6
168,9
Inhoudelijk
28
45
73
26,9
41,1
68
85
148,6
TOTAAL
66
96
162
63,6
85
148,6
299
509,2
%
40,7%
59,3%
100,0%
42,8%
Kantoren: Overige medewerkers aantal personen
aantal fte
aantal personen
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
Breda
18
10
28
18
9,1
27,1
Eindhoven
13
9
22
12,8
9
Groningen
11
8
19
11
Haarlem
12
9
21
Utrecht
27
13
Zoetermeer
12
Zwolle TOTAAL %
57,2% 100,0%
58,7% 100,0%
Kantoren: Inspecteurs
kantoor
aantal fte
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
Breda
6
31
37
5,8
26
31,8
21,8
Eindhoven
4
22
26
3,8
19,3
23,1
7,8
18,8
Groningen
5
20
25
4,7
18,6
23,3
12,2
8,8
21
Haarlem
3
21
24
2,5
17,2
19,7
40
27
11,5
38,5
Utrecht
13
34
47
12,2
28,9
41,1
5
17
12
4,8
16,8
Zoetermeer
3
24
27
3
19,5
22,5
14
12
26
13,8
11,1
24,9
Zwolle
8
32
40
7,8
22,4
30,2
107
66
173
106,8
62,1
168,9
42
184
226
39,8
151,9
191,7
61,8%
38,2%
100,0%
63,2%
18,6%
81,4%
100,0%
20,8%
36,8% 100,0%
kantoor
aantal fte
TOTAAL %
79,2% 100,0%
De invulling van de taakstelling is in 2004 ingezet en zal stapsgewijs worden
In 2004 heeft de secretaris-seneraal tijdelijk toestemming verleend om de ver-
doorgezet tot 1 januari 2007, wanneer de opgelegde bezuiniging volledig
goeding voor dienstreizen (€ 0,28 per kilometer) nog onbelast uit te betalen.
moet zijn gerealiseerd. Hierover hebben de secretaris-generaal en de
Met ingang van 1 januari 2005 is deze ontheffing beëindigd.
inspecteur-generaal eind 2004 in een convenant resultaatsafspraken gemaakt.
3.3 Opleidingsbeleid
3.2 Arbeidsvoorwaardenbeleid
De inspectie beschouwt scholing als een belangrijk middel om de organisatiedoelstellingen te verwezenlijken. Scholing is tevens noodzakelijk voor de per-
In 2004 zijn een aantal belangrijke arbeidsvoorwaarden veranderd. Allereerst
manente ontplooiing van medewerkers.
is het Verplaatsingskostenbesluit gewijzigd. Dit besluit, dat de vergoeding van
Op basis van scholingsvragen vanuit de organisatie is een algemeen
de reiskosten voor woon-werkverkeer regelt, geldt nu voor alle rijksambtenaren.
programma opgezet. Op een aantal centraal vastgelegde scholingsdagen
De hoogte van de tegemoetkoming in de reiskosten is afhankelijk van de
namen veel medewerkers deel aan programma’s waarbij diverse aspecten van
keuze voor openbaar vervoer of eigen vervoer. Er bestaat recht op een volle-
het inspectiewerk aan de orde kwamen.
dige vergoeding voor woon-werkverkeer indien gebruik wordt gemaakt van
Daarnaast is maatwerk geleverd bij vragen vanuit de verschillende onder-
het openbaar vervoer. Indien gebruik wordt gemaakt van eigen vervoer is er
delen van de organisatie of van afzonderlijke medewerkers. De reorganisatie
een beperktere tegemoetkoming. Het gewijzigde besluit kent ook een
heeft geleid tot een toename van het aantal scholingen ter ondersteuning van
vergoeding voor het gebruik van eigen vervoer indien de plaats van tewerk-
teamgericht werken. Ook is meer aandacht besteed aan de scholing in
stelling niet of niet doelmatig is te bereiken met het openbaar vervoer.
mondelinge en schriftelijke communicatie.
De PC-privéregeling, die de mogelijkheid bood om een pc te financieren door het inleveren van vakantiegeld of vakantie-uren, is door het kabinet op 27
Twaalf nieuwe inspecteurs hebben een intensief en veelomvattend scholings-
augustus 2004 met onmiddellijke ingang afgeschaft.
programma gevolgd, dat op onderdelen ook openstond voor medewerkers in
31
Zie je verandering van vragen over de jaren? Ik ben nu drie jaar publieksvoorlichter bij de inspectie. Daarvoor deed de persvoorlichter het erbij. Maar dat werd te
een loopbaantraject als senior medewerker en voor andere belangstellenden. Om de inzetbaarheid van inspecteurs te vergroten is een programma ontwikkeld gericht op het uitvoeren van het toezicht in meerdere sectoren. In juni hebben alle personeelsleden deelgenomen aan een tweedaagse scholingsbijeenkomst, waarin de ontwikkelingen binnen het toezicht en de
veel. Het aantal vragen is namelijk explosief toegenomen. De vragen op zich zijn niet veel veranderd. Hoewel recentelijk worden wel veel vragen gesteld over veiligheid en agressief gedrag, eigenlijk sinds de moord op het Terra
vernieuwde
werkwijze
centraal
stond.
Voor
de
ondersteunende
stafafdelingen werd een programma ‘klantgericht werken’ aangeboden.
Het programma dat samen met andere inspecties in het aanbod is opgenomen, is succesvol. Verschillende toezichthouders verzorgden gezamenlijk opleidingsprogramma’s op het gebied van recht en wetgeving, kwaliteits-
College. Mensen vragen dan bijvoorbeeld of inspecteurs willen spreken op scholen over dit onderwerp. Of vragen over
management, ontwikkelingen in het toezicht en kennismanagement. Een aanzet is gegeven om de mogelijkheden tot meer samenwerking met zowel overheidsacademies als andere inspectieacademies te verkennen.
protocollen. Die vragen verwijzen we door naar OCW. Wat is de leukste vraag die je ooit gehad hebt?
Uit de evaluaties is gebleken dat het scholingsaanbod positief wordt gewaardeerd. Dit geldt voor zowel de afzonderlijke activiteiten als het totale aanbod.
Mijn kind heeft een pindakaasallergie. Naast deze inspectiebrede activiteiten was er ook decentraal aandacht voor scholing en competentieontwikkeling. In de kantoren lag daarbij de nadruk op: fragment interview Ina Tuin (publieksvoorlichter)
• verbreding van expertise (sectoroverstijgend werken), bijvoorbeeld
Inspectiemedewerkers komen enkele malen per jaar bijeen om over
3.4 Competentiemanagement en loopbaanbeleid
actuele onderzoeksthema’s van gedachten te wisselen. Onderzoekers van binnen en buiten de inspectie verzorgen daarbij presentaties.
Het personeelsbeleid van de inspectie stelt de medewerker centraal. Een
In 2004 stonden op de agenda:
goede match tussen inzet, werkzaamheden, kwaliteit en professionaliteit van
• Sociale opbrengsten van scholen
de inspectiemedewerker staat hierbij voorop. Om dit te bewerkstelligen heeft
• Risicoanalyse
de inspectie besloten om competentiemanagement in te voeren.
• Sequentieel testen als methode voor proportioneel werken
Voor de leidinggevenden levert competentiemanagement meer sturings-
• Hoeveel lesobservaties zijn nodig voor betrouwbare oordelen?
mogelijkheden op.
• Synergie in toezicht
Voor de medewerker wordt duidelijker welke verwachtingen het management
• Vroegtijdige detectie van taalproblemen
van de medewerker heeft. Daarnaast krijgen beide partijen beter zicht op de
• Toegevoegde waarde als principe van opbrengstbepaling
ontwikkelings- en scholingsbehoefte van de medewerker.
• School in de wijk: het betrekken van contextgegevens bij het toezicht
Competentiemanagement werkt door in diverse aspecten van personeelsbeleid, zoals werving en selectie, opleiding en training en loopbaanplanning. Om competentiemanagement in de gehele organisatie correct en doelmatig
samenwerking op het gebied van examens tussen de sectoren vo en bve;
in te voeren is de inspectie begonnen met een pilot in één van de zeven
• ontwikkelingen binnen de sector en de daaruit voortvloeiende nieuwe
kantoren. Leerpunten en andere bevindingen uit deze pilot dienen als input
werkwijzen; • interbeoordelaarsbetrouwbaarheid; • scholing op het gebied van automatisering; • scholing voortvloeiend uit pilots, zoals de pilot competentiemanagement.
voor de invoer van competentiemanagement bij de overige kantoren en de centrale staf.
33
3.5 Arbeidsomstandigheden
en begeleiding van arbeidsongeschikte medewerkers, daarbij ondersteund door de afdeling personeel en organisatie, wordt verdere invulling gegeven
Een uitgebreid verslag van de activiteiten op het gebied van arbeidsomstandig-
aan integraal management.
heden en bedrijfshulpverlening is terug te vinden in het Jaarverslag Arbo 2004. Risico Inventarisatie en Evaluatie
34
Bedrijfshulpverlening
De Arbeidsomstandighedenwet schrijft een jaarlijkse Risico Inventarisatie en
In 2004 zijn de bedrijfsnoodplannen van alle kantoren geactualiseerd in
Evaluatie (RI&E) voor. In verband hiermee heeft Achmea in 2004 in de kan-
verband met uitgevoerde verbouwingen of de overgang naar een nieuw pand.
toren, Haarlem, Zoetermeer en Zwolle interviews gehouden. In Utrecht staan
Eind 2004 waren alle teams voor bedrijfshulpverlening op sterkte. De nascho-
de interviews gepland voor de periode december 2004 - januari 2005. De
ling en training heeft conform de planning plaatsgevonden. In enkele kantoren
RI&E heeft een rapport voor elk kantoor opgeleverd, alsmede een rapport
heeft door de nieuwe samenstelling de jaarlijkse ontruimingsoefening nog niet
over het algemene beeld van het Arbobeleid bij de inspectie.
plaatsgevonden, in andere kantoren zijn die naar tevredenheid uitgevoerd.
In 2005 wordt voor elk kantoor en voor het centrale Arbobeleid een plan van aanpak opgesteld. Hiermee is binnen de planning voldaan aan de doelstel-
Ziekteverzuim
lingen zoals opgenomen in het Arboplan van aanpak 2004.
In 2004 is het ziekteverzuim ten opzichte van voorgaande jaren verder gedaald. De voortzetting van de Wet verbetering poortwachter met het doel
Periodiek Arbeid Gezondheid Onderzoek
om medewerkers zo snel mogelijk weer bij het arbeidsproces te betrekken,
In juli 2004 is de rapportage verschenen van het Periodiek Arbeid Gezond-
lijkt effect te hebben. Diverse maatregelen moeten ertoe leiden dat het ziek-
heid Onderzoek (PAGO) dat eind 2003 werd gehouden. Het rapport en de
teverzuim in 2005 nog verder wordt teruggedrongen.
deelrapporten per kantoor geven een algemeen beeld van de effecten van
Vanaf juli 2004 is het registratieproces van ziekteverzuim gedecentraliseerd.
het werk op de gezondheid van de individuele medewerkers.
Door leidinggevenden verantwoordelijk te maken voor de correcte registratie
De conclusies komen in hoofdlijnen overeen met het in 2004 uitgevoerde
werkbelevingsonderzoek. Het is opvallend dat de ingevulde lijsten aanleiding gaven tot een hoger dan gemiddelde oproep voor nader onderzoek/gesprek. Deze oproepen hebben geleid tot individuele adviezen en tot een aantal gerichte werkplekonderzoeken.
Wat gaan medewerkers hiervan merken? Alle medewerkers krijgen de gelegenheid architect te worden van hun eigen ontwikkeling. Zij brengen immers met anderen hun eigen
De uitkomsten van het PAGO vormen een onderdeel van de totale RI&Erapportage. De conclusies en aanbevelingen worden meegenomen in de plannen van aanpak Arbo 2005, conform de doelstellingen in het plan van
talenten in kaart, vergelijken die met de gezien hun functie benodigde competenties en baseren hierop hun persoonlijke
aanpak Arbo 2004. ontwikkelingsplan. Wat kunnen (of moeten) medewerkers Onderzoek Arbeidsomstandigheden
doen? In deze fase moet niets. Medewerkers melden zich vrij-
In 2004 zijn er circa 100 werkplekonderzoeken uitgevoerd. Dit is ongeveer 40 meer dan in 2003. De onderzoeken vonden plaats naar aanleiding van klachten, of vanuit preventief oogpunt. Alle onderzoeken hebben geleid tot
willig om hun talenten in kaart te brengen en vervolgens de door hen gewenste persoonlijke groei vast te leggen.
aanpassingen van de werkplek en waar nodig zijn instructies gegeven over een betere werkhouding. De aanpassingen van de werkplek moeten het aantal klachten verminderen en het risico op uitval verkleinen.
Pauzeplus
De ervaring leert dat niemand zijn eigen groei blokkeert, dus mag worden aangenomen dat na verloop van tijd van alle medewerkers de beschikbare én gewenste competenties in
Vanaf april 2004 hebben alle medewerkers bij de inspectie de beschikking over Pauzeplus, een programma om RSI door computergebruik te voorkomen. Elk kantoor heeft een interne begeleider en trainer, die voor de
fragment interview Ko Groen (coördinerend inspecteur) over competentiemanagement
ingebruikname van het programma een instructie heeft gegeven. Medewerkers met RSI-klachten geven aan baat te hebben bij het gebruik van het programma.
