Jaarverslag 2014 Project Reïntegratie Nazorg voor ex-verslaafden en/of ex-gedetineerden in Katwijk
Stichting Kocon Katwijk, april 2015
Colofon Auteurs: Contactpersonen: Uitgiftemaand: Uitgever: Downloaden:
Daniëlle Voskamp en Thea Guijt Daniëlle Voskamp, e-mail:
[email protected] Thea Guijt, e-mail:
[email protected] april 2014 Stichting Kocon, Callaoweg 1, 2223 AS, Katwijk via www.kocon.nl
Inhoudsopgave Inleiding ................................................................... 2 Hoofdstuk 1 Verloop 2014 ........................................... 3 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.5.1 1.5.2 1.5.3 1.5.4 1.5.5 1.5.6 1.5.7 1.5.8
Aanmeldingen .................................................................... 3 Mentoren .......................................................................... 4 Het Indicatieteam ............................................................... 4 Het casemanagement ........................................................... 4 Verloop 2014 op basis van 8 leefgebieden ................................... 5 Huisvesting ........................................................................ 5 Financiën .......................................................................... 8 Sociaal Functioneren ........................................................... 11 Psychisch functioneren......................................................... 14 Zingeving ......................................................................... 15 Praktisch Functioneren ........................................................ 16 Lichamelijk Functioneren...................................................... 18 Dagbesteding .................................................................... 19
Hoofdstuk 2 Financiën 2014....................................... 22 2.1
Toelichting Rekening 2014 Project Reïntegratie ........................... 23
Hoofdstuk 3 Knelpunten en aanbevelingen .................... 24 3.1 3.2 3.3
Aanpak knelpunten en aanbevelingen uit 2013............................. 24 Knelpunten 2014 ................................................................ 25 Aanbevelingen voor 2015 ...................................................... 26
Bijlagen ................................................................. 27 Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4
Doel, doelgroep en organisatie Project Reïntegratie ................ 28 Werkwijze Project Reïntegratie ......................................... 32 Toelichting woonvoorzieningen ......................................... 35 Begrippenkader bij jaarverslag .......................................... 37
Inleiding In dit jaarverslag van het Project Reïntegratie geeft Stichting Kocon de inhoudelijke en financiële resultaten weer over het jaar 2014. Het project is gestart in 2002 en richt zich op exverslaafden en/of ex-gedetineerden die na behandeling of vrijlating clean zijn. Het doel is een zelfstandig leven zonder terugval in riskant gebruik van alcohol en drugs en/of criminaliteit. Ook jongeren die voor het eerst in aanraking komen met politie en/of alcohol en/of drugs kunnen deelnemen. Binnen het Project Reïntegratie werken organisaties als De Brug Midden-Nederland, Brijder Verslavingszorg, GGZ Duin -en Bollenstreek en de woningbouwcorporatie samen. Dankzij de inspanningen van een vaste groep vrijwilligers, de mentoren, is het mogelijk om exverslaafden en ex-gedetineerden intensieve begeleiding te bieden. De uitvoering van het casemanagement ligt in handen van De Brug Midden-Nederland. De eindverantwoording ligt bij Stichting Kocon. Sinds maart 2011 is het Project Reïntegratie nauw betrokken bij de uitvoering van de lokale nazorg van ex-gedetineerden uit Katwijk. Leeswijzer In dit jaarverslag is gekozen voor een andere vorm voor het beschrijven van het verloop en de resultaten met als doel om het verloop en de behaalde resultaten duidelijker weer te geven. Uitgangspunt vormen de 8 leefgebieden. Omdat deze nieuwe vorm van rapporteren een andere werkwijze van dataverzameling vraagt, is de rapportage voor 2014 nog niet geheel consistent. 2014 is in dat opzicht een overgangsjaar. Hoofdstuk 1 beschrijft de begeleiding van de deelnemers op basis van de 8 leefgebieden, de behaalde resultaten en de bijzonderheden. In Hoofdstuk 2 is de financiële verantwoording te vinden en Hoofdstuk 3 geeft de aanbevelingen weer. Bijlage 1 geeft informatie over doel, doelgroep, criteria voor deelname, samenwerkingspartners en de organisatie. In Bijlage 2 is informatie te vinden over de werkwijze en Bijlage 3 geeft een overzicht met uitleg van de genoemde woonvoorzieningen in dit jaarverslag. Bijlage 4 geeft een toelichting op de gebruikte begrippen. Zonder de enorme inzet van de mentoren en de inzet vanuit De Brug, Brijder en de GGZ Duinen Bollenstreek is het re-integratieproject niet mogelijk. Het Platform en Stichting Kocon is de medewerkers van alle betrokken organisaties, centrumgemeente Leiden en de gemeente Katwijk zeer erkentelijk voor de wijze waarop zij het project ondersteunen. Kocon hoopt ook in de komende jaren een bijdrage te leveren aan het maatschappelijk herstel van ex-verslaafden en/of ex-gedetineerden in Katwijk. Uw opmerkingen en suggesties zijn altijd van harte welkom. Namens het bestuur van Stichting Kocon Nico van der Stel Voorzitter Stichting Kocon
Pagina 2
Hoofdstuk 1
Verloop 2014
Dit hoofdstuk geeft de cijfers en het verloop weer in 2014. In 2014 zijn 25 deelnemers begeleid. In de periode juni 2002 t/m december 2014 gaat het om de begeleiding van 175 deelnemers.
1.1
Aanmeldingen
In 2014 waren er 18 nieuwe aanmeldingen voor deelname, waarvan 13 personen zijn toegelaten. De andere personen zijn verwezen naar andere hulp.
HERKOMST AANMELDINGEN IN 2014 De Brug Aantal: 4 Zelf Aantal:2
Lokale nazorg ex-gedetineerden Aantal: 12
Alle gedetineerden uit Katwijk worden door de trajectbegeleiders van het Nazorgteam bezocht in de gevangenis en zijn daarmee ook in beeld. Bij een behoefte aan (meer) begeleiding, volgt een aanmelding voor het Project Reïntegratie. In 2014 ging het om 12 ex-gedetineerden, waarvan 10 personen zijn toegelaten als deelnemer. Dit betreft ook de ex-gedetineerden die al bekend waren bij de zorginstellingen vanwege verslavingsproblematiek. De personen die in een kliniek verbleven en voor nazorg in aanmerking kwamen waren in 2014 minder in beeld. Overzicht herkomst aanmeldingen Aanmelding via Eigen initiatief De Brug (o.a. via het Inloophuis) Politie PI Scheveningen/ PI Zoetermeer/ PI Alphen Familie, vriend, kennis Advocatuur Brijder of GGZ Overig Gevangenenzorg Nederland Gemeente Katwijk (Nazorg ex-gedetineerden)
Welzijnskwartier
(voorheen Factor Welzijn, jongerenwerk)
Platform Kocon Reclassering Leiden De Hoop
Totalen
2002 t/m 2008 40 29 28
2009
2010
2011
2012
2013
2014
Totalen
6 13 2
2 13 2
3 -
2 6 -
5 3 -
2 4 -
57 71 32
11
-
-
-
1
1
-
13
9 6 5 3 3
1 -
1 1 1 -
-
2 1 -
2 2 -
-
15 9 6 4 3
3
-
1
11
15
12
12
54
3
-
-
-
-
-
-
3
2 1 2 143
1 23
1 1 23
14
27
25
-
3 2 3 275
Pagina 3
18
1.2
Mentoren
In 2014 waren er 7 mentoren (2 vrouwen en 5 mannen), allen afkomstig uit Katwijk. De 7 mentoren die nu aan het project verbonden zijn, doen dit al geruime tijd. In 2014 werd met 10 mentoren gestart maar enkele vrijwilligers waren genoodzaakt te stoppen omdat zij het mentorschap niet meer konden combineren met een betaalde baan of privé omstandigheden. De mentoren kwamen regelmatig (gemiddeld 1x per 6 weken) bij elkaar onder leiding van de casemanager voor uitwisseling van ervaringen en ondersteuning. Deze bijeenkomsten verliepen naar tevredenheid en zijn heel waardevol voor de mentoren. Op vraag van de casemanager welke behoefte de mentoren hadden op het gebied van training, kwam naar voren dat er vraag was naar een stuk educatie en training in het kader van ‘Motiverende Gespreksvoering’. Eind 2014 namen de mentoren deel aan deze training, waarbij er tevens oog was voor praktijksituaties. De mentoren waren erg tevreden over de training. De trainer, tevens ervaringsdeskundige, was een zeer ervaren trainer op het gebied van verslavingszorg en kon de mentoren extra handvatten bieden voor het begeleiden van de deelnemers in het Project Reïntegratie. Het voornemen is om in 2015 een verdiepende training op dit gebied uit te voeren.
1.3
Het Indicatieteam
Het Indicatieteam, drie medewerkers afkomstig van GGZ Duin- en Bollenstreek, Brijder en van De Brug (de casemanager), kwam regelmatig bij elkaar of er was contact via de mail. Tijdens elk overleg werd de voortgang van de deelnemers met een Koconwoning besproken en/ of werd besloten of een deelnemer in aanmerking kwam voor een Koconwoning. Bij een uitgesteld advies voor een Koconwoning stimuleerde de casemanager de deelnemer in actie te komen om uiteindelijk wel in aanmerking te komen voor een woning. In 2014 is de samenwerking in het Indicatieteam naar tevredenheid verlopen en is onder andere discussie gevoerd over de aanpak en de duur van de begeleiding. Het Indicatieteam is van mening dat het termijn voor een 2-jarige begeleiding van een deelnemer met een Koconwoning gehandhaafd moet worden. Gelet op het verleden van de deelnemers en de overgang naar zelfstandig wonen wordt begeleiding als noodzakelijk gezien om de kans op een succesvolle afronding zo groot mogelijk te laten zijn.
1.4
Het casemanagement
De intakefase van de deelnemers lag in handen van de casemanager. Deze stelde telkens in samenspraak met de deelnemer een individueel begeleidingsplan op. Tijdens de uitvoering van het begeleidingsplan vervulde de casemanager een sturende rol op de achtergrond om het proces te volgen en zo nodig bij te stellen. De casemanager werd op de hoogte gehouden van het verloop van de begeleiding door de mentor. De leiding van de (tussentijdse) evaluatiegesprekken over het verloop en het behalen van de doelen zoals geformuleerd in het begeleidingsplan, lag in handen van het casemanagement Vanuit het casemanagement is er in 2014 sprake geweest van samenwerking met verschillende instanties waar de deelnemers in zorg waren. De casemanager had hier vanuit het Project Reïntegratie een aansturende taak. Het onderhouden van contact met onder andere de reclassering en nazorg vormde een belangrijk onderdeel. Daarnaast was het aanhouden van het Pagina 4
contact met verschillende instanties van belang in het kader van het onder de aandacht brengen van het project waaruit eventuele aanmeldingen kunnen voortvloeien. De start van de woonvoorziening ‘Instapwoning’ in 2014 zorgde ervoor dat overleg ten behoeve van afstemming en rolverdeling tussen de casemanager van het Project Reïntegratie en het Nazorgteam belangrijk was. In december 2014 vond een personele wisseling plaats in het casemanagement. Dit had geen invloed op de samenwerking met externe instanties.
1.5
Verloop 2014 op basis van 8 leefgebieden
De deelnemers van het Project Reïntegratie hebben hulpvragen op meerdere leefgebieden. De casemanager brengt voor iedere deelnemer de voor hem/haar relevante leefgebieden in beeld gebracht en brengt accenten aan. Dit wordt omschreven in het begeleidingsplan en vormt de leidraad voor de begeleiding binnen het Project Reïntegratie. In Bijlage 2 wordt de werkwijze nader omschreven. Aan de hand van 8 leefgebieden volgt hieronder een beschrijving over de begeleiding van de deelnemers. Na een korte toelichting van een leefgebied, volgt telkens een beschrijving van het aantal deelnemers dat hulpvragen had op desbetreffend gebied en welke doelen zijn behaald, gedeeltelijk behaald of niet behaald zijn. Daarnaast worden eventuele knelpunten en bijzonderheden beschreven van desbetreffend leefgebied.
1.5.1 Huisvesting Het leefgebied huisvesting gaat om de woonsituatie van de deelnemer. Het kan zijn dat de betrokken deelnemer dakloos is, binnen een tijdelijke woonvoorziening verblijft, tijdelijk bij familie of kennissen verblijft of een andere vorm. Het doel is om de deelnemer waar nodig te begeleiden naar een vorm van huisvesting waar hij binnen zijn mogelijkheden zo zelfstandig mogelijk kan leven. Voor de één zal dat het huren van een kamer of een zelfstandige woning zijn, voor de ander kan dit een begeleide woonvariant zijn. Ook kan het zo zijn dat een
Pagina 5
deelnemer naar een tijdelijke woonvoorziening begeleid wordt en vanuit daar op zoek gaat naar een zelfstandige woning of zich aanmeldt voor een Koconwoning. Hulpvragen In 2014 waren er 12 nieuwe hulpvragen van deelnemers en 13 deelnemers die al binnen het project verbleven met een hulpvraag op het gebied van huisvesting. Het ging hier om deelnemers die vanuit detentie of de kliniek kwamen, deelnemers die dakloos waren of die vanuit het Woonhuis van de Brug kwamen en in aanmerking wilde komen voor een Koconwoning 1. Behaalde doelen Van alle deelnemers (25) welke in 2014 begeleiding ontvingen en een doel hadden op het gebied van huisvesting behaalde 10 deelnemers het gestelde doel. Voor 11 deelnemers loopt dit proces nog; zij hebben het doel gedeeltelijk behaald. Voor 4 deelnemers geldt dat zij het doel niet behaalden. Behaald Doorstroomwoning: Woonhuis: Instapwoning: Particuliere sector: Koconwoning:
2 deelnemers zijn geplaatst in de Doorstroomwoning. Hiervan verhuisde 1 deelnemer naar de woning van zijn vriendin. 1 deelnemer kon geplaatst worden in het Woonhuis. 2 deelnemers zijn geplaatst in de Instapwoning (waarvan er 1 verhuisd is naar zijn vriendin). 3 deelnemers vonden huisvesting in de particuliere sector. 2 deelnemers woonden al in een Koconwoning en hebben hun twee jarig traject positief afgesloten; zij hebben nu een zelfstandige huurwoning.
