Voor haar ogen worden al haar familieleden vermoord. Ook de 15-jarige Frida zelf wordt door de Hutu’s met een hakmes aangevallen en zwaargewond in het massagraf gesmeten. Bedekt met bloed en vuil weet ze uit de kuil te kruipen. Dan volgt een lange weg: een vlucht uit de hel van Rwanda. Frida overleeft de verschrikkingen op wonderbaarlijke wijze. Niet alleen lichamelijk, maar ook geestelijk geneest God haar trauma’s. Frida is nu een jonge, prachtige vrouw die overal ter wereld lezingen geeft over hoe God herstellen kan wat verbroken is.
NUR 707 ISBN isbn 978-90-435-2148-2 978-90-435-2148-2
9 789043 521482
Frida het meisje van Rwanda 1-176:Opmaak 1
07-05-2013
08:35
Pagina 3
Frida Umuhoza Gashumba met Sandy Waldron
FRIDA Het meisje dat de hel van Rwanda overleefde Nederlandse vertaling: Martin Strengholt
Frida het meisje van Rwanda 1-176:Opmaak 1
07-05-2013
15:53
Pagina 4
Oorspronkelijke uitgever: Sovereign World Ltd © 2007 Frida Umuhoza Gashumba Oorspronkelijke titel: Frida, chosen to die, destined to live © 2013 Uitgeverij Kok – Utrecht www.kok.nl Omslagontwerp Patrick Staal Vormgeving binnenwerk ZetSpiegel, Best ISBN 978 90 435 2148 2 ISBN e-book 978 90 435 2149 9 NUR 707 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Frida het meisje van Rwanda 1-176:Opmaak 1
07-05-2013
08:35
Pagina 5
Met heel mijn hart draag ik dit boek op … aan Steven, mijn man, die steeds oprecht in mij bleef geloven en mij bemoedigd heeft, zelfs als ik niet meer in mijzelf geloofde: dankzij zijn liefde heeft mijn leven weer glans gekregen; aan iedere man en vrouw die de kans heeft gekregen om na de genocide weer te gaan leven; aan al onze toekomstige generaties, onze kinderen, onze erfenis en onze hoop; aan mijn lieve kinderen Maxwell en Natasha; aan mijn nichten Adeline en Clarisse; aan al mijn vrienden, vooral Julienne, voor haar steun, gebed en liefde in alle moeilijke en mooie tijden die we samen doorgemaakt hebben; aan tante Anita voor haar grote liefde, vriendelijkheid en steun; aan Martin Butarama voor zijn vele steun en bemoediging; en aan Constance en Stephan Frank voor hun blijvende vriendschap, hulp en steun.
Frida het meisje van Rwanda 1-176:Opmaak 1
07-05-2013
08:35
Pagina 6
En ter herinnering aan: mijn opa en oma, mijn mama en papa, mijn broer César Uwineza (Kiki), mijn zus Solange Umugwaneza (Mimi), mijn broer Alestide Munyabugingo, mijn kleine broertje Régis Dominique Shumbusho en mijn kleine zusje Gatesi Bénédicte. Mogen jullie rusten in vrede.
Frida het meisje van Rwanda 1-176:Opmaak 1
07-05-2013
08:35
Pagina 7
Inhoud
Voorwoord van de uitgever Dankbetuigingen 1. Het thuis waarvan ik hield 2. Schaduwen 3. Geboren in de verkeerde tijd 4. ‘Dood ze allemaal!’ 5. Wachten op de dood 6. ‘Je zult veel lijden, maar je zult het overleven’ 7. Alleen op de wereld 8. Julienne 9. Een nieuwe reden om te leven 10. Te slecht om te vergeven 11. Verrast door de liefde 12. Twee wonderbaby’s 13. Umuhoza 14. Voorbestemd voor het leven
9 13 15 26 38 50 66 77 89 99 109 117 131 139 149 160
Frida het meisje van Rwanda 1-176:Opmaak 1
07-05-2013
08:35
Pagina 9
Voorwoord van de uitgever
D
it is het verhaal van een opmerkelijke vrouw die als meisje op haar veertiende verstrikt raakte in een van de meest weerzinwekkende wreedheden uit de geschiedenis – de genocide van 1994 in Rwanda. De geschiedenisboeken geven de statistieken van de mensen die in een periode van honderd dagen om het leven kwamen, een aantal dat door de Verenigde Naties op 800.000 wordt geschat. Door haar belevenissen in dit boek na te vertellen, laat Frida zien hoe dun het laagje menselijkheid van de mensheid kan zijn. Daarmee toont ze aan dat de statistieken alleen maar onpersoonlijke cijfers en indrukken weergeven van de verschrikkingen die plaatsgevonden hebben. Hier is de kans om de genocide van binnenuit te interpreteren – door de ogen, de ziel en de geest van een jong Tutsi meisje dat in een normaal, liefdevol gezin opgroeide tussen de golvende groene heuvels van dit kleine land, Rwanda. Vanuit deze kalme, normale wereld kreeg plotseling het kwaad met een ongekende kracht, haat en felheid het land volledig in zijn greep. Hier kwam het vermogen van de mens aan het licht om volslagen blind en meedogenloos 9
Frida het meisje van Rwanda 1-176:Opmaak 1
07-05-2013