3.6 Vertrouwenspersonen
Ongewenst gedrag in de organisatie (seksuele intimidatie, discriminatie, 36
pesten en agressief gedrag) kan worden gemeld bij drie vertrouwenspersonen binnen de inspectie. In 2004 hebben de vertrouwenspersonen in totaal 24 meldingen gehad. Aan de behandeling van deze zaken is 126 uur besteed. Het aantal meldingen en de benodigde tijdsbesteding zijn daarmee gedaald ten opzichte van 2003. Het grootste deel van de meldingen had te maken met pestgedrag of gevoelens van pesten. Ook intimidatie kwam voor. Naast het horen van de melders bestond de taak vooral uit het geven van een advies en nazorg. Geen van de zaken heeft geleid tot een formele klacht bij de klachtencommissie.
De klachtenregeling ongewenst gedrag is eind 2004 geactualiseerd, in samenspraak met het ministerie van OCW. Tevens is er bij OCW een klokkenluiderregeling in het kader van integriteit ingevoerd. Beide regelingen gelden ook voor de inspectie.
4 Management van middelen
4 Management van middelen 4.1 Integrale beveiliging
ontheffing gedaan bij het College Bescherming Persoonsgegevens. De implementatie van het beveiligings- en calamiteitenplan startte eind 2004. 39
Integrale beveiliging beslaat het gehele terrein van beveiliging in onderlinge samenhang: personele veiligheid, fysieke veiligheid van gebouwen en
4.2 Financieel beheer
informatiebeveiliging. Het financieel jaarverslag maakt integraal deel uit van het jaarverslag van de In mei 2004 startte de inspectie een project Implementatie Integrale
inspectie. Hierin worden de begrotingscijfers van het verslagjaar gepresen-
Beveiliging. Dit project vloeide voort uit het Integraal Beveiligingsbeleid dat
teerd, evenals de feitelijke realisatie daarvan. De realisatiecijfers sluiten aan bij
sinds november 2003 voor het hele ministerie van OCW geldt. Allereerst
de financiële jaarafsluiting 2004 bij OCW (standen per 1-2-2005).
werd het informatiebeveiligingsplan geactualiseerd, waarop in mei de AD een onderzoek deed naar de implementatie van het Voorschrift Informatie-
De volume- en efficiencytaakstellingen van de kabinetten Balkenende I en II
beveiliging Rijksoverheid. In de loop van het jaar werden een concept beveili-
leidden ertoe dat de inspectie in de periode 2004-2007 € 6,3 miljoen moest
gings- en calamiteitenplan en een procedurebeschrijving crisismanagement
bezuinigen. Om deze taakstelling te realiseren zijn ingrijpende maatregelen
opgeleverd. In het najaar volgde een onderzoek door de AD naar de omgang
genomen, zowel op personeel als op materieel gebied. Voorbeelden hiervan
met personeelsdossiers vanuit het oogpunt van de privacybescherming. In
zijn de halvering van het budget voor uitzendkrachten, het niet verlengen van
afwachting van een aanpassing van de WOT werd een aanvraag tot tijdelijke
tijdelijke contracten en lagere budgetten voor bureaukosten.
De reorganisatie van de inspectie kost tijdelijk extra geld. In 2004 werd
blijft in 2004 onder de begroting. Hierbij zijn de kosten van externen op
bekend dat voor tijdelijke maatregelen, waaronder het toekennen van FPU-
projecten die uit andere bron gefinancierd zijn, buiten beschouwing gelaten.
arrangementen voor medewerkers van 57 jaar en ouder, € 5 miljoen beschik-
• De overschrijding op huisvestingskosten is met name toe te rekenen aan
baar is. De meeste medewerkers die gebruik maken van de 57+ maatregel en
onvoorziene aanpassingen in de kantoren, extra uitgaven voor huur- en
FPU zullen pas in 2005 de organisatie verlaten. Op de financiën van 2004
servicekosten doordat de verhuizing later plaatsvond dan was gepland, en
hebben deze maatregelen nog nagenoeg geen effect. Pas in 2005 zullen ook
door eindafrekeningen van energie over voorgaande jaren.
de personeelsgerelateerde materiële kosten zoals woon-werkverkeer, reis- en 40
verblijfskosten en kantoorbenodigdheden dalen.
• De inspectie heeft uit eigen middelen een tijdelijke regeling gefinancierd om voor 2004 de verminderde vergoeding voor dienstreizen te compenseren. Desondanks bleven de uitgaven binnen het budget.
De inspectie heeft het jaar afgesloten met een overschot van € 290.000.
• In het budget voor Overige materiële kosten zijn enkele posten opgenomen
Daarnaast is er in de realisatiestand een kasschuif naar 2005 verwerkt van
die ten tijde van het opmaken van de begroting nog niet naar kosten-
€ 167.000.
soorten verdeeld konden worden. Dit heeft mede tot gevolg dat de
Bij het opstellen van de begroting werd nog een tekort van bijna € 2 miljoen
verschillen tussen begrote en gerealiseerde bedragen op een aantal
voorzien. Door het nemen van ingrijpende maatregelen in de uitgaven van de
afzonderlijke kostenposten een vertekend beeld geven.
inspectie kon het voorziene tekort worden ingelopen. Ter vergelijking met het voorgaande jaar zijn ook de realisatiecijfers van 2003 Enkele opmerkingen bij de realisatiecijfers:
vermeld. Het meest opvallend in de vergelijking tussen 2003 en 2004 is de
• De salarissen en de vergoedingen personeel moeten budgettair samen
stijging van de salariskosten, terwijl als gevolg van de bezuinigingen het
worden genomen. Een aantal uitgaven die onder salarissen vallen, waren
personeelsbestand is afgebouwd. Dit heeft twee oorzaken. Ten eerste zijn de
in het budget opgenomen onder vergoedingen personeel.
personeelslasten per fte gestegen. Ten tweede is de afbouw van het
• De post Inhuur personeel (en in het algemeen de kosten van externen)
personeelsbestand pas in de tweede helft van het jaar daadwerkelijk van start
FINANCIEEL JAARVERSLAG BESCHIKBAAR BUDGET
2003
2004
realisatie
begroting
realisatie *)
verschil
46.356
45.053
45.196
-143
2.145
2.409
3.747
-1.338
48.501
47.462
48.943
-1.481
2003
2004
realisatie
begroting
realisatie *)
verschil
30.968
31.186
32.877
-1.691
Salarisverrekeningen
219
97
373
-276
Reiskosten woon-werk
210
664
574
90
Vergoedingen personeel
162
1.258
129
1.129
Incentives
239
361
264
97
Info voorz en autom
Opleidingen
401
305
256
49
Communicatie en Media
Overige personeelskosten
1.053
1.242
1.108
134
Inhuur personeel
2.509
772
1.081
35.761
35.885
36.662
Budget OCW Aanvulling budget Totaal beschikbaar budget
UITGAVEN PERSONEEL
Salarissen
Subtotaal
UITGAVEN MATERIEEL
2003
2004
realisatie
begroting
realisatie *)
verschil
5.129
5.596
5.943
-347
Reiskosten
878
954
854
100
Vervoerskosten
759
656
627
29
Bureaukosten
907
911
864
47
3.362
2.380
2.406
-26
584
753
523
230
Organisatie
-6
745
617
128
-309
Arbo
80
122
128
-6
-777
Overige materiële kosten
43
1.443
29
1.414
Subtotaal
11.735
13.560
11.991
1.569
Totaal uitgaven
47.497
49.445
48.653
792
Totaal beschikbaar budget
48.501
47.462
48.943
-1.481
Totaal uitgaven
47.497
49.445
48.653
792
1.004
-1.983
290
SAMENVATTING
Huisvesting
Saldo Bedragen in € 1.000
*) realisatie na correcties via de slotwet (o.a. kasschuif)
41
gegaan, waardoor de personele uitgaven in de eerste helft van het jaar nog
lagen bij de mail te weren. Uitvalproblemen met de Novell-servers zijn ver-
hoog waren. Daarbij was de inspectie in het eerste kwartaal ook nog bezig
holpen door het installeren van nieuwe software en er is een nieuwe mailser-
met de uitbreiding van haar personeelsbestand als gevolg van de invoering
ver geïnstalleerd.
van de WOT.
Van diverse software is in 2004 een upgrade geïnstalleerd. Daarnaast zijn voorbereidingen getroffen voor de overgang naar een nieuw PC-besturings-
42
4.3 Automatisering
systeem en een nieuwe MicroSoft-Office suite in 2005.
Alle inspectiekantoren zijn in 2004 met elkaar verbonden via een glasvezel-
Applicatieontwikkeling en -beheer
verbinding. Daarnaast is een aansluiting gerealiseerd met het ministerie van
De stuurgroep Coppi (centraal orgaan primair proces informatievoorziening)
OCW voor het raadplegen en bewerken van het personele registratiesysteem
vervult een steeds belangrijker rol in het functioneel beheer vanuit de organi-
SAP-HRM. Thuisgebruikers kregen de mogelijkheid om beveiligd in te loggen
satie. In Coppi overleggen de systeemeigenaren met de informatiemanager
op het inspectienetwerk.
en de afdeling automatisering over de informatiesystemen van de inspectie.
In 2004 leverden de vervanging van 345 pc’s en 200 notebooks en de herinrichting van kantoren als uitvloeisel van de reorganisatie van de afgelopen
Er zijn veel nieuwe toepassingen ontwikkeld en aanpassingen aangebracht op
jaren, veel extra werk op. De bedieningspost voor de telefooncentrale in
reeds in gebruik zijnde toepassingen:
Utrecht werd vervangen en ingericht, onder meer met een directe doorscha-
• het Elektronisch Schooldossier (ESD) is vernieuwd
keling naar Postbus 51 voor publieksvragen.
• de ESD-Kwaliteitskaart en het Datawarehouse zijn middels gekoppeld en via het internet beschikbaar
De beveiliging van de computersystemen is in 2004 verder aangescherpt. Op iedere pc wordt de virusscanner nu tweemaal daags automatisch bijgewerkt. De instellingen van de firewall zijn aangepast om onder meer ongewenste bij-
• opbrengstenkaarten en vragenlijsten zijn voor instellingen via een beveiligde internetsite beschikbaar gesteld • Vragenlijsten en Samenwerkingsverbanden zijn aangepast
• Proportioneel Toezicht en proportionele rapportage worden nu gefaciliteerd
• De bevraging IDU (instroom-doorstroom-uitstroom) is vanaf oktober
• de Datawarehouse Risicoanalyse is geïmplementeerd
2004 vervallen. De adviezenbevraging blijft in vereenvoudigde vorm wel
• er zijn aanpassingen aangebracht in ODIN, EXV, PIT en Datawarehouse
bestaan. De eerste terugkoppeling van de stroomcijfers op basis van
• de intranet ontwikkelomgeving is geïmplementeerd
de Wet onderwijsnummer is voorzien voor januari 2005. Op dit moment is nog niet helemaal duidelijk hoe dat eruit gaat zien en wat de kwaliteit
Tenslotte is er veel werk verzet rond de invoering van de nieuwe rapportdefinities Jaarlijks Onderzoek en Periodiek Kwaliteitsonderzoek (po, vo en bve) en de voorbereiding voor de rapportdefinitie Jaarlijks Onderzoek sbo.
zal zijn. • Schorsing en verwijdering. Voor de scholen is een digitaal meldingsformulier ontwikkeld. • De werkzaamheden voor een meer definitief aanbod van risicoprofielen
4.4 Informatie-uitwisseling en kennisontwikkeling
via het Datawarehouse zijn gestart, maar het project is tenminste een maand opgehouden in verband met andere prioriteiten.
In 2004 zijn belangrijke stappen gezet op het gebied van de informatie-
• Project risicoanalyse. Er wordt gewerkt aan een model voor bve. De proce-
uitwisseling met scholen en het kennisgestuurd plannen van inspectie-
dure voor de toepassing van risicoanalyse bij het maken van planningen is
onderzoek. In het laatste kwartaal is begonnen met elektronische gegevens-
beschreven. Het project voor het verbeteren van de laadprocessen,
uitwisseling met scholen. Deze gegevens worden onder meer gebruikt om te
belangrijk om de modellen actueel te houden, is vertraagd vanwege andere
bepalen of een jaarlijks onderzoek in de vorm van een bezoek van de inspecteur
prioriteiten bij de ontwikkelafdeling.
nodig is.
• Voor de wetenschappelijke onderbouwing en legitimering van het waarderingskader po/vo zijn offertes gevraagd aan vijf partijen. In oktober
• Examengegevens 2004. Met de IB-Groep is voortdurend contact over de voortgang. Op verzoek van de inspectie geeft men extra aandacht aan de scholen die nog helemaal niet hebben geleverd.
is het werk gegund aan de Universiteit Twente. • De inspectie is toegetreden tot het opdrachtgeveroverleg onderwijsnummer. Concreet aandachtspunt is het examentraject vo.
