Jaarverslag 2011
Jaarverslag ISBN 978-90-8521-056-6
De ACVZ De Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken (ACVZ) bestaat uit tien leden met verschillende wetenschappelijke disciplines als achtergrond en afkomstig uit diverse maatschappelijke sectoren. De ACVZ is een onafhankelijk adviesorgaan ingesteld bij wet. De commissie adviseert de regering en het parlement over migratie. Zij onderzoekt beleid en wetgeving en geeft aan waar verbeteringen voor Nederland mogelijk zijn. De ACVZ brengt praktische adviezen uit die gericht zijn op het oplossen van bestaande en te verwachten problemen.
Colofon Uitgave van de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken, Den Haag, april 2012 isbn: 978-90-8521-056-6 Kenmerk: Jaarverslag 2011 ACVZ Bestellingen van publicaties: Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken Juliana van Stolberglaan 10 2595 CL ’s-Gravenhage email:
[email protected] (070) 370 4300 of via de website: www.acvz.org Vormgeving: Studio Daniëls BV, Den Haag Fotografie: Ineke Key
Jaarverslag 2011 Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken
Inhoudsopgave Woord vooraf
4
Interview mw. prof.mr. Ashley Terlouw
6
Interview mr. Tom Claessens
11
Terugblik op tien jaar ACVZ door mw. dr. Loes van Willigen
14
Uitgebrachte adviezen en lopende projecten 2011
16
Follow-up uitgebrachte adviezen 2010
26
Werkprogramma 2012
28
BI JLAGEN Overzicht van uitgebrachte adviezen
31
Samenstelling ACVZ (per 31 december 2011)
36
Commissie en Secretariaat (per 1 maart 2012)
38
ACVZ
3
ja a rv e r sl ag 2 01 1
Woord vooraf Beste lezer, Het onderwerp ‘migratie’ heeft ook in 2011 volop in de maatschappelijke en politieke aandacht gestaan. Het beleid over gezinsmigratie, de illegalenproblematiek en niet te vergeten de integratie- en uitzettingsperikelen (de zaken Sahar en Mauro) zijn daar sprekende voorbeelden van. De ACVZ heeft vorig jaar naast een aantal wetsadviezen ook beleidsadviezen uitgebracht. Deze gingen over de implementatie van de Terugkeerrichtlijn (handhaving van het Europees inreisverbod), de verzoeken om een voorlopige voorziening en over het betrekken van het lokale bestuur en de lokale gemeenschap bij de uitoefening van de discretionaire bevoegdheid. In dit jaarverslag worden de uitgebrachte adviezen nader toegelicht. In oktober 2011 heeft de ACVZ haar 10-jarig bestaan gevierd in aanwezigheid van de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel, oud-bewindslieden en vele andere genodigden uit onder andere de wetenschap en NGO’s. Gastsprekers, de heer dr. Khalid Koser en mevrouw Sandra Pratt, hielden een key-note speech over de toekomst van het vreemdelingenbeleid. Minister Leers stelde tijdens zijn bijdrage dat hij de adviescommissie ziet als een ‘scherp meedenker’ die niet alleen tegenkracht en kritiek levert, maar ook meedenkt over alternatieven voor beleid en regelgeving. De minister omschreef de commissie als ‘partner in nuchterheid’ waar het gaat om het bepalen van de toon in het asiel- en immigratiedebat, een typering die ik vanuit mijn ervaring in de ACVZ alleen maar kan onderschrijven. De niet aflatende dynamiek van het onderwerp migratiebeleid, in nationaal en ook in Europees perspectief, heeft de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken ervan bewust gemaakt dat het nuttig is om snel en adequaat te adviseren. Actualiteit en effectiviteit van adviezen staan daarbij voorop. Het werkprogramma zal, waar nodig, steeds worden geactualiseerd. De ACVZ zal daartoe ook de consultaties met de verschillende spelers in het werkveld intensiveren. De flexibiliteit die van een formeel adviesorgaan van de regering en het parlement gevraagd wordt kan zo nog beter worden ingevuld. Vanuit dat perspectief blijft de adviescommissie de uitdaging aangaan om bij de verschillende, vaak door emotie gedomineerde, onderwerpen die het migratiedebat kent steeds de feiten en deskundigheid te leveren.
ACVZ
4
ja a rv e r sl ag 2 01 1
Het afgelopen jaar hebben twee leden de commissie verlaten, te weten prof.mr. Ashley Terlouw en dr. Loes van Willigen. Beiden hebben vanuit hun eigen expertise vele jaren een waardevolle bijdrage geleverd aan het werk van de adviescommissie. Inmiddels is al een vacature vervuld door mr. Tom Claessens. Adriana van Dooijeweert Voorzitter ACVZ
ACVZ
5
ja a rv e r sl ag 2 01 1
I n terview1
‘De grootste uitdaging is misschien wel om het EUacquis overeind te houden’ Mw. prof.mr. Ashley Terlouw, scheidend lid van de Adviescommissie
U bent per 31 december 2011 vertrokken als lid van de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken. Hoe kijkt u aan tegen nut en noodzaak van een commissie die zich buigt over vreemdelingrechtelijke vraagstukken? ‘Ik denk dat het belangrijk is dat er een commissie is die wat rust in de woelige politieke discussie over migratierecht en -beleid kan brengen. Het is een veld dat altijd veel discussie oproept, waar vaak wordt uitgegaan van vooronderstellingen en sprake is van misverstanden en vooroordelen. Het vreemdelingenrecht en -beleid zijn zo gepolitiseerd dat een onafhankelijke commissie met ervaren leden uit allerlei maatschappelijke velden die met enige rust en wijsheid naar de materie kijken, het noodzakelijke tegenwicht kan geven. Die commissie kan de feiten op een rij zetten, deze wegen ten opzichte van elkaar en bedenken wat verstandig beleid is. Daarvoor is wel noodzakelijk dat de commissie echt onafhankelijk is. Dat de leden uit verschillende maatschappelijke velden afkomstig zijn, heb ik een verrijking gevonden voor de adviezen en voor mijzelf. Ik vind dat de ACVZ zeer gedegen te werk gaat en met afgewogen adviezen komt die vaak ook praktisch bruikbaar zijn.’ Ik ken u als iemand die een zekere gedrevenheid heeft om de problemen in het vreemdelingenrecht te benoemen en op te lossen, vooral wanneer het gaat om kwetsbare vreemdelingen in een underdog-positie, klopt dat? ‘Ja, het klopt wel dat ik gedreven ben. Ik heb er moeite mee dat onderscheid tussen mensen wordt gemaakt op grond van niet-relevante kenmerken, zoals geslacht, seksuele voorkeur of het behoren tot een minderheidsgroep. Dat is ook een reden geweest om rechten te gaan studeren. Ik vind het belangrijk dat iedereen zijn recht kan halen. Ik denk dat het recht er
1
Interview afgenomen door Gerdie van Aalst- van Adrichem, medewerker Secretariaat ACVZ.
ACVZ
6
ja a rv e r sl ag 2 01 1
in de eerste plaats is om minderheden te beschermen. Mijn gedrevenheid zal voor een deel wel komen door mijn opvoeding en door de boeken die ik in mijn jeugd heb gelezen over onrecht onder meer van Solzhenitsyn en Gheorghiu. Ik vind dat er tegenwoordig erg vanuit het Nederlands belang wordt gedacht en dat dit belang dan eng wordt opgevat. Het is natuurlijk ook in het Nederlands belang om het Vluchtelingenverdrag en andere mensenrechten ruimhartig na te leven. En het is absoluut ook in het Nederlands belang om migranten welkom te heten. Migranten verrijken onze samenleving. Verder ben ik erg gevoelig voor discriminatie en heb ik een hekel aan categoriseren. Ik hou van het individu en niet van de massa.’ U bent ruim zeven jaar actief geweest als commissielid en hebt aan verschillende subcommissies deelgenomen. Welke adviezen zijn u het meest bijgebleven, en hebben deze volgens u geleid tot veranderingen in het vreemdelingenbeleid? ‘Het meest indrukwekkend was denk ik wel het (voor mij) allereerste advies over de Wet Inburgering in Nederland. 2 Het idee dat je aan mensen die al eindeloos in Nederland zijn, vraagt om in te burgeren. Daarmee zeg je in feite: nu horen jullie er nog niet bij. Zoals het aanvankelijk was geformuleerd, was evident sprake van ongelijke behandeling, bijvoorbeeld tussen geboren en genaturaliseerde Nederlanders. Maar het voorstel had ook wel goede kanten. Het is natuurlijk belangrijk dat migranten toegang hebben tot onderwijs en werk en op die manier deel uitmaken van de samenleving. Het onderwerp is door de ACVZ van alle kanten belicht en uitgediept, waarbij ook externe leden zijn betrokken. Het heeft denk ik ook invloed gehad. Later kwam de Raad van State met een soortgelijk advies. Ook het advies over categoriale bescherming3 is mij bijgebleven. Er werd gesproken over aanzuigende werking van categoriale bescherming. Ik was voorzitter van de subcommissie en vond het aardig om te laten zien dat die aanzuigende werking van het beleid er niet was, dat die in ieder geval niet zo evident was. Het advies heeft misschien niet zoveel invloed gehad, maar het proces van totstandkoming was interessant. Het laatste dat ik zou willen noemen is het advies over external processing (i.e. de mogelijkheid van het in behandeling nemen van asielaanvragen buiten de Europese Unie). 4 Bijzonder was dat we gingen kijken naar een mogelijke procedure die nog niet bestond, die mogelijk in de toekomst een rol gaat spelen. Misschien is het niet zo’n invloedrijk advies, maar alle facetten zijn wel heel goed naar voren gebracht in het rapport en tijdens het ‘Symposium Extern migratiebeleid en de bescherming van vluchtelingen’ dat in juni 2011
2 3 4
Van Contourennota naar Inburgeringswet, Den Haag: ACVZ, 2004 (Advies 11). Categoriaal Beschermingsbeleid, een 'nood zaak'. Een advies over het categoriale beschermingsbeleid, Den Haag: ACVZ, 2006 (Advies 19); Vervolgstudie categoriaal beschermingsbeleid. Studie naar verschillende vormen van subsidiaire dan wel categoriale bescherming in een aantal Europese landen, Den Haag: ACVZ, 2009 (Briefadvies 12). External processing. Een advies over de voorwaarden voor het in behandeling nemen van asielaanvragen buiten de Europese Unie, Den Haag: ACVZ, 2010 (Advies 32).