08:35
Pagina 10
te worden door het streven naar een nieuw opkomende macht. De etnische spanningen tussen de Tutsi’s en de Hutu’s zijn al zeker een eeuw oud. Sinds de kolonisatie door België aan het begin van de twintigste eeuw werden de Tutsi’s als superieur aan de Hutu’s beschouwd. Daardoor kregen zij een betere kans op een goede opleiding en een baan dan de Hutu’s, wat bij de laatste tot bittere gevoelens van wrok leidde. De opbouw naar de genocide was voor de Tutsi’s heel goed voelbaar; niets had hen echter kunnen voorbereiden op dat wat hun te wachten stond. De Hutu leraren van Frida begonnen langzaam maar zeker blijk te geven van hun vooroordelen jegens de kinderen in hun klassen. Ze telden regelmatig hoeveel Hutu en Tutsi kinderen er in hun klas zaten, en hielden lijsten bij. De Hutu kinderen dreven de spot met hun Tutsi klasgenoten, terwijl lijsten met hun namen voor iemand ergens opgesteld werden; een veeg teken. Het radiostation Radio Télévision Libre des Mille Collines (RTLM), dat in handen van de regering was, begon nauw verhulde boodschappen van haat jegens de Tutsi’s uit te zenden. Tijdens de opbouw naar de genocide werden de boodschappen steeds explicieter en dreigender. De Tutsi’s werden omschreven als kakkerlakken en slangen, een huiveringwekkende parallel van wat in nazi-Duitsland gebeurde toen de Joden, als rechtvaardiging van hun uitroeiing, volledig ontmenselijkt werden. Uiteindelijk zond het radiostation simpelweg de beangstigende boodschap uit: ‘Zoek die Tutsi’s, waar ze ook zijn en dood hen!’ De gebeurtenis waarvan men aanneemt dat deze als katalysator van de genocide gewerkt heeft, vond plaats op 6 april 1994. Juvénal Habyarimana, de president van Rwanda, en Cyprien Ntaryamira, de Hutu president van Burundi, zaten samen in een vliegtuig dat op het punt stond om op het vliegveld van Kigali te landen, toen het neergeschoten werd. Beide presidenten kwamen om. Tot vandaag weet niemand wie de aanslag gepleegd heeft, 10
Frida het meisje van Rwanda 1-176:Opmaak 1
07-05-2013
08:35
Pagina 11
maar de Hutu’s gebruikten deze gebeurtenis als een krachtig propagandamiddel om de extremistische Hutu groepen tot actie aan te zetten. Binnen een paar uur begonnen de Hutu’s aan hun etnische zuivering en doodden ze de eerste Tutsi’s. Het duurde even voor de Hutu’s de vaart erin hadden en het netwerk van extremistische milities verbreed hadden. Gematigde Hutu’s die tegen de slachting waren werden door de extremisten bedreigd. De laatsten waarschuwden dat ze aan de slachtpartij moesten deelnemen omdat ze anders zelf afgeslacht zouden worden. Buren werden tegen elkaar opgezet. Wie weigerde te doden werd meestal zelf gedood. Zoals alle Tutsi’s kende Frida een angst die door niets getemperd werd toen ze van schuilplaats naar schuilplaats vluchtte en wanhopig probeerde te ontkomen aan de machetes en de wrede groepsverkrachtingen. Vrienden werden tot vijand en nergens was ze veilig. Ze kon niemand meer vertrouwen. De situatie leek volslagen hopeloos toen de golf van geweld haar huis steeds dichter naderde. Uiteindelijk kwam de bloeddorst van de Hutu milities aan de voordeur van Frida’s gezin. Wat er daarna gebeurde is meer dan enig mens mee zou moeten hoeven maken. Het grijpt ons aan in de kern van ons bestaan en roept verontrustende vragen op over de aard van de mens. De vraag waar God in zoveel menselijke ellende is, wordt voor Frida steeds belangrijker. Haar zoektocht naar een antwoord op die vraag is bijzonder. Toen de milities Frida’s familie ten slotte te pakken kregen, werden haar moeder, vader, grootouders, broers, zussen en nichten allemaal gedood. Frida maakte het onmogelijke mee: zij overleefde de moordpartijen. Sterker nog, haar verhaal is er één van een ongelofelijk doorzettingsvermogen – zowel geestelijk als lichamelijk. Frida ontdekt een licht dat zo helder is dat het zelfs de duisternis die zo veel levens probeerde te vernietigen kan overwinnen. Het is vanuit deze boodschap van hoop voor de 11
Frida het meisje van Rwanda 1-176:Opmaak 1
07-05-2013
08:35
Pagina 12
wereld dat Frida dit boek geschreven heeft. Ze nodigt u uit om deel te krijgen aan het dramatische verhaal dat een normaal gezinsleven veranderde in een letterlijk helse nachtmerrie, maar dat toch eindigt in genezing en herstel.