Gedeeltelijk In Koconwoning:
Toekenning Koconwoning:
Koconwoning uitgesteld:
Aanmelding Koconwoning:
Begeleide woonvorm: Niet dakloos wel op zoek:
1
4 deelnemers maken gebruik van een Koconwoning. Bij een goed verloop wordt het begeleidingstraject afgerond in 2015 of 2016. 2 aanvragen voor een Koconwoning zijn in 2014 toegekend. Momenteel wordt er voor hen een Koconwoning gezocht via woningbouwcorporatie Dunavie. Bij 1 deelnemer is de toewijzing van de Koconwoning uitgesteld; deze deelnemer werkt nog aan de benodigde vaardigheden op het leefgebied huisvesting. 1 deelnemer heeft zich eind december 2014 aangemeld voor een Koconwoning. De aanvraag wordt in januari 2015 besproken in het indicatie overleg waardoor zijn hulpvraag op het gebied van huisvesting nog in behandeling was in 2014. 1 deelnemer is nog op zoek naar een passende begeleide woonvorm in verband met LVG problematiek. 1 deelnemer is weliswaar niet dakloos maar is samen met zijn vriendin op zoek naar een particuliere woonruimte.
In Bijlage 3 is nadere uitleg te vinden over het Woonhuis van De Brug en de zogeheten ‘Koconwoning’
Pagina 6
Alternatieve tijdelijke woonplek maar weer dakloos en op zoek : 1 deelnemer is tijdens zijn deelname aan het Project Reïntegratie geplaatst in een alternatieve tijdelijke woonplek. Vanwege het veroorzaken van overlast is de deelnemer weer dakloos geraakt waardoor de deelnemer momenteel weer op zoek is naar huisvesting. Niet behaald Vier deelnemers behaalde het doel op het gebied van huisvesting niet. Onaangekondigd vertrokken: 1 deelnemer verbleef in de Instapwoning als tijdelijke huisvesting maar is onaangekondigd vertrokken uit de woning en zocht ook geen contact meer met de begeleiding. Terugval in gebruik: 1 deelnemer verbleef in het Woonhuis en had zich aangemeld voor een Koconwoning. De deelnemer is terug gevallen in riskant genotmiddelen gebruik, waardoor zijn verblijf in het Woonhuis is gestopt. Hierna heeft de deelnemer het contact met zowel de Brug als het Project Reïntegratie beëindigd. Voldeed niet aan voorwaarden:1 deelnemer had al huisvesting maar had zich bij het Project Reïntegratie aangemeld voor een Koconwoning. Aangezien de deelnemer niet voldeed aan de voorwaarden is er geen Koconwoning toegekend. De deelnemer wenste geen verdere begeleiding of contact met het Project Reïntegratie. Recidive/ detentie: In 1 situatie ging het om beëindiging van deelname aan het Project Reïntegratie vanwege een recidive wat betreft detentie.
Huisvesting Koconwoning aangevraagd; 2
Naar particuliere woonplek; 3 Naar tijdelijke plek (Caravan); 1
Naar de doorstroomwoning (De Brug); 2 Naar de instapwoning (gemeente); 2
Werkt toe naar Koconwoning/ in koconwoning; 8
Naar het woonhuis (De Brug Begeleid); 1
Bijzonderheden leefgebied huisvesting Voor de meeste deelnemers geldt dat er veel moet gebeuren voordat zij in staat zijn om zelfstandig te kunnen wonen. Dit vraagt een stabiele situatie en het op orde brengen van de financiën en/of het krijgen van professionele hulp ten behoeve van de psychische gesteldheid. Hiervan is veelal geen sprake, wat betekent dat deelnemers zonder huisvesting niet direct in aanmerking kunnen komen voor een Koconwoning. Hiertoe is er in Katwijk de afgelopen jaren Pagina 7
naar tussenoplossingen gezocht, waarmee meer perspectief geboden kan worden dan verwijzing naar het Slaaphuis voor daklozen in de gemeente Leiden. Het gaat om tijdelijke woonvoorzieningen, zoals de Instapwoning, het Woonhuis of de Doorstroomwoning (zie Bijlage 3). Deze voorzieningen zijn van groot belang. Vanuit een tijdelijke woonvoorziening kan er toegewerkt worden naar een stabiele situatie waarna de deelnemer vervolgens capabel genoeg is om zelfstandig te gaan wonen. In 2014 heeft het Project Reïntegratie diverse malen “Tijdelijke woonvoorzieningen gebruik gemaakt van de tijdelijke woonvoorzieningen. vergroten de slagingskans voor een De tijdelijke woonvoorzieningen bieden de deelnemers Kocontraject" de mogelijkheid om (weer) te ervaren en te oefenen hoe het is om in de maatschappij te wonen en hoe de deelnemer kan anticiperen op gebeurtenissen. Hierdoor waren deelnemers beter voorbereid als zij vervolgens de stap maakten naar het zelfstandig wonen. Bovendien dragen deze woonvoorzieningen er aan bij dat er minder uithuiszettingen plaats vinden.
1.5.2 Financiën Binnen het leefgebied financiën gaat het om de financiële situatie en het bestedingspatroon van de deelnemer. Het kan zijn dat de deelnemer schulden heeft, geen inkomsten of moeite heeft zijn administratie te beheren. Het doel is om de deelnemer te helpen inzicht en stabiliteit te krijgen in zijn financiële situatie, Tussen wal en schip zijn inkomsten, uitgaven en Veel (ex-)verslaafden die na hun gevangenisstraf hun leven schulden, zodat de deelnemer weer op de rails proberen te krijgen, kampen met binnen zijn mogelijkheden zelf in onoplosbare schuldenproblemen. staat is zijn financiën te regelen De Hogeschool Utrecht onderzocht in opdracht van de en schulden weg te Stichting Verslavingsreclassering GGZ (SVG) hoe de werken/voorkomen. Veel gemeentelijke schuldhulpverlening voor mensen met verslavingsproblemen en een crimineel verleden is geregeld. deelnemers hebben te maken met schuldenproblematiek waar ze Gemeenten moesten vanaf 2012 twintig miljoen euro op de zelf geen uitweg in zien. schuldhulpverlening bezuinigen. Tegelijkertijd groeit het aantal aanvragen van schuldhulpverlening door toedoen van Schuldenproblematiek kan soms de crisis al jaren: van 44.000 in 2008 naar 89.000 in 2013. ook de aanleiding zijn voor Omdat gemeenten meer mensen moeten helpen met minder geld, is de selectie strenger. Gemeenten toetsen aanvragers terugval. op hun motivatie en beoordelen in hoeverre hun financiële administratie op orde is. Er mogen geen openstaande boetes zijn en geen recent beroep op schuldhulpverlening.
Van de 14.000 mensen die in verslavingsreclassering zitten, heeft de helft ernstige schulden. Zij komen nauwelijks door de kritische toetsing van gemeenten heen. Het gevolg is dat deze mensen tussen wal en schip vallen met gemiddeld 14 schuldeisers achter zich aan, waaronder veel overheidsinstellingen zoals de Belastingdienst en het Centraal Justitieel Incassobureau. In de afgelopen jaren zijn de middelen verruimd die zij hebben om de schuld op te eisen. Zo mag de Belastingdienst direct geld van iemands rekening afschrijven en het Zorginstituut geeft boetes voor te laat betaalde zorgpremies. Bron: Rapport ‘Gevangen in schuld. Over de uitzichtloze schuldsituaties van cliënten van de verslavingsreclassering’. Hogeschool Utrecht. Juli 2014
Pagina 8
het casemanagement Vanuit wordt veel aandacht besteed tijdens de intake aan dit onderwerp door de huidige situatie uit te vragen en de diverse mogelijkheden qua ondersteuning die er zijn op dit gebied te bespreken. De mentor kan bijvoorbeeld helpen bij het structureren van de financiële papieren door samen met de deelnemer openstaande schulden op te vragen en wekelijks de post te openen met de deelnemer.
Administratieve ondersteuning vanuit externe instanties waarbij geholpen wordt met het structureren van papierwerk, het krijgen van overzicht betreffende in en uitgaven en het afspreken van betalingsregelingen is vaak noodzakelijk. De schuldenlast kan soms zo zwaar en complex zijn dat er voor gekozen wordt een budgetbeheerder, bewindvoerder of curator in te schakelen die tijdelijk het hele financiële pakket overneemt. Problematiek op het gebied van financiën geeft vaak een hoge mate van stress wat een negatief effect heeft op het welzijn van de deelnemer. De deelnemer heeft over het algemeen al een lange tijd te maken met financiële problemen en heeft hierin zijn eigen manier gevonden om mee om te gaan. Het gebruik van middelen verdooft vaak het machteloze gevoel en gebrek aan controle wat men heeft over de financiën. Financiële problematiek kan dan ook leiden tot een terugval op het gebied van verslaving en kan worden gezien als een risicofactor. Hulpvragen In 2014 waren er 10 nieuwe hulpvragen van deelnemers en 12 deelnemers die al binnen het project verbleven met een hulpvraag op het gebied van financiën. Het ging hier om deelnemers die geen inkomsten hadden en/of waarbij sprake was van schuldenproblematiek. Behaalde doelen De 22 deelnemers die in 2014 begeleiding ontvingen op het gebied van financiën hadden allemaal te maken met schuldenproblematiek. Bij 17 deelnemers werden de doelen behaald op (verschillende doelen van) het gebied financiën. Behaald Aangemeld schuldhulpverlening: 8 deelnemers zijn in 2014 aangemeld voor de gemeentelijke schuldhulpverlening (via het Budget Informatie Punt/ BIP). Betalingsregelingen: 5 deelnemers troffen in 2014 een betalingsregeling met hun schuldeiser(s). Uitkering toegewezen: 8 deelnemers deden een beroep gedaan op een uitkering en kregen deze toegewezen. Bewindvoerder: 3 deelnemers kregen in 2014 een bewindvoerder. Curator: 1 deelnemer diende een verzoek voor het aanstellen van een curator in. Administratieve ondersteuning: 2 deelnemers hebben administratieve ondersteuning aangevraagd en ontvangen voor hun financiële administratie. Aanmelding Voedselbank: 2 deelnemers meldden zich aan bij de Voedselbank Katwijk. Voor de behaalde doelen op het gebied van financiën geldt dat een deelnemer meerdere doelen behaald kan hebben. Bijvoorbeeld er is zowel een uitkering aangevraagd als een betalingsregeling afgesproken. Gedeeltelijk Vier deelnemers hebben een gedeeltelijk hun doel(en) op het gebied van financiën bereikt. Hierbij was er sprake van een aangevraagde en toegewezen uitkering maar er werd verder niets bereikt wat betreft het aanpakken van aanwezige schulden. Niet begeleidbare houding: Eenzijdig afbreken contact:
3 deelnemers hadden een niet begeleidbare houding ten opzichte van het aanpakken van de aanwezige schulden. Bij 2 van de 3 hierboven genoemde deelnemers was sprake van kortdurende begeleiding (± 3 maanden) waarna de deelnemers Pagina 9
Te lage inkomsten:
het contact met het project Reïntegratie hebben verbroken. Zij lieten niets meer van zich horen ondanks verschillende pogingen vanuit de begeleiding om in contact te komen met de deelnemer. 1 deelnemer raakte tijdens zijn deelname aan het project dakloos waardoor zijn inkomsten te laag waren om nog iets aan zijn schulden te kunnen doen.
Niet behaald Op het gebied van financiën bereikte 1 deelnemer niets doordat de deelnemer tijdens zijn traject niet aan zijn schulden wilde werken.
Knelpunten Een jarenlang knelpunt op het gebied van financiën is in 2014 voor een deel opgelost. Voor deelnemers met een tijdelijke woonplaats, bijvoorbeeld een ‘zomerhuis’ of caravan, was het niet mogelijk om een uitkering aan te vragen omdat dit geen officieel adres was waarmee inschrijving bij de gemeente mogelijk was. In bepaalde situaties is het nu mogelijk om met de gemeente afspraken voor maatwerk te maken, waarbij bekeken wordt of de deelnemer een postadres bij de gemeente kan krijgen. In 2014 is vanuit het Project Reïntegratie drie maal succesvol gebruik gemaakt van deze regeling voor maatwerk. Met het verkrijgen van een postadres was het voor deelnemers mogelijk om een daklozenuitkering aan te vragen en schulden op te vragen bij schuldeisers zodat het maken van een overzicht mogelijk werd. Het hebben van schulden en het ontbreken van financieel overzicht is een terugkerend probleem bij de doelgroep van het Project Reïntegratie. Zo vormen openstaande boetes aanleiding voor een zogeheten ‘gijzeling’ (Wet Mulder boetes) en ook in 2014 was hiervan sprake. Soms is het mogelijk om in het kader van gemeentelijke schuldhulpverlening afspraken te maken met het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) in de vorm van bevriezing of betalingsafspraken. Dit is echter niet altijd mogelijk.