43
4.5 Documentatie
Project omzetting collectie Bibis naar VubisSmart Tijdens de implementatie van het nieuwe collectiebeheerpakket is besloten
Het jaar 2004 stond voor Documentatie en Archief in het teken van twee
om het vervuilde bestand uit het oude pakket niet te converteren. Dit had tot
grote projecten te weten het Project schonen archief Inspectie van het
gevolg dat de uitleenbare collectie van het Documentatiecentrum opnieuw
Onderwijs en het Project omzetting collectie Bibis naar VubisSmart. Daarnaast
moest worden ontsloten. Met hulp van twee werkstudenten informatie-
zijn ongeveer 600 inspectierapporten retrospectief toegankelijk gemaakt in
dienstverlening en -management is dit project eind 2004 afgerond. In totaal
de publiekscatalogus.
zijn ongeveer 4.000 publicaties opgenomen in het nieuwe pakket.
Project schonen archief
4.6 Facilitaire zaken
44
Als overheidsorgaan moet de inspectie voldoen aan de eisen van de Archiefwet 1996. Het archief dient volgens deze eisen in een goede, geordende en
In 2004 zijn de kantoren Zoetermeer en Utrecht verbouwd, heringericht en
toegankelijke staat te zijn. Om hieraan te voldoen, is gestart met het schonen
verhuisd. De projecten zijn met een kleine vertraging afgesloten.
van het dynamische en semi-statische archief van de inspectie. Het schonen gebeurt aan de hand van basisselectiedocumenten (BSD’s). De Raad van
In 2004 is naast de taakstellingen Balkenende I en II ook een taakstelling op
Cultuur heeft in 2004 het advies uitgebracht om de BSD’s vast te stellen. De
het gebied van inkoop aangekondigd. De effecten hiervan voor de inspectie
geschoonde archiefbescheiden worden opgeborgen in duurzame archief-
zullen in 2005 zichtbaar worden.
materialen en ondergebracht binnen een nieuwe ordeningsstructuur. Het project wordt ondersteund door extern ingehuurde krachten. Op drie van de zeven kantoren zijn de werkzaamheden in het kader van dit project reeds in een vergevorderd stadium.
5 Management van processen
5 Management van processen 5.1 Beschrijving en beheer
arbeidsintensieve manier van toezicht, waarbij zij toch voldoet aan de kaders die de WOT aangeeft.
De inspectie is in 2002 gestart met het beschrijven van haar werkprocessen.
In september 2004 heeft de minister goedkeuring gegeven om, conform het
In eerste instantie leidde dit tot een beschrijving van de processen op papier.
voorstel van de inspectie, over te gaan op een vierjarige cyclus van toezicht,
Vanaf 2003 zijn de processen beschreven in een gebruiksvriendelijke toepassing,
met hantering van risicoprofielen. Deze cyclus houdt in dat er bij iedere
de Werkwijzer. Deze is voor iedere medewerker beschikbaar op het intranet.
instelling in ieder geval eenmaal per vier jaar (in de sector bve eenmaal per
De Werkwijzer bevat alle sturende, primaire en ondersteunende processen
drie jaar) een periodiek kwaliteitsonderzoek (PKO) plaatsvindt. Op basis
met bijbehorende taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Tevens
daarvan wordt een toezichtarrangement opgesteld. In de overige drie jaren
zijn alle hulpmiddelen gekoppeld aan de processen.
vindt in beginsel tweemaal een bureauonderzoek plaats, en eenmaal, in het
Eind 2004 is de Werkwijzer opgeleverd. De scholing aan medewerkers, die in
jaar voorafgaand aan het periodieke kwaliteitsonderzoek, een onderzoek in
2003 in gang werd gezet, is in 2004 gecontinueerd.
de vorm van een bezoek aan de instelling. Op basis van risicoprofielen wordt met name in de jaren waarin een bureau-
5.2 Onderzoek en ontwikkeling
onderzoek plaatsvindt, gekeken of het arrangement nog toereikend is. Is dat niet het geval, dan vindt versneld onderzoek bij de school c.q. instelling plaats.
Herontwerp toezicht
De werkwijze met risicoprofielen wordt versterkt door samenwerking in toe-
De inspectie heeft in de eerste helft van 2004 gezocht naar een minder
zicht met CFI en de Auditdienst van OCW, met name door koppeling van
47
gegevens. De gekozen variant doet recht aan het beleid van deregulering en
aspecten van de beoordeling bestrijken. De vierjarige toezichtcyclus bestaat
autonomie. Daarnaast kan de inspectie hiermee beter ingaan op vragen die
uit twee JO’s vanuit het bureau, een JO met een bezoek en daarna een PKO.
instellingen zelf hebben over hun ontwikkelingen en effectiviteit. De ver-
Zo kan de inspectie waarborgen dat een school onderwijs van voldoende
plichting om voor 1 augustus 2007 (en voor bve voor 1 augustus 2006) alle
kwaliteit verzorgt. Verder speelde een rol de tijd die voor een PKO beschik-
instellingen tenminste eenmaal met een PKO te bezoeken blijft met deze werk-
baar is. In interne pilots zijn haalbaarheid en werkbaarheid van de nieuwe
wijze overeind.
versie getoetst. In het ontwikkelingsproces is verder rekening gehouden met opmerkingen uit de sector en overleg gevoerd met de belangenorganisaties.
48
Ontwikkeling waarderingskader
De nieuwe versie van het PKO voor po bevat nu meer stimulerende indica-
Conform de WOT legt de inspectie de werkwijze voor een PKO vast in
toren en het onderscheidend karakter van de indicatoren is vergroot. De
toezichtkaders. Binnen deze toezichtkaders hanteert de inspectie zogenaamde
opmerkingen uit de ringen worden begin 2005 nog verwerkt.
waarderingskaders als instrument. Sinds januari 2003 werkt de inspectie met het eerste toezichtkader primair
De ontwikkeling van een nieuw waarderingskader voor vo en ec is inmiddels
onderwijs volgens de WOT. In 2004 is dit toezichtkader geëvalueerd aan de
ook gestart. De uitwerking ervan volgt in 2005.
hand van externe evaluaties van scholen, analyses van data en opmerkingen van inspecteurs. Knelpunten waren met name het aantal lagen in het waar-
Kennispilots
deringskader, het massieve karakter ervan (37 indicatoren en 123 aandachts-
Alle kantoren werkten in 2004 samen in het project Ontwikkeling en
punten), de benodigde tijdinvestering, en de geringe ruimte voor variëteit.
implementatie van kennis en proportioneel toezicht. Hierin ontwikkelden de kantoren nieuwe instrumenten en werkwijzen voor alle processtappen:
In 2004 is een nieuwe versie voor het PKO ontwikkeld voor het primair
continu verzamelen van informatie; opstellen van het toezichtadvies; voor-
onderwijs. Uitgangspunt was een beperkt aantal van 75 kernindicatoren.
bereiding van het bezoek; analyseren, rapporteren en terugkoppelen van het
Daaruit werden ongeveer 25 indicatoren geselecteerd die tezamen alle
resultaat; publiceren en archiveren van het resultaat. Ieder kantoor legde
eigen accenten en werkte eigen elementen in deze werkprocessen uit.
de kwaliteit van het onderwijs op nevenvestigingen binnen het speciaal
Hoewel nog geen sprake is van een integrale invoering van een nieuwe
onderwijs. Centraal stond de vraag of de kwaliteit en expertise hier niet in de
werkwijze, zijn wel voor nagenoeg alle stappen in het werkproces nieuwe
verdrukking komen. Over dit onderwerp is aan de instellingen gerapporteerd
instrumenten en procedures ontwikkeld. Rond de zomer 2004 zijn de
middels de reguliere toezichtrapporten.
projecten afgesloten. Na de zomer is op de kantoren gewerkt aan het benutten en verder ontwikkelen van de verworvenheden van de pilots. Bij de ont-
Registratie schorsingen en verwijderingen (vo)
wikkeling van het herziene toezichtkader wordt op deze basis voortgebouwd.
Begin 2004 bleek dat de registratie van meldingen van schorsingen en verwijderingen door scholen moest worden verbeterd. Dit was nodig om
Particulier onderwijs en thuisonderwijs (po)
beter zicht te krijgen op de achtergrond van deze maatregelen en de ont-
In 2004 heeft de inspectie een variant op het toezichtkader in ontwikkeling
wikkelingen die zich op dit gebied voordoen. In nauw overleg met het
genomen, specifiek voor het toezicht op niet-bekostigde instellingen. De
ministerie van OCW en Schoolmanagers vo heeft de inspectie een nieuw
Iederwijs-scholen, die uit de media bekend zijn, vallen bijvoorbeeld onder
registratieformulier ontwikkeld dat vanaf oktober 2004 door scholen wordt
deze noemer. Zodra de relevante wetswijzigingen zijn doorgevoerd, wordt
gebruikt. Vanaf 2005 zal de registratie volledig elektronisch verlopen.
het toezichtkader aan de minister aangeboden. Voor het thuisonderwijs zal eveneens een specifiek toezichtkader worden ontwikkeld.
Kwalificatiestructuur en toezicht KBB (bve)
Sinds de minister heeft uitgesproken dat de inspectie belast zal worden met
De ontwikkelingen rond de totstandkoming van het herontwerp van de
het toezicht op het thuisonderwijs, is de samenwerking met leerplicht-
kwalificatiestructuur voor het beroepsonderwijs, en het nieuwe toezicht op de
ambtenaren versterkt.
KBB’s (Kenniscentra Beroepsonderwijs Bedrijfsleven) per 1 augustus 2005, hebben in 2004 veel aandacht van de inspectie geëist.
Onderwijskwaliteit nevenvestigingen (po)
Het traject ‘uitwerking van toezicht door de Onderwijsinspectie op de
Binnen het reguliere schooltoezicht is in 2004 specifiek aandacht besteed aan
wettelijke taken van de kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven t.a.v.
49
de kwalificatiestructuur en de beroepspraktijkvorming’ is eind 2004 in gang
conceptwetsvoorstel toezicht Cultuureducatie en amateurkunst. De raad
gezet. Dit traject moet leiden tot een kader voor het toezicht op de KBB’s.
stelde zelfregulering door de sector voorop en wees, gezien het gedecentraliseerde karakter van de sector, principieel een wettelijk geregeld toezicht
50
Toezichtkader KCE (bve)
door de rijksoverheid af. Dit mede nadat twijfels waren gerezen over het
Voor de ontwikkeling van het toezichtkader KCE (Kwaliteitscentrum
bestuurlijk-politieke draagvlak bij betrokken partijen, waaronder de
Examinering) heeft de inspectie in april 2004 een pilot-PKO uitgevoerd naar
Vereniging van Nederlandse Gemeenten. De staatssecretaris heeft geconclu-
de kwaliteit van de werkzaamheden van het KCE in het overgangsjaar. Op
deerd dat zij het traject om te komen tot wetgeving niet zou voortzetten en
grond van de pilot en na overleg met vertegenwoordigers van het bve-veld,
dat de taak bij de inspectie wordt afgebouwd.
conform de WOT-procedure, is het concept toezichtkader KCE bijgesteld. In juni 2004 heeft de inspecteur-generaal het toezichtkader vastgesteld en ter goedkeuring aan de minister aangeboden. Naar verwachting zal de minister het kader in januari 2005 definitief goedkeuren. De inspectie heeft het departement geadviseerd over de standaarden en normering van het KCE en over de berekeningswijze van de tarieven. Vanaf 1 augustus 2004 houdt het KCE toezicht op alle examens van de bekostigde en niet-bekostigde bve-instellingen. Vanaf die datum houdt de inspectie toezicht op de kwaliteit van de werkzaamheden van het KCE.
Cultuureducatie Het toezicht van de inspectie op deze sector is het afgelopen jaar beëindigd. Begin 2004 bracht de Raad voor Cultuur een negatief advies uit over het
6 Waardering door belanghebbenden
6 Waardering door belanghebbenden 6.1 Evaluatie schoolbezoeken
onderwijs) vindt deze tijd onacceptabel lang. Daarnaast zijn niet alle scholen te spreken over de stimulerende werking van het onderzoek en de ruimte
Het oordeel van de scholen over het toezicht is een belangrijke bron voor de
voor eigen inbreng (maatwerk). Hoewel deze onderdelen nog relatief laag
kwaliteitszorg van de inspectie. Vanwege de WOT is het onderzoek naar de
scoren, is de waardering voor deze onderdelen ten opzichte van 2003 wel het
waardering door de scholen opnieuw ingericht. Alle scholen die een periodiek
sterkst gestegen.
kwaliteitsonderzoek (PKO) hebben gehad, kunnen in een vragenlijst hun mening geven over de verschillende onderdelen van het PKO.
Het PKO als geheel wordt in 2004 door beide schoolsoorten en op (bijna) alle onderdelen positiever gewaardeerd dan in 2003; alleen de vo-scholen oordelen
De scholen in zowel het primair onderwijs als voorgezet onderwijs oordelen
dit jaar negatiever over het onderdeel tijdsinvestering bij de voorbereiding.
in het algemeen positief over het PKO. Scholen zijn met name tevreden over
De scholen die behoren bij kantoor Zwolle geven de hoogste waardering voor
de wijze waarop het onderzoek is uitgevoerd. Zij zijn in het algemeen zeer
het PKO.
tevreden over de inbreng van de inspecteur en het contact met de inspectie. Zij beoordelen de rapportage als duidelijk en professioneel.