ACVZ
7
ja a rv e r sl ag 2 01 1
in het gebouw van de Eerste Kamer plaatsvond.5 Hemme Battjes heeft er het ACVZ-advies verwoord. Ik had het gevoel dat we echt alle kanten ervan hadden doordacht.’ Dat zijn ook heel verschillende adviezen die u noemt. ‘Ja, dat geeft ook een aardig beeld van wat de ACVZ zoal vermag.’ U bent het enige lid geweest tot nu toe dat een keer een dissenting advies heeft gegeven. Was u blij met de ruimte die u werd geboden om een afwijkend standpunt in te nemen? ‘Jazeker, maar dat is niet makkelijk geweest. Er bestaat een punt waarop een compromis niet meer past, dat je jezelf dreigt te verloochenen. Het ging over toelating van religieuze voorgangers. 6 Ik was het daar echt helemaal niet mee eens. Ik vind dat religie geen zelfstandige reden moet zijn voor toelating, tenzij het natuurlijk gaat om toelating van mensen die vanwege hun religie voor vervolging te vrezen hebben en in Nederland bescherming zoeken. Religieuze voorgangers moeten niet een ander soort behandeling krijgen dan andere arbeiders in Nederland. Ik vond het prettig dat met mijn afwijkende mening binnen de commissie op een heel open manier werd omgegaan. Er wordt natuurlijk gestreefd naar unanimiteit, althans naar instemming van alle leden, maar niet koste wat kost. Het schrijven van een dissenting opinion dwong me wel om heel nauwkeurig te zeggen, waarin precies het verschil zat tussen mijn visie en die van de meerderheid. Het was een eenmalige gebeurtenis, later heb ik geen behoefte meer gehad om een ander standpunt in te nemen, ook al was ik het niet altijd voor 100% met een advies eens. ’ Hoe ziet u de rol van de ACVZ in relatie tot de wetenschap? ‘Dat vind ik een lastige, er is een verschil tussen wetenschappelijk onderzoek en advisering. Dat loopt bij de ACVZ wel eens een beetje door elkaar. Wetenschappelijk onderzoek dient om feiten vast te stellen, bij advisering worden feiten en belangen gewogen. De ACVZ wordt om advies gevraagd, niet om onderzoek. Toch is soms onderzoek nodig om het advies goed te kunnen funderen. Het is prima als de ACVZ dat onderzoek uitbesteedt aan wetenschappers, maar zij zal toch altijd zelf het advies moeten formuleren en doet dat ook. Uit de meting komen vaak onvergelijkbare grootheden en onzekerheden. De meting laat nog verschillende wegen open die kunnen worden bewandeld. Wetenschappelijk onderzoek geeft de feiten weer. In het advies worden keuzes gemaakt, uiteraard onderbouwde keuzes, oplossingen gezocht en praktische voorstellen gedaan. Dat is de meerwaarde van
5 6
VluchtelingenWerk Nederland en het Instituut voor Immigratierecht Leiden, Symposium Extern migratiebeleid en de bescherming van vluchtelingen, 10 juni 2011 < http://www.vluchtelingenwerk.nl/pdf-bibliotheek/programma-symposium.pdf>. Toelating en verblijf voor religieuze doeleinden, Den Haag: ACVZ, 2005 (Advies 16).
ACVZ
8
ja a rv e r sl ag 2 01 1
de ACVZ. Er zijn overigens verschillende wetenschappers lid van de ACVZ. Dat is nuttig maar kan soms ook tot de neiging leiden adviesvragen als onderzoeksvragen te behandelen. Misschien heb ik mezelf daaraan ook wel schuldig gemaakt. Het is van belang ervoor te waken dat de ACVZ geen onderzoeksinstituut wordt. Advisering is echt wat anders.’ Voor welke uitdagingen staat het Europese en Nederlandse vreemdelingenbeleid in de komende tien jaar? ‘De grootste uitdaging is misschien wel om het EU-acquis overeind te houden, dat wil zeggen de afspraken die er gemaakt zijn tussen de lidstaten van de Europese Unie. Dat zal niet gemakkelijk zijn. Kijk maar naar Griekenland dat de toestroom van asielzoekers niet aan kan met zijn asielprocedure. Zowel door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens als het Hof van Justitie van de EG is geoordeeld dat niet meer kan worden uitgegaan van het interstatelijk vertrouwen als de asielprocedure en detentieomstandigheden zo belabberd zijn. Dus misschien is wel de grootste uitdaging solidariteit. Het acquis kan alleen overeind blijven als er solidariteit is tussen lidstaten, als lidstaten evenredig deelnemen in de (kosten van de) opvang van asielzoekers, de verdeling van erkende vluchtelingen over Europa. Dat is de eerste uitdaging. Een tweede uitdaging betreft het overeind houden van een minimumniveau van mensenrechten in Nederland en in Europa. Nederland en andere Europese landen hebben de neiging om onder de minimumeisen van vluchtelingenbescherming en artikel 8 EVRM (gezinsbescherming) te gaan zitten of er zo dicht mogelijk tegenaan; van die houding moeten we af. Daarmee kom ik bij een derde punt, ik zei al: er wordt op een heel enge manier gekeken naar het Nederlands belang. Sommige politici denken dat alleen het binnenhalen van kennismigranten in het Nederlands belang is. En daarbij wordt miskend dat ook altijd laaggeschoolde migranten nodig zijn geweest en in de nabije toekomst nodig zullen zijn, de handen aan het bed en de garnalenpellers, zal ik maar zeggen. We moeten waken voor een soort tweedeling in de maatschappij. Er dreigt een gevaar dat we van elke migrant gaan eisen dat hij een startkwalificatie heeft (zie het voorstel dat op 9 februari 2012 door emeritus hoogleraar economie Joop Hartog werd gedaan tijdens een hoorzitting over gezinsmigratie in de Tweede Kamer), opleiding en arbeidservaring. Dan dreigt een nieuw soort onderscheid, namelijk tussen migranten en afstammelingen van migranten in Nederland en geboren aardappeleters, die trouwens allang ook spaghetti als hoofdmaaltijd hebben, en pizza, en lasagne en rijst. Dat is maar een voorbeeld van één van de kleine verworvenheden die we te danken hebben aan migratie. En dan heb ik het nog niet eens over de bijdragen van migranten aan de wetenschap, zoals die van Andre Geim en Konstantin Novoselov die onlangs de eerste Nobelprijs van de Radboud Universiteit binnenhaalden. We moeten wat meer als wereldburgers denken. Dat heeft Nederland in het verleden ook geen windeieren gelegd. Migranten kunnen met élk opleidingsniveau een waardevolle bijdrage aan de samenleving leveren en hebben dat in het verleden ook gedaan. Diversiteit is buitengewoon belangrijk voor de ontwikkeling van een maatschappij. Op
ACVZ
9
ja a rv e r sl ag 2 01 1
allerlei gebied hebben we geprofiteerd van het feit dat we zo’n diverse maatschappij zijn.’ Ik heb begrepen dat u zich ook na uw lidmaatschap bij de ACVZ niet hoeft te vervelen. U bent sinds 2008 hoogleraar en inmiddels bent u tot (plaatsvervangend) rechter benoemd. Is dat laatste de vervulling van een wens die u al lange tijd had? ‘Ik heb me in mijn leven nog nooit verveeld, daarvoor is het veel te interessant. Ik heb eerder altijd een zeker gevoel van haast. De tijd verstrijkt zo snel en ik wil zoveel. Ik heb altijd belangstelling gehad voor het rechterschap maar vind het ook een grote verantwoordelijkheid. Ik heb geaarzeld of het is te combineren met het hoogleraarschap; voel ik me nog vrij om te schrijven, moet ik me steeds verschonen? Ik meen dat het goed voor me is om geen ‘beste stuurman aan wal’ te zijn, die altijd maar kritiek op rechters levert, maar om ook zelf te ervaren wat het is om te moeten oordelen. Het is ook een interessant vak. Als wetenschapper sta ik aan de zijlijn, maar als rechter moet ik ook knopen doorhakken; af en toe moet ik straks ook beslissen om iemand terug te sturen. Rechters balanceren op een koord, als een soort evenwichtskunstenaar. En verder mis ik de dossiers, de individuele zaken die altijd weer meer vragen opleveren dan ik in theorie kan bedenken. De praktijk kan ik niet verzinnen achter mijn bureau, die is altijd weer anders. Het is belangrijk dat ik blijf zien dat het om mensen gaat. Het dwingt me bovendien om het migratierecht goed bij te houden, dat wil er anders wel eens bij inschieten. Ik ben natuurlijk eigenlijk rechtssocioloog. Ik heb het vak van rechter altijd mooi gevonden, maar ben in de eerste plaats toch wetenschapper. Het is ideaal dat ik beide functies nu kan combineren, al gaat het maar om één zaak in de maand of in de zes weken.‘ Wilt u nog iets toevoegen aan dit interview? ‘Ik heb een geweldige tijd gehad bij de ACVZ. Er vonden interessante discussies plaats met aardige mensen en er was de bereidheid om steeds verder te denken. Het was altijd spannend en interessant vond ik, nooit saai!’ Veel succes met alle drukke werkzaamheden, en namens de voorzitter, leden en secretariaatsmedewerkers veel dank voor uw inzet en inbreng bij het werk van de commissie. Mw. prof.mr. Ashley Terlouw is hoogleraar Rechtssociologie aan de Radboud Universiteit Nijmegen, tevens rechter-plaatsvervanger bij de Rechtbank Arnhem. Hiervoor was zij o.a. werkzaam als lid van de Commissie Gelijke Behandeling, universitair docent Migratierecht aan de Radboud Universiteit en als hoofd van de Afdeling Vluchtelingen bij Amnesty International Nederland. Mw. Terlouw was lid van de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken van 1 oktober 2004 tot en met 31 december 2011.
