2013-2
Vogelexcursie 29 mei o.l.v. Emo Klunder Naar: Het Zuidlaardermeer gebied, Onnerpolder Datum: Woensdag 29 mei Aanvang: 18.00 uur. Verzamelen bij Autorama Veendam Onder leiding van Emo gaan we deze avond naar het Zuidlaardermeer-gebied. Vorig jaar werden hier nog witwangsterns gezien. Nu zullen we in ieder geval veel water-, weide- en moerasvogels te zien en te horen krijgen. Opgeven bij Emo Klunder (0598-630076) of Jaap Tonkes (0598-630578) Plantenexcursie 16 juni Naar: Wedde: kilometerhokken 267-567 Wedderveer en 268-568 Lutjeloosche Meden Datum: zondag 16 juni Aanvang: 10.00 uur, verzamelen bij “Huis te Wedde” We sluiten ons aan bij onze floron-inventariseerders Annie Vos en Willie Riemsma en onderzoeken genoemde kilometerhokken. Voor iedereen die meer wil weten van planten en in het bijzonder de flora van Westerwolde. Opgeven bij Jaap Tonkes (0598-630578) Nachtvlinderexcursie 26 juli o.l.v. Stieneke Bontsema Waar: Boerderij aan de Bovenstreek 8, 9651 CE, Meeden Datum: vrijdag 26 juli Aanvang: 22.00 uur Onder leiding van Stieneke gaan we nachtvlinders vangen en op naam brengen met behulp van een sterke lamp en een groot wit scherm. Laat je verrassen door de mysterieuze schepselen die, als de mensen slapen, rondwaren in het donker en over de ecologie waarvan Stieneke veel weet te vertellen. Opgeven bij Stieneke Bontsema (0598-623791) of Jaap Tonkes (0598-630578) In geval van slechte weersomstandigheden e
kan de bijeenkomst worden afgelast of verplaatst naar zaterdag de 27 .
IVN Veenkoloniën – KNNV Oost-Groningen Samenwerking: waarom en op welke wijze. Vorig jaar waren er al contacten gelegd tussen beide verenigingen die door een communicatieprobleem even een pauze hadden. De afgelopen maanden zijn deze weer opgepakt en zijn er al weer twee bijeenkomsten [stand maart 2013] geweest. De afspraken zijn om deze regelmatig te houden, speciaal tussen de activiteitencommissie van het IVN en bestuursleden van de KNNV. Waarom samenwerking? De doelstellingen van beide organisaties zijn in de loop der tijd steeds meer naar elkaar gegroeid. Hoewel bij de KNNV natuurstudie nog steeds de nadruk heeft en het IVN natuureducatie als uitgangspunt heeft, blijkt dat beide afdelingen veel gemeenschappelijk hebben (en landelijk zijn er ook reeds regelmatige bijeenkomsten om samenwerking tot stand te brengen). Bij eerste gesprekken bleek van beide zijden interesse om gezamenlijk activiteiten op te zetten. Daarnaast was de KNNV al enkele keren met haar jaarvergadering met aansluitende lezing te gast in het IVN-gebouw. Op welke wijze? Een eerste, eenvoudige stap is om elkaars agenda te publiceren. Dit gebeurt nu. Een logisch vervolg is om met het opstellen van de agenda rekening met elkaars plannen te houden, en de agenda's te 'integreren'. Winst is ook te behalen door lezingen samen te organiseren; het bezoekersaantal gaat omhoog, en de kosten kunnen gedeeld worden. En zo zijn er meer zaken te bedenken; er wordt nagedacht en suggesties zijn welkom. Natuurlijk blijven er nog 'typische' IVN-activiteiten als de tuin in Stadskanaal, en de werkgroepactiviteiten bij de KNNV. Maar ook hier kan kennis van elkaars activiteiten en agenda versterking opleveren. Het is niet voor niets dat er mensen van beide organisaties lid zijn. Bij onze bijeenkomsten zijn reeds plannen gemaakt die zoals het er nu uitziet al snel tot gezamenlijke activiteiten gaan leiden. In ieder geval, vanuit beide verenigingen worden de leden aangemoedigd om direct te beginnen met de mogelijkheden die er nu al zijn: ga bij elkaar op excursie en bezoek elkaars lezingen.