Scholen die een zwak PKO-oordeel hebben gekregen, zijn negatiever in hun oordeel over het PKO dan de niet zwakke scholen. Deze scholen zijn met
Het minst tevreden zijn scholen over de tijd die de voorbereiding van het PKO
name minder tevreden over de stimulerende werking van het PKO voor hun
hen kost; een vijfde van de scholen (zowel in het primair als voortgezet
eigen kwaliteitszorg, de eigen inbreng die zij hebben in het onderzoek en het
53
beeld dat het rapport schetst van hun school. Scholen met een bijzondere
Directies van scholen zijn tevreden over de inspectiebezoeken en ze zijn
visie of algemeen bijzonder onderwijs zijn ook minder tevreden over het PKO.
positief over de inspectierapporten. Verder onderschrijven ze het proportio-
Mogelijk is het PKO-onderzoek minder op hun specifieke situatie ingericht.
naliteitsbeginsel (maar ze hebben er in de praktijk nog niet de vruchten van kunnen plukken) en ze ervaren de toezichtkaders niet als ‘remmend’.
Voor de afzonderlijke onderdelen van het onderzoek krijgt de inspectie
Hiermee wordt het beeld bevestigd dat naar voren komt uit eigen onderzoek
gemiddeld een ruime 7,8, waarbij de scholen de uitvoering van het onder-
naar de tevredenheid van scholen, waarover de inspectie onder meer in het
zoek nog het hoogst waarderen met gemiddeld een 8.
Jaarverslag 2003 heeft gerapporteerd.
6.2 Monitoring werking toezichtkaders
Het algemene beeld is dus positief, maar in het rapport worden ook punten
54
genoemd waarop verbetering of aanpassing gewenst is. Daarbij staan de De WOT wordt in 2007 geëvalueerd. Vooruitlopend hierop heeft de minister
volgende vier punten centraal:
het SCO-Kohnstamm Instituut gevraagd de werking van de toezichtkaders
• de proportionaliteit in het toezicht;
voor po, (v)so en ec, vo en bve in 2004 te onderzoeken. Centraal stond de
• de ontwikkeling van zelfevaluatie door scholen als aangrijpingspunt voor
vraag of de toezichtkaders recht doen aan de uitgangspunten van de WOT. Daarnaast was belangrijk hoe de scholen en instellingen het nieuwe onderwijstoezicht zouden ervaren. Het onderzoek heeft geresulteerd in het rapport Ervaringen met het vernieuwde onderwijstoezicht dat in januari 2005 aan de Tweede Kamer is aangeboden.
het toezicht; • de afstemming van het waarderingskader op scholen met een specifiek onderwijsconcept; • de publicatie van opbrengstgegevens en andere opmerkingen over informatie die via de kwaliteitskaart wordt verstrekt.
Uit het rapport blijkt dat onderwijsinstellingen over het algemeen tevreden
Voor een belangrijk deel zijn deze punten onderdeel van het herontwerp van
zijn over het toezicht door de inspectie en de werking van de toezichtkaders.
het toezicht in het po en vo waar de inspectie nu mee bezig is. Het is goed te
constateren dat de bevindingen in het rapport van het SCO-Kohnstamm
Gegevens voor de evaluatie worden verkregen uit:
Instituut sporen met de aanpassingen in het toezicht die de inspectie reeds in
• een vragenlijst op de site www.onderwijsinspectie.nl om er achter te
voorbereiding heeft.
komen wie de site bezoekt en waarom; • usability onderzoek, een kwalitatief onderzoek onder twaalf ouders,
Het toezicht is geëvalueerd over een periode waarin scholen en inspectie hun
uitgevoerd door een extern bureau. Hieruit blijkt wat ouders vinden van
eerste ervaringen opdeden met het toezicht onder de WOT. De uit de WOT
de gebruiksvriendelijkheid van de site en de informatie die beschikbaar is;
voortvloeiende herziene werkwijze van de inspectie dateert van 1 januari
• onderzoek door de Universiteit Utrecht onder bestuurders, directies en
2003 en werd in de tweede helft van 2003 volledig operationeel. Dat maakt
leraren naar de effecten van de gepubliceerde informatie op het gedrag en
de periode die onderwerp van evaluatie was relatief kort: minder dan een
de besluiten van schoolbesturen, directies en docenten.
jaar. Die nog korte periode waarin met het nieuwe kader werd gewerkt - de onderzoekers spreken van ‘beginervaringen’ - maakt de positieve geluiden
6.4 Bezwaren en klachten
die het onderzoek heeft opgeleverd des te pregnanter. Volgens de Algemene wet bestuursrecht kan men bij de inspectie zelf 6.3 Waardering Kwaliteitskaart
bezwaar maken tegen besluiten van de inspectie (op basis van hoofdstuk 6) en klachten indienen tegen gedragingen van de inspectie (op basis van
De inspectie publiceert informatie over het functioneren van scholen op inter-
hoofdstuk 9).
net in de vorm van kwaliteitskaarten en volledige inspectierapporten. Om deze informatievoorziening aan scholen, leerlingen en ouders te verbeteren is
Bezwaren tegen besluiten
de inspectie in 2004 begonnen met een evaluatie. Resultaten hiervan zullen
In het verslagjaar 2004 behandelde de inspectie vier bezwaarschriften.
in het eerste kwartaal van 2005 beschikbaar komen.
55
De inspectie mag een school toestemming geven om voor één van de leer-
regelmatige wijze had plaatsgehad en dat het onderdeel opnieuw moest
lingen af te wijken van het minimum aantal uren onderwijs (artikel 12 van de
worden afgenomen.
Wet op de expertisecentra). Begin 2004 stemde de inspectie in met een
Tegen dit inspectiebesluit werd begin juli een bezwaarschrift ingediend. Het
dergelijk verzoek. Tegen het genomen besluit werd een bezwaarschrift in-
bezwaarschrift werd ongegrond verklaard en het besluit werd gehandhaafd.
gediend, dat na onderzoek door de inspectie gegrond werd verklaard. Het besluit waartegen het bezwaar gericht was, werd ingetrokken en er werd een
In het najaar ontving de inspectie een bezwaarschrift tegen haar besluit om
nieuw besluit voor in de plaats gesteld.
een leerling niet vervroegd toe te laten tot een school voor speciaal onderwijs. Dit bezwaarschrift werd gedeeltelijk gegrond en gedeeltelijk ongegrond
56 De inspectie kan het oordeel vellen dat een deel van het centraal examen van
verklaard. Tegen het gedeeltelijk ongegrond verklaren werd beroep aan-
een leerling niet op regelmatige wijze heeft plaatsgevonden en dat het
getekend bij de voorzieningenrechter van de rechtbank sector bestuursrecht.
examen (gedeeltelijk) opnieuw moet worden afgenomen (artikel 43 van het
De voorzieningenrechter heeft de inspectie op alle punten in het gelijk gesteld
Eindexamenbesluit). Een dergelijk verzoek medio 2004 werd door de inspectie
en bijgevolg het beroep verworpen.
geweigerd. Tegen deze weigering werd een bewaarschrift ingediend. De inspectie verklaarde het bezwaarschrift ongegrond. Door tussenkomst van de
Klachten over gedragingen
minister werd de kandidate alsnog in de gelegenheid gesteld in een onder-
In het verslagjaar 2004 zijn twee klachten over gedragingen van de inspectie
deel opnieuw examen te doen. Na een telefonische toelichting door de
aan de klachtadviescommissie voorgelegd. Via de nationale ombudsman zijn
inspectie, heeft de klager het bezwaarschrift ingetrokken.
twee klachten bij de inspectie binnengekomen.
Op 18 mei 2004 maakten kandidaten op een bepaalde locatie van een school
De inspectie moet toezien op naleving van de wet- en regelgeving inzake de
voor voortgezet onderwijs het centraal examen havo Nederlands leesvaardig-
correctie van examencijfers in de bve-sector. In het eerste kwartaal werd een
heid. De inspectie oordeelde desgevraagd dat het genoemde examen niet op
klacht ingediend omdat de inspectie dit zou hebben nagelaten. De klacht-
adviescommissie adviseerde de inspecteur-generaal de klacht ongegrond te
niet was nagekomen. De inspecteur-generaal heeft deze klacht gegrond
verklaren. De inspecteur-generaal heeft dit advies opgevolgd.
verklaard en alsnog het door klager gevraagde onderzoek gelast. De klager en de Nationale ombudsman zijn over de afhandeling op de hoogte gesteld.
Door tussenkomst van de Nationale ombudsman ontving de inspectie een klacht van de directeur van een basisschool over het plaatsen van de kwaliteitskaarten op de website van de inspectie. Deze klacht is naar tevredenheid van klager afgehandeld. 57 In het tweede kwartaal heeft de commissie advies uitgebracht over een klacht dat de inspectie verzuimd had een onderzoek in te stellen. Dit betrof de vraag of een bepaalde school voor voortgezet onderwijs alle formaliteiten rond het programma van toetsing en afsluiting (PTA) wel juist had uitgevoerd. De commissie adviseerde de inspecteur-generaal de klacht deels gegrond te verklaren. Voorts uitte de commissie haar zorg over het beleid van deze school om de kwaliteit van de informatieverstrekking rondom examens te borgen. De commissie adviseerde hiernaar onderzoek in te laten stellen. De inspecteurgeneraal heeft dit advies opgevolgd.
Via de Nationale ombudsman kreeg de inspectie een klacht dat zij geen onderzoek had gedaan naar klachten over gedragingen van personeelsleden van een school voor voortgezet onderwijs, en dat zij een gedane toezegging
7 Waardering door medewerkers
7 Waardering door medewerkers 7.1 Werkbelevingsonderzoek
van het Dynamische Analyse Model (Dynamo). Dit is een gestandaardiseerde onderzoeksmethode die op ruime schaal is ingezet bij de Nederlandse Politie-
Achtergronden
korpsen en de Arbeidsinspectie. Met deze vragenlijst is geïnventariseerd hoe
In het voorjaar van 2004 heeft Achmea Arbo onder regie van de inspectie
de medewerkers hun werk beleven en welke knelpunten zich daarin voor-
onderzoek gedaan naar de werkbeleving van de inspectiemedewerkers. Het
doen.
project werd vanuit drie invalshoeken gevoed: Er was behoefte aan inzicht in de werkdruk van inspectiemedewerkers, in vervolg op de Risico en
Het ging bij dit onderzoek om de volgende aspecten:
Inventarisatie & Evaluatie (RI&E) uit 2003.
• Arbeidstevredenheid;
• In het accreditatietraject was – ingegeven door het INK-management-
• Arbeidsmotivatie;
model – in 2004 een onderzoek naar de werkbeleving voorzien. • Eerder onderzoek naar de evaluatie van de reorganisatie door een extern
• Het vertrouwen in de toekomst van de organisatie; • Het vertrouwen in de toekomst van de eigen positie;
bureau betrof kwaliteitsaspecten die zeer goed konden worden opgenomen
• De invloed van werkdruk op het welbevinden;
in een werkbelevingsonderzoek.
• De invloed van arbeidsomstandigheden op het welbevinden.
Uitvoering/methode
Alle 581 medewerkers van de inspectie (ook de leidinggevenden) zijn
Voor het onderzoek werd een vragenlijst gebruikt die ontwikkeld is op basis
gevraagd om anoniem deel te nemen aan het onderzoek. 503 medewerkers
61
Niet een tijd van echte voorspoed. Olga Veluwenkamp: ‘De OR zit wat dat betreft in een lastige positie. Het personeel doet een beroep op je, maar je kunt niet iedereen tevreden stellen.’ Dit
(87%) stuurden binnen de responstermijn van vier weken een ingevulde vragenlijst terug.
Uitkomsten De uitkomsten van het onderzoek geven inzicht in de knelpunten die mede-
zijn ingewikkelde organisatieveranderingen. Of zoals Olga zegt: ‘Als je bepaalde idealen hebt en je wilt over verande-
werkers ondervinden in het werk. De inspectie heeft een plan van aanpak opgesteld, met de volgende thema’s: • Stijl van leidinggeven,
ringen meepraten, dan moet je dat niet doen bij de koffieautomaat. Echt over verbeteringen praten gebeurt in de mede-
• Communicatie en informatie, • Loopbaanbeleid, • Samenwerking en arbeidsinhoud.
zeggenschap.’ Naast de WOT en de taakstelling is het project geïntegreerd toezicht een belangrijk aandachtspunt geweest.
De uitvoering van het plan van aanpak wordt bewaakt in de P&C-cyclus. De inspectie zal ook in de toekomst werkbelevingsonderzoeken Hiervoor heette het nog een medewerkersbelevingonderzoek uitvoeren. Het eerstvolgende
Doel van het project is een sluitende en effectief werkende toe-
onderzoek staat gepland voor 2006.
zichtketen te creëren; dus meer afstemming tussen de inspec7.2 Interne communicatie tie, de Auditdienst en Cfi. De inspectie beschikt over drie centrale media voor de interne communicatie: het personeelsblad ‘Introspectie’, de elektronische nieuwsbrief en het intranet fragment interview Olga Veluwenkamp (lid OR)
‘Inspectienet’.