Pagina 10
Wanneer een deelnemer opgepakt wordt Het Centraal Justitieel Incassobureau voor een openstaande boete en vervolgens (CJIB) int verkeersboetes, strafrechtboetes en een periode in detentie zit/ gegijzeld wordt, schadevergoedingen. Het CJIB is een bijzondere dan heeft dit invloed op de hoogte van de schuldeiser, waarvoor speciale regels gelden. Het CJIB hoeft niet akkoord te gaan met een uitkering. Voor elke dag dat de deelnemer in voorstel tot schuldregeling. Het CJIB mag detentie zit wordt hij gekort op zijn bijvoorbeeld een voorstel tot finale kwijting uitkering. Hierdoor komen deelnemers in de weigeren. In de volgende gevallen moet het CJIB wel akkoord gaan met een voorstel: problemen met het nakomen van betalingsregelingen of het betalen van de 1. U betaalt uw schuld in drie jaar geheel af; vaste lasten. Dit kan vervolgens nieuwe 2. U betaalt uw schuld in drie jaar gedeeltelijk af, maar het overige bedrag wordt niet schulden opleveren wat, zeker in het geval kwijtgescholden. Dit overgebleven bedrag van een schuldhulpverleningstraject, niet moet u na afloop van de schuldregeling of wenselijk is. het WSNP-traject in (een beperkt aantal) termijnen aflossen. Het ontstaan van nieuwe schulden kan vervolgens resulteren in het afbreken van het schuldhulpverleningstraject met als gevolg dat de deelnemer een aantal jaren niet meer in aanmerking komt voor schuldhulpverlening. Op deze manier blijft de deelnemer in een spiraal van een negatieve financiële positie hangen. Mede vanwege de landelijke publiciteit en het protest van rechters over het uitvoeren van gijzelingen is de verwachting dat er in 2015 een gijzelingsverzoek ‘nieuwe stijl’ komt, waarin meer rekening gehouden wordt met de financiële positie van de schuldenaar.
1.5.3 Sociaal Functioneren Binnen het leefgebied sociaal functioneren, gaat het om de relatie tussen de deelnemer en diens omgeving (waaronder het gezin, de familie, de hulpverleners), inclusief het maatschappelijk gedrag. Binnen de doelgroep is vaak sprake van een beperkt vangnet/netwerk of dat er sprake is van ‘verkeerde’ vrienden. Dit kan de kans op recidive, uitval of terugval vergroten. Het doel is om de deelnemer bewust te maken van zijn netwerk, te zien wat hij nodig heeft en de keuzes die hij hierin kan maken zodat hij een ‘gezond’ sociaal netwerk heeft waar hij op terug kan vallen. Vaak is er bij deze doelgroep sprake van een beperkt sociaal netwerk. Dit heeft vaak te maken met het verleden van de persoon. Wanneer er sprake is geweest van een verslaving of criminele activiteiten heeft dat vaak een grote impact gehad op het netwerk. Familie en/of vrienden houden afstand of hebben het contact verbroken omdat oneerlijkheid of het gebruik van alcohol of drugs daar aanleiding toe gaven. Andersom komt ook voor: sommige deelnemers zijn teleurgesteld in anderen of ‘de’ maatschappij en verbreken hierdoor zelf het contact. Het komt regelmatig voor dat verslaafden en/ of ex-gedetineerden een ‘alternatief’ netwerk hebben opgebouwd dat voornamelijk bestaat uit criminelen of verslaafden, waardoor het moeilijk is om (weer) aansluiting te vinden bij anderen. Het aantal ondersteunende contacten is afgenomen en er sprake van een beperkt netwerk. Deelnemers van het Project Reïntegratie zijn vaak verbonden aan toezicht vanuit de reclassering of een openstaande taakstraf vanuit de reclassering. Hulpvragen In 2014 waren er 9 nieuwe deelnemers en 10 deelnemers die al binnen het project verbleven met een hulpvraag op het gebied van sociaal functioneren. 11 van de 19 deelnemers hebben in 2014 Pagina 11
hun doel(en) op het gebied van sociaal functioneren behaald. 8 deelnemers hebben hun doel(en) gedeeltelijk behaald. Het ging hierbij om doelen op verschillende aspecten van het sociaal functioneren zoals; de relatie tussen de deelnemer en zijn omgeving (gezin/familie/hulpverlening). “Het sociaal functioneren kwam eigenlijk Bij deze deelnemers was er sprake van een altijd aan bod tijdens onze ontmoetingen. Hoe het gesprek ook verliep - door het afwezig of een beperkt vangnet/ netwerk. Bij hele proces heen heb ik geleerd dat je als deze deelnemers stond dan ook het opbouwen of hulpverlener of mentor iets kunt aanreiken, adviseren, maar de regie is in intensiveren van een sterk vangnet/netwerk handen van de cliënt. centraal. De cliënt moet zijn eigen weg vinden in Daarnaast waren er ook hulpvragen gericht op het zijn eigen proces en daarin kun je een maatschappelijk gedrag van de deelnemers zoals stimulerende, bemoedigende rol spelen.” het nakomen van afspraken met de reclassering. Citaat van een mentor Er waren een aantal deelnemers welke meerdere doelen hadden betreffende het leefgebied sociaal functioneren. Zo waren er bijvoorbeeld deelnemers die als doel hadden om hun netwerk te versterken maar ook een doel hadden wat betreft het nakomen van de afspraken met instanties. Behaalde doelen Behaald Netwerk versterkt/ opgebouwd:
11 deelnemers behaalden hun doel op het gebied van sociaal functioneren door het opbouwen van een vangnet/netwerk. Hierbij is er onder andere gebruik gemaakt van een Eigen Kracht conferentie 2. Daarnaast is het opbouwen of versterken van het netwerk door de mentoren en woonbegeleiders een terugkerend onderwerp in de begeleiding geweest. Door het voeren van gesprekken over het netwerk van de deelnemer en het stimuleren tot uitbreiding en onderhouden van contact kregen de deelnemers ondersteuning in het opbouwen of versterken van hun netwerk. Contact met reclassering:
Familiegesprekken:
3 deelnemers hebben hun doel op het gebied van sociaal functioneren behaald door het nakomen van de afspraken met de reclassering. Het betrof het uitvoeren van een taakstraf en/ of een meldingsplicht. 2 deelnemers met een Koconwoning voerden familiegesprekken in het kader van de aanvraag van een Koconwoning, hetgeen als voorwaarde geldt bij het gebruik hiervan. De familieleden van beide deelnemers werden op uitnodiging van de deelnemers intensief betrokken bij het reintegratietraject.
Gedeeltelijk Niet nakomen afspraken reclassering: 3 deelnemers zijn niet alle afspraken met de reclassering na gekomen. Het niet nakomen van de meldplicht, resulteerde in een telexplaatsing en/of het terugplaatsen in detentie.
2
Met de Eigen Kracht-conferentie wordt beoogd dat de deelnemer zelf de verantwoordelijkheid neemt om
problemen op te lossen met behulp van zijn sociale netwerk. De bedoeling is dat de deelnemer regie
over zijn eigen leven neemt en samen met zijn netwerk onderzoekt hoe de deelnemer zijn problemen wil en kan aanpakken.
Pagina 12
Contact reclassering nog niet afgerond:
2 deelnemers kwamen de afspraken in 2014 goed na, maar de afspraken lopen nog door in 2015.
Gedeeltelijk netwerk/vangnet: 3 deelnemers behaalden hun doel wat betreft het opbouwen/versterken van het netwerk gedeeltelijk. Bij 1 deelnemer was er ook enige weken geen contact met de hulpverlening van het Project Reïntegratie.
Knelpunten Het leefgebied sociaal functioneren is een belangrijk onderdeel voor de re-integratie van de deelnemers in de maatschappij. Het netwerk van de deelnemer heeft een ondersteunende functie. Een terugkerend knelpunt is dat er bij de deelnemers vaak sprake is van een beschadigd netwerk. Ervaringen uit het verleden maken deelnemers of het netwerk wantrouwend om het contact weer te herstellen. Een gevoel van schaamte vanuit de deelnemer richting bijvoorbeeld de familie is iets wat vaak gezien wordt. De deelnemer schaamt zich dan voor zijn gedrag in het verleden en de consequenties die dit heeft gehad. Het opbouwen van een netwerk of het herstellen van de relatie kost over het algemeen veel tijd. Het is een proces waarbij de deelnemer vaak graag de regie in eigen handen houdt en zijn tempo zelf wil bepalen. Het vertrouwen van zowel de deelnemer als het beschadigde netwerk moet hersteld worden. Een netwerk wordt over het algemeen niet in een aantal weken opgebouwd en het maken van kleine stapjes in het gehele proces zorgt ervoor dat het opbouwen of versterking van het netwerk langzaam gaat. Daarnaast is er nog een groep deelnemers die weigeren om hun netwerk uit te breiden en aangeven hier geen behoefte aan te hebben. Hierbij is er vaak sprake van een gebeurtenis in het verleden welke schade aangericht heeft voor wat betreft het vertrouwen richting de mensheid. Ook wil men vaak in eerste instantie hulp bij praktische dingen die voor de deelnemers een hoge prioriteit hebben. Doordat er dit jaar is gestart met een nieuwe wijze van resultaat weergave in het jaarverslag is het opgevallen dat er op het gebied van sociaal functioneren een aantal knelpunten zijn. Het Project Reïntegratie onderkent het belang van het opbouwen van een steunend netwerk. In 2015 zal er meer aandacht zijn voor dit leefgebied. Pagina 13
1.5.4 Psychisch functioneren Het psychisch functioneren, richt zich op het 'welbevinden' van de deelnemer, inclusief een eventueel psychiatrisch ziektebeeld en verslavingsgedrag. Het doel is om samen met de deelnemer in kaart te brengen wat er nodig is om het terugvallen in criminaliteit en/ of verslaving te voorkomen of het stabiliseren van een psychiatrisch ziektebeeld. Gelet op de zwaarte van de problematiek is het vaak noodzakelijk voor de deelnemers om hiervoor professionele hulp te zoeken in de vorm van behandeling. Hulpvragen In 2014 waren er 14 deelnemers met een hulpvraag op het gebied van psychisch functioneren. Hiervan waren 5 deelnemers gestart met de begeleiding in 2014 en 9 deelnemers die al binnen het project verbleven met een hulpvraag op het gebied van psychisch functioneren. Het ging hierbij om zowel verslavingsproblematiek en/of een psychiatrisch ziektebeeld. Behaalde doelen Van alle deelnemers (14) welke in 2014 begeleiding ontvingen en een doel hadden op het gebied van psychisch functioneren hebben er 7 het doel behaald en 5 van hen zijn nog bezig om het doel te behalen. 1 deelnemer heeft zijn doel op het gebied van psychisch functioneren gedeeltelijk behaald en 1 deelnemer heeft zijn doel op het gebied van psychisch functioneren niet behaald. Behaald Opname kliniek:
1 deelnemer van het Project Reïntegratie is in 2014 toegeleid naar een opname in een verslavingskliniek. Deze deelnemer was ten tijde van zijn aanmelding clean wat betreft alcohol maar kreeg na een aantal weken een terugval. Hierna stimuleerde de begeleiding hem voor een opname om aan zijn psychiatrische/verslavingsproblematiek te werken. Ambulante behandeling: 6 deelnemers zijn een behandeling voor psychiatrische/verslaving gerelateerde problematiek gestart en hebben deze afgerond. Deze behandelingen zijn uitgevoerd in de vorm van een ambulante behandeling. Gedeeltelijk In behandeling / aangemeld:
6 deelnemers waren op 31 december 2014 aangemeld en/ of gestart met een behandeling voor psychiatrische/verslaving gerelateerde problematiek maar hadden deze nog niet afgerond. 5 hiervan volgde behandeling bij de Waag en/ of waren in de intakefase en 1 was in behandeling bij de verslavingszorg. 1 deelnemer brak de behandeling voortijdig af.
Niet behaald Geen behandeling gestart:
1 deelnemer heeft zijn doel op het gebied van psychisch welbevinden niet behaald omdat hij niet in staat was om clean te blijven en ook geen behandeling wilde.
Pagina 14
Bijzonderheden In 2014 is er 1 deelnemer begeleid vanwege een zedendelict. De betreffende deelnemer is in 2014 aangemeld voor behandeling in het kader van zijn zedendelict bij de Waag in Leiden. In 2014 is er 1 deelnemer aangemeld voor een opname in een verslavingskliniek vanwege de ernst van zijn verslavingsproblematiek. In eerste instantie ging het om ambulante behandeling, maar vanwege een suïcide poging volgde een opname in het ziekenhuis. Mede dankzij samenwerking en korte lijnen lukte het om versneld een opname te regelen. In 2014 waren er 10 deelnemers vanuit het Nazorgteam ex-gedetineerden. In de praktijk bleek dat er voor deelnemers na een verblijf in detentie meer geregeld moet worden dan voor deelnemers aangemeld vanuit een kliniek. Vanwege de complexiteit van een aantal trajecten is hierbij ook woonbegeleiding ingezet.