Moderne technieken bij het inventariseren In het onderstaande zal ik proberen een inzicht te geven in de mogelijkheden die mobiele devices bieden bij het inventariseren van planten, vogels en al het verdere van wat “leeft en groeit en ons altijd weer boeit” ObsMapp Bovenstaande afkorting staat voor observation mapping en is een ,vooral onder vogelaars, veelgebruikte App (applicatie) voor smartphones en tablets om in het veld waarnemingen op te slaan en op te sturen naar waarneming.nl , telmee.nl of observado.org. Deze App werkt alleen op smartphones en tablets met het Android besturingssysteem van Google, bijv. die van Samsung. Op de apparaten van Apple met iOs is het (nog?) niet beschikbaar. De App is gratis en gewoon te laden via de Play Store van Google. Het is echt een ideaal stukje software die ons in staat stelt overal en altijd (in Nederland)te zien welke vogels, insekten planten etc. de laatste tijd, in de buurt van de lokatie waar men zich op een gegeven moment bevindt, zijn waargenomen. En je kunt je eigen waarnemingen ter plaatse direkt naar waarneming.nl of telmee.nl sturen. Per email krijgt je dan een lijst met je waarnemingen terug, met datum en coordinaten . Handig hierbij is wel dat je mobiel of tablet over 3G en over gps beschikt dus overal verbinding met internet kan maken en de kaart van de lokatie kan laten zien waar je je op dat moment bevindt. Zonder 3G moet je eerst naar een plaats met internet verbinding (Wifi) , thuis bijv., om je waarnemingen te verzenden naar waarneming.nl Webobs Een applicatie die hetzelfde doet als de voorgaande maar beschikbaar is voor beide platforms, dus zowel Android (Google) als iOS ( Apple), maar met iets meer mogelijkheden. Eerst thuis inloggen op m.webobs.org en de gewenste lijsten, bv.van planten, vogels etc. laden. De applicatie is daarna offline beschikbaar en in’t veld te gebruiken. Zelf gebruik ik het voor m’n floron-inventarisaties. De plantenlijst is uitgebreider dan die van ObsMapp en biedt ook de mogelijkheid om bij elk geslacht voor de toevoeging .spec te kiezen als je niet zeker bent van de soortnaam. Om je waarnemingen in lijstvorm op je Pc te krijgen is het hier niet nodig om ze naar waarneming.nl te sturen. Kies voor de mogelijkheid “export” en je ontvangt de internetlokatie vanwaar je het bestand op je Pc kunt laden. Voor meer informatie over beide systemen ga naar www.waarneming.nl en daar het tabblad “mobiel invoeren”. JT
Oude vogel- en andere natuurboeken; nostalgia van een AOW-er. In mijn boekenkast bevinden zich veldgidsen en andere vogel- en natuurboeken uit mijn hele 'carrière' als natuurliefhebber. Wel gebiedt de eerlijkheid te zeggen dat er perioden geweest zijn waarin de veldbiologie en het vogeltjes kijken op een zeer laag pitje stond. Als kleuter zwierf ik met mijn vriendjes door het Laerse Bos in Ommen. Bij mijn ome Roelof hadden ze Zien is Kennen in de boekenkast; dat was geweldig; heel wat duidelijker dan Wat vliegt daar? bij een andere ome. Zelf had ik twee boekjes Vogels 1 en 3 van Dr A. Vink [what's in a name]. Boekjes met goede teksten, maar deel 2 ontbrak en deel 3 had slechte plaatjes. Maar op mijn achtste kreeg ik Peterson, de Vogelgids !! Waar mijn ouders het geld vandaan gehaald hebben is me nog steeds een raadsel, maar het gaf een geweldige boost aan de vogelkijkerij. Het was de eerste druk die nu met plakband aan elkaar hangt, maar nooit weggegooid zal worden ondanks allerlei nieuwe als Jonsson en de ANWB Vogelgids. Petersons Zoogdierengids – minder beroemd geworden, maar met hetzelfde imitatie grijze slangenleren kaft kreeg ik later ook nog, maar ik bleef de voorkeur geven aan Wat is dat voor een dier?. Dit laatste boekje stimuleerde nog verder het vangen van kruipende en tweeslachtige dieren, die hier uitvoerig in beschreven stonden. Teilen met kikkervisjes en