Introspectie verscheen vier maal. Daarnaast werd ter gelegenheid van een
Reorganisatieleidraad van het departement. Verder heeft de OR intensief bij-
tweedaagse werkconferentie op beide bijeenkomsten een speciale editie van
gedragen aan een rechtvaardige toekenning van faciliteiten uit het sociaal
het personeelsblad gemaakt. De elektronische nieuwsbrief verscheen 44 keer.
beleidskader. Zo heeft de OR een substantieel aandeel gehad in de opstelling
Het intranet wordt geheel herzien. Naar verwachting is dit begin 2005
van selectiecriteria voor de toekenning van 57+ arrangementen. De OR heeft
gereed.
kunnen vaststellen dat dat proces zorgvuldig en naar tevredenheid van het merendeel van de betrokkenen is verlopen.
Een werkgroep binnen kantoor Breda heeft de interne communicatiestructuur geanalyseerd. Zij organiseerden onder andere een workshop over effectiever
Een andere ontwikkeling die veel aandacht van de OR heeft gevraagd, betrof
en efficiënter vergaderen.
de gevolgen van het Apollo-project en het geïntegreerd toezicht voor taken en werkwijze van de inspectie. De OR heeft hierover interne deskundigen
Bijdrage van de Ondernemingsraad
binnen de inspectie geraadpleegd. Hierbij proefde de OR veel zorg over de
De vele interne en externe ontwikkelingen rondom het toezicht op het
positie van de inspectie ten opzichte van de projectpartners CFI en AD. Bij zijn
onderwijs tijdens het verslagjaar zijn de ondernemingsraad (OR) van de
advisering over de voorstellen uit dit project heeft de OR benadrukt, dat de
inspectie niet ongemerkt voorbij gegaan. De meeste aandacht ging daarbij uit
positie van de inspectie moet passen bij haar wettelijk toegewezen verant-
naar de organisatorische en personele gevolgen van de taakstelling.
woordelijkheid voor het toezicht op de onderwijskwaliteit. Definitieve advisering
Overeenkomstig het OR-advies van juni 2004 heeft de inspectieleiding medio
over het gehele projectplan is voorbehouden aan de Departementale
2004 de reorganisatiestatus aangevraagd voor het geheel van voorgenomen
Ondernemingsraad (DOR). Daarom heeft de OR via zijn vertegenwoordigers
maatregelen, waarmee organisatorische en personele gevolgen zouden wor-
nauw contact onderhouden met de DOR om standpunten af te stemmen.
den opgevangen. De reorganisatiestatus opende mogelijkheden voor een flankerend sociaal beleid. De inspanningen van de OR richtten zich ver-
Er zijn nog vele andere onderwerpen aan de orde geweest tijdens het regel-
volgens op de opstelling van een passend reorganisatieplan conform de
matige formele en informele overleg tussen de OR en de inspecteur-generaal.
63
Enkele voorbeelden zijn: • ervaringen met de tijdregistratie; • de invoering van competentiemanagement; • de herinrichting van de staf; • de uitkomsten van het werkbelevingsonderzoek; • diverse ARBO gerelateerde onderwerpen als de Risico Inventarisatie en Evaluatie (RI&E), ziekteverzuim en bedrijfszelfbescherming (BZB). 64 Vaak kon de OR zijn standpunt bepalen op grond van geregelde bezoeken aan de kantoren of door het organiseren van inspraakbijeenkomsten. Een volledig overzicht van behandelde onderwerpen is te vinden in het OR Jaarverslag.
De OR streeft naar een participerende rol en is bereid medeverantwoordelijkheid te dragen. In toenemende mate leidt deze opstelling tot het nemen van initiatieven. Voorbeelden zijn de uitbreiding van de Arbo RI&E met een werkbelevingsonderzoek, de ontwikkeling van een competentieprofiel voor OR-leden en voorstellen voor selectiecriteria FPU-arrangementen. Deze participerende opstelling kan alleen gerealiseerd worden als de OR vroegtijdig bij beleidsontwikkelingen wordt ingeschakeld. De OR ervaart in de opstelling van de inspecteur-generaal de intentie om daarin mee te gaan, al blijft de praktijk weerbarstig.
8 Waardering door maatschappij
8 Waardering door maatschappij 8.1 Persvoorlichting
een persconferentie bij de presentatie van het Onderwijsverslag. Daarnaast gaf de inspectie acht persberichten uit (zie tabel). 67
De inspectie staat regelmatig in de belangstelling bij politiek, publiek en pers. De pers bepaalt mede de politieke agenda en is een belangrijk intermediair
Uitgegeven persberichten in 2004
tussen het publiek en de inspectie. Om ervoor te zorgen dat de juiste
Renata Voss wordt nieuwe hoofdinspecteur bve
31.03.04
informatie op het juiste moment in de media verschijnt, legt de inspectie zo
Studenten raden beroepsgang aan
31.03.04
veel mogelijk zelf vooraf contact met de pers.
(over Colleges van Beroep voor de Examens)
Perscontacten van de inspectie bestaan voornamelijk uit:
Stimulans voor sbo-scholen (sbo-schoolportretten)
07.04.04
• het geven van interviews,
Onderwijsinspectie waarschuwt voor ontstaan
14.04.04
• het organiseren van persconferenties,
achterhoedescholen (Onderwijsverslag 2002-2003)
• het verspreiden van persberichten,
Leerlingen maken handboek ‘Docent’ (Vraag het de leerling!)
13.05.04
• het beantwoorden van vragen van de pers.
Meer zittenblijvers in westelijke provincies
23.06.04
Datum
(Kwaliteitskaarten vo 2003) Persberichten
Kwaliteit openbare basisscholen in Opsterland zeer zorgelijk
02.11.04
In 2004 gaven inspecteurs en leden van de inspectieleiding diverse interviews
Extra investeren in studenten met functiebeperking blijft nodig
08.11.04
voor (vak)bladen, kranten, radio en televisie. De inspecteur-generaal hield
Persvragen
Als gevolg daarvan kwam ook het onderwerp schorsen en verwijderen uit-
Het aantal vragen van de pers is dit jaar licht gestegen ten opzichte van vorig
gebreid in het nieuws.
jaar. Het merendeel van de vragen ging in 2004 over het voortgezet onderwijs (zie tabel). Dit is te verklaren uit het feit dat de vragen over twee van de drie
In november was er naar aanleiding van de moord op Theo van Gogh en de
meest besproken onderwerpen zich dit jaar vooral in deze sector afspeelde.
daarop volgende gebeurtenissen opnieuw veel aandacht voor veiligheid. In het totaal kreeg de inspectie dit jaar meer dan honderd vragen over de veilig-
Aantal persvragen per onderwijssector in 2004 68
Sector Primair onderwijs
1e kw.
heid op scholen.
2e kw. 3e kw. 4e kw. Totaal
63
47
48
69
227
Een ander actueel onderwerp in 2004 was Iederwijs. Bij Iederwijs gaat het om
Voortgezet onderwijs
123
78
67
67
335
niet-bekostigde scholen, waar kinderen zelf kiezen wat, hoe en op welk
Speciaal onderwijs en
7
2
2
9
20
moment ze iets willen leren, vanuit hun eigen interesse. Deze nieuwe
expertisecentra Beroepsonderwijs en
stroming kreeg veel media-aandacht op radio, televisie en in de kranten. 12
15
3
4
34
volwasseneneducatie
Op de derde plaats van de meest besproken onderwerpen in de perscontac-
Hoger onderwijs
10
10
1
7
28
ten (zie tabel) staan de kwaliteitskaarten. De publicatie van de gegevens van
Niet-sectorgebonden vragen
65
58
18
46
187
de scholen voor voortgezet onderwijs door dagblad Trouw en het opinie-
280
210
139
202
831
weekblad Elsevier bracht in het vierde kwartaal veel vragen teweeg.
TOTAAL
Meest besproken onderwerpen Naar aanleiding van twee tragische geweldsincidenten in het begin van 2004 was er het hele jaar in de media veel aandacht voor veiligheid op de scholen.
Meest besproken onderwerpen,
8.2 Extern waarderingsonderzoek
als percentage van het totaal aantal persvragen in 2004 Percentage Veiligheid
12%
Achtergronden In 2004 heeft een extern bureau in opdracht van de inspectie 1001 ouders en
Niet-bekostigd onderwijs (inclusief Iederwijs)
9%
overige Nederlanders telefonisch geënquêteerd over
Kwaliteitskaarten
6%
• hun waardering van de inspectie en het beeld dat zij hebben van haar
Feiten en cijfers
6%
Toezicht op scholen
5%
Eindexamens
5%
Schorsen en verwijderen
5%
Lestijden (inclusief lange vakanties)
5%
Uitkomsten
Interviews
4%
Van elke vier ouders kent één de inspectie. Daarmee is de onderwijsinspectie
Kwaliteit van onderwijs
4%
onder ouders de meest bekende inspectiedienst. Ruim de helft van de onder-
Zaken vertrouwensinspecteurs
4%
vraagden is bekend met de taken van de inspectie en met de thema’s waar-
Islamitisch onderwijs
3%
mee zij de laatste tijd in het nieuws is geweest. Tevens is men bekend met de
Leerplicht
3%
inspectieproducten (Onderwijsverslag, brochures, publicaties). Het beeld van
functioneren; • hun bekendheid met de middelen waarmee de inspectie met het publiek communiceert, en hoe zij deze middelen gebruiken en waarderen.
de Nederlanders over de inspectie is neutraal. Naast deze positieve resultaten geeft het onderzoek ook aanleiding tot verbeteringen. Hiervoor heeft de inspectie een plan van aanpak opgesteld, dat zij begin 2005 zal gaan uitvoeren.
69
9 Bestuur en financiers
9 Bestuur en financiers Wat hebben alle inspanningen en activiteiten in dit verslagjaar uiteindelijk
PKO beoordeelt de inspectie de kwaliteit van een school of een opleiding op
opgeleverd? De resultaten van het inspectiewerk van 2004 laten zich cijfer-
alle onderdelen van het toezichtkader. Bij het jaarlijks onderzoek wordt een
matig samenvatten in ruim 8.500 onderzoeken over de hele linie van het
beperkt aantal kwaliteitsaspecten onderzocht en beoordeeld.
onderwijs naar de kwaliteit van scholen, instellingen en opleidingen. In 2003 lag dat aantal nog op circa 6.000.
Als binnen of uit een onderzoek een redelijk vermoeden voortvloeit dat de
Behalve deze onderzoeken in het kader van het reguliere toezicht is het
kwaliteit tekortschiet, stelt de inspectie als onderdeel van dat onderzoek een
Onderwijsverslag 2002/2003 uitgebracht en zijn er 29 publicaties verschenen
nader onderzoek in, waarbij tevens de oorzaken van het tekortschieten
over onderwerpen die in een aantal gevallen in de samenleving en de politiek
worden onderzocht. Als de inspectie naar aanleiding van het nader onder-
sterk in de belangstelling staan.
zoek oordeelt dat de kwaliteit ernstig tekort schiet, bezoekt zij de onderwijsinstelling binnen twee jaar met een onderzoek naar de kwaliteitsverbetering
9.1 Regulier toezicht
Hieronder staat het aantal onderzoeken vermeld dat de inspectie heeft verricht naar de kwaliteit van afzonderlijke scholen en opleidingen in de verschillende onderwijssectoren. Daarbij is onderscheid gemaakt tussen het jaarlijks onderzoek (JO) en het periodiek kwaliteitsonderzoek (PKO). Bij een
(OKV).
73
Gerealiseerde onderzoeken in 2004 per sector
onderzoek worden verricht in opdracht van de departementen OCW of LNV.
(Groen onderwijs is opgenomen bij bve)
De inspectie verrichtte in 2004 11 incidentele onderzoeken in de sector po, 42 in de sector ec en 9 in de sector vo. In de sector bve voerde de inspectie 10
Toezichtarangementen Begroot 2004 Gerealiseerd 2004 To.v. begroting
incidentele onderzoeken uit, waarvan een aantal in samenwerking met de AD.
PO
74
JO
5.597
5.032
90 %
Bij de sectoren ec en bve is er voor gekozen om een aantal jaarlijkse onder-
PKO (inclusief OKV)
2.400
1.997
83 %
zoeken te vervangen door periodieke kwaliteitsonderzoeken. Dit heeft te maken met het niveau van planning. Op het niveau van de totale inspectie is
EC JO
248
240
97 %
een globale begroting gemaakt, maar op de kantoren wordt een planning
PKO (inclusief OKV)
106
125
118 %
gemaakt op basis van het noodzakelijke toezichtarrangement per instelling. Bij de sectoren po en vo blijft het aantal gerealiseerde onderzoeken achter bij
VO JO
969
659
68 %
de begroting, zowel voor wat betreft de jaarlijkse onderzoeken als de
PKO (inclusief OKV)
416
319
77 %
periodieke kwaliteitsonderzoeken.