ACVZ
10
ja a rv e r sl ag 2 01 1
I n terview7
‘Mensen hebben steeds meer de wens om te migreren waardoor grenzen aan betekenis gaan verliezen’ mr. Tom Claessens, nieuw lid van de Adviescommissie
Op 27 januari 2012 heeft de ministerraad ingestemd met uw benoeming als lid van de Adviescommisie voor Vreemdelingenzaken. Wat drijft u om lid te worden van deze commissie? En wat denkt u te gaan bereiken als lid van de commissie? ‘Na lang werkzaam te zijn geweest in de vreemdelingenrechtspraak heb ik er nog steeds niet genoeg van; ik vind het nog steeds een boeiend rechtsgebied. Na mijn pensionering lees ik nog veel vreemdelingrechtelijke informatie die ik toegestuurd krijg vanuit de vreemdelingenkamer van de Afdeling Bestuursrechtspraak, maar dat is toch alleen maar droogzwemmen als je er feitelijk niets meer mee kunt doen. Mijn kennis en ervaring uit de praktijk kunnen hopelijk ook nuttig zijn voor de commissie. Dat was de reden om te solliciteren toen de vacature bekend werd. Als rechter ben je altijd bezig met individuele zaken en nooit met het algemene beleid, terwijl ik daar wel altijd gedachten over had. De commissie biedt hiervoor nieuwe mogelijkheden. Wel heb ik bescheiden verwachtingen over de feitelijke invloed die mijn lidmaatschap zal hebben.’ U heeft er al een lange staat van dienst op zitten in het vreemdelingenrecht. Welke kennis en ervaring gaat u inzetten bij de adviescommissie? ‘Mijn kennis en ervaring in het vreemdelingenrecht is vrij breed geworden in de loop der jaren. Het gaat wel om heel specifieke kennis, om de toepassing in individuele zaken waar je als rechter mee te maken hebt.’
7
Interview afgenomen door Gerdie van Aalst- van Adrichem, medewerker Secretariaat ACVZ.
ACVZ
11
ja a rv e r sl ag 2 01 1
Wellicht heeft u in het verleden als rechter wel eens een bepaalde stelling ingenomen die zou kunnen botsen met de opvatting van de commissie. Hoe gaat u hiermee om? ‘Daar verwacht ik niet echt problemen mee. Ik voel mij vrij ten aanzien van de stellingnames die ik in het verleden als rechter ingenomen heb. Als mijn mening wordt gevraagd, zal ik die nu geven vanuit een andere verantwoordelijkheid. Een mening kan ook onderhevig zijn aan veranderingen in de loop der tijd...’ Bent u ook in andere rechtsgebieden dan het vreemdelingenrecht werkzaam geweest? ‘Ik ben altijd in het bestuursrecht werkzaam geweest. Naast het vreemdelingenrecht ben ik bij de rechtbank ook werkzaam geweest in het sociale zekerheidsrecht, het ambtenarenrecht, en later heb ik mij ook beziggehouden met bouwrecht en ruimtelijke ordeningsrecht. Bij de Raad van State heb ik alle soorten zaken behandeld waarin hoger beroep mogelijk is.’ Heeft u kennis genomen van de ACVZ-adviezen van de afgelopen jaren, en zo ja, welk advies is u bijgebleven en waarom? ‘Ik heb in mijn tijd bij de Raad van State altijd kennis genomen van de beleidsadviezen van de ACVZ. Met name het advies uit 2008 over 1F-ers8 is mij erg bijgebleven omdat ik mij bij de lastige problematiek van de 1F-ers altijd betrokken heb gevoeld.’ Bij welke subcomissie bent u momenteel betrokken? ‘Ik maak nu deel uit van de subcommissie Vreemdelingenbewaring die zich buigt over alternatieven voor vreemdelingenbewaring.’ En als vreemdelingrechtelijk expert zult u waarschijnlijk ook bij de wetstechnische adviezen betrokken worden? ‘Ik heb begrepen dat daar een speciale subcommissie voor bestaat. Ja, mij is gevraagd ook deel uit te maken van die subcommissie.’
8
Artikel 1F Vluchtelingenverdrag in het Nederlands vreemdelingenrecht. Een advies over het beleid ten aanzien van vreemdelingen voor wie ernstige redenen bestaan om te veronderstellen dat zij misdrijven hebben gepleegd als bedoeld in art. 1F Vluchtelingenverdrag, Den Haag: Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken, 2008 (Advies 26), www.acvz.org
ACVZ
12
ja a rv e r sl ag 2 01 1
Welke thema’s binnen het vreemdelingenrecht verdienen volgens u de meeste aandacht? ‘Ja, dat is eigenlijk een vraag naar de inbreng in het werkprogramma. Bovenaan het lijstje staat dan toch de Europese harmonisatie van regelgeving en de nationale toepassing daarvan. Als tweede staat de problematiek van het terugkeerbeleid, inclusief de problematiek van vreemdelingen die terug moeten en niet kunnen of willen vertrekken en (nog) niet uitgezet kunnen worden.’ Welke ontwikkelingen ziet u op mondiaal niveau op het gebied van migratie? ‘Mensen voelen zich steeds minder gebonden aan de plaats en regio waar ze opgegroeid zijn. Je ziet mondiaal al heel lang dat er een trek plaatsvindt van het platteland naar de stad. Dat is de eerste stap. Een volgende stap is, en dat geldt dan soms pas voor een volgende generatie, dat mensen die deze stap gemaakt hebben ook de stap zetten om naar een ander land te gaan. Mensen hebben steeds meer de wens om te migreren waardoor grenzen aan betekenis gaan verliezen. Het vreemdelingenrecht is traditioneel wel gebaseerd op nationaliteit en gesloten grenzen. Als mensen de praktische problemen voor migratie hebben overwonnen, dan zullen ze ook alle juridische mogelijkheden die ze hebben, aangrijpen om te migreren. Het vreemdelingenrecht is daar nog onvoldoende op toegesneden.’ Mr. T.M.C. Claessens was van april 1994 tot september 1998 landelijk coördinator vreemdelingenzaken en voorzitter van de Rechtseenheidskamer; van september 1998 tot november 2001 was hij voorzitter van de sector bestuursrecht, tevens lid van het dagelijks bestuur van de rechtbank ‘s-Gravenhage. Van november 2001 tot 1 september 2010 was hij werkzaam als staatsraad in buitengewone dienst, lid van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, belast met rechtspraak in hoger beroep, in het bijzonder hoger beroep in vreemdelingenzaken.
ACVZ
13
ja a rv e r sl ag 2 01 1
Terugblik op tien jaar ACVZ Door: mw. dr. Loes van Willigen9
Met veel genoegen en interesse heb ik tot eind 2011 het lidmaatschap van de ACVZ vervuld. Het boeiende zat voor mij vooral in het totstandkomingsproces van een beleidsadvies. De verschillende wetenschappelijke disciplines en maatschappelijke achtergronden van de leden van de ACVZ zorgden vaak voor soms heftige discussies. Maar ondanks, of juist dankzij die discussies was er uiteindelijk sprake van synergie. In de tien jaar dat ik lid was van de ACVZ heb ik zelden meegemaakt dat de visies binnen de ACVZ met elkaar in botsing kwamen. In feite is het proces van de totstandkoming van een beleidsadvies te vergelijken met een wetenschappelijk proces, maar wel met een extra dimensie, aangezien daarbij vaak ook de im- of expliciete wensen die heersen bij het departement, betrokken bestuursorganen en externe stakeholders, waaronder de NGO’s, meespelen. Allen proberen in meer of mindere mate hun invloed op de gedachtevorming binnen de ACVZ uit te oefenen. De ACVZ trekt echter op objectieve wijze haar eigen conclusies. Het is daarom bijna onvermijdelijk dat delen van een beleidsadvies frustraties oproepen bij één of meerdere van de betrokken partijen. Een enkele keer in de afgelopen tien jaar bleken echter ‘alle neuzen dezelfde richting op te wijzen’, met name ten aanzien van de medische aspecten in de asielprocedure. Achteraf gezien lijkt dit ‘momentum’ geleidelijk te zijn ontstaan. In het advies over vreemdelingenvrouwen in het vreemdelingenbeleid10 van 2002, bijvoorbeeld, erkende de ACVZ dat asielzoekers die schokkende gebeurtenissen, zoals verkrachting, hebben meegemaakt meer rust moeten krijgen om dit in de asielprocedure naar voren te kunnen brengen. De ACVZ en de regering leken er echter destijds in te berusten dat het ontbreken van extra aandacht hiervoor in de beginfase van de asielprocedure vaak leidde tot vervolgprocedures. Na constatering hiervan kwam de ACVZ in het advies ‘Secuur en Snel’11 van 2007, op het eerdere advies terug en pleitte er voor om een rust en voorbereidingstijd (RVT) in te voeren voordat de asielprocedure van start gaat. Daarbij was de ACVZ mede geïnspireerd door o.a. de positieve ervaringen van de IND om met het Meldpunt Asielzoekers met Psychische Problemen
9 10 11
Mw. dr. L.H.M. van Willigen is arts en consultant gezondheidszorg vluchtelingen en mensenrechten. Zij was lid van de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken van 1 oktober 2001 tot 1 november 2011 VN-Vrouwenverdrag in relatie tot de positie van vreemdelingenvrouwen in het Nederlandse vreemdelingenrecht en vreemdelingenbeleid. (Evaluerende) rapportage van de adviescommisie voor vreemdelingenzaken. Thematisch deel van de tweede nationale rapportage emancipatiebeleid, Den Haag: ACVZ, 2002, p. 24-27 (Advies 2) Secuur en Snel. Een advies over een nieuwe zorgvuldige en snelle asielprocedure, Den Haag: ACVZ, 2007 (Advies 21).