1.5.5 Zingeving Zingeving is datgene wat de deelnemer motiveert om te leven (bijvoorbeeld een levens- of geloofsovertuiging). Het kan zijn dat de deelnemer weinig motivatie heeft om voor te werken, dat hij niet weet waar hij het voor doet of zou doen. Het doel hierin is om met de deelnemer te bekijken wat belangrijk is in zijn leven, wat hij wil bereiken en waarom. Zingeving kan cliënten motiveren om ‘door te gaan’ en de gestelde doelen na te streven. Zingeving beslaat een groter gebied dan enkel de levens-of geloofsovertuiging van een deelnemer. Het gaat over wat belangrijk is voor de deelnemer en wat hem motiveert om zijn traject aan te gaan. Dit is vaak terug te vinden in de toekomstplannen of wensen die de deelnemers hebben. Dit zijn zaken die tijdens informele gesprekken aan de orde komen met de mentoren. Hulpvragen In 2014 waren er 4 nieuwe deelnemers en 1 deelnemer die al deelnam aan het project met een hulpvraag op het gebied van zingeving. Behaalde doelen Van de 5 deelnemers welke een doel hadden op het gebied van zingeving hebben 4 deelnemers hun doel behaald. 1 deelnemer heeft zijn doel gedeeltelijk behaald. In de praktijk blijkt dat er weinig concrete doelen opgesteld worden in het begeleidingsplan onder het leefgebied zingeving. Deelnemers zijn in het begin van het re-integratietraject voornamelijk gericht op praktische zaken welke voor hen de hoogste prioriteit hebben. Vaak blijken deelnemers wel ‘iets’ te hebben wat hen drijft om het re-integratietraject in te gaan wat indirect verband heeft met hetgeen ze willen bereiken in de toekomst. Deze zingevingsaspecten komen ter sprake in de informele gesprekken met de mentoren en niet of minder tijdens het intakegesprek met de casemanager. Behaald Bezoeken van kerkdiensten:
2 deelnemers versterkte de verwaterde contacten met hun kerk.
Gesprekken over zingeving:
2 deelnemers voerden diverse gesprekken met de casemanager en/ of mentor over de zin van het leven.
Pagina 15
Gedeeltelijk Gesprek over zingeving:
1 deelnemer voerde gesprekken met de mentor en de casemanager over de zin van het leven. Zijn wens om aansluiting te vinden in een kerk door een kerkdienst bij te wonen voerde hij niet uit. Dit voornemen is naar 2015 verschoven.
Bijzonderheden Het lage aantal deelnemers met doelen op het gebied van zingeving bij het Project Reïntegratie in 2014 lijkt verschillende oorzaken te hebben. Enerzijds vanwege de lage prioriteit die deelnemers aan dit leefgebied geven en anderzijds omdat andere leefgebieden veel tijd in beslag nemen. Er wordt binnen het Project Reïntegratie per deelnemer voornamelijk gewerkt aan de leefgebieden welke voor de deelnemer op dat moment de hoogste prioriteit hebben. In de praktijk blijkt het vaak zo te zijn dat het werken aan drie verschillende leefgebieden veel tijd in beslag neemt zodat anderen leefgebieden niet of later aan de orde komen. Daarnaast is het zo dat er veelal geen expliciete hulpvraag ligt op het gebied van zingeving maar dat dit indirect aan de orde komt tijdens de gesprekken met de casemanager en de mentor. Voor de deelnemers zijn bijvoorbeeld het hebben van inkomen en onderdak van groter belang en basisbehoeften. Het hebben van een relatie of opbouwen van een gezin zijn wensen die in de toekomst kunnen liggen maar waarvoor eerst andere stappen ondernomen moeten worden om een stabiele situatie te krijgen waarvan uit toegewerkt kan worden naar een doel in de toekomst. Uit onderzoek van Movisie (2010) komt eveneens naar voren dat het leefgebied zingeving over het algemeen onderbelicht blijft in de begeleiding. Dit heeft verschillende oorzaken. De problematiek van cliënten kan zo complex zijn dat zingevingsvragen worden gemarginaliseerd. Dringende problemen worden het eerst aangepakt. Zo bezien is ‘zingeving [..] een luxeprobleem’ (De Loef, Utrecht: 11). Vanuit een hiërarchisch behoeftebegrip bezien is het noodzakelijk om eerst in de lagere levensbehoeften te voorzien: voeding, onderdak en structuur in het dagelijks bestaan. Structuur bevordert voorspelbaarheid en dat kan een gevoel van veiligheid bieden. Pas dan komt er ruimte voor sociale behoeften. Hier is echter wel een spanningsveld voelbaar: enerzijds staat zingeving aan de basis van het begeleidingstraject omdat het gaat over motivatie, inspiratie en richting geven, anderzijds komen zingevingsvragen vaak pas tegen het einde van de begeleiding expliciet in zicht – nadat de basisbehoeften zijn vervuld. Zingevingsvragen worden aan het begin van een hulpverleningstraject veelal niet als urgent ervaren. Het vertalen van algemene zingevingsvragen naar concrete drijfveren lijkt essentieel om aansluiting te kunnen vinden bij het perspectief van de cliënt. Zo kan de motivatie van de cliënt beter worden benut. Uit dit onderzoek blijkt dat dit leefgebied vaak een ondergeschoven kindje is: niet zozeer omdat het niet van belang is, maar omdat het lastig te vangen is. Zingeving is niet zozeer een verloren dimensie, als wel een onderbelichte (Movisie 2010).
1.5.6 Praktisch Functioneren Bij praktisch functioneren, gaat het om huishoudelijke vaardigheden, technische vaardigheden en taalvaardigheden. Het doel is dat de deelnemer in staat is om mee te kunnen draaien in het maatschappelijk verkeer met betrekking tot computer- en administratieve vaardigheden, plannen en organiseren en zich voldoende mondeling en schriftelijk kan uitdrukken in het Nederlands.
Pagina 16
Hulpvragen In 2014 waren er 9 nieuwe (2014) deelnemers en 8 deelnemers die al binnen het project verbleven met een hulpvraag op het gebied van praktisch functioneren. Het ging hierbij om het ontwikkelen van vaardigheden (in sommige gevallen door middel van een cursus) en het wijzen van de juiste wegen in het vinden van hulp of bereiken van doelen. Daarnaast was voor veel deelnemers het ontwikkelen of op peil houden van de woonvaardigheden een aandachtspunt. Behaalde doelen Van alle deelnemers (17) die in 2014 begeleiding ontvingen en een doel hadden op het gebied van praktisch functioneren hebben 14 deelnemers hun doel behaald. De overige 3 deelnemers hebben hun doel op dit leefgebied gedeeltelijk behaald. Het kwam voor dat een deelnemer meerdere doelen had binnen het leefgebied praktisch functioneren. Behaald Woonvaardigheden ontwikkeld:
13 deelnemers werkten aan hun doelen op het gebied van praktisch functioneren door het ontwikkelen of op peil houden van de woonvaardigheden. De deelnemers die gebruik maakten van een Koconwoning kregen op onverwachte momenten bezoek van een huiscontroleur. Een huiscontroleur controleert of een deelnemer een ordelijk huis heeft, of er geen alcohol aanwezig is (indien sprake van alcoholverslaving) en of er geen onbevoegden in huis zijn. Deze controle gaf, naast de preventieve werking hiervan i.v.m. terugval of het niet nakomen van afspraken, aanleiding om de vaardigheden op het gebied van zelfstandig wonen te bespreken en waar nodig bij te stellen. Daarnaast gaven de mentoren en woonbegeleiders aandacht aan de woonvaardigheden door observatie en de bespreking hiervan tijdens de huisbezoeken. Waar nodig werd aansturing en tips gegeven. Bij de desbetreffende 13 deelnemers zijn er in 2014 geen noemenswaardige problemen geweest. Praktische vaardigheden ontwikkeld: 2 deelnemers hebben hun praktische vaardigheden vergoot. Bij 1 deelnemer vond dit plaats door te oefenen in de manier waarop contacten met instanties plaats konden vinden met behulp van een rollenspel. Ook werd besproken welke stappen er nodig waren voor het bereiken van een doel. De deelnemer is hierdoor zelfstandiger geworden in het regelen van zaken en contacten leggen en onderhouden met externe instanties. De andere deelnemer ontwikkelde samen met zijn begeleider vaardigheden in het kader van sollicitaties. Hierbij was er ook aandacht voor presentatie onder andere qua kleding. Gedeeltelijk Woonvaardigheden nog niet op peil:
1 deelnemer heeft het op peil krijgen van de woonvaardigheden op het gewenste niveau gedeeltelijk behaald. Dit blijft in 2015 een leerdoel. Gestart met coachingtraject: 1 deelnemer startte met een coaching traject aangeboden door zijn werkgever. Samen met een werkcoach (van een extern bedrijf) wordt aan de ontwikkeling van vaardigheden gewerkt, waaronder sollicitaties. Dit traject eindigt in april 2015. Praktische vaardigheden onvolledig ontwikkeld: 1 deelnemer is halverwege 2014 gestopt met zijn acties t.b.v. praktische vaardigheden; hij kwam er niet aan toe om zich aan te melden voor een opleiding. Pagina 17
Bijzonderheden De deelnemers met een doel op het gebied van praktisch functioneren hadden over het algemeen met name een doel qua woonvaardigheden. Het is bijzonder dat er op dit gebied geen noemenswaardige problemen zijn geweest bij de deelnemers. Daarnaast is het opvallend dat er weinig tot geen cursussen of trajecten zijn gevolgd om de praktische vaardigheden te vergroten door bijvoorbeeld het starten van een computercursus. In 2015 zal dit meer aandacht krijgen in de trajecten van de deelnemers. Omdat een groot gedeelte van de deelnemers in het Project Reïntegratie voorheen in een tijdelijke woonvoorziening verbleven, beschikken veel deelnemers vaak al over woonvaardigheden welke in de tijdelijke woonvoorzieningen aangeleerd zijn.
1.5.7 Lichamelijk Functioneren Het leefgebied lichamelijk functioneren richt zich op de fysieke gesteldheid van de deelnemer en de zelfzorg. Zijn er lichamelijke of fysieke klachten, hoe gaat de deelnemer daarmee om en wat kan hij doen? Het doel is om de deelnemer te helpen een gezonde leefstijl te hanteren en/of externe hulp hiervoor in te schakelen. Hulpvragen In 2014 waren er 4 nieuwe (2014) deelnemers en 8 deelnemers die al binnen het project verbleven met een hulpvraag op het gebied van lichamelijk functioneren. Het ging hierbij om lichamelijke klachten waarvoor externe hulp ingeschakeld diende te worden om behandeling te kunnen realiseren en de lichamelijke klachten te stabiliseren. Daarnaast zijn de deelnemers gestimuleerd in deelname aan een sport wat in een aantal gevallen succes had. Soms hadden deelnemers meerdere doelen binnen het gebied ‘lichamelijk functioneren’. Behaalde doelen Van de 12 deelnemers welke in 2014 begeleiding ontvingen en een doel hadden op het gebied van lichamelijk functioneren hebben er 9 deelnemers hun doel(en) behaald. Daarnaast waren er 3 deelnemers op 31 december 2014 nog bezig om het doel te behalen. Pagina 18
Behaald Bezoek huisarts/ziekenhuis:
5 deelnemers brachten een bezoek aan de huisarts of het ziekenhuis in verband met lichamelijke klachten waarvoor behandeling of medicatie nodig was. De doelgroep van het Project Reïntegratie is vaak niet gewend om aandacht te schenken aan hun lichamelijke gesteldheid. Vanuit het project worden de deelnemers gestimuleerd om wel aandacht te schenken aan hun lichamelijke klachten. Sport:
4 deelnemers zijn actief aan de slag gegaan met sport; sportschool (2x), zwemmen en voetbal. Wanneer de financiële situatie van de deelnemer daartoe aanleiding gaf is vanuit het project een financiële tegemoetkoming geregeld. Gedeeltelijk Behandeling ziekenhuis:
1 deelnemer bevond zich op 31 december 2014 nog in de opstartende fase van zijn behandeling in het ziekenhuis.
Nakomen afspraken specialist onvolledig:
1 deelnemer met meerdere doelen op het gebied van lichamelijk functioneren kon de afspraak met de specialist niet nakomen vanwege een detentie. Plan van aanpak, nog niet afgerond: 1 deelnemer sprak met zijn mentor over zijn lichamelijke klachten en de noodzaak om af te vallen. Aan de hand hiervan is er een plan van aanpak gemaakt door de deelnemer. Dit plan van aanpak is gestart in 2014 en krijgt een vervolg in 2015.
Knelpunt Bij de meeste deelnemers is er sprake van weinig motivatie om hun lichamelijk functioneren te verbeteren door bijvoorbeeld te gaan sporten. Een gedeelte van de deelnemers heeft wel enige motivatie om te starten met een sportactiviteit maar haken af wanneer duidelijk wordt dat de sportvergoeding niet alle kosten vergoed. Het kopen van bijvoorbeeld sportkleding of een gedeelte van een abonnement zelf betalen weerhoudt deelnemers er van om daadwerkelijk gebruik te maken van de sportvergoeding. De deelnemers van het Project Reïntegratie leggen de prioriteiten bij het krijgen van onderdak/ een woning, betaald werk en het oplossen van financiële problemen. Zaken die van belang zijn als onderdeel voor langdurig herstel (zoals het opbouwen van een sociaal netwerk, sporten etc.) krijgen minder prioriteit en stuiten ook op weerstand vanuit de deelnemers. Bijzonderheid Een van de drie deelnemers met een doel op het leefgebied lichamelijk functioneren lag enige tijd in coma in het ziekenhuis op de afdeling intensive care. Hierna had de deelnemer veel tijd nodig om te herstellen onder meer naar aanleiding van de coma waardoor nieuwe lichamelijke klachten zijn ontstaan waar de deelnemer voor behandeld moest worden.