donderpadjes waarin stenen constructies, zodat ze eenmaal volgroeid erop konden kruipen, en dan weer losgelaten werden. Geïmproviseerde terraria met zand- en kleine hagedis, hazelwormen, ringslangen en kort twee adders, die naar een vriendje gingen die daar wat mee kon. Unieke waarnemingen als de geboorte van jonge hagedisjes bij de levendbarende hagedis, twee maal de geboorte van jonge hazelwormen [prachtige beestjes, die jonkies; wel gelijk loslaten, want moeilijk groot te brengen]. Maar ook elke week kikkers vangen voor de ringslang. Wat nog meer: mini-aquaria in weckflesssen, en daarbij was Wat vind ik in sloot en plas? mijn bijbel. Dat is niet direct het beste boek, maar wat deerde het. Waterspinnen met nest, dus na enige tijd 10-tallen jonkies. Stekeltjes, vooral 10-doornige; verder geelgeranden die dan door de slaapkamer vlogen – ze vonden hun verblijf wel wat te klein. Later kwamen daar alle jeugdbonds- en KNNVtabellen bij, zodat de naamgeving wat betrouwbaarder werd. Het is nog geculmineerd in een voorzitterschap van de HWG, de hydrobiologische werkgroep van de NJN. Planten hadden wat minder aandacht, maar desondanks heb ik op de Boschplaat plantensociologische [Braun-Blanquet] opnames in een 'gespecialiseerd' zomerkamp gemaakt. Op school en zelfs op mijn eindexamen mocht ik planten benoemen uit een veldboeket, waarna het octopusoog met het zoogdierenoog vergeleken mocht worden. Het determineren leerden we uit de Beknopte Schoolflora voor Nederland, van Heukels en Wachter. Geen enkel [verklarend] plaatje, dat leidde maar af van het echte determineren. Volgende keer nog wat [vogel-]boeken en dan ook wat citaten uit de inhoud om weer eens terug te denken aan de natuur, 50 jaar geleden. H.B.
Over natuurlijke waterpeilen en het behoud van de aal (Anguilla anguilla L.)Lezing door Aart Jan Langbroek, 19 maart 2013 in Stadskanaal. Via de lijst van “Water Natuurlijk” is Aart Jan Langbroek lid geworden van het Algemeen Bestuur van Waterschap Hunze en Aa’s. In het verleden heeft hij zich ingezet voor het leefgebied van de otter in Noord-Nederland bij de Stichting Otterstation Nederland. In het kort schetst Aart Jan de taken van het waterschap, en vertelt dan het indrukwekkende verhaal van de aal en wat hij tegenkomt op zijn weg van de zee naar het zoete water in de rivieren en in de polders. De aal is voor de otter een belangrijke voedselbron. Maar hoe is het de aal de afgelopen decennia vergaan? Na ongeveer De otter in zijn element. het midden van de jaren 70 van de vorige eeuw kelderde de intrek van de glasaal tot slechts 1-2 % van de oorspronkelijke hoeveelheid (zie de figuur). Deze daling wordt ook weerspiegelt in de vangst van rode aal uit bijvoorbeeld de Scandinavische wateren. Daarmee is een belangrijke voedselbron voor bijvoorbeeld de otter aan het verdwijnen. Maar ook voor de mens verdwijnt een duurzame bron van voedsel wat blijkt uit het gegeven dat in WestEuropa en Noord-Afrika 30.000 mensen hun brood verdienden aan de vangst van aal. Het gevaar van een lage aalstand is dat er te weinig alen terugkeren naar de Sargassozee. Het gevolg is dat ze elkaar niet of heel moeilijk kunnen vinden in die immense zee, waardoor een proces op gang komt dat depensatie wordt genoemd. Het gevolg is dat een belangrijke voedselbron verdwijnt: de aal sterft uit. Het verloop van de glasaalintrek.