12
Frida het meisje van Rwanda 1-176:Opmaak 1
07-05-2013
08:35
Pagina 13
Dankbetuigingen
I
k wil graag speciaal Sandy Waldron, mijn redacteur, bedanken, voor de nauwgezette manier waarop ze de gebeurtenissen en verhalen die mijn leven omgeven heeft opgeschreven. De genocide was een gruwelijk gebeuren in de geschiedenis van ons land, en het viel niet mee om de ingewikkelde weg die ik gegaan ben uiteen te rafelen. Maar zij heeft me geholpen om het ware verhaal van mijn overleven en terugkeer naar het normale leven naar boven te halen, en daarvoor ben ik haar veel dank verschuldigd. Het geduld dat ze daarbij aan de dag gelegd heeft, is werkelijk voorbeeldig. Ook dank ik Peter Horrobin van Ellel Ministries en Sovereign World voor zijn initiatief en aanmoediging om tot publicatie van mijn verhaal te komen, met het doel om het Lichaam van Christus te dienen met de genezing en vergeving die alleen Jezus kan geven. Dank je wel, Peter, voor de speciale persoonlijke begeleiding die je mij tijdens mijn verblijf op Ellel Grange gegeven hebt. Graag wil ik in het bijzonder James en Tina Stacey bedanken, die de afgelopen jaren hun huis voor mij opengezet hebben en mij als een dochter behandeld hebben; dank voor jullie onvoorwaardelijke 13
Frida het meisje van Rwanda 1-176:Opmaak 1
07-05-2013
08:35
Pagina 14
liefde en onophoudelijke vrijgevigheid. Daarnaast heeft James mij geholpen mijn verhaal gepubliceerd te krijgen; ik denk niet dat dit zonder zijn hulp gelukt was. Tina is niet alleen mijn vriendin geweest, maar is ook in vele opzichten als een moeder en een groot voorbeeld voor mij geweest. Verder wil ik Tom White bedanken, een jonge fotograaf die een jaar in Oeganda gewoond heeft, en zowel de foto op de voorkant als verschillende andere foto’s in dit boek gemaakt heeft. Hij is een bijzonder getalenteerde jongeman die ongetwijfeld een grote toekomst voor zich heeft liggen. Mijn dank gaat ook uit naar John Whitaker van de pr-afdeling van Ellel Ministries International, voor zijn expertise bij het verwerken van de vele uren research die in dit boek zijn gaan zitten.
14
Frida het meisje van Rwanda 1-176:Opmaak 1
07-05-2013
08:35
Pagina 15
1. Het thuis waarvan ik hield
E
en van de meest waardevolle dingen die ik bezit is een kleine, gekreukte foto waarop ik als zevenjarig meisje te zien ben. Alle bezittingen van mijn familie zijn vernietigd tijdens de genocide die honderd dagen lang mijn thuisland Rwanda teisterde. Deze foto was van een oom, die hem later aan mij gaf. Op de foto sta ik voor onze bananenplantage die naast ons huis lag. Ik heb een eenvoudige witte jurk aan met blauwe bloemen erop, die mijn moeder voor me gemaakt had. Mijn haar is kort geknipt, zoals onze school dat verplicht stelde. Hoewel ik nog weet dat ik probeerde te glimlachen, kijk ik behoorlijk serieus de camera in, want ik maakte mij nogal zorgen over wat er zou gaan gebeuren. Ik hou van deze foto omdat hij zo veel herinneringen oproept. Ten eerste herinner ik mij de gelegenheid nog heel goed. De foto is gemaakt door mijn oom, die erop aandrong dat ik moest lachen, maar ik maakte mij meer zorgen over mijn moeder die vlak achter hem stond. Zij was woedend op me omdat ik de avond ervoor – niet voor het eerst, en ook niet voor het laatst - bij mijn grootouders gebleven was zonder het haar te vertellen. Ik wist dat ik haar zo direct onder ogen moest komen. Mijn moeder, 15
Frida het meisje van Rwanda 1-176:Opmaak 1
07-05-2013
08:35
Pagina 16
Primitive Bamurange, was bijzonder streng maar ook altijd erg liefdevol. Mijn vader, Bernard Munyabitare, was veel van huis voor zijn werk. Hij kwam meestal ’s avonds laat of in de