1.5.8 Dagbesteding Het leefgebied dagbesteding richt zich op de daginvulling van de deelnemer. Besproken wordt in hoeverre er sprake is van werk (betaald of vrijwillig), andere vormen van sociale activering, studie of hobby’s. Dagbesteding is een manier om zinvol bezig te zijn, geestelijk en sociaal Pagina 19
actief te blijven en biedt structuur in het dagelijks leven. Door te werken, leren of activiteiten te doen, voelen deelnemers zich gewaardeerd en bouwen ze zelfvertrouwen op. Hulpvragen In 2014 zijn er 23 deelnemers begeleid met een doel op het gebied van dagbesteding. Van de 23 deelnemers waren er 9 nieuwe (2014) deelnemers en 14 deelnemers die al binnen het project verbleven met een hulpvraag op dit gebied. Het ging hierbij om het krijgen van dag invulling in de vorm van betaald of vrijwilligerswerk. Het kwam voor dat een deelnemer meerdere doelen had binnen het leefgebied dagbesteding. Dit betekent dat een deelnemer bijvoorbeeld zowel een taakstraf als dagbesteding had aangevuld met vrijwilligerswerk bij de Kringloop. Behaalde doelen Van alle deelnemers (23) welke in 2014 begeleiding ontvingen en een doel hadden op het gebied van dagbesteding hebben er 19 het doel behaald. Hiervan hebben 8 deelnemers een invulling qua dagbesteding gevonden in de vorm van vrijwilligerswerk. Drie deelnemers vonden dagbesteding in het doen van sollicitaties in het kader van het vinden van betaald werk. Twee deelnemers hebben een combinatie van betaald werk aangevuld met vrijwilligerswerk in de Kringloopwinkel van de Brug en 5 deelnemers vonden dagbesteding in de vorm van betaald werk. 1 deelnemer voerde een taakstraf uit. Bij 4 deelnemers lukte het niet om het doel te behalen, vanwege het niet nakomen van afspraken bij de afgesproken dagbesteding (vrijwilligerswerk Kringloop). De desbetreffende personen werkte niet mee aan het vinden van een andere vorm van dagbesteding. Behaald Vrijwilligerswerk:
8 deelnemers hebben een invulling qua dagbesteding gevonden in de vorm van vrijwilligerswerk:
4 bij de Kringloop, 1 door het geven van voorlichtingen over verslaving op scholen in combinatie met vrijwilligerswerk voor Tafeltje dekje, 1 door het uitvoeren van vrijwilligerswerk voor de voetbal, 1 door het uitvoeren van vrijwilligerswerk voor de Brug, 1 door het uitvoeren van vrijwilligerswerk aangeboden vanuit de gemeente Katwijk. Uitvoeren taakstraf: Sollicitatie training:
1 deelnemer voerde een taakstraf uit. 3 deelnemers hadden dagbesteding in het kader van het vinden van betaald werk (vacatures zoeken, sollicitaties oefenen en uitvoeren).
Combinatie vrijwilligerswerk & betaald werk: 2 deelnemers combineerden betaald werk met vrijwilligerswerk in de Kringloopwinkel. Betaald werk: 5 deelnemers hadden betaald werk.
Pagina 20
Niet behaald Niet nakomen van afspraken Kringloop: Bij 4 deelnemers lukte het niet om het doel te behalen. Dit had te maken met het niet nakomen van de afspraak om vrijwilligerswerk bij de Kringloop uit te voeren en het niet meewerken aan het vinden van andere dagbesteding. Bijzonderheden Op het gebied van dagbesteding is de motivatie van de deelnemers een lastige zaak. Het nakomen van afspraken vraagt voortdurend aandacht, onder andere omdat de deelnemers niet veel moeite willen doen voor werk dat onbetaald is zoals het vrijwilligerswerk bij de Kringloop. Deelnemers geven prioriteit aan het vinden van een betaalde baan, maar het vinden van een betaalde baan is moeilijk. Niet alleen omdat de huidige banenmarkt geen groot aanbod heeft, maar ook omdat het verslavings- of detentieverleden een negatieve rol speelt bij sollicitaties. Desalniettemin vonden 5 van de 23 deelnemers die het vinden van een betaalde baan nastreefden, daadwerkelijk een betaalde baan.
Pagina 21
Hoofdstuk 2
Financiën 2014
Subsidieverantwoording Project Reïntegratie
Totaal
Rekening 2014 €-------------------77.338,00 5.350,00 82.688,00
Begroting 2014 €--------------------77.338,00 5.350,00 82.688,00
Subtotaal
64.854,24 3.037,84 154,88 68.046,96
63.028,00 3.055,00 250,00 200,00 66.533,00
Subtotaal
794,10 100,00 375,20 2.139,47 800,00 114,50 4.323,27
1.745,00 400,00 700,00 800,00 300,00 3.945,00
65,00 1.750,00 1.222,50 624,86 92,55 621,95
990,00 1.750,00 3.450,00 920,00 100,00 250,00 950,00
Subtotaal
425,00 4.801,86
650,00 9.060,00
Subtotaal
667,80 667,80
3.150,00 3.150,00
Totaal
4.848,11 82.688,00
82.688,00
Subsidie gemeente Leiden- Doeluitkering 2014 Subsidie gemeente Katwijk (vanuit begroting 2014) Uitgaven Arbeidskosten Casemanagement en ondersteuning Administratieve ondersteuning Deskundigheidsbevordering Reiskosten casemanager (ad 0,39 p. km.)
Organisatiekosten Deskundigheidsbevordering en vakliteratuur Print- en kopieerkosten (o.a. folder) Zaalhuur, consumpties bijeenkomsten vrijwilligers Externe klachtencommissie Huur opslagruimte o.a. t.b.v. Koconwoningen Porti en enveloppen
Vrijwilligers- en deelnemerskosten Dagbesteding (deelname sport en creatieve activiteiten) Bijdrage dagbesteding/ werkervaring Kringloopproject Deelnemerskosten/kosten begeleiders Urinecontrole (25wkn x 5,00 x 12 deelnemers) + alcoholtesten Kilometervergoeding en reiskosten vrijwilligers (gevangenisbezoek ed) Bloemetje en cadeaubon vrijwilligers (bij ziekte, afscheid) Vergoeding voor deelnemers (eten, kleding, strippenkaarten) Etentje vrijwilligers Kosten Koconwoningen Bijdrage startkosten t.b.v. inrichten 5 Koconwoningen
Onvoorzien Minder besteed dan beschikbaar
Werkelijk lager als begroot
4.848,11
Terug te betalen gemeente Leiden Terug te betalen gemeente Katwijk
4.534,43 313,68 4.848,11
Pagina 22
2.1
Toelichting Rekening 2014 Project Reïntegratie
De financiering van het Project Reïntegratie vindt plaats met subsidies van centrumgemeente Leiden en de gemeente Katwijk. De gemeente Leiden kende op basis van de gemeentebegroting 2014 een subsidie toe met een maximum van € 77.338,00. De gemeente Katwijk verleende op basis van het jaarlijkse Activiteitenplan van Platform Kocon: € 5.350,00. Het terug te betalen bedrag ad € 4848,11 is pro rato over beide gemeenten verdeeld; € 4534,43 terug te betalen aan de gemeente Leiden en € 313,68 aan de gemeente Katwijk. Toelichting op de rekening 2014 Arbeidskosten In 2014 is het budget voor deskundigheidsbevordering niet gebruikt onder andere door de wisseling/ overdracht van de casemanagers. Organisatiekosten De organisatiekosten zijn hoger dan begroot door de post ‘klachtafhandeling externe klachtencommissie’. Aangezien deze post niet jaarlijks voorkomt, is er eerder bij het opstellen van de begroting besloten dit niet als vaste post op te nemen in de begroting, maar deze onder ‘organisatiekosten’ te laten vallen wanneer dit zich zou voordoen. De post ‘deskundigheidsbevordering en vakliteratuur voor de mentoren’ viel lager uit dan begroot. Dit komt doordat er minder mentoren waren binnen het Project Reïntegratie. Vrijwilligers- en deelnemerskosten De post ‘dagbesteding’, waaronder deelname aan sportactiviteiten en creatieve activiteiten, is lager uitgevallen doordat een minder groot beroep nodig was voor een bijdrage voor sport. Dit beroep is alleen mogelijk als een deelnemer niet in staat is om zelf de kosten hiervoor te betalen. De kosten voor urinecontroles waren minder hoog als begroot, omdat er voor sommige deelnemers minder noodzaak was tot controles. Daarnaast is het zo dat bij deelnemers die al langer in het traject zitten, alleen nog willekeurig uc’s worden afgenomen. De post ‘deelnemerskosten’ is lager uitgevallen mede doordat in 2014 er een aantal deelnemers in de afsluitende fase van hun traject zaten. Hierdoor waren de gesprekken met de mentoren wat minder frequent en waren de kosten lager. De post ‘vergoeding voor deelnemers’, waaronder de kosten voor het inschrijven voor WoningNet Holland Rijnland, viel lager uit dan begroot omdat er twee Koconwoningen zijn aangevraagd in plaats van de begrote vier Koconwoningen. Dit geldt ook voor de bijdragen inschrijf- en startkosten ten behoeve van het inrichten van Koconwoningen.
Pagina 23
Hoofdstuk 3 3.1
Knelpunten en aanbevelingen
Aanpak knelpunten en aanbevelingen uit 2013
De in 2013 genoemde knelpunten en aanbevelingen zijn in 2014 aangepakt. Hieronder volgt een beschrijving van de uitvoering hiervan en de stand van zaken in 2014. 3.1.1 Begeleiden van zedendelinquenten door vrijwilligers (mentoren) In 2013 is er via het Nazorgteam ex-gedetineerden een aantal keren een zedendelinquent aangemeld. Zedendelicten liggen erg gevoelig en de mentoren waren begrijpelijk ook voorzichtig met de toezegging om een dergelijke doelgroep te begeleiden. In 2013 werd een zedendelinquent niet aan een mentor gekoppeld en kwam er vanuit de mentoren de vraag om meer informatie en handvatten te bieden om een dergelijke doelgroep te begeleiden. Uitvoering en aanpak in 2014 In 2014 is het begeleiden van zedendelinquenten onderwerp van gesprek geweest tijdens de bijeenkomsten van de mentoren. Hierbij kwam ook de visie van de mentoren aan bod. Twee mentoren gaven aan geen problemen te hebben met het begeleiden van een zedendelinquent. Afgesproken is dat als de situatie zich voor zou doen deze mentoren handvatten en ondersteuning van de casemanager ontvangen als zij ervoor kiezen om daadwerkelijk een zedendelinquent te begeleiden als mentor. In 2014 is er één zedendelinquent aangemeld voor het Project Reïntegratie. Gelet op de omvang en complexiteit van de problematiek werd deze deelnemer nog niet gekoppeld aan een mentor. De verwachting is dat de deelnemer in 2015 wel aan een mentor gekoppeld zal worden. 3.1.2 Behoefte aan nieuwe mentoren In 2013 zijn er een aantal mentoren gestopt en ontstond behoefte aan nieuwe mentoren. Eind 2013 waren er 10 mentoren beschikbaar, deze mentoren begeleidden bij voorkeur één deelnemer per mentor. Omdat veel begeleidingstrajecten langdurig zijn, was er steeds behoefte aan nieuwe mentoren om een deelnemer te begeleiden. Het werven van nieuwe mentoren was dan ook een aanbeveling voor 2014. Uitvoering en aanpak in 2014 In 2014 zijn een aantal mentoren gestopt als vrijwilliger binnen het Project Reïntegratie. Dit had verschillende oorzaken o.a. het mentorschap niet langer kunnen combineren met een betaalde baan of privé omstandigheden. Eind 2014 waren er in totaal nog 7 mentoren. In 2014 is er aandacht geweest voor het aantrekken van nieuwe mentoren door het plaatsen van advertenties in lokale kranten en blaadjes. Helaas leidde dit niet tot aanmeldingen van nieuwe mentoren. De oorzaak hiervan is onbekend. Hierdoor blijft het aantrekken van nieuwe mentoren een aanbeveling voor 2015. 3.1.3 Deelnemers haken af na de intake In 2013 viel het op dat er meerdere deelnemers waren die afhaakten na de intakefase. Er werden afspraken gemaakt maar de deelnemer kwam niet meer opdagen en hield zich niet aan de afspraken.
Pagina 24
Uitvoering en aanpak in 2014 In 2014 is dit geen knelpunt geweest waardoor de aanbeveling in 2013 om na te gaan bij welke deelnemers de grootste uitval plaats vindt, niet ten uitvoer is gebracht. 3.1.4 Dak en thuislozen (briefadres) In 2013 was er geen eenduidigheid in de regelgeving rond het briefadres, veelal ook postadres genoemd. Vooraf was het niet duidelijk of een deelnemer wel al dan niet een briefadres kon krijgen via de gemeente. Het hebben van een briefadres is nodig om een uitkering aan te vragen wanneer een deelnemer dakloos is. Soms kreeg de deelnemer deze wel toegewezen en soms niet. Het was voor deelnemers die een tijdelijke woonplaats hadden dat geen GBA adres was niet mogelijk om zich in te schrijven en dus een uitkering aan te vragen. Uitvoering en aanpak in 2014 Momenteel is er een afspraak met de gemeente waar op basis van maatwerk gekeken kan worden of de deelnemer een postadres bij de gemeente kan krijgen zodat een uitkering gegeven kan worden. Er is binnen het Project Reïntegratie inmiddels drie maal succesvol gebruik gemaakt van deze regeling. Hierdoor is het voor een deelnemer mogelijk om alvast zijn schulden op te vragen bij schuldeisers zodat er begonnen kan worden met het krijgen van overzicht wat betreft de hoogte van de schulden. Ook is het zo dat er op basis van een postadres een daklozenuitkering aangevraagd kan worden.