Er zijn verscheidene oorzaken voor de daling van de aalstand aan te wijzen, zoals de harde scheiding tussen het zoete water en de zee, de vangst van aal, en ook de vangst van glasaal in het gebied van de Atlantische oceaan bij Frankrijk en Spanje. En verder de aantasting van het leefgebied voor de aal in het zoete water: de aanwezigheid van gemalen en stuwen, een slechte waterkwaliteit en slecht ontwikkelde water- en oevervegetatie. Het waterschap werkt aan een aantal punten om de intrek van vis gemakkelijker te maken: visvriendelijk schutten bij sluiscomplexen (Nieuwe Statenzijl), vispassages bij gemalen (gemaal Rozema) of die over dijken gaan (polder Breebaard), en de aanleg van vispassages in riviersystemen (Westerwoldse Aa, Hunze). Met de sportvisserij is afgesproken dat er niet meer wordt gevist op aal. Maar de beroepsvisserij mag alleen een aantal maanden niet vissen op aal in het najaar. Beter zou het zijn om een totaal vangstverbod op aal in te stellen om zo groot mogelijke uittrek van aal naar Gemaal Rozema met links een vispassage.
de Sargassozee mogelijk te maken.
Maar er zijn nog andere maatregelen nodig om de overlevingskansen van aal te vergroten door zijn leefgebied te verbeteren. Een probleem is echter het huidige waterpeilbeheer van wijken en polderwateren. De waterpeilen zijn namelijk kunstmatig ingesteld op lage peilen in de winter en op hoge peilen in de zomer. Dit is tegennatuurlijk. Het gevolg is dat vis in de winter minder overlevingskansen krijgt door de lage waterpeilen (bevriezingsrisico). Oevervegetatie krijgt geen kans zich te ontwikkelen. Daardoor wordt het water niet goed gezuiverd en krijgen waterorganismen onvoldoende levenskansen. Het gevolg is een slechte waterkwaliteit en hoge kosten voor het waterschap (€ 2 miljoen per jaar) door eroderende oevers.
Eroderende oever.
Echter, wanneer natuurlijker waterpeilen worden nagestreefd met hoge winterpeilen gevolgd door lagere waterpeilen (door verdamping) in de zomer, zal de waterkwaliteit toenemen en het landschap zal aantrekkelijker worden. En het gaat om hele grote gebieden! Voor de boezemwateren zal sneller, beter en goedkoper (!) kunnen worden voldaan aan de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW). Voor de aal en andere (trek)vissen zal hun leefgebied aanzienlijk verbeteren. Projecten als “Flexpeil” uitgevoerd door onder meer Waterschap Amstel Gooi en Vecht en Wetterskip Fryslân laten de positieve uitwerking zien van instellen natuurlijker waterpeilen. Een bron van zorg zijn ook bestrijdingsmiddelen in het water. Een aantal overschrijdt de norm, zoals enkele neonicotinoïden (waaronder Imidacloprid: “bijengif”). Maar eigenlijk weten we niet wat we doen: hoe weet je wat de cocktail aan bestrijdingsmiddelen doet met het waterleven? De berichtgeving hierover geeft aanleiding tot zorg.
Imidacloprid.
Uit bovenstaande blijkt dat het zinvol is dat het waterschap zich in gaat zetten om het huidige natuuronvriendelijke waterpeilbeheer te veranderen in een voor plant, dier en mens acceptabeler manier van waterpeilbeheer. Met hopelijk ook als resultaat dat de aal weer in aantal zal gaan toenemen.