ACVZ
14
ja a rv e r sl ag 2 01 1
(MAPP) gedurende de RVT een medisch onderzoek te laten verrichten ten behoeve van een advies over het nader gehoor en de noodzaak van medische zorg. Tevens adviseerde de ACVZ om alle medische aspecten die tijdens de procedure naar voren komen bij het besluit over de asielaanvraag te betrekken.12 Deze adviezen zijn door de regering overgenomen en inmiddels geïmplementeerd. Dat geldt helaas (nog) niet voor het advies om in aansluiting op het medisch onderzoek op basis van het zogenaamde Istanbul protocol medisch forensisch onderzoek te (laten) verrichten voor het verkrijgen van steunbewijs voor het hebben ondergaan van martelingen en ander onmenselijk geweld, zoals in enkele EU-landen al gebeurt. Maar mogelijk volgt dat alsnog. Terugkijkend is het ook interessant om te zien hoe de ACVZ en de regering zijn geëvolueerd in hun visie over bijvoorbeeld de toepassing van het Kinderrechtenverdrag in het asielbeleid. Vond de ACVZ in het advies over ’Kinderen in de asielpraktijk’13 van 2003 nog dat een alleenstaande minderjarige asielzoeker een dag rust moest krijgen voordat hij gehoord zou worden over zijn/haar redenen voor het aanvragen van asiel, nu wordt hem/haar drie weken rust en voorbereidingstijd gegeven. In hetzelfde advies bepleitte de ACVZ – ook tevergeefs - om gezinnen na een eerste negatieve beslissing in de verkorte (AC) procedure niet op straat te zetten. Inmiddels bestaan er gezinslocaties voor uitgeprocedeerde asielzoekers. In de afgelopen tien jaar zijn er van regeringszijde vergaande restrictieve maatregelen in het vreemdelingenbeleid genomen. De adviezen van de ACVZ hebben daar niet altijd effect op gehad. Maar ik meen dat er verschillende positieve ontwikkelingen zijn aan te wijzen waaraan de ACVZ met haar adviezen heeft kunnen bijdragen. Met voldoening heb ik aan de totstandkoming van die adviezen meegewerkt.
12 13
Zie ook het Briefadvies Medische aspecten asiel/regulier, 2008, deels een nadere uitwerking van het beleidsadvies ‘Secuur en Snel’. Kinderen en de asielpraktijk. De positie van het kind voor, tijdens, en na de asielprocedure - tegen de achtergrond van het internationaal recht, Den Haag: ACVZ, 2003 (Advies 5).
ACVZ
15
ja a rv e r sl ag 2 01 1
Uitgebrachte adviezen en lopende projecten 2011 In 2011 heeft de Adviescommissie drie beleidsadviezen en negen wetsadviezen uitgebracht. Twee adviesprojecten uit het werkprogramma 2011 worden in 2012 afgerond. Daarnaast heeft de commissie een verslag van haar tienjarig bestaan gepubliceerd op de website.
Beleidsadviezen uitgebracht in 2011
Handhaving Europees inreisverbod. Briefadvies tweede nota van wijziging implementatie Terugkeerrichtlijn (januari 2011, briefadvies 14)
Op 17 januari 2011 heeft de ACVZ een advies uitgebracht over de tweede nota van wijziging behorende bij het voorstel tot wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) in verband met de implementatie van de Terugkeerrichtlijn. Het doel van deze richtlijn is het ontwikkelen van een doeltreffend verwijderings- en terugkeerbeleid via het vaststellen van gemeenschappelijke regels voor terugkeer, verwijdering, het gebruik van dwangmaatregelen, inbewaringstelling en inreisverboden. De richtlijn verplicht de lidstaten, behoudens enkele uitzonderingen, een terugkeerbesluit uit te vaardigen tegen de onderdaan van een derde land die illegaal op hun grondgebied verblijft. Dat besluit gaat gepaard met een inreisverbod voor alle lidstaten als er geen termijn voor vrijwillig vertrek is toegekend of als niet aan de terugkeerverplichting is voldaan. In het wetsvoorstel is bepaald dat de vreemdeling aan wie het nieuwe Europese inreisverbod is opgelegd geen rechtmatig verblijf (meer) heeft, tenzij hij behoort tot een van de uitzonderingscategorieën. De tweede nota van wijziging voorziet daarnaast in strafbaarstelling van overtredingen van het inreisverbod. Hiertoe worden de artikelen 108 Vw 2000 en 197 van het Wetboek van Strafrecht aangepast. In het briefadvies betoogt de ACVZ dat de noodzaak tot strafbaarstelling van verblijf in Nederland in weerwil van een opgelegd inreisverbod onvoldoende is aangetoond en dat duidelijker moet worden aangegeven hoe deze maatregel bijdraagt aan verwezenlijking van het doel van de richtlijn. Ook meent de commissie dat de combinatie van de verplichte oplegging van het inreisverbod, samen met de juridische onmogelijkheid om rechtmatig verblijf te hebben gedurende het verbod én de categoriale strafbaarstelling van overtredingen ervan op gespannen voet staat met het evenredigheidsbeginsel.
ACVZ
16
ja a rv e r sl ag 2 01 1
In alle gevallen voorafgaand aan de oplegging van het inreisverbod moet een individuele belangenafweging worden gemaakt. Daarnaast zou in de toekenning van rechtsgevolgen aan het besluit tot oplegging van het inreisverbod onderscheid moeten worden gemaakt tussen vreemdelingen aan wie dat verbod is opgelegd en die als een ernstige bedreiging van de openbare orde of nationale veiligheid worden beschouwd enerzijds en vreemdelingen voor wie dit niet geldt anderzijds. De commissie is van mening dat aan die laatste groep de mogelijkheid tot het hebben van rechtmatig verblijf niet categoriaal zou moeten worden onthouden. Kabinetsreactie Bij brieven van 24 januari 2011 aan de voorzitter van de Tweede Kamer en aan de voorzitter van de ACVZ heeft de minister voor Immigratie en Asiel op het advies gereageerd.14 De minister deelt niet de conclusie van de commissie dat de combinatie van de verplichte oplegging van het inreisverbod, de categoriale strafbaarstelling van de overtreding daarvan en de onmogelijkheid om rechtmatig verblijf te hebben gedurende het verbod op gespannen voet staat met het evenredigheidsbeginsel. Ter onderbouwing wordt gewezen op het imperatieve stelsel van de richtlijn en de mogelijkheid om vanwege humanitaire of andere redenen af te zien van het uitvaardigen van het inreisverbod. De minister merkt op dat de richtlijn ruimte laat voor sanctionering van overtreding van het inreisverbod en dat het kabinet die sanctionering noodzakelijk acht om het verbod kracht bij te zetten. Daarnaast wordt gewezen op het advies van de Raad van State van 1 april 2010, waarin is opgemerkt dat, vanwege het beginsel van gemeenschapstrouw en met het oog op het waarborgen van het nuttig effect van de richtlijn, doeltreffende, afschrikwekkende en evenredige sanctioneringsmaatregelen moeten worden getroffen.15 Het kabinet acht het advies van de Raad van State voldoende om de noodzaak van de voorgestelde wijziging van het wetsvoorstel aan te nemen. Evenmin wordt het standpunt gevolgd dat met de voorgestelde implementatie in lagere regelgeving onvoldoende ruimte bestaat voor een individuele belangenafweging, omdat met die belangen al rekening wordt gehouden bij de beoordeling van de vóórliggende vraag of ten aanzien van de vreemdeling al dan niet een terugkeerbesluit moet worden genomen. Daarvan kan worden afgezien om vermelde humanitaire of andere redenen. In de kabinetsreactie is niet ingegaan op de aanbeveling om in de toekenning van rechtsgevolgen aan het besluit tot oplegging van een inreisverbod - het onthouden van de juridische mogelijkheid tot het hebben van rechtmatig verblijf als bedoeld in artikel 8 Vw 2000 - te differentiëren tussen vreemdelingen die als een gevaar voor de openbare orde of nationale veiligheid worden beschouwd en vreemdelingen waarvoor dit niet geldt.
14 15
Kamerstukken II 2010/11, 32 240, nr. 10 en brief minister voor Immigratie en Asiel aan de voorzitter van de ACVZ, 24 januari 2011. Kamerstukken II 2009/10, 32 240, nr. 4.
ACVZ
17
ja a rv e r sl ag 2 01 1
Het wetsvoorstel ter implementatie van de Terugkeerrichtlijn is aangenomen op 13 december 2011. De hieruit voortvloeiende wijzigingen van de Vw 2000, het Vreemdelingenbesluit 2000 en het Voorschrift Vreemdelingen 2000 zijn met ingang van 31 december 2011 in werking getreden.