JO
97
88
91 %
Belangrijkste oorzaak hiervan is dat de benodigde tijdsinvestering voor de
PKO (inclusief OKV)
49
58
118 %
BVE
huidige onderzoeksvarianten de beschikbare capaciteit oversteeg. De inspectie heeft hierop onderzocht of een minder arbeidsintensieve werk-
Naast de bovenstaande onderzoeksvarianten verricht de inspectie indien
wijze mogelijk was. Dit heeft geleid tot de keuze voor een vierjarige toezicht-
nodig ook incidenteel onderzoek. Zo’n onderzoek wordt geïnitieerd door de
cyclus, bestaande uit twee jaarlijkse onderzoeken vanuit het bureau, een jaar-
hoofdinspecteur, naar aanleiding van ernstige klachten over het onderwijs of
lijks onderzoek met een bezoek en daarna een periodiek kwaliteitsonderzoek
signalen van klokkenluiders of via andere kanalen (pers). Ook kan incidenteel
(meer op maat). Deze werkwijze betekent dat vanaf 2005 de inspectie beter
in staat zal zijn om alle scholen en opleidingen van een passend onderzoek te voorzien. Daarnaast zal ook een herziene planning moeten worden gemaakt voor het inlopen van de achterstand.
Als een leerling aan de indicaties voldoet, dan kunnen de ouders kiezen tussen speciaal onderwijs of gewoon onderwijs. Ouders worstelen vaak met de vraag wat het beste is voor het
9.2 Kwaliteitstoezicht po, vo en expertisecentra kind. Een reguliere school is immers meestal dichterbij huis en Een school die onder de maat presteert kan worden geplaatst in een OKV-
het kind kan dan omgaan met ’normale’ (buurt)kinderen. De
traject (Onderzoek naar KwaliteitsVerbetering). Voor de sectoren po, vo en ec heeft de inspectie een eigen Toetsingscommissie Onderpresterende scholen (TCO) ingesteld die de betreffende hoofdinspecteur hierin adviseert.
vraag blijft dan wel overeind of het kind zich daar prettig bij voelt en de benodigde hulp krijgt. Het is een moeilijke keuze,
In 2004 heeft de TCO 32 instellingen voor een OKV-traject geïndiceerd: 24 po-scholen, 2 vo-scholen en 6 expertisecentra. Bij 1 vo- en 6 po-scholen wordt over twee jaar een nieuw PKO uitgevoerd,
maar het is toch goed om een keuze te hebben. Daarbij zijn reguliere scholen niet verplicht om een leerling toe te laten en
voor 2 po-scholen is tot regulier toezicht besloten. Verder moet de TCO de expertise over instellingen c.q. opleidingen met onderwijs dat onder de maat is bundelen en de minister informeren als
dat leidde in sommige gevallen al tot de gang van de ouders naar de rechter.
scholen na een OKV-traject nog steeds onvoldoende presteren. In 2004 is dit laatste bij geen enkele school geconstateerd.
fragment interview Chris Triemstra (vertrouwensinspecteur en inspecteur ec)
9.3 Kwaliteitskaarten
In totaal zijn in het voortgezet onderwijs voor 991 objecten van toezicht kwaliteitskaarten gepubliceerd. Dit correspondeert met een dekkingsgraad
Kwaliteitskaarten zijn publieksvriendelijke samenvattingen van de beoordelin-
van 94%. Hierbij is achterstand ontstaan doordat een aantal onderzoeken
gen van afzonderlijke scholen. Doelstelling is om een voor ouders toegankelijk
wel in 2004 is uitgevoerd, maar nog niet de gehele cyclus van afhandeling tot
overzicht te geven van de kwaliteit van iedere ondertoezicht staande instelling.
en met internetpublicatie is doorlopen.
De kwaliteitskaarten zijn in te zien op de website www.onderwijsinspectie.nl.
In het voortgezet onderwijs zijn de kwaliteitskaarten voor het praktijkonderwijs nog niet operationeel.
76
In totaal zijn in het primair onderwijs voor 6.934 objecten van toezicht kwaliteitskaarten gepubliceerd. Dit correspondeert met een dekkingsgraad van
Bij de sector bve zijn dit jaar de eerste 20 kwaliteitskaarten opgeleverd. Door
91%. De voortgang werd enigszins geremd doordat de introductie van de
een technische storing bij de doorvertaling van de rapporten naar kwaliteits-
kwaliteitskaarten voor speciaal basisonderwijs is uitgesteld tot volgend jaar.
kaarten is in deze sector achterstand ontstaan t.o.v. het geplande aantal in 2004. Ook het feit dat er tot nu toe vooral kaarten worden voorbereid voor
In juni 2004 is de Opbrengstenkaart vo 2004 gepubliceerd. Hierbij is een
grote instellingen met een relatief zware onderzoeksbelasting heeft de voort-
internetdossier voor scholen geïntroduceerd. Scholen kunnen inloggen via
gang in deze sector beïnvloed. In de jaren 2005 en 2006 zullen de resteren-
Entree/Kennisnet. Ze hebben daarmee permanent toegang tot een aantal
de kwaliteitskaarten worden gepubliceerd, zodra de daaraan ten grondslag
overzichten en informatieproducten zoals het Hinkelpad.
liggende periodieke onderzoeken zijn afgerond.
De productie van de opbrengstenkaart ondergaat belangrijke wijzigingen door de introductie van het onderwijsnummer. De inspectie wil voor het eerst
9.4 Onderwijsverslag
stroomcijfers gaan maken op basis van de gegevensset onderwijsnummer. Als gevolg hiervan is een ingewikkelde bevraging van de in-, door- en uitstroom-
Het Onderwijsverslag 2002/2003 is op 14 april 2004 aan de minister aan-
gegevens in oktober 2004 vervallen.
geboden. Het bevatte vier sectorspecifieke hoofdstukken en de sector-
overstijgende themahoofdstukken: de leerling centraal, het onderwijspersoneel,
9.5 Aspectrapportages
de kwaliteitszorg, en de behoefte aan hoger opgeleide bèta’s en technici. In het Jaarwerkplan 2004 waren de volgende aspectrapportages voorzien. In de Het Onderwijsverslag 2003/2004 beschrijft per onderwijssector de staat van
laatste kolom van de tabel staat de stand van zaken van de realisatie vermeld.
het onderwijs. Verder komen de volgende sectoroverstijgende thema’s aan de orde: veiligheid, voortijdig schoolverlaten, leerlingenuitval, schoolverzuim, sociale cohesie, de leraar, voeding en bewegen, en bètastudies en technische opleidingen.
77
Aspectrapportages 2004 Nr
Onderwerp
Sector
Realisatie
1
Groepsgrootte
po
Zie toelichting 1
2
Wachtlijsten sbo en (v)so
po
Zie toelichting 2
3
Evaluatie Fries
po
Rapportage in 2005
4
Leerlinggebonden financiering en ec
po,vo,ec
Zie toelichting 3
5
Preventie pesten; veiligheid op school
po,vo
Geen aparte rapportage; onderdeel van OV 2003/2004
6
Examens vmbo
vo
Rapportage in (januari) 2005
7
Examinering bve
bve
Zie toelichting 4
8
Tekort onderwijspersoneel
po,vo
Zie toelichting 5
Nr
Onderwerp
Sector
Realisatie
Professioneel Onderwijspersoneel (EPS rapp)
po,vo, bve,ho
Zie toelichting 5
10
Aansluiting tussen onderwijssectoren
po,vo,bve
Zie toelichting 6
11
Risicoleerlingen
po,vo,bve
Onderdeel van Integraal Toezicht Jeugdzaken (zie 2.7)
12
Accreditatie in het ho
ho
Zie toelichting 7
13
Bachelor - Master
ho
Zie toelichting 8
14
Afbouw opleidingen
ho
Geen aparte rapportage; onderdeel van OV 2003/2004
15
Toezichtsarrangementen ho
ho
Geen aparte rapportage; onderdeel van OV 2003/2004
16
Toezichtsarrangementen bve
bve
Wetgeving ontbreekt; aspectrapportage is vervallen
17
Vrijstellingen ho
ho
Zie toelichting 9
18
Export ho (Buitenlandse Studenten)
ho
Geen aparte rapportage; onderdeel van OV 2003/2004
19
Kwaliteit zeer kleine en zeer grote opleidingen
ho
Geen aparte rapportage; onderdeel van OV 2003/2004
20
Toegankelijkheid ho
ho
Geen aparte rapportage; onderdeel van OV 2003/2004
21
Beroepskolom mbo-hbo
bve,ho
Rapportage in 2005
22
Evaluatie Beta convenant
ho
Zie toelichting 10
23
Lerarenopleiding
po,vo,bve,ho
Zie toelichting 11
24
Toegankelijkheid ho stelsel nieuwe aanbieders
ho
Geen aparte rapportage; onderdeel van OV 2003/2004
9
78
ICT in onderwijs 25
Verdiepingsmodule
po,vo
Zie toelichting 12
26
Rol schoolleiders bij ICT
po,vo
Zie toelichting 13
Nr
Onderwerp
Sector
Realisatie
27
Professionele ontwikkeling leraren m.b.t. ICT
po,vo
Zie toelichting 14
28
Internationale schoolportretten
po,vo
- ERNIST
Zie toelichting 15
- Peer 2 peer
Zie toelichting 16
29
Leerlingenexpertise ICT en onderwijs
po,vo
Zie toelichting 17
30
Vergelijkende analyse ICT rapporten
po,vo,bve
Zie toelichting 18
31
Internationaal experts symposium Link up
po,vo,bve
Zie toelichting 19
32
Bijdrage ICT monitor
po,vo,bve,ho
Zie toelichting 20
Internationaal
1
33
Bijdragen EU voorzitterschap
po,vo,bve,ho
Leidt niet tot aparte rapportage
34
Comparative analysis of learning and teaching
po
Zie toelichting 21
35
Ontwikkeling rol inspectie
po,vo,bve,ho
Rapportage in 2005
Groepsgrootte
2a Wachtlijsten speciaal basisonderwijs
Scholen krijgen geld van de overheid om in de onderbouw (groep een
De inspectie heeft onderzoek gedaan naar de omvang van de wacht-
tot en met vier) de groepen te verkleinen en de kwaliteit van het onder-
lijsten in het speciaal basisonderwijs en de effectiviteit van de maatregelen
wijs te verbeteren. In 2003 heeft de inspectie onderzocht hoe deze
die de instellingen hebben genomen om de wachtlijsten te verkleinen.
middelen zijn ingezet; in 2004 verscheen het rapport.
79
2b Wachtlijsten speciaal en voortgezet speciaal onderwijs
4
Examenverslag Beroepsonderwijs
De inspectie inventariseert jaarlijks de omvang van de wachtlijsten in het
Het Kwaliteitscentrum Examinering (KCE) nam in het studiejaar 2003-
(v)so: het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs.
2004 de toetsing van inhoud en organisatie van de examens al deels
Naast de wachtlijsten in het (v)so heeft de inspectie ook het aantal thuis-
over van de externe legitimering. Het Examenverslag Beroepsonderwijs
zitters geïnventariseerd. In juli 2004 kwam de inspectie hierover met een
zal dan ook een bescheiden karakter hebben en verschijnt dit jaar voor
tussentijdse rapportage, die is opgenomen in het eindrapport over de
het laatst. Het zal in januari 2005 aan de minister worden aangeboden,
wachtlijsten in het speciaal en voortgezet speciaal onderwijs.
maar niet actief openbaar worden gemaakt.
80 2c
Specifieke aanpak wachtlijsten sbo
5
Professioneel onderwijspersoneel en tekort onderwijspersoneel
In 2002 initieerde het ministerie van OCW het project ‘specifieke aanpak
Hoe bevorderen scholen de professionalisering van hun personeel en
wachtlijsten sbo’. Het hoofddoel van het project was om wachtlijsten
hoe gaan ze om met het lerarentekort? De inspectie zocht scholen die
voor het speciaal basisonderwijs duurzaam te beëindigen. De ervaringen
hierin voor andere scholen een voorbeeld en inspiratiebron kunnen zijn.
uit dit project worden meegenomen in de ontwikkeling van het toezicht
De resultaten zijn beschikbaar op de website www.schoolvoorbeelden.nl.
dat de inspecteur op de samenwerkingsverbanden gaat uitvoeren. 6 3
Aansluiting onderwijssectoren
Bestandsopname REC’s
De inspectie is een onderzoek gestart naar aansluitingsprojecten tussen
Begin 2004 heeft de inspectie een tussenrapport gepubliceerd naar aan-
het hoger onderwijs en het mbo. Daarnaast bereidde de inspectie zich
leiding van de bestandsopname van de regionale expertisecentra. In
voor op de samenwerking tussen vmbo-scholen en mbo-instellingen. In
2004 heeft vervolgonderzoek plaatsgevonden, waarover in het
het jaar 2005 zullen de activiteiten op het gebied van samenwerking
Onderwijsverslag 2004 zal worden gerapporteerd.
worden geïntensiveerd.