3.2
Knelpunten 2014
Ook in 2014 werd het project met een aantal knelpunten geconfronteerd, een aantal van de knelpunten zijn al benoemd in Hoofdstuk 1 bij het bespreken van de leefgebieden. Hieronder een samenvatting van deze knelpunten met hier en daar een aanvulling. 3.2.1 Weinig prioriteit voor lichamelijke gesteldheid In 2014 hebben vier deelnemers acties ondernomen op het gebied van lichamelijke gesteldheid. Het ging hier met name om het starten van behandelingen voor lichamelijke klachten en sportactiviteiten. Het lijkt er op dat de prioriteiten van de meeste deelnemers bij andere veelal praktische zaken liggen en hierdoor hun lichamelijke gesteldheid minder aandacht schenken. Het casemanagement is echter van mening dat aandacht voor het lichamelijk gestel belangrijk is voor het lange termijn functioneren oftewel de toekomst van de deelnemer. 3.2.2 Behoefte aan nieuwe mentoren In 2014 stopten een aantal mentoren met het mentorschap binnen het Project Reïntegratie. Dit kwam voornamelijk door het niet langer kunnen combineren met een betaalde baan of privé omstandigheden. Er is aandacht besteed aan het werven van nieuwe mentoren door het plaatsen van advertenties via internet en kranten. Helaas zonder resultaat. In 2015 wordt onderzocht welke andere acties ingezet kunnen worden voor het vinden van nieuwe mentoren. 3.2.3 Opbouwen van een steunend netwerk Door de nieuwe wijze van verslaglegging voor het jaarverslag 2014 kwam naar voren dat het opbouwen van een sociaal netwerk een tijdrovend proces is. De ervaringen uit het verleden maakt het voor deelnemers vaak lastig om nieuwe contacten op te bouwen. Daarnaast lijkt het zo te zijn dat deelnemers het belang van een steunend netwerk niet inzien. Dit is echter wel een belangrijk aandachtspunt wat de prognose voor de lange termijn oftewel de toekomst van de deelnemer vergroot.
Pagina 25
3.3
Aanbevelingen voor 2015
Kocon is tevreden over het verloop in 2014 en probeert mee te denken over oplossingen voor de knelpunten waar de doelgroep ex-verslaafden en ex- gedetineerden tegenaan loopt. Het blijft de moeite waard inspanningen te leveren en hier met betrokken samenwerkingspartners de schouders onder te zetten. Aanbevelingen voor het jaar 2015 zijn: 1. In 2014 is geïnvesteerd in het onderhouden van de contacten met de ketenpartners. Dit resulteerde in een versteviging van de contacten en een goede samenwerking. In 2014 zijn er echter minder aanmeldingen voor het Project Reïntegratie binnen gekomen vanuit andere ketenpartners dan Nazorg. Het onder de aandacht brengen van het Project Reïntegratie en het werven van deelnemers bij de ketenpartners blijft dan ook een aandachtspunt voor 2015. 2. Geef aandacht aan het belang van het werken aan doelen op het gebied van lichamelijke gesteldheid. Ga de dialoog aan over de motivatie van de deelnemer op dit leefgebied voor o.a. sporten en medische behandelingen. Bespreek het belang hiervan voor het verbeteren van de prognose op lange termijn oftewel de toekomst. 3. Schenk aandacht en tijd aan de werving van mentoren. Gezien de veranderingen in de Wet Maatschappelijke Ondersteuning is de verwachting dat vrijwilligers extra belangrijk worden. Ga na welke manieren van werven wel leiden tot nieuwe mentoren. 4. Bespreek het belang van het opbouwen van een steunend sociaal netwerk met de deelnemers. Ga hierover de dialoog aan en laat het een terugkerend onderwerp van gesprek zijn in de begeleiding door de mentor.
Pagina 26
Bijlagen
Pagina 27
Bijlage 1
Doel, doelgroep en organisatie Project Reïntegratie
Het Project Reïntegratie Katwijk startte in juni 2002 als proef van 2 jaar met financiering vanuit de Doeluitkering Ambulante Verslavingszorg van centrumgemeente Leiden. Daarna kreeg het project vanwege het positieve verloop een structureel karakter. Het project levert een aanpak op maat; per deelnemer wordt met behulp van het 8-fasenmodel bekeken en afgesproken welke aanpak nodig is. De begeleiding ligt in handen van een casemanager en mentoren (vrijwilligers). 1.1
Doel
De deelnemers in staat stellen zelfstandig invulling te geven aan hun leven zonder riskant genotmiddelengebruik of criminele activiteiten door een bijdrage te leveren aan de gezondheidsbevordering, voorkomen van terugval in verslaving en/ of criminaliteit en maatschappelijk herstel. 1.2
Doelgroep
Het Project Reïntegratie biedt begeleiding aan mensen uit de gemeente Katwijk3 . Er geldt geen leeftijdsgrens. Het gaat hierbij om: • Katwijkers die terugkeren naar Katwijk na afronding van de behandeling in een verslavingskliniek/ behandelsetting of na vrijlating uit de gevangenis. • Veelplegers 4. • Jongeren 5 die voor het eerst in aanraking zijn gekomen met politie en/of alcohol en/of drugs. 1.3
Criteria
Criteria om als deelnemer toegelaten te worden zijn: • Clean zijn • Afkomstig uit de gemeente Katwijk • Bereid zijn om mee te werken aan een daginvulling en/of werk • Akkoord gaan met urinecontroles/blaastesten • Geen ongewenst en onacceptabel gedrag zoals agressie, geweld en seksuele intimidatie. 1.4
Samenwerkingspartners
Binnen het project werken medewerkers van de volgende instellingen samen: • Advocatuur • De Brug Midden-Nederland • Gemeente Katwijk • GGZ Duin- en Bollenstreek/ Rivierduinen • GGZ Reclassering Palier, Parnassia Bavo Groep • Brijder Verslavingszorg, Parnassia Bavo Groep • Politie Nederland – Eenheid Den Haag • Dunavie Woningbouwcorporatie 3
Het werkgebied van Kocon is de gemeente Katwijk met 62.481 inwoners. Katwijk bestaat uit een samenvoeging van de voormalige gemeenten Katwijk, Rijnsburg en Valkenburg.
4
Zogeheten veelplegers plegen veelvuldig (lichte) strafbare feiten. Zij vormen de harde kern, ‘de
draaideurcriminelen’, van politie, justitie en zorginstellingen. Er is vaak sprake van verslavings- en psychiatrische problematiek.
5
Sinds 2005 staat het project open voor jongeren die voor het eerst in aanraking zijn gekomen met politie
en/ of alcohol en drugs. De jongeren krijgen begeleiding van een mentor om verder afglijden of terugval in criminaliteit of riskant genotmiddelengebruik te voorkomen.
Pagina 28
1.5
Organisatieschema
Het Project Reïntegratie is opgezet als lokaal samenwerkingsverband vanuit het Platform Kocon 6. Binnen het Project Reïntegratie zijn de betrokken partijen bereid tot samenwerking, afstemming en het realiseren van de gestelde doelen. De aansturing en uitvoering van het project is door Stichting Kocon 7 ondergebracht en gedelegeerd naar De Brug MiddenNederland. Stichting Kocon Platform Kocon
Samenwerkingspartners
Advocatuur Brijder Verslavingszorg Reclassering Palier GGZ Duin en Bollenstreek Gemeente Katwijk Politie Eenheid Den Haag Woningbouwcorporatie
Indicatieteam
Project Reïntegratie Directeur De Brug Midden-Nederland Casemanagement De Brug Midden-Nederland
De Brug Midden-Nederland GGZ Duin en Bollenstreek Brijder Verslavingszorg
Nazorg ex-gedetineerden gemeente Katwijk Kocon Gemeente Katwijk De Brug Midden-Nederland Factor Welzijn
Vrijwilligers
Mentoren Huiscontroleurs
Stichting Kocon Voorwaarden scheppend niveau en eindverantwoordelijk Het bestuur van Stichting Kocon zorgt voor de aanvraag van de subsidiegelden bij de gemeente Katwijk en centrumgemeente Leiden. De stichting informeert en rapporteert de gemeenten en is eindverantwoordelijk voor de werkwijze, de voortgang en de samenwerking tussen de betrokken partners in het project. In de praktijk is deze taak gedelegeerd naar de voorzitter en de secretaris van het Platform Kocon en de directeur van De Brug Midden-Nederland. De Brug Midden-Nederland Regie en verantwoordelijk voor aansturing project De directeur van De Brug Midden-Nederland heeft regelmatig overleg met de casemanager en is verantwoordelijk voor de regie van het project. De werkwijze, voortgang, wijzigingen en eventuele knelpunten van het project worden zo nodig besproken met de voorzitter en secretaris van Platform Kocon. Onderwerpen die belangrijke gevolgen (kunnen) hebben voor de werkwijze en/of de financiën worden voor besluitvorming ingebracht bij het bestuur van Stichting Kocon. 6
Het Platform Kocon is een samenwerkingsverband van lokale en regionale organisaties in Katwijk op het
7
Stichting Kocon is verantwoordelijk voor het financiële beheer van de subsidies voor de activiteiten van
gebied van verslavingspreventie en handhaving, verslavingszorg en maatschappelijk herstel.
het Platform Kocon. De stichting heeft geen ‘eigen’ personeel in dienst. Voor het uitvoeren van activiteiten en projecten wordt daarom een beroep gedaan op de samenwerkingspartners.
Pagina 29
De Brug Midden-Nederland - Casemanagement Uitvoerend niveau met gedelegeerde verantwoordelijkheden op cliëntniveau Het casemanagement wordt uitgevoerd door een psycholoog met tevens ervaring als maatschappelijk werker van De Brug Midden-Nederland. De casemanager is verantwoordelijk voor het uitvoeren en ontwikkelen van de klantgerichte werkzaamheden. Deze functionaris begeleidt de deelnemers en mentoren en zorgt voor de afstemming tussen de samenwerkende partners die nodig is voor het begeleidingsplan. Het casemanagement draagt zorg voor het aanleveren van gegevens voor de inhoudelijke en financiële verantwoording. De casemanager treedt ook op als contactpersoon voor organisaties en bedrijven die meewerken aan het Project Reïntegratie. Indicatieteam Adviserend en besluitvormend op cliëntniveau Het Indicatieteam bestaat uit een medewerker van de GGZ, Brijder en De Brug. Het indicatieteam neemt gezamenlijk de beslissingen over het al dan niet gebruik kunnen maken van een Koconwoning. Het team bespreekt eens in de zes weken de individuele deelnemers met een Koconwoning. Daarnaast vindt praktische afstemming plaats. Mentoren Ondersteunend en adviserend op cliënt niveau De mentoren zijn vrijwilligers die in een één-op-één relatie de deelnemer ondersteunen op 8 leefgebieden (zie Hoofdstuk 2). Zij vangen de deelnemer op, bieden een luisterend oor en staan naast de deelnemers. De mentoren spelen een belangrijke stimulerende en motiverende rol tijdens het re-integratieproces. De mentoren volgen trainingen en maken gebruik van het ‘Handboek Mentoren’. Daarnaast bieden de bijeenkomsten met de mentoren en de casemanager ondersteuning bij de uitvoering. De gesprekken met de deelnemers vinden plaats in de kantoorruimte van De Brug of als ze eigen huisvesting of een Koconwoning hebben, bij de deelnemer thuis. De mentoren kiezen in samenspraak met de deelnemers ook voor andere plekken, bijvoorbeeld op het terras van een strandpaviljoen of al wandelend in de natuur. Ter bescherming van de mentoren en om te voorkomen dat deelnemers een te groot beroep doen op het (persoonlijk) vertrouwen van de mentor geldt de afspraak dat de mentor alle relevante informatie moet doorgeven aan het casemanagement. Deze afspraak is van meet af aan bekend bij zowel de mentor als de deelnemer. De mentoren hebben wekelijks contact met de deelnemers en koppelen binnen 3 dagen (voor mentoren met een Kocon deelnemer is dat binnen 1 dag) hun bevindingen terug naar de casemanager met behulp van een gespreksverslag. De casemanager reageert op deze gespreksverslagen, geeft adviezen en coacht waar nodig. Om tegemoet te komen aan de onkosten van de mentoren voor bijvoorbeeld het gebruik van consumpties tijdens de gesprekken met een deelnemer, de telefoonkosten en reiskosten ontvangen de mentoren maandelijkse een onkostenvergoeding van 15 euro per maand per deelnemer. Onderscheid wordt gemaakt tussen reiskosten voor mentoren met een deelnemer en andere vrijwilligers, bv. een vrijwilliger die iemand ophaalt uit de gevangenis voor het regelen van voorbereidende werkzaamheden of anderzijds.