Briefadvies over beleid ten aanzien van verzoeken om voorlopige voorziening. Advies over het Nederlandse rechtsmiddelenstelsel in vreemdelingenzaken en effectieve rechtsbescherming (april 2011, briefadvies 15)
In april 2011 heeft de ACVZ een advies uitgebracht over het Nederlandse beleid ten aanzien van verzoeken om voorlopige voorziening in vreemdelingenzaken. In Nederland mag de vreemdeling de beslissing op zijn bezwaar- of beroepschrift niet altijd afwachten. Als de rechtsgevolgen van het besluit niet worden opgeschort, kan de vreemdeling de rechter vragen een voorlopige voorziening te treffen om zijn uitzetting hangende het bezwaar of beroep te voorkomen. In februari 2011 werden meer uitzonderingen geïntroduceerd op de regel dat een dergelijk verzoek in Nederland mag worden afgewacht.16 Die aanscherping, maar ook het beleid daarvóór, staat volgens de ACVZ op gespannen voet met de waarborgen voor effectieve rechtsbescherming in het Europese recht. Uit Europese jurisprudentie over effectieve rechtsbescherming blijkt dat een rechtsmiddel pas effectief is als het van rechtswege schorsende werking heeft. Dit geldt voor alle vreemdelingrechtelijke zaken die onder het Unierecht of de werking van het EVRM vallen, ongeacht de aard van de aanvraag. Zowel in asiel- als in reguliere zaken is het aan de rechter om te bepalen of de rechtsgevolgen van het besluit in werking kunnen treden. De commissie pleit ervoor het nationale recht in overeenstemming te brengen met de Europeesrechtelijke normen voor effectieve rechtsbescherming door aan verzoeken om voorlopige voorziening van rechtswege schorsende werking te verlenen. Om stapeling van procedures te voorkomen en snel tot uitzetting te kunnen overgaan in die gevallen waarin dat gerechtvaardigd is, beveelt de ACVZ daarnaast aan om binnen vier weken op deze verzoeken te beslissen. Hiertoe zou in alle zaken waarin het indienen van bezwaar of beroep geen schorsende werking heeft spoedeisend belang moeten worden aangenomen. Op die manier wordt een evenwicht gevonden tussen de belangen van de vreemdeling en die van de Nederlandse overheid en ontstaat een gestroomlijnde vreemdelingrechtelijke procedure, zoals de aanscherping van het beleid beoogt.
16
Besluit van de Minister voor Immigratie en Asiel van 8 februari 2011, nummer 2011/1, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000, Stcrt. nr. 2838, 17 februari 2011.
ACVZ
18
ja a rv e r sl ag 2 01 1
Kabinetsreactie In een brief van 26 april 2011 heeft de minister voor Immigratie en Asiel op het advies gereageerd.17 De minister volgt de juridische waardering van het beleid door de ACVZ niet en merkt op dat de aangehaalde jurisprudentie van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens niet zomaar kan worden vertaald naar de Nederlandse situatie, omdat sprake is van verschillende situaties en stelsels. Voorts wordt in de reactie verwezen naar jurisprudentie van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin een bevestiging wordt gevonden van het oordeel dat het Nederlandse rechtsmiddelenstelsel past binnen het uitgangspunt van het Europese recht. Ten aanzien van het voorstel om in het vervolg alle verzoeken om voorlopige voorziening binnen vier weken door de rechtbanken te laten behandelen, wordt opgemerkt dat dit het voornemen zou dwarsbomen om frustratie van het vertrek tegen te gaan.
Om het maatschappelijk belang. Advies over het betrekken van het lokale bestuur en de lokale gemeenschap bij de uitoefening van de discretionaire bevoegdheid (december 2011, advies 33)
In een brief van 30 maart 2011 vroeg de minister voor Immigratie en Asiel de ACVZ hem te adviseren over mogelijkheden verblijf te bieden aan uitgeprocedeerde asielzoekers van wie het verblijf het Nederlands belang dient en of, en zo ja, hoe, het lokale bestuur hier een rol in zou kunnen spelen. Met dit verzoek gaf de minister uiting aan zijn voornemen te zoeken naar mogelijkheden om een brug te slaan tussen de verantwoordelijkheid die gemeentelijke bestuurders voor uitgeprocedeerde asielzoekers voelen in verband met hun zorg voor de lokale gemeenschap en zijn taak om de discretionaire bevoegdheid terughoudend toe te passen. De commissie constateert dat op dit moment alleen schrijnende omstandigheden als doorslaggevende reden gelden om bij wijze van uitzondering buiten het beleid om, door toepassing van de discretionaire bevoegdheid, aan een uitgeprocedeerde vreemdeling alsnog een verblijfsvergunning te verlenen. De strikte toepassing van het beleid in zaken van vreemdelingen die niet aan de voorwaarden voor een verblijfsvergunning voldoen, maar die het wel ‘goed doen’ in de Nederlandse samenleving, leidt regelmatig tot maatschappelijke onvrede. Deze discussie vindt plaats tegen de achtergrond van een versnelde vergrijzing en een krimp van de potentiële beroepsbevolking. Gelet hierop adviseert de commissie om bij verzoeken om toepassing van de discretionaire bevoegdheid in vreemdelingenzaken ook zelfstandige betekenis toe te kennen aan de mate waarin de uitgeprocedeerde vreemdeling deel uitmaakt van de lokale gemeenschap. Omdat hier geen vaststaande criteria voor zijn te
17
Kamerstukken II 2010/11, 19 637, nr. 1416.
ACVZ
19
ja a rv e r sl ag 2 01 1
geven, ligt het niet voor de hand hier beleidsregels voor op te stellen. Net als zaken waarin schrijnende omstandigheden worden aangevoerd, zou iedere zaak waarin wordt gewezen op de maatschappelijke participatie van de vreemdeling, op zijn eigen merites moeten worden beoordeeld, waarbij alle feiten en omstandigheden in onderling verband worden bezien. Vanwege de specifieke betekenis in het reguliere toelatingsbeleid acht de ACVZ het begrip ‘Nederlands belang’ hiervoor niet bruikbaar. Wel is het vanuit het oogpunt van rechtszekerheid van belang inzichtelijk te maken welke omstandigheden hierbij van belang zouden kunnen zijn. Als de vreemdeling zich zelfstandig kan handhaven en bijvoorbeeld de Nederlandse taal beheerst, hier opleidingen heeft gevolgd, een baan heeft of vrijwilligerswerk doet etc., dan kan er volgens de ACVZ een maatschappelijk belang zijn om hem alsnog een verblijfsvergunning te geven. Om goed zicht te krijgen op de maatschappelijke participatie van de vreemdeling, zou de minister ervaringen uit de lokale gemeenschap moeten betrekken bij zijn beoordeling. De ACVZ beveelt aan de IND-commissie voor schrijnende zaken om te vormen tot een onafhankelijk adviesorgaan waarin naast een IND-medewerker ook een vertegenwoordiger van de gemeente en afgevaardigden van enkele maatschappelijke organisaties plaatsnemen. Omdat het lokale bestuur en de -gemeenschap het beste zicht hebben op lokale omstandigheden en deze niet alleen van betekenis zijn bij de beoordeling van een maatschappelijk belang, maar ook een rol spelen in het kader van schrijnendheid zou het multidisciplinair adviesorgaan moeten adviseren in alle zaken waarin een beroep op de discretionaire bevoegdheid wordt gedaan. Door de informatie uit het vreemdelingendossier samen te brengen met de lokale informatie over de vreemdeling, krijgt de minister een integraal beeld van zijn situatie en kan hij een zorgvuldig afgewogen besluit nemen. Dit kan bijdragen aan een vergroting van het maatschappelijk draagvlak voor het vreemdelingenbeleid, een verminderde druk op de minister en biedt zicht op een meer open en rationele discussie over uitgeprocedeerde vreemdelingen. Kabinetsreactie De kabinetsreactie op dit advies wordt in het voorjaar van 2012 verwacht.
ACVZ
20
ja a rv e r sl ag 2 01 1
Wetsadviezen uitgebracht in 2011
Advies over toezicht ter bestrijding van illegaal verblijf na grensoverschrijding wetsadvies 21 maar t 2011
Advies inzake de conceptwijziging van het Vreemdelingenbesluit (Vb) 2000 in verband met nadere regels over het toezicht ter bestrijding van illegaal verblijf na grensoverschrijding Dit wetsadvies gaat over de wijziging van het Vreemdelingenbesluit die de minister heeft voorgesteld naar aanleiding van een uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) over het Mobiel Toezicht Vreemdelingen (MTV). In die uitspraak bepaalde de ABRvS dat het MTV in een wettelijke regeling moest worden neergelegd en dat moest worden gewaarborgd dat de uitoefening van het MTV niet hetzelfde effect heeft als een grenscontrole. De ABRvS baseerde dit op de uitspraak van het Europese Hof van Justitie over het Franse mobiele vreemdelingentoezicht (Melki en Abdeli). De ACVZ concludeert in het wetsadvies dat zij er niet van overtuigd is geraakt dat het Nederlandse mobiel toezicht, ook na de voorgestelde wijziging van het Vreemdelingenbesluit, niet hetzelfde effect heeft als een grenscontrole. De commissie is zelfs van mening dat, gelet op de randvoorwaarden die volgen uit de regelgeving en de jurisprudentie, het vrijwel onmogelijk is om mobiel toezicht te verwezenlijken dat niet hetzelfde effect heeft als grenscontroles. Uit het definitieve wijzigingsbesluit en de nota van toelichting daarbij blijkt dat diverse opmerkingen van de ACVZ wel zijn overgenomen maar dat aan de hierboven genoemde hoofdconclusie van de ACVZ geen gevolg is gegeven.
Advies Rijkswet op het Nederlanderschap (RWN) wetsadvies 10 mei 2011
Advies inzake het concept wetsvoorstel tot wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap (RWN) De ACVZ maakt in haar advies een aantal kanttekeningen bij de voorstellen om de afstandverplichting aan te scherpen en een middelen- en kwalificatievereiste te introduceren als voorwaarde om te kunnen naturaliseren: - deze maatregelen zullen leiden tot uitsluiting van de Nederlandse nationaliteit van vreemdelingen die wel het recht hebben permanent in Nederland te verblijven; - het ontbreekt aan een goede onderbouwing waarom de voorgestelde maatregelen zullen leiden tot een betere integratie;
ACVZ
21
ja a rv e r sl ag 2 01 1
- de voorstellen gaan in tegen de internationale tendens dat meervoudige nationaliteit niet dient worden tegengegaan. Het uiteindelijke wetsvoorstel is niet aangepast naar aanleiding van deze kanttekeningen van de ACVZ. Er zijn wel enige redactionele opmerkingen overgenomen.