7
Accreditatiestelsel hoger onderwijs
10 Evaluatie Bèta convenant
De inspectie rapporteerde in een reeks afzonderlijke katernen over de
De inspectie heeft het in 1998 gesloten convenant tussen de minister en
mate waarin de doelen van het accreditatiestelsel worden bereikt en over
zes algemene universiteiten geëvalueerd: zijn de in-, door- en uitstroom
overige effecten van het stelsel. In 2004 werd gerapporteerd over
bij de universitaire bètaopleidingen zowel kwantitatief als kwalitatief
thema’s als accreditatie in internationaal perspectief, de reacties van het
verbeterd? In haar rapport geeft de inspectie een integraal beeld op basis
veld op accreditatie en de werkwijze van de VBI’s (visiterende en
van de analyses van afzonderlijke instellingen.
beoordelende instanties). 11 Convenant lerarenopleidingen vo en bve 8
Bachelor-masterstelsel
In 2001 sloot het ministerie van OCW een convenant met de hoge-
In 2004 rapporteerde de inspectie over de invoering van het bachelor-
scholen die op dat moment het aanbod van de lerarenopleidingen vo en
masterstelsel in het hoger onderwijs. Het rapport over de ontwikkelingen
bve verzorgden. Samen met de AD onderzocht de inspectie op verzoek
en de bereikte resultaten zal onderwerp van debat zijn tijdens een
van het ministerie de uitvoering en de resultaten ervan. De toezicht-
conferentie in het voorjaar van 2005.
houders hebben ook de kwaliteit van de plannings- en verantwoordingsinformatie van de hogescholen beoordeeld.
9
Vrijstellingen In 2004 heeft de inspectie een eerste onderzoek gedaan naar de recht-
ICT in het onderwijs
matigheid van de afgifte van getuigschriften in het hoger onderwijs. Met name werd gekeken naar beslissingen over vrijstellingen van voor-
12 Verdiepingsmodule
opleidingseisen, naar het afleggen van tentamens en naar het toestaan
In het najaar van 2004 is de ‘verdiepingsmodule ict’ getest op enkele
van uitzonderingen bij het afnemen van tentamens. Het onderzoek
scholen die betrokken waren bij het project schoolleiders en ict. Het op
wordt in 2005 voortgezet.
ict toegespitste waarderingskader en het speciaal ontwikkelde
81
instrumentarium worden in 2005 ingezet bij schoolbezoeken waarbij de
De resultaten zijn digitaal (http://schoolportraits.eun.org) en in boek-
rol van ict op een school specifiek wordt beoordeeld.
vorm gepubliceerd. Andere publicitaire activiteiten zijn gepland.
13 Rol schoolleiders bij ict
82
16 Peer 2 peer
Bij het project ‘Schoolleiders en ict’ worden schoolleiders geportretteerd
In 2004 is de internationale vergelijking van inspectierapportages in
die een bijzondere rol spelen bij de implementatie van ict in hun school.
Frankrijk, Engeland en Schotland afgerond. Publicatie vindt plaats in
De resultaten zijn beschikbaar in druk (januari 2005) en op een website
2005. Deze vergelijking wordt gebruikt als input voor het internationale
met aanvullende informatie (voorjaar 2005).
project Peer to Peer dat gestart wordt in 2005.
14 Professionele ontwikkeling leraren
17 Leerlingenexpertise
In het kader van het tweejarige project over succesvolle professionele
In mei is het project ‘Vraag het de leerling!’ met een eindmanifestatie
ontwikkeling van leraren werkt de inspectie ook mee aan de ontwikkeling
afgesloten. Inmiddels geeft Kennisnet het project een vervolg. Op
van een ‘framework for ict-competencies’ ten behoeve van gebruik in de
www.vraaghetdeleerling.nl staat alle informatie, onder andere over
Europese Unie. Naar verwachting wordt de eindrapportage eind 2005
mogelijkheden voor scholen om mee te doen. Het project heeft veel
gepubliceerd.
publiciteit gehad in vaktijdschriften, regionale en landelijke media.
15 ERNIST
18 Vergelijkende analyse ict-rapporten
In ERNIST, een project van European Schoolnet, is gewerkt aan de
Het thema ‘inhoudelijke sturing van ict-ontwikkelingen’ leverde
productie van schoolportretten uit Schotland, Vlaanderen, Noord-
onvoldoende substantieel materiaal op om een aparte rapportage te
Ierland, Oostenrijk en Engeland. De methodiek hiervoor is vanaf 2000 in
rechtvaardigen. Dit onderwerp is meegenomen in de bredere internatio-
Nederland ontwikkeld.
nale vergelijking van inspectierapportages (zie tabel onder nr. 35).
19 Internationaal experts symposium ‘Link up’
9.6 Rapportages vanwege bijzondere ontwikkelingen
Het symposium Link-up! over de samenwerking tussen de onderwijspraktijk, onderzoekers en beleidsmakers bij onderwijsinnovatie was een
Dyslexie, ADHD, autisme en hoogbegaafdheid
succes. Inmiddels is een vervolgbijeenkomst in 2005 gepland en wordt
De inspectie heeft onderzocht of basisscholen over handelingsplannen
gewerkt aan het modereren en faciliteren van de vervolgacties. Voor
beschikken voor leerlingen met dyslexie, ADHD, autisme en hoogbegaafd-
meer informatie kijk op www.link-up.nl.
heid. Ook de kwaliteit van de plannen is beoordeeld.
20 Bijdrage ict-monitor
Vernieuwing onderbouw vo
In 2004 is de website van de resultaten van het ict-programma van de
De Taakgroep Vernieuwing Basisvorming bracht in juni 2004 haar voorstellen
inspectie vernieuwd (www.onderwijsinspectie.nl) en is er een cd-rom
uit voor vernieuwing van de onderbouw in het voortgezet onderwijs. Op 24
uitgebracht met alle ict-schoolportretten en de belangrijkste resultaten
september 2004 heeft de inspectie hierover advies uitgebracht aan de minister.
van de ict-onderwijsmonitor. Eerste opvang anderstaligen 21 Internationale samenwerking: ICALT
In het schooljaar 2002-2003 heeft de inspectie de kwaliteit onderzocht van
Voor het project ICALT (International Comparative Analysis of Learning
de eerste opvang van anderstaligen in het voortgezet onderwijs. Zij bezocht
and Teaching) is in 2002-2003 een internationaal vergelijkende analyse
hiervoor ruim twintig scholen en deed hiervan in september 2004 verslag.
gemaakt over ‘learning en teaching’ in vier landen. Het project krijgt na evaluatie een vervolg in 2005. Het doel van de tweede fase van het
Indicatie- en plaatsingstrajecten bij 12 regionale expertisecentra
project is het ontwikkelen van internationale ‘benchmarks’ voor de
De inspectie heeft bij regionale expertisecentra (REC’s) onderzoek gedaan naar
beoordeling van leren en lesgeven.
de inrichting van het indicatieproces en de duur van de plaatsingstrajecten.
83
Compliance
Op telefoonnummer 0900 - 111 3 111 is tijdens kantooruren altijd een ver-
In 2004 is de inspectie een onderzoek gestart naar de systemen die de bestu-
trouwensinspecteur rechtstreeks bereikbaar. Personen in en rondom het onder-
ren van de instellingen van het hoger onderwijs hanteren om de naleving van
wijs kunnen een melding doen bij een vertrouwensinspecteur. Deze adviseert
de regelgeving intern te waarborgen. Vijf bekostigde instellingen hebben op
de betrokkene en ziet toe op een zorgvuldige behandeling van de klacht.
basis van vrijwilligheid deelgenomen aan een verkennend onderzoek, waarvan de resultaten in de loop van 2005 bekend zullen worden gemaakt.
84
Klachtmeldingen ontvangen door vertrouwensinspecteurs *) 2001
2002
2003
2004
143
200
218
217
seksueel misbruik
67
73
142
104
Sinds het midden van de jaren tachtig kent de inspectie vertrouwensinspec-
psychisch geweld
-
-
150
196
teurs, die klachtmeldingen behandelen over seksuele intimidatie en seksueel
fysiek geweld
-
-
122
219
misbruik. Met de inwerkingtreding van de WOT is hun werkterrein uitgebreid
totaal
210
273
632
736
9.7 Vertrouwensinspecteurs
seksuele intimidatie
met meldingen inzake ernstig psychisch en fysiek geweld. *) Alleen voor klachten inzake seksueel misbruik - zijnde het ernstig vermoeden van een
De wettelijke taken van de vertrouwensinspecteurs zijn:
zedenmisdrijf - geldt een meldplicht bij de vertrouwensinspecteur. Andere klachtmeldin-
• het fungeren als aanspreekpunt
gen (seksuele intimidatie, fysiek geweld en ernstig psychisch geweld) zijn niet verplicht.
• het adviseren over eventueel te nemen stappen • het bijstaan bij het nemen van stappen gericht op het zoeken naar een oplossing • het desgevraagd begeleiden van een klacht of het doen van aangifte.
De klachtmeldingen die de vertrouwensinspecteurs bereiken zijn vrijwel uitsluitend afkomstig uit het primair en voortgezet onderwijs. In onderstaande tabel zijn de cijfers van 2004 naar sector weergegeven.
9.8 Publieksvoorlichting
Aantal ontvangen klachtmeldingen bij vertrouwensinspecteurs in 2004, naar sector
po/ec
vo
bve
ho
107
96
10
4
Postbus 51
seksueel misbruik
38
57
9
0
Sinds 2003 is Postbus 51 belast met de algemene publieksvoorlichting. De
psychisch geweld
123
65
5
3
meeste vragen werden nu ook rechtstreeks daar gesteld; een klein deel kwam
fysiek geweld
135
80
4
0
nog binnen bij de recepties van de inspectiekantoren en werd alsnog naar
totaal
403
298
28
7
Postbus 51 doorgeschakeld. De publieksvoorlichters van Postbus 51 zorgden
seksuele intimidatie
voor de terugkoppeling naar de inspectie. In de loop der jaren is het aantal klachtmeldingen toegenomen. De
Specialistische vragen en klachten behandelden de publieksvoorlichters van
vertrouwensinspecteurs ontvingen in het laatste kwartaal van 2004 in totaal
de inspectie zelf. Vragen die via de website van de inspectie binnenkomen
249 klachtmeldingen. In alle categorieën was sprake van een stijging in
werden uitsluitend door de publieksvoorlichters van de inspectie beantwoord.
vergelijking met hetzelfde kwartaal van het voorgaande jaar. Bij psychisch en
De digitale vragenstellers waren meestal leerlingen en studenten of hun
fysiek geweld was zelfs sprake van meer dan een verdubbeling. Waarschijnlijk
ouders. De meeste vragen hadden betrekking op inspectierapporten over
is deze toename het gevolg van de grotere bekendheid van het meldpunt bij
afzonderlijke scholen; waar staan ze, hoe vind ik ze, kunt u de inhoud toe-
betrokkenen, doordat het telefoonnummer onlangs is opgenomen in veel
lichten?
schoolgidsen.
De rest van de reacties betrof meestal een klacht: vooral ouders benaderden de inspectie met klachten over het onderwijs. Voor deze klagers is het niet
In de verslagperiode heeft de inspectie aangeboden het meldpunt ook open
altijd duidelijk en begrijpelijk waarom men niet terecht kan bij de inspectie.
te stellen voor klachten die voortvloeien uit onverdraagzaamheid, discrimina-
Klachten over seksuele intimidatie werden door de vertrouwensinspecteurs
tie, extremisme e.d. Hierover is nog geen besluit genomen.
behandeld.
85
In 2004 is een speciale site opgezet voor onderwijsprofessionals. De site bevat
Het aantal vragen per sector is weergegeven in onderstaande tabel.
voorbeelden – zowel in tekst als in de vorm van filmpjes – van scholen die een Sector Primair onderwijs Expertisecentra
86
Aantal vragen
specifiek thema goed aanpakken. Voorbeelden daarvan zijn personeelsbeleid
1.236
in het voortgezet onderwijs en techniek in het primair onderwijs. In 2005 wil
34
de inspectie deze manier van presenteren verder uitbouwen op een nieuwe
Voortgezet onderwijs
877
Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
287
Hoger onderwijs
209
Bezoeken aan de website van de inspectie worden geteld. Omdat de
Cultuureducatie
7
definities van de tellers in 2004 zijn veranderd, geven de statistieken over dit
658
jaar geen betrouwbaar beeld. Deze worden in 2005 wel weer gepubliceerd.
3.308
Het aantal bezoekers van de website lag in 2004 op 302.409, wat neerkomt
Niet-sectorgebonden vragen Totaal
themasite van de inspectie, www.schoolvoorbeelden.nl.
op 828 per dag. Internet De website www.onderwijsinspectie.nl wordt een steeds belangrijker informatiemiddel. Inspectieoordelen en rapporten van afzonderlijke scholen zijn daar publiek toegankelijk. Dit betreft inmiddels alle scholen in het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs. Er is een begin gemaakt met het publiceren van deze gegevens over instellingen in beroepsonderwijs en volwasseneneducatie. Eind 2004 is de opzet van de kwaliteitskaart geëvalueerd. De uitkomsten ervan worden in 2005 omgezet in concrete acties.