Pagina 30
Huiscontroleurs Controlerend op cliëntniveau Huiscontroleurs zijn vrijwilligers van De Brug die op willekeurige momenten de deelnemers met een Koconwoning bezoeken. De huiscontroleur bezit geen huissleutel van de Koconwoning. Van de deelnemer wordt verwacht dat hij de controleur binnenlaat. De aan- en afwezigheid wordt door de huiscontroleur teruggekoppeld aan de casemanager. De controleur mag, eenmaal door de deelnemer toegelaten in huis, de kasten en vuilnisbakken controleren op (verdovende, verslavende) middelen. Nazorg ex-gedetineerden Katwijk De nazorg van ex-gedetineerden valt onder de verantwoordelijkheid van gemeenten en richt zich op de maatschappelijke re-integratie van ex-gedetineerden. Deze nazorg wordt in Katwijk8 uitgevoerd door twee trajectbegeleiders in nauwe samenwerking met de coördinator nazorg van de gemeente Katwijk en het Project Reïntegratie. Het gaat om het bieden van nazorg met aandacht voor vijf basisvoorzieningen: identiteitsbewijs, inkomen, huisvesting, zorg en schulden. Via een digitaal meldingssysteem (DPAN 9) zorgen de casemanagers van de PI’en ervoor dat de gemeente op de hoogte is van de detentie. Vanuit de pilot worden de gevangenen uit Katwijk binnen 5 werkdagen in de gevangenis opgezocht om de situatie van een gedetineerde te inventariseren10. Wanneer zorg nodig is, gaat de casemanager van het Project Reïntegratie hiermee aan de slag. De casemanager neemt deel aan het Nazorgoverleg waarin uitwisseling en afstemming plaats vindt over de acties in het kader van de nazorg van exgedetineerden uit Katwijk. Deelnemers De deelnemers krijgen een aanpak op maat (zie Hoofdstuk 2). Om de organisatie en contacten voor de deelnemers overzichtelijk te houden is afgesproken dat de casemanager en de mentor de twee belangrijkste aanspreekpunten en begeleiders zijn voor de deelnemers binnen het project 11. Familie en relaties kunnen een erg belangrijke rol spelen om het contact met de (lokale) samenleving te herstellen. Daar waar mogelijk en gewenst worden zij betrokken in het traject van de deelnemer. Wanneer een deelnemer meerderjarig is wordt altijd gevraagd of hij/zij toestemming geeft om ouders, partner of familie te betrekken en/of (desgevraagd) te informeren. Voor de deelnemers die gebruik willen maken van een Koconwoning is contact met derden, waaronder de familie, een belangrijk onderdeel. Niet iedere deelnemer vindt dit noodzakelijk, maar meestal volgt er wel een akkoord omdat familie als een van de weinige overgebleven steunpilaren kunnen/ willen fungeren. Bij minderjarigen is het betrekken van ouders of verzorgers veelal een voorwaarde (tenzij er sprake is van een Onder Toezicht Stelling).
8
Het bieden van lokale nazorg aan ex-gedetineerden is in maart 2011 op initiatief van de Stichting Kocon gestart als een tweejarige pilot. De gemeente Katwijk en zorginstellingen werken samen aan het
maatschappelijk herstel van gedetineerden die na vrijlating terugkeren naar Katwijk. Na een succesvol verloop van de proef besloot de gemeente Katwijk om deze activiteit met ingang van maart 2013 een
structureel karakter te geven. Het Project Reïntegratie vormt een belangrijk onderdeel van de aanpak. 9 10
DPAN: Digitaal Platform Aansluiting Nazorg (een digitaal meldsysteem)
Vanuit het Project Reïntegratie werden gedetineerden ook tijdens detentie bezocht. Het verschil/ voordeel van de Pilot Nazorg is dat dit in een vroegtijdig(er) stadium plaats kan vinden.
11
In het kader van de Wet Bescherming Persoonsgegevens en het bevorderen van een snel(ler) verloop van
het hulpverleningstraject, ondertekent een deelnemer voor de start een aantal verklaringen waarmee hij/ zij toestemming geeft dat de casemanager namens de deelnemer relevantie informatie opvraagt en/of uitwisselt bij zorg- en dienstverlenende instanties.
Pagina 31
Bijlage 2
Werkwijze Project Reïntegratie
De werkwijze van het Project Reïntegratie is gebaseerd op het 8-fasenmodel voor de maatschappelijke opvang van Movisie 12. Deze methode biedt de mogelijkheid om actief met de deelnemers samen te werken en het benadert de hulpverlening aan de deelnemers zo breed en volledig mogelijk. Het gaat hierbij om acht essentiële leefgebieden en sterke punten (competenties) en zwakke punten (problemen) in het functioneren. Kortom: maatwerk. 8-fasenmodel Het 8-fasenmodel begint met de aanmelding en eindigt als de begeleiding en eventuele nazorg is afgerond.
Schema 8-fasenmodel De werkwijze vertaald naar het Project Reïntegratie is samengevat als volgt: 1. Aanmelding 2. Intakegesprek 3. Matchinggesprek met een mentor en opbouw van de hulpverlening 4. Inventarisatie en nadere analyse op acht leefgebieden 5. Opstellen en ondertekenen van het begeleidingsplan 6. Uitvoering van het begeleidingsplan 7. Evaluatie van de uitvoeringsfase 8. Voortzetting of afronding van de hulpverlening Fase 1 Aanmelding De aanmelding kan plaats vinden door een hulpverlener, de coördinator nazorg exgedetineerden van de gemeente Katwijk, een familielid of de potentiële deelnemer zelf. Tijdens de aanmelding gaat de casemanager na of aan de voorwaarden voor deelname wordt voldaan en een uitnodiging voor een intakegesprek zinvol is. Zo nodig worden de voorwaarden om alsnog in aanmerking te komen doorgenomen en vindt eventuele verwijzing naar hulp plaats. Fase 2 Intake Het intakegesprek vindt plaats bij De Brug, in de gevangenis of in de kantoorruimte van Platform Kocon in Huize Callao. Tijdens dit intakegesprek geeft de potentiële deelnemer 12
MOVISIE (voorheen NIZW) is een onafhankelijke organisatie die werkt voor en met overheden,
vrijwilligers- en professionele organisaties met als doel de participatie en zelfredzaamheid van burgers te bevorderen. Meer informatie is te vinden op de websites: www.movisie.nl en www.8-fasenmodel.nl.
Pagina 32
informatie. Het invullen van het aanmeldingsformulier gebeurt gezamenlijk en is gerelateerd aan de 8 leefgebieden. Soms is het voor het besluit nodig om aanvullende informatie en rapportages op te vragen zoals namen van reclasseringsmedewerkers, (hulpverlenende) instanties en gegevens van het Bureau Krediet Registratie (BKR). Hierna krijgt de deelnemer zo snel als mogelijk te horen of hij/zij wel of niet kan deelnemen. Bij voorkeur start de intake en begeleiding een half jaar voordat de deelnemer terugkeert naar de woonplaats. De casemanager onderhoudt dan de contacten met de gevangenis en/of behandelinstelling waar de deelnemer verblijft en vraagt o.a. de uitslagen van de urinecontroles op van de afgelopen maanden. Fase 3 Matchinggesprek met een mentor en opbouw van de hulpverlening Huisvesting
Financiën
Dagbesteding
Woonsituatie Beleving huisvesting Verwachtingen
Soort en hoogte inkomen Vaste lasten Schulden: hoogte schulden en schuldeisers Aflossingsregeling / saneringsplan Inkomensbeheer Inzicht in financiën Bestedingspatroon
Vrijwilligerswerk Betaald werk Hobby´s Sport Opleiding of cursus Werkervaringsplek
Zingeving • • • • • •
Praktisch functioneren
Belangrijke waarden en normen Persoonlijke drijfveren Levensovertuiging Geloofsovertuiging Zingevende activiteiten Rituelen
Psychisch functioneren • • • • • • •
Zelfbeeld, zelfwaardering zelfvertrouwen Psychische klachten Psychiatrische problemen Psychiatrische diagnose Verslaving Mate van ziektebesef Behandeling
en
•
8 leefgebieden
• • • •
Nederlandse taal (spreken en schrijven) Huishoudelijke zorg Computervaardigheden Administratieve vaardigheden Plannen en organiseren
Lichamelijk functioneren
Sociaal functioneren
Gezondheid Gezondheidsklachten (Chronische) ziekte Handicap Medische behandeling Hygiëne en zelfzorg Beleving eigen gezondheid Voeding • Dag-/nachtritme
•
• • • • • • • •
• • • •
•
Contacten met familie, kennissen, hulpverleners, medecliënten Opvoeding kinderen Sociale vaardigheden Houding en gedrag in de maatschappij Intieme relaties Conflicthantering
In deze fase volgt het matchinggesprek/ kennismakingsgesprek met de casemanager, de deelnemer en de mentor. Bij een positief verloop, start de begeleiding door de mentor. Fase 4 Inventarisatie en analyse 8 leefgebieden In het 8-fasenmodel zijn acht leefgebieden te onderscheiden. De 8 leefgebieden komen in vrijwel elke fase terug. Ze staan steeds centraal in het begeleidingstraject en brengen structuur aan in de rapportage en de begeleiding. Kenmerkend van deze leefgebieden is dat ze voor iedereen gelden: ze zijn mensgericht en niet probleemgericht. Pagina 33
Fase 5 Opstellen en ondertekenen van het begeleidingsplan De casemanager stelt in samenspraak met de deelnemer een individueel begeleidingsplan op. Het begeleidingsplan houdt zoveel als mogelijk rekening met de wensen en mogelijkheden van de deelnemer, met uitzondering van de ‘harde’ criteria die gelden voor deelname zoals clean zijn en de verklaring van de deelnemer dat hij of zij meewerkt aan (niet aangekondigde) urinecontroles en/of alcoholcontroles. Na overeenstemming over het begeleidingsplan ondertekenen de deelnemer en de casemanager het begeleidingsplan voor akkoord. Wanneer een deelnemer in aanmerking komt voor een Koconwoning wordt het begeleidingsplan opgesteld in overleg met het Indicatieteam. Het huurcontract met aanhangsel voor de Koconwoning maakt een apart onderdeel uit van het begeleidingsplan met een afzonderlijk beschreven traject en afspraken, zoals de gesprekken met een vertegenwoordiger van de woningbouwcorporatie. Fase 6 Uitvoering van het begeleidingsplan De casemanager, de mentor en de deelnemer zorgen samen voor de uitvoering van het begeleidingsplan. Hierbij wordt nauw samengewerkt met verschillende (zorg)instellingen en in het geval van een Koconwoning met Woningbouwcorporatie Dunavie. Onderdeel van het begeleidingsplan kan ook zijn hulpverleningsgesprekken bij één van de samenwerkingspartners, zoals Brijder Verslavingszorg, De Brug Midden-Nederland, De Waag, GGZ Reclassering Palier en de GGZ Duin- en Bollenstreek. Voor de deelnemers van het Project Reïntegratie is het vinden van betaalde arbeid moeilijk, omdat zij een grote afstand hebben tot de arbeidsmarkt. De (langdurige) opname in een kliniek, gezondheidsredenen als gevolg van verslavingsproblematiek en/of het detentieverleden vormen belemmeringen die niet simpel te overbruggen zijn. Om het re-integratieproces te bevorderen wordt hierbij ook gezocht naar vrijwilligerswerk en/ of (onbetaalde) werkervaringsplaatsen. Fase 7 Evaluatie van de uitvoeringsfase Voor elke deelnemer zijn concrete doelen en acties opgesteld, die regelmatig en op afgesproken momenten geëvalueerd worden met de deelnemer en de mentor. De leiding van deze (tussentijdse) evaluatiegesprekken over het verloop en het behalen van de doelen zoals geformuleerd in het begeleidingsplan, ligt in handen van de casemanager. Zo nodig wordt het begeleidingsplan bijgesteld. Waar mogelijk wordt met behulp van een exitgesprek de reden van uitstroom geregistreerd. Fase 8 Voortzetting of afronding van de hulpverlening Tijdens de evaluatiegesprekken worden afspraken gemaakt voor het vervolg en/of de mogelijke afronding. Het gaat om langdurige trajecten variërend van 1 tot maximaal 2 jaar. In uitzonderlijke situaties bestaat de mogelijkheid tot verlenging voor bepaalde tijd. Bij terugval in het gebruik van alcohol en/ of drugs of het niet nakomen van afspraken kan deelname direct stop gezet worden. Bij een voortijdige beëindiging wordt altijd aangeboden om te bemiddelen naar andere hulpverlening. Opnieuw aanmelden voor deelname, bijvoorbeeld na behandeling in een verslavingskliniek, blijft altijd mogelijk. Bij nieuwe aanmelding wordt dan opnieuw gekeken naar de persoonlijke situatie en vindt toetsing aan de criteria van het project plaats. Er is sprake van een succesvolle afronding als de deelnemer de gestelde doelen heeft behaald en (weer) in staat is zelfstandig invulling te geven aan zijn of haar leven zonder riskant genotmiddelengebruik of criminele activiteiten.