Advies versterking eigen verantwoordelijkheid inburgeringsplichtige wetsadvies 16 mei 2011
Advies inzake het concept wetsvoorstel tot wijziging van de Wet Inburgering, de Wet participatiebudget en de Wet educatie en beroepsonderwijs (versterking eigen verantwoordelijkheid inburgeringsplichtige) In dit advies noemt de ACVZ een aantal bezwaren bij het wijzigingsvoorstel. Uit Europese en internationale verplichtingen volgt dat Nederland de naturalisatie van vluchtelingen dient te bespoedigen en de kosten voor naturalisatie zoveel mogelijk dient te verminderen. Daarnaast moet Nederland zelf integratieprogramma’s aanbieden aan vluchtelingen of de toegang tot dergelijke programma’s voor vluchtelingen waarborgen. Als gevolg van het wijzigingsvoorstel vervalt de gemeentelijke taak om inburgeringscursussen aan te bieden en wordt het dus ook voor vluchtelingen moeilijker om aan de inburgerings- en naturalisatieverplichtingen te voldoen. De commissie beveelt aan om voor erkende vluchtelingen inburgeringscursussen toegankelijk te maken. Daarnaast beveelt de ACVZ aan om asielgerechtigden meer tijd te geven om zich voor te bereiden op het inburgeringsexamen dan vreemdelingen die zich vóór hun komst naar Nederland al gedeeltelijk hebben voorbereid omdat zij het inburgeringsexamen in het buitenland moesten afleggen. Tenslotte raadt de ACVZ het voorstel af om de financiële verantwoordelijkheid geheel bij de nieuwkomer neer te leggen. De ACVZ is van mening dat met de voorgestelde wijzigingen het doel van de wetswijziging (verbetering van de inburgering, een verhoging van de kennis van de Nederlandse taal en maatschappij van nieuwkomers en versterking van de participatie) niet sneller wordt gerealiseerd. De tekstuele aanbevelingen van de ACVZ zijn overgenomen. De aanbevelingen over de financiële toegankelijkheid van de inburgeringscursussen voor asielgerechtigden zijn overgenomen nadat de Afdeling Advisering van de Raad van State aanbevelingen van gelijke strekking heeft gedaan.
ACVZ
22
ja a rv e r sl ag 2 01 1
Advies vereiste mvv wetsadvies 13 juli 2011
Advies inzake de conceptwijziging van het Vreemdelingenbesluit 2000 in verband met het vereiste van een machtiging tot voorlopig verblijf De ACVZ stelt in het wetsadvies geen bezwaar te hebben tegen het voorgestelde schrappen van twee categorieën mvv-vrijstellingen. Daarnaast geeft de ACVZ enkele tekstuele opmerkingen, die deels zijn overgenomen.
Advies aanscherping eisen gezinsmigratie wetsadvies 20 juli 2011
Advies inzake het ontwerpbesluit houdende wijziging van het Vreemdelingenbesluit 2000 (aanscherping eisen gezinsmigratie). De volgende wijzigingen worden voorgesteld in het gezinsmigratiebeleid: -om voor gezinsmigratie in aanmerking te komen dienen de partners voortaan gehuwd te zijn (of een geregistreerd partnerschap te zijn aangegaan); -alleen leden van het kerngezin komen nog voor gezinsmigratie in aanmerking (tenzij strijd ontstaat met het recht op eerbiediging van het familie- en gezinsleven); -er wordt een wachttermijn ingevoerd voor de referent; -de periode waarna een gezinsmigrant zelfstandig verblijfsrecht kan verkrijgen wordt opgerekt van drie naar vijf jaar. De ACVZ stelt in het wetsadvies dat een onderbouwing ontbreekt dat deze maatregelen, zoals gesteld in het wijzigingsvoorstel, zullen bijdragen aan een meer kansrijke integratie. Daarnaast verwacht de ACVZ niet dat het uitsluiten van ongehuwde partners een oplossing is voor de problematiek van schijnhuwelijken/–relaties. Ook in geval van een huwelijk (of geregistreerd partnerschap) kan sprake zijn van een schijnhuwelijk/-relatie. Met betrekking tot het niet meer toestaan van verruimde gezinsmigratie tenzij dit strijd oplevert met het recht op eerbiediging van het familie- en gezinsleven, geeft de ACVZ aan dat niet alleen artikel 8 EVRM belemmeringen kan opwerpen om verruimde gezinsmigratie niet meer toe te staan maar dat ook het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK) en de Gezinsherenigingsrichtlijn aanleiding kunnen geven om verruimde gezinshereniging toe te staan. Tot slot heeft de ACVZ grote bezwaren bij het voorstel om zelfstandig verblijfsrecht pas na 5 jaar mogelijk te maken voor gezinsmigranten. Door de termijn voor de verkrijging van zelfstandig verblijfsrecht te verlengen wordt voor de vreemdeling de periode van afhankelijkheid van zijn of haar partner langer. Dit is strijdig met het streven naar emancipatie en eigen verantwoordelijkheid.
ACVZ
23
ja a rv e r sl ag 2 01 1
Het is nog niet duidelijk of de opmerkingen van de ACVZ worden overgenomen omdat deze wijziging van het Vreemdelingenbesluit 2000 nog niet is gepubliceerd op het moment van opmaken van dit jaarverslag. Wel heeft de minister in een brief aan de Tweede Kamer aangegeven bovengenoemde wijzigingsvoorstellen te willen realiseren, ook na een op bepaalde punten kritisch advies van de Afdeling Advisering van de Raad van State.
Advies aanscherping glijdende schaal wetsadvies 23 augustus 2011
Advies inzake de conceptwijziging van het Vreemdelingenbesluit (Vb) 2000 (aanscherping glijdende schaal). De ACVZ zet in haar advies enkele kanttekeningen bij de proportionaliteit, noodzakelijkheid en legitimiteit van de voorstellen. De voorgestelde aanscherping van de glijdende schaal brengt met zich mee dat veroordelingen voor minimale vergrijpen kunnen resulteren in beëindiging van het verblijfsrecht van vreemdelingen en dat vreemdelingen die al tientallen jaren in Nederland verblijven ook nog kunnen worden uitgezet vanwege een veroordeling. De ACVZ wijst er op dat de aanscherpingen kunnen leiden tot strijd met artikel 8 EVRM, artikel 3 van het IVRK, de Gezinsherenigingsrichtlijn en de Richtlijn langdurig verblijvende derdelanders. Het is nog niet duidelijk of de opmerkingen van de ACVZ worden overgenomen omdat deze wijziging van het Vreemdelingenbesluit 2000 nog niet is gepubliceerd op het moment van opmaken van dit jaarverslag. Wel heeft de minister in een brief aan de Tweede Kamer aangegeven de aanscherping van de glijdende schaal te willen realiseren, ook na een op bepaalde punten kritisch advies van de Afdeling Advisering van de Raad van State.
Advies strafbaarstelling illegaal verblijf vreemdelingen in Nederland wetsadvies 7 september 2011 (nog niet openbaar)
Advies over het voorstel tot wijziging van de Vreemdelingenwet (Vw) 2000 in verband met de strafbaarstelling van illegaal verblijf van vreemdelingen in Nederland.
Advies herschikken van de gronden voor asielverlening wetsadvies 7 september 2011 (nog niet openbaar)
Advies inzake de wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in verband met het herschikken van de gronden voor asielverlening.
ACVZ
24
ja a rv e r sl ag 2 01 1
Advies over de Aanvullingen inzake partners die niet kunnen huwen (aanscherping eisen gezinsmigratie) wetsadvies 15 november 2011 (nog niet openbaar)
In het hierboven genoemde wijzigingsvoorstel over aanscherping gezinsmigratie is het voorstel opgenomen om gezinsmigratie alleen nog toe te staan voor gehuwden en geregistreerde partners. In dat wijzigingsvoorstel werd aangegeven dat nog werd nagedacht over een uitzondering voor partners die niet kunnen huwen. De ACVZ heeft inmiddels een wetsadvies uitgebracht over dit afzonderlijke punt.
Lopende adviesprojecten (werkprogramma 2011)
Opvang en bijstand De adviescommissie heeft besloten om het onderwerp ‘Migratie en verzorgingsstaat’ zoals dat in het Werkprogramma 2010 is opgenomen concreet in te vullen als ‘opvang en bijstand’. Centraal staat de vraag hoe de toegang tot opvang en bijstand voor niet rechtmatig verblijvende en rechtmatig verblijvende, maar nog niet toegelaten vreemdelingen in Nederland en enkele andere Europese landen is geregeld. Hiertoe is een rechtsvergelijkend onderzoek naar regelgeving en praktijk in Denemarken, Frankrijk, België en Nederland uitbesteed aan Eurasylum, een onafhankelijk onderzoeksinstituut dat gespecialiseerd is in Europees vergelijkend onderzoek op het terrein van migratie. Het advies ‘Recht op menswaardig bestaan’ is in maart 2012 uitgebracht.
De rol van deskundigenadviezen in het vreemdelingenrecht Deskundigenadviezen zoals bijvoorbeeld de taalanalyse, individuele ambtsberichten en medische adviezen spelen in het vreemdelingenrecht een relatief grote rol. Dit komt veelal door gebrek aan objectiveerbare informatie alsmede doordat in de procesgang de ruimte voor het inbrengen van nova beperkt is. Centrale vraag in dit advies is: welke knelpunten (juridische, financiële, ethische etc.) doen zich in de praktijk voor bij deze specifieke advisering? Het advies wordt naar verwachting in juni 2012 uitgebracht.