10 Bijlagen
10 Bijlagen Bijlage I Inspectieleiding 89 De Inspectieleiding was in 2004 als volgt samengesteld:
Inspecteur-generaal
Hoofdinspecteur voortgezet en hoger onderwijs
Mevrouw mr.drs. C. Kervezee
Mevrouw drs. E.A.A.M. van Welie
Hoofdinspecteur primair onderwijs en expertisecentra
Directeur bedrijfsvoering
Dr. L.S.J.M. Henkens
Drs. C. de Ruiter
Hoofdinspecteur beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
Projectdirecteur Geïntegreerd Toezicht
J.H.J. Teuwen (tot 1 mei 2004)
Drs. G.H. Barink
Mevrouw mr. R.G.K. Voss (vanaf 1 mei 2004)
(vanaf 1 maart 2004)
Bijlage II Leden Raad van advies en Klachtadviescommissie
Op grond van de Wet op het onderwijstoezicht zijn er twee onafhankelijke commissies, die in 2004 als volgt waren samengesteld.
Raad van advies 90
De heer prof.dr. R.J. Bosker Mevrouw mr. E.H.M. Brans De heer prof.dr. P. Schnabel
Klachtadviescommissie De heer drs. Th.A.J. Brugman Mevrouw Th. Poortenaar-Sikkema Mevrouw drs. C.D. van Rest-van Nieuwkerk (voorzitter)
Inspecteur-generaal
Bijlage III
Mw. mr.drs. C. Kervezee
Organogram vanaf 1 september 2004 strategie & innovatie Hoofdinspecteur
Hoofdinspecteur
Hoofdinspecteur
Directeur Bedrijfsvoering
Projectdirecteur Geïntegreerd Toezicht
Dr. L.S.J.M. Henkens
Mw. mr. R.K.G. Voss
Mw. drs. E.A.A.M. van Welie
Drs. C. de Ruiter
Drs. G.H. Barink 91
po
bve
ec
vo
staf
ho
kantoor Breda kantoor Eindhoven
programma’s /
programma’s /
programma’s /
projecten
projecten
projecten kantoor Groningen kantoor Haarlem kantoor Utrecht kantoor Zoetermeer kantoor Zwolle
Bijlage IV Adressen kantoren
Kantoor Eindhoven Postadres:
5600 AM Eindhoven
De inspectieleiding is gevestigd in kantoor Utrecht. Voor algemene informatie kunt u bij dit kantoor terecht.
Postbus 530,
Bezoekadres: Zernikestraat 6 5612 HZ Eindhoven
Inspectiekantoor Utrecht
Telefoon:
(040) 219 70 00
Postadres:
Fax:
(040) 237 04 86 / 234 04 96
Postbus 2730 3500 GS Utrecht
92
Bezoekadres: Park Voorn 4 3544 AC Utrecht Telefoon:
(030) 669 06 00
Fax:
(030) 662 20 91
E-mail:
[email protected]
Kantoor Breda Postadres:
Kantoor Groningen Postadres:
Postbus 706 9700 AS Groningen
Bezoekadres: Cascadeplein 10 9726 AD Groningen Telefoon:
(050) 368 60 00
Fax:
(050) 368 60 09
Postbus 7447 4800 GK Breda
Bezoekadres: Nijverheidssingel 317
Kantoor Haarlem Postadres:
Postbus 431, 2100 AK Heemstede
4811 ZW Breda
Bezoekadres: Herenweg 115, 2105 MG Heemstede
Telefoon:
(076) 524 44 77
Telefoon:
(023) 548 34 89
Fax:
(076) 520 16 00
Fax:
(023) 548 34 85
Kantoor Zoetermeer Postadres:
Postbus 501 2700 AM Zoetermeer
Bezoekadres: Bredewater 24 2715 CA Zoetermeer Telefoon:
(079) 320 33 33
Fax:
(079) 320 33 39 93
Kantoor Zwolle Postadres:
Postbus 10048 8000 GA Zwolle
Bezoekadres: Hanzelaan 310 8017 JK Zwolle Telefoon:
(038) 425 78 20
Fax:
(038) 425 78 25
2004-05 Inspectie van het Onderwijs (2004). Examenverslag 2003. De
Bijlage V Publicaties
examens beroepsonderwijs. Utrecht: Inspectie van het 2004-01 Inspectie van het Onderwijs (2004). Rapport aangewezen hogescholen. Stand van zaken kwaliteitszorg 2004. Utrecht: Inspectie
Onderwijs. ISBN 90-8503-007-2
PB51-nr. 22BK2004B041
van het Onderwijs. ISBN 90-8503-002-1
PB51-nr. 22BK2004B037
2004-06 Inspectie van het Onderwijs (2004). Integraal personeelsbeleid in primair en voortgezet onderwijs. Eindrapport van de derde
94
2004-02 Inspectie van het Onderwijs (2004). Functioneren van de onderwijsarbeidsmarkt. Utrecht: Inspectie van het Onderwijs. ISBN 90-8503-006-4
meting van de monitor. Utrecht: Inspectie van het Onderwijs. PB51-nr. 22BK2004B063
PB51-nr. 22BK2004B038 2004-07 Inspectie van het Onderwijs (2004). Opleiden in de school.
2004-03 Inspectie van het Onderwijs (2004). Wachtlijsten speciaal basis-
Derde evaluatie van Educatief Partnerschap. Utrecht: Inspectie
onderwijs 2003. Utrecht: Inspectie van het Onderwijs.
van het Onderwijs.
ISBN 90-8503-008-0
ISBN 90-8503-010-2
PB51-nr. 22BK2004B039
2004-04 Inspectie van het Onderwijs (2004). Groepsgrootte en personele
PB51-nr. 22BK2004B065
2004-08 Inspectie van het Onderwijs (2004). Onderwijsverslag
inzet in het basisonderwijs. Gegevens over mei en oktober 2003 en
2002/2003. Utrecht: Inspectie van het Onderwijs.
trends vanaf 1994-1995.
ISBN 90-8503-009-9
ISBN 90-8503-011-0
PB51-nr. 22BK2004B040
PB51-nr. 22BK2004B064
2004-09 Inspectie van het Onderwijs (2004). Stimuleren van kwaliteit; uit-
2004-14 Inspectie van het Onderwijs (2004). Een tijdsbeeld van geschiede-
dagen tot verantwoording. Meerjarenbeleidsplan 2004-2008.
nis. Een evaluatie van de kwaliteit van het onderwijs van geschie-
Utrecht: Inspectie van het Onderwijs.
denis in het basisonderwijs. Utrecht: Inspectie van het Onderwijs.
2004-10 Inspectie van het Onderwijs (2004). De master meester? De
2004-15 Inspectie van het Onderwijs (2004). Wachtlijsten speciaal en
invoering van masteropleidingen in het wetenschappelijk onder-
voortgezet speciaal onderwijs. Peildatum 16 januari 2004.
wijs. Utrecht: Inspectie van het Onderwijs.
Utrecht: Inspectie van het Onderwijs.
ISBN 90-8503-012-9
ISBN 90-8503-016-1
PB51-nr. 22BK2004B066
2004-11 Inspectie van het Onderwijs (2004). Evaluatie van het bètacon-
PB51-nr. 22BK2004B072
2004-16 Inspectie van het Onderwijs (2004). De zorg voor leerlingen met
venant. Utrecht: Inspectie van het Onderwijs.
dyslexie, ADHD, autisme en hoogbegaafdheid. Een onderzoek
ISBN 90-8503-014-5
naar de kwaliteit van handelingsplannen in het basisonderwijs in
PB51-nr. 22BK2004B067
2004. Utrecht: Inspectie van het Onderwijs. 2004-12 Inspectie van het Onderwijs (2004). Zorg voor veiligheid. Een onderzoek door de Inspectie Jeugdzorg en de Inspectie van het
2004-17 Inspectie van het Onderwijs (2004). Eerste Opvang Anders-
Onderwijs. Utrecht: Inspectie van het Onderwijs.
taligen. Utrecht: Inspectie van het Onderwijs.
ISBN 90-8503-013-7
ISBN 90-8503-015-3
PB51-nr. 22BK2004B068
2004-13 Inspectie van het Onderwijs (2004). Jaarverslag 2003. Utrecht: Inspectie van het Onderwijs. PB51-nr. 22BK2004B069
PB51-nr. 22BK2004B070
2004-18 Inspectie van het Onderwijs (2004). Speciefieke aanpak wachtlijsten speciaal basisonderwijs. Inspectiemonitor van 49 samenwerkingsverbanden WSNS. Utrecht: Inspectie van het Onderwijs.
95
2004-20 Inspectie van het Onderwijs (2004). Jaarwerkplan 2005. Utrecht: Inspectie van het Onderwijs.
Scheele, Ko (2004). License to kill. About accreditation issues and James Bond. Utrecht: Inspectie van het Onderwijs.
2004-21 Inspectie van het Onderwijs (2004). Studeren met een functiebeperking: een onderzoek naar de positie van studenten met een
Scheele, Ko (2004). Lessons to be learned.
functiebeperking in het hoger onderwijs. Utrecht: Inspectie van
Rapport INQAAHE workshop kwaliteitszorg hoger onderwijs.
het Onderwijs.
Utrecht: Inspectie van het Onderwijs.
96 2004-23 Inspectie van het Onderwijs (2004). Accreditatiejournaal: instellingen aan het woord over accreditatie; feiten, meningen en ver-
Scheele, Ko (2004). Bergen werk. Verslag ENQA jaarvergadering 2004. Utrecht: Inspectie van het Onderwijs.
wachtingen. Utrecht: Inspectie van het Onderwijs. Inspectie van het Onderwijs (2004). Inspectie van het Onderwijs (2004). Cdrom ICT schoolportretten 2000-2004.
Effectieve school-evaluatie (ESSE). Utrecht: Inspectie van het Onderwijs.
Utrecht: Inspectie van het Onderwijs. PB51-nr. 22CD2004G001 Wijgh, Ingrid (2004). Change, change, change de mantra van verandering. Inspectie van het Onderwijs (2004). ERNIST ICT school portraits. 20 school portraits of innovative use of ICT in six European countries. Utrecht: Inspectie van het Onderwijs.
Inspectie van het Onderwijs (2004). Handboek Vraag het de leerling. Utrecht: Inspectie van het Onderwijs (op te vragen bij www.vraaghetdeleerling.nl)
Verslag van de CHEA conferentie 2004. Utrecht: Inspectie van het Onderwijs.
Bijlage VI Afkortingen
ho
hoger onderwijs
IB-Groep
Informatie Beheer Groep
AD
Auditdienst
ict
informatie- en communicatietechnologie
ADHD
Attention Deficit Hyperactivity Disorder
INK
Instituut Nederlandse Kwaliteitszorg
Arbo
Arbeidsomstandigheden
INQAAHE
International Network for Quality Assurance
bve
beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
BZK
(ministerie van) Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
ISBN
Internationaal Standaard Boeknummer
Cfi
Centrale financiën instellingen
ISO
International Standardisation Organisation
CHEA
Council for Higher Education Accreditation
JO
Jaarlijks Onderzoek
DSDM
Dynamic System Development Method
LNV
(ministerie van) Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
ec
expertisecentra
NVAO
Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie
ENQA
European Network for Quality Assurance
OCW
(ministerie van) Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
EPS
Educatief Partnerschap
ODIN
Onderwijs Database Inspectie
ERNIST
European Research Network for ICT in Schools of Tomorrow
OKV
Onderzoek naar kwaliteitsverbetering
ESSE
Effective School Self-evaluation
OV
Onderwijsverslag
EU
Europese Unie
PB51
Postbus 51
EXV
(programma voor controle van) EXamenuitslagen in het vo
PC
Personal computer
FPU
Flexibel Pensioen en Uittreding
PIT
proportioneel integraal toezicht
hbo
hoger beroepsonderwijs
PKO
Periodiek kwaliteitsonderzoek
HMI/Ofsted
Her Majesty`s Inspectors of the Office for Standards
po
primair onderwijs
in Education
RI&E
Risico Inventarisatie en Evaluatie
Agencies in Higher Education
97
98
RSI
Repetitive strain injury
RvA
Raad van advies inzake de inspectie
sbo
speciaal basisonderwijs
SICI
Standing International Conference of Inspectorates
so
speciaal onderwijs
SZW
(ministerie van) Sociale Zaken en Werkgelegenheid
vmbo
voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs
vso
voortgezet speciaal onderwijs
vo
voortgezet onderwijs
VWS
(ministerie van) Volksgezondheid, Welzijn en Sport
WOT
Wet op het onderwijstoezicht
WSNS
Weer Samen Naar School
Colofon Publicatie
Productie
Inspectie van het Onderwijs
Jelka de Bruin
Park Voorn 4, 3544 AC Utrecht
Thirza Stam
Postbus 2730, 3500 GS Utrecht www.onderwijsinspectie.nl
Uitgave
www.schoolvoorbeelden.nl
Inspectierapport 2005-01 Exemplaren van deze publicatie zijn telefonisch te bestellen bij de Postbus 51
Vormgeving
infolijn onder vermelding van het Postbus 51 nummer 22BK2005G001 of het
OPHIS/New Impulse, Utrecht
isb-nummer 90-8503-018-8. Telefoonnummer 0800-8051 (gratis), elke werkdag van 9.00-21.00 uur of via internet op www.postbus51.nl
Drukwerk Den Haag Media Groep, Rijswijk
Deze publicatie staat ook op www.onderwijsinspectie.nl.
Redactie Robert De Abreu Diana Teunissen Maddie van der Wijk Rein Zuiderveld
Utrecht, juni 2005