Pagina 34
Bijlage 3
Toelichting woonvoorzieningen
Koconwoning In 2005 kwamen de Katwijkse woningbouwcorporaties, de gemeente Katwijk en Kocon overeen om lokaal en jaarlijks een aantal huurwoningen beschikbaar te stellen voor de huisvesting van ex-gedetineerden en ex-verslaafden uit Katwijk; de zogeheten ‘Koconwoningen’. De woningen liggen verspreid in de gemeente Katwijk en worden niet vooraf vrij gehouden of aangewezen. Sinds 2010 wordt het aantal woningen voor bijzondere doelgroepen niet meer lokaal maar centraal vastgesteld en toegekend door de VWHR 13. Dit vindt plaats in het kader van de regeling ‘Huisvesting Bijzondere Doelgroepen Holland Rijnland’. Hieronder ook de Koconwoningen voor het Project Reïntegratie. Voor 2014 werden 4 Koconwoningen toegekend. Regeling Huisvesting Bijzondere Doelgroepen Holland Rijnland De meeste deelnemers van het Project Reïntegratie zijn bij aanmelding voor het project niet ingeschreven bij Woonzicht.nl 14. Hierdoor is de kans op een huurwoning in de reguliere huursector vrijwel onmogelijk. Het huren in de particuliere of vrije sector is veelal geen optie door de hoge huurprijzen en het gegeven dat de meeste deelnemers een laag inkomen uit arbeid of een WWB-uitkering hebben in combinatie met schulden. Het inschrijfbedrag van 30 euro wordt vergoed vanuit het project. Via de regeling ‘Huisvesting Bijzondere Doelgroepen Holland Rijnland’ is het mogelijk om toch in aanmerking te komen voor een huurwoning. Vanuit deelname aan het Project Reïntegratie kunnen ex-verslaafden en/ of ex-gedetineerden, onder strikte voorwaarden, een beroep doen op deze regeling. Voor de deelnemers biedt deze regeling een kans om hun oude leefsituatie te beëindigen 15. Ná een succesvol begeleidingstraject, veelal twee jaar, wordt de woonstatus van betrokkene bijgesteld in ‘starter’. Concreet houdt dit in dat een deelnemer met een Koconwoning na twee jaar of langer opnieuw de gelegenheid krijgt om woonpunten te ‘sparen’. Voor deelnemers die het begeleidingstraject niet succesvol afronden betekent dit, dat hij of zij zowel de huurwoning als de eerder opgespaarde woonpunten kwijt is. Dit kan een extra motivatie geven om het traject succesvol af te ronden. Aan de andere kant bestaat er een eventuele kans dat dit voor de deelnemer een aanleiding is om niet voor de mogelijkheid van een Koconwoning te kiezen. In alle gevallen worden de voordelen en nadelen met de deelnemer besproken. Gelet op de lange wachttijden voor een huurwoning in Katwijk, dienen de deelnemers zich ervan bewust te zijn dat het verkrijgen van ‘voorrang’ geen recht is waar zij aanspraak op kunnen maken, maar een gunst en een kans om een nieuwe start te maken.
13 14
VWHR: Vereniging Woningbouwcorporaties Holland Rijnland
De website www.woonzicht.nl is gewijzigd. Inschrijven en het vinden van het actuele aanbod van huurwoningen in de regio Holland Rijnland is verhuisd naar: www.woningnethollandrijnland.nl
15
Wanneer een deelnemer wel eerder ingeschreven stond en in aanmerking komt voor de regeling bijzondere doelgroepen, dan vervallen de eerder opgebouwde woonpunten.
Pagina 35
Voorwaarden Koconwoning Ex-verslaafden en / of ex-detineerden die een beroep doen op een Koconwoning moeten voldoen aan strikte voorwaarden en akkoord gaan met toezicht en woonbegeleiding voor minimaal twee jaar. Voor het Project Reïntegratie ligt de uitvoering hiervan bij de casemanager en de mentoren. Voorwaarden en afspraken zijn onder andere: • een verbod op het gebruik van riskante genotmiddelen; • meewerken aan (onaangekondigde) controle op gebruik van alcohol en drugs; • alle (dagelijkse) activiteiten van de deelnemer moeten bekend zijn en blijven; • geen omgang met mensen die gebruiken en/of crimineel actief zijn; • geen overlast veroorzaken; • op tijd de huur betalen en • meewerken aan huisbezoeken en controle in de woning. Bij het niet nakomen van de afspraken is huisuitzetting mogelijk. De toewijzing van een Koconwoning is afhankelijk van de motivatie van een deelnemer en het perspectief op zelfstandig wonen en een crimineel- en verslavingsvrij leven. Het uitgangspunt is om vanaf de aanmelding binnen zes maanden een woning voor de deelnemer beschikbaar te hebben. In de praktijk bleek dat dit eerder mogelijk was in 2014. De deelnemer die gebruik maakt van een Koconwoning krijgt een huurovereenkomst met een aanhangsel waarin afspraken staan waar de deelnemer zich aan moet houden. Na twee jaar kan de overeenkomst omgezet worden in een ‘volwaardig’ huurcontract zonder aanhangsel. Afhankelijk van de behoefte aan zorg en begeleiding van de deelnemer kan dit vervolgd worden. Minder woningen voor bijzondere doelgroepen De komende jaren neemt het aantal huurwoningen dat beschikbaar wordt gesteld voor bijzondere doelgroepen af. Dit heeft onder andere te maken met een toename van de vraag onder de veranderingen in de zorg. Verwacht wordt dat bepaalde groepen mensen (waaronder ouderen) langer zelfstandig blijven wonen en minder gebruik maken van een verblijf in zorginstellingen. In 2014 hebben de gemeente Katwijk en Dunavie in samenwerking met De Brug en Kocon voor daklozen twee woonvoorzieningen voor tijdelijk onderdak ontwikkeld, dit mede om de wachttijd voor een Koconwoning of andere verblijf- en woonmogelijkheden op te vangen. Doorstroomwoning In 2014 zijn op verzoek van De Brug Midden Nederland binnen de gemeente Katwijk twee tijdelijke woonvoorzieningen gerealiseerd. Een ‘Doorstroomwoning’ biedt onderdak voor drie dakloze mannen en vrouwen (met of zonder verslavingsachtergrond) in afwachting van een volgende woonplek. Het kan hierbij gaan om het vinden van een eigen kamer/woonplek of een tijdelijk verblijf in afwachting van een plek binnen een zorginstelling. Instapwoning In juni 2014 is de gemeente Katwijk in samenwerking met Stichting Kocon gestart met de woonvoorziening de ‘Instapwoning’ voor de tijdelijke opvang van daklozen uit de gemeente Katwijk. De Instapwoning heeft onder meer als doel het terugdringen van zwervende daklozen en het bevorderen van een veilige samenleving. Naast ex-gedetineerden en ex-verslaafden kunnen ook andere personen afkomstig uit Katwijk geplaatst worden in de Instapwoning. Pagina 36
Bijlage 4
Begrippenkader bij jaarverslag
Ambulante hulpverlening: Ambulante hulpverlening is hulp die geboden wordt aan cliënten door wekelijkse gesprekken op locatie van de zorginstelling. Behandelaar: Een behandelaar is een medewerker in dienst van een instelling zoals Brijder, De Waag, Horeb, De Hoop of De Brug Midden-Nederland en verantwoordelijk voor de uitvoering van de behandeling. Het kan gaan om behandeling voor agressie, trauma of verslaving. Begeleidingsplan: Het begeleidingsplan is de leidraad voor de deelnemer, casemanager en mentor op basis van het 8-fasenmodel met daarin opgenomen de actiepunten per leefgebied. Blaastest/ alcoholtest: De blaastest is de elektronische test die uitgevoerd wordt door een medewerker van De Brug Midden-Nederland bij een deelnemer om het gebruik van alcohol te controleren. Casemanager: De casemanager regelt binnen het Project Reïntegratie alle activiteiten van het project. Clean: Clean is het volledig ‘schoon zijn’ van verslavende middelen zoals alcohol of drugs. Deelnemer: Een deelnemer is een ex-verslaafde, een ex-gedetineerde al dan niet met een verslavingsverleden of een jongere met beginnende verslavingsproblematiek of criminaliteit die deelneemt aan het Project Reïntegratie en uit Katwijk komt. Detentie: Detentie is het verplicht vastzitten (straf) binnen een gevangenis: een Penitentiaire Inrichting. 8-fasenmodel: Het 8-fasenmodel is een methode die de individuele begeleiding aan cliënten in de maatschappelijke opvang ondersteunt. Het is een werkwijze om gestructureerd en in samenwerking met de cliënt te werken aan haalbare begeleidingsdoelen. Zie ook Bijlage 2. Gedetineerde: Een gedetineerde is een persoon die vanwege wegens een strafbaar feit in detentie zit. Strafbare feiten zijn gedragingen en handelingen die bij wet verboden zijn. Gijzelingen Een gijzeling is een dwangmiddel dat de officier van justitie kan inzetten wanneer een boete en de verhogingen niet volledig zijn betaald. De kantonrechter kan de officier van justitie toestemming geven om iemand te gijzelen. Na een gijzeling is de boete niet opgeheven en kan iemand bij het niet betalen van de openstaande boete opnieuw worden gegijzeld 16.
16
In 2012 vorderde het OM 70.000 gijzelingen, in 2013 waren dat er 162.000 en in 2014 steeg het aantal vorderingen naar 130.000. Deze toename komt doordat het OM zelf meer strafzaken met een boete mag
afdoen, en door de 100-procentscontroles van de Rijksdienst voor het Wegverkeer. Voor alle voertuigen die niet gekeurd of verzekerd zijn, wordt dan automatisch een boete gemaakt. Deze controles worden
meerdere keren per jaar gehouden, waardoor boetes zich opstapelen als mensen niet ingrijpen. Als
Pagina 37
Huiscontroleur: De huiscontroleur is een vrijwilliger die erop toeziet dat de Koconwoning netjes blijft en controleert op het bezit van verslavende middelen. Intake/ intakegesprek: De intake is het gesprek tussen de casemanager en de potentiële deelnemer waarin informatie wordt verzameld van een deelnemer over bijvoorbeeld zijn/ haar gebruik van genotmiddelen, de leefomgeving en motivatie. Koconwoning: De Koconwoning is binnen het Project Reïntegratie het begrip dat gebruikt wordt voor een huurwoning die onder strikte voorwaarden en begeleiding beschikbaar gesteld kan worden voor deelnemers van het Project Reïntegratie. Mentor: Een mentor is een vrijwilliger die wekelijks of tweewekelijks een gesprek heeft met een deelnemer van het project en hierbij steun en een luisterend oor biedt. Terugval: Een terugval is het moment dat een persoon die clean was weer is gaan gebruiken of terugvalt in criminele activiteiten. Urinecontrole (UC): Een urinecontrole is een test op drugsgebruik bij een cliënt die uitgevoerd wordt door een medewerker van De Brug Midden-Nederland. Verslaafde: Een verslaafde is de persoon die genotmiddelen als drugs en alcohol misbruikt, hiervan afhankelijk is geworden en hulp nodig heeft om er vanaf te komen. Vrijwilliger: Een vrijwilliger is een persoon die onbetaald werk verricht voor het Project Reïntegratie van Platform Kocon. Werkervaringsplaats/ WEP: Een Werkervaringsplaats is een onbetaalde werkplek binnen een instelling/bedrijf waarmee werkervaring opgedaan kan worden door deelnemers van het Project Reïntegratie om hiermee ervaring op te doen en daarmee de kans op regulier werk te vergroten.
mensen niet betalen, volgen bovendien automatische verhogingen: 50 procent na 8 weken, en 100 procent als je dat ook niet betaalt.
Begin 2015 wordt de aanpassing van de Wet Mulder ingediend bij de Tweede Kamer, zodat - op een nog nader te bepalen
ingangsdatum
-
gespreide betalingen
voor iedereen
mogelijk worden
bij
verkeersboetes van € 225 of hoger (Bron: rijksoverheid.nl). Wet Mulder boetes lager dan € 225 vallen hier niet onder waardoor het probleem rondom de gijzelingen nog niet volledig is opgelost.
Pagina 38
Platform en Stichting Kocon Het Platform Kocon is een samenwerkingsverband in de gemeente Katwijk van lokale en regionale organisaties die werken op het gebied van verslavingspreventie en handhaving, verslavingszorg en maatschappelijk herstel of hiermee raakvlakken hebben. Indien wenselijk initieert, ontwikkelt en implementeert het Platform zelf activiteiten. De Platformleden komen maandelijks bij elkaar. Een Katwijkse huisarts, H.C. Moolenburgh, fungeert als onafhankelijk voorzitter van het Platform. De samenwerkingspartners in Platform Kocon zijn: - GGD- Hollands Midden - Politie Nederland, Eenheid Den Haag - De Brug Midden-Nederland - Gemeente Katwijk - Brijder - Stichting Welzijnskwartier (voorheen Factor Welzijn) - GGZ Duin- en Bollenstreek - Huisartsen Katwijk - WMO-Adviesraad - De Binnenvest Op uitnodiging van het Platform nemen ook andere organisaties deel aan de Platformvergaderingen of maken deel uit van de verschillende project- en werkgroepen van het Platform. De Stichting Kocon fungeert als rechtspersoon en beheert de financiën van het Platform.
Verdere informatie: Op de website www.kocon.nl zijn diverse documenten te vinden over de activiteiten van het Platform Kocon, waaronder: Activiteitenplan Kocon Nazorg ex-gedetineerden Katwijk Folder Project Reïntegratie
Callaoweg 1 2223 AS Katwijk
Contactpersoon Kocon: Thea Guijt Telefoon 071- 401 52 16 E-mail:
[email protected] Contactpersoon Project Reïntegratie: De Brug Midden-Nederland Daniëlle Voskamp Telefoon: 071- 403 37 33 E-mail:
[email protected]