ACVZ
25
ja a rv e r sl ag 2 01 1
Follow-up uitgebrachte adviezen 2010 External Processing In december 2010 werd het beleidsadvies ‘External Processing’ uitgebracht. Dit advies ging over de voorwaarden voor het in behandeling nemen van asielaanvragen buiten de Europese Unie. Het idee hierachter is dat asielzoekers voor het afhandelen van hun asielaanvraag worden overgebracht naar een plaats buiten de Europese Unie, of dat asielzoekers rechtstreeks naar een dergelijke plaats gaan zonder ooit in Nederland te zijn geweest. Door het overbrengen van asielzoekers is het mogelijk om de instroom te beperken en kunnen problemen met terugkeer worden voorkomen. Asielzoekers die rechtstreeks naar een locatie buiten Europa gaan hoeven niet langer de vaak gevaarlijke tocht naar Europa te maken voordat ze asiel kunnen aanvragen. Volgens de adviescommissie staan juridische en praktische obstakels ‘external processing’ in de weg. Zo bestaat er voor een dergelijke procedure nog geen duidelijke wettelijke grondslag in het Europese recht. Ook is de juridische verantwoordelijkheid van staten voor de asielzoekers nog niet goed geregeld. Nieuwe wetgeving kan hiervoor een oplossing bieden. Echter, het is nog maar de vraag of aan de praktische voorwaarden voor ‘external processing’ kan worden voldaan. Medewerking van andere niet Europese landen is bijvoorbeeld noodzakelijk. Maar ook moet het mogelijk zijn om zorgvuldige procedures en behoorlijke opvangomstandigheden te garanderen. De ACVZ heeft het advies gepresenteerd tijdens het Symposium Extern migratiebeleid en de bescherming van vluchtelingen, dat op vrijdag 10 juni 2011 in de Eerste Kamer gehouden werd.18 Regeldruk in het vreemdelingenrecht In mei 2010 heeft de commissie het advies ‘Regelrust voor Vreemdelingen’ uitgebracht. In dit advies constateert de commissie dat regeldruk in het vreemdelingenrecht vooral veroorzaakt wordt door gelaagdheid van de regels, waardoor belangrijke rechten en verblijfsvoorwaarden alleen via verwijzingen te vinden zijn. De ACVZ adviseerde om die gelaagdheid te verminderen door één laag, het Voorschift Vreemdelingen 2000, er uit te halen en
18
Symposium georganiseerd door VluchtelingenWerk Nederland en het Instituut voor Immigratierecht
.
ACVZ
26
ja a rv e r sl ag 2 01 1
de belangrijkste rechten en voorwaarden voor toelating en verblijf zo veel mogelijk op te nemen in de Vreemdelingenwet 2000. Op 5 december 2010 werd, naar aanleiding van een vraag van Eerste Kamerlid Van de Beeten (CDA), door toenmalig (demissionair) minister van Justitie Hirsch Ballin een onderzoek naar de gelaagdheid van de regelgeving in het vreemdelingenrecht toegezegd. In maart 2012 heeft minister Leers een brief naar de Eerste Kamer gestuurd waarbij hij bevestigt dat het WODC het onderzoek in de eerste helft van 2012 zal uitvoeren. Het onderzoek heeft tot doel de gelaagdheid van de regelgeving in de Nederlandse vreemdelingenregelgeving nader te analyseren en deze in historisch perspectief te plaatsen, de voor- en de nadelen daarvan nader te onderzoeken en na te gaan of dat zo moet blijven. Daarbij zal een rechtsvergelijking met andere lidstaten worden betrokken.
ACVZ
27
ja a rv e r sl ag 2 01 1
Werkprogramma 2012 Adviesonderwerpen voor 2012 De thema’s waarover de ACVZ in beginsel in 2012 adviseert zijn: • Vreemdelingenbewaring • Kwetsbare groepen in het vreemdelingenbeleid • Opvang asielzoekers Daarnaast adviseert de commissie over voorgenomen wijzigingen van de Vreemdelingenwet 2000 en het Vreemdelingenbesluit 2000, en kan zij ad-hoc een gevraagd advies uitbrengen. Ook kan de ACVZ ad-hoc ongevraagde adviezen uitbrengen wanneer zij daartoe aanleiding ziet. Vreemdelingenbewaring In eerdere adviezen heeft de ACVZ al zijdelings gewezen op verschillende gevolgen van illegaliteit voor de vreemdelingen en de samenleving. In een specifiek advies over dit onderwerp kan naast de algemene vraag hoe om te gaan met illegaliteit in Nederland (en in Europa) nader worden ingegaan op de mogelijkheden om dit fenomeen terug te dringen dan wel te voorkomen. Daarbij kan worden onderzocht of er alternatieven bestaan voor de vreemdelingenbewaring (bewaring met het oog op verwijdering) zoals Nederland die nu kent. Ook kan het onderwerp illegaliteit in relatie tot het terugkeerbeleid worden onderzocht. Daarnaast kunnen verschillende vreemdelingrechtelijke deelaspecten bij het onderwerp illegaliteit worden betrokken zoals de ongewenstverklaring, de opportuniteit van de tenuitvoerlegging van gevangenisstraffen voor uit te zetten vreemdelingen, de procesgang etc. Een vergelijkende studie naar de praktijk van vreemdelingenbewaring in andere EU-lidstaten, onder andere gericht op het signaleren van ‘best practices’, kan deel uitmaken van dit onderzoek. Kwetsbare groepen in het vreemdelingenbeleid Zowel binnen de reguliere migratie als de asielmigratie is de positie van kinderen/minderjarige vreemdelingen in gezinnen met huiselijke problemen moeilijk. Een analyse van deze problemen met voorstellen voor mogelijke oplossingen kan deel uitmaken van een advies. Daarnaast kan een vergelijking met binnen het gezin mishandelde vrouwen in het advies worden opgenomen, waarbij de relatief kwetsbare en afhankelijke positie van vrouwen (eerwraak en (huiselijk)geweld) eveneens in kaart wordt gebracht en oplossingen worden aangedragen.
ACVZ
28
ja a rv e r sl ag 2 01 1
Tevens spelen er kwesties rond het gezamenlijk behandelen van verzoeken voor regulier verblijf van vreemdelingen die in een afhankelijke relatie tot elkaar staan. Dit alles zou afgezet kunnen worden tegen de Luxemburgse en Straatsburgse jurisprudentie. Opvang asielzoekers Voldoet het huidige opvangmodel aan de wensen ten aanzien van stabiliteit van de opvang? Stabiliteit gezien vanuit het perspectief van de overheid maar ook van de vreemdelingen zelf. Hoewel de verblijfsduur in de opvang fors is teruggelopen en het COA de grootste krimp achter de rug heeft en er bij verhuizingen zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met schoolgaande kinderen, blijft de vraag staan hoe kan worden voorzien in een nog stabielere vorm van opvang?
ACVZ
29
ja a rv e r sl ag 2 01 1
ACVZ
30
ja a rv e r sl ag 2 01 1
B i j la g e n
Overzicht uitgebrachte adviezen ACVZ Beleidsadviezen 2002 • Vreemdelingen in bewaring (Advies 2002/01) • VN-Vrouwenverdrag in relatie tot de positie van vreemdelingenvrouwen in het • Nederlandse vreemdelingenrecht en vreemdelingenbeleid (Advies 2002/02) • Buitenlandse documenten en de toepassing van DNA-identificatie in het Nederlandse • vreemdelingenbeleid (Advies 2002/03) • Briefadvies Afschaffing driejarenbeleid 2003 • Vreemdelingenbeleid en terrorismebestrijding (Advies 2003/04) • Briefadvies Nederlands voorzitterschap EU 2004 • Kinderen en de asielpraktijk (Advies 2003/05) 2004 • Regulering en facilitering van arbeidsmigratie (Advies 2004/06) • Briefadvies Eenmalige bijzondere maatregel c.a. • Voorbij de horizon van ‘Amsterdam’ (Advies 2004/07) • Naar één snelle en zorgvuldige asielprocedure (Advies 2004/08) • Inburgeringseisen als voorwaarde voor verblijf in Nederland (Advies 2004/09) • Terugkeer: de internationale aspecten (Advies 2004/10) • Van Contourennota naar Inburgeringswet (Advies 2004/11) • Briefadvies Motie Dittrich c.s., alfabetiseringseisen t.a.v. migrerende partners 2005 • Terugkeer: de nationale aspecten (Advies 2005/12) • Tegen de wil achtergebleven (Advies 2005/13) • Briefadvies Aanvullende vragen advies ACVZ ‘Tegen de wil achtergebleven’ • Openbare orde en verblijfsbeëindiging (Advies 2005/14) • Tot het huwelijk gedwongen (Advies 2005/15) • Toelating en verblijf voor religieuze doeleinden (Advies 2005/16) • Briefadvies Vragen advies ACVZ ‘Toelating en verblijf voor religieuze doeleinden’ 2006 • Briefadvies Motie Dittrich c.s., tweede onderdeel
ACVZ
31
ja a rv e r sl ag 2 01 1
• • • • •
Terug naar school (Advies 2006/17) Eerste Hulp bij Huwelijksdwang (Advies 2006/18) Categoriaal beschermingsbeleid, een ‘nood zaak’ (Advies 2006/19) Transparant en toetsbaar (advies 2006/20) Briefadvies Motie Staaij/De Vries vrijstelling mvv-vereiste
2007 • Secuur en Snel. Voorstel voor een nieuwe asielprocedure (Advies 2007/21) • Profijt van Studiemigratiebeleid. Een advies over de arbeidsmarktpositie van buitenlandse afgestudeerden (Advies 2007/22) • Briefadvies Een status voor hoogopgeleide asielzoekers? • MVV, weg ermee? Voorstel voor één procedure voor inreis- en verblijfsvergunning (Advies 2007/23) • Immigratie op maat. Advies over een nieuwe opzet voor het reguliere migratiebeleid (Advies 2007/24) 2008 • Briefadvies Medische aspecten asiel/regulier • Leges voor (arbeids)migratie naar Nederland (Advies 2008/25) • Artikel 1F Vluchtelingenverdrag in het Nederlands vreemdelingenbeleid (Advies 2008/26) • Nederland migratieland, ook in 2025 (g)een probleem (uitgave Sdu Uitgevers) • Nederlanderschap in een onbegrensde wereld. Advies over het Nederlandse beleid inzake meervoudige nationaliteit (Advies 2008/27) 2009 • Briefadvies Tijdelijke Arbeidsmigratie en de samenhang met ontwikkelingssamenwerking • De mens beschermd en de handel bestreden. Een advies over een evenwichtig beschermings regime voor slachtoffers van mensenhandel (Advies 2009/28) • Briefadvies Vervolgstudie categoriaal beschermingsbeleid • Tijdelijke arbeidsmigratie 2015 – 2035 (Advies 2009/29) 2010 • Briefadvies Huwelijks- en gezinsmigratie • Het topje van de ijsberg? Advies over het tegengaan van identiteits- en documentfraude in de vreemdelingenketen (Advies 2010/30) • Regelrust voor vreemdelingen. Een advies over vermindering van regeldruk in het reguliere vreemdelingenbeleid (Advies 2010/31) • External Processing. Een advies over de voorwaarden voor het in behandeling nemen van asielaan vragen buiten de Europese Unie (Advies 2010/32)
ACVZ
32
ja a rv e r sl ag 2 01 1
2011 • Handhaving Europees inreisverbod. Briefadvies tweede nota van wijziging implementatie Terugkeerrichtijn • Briefadvies over beleid ten aanzien van verzoeken om voorlopige voorziening • Om het maatschappelijk belang. Advies over het betrekken van het lokale bestuur en de lokale gemeenschap bij de uitoefening van de discretionaire bevoegdheid (Advies 2011/33) 2012 • Recht op menswaardig bestaan. Advies over opvang en bijstand voor niet-rechtmatig verblijvende vreemdelingen en rechtmatig verblijvende vreemdelingen zonder recht op voorzieningen (Advies 2012/34)
Wetsadviezen 2002 • Advies technische verbeteringen en Wet COA (20 maart 2002) • Advies minimumnormen verlenen tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden, RL 2001/55/EG (6 november 2002) 2003 • Advies aanvulling artikel 26 van de Overeenkomst ter uitvoering van het Akkoord van Schengen van 14 juni 1985, RL 2001/51/EG (15 januari 2003) • Advies verlenging tijdelijkheid van verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd (11 februari 2003) • Advies vervallen van het driejarenbeleid (14 maart 2003) • Advies overheveling toelatingstaken regionale politiekorpsen naar Immigratie- en Naturalisatiedienst en gemeenten (17 november 2003) • Advies inburgering in het buitenland (27 november 2003 2004 • Advies gezinshereniging en enkele andere onderwerpen betreffende gezinshereniging, gezins vorming en openbare orde, RL 2003/86/EG (24 februari 2004) • Advies vereisten toegang, Overeenkomst EG-Zwitserse Bondsstaat e.a. (16 maart 2004) • Advies minimumnormen verlenen tijdelijke bescherming massale toestroom ontheemden, RL 2001/55/EG (27 april 2004) • Advies definitie van proces-uren (9 juni 2004) • Advies kennismigratie (6 juli 2004) • Advies Besluit inburgering in het buitenland (29 december 2004)
ACVZ
33
ja a rv e r sl ag 2 01 1
2005 • Advies Wet inburgering (10 maart 2005) • Advies Ontwerp Besluit videoconferentie (13 juli 2005) • Advies status langdurig ingezeten onderdanen derde landen, RL 2003/109/EG (13 juli 2005) • Advies wijziging art. 3.104, 4.21 eerste lid, 4.25 en 4.29 eerste lid Vb 2000 (8 november 2005) • Advies ontwerp-Visumwet (14 november 2005) • Advies Besluit inburgering (24 november 2005) 2006 • Advies minimumnormen erkenning onderdanen derde landen en staatlozen als vluchteling, RL 2004/83/EG (kwalificatierichtlijn) (30 maart 2006) • Advies over reactie Minister op ontwerp-Visumwet (21 juni 2006) 2007 • Advies werknemers Noordzeeinstallaties (1 maart 2007) • Advies Wetboek van Strafrecht en Wetboek van Strafvordering in verband met de beëindiging van de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging door de Minister van Justitie (19 april 2007) • Advies Vreemdelingenbesluit 2000 i.v.m. minimumnormen erkenning onderdanen derde landen en staatlozen als vluchteling, implementatie RL 2004/83/EG (3 mei 2007) 2008 • Advies Vreemdelingenbesluit 2000 in verband met het vereiste van mvv (4 december 2008) 2009 • Advies Vreemdelingenwet 2000 en Vreemdelingenbesluit 2000 in verband met aanpassen asiel procedure (5 maart 2009) • Advies ontwerpregelgeving ter uitvoering van het modern migratiebeleid (5 maart 2009) • Advies biometrische kenmerken in de vreemdelingenketen (18 mei 2009) • Advies in verband met verruiming bevoegdheden vreemdelingentoezicht (29 oktober 2009) • Advies inzake het middelenvereiste in het modern migratiebeleid (17 november 2009)
ACVZ
34
ja a rv e r sl ag 2 01 1
2010 • Advies in verband met wijziging basisexamen inburgering (19 februari 2010) • Advies Voorschrift Vreemdelingen ter uitvoering Modern migratiebeleid (27 april 2010) (nog niet openbaar) • Becommentariëring Vreemdelingencirculaire (WBV) bij wetsvoorstel modern migratiebeleid (24 juni 2010) (nog niet openbaar) • Advies Besluit justitiële gegevens - verstrekken justitiële gegevens aan autoriteiten landen van herkomst bij uitzetting (26 juli 2010) (nog niet openbaar) • Advies Vreemdelingenbesluit 2000 in verband met nationale visa (8 september 2010) (nog niet openbaar) 2011 • Advies over toezicht ter bestrijding van illegaal verblijf na grensoverschrijding (21 maart 2011) • Advies Rijkswet op het Nederlanderschap (RWN) (10 mei 2011) • Advies versterking eigen verantwoordelijkheid inburgeringsplichtige (16 mei 2011) • Advies vereiste mvv (13 juli 2011) • Advies aanscherping eisen gezinsmigratie (20 juli 2011) • Advies aanscherping glijdende schaal (23 augustus 2011) • Advies herschikken gronden voor asielverlening (7 september 2011) (nog niet openbaar) • Advies strafbaarstelling illegaal verblijf van vreemdelingen (7 september 2011) (nog niet openbaar) 2012 Advies tegengaan huwelijksdwang (1 februari 2012) (nog niet openbaar) Voor het raadplegen en downloaden van adviezen, zie: www.acvz.org.
ACVZ
35
ja a rv e r sl ag 2 01 1
Samenstelling ACVZ (per 31 december 2011)
Voorzitter mr. A.C.J. van Dooijeweert (Adriana), coördinerend vice president rechtbank ’s-Gravenhage.
Plaatsvervangend voorzitter mr.dr. H.H.M. Sondaal (Hans), voormalig Nederlands ambassadeur.
Leden
prof.mr. H. Battjes (Hemme), Hoogleraar Europees Asielrecht aan de Vrije Universiteit, Amsterdam.
ACVZ
prof.dr.mr. C.C.J.H. Bijleveld (Catrien), senior onderzoeker Nederlands Instituut Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR), tevens hoogleraar methoden en technieken criminologisch onderzoek aan de Vrije Universiteit Amsterdam.
36
ja a rv e r sl ag 2 01 1
prof.mr. P. Boeles (Pieter), Emeritus hoogleraar immigratierecht, Universiteit Leiden.
drs. R.J. Glaser (René), adviseur strategische beleidsadvisering en overheidsstrategie Glaser Public Affairs.
○ dr. M.S. Menéndez (Susana), lid College van Bestuur Haagse Hogeschool.
prof.dr. W. Shadid (Wasif), Emeritus hoogleraar interculturele communicatie en was verbonden aan de Universiteit van Tilburg en de Universiteit van Leiden.
prof.mr.dr. A.B. Terlouw (Ashley), Hoogleraar Rechtssociologie, Radboud Universiteit Nijmegen.
ACVZ
37
ja a rv e r sl ag 2 01 1
Commissie en Secretariaat per 1 maart 2012 1
Van links naar rechts: mr. D.J. de Jong (David) G.M.B. van Aalst- van Adrichem LLM (Gerdie) mr. A.C.J. van Dooijeweert (Adriana) drs. A.C. Vergeer (Sander) drs. J.C. Wielaard (Jan) prof.dr. W. Shadid (Wasif) mr. W.N. Mannens (Wolf) mr. T.M.C. Claessens (Tom) mr. M.D. Belserang (Maggy) 1
Secretariaat, cluster advisering Secretariaat, informatie en doc Voorzitter Commissie Secretariaat, cluster advisering Secretariaat, cluster advisering lid Commissie Secretaris lid Commissie Secretariaat, cluster advisering
Op de foto ontbreken dr. M.S. Menéndez (Susana), lid Commissie, R.W.J. Severijns LLM (Ralph) en drs. E. Koornstra (Eva), beiden Secretariaat, cluster advisering.
ACVZ
38
ja a rv e r sl ag 2 01 1
Van links naar rechts: prof.mr. P. Boeles (Pieter) mr.dr. H.H.M. Sondaal (Hans) H.M.S. Braat-Naber (Mieke) prof.mr. H. Battjes (Hemme) prof.dr.mr. C.C.J.H. Bijleveld (Catrien) mr. J. de Poorte (Joëlle) M.J.M. van Leersum (Marianne) drs. R.J. Glaser (René)
lid Commissie plv. Voorzitter Commissie Secretariaat managementondersteuning lid Commissie lid Commissie Secretariaat, cluster advisering Secretariaat managementondersteuning lid Commissie
ACVZ
39
ja a rv e r sl ag 2 01 1
ACVZ
40
ja a rv e r sl ag 2 01 1
Jaarverslag 2011
Jaarverslag ISBN 978-90-8521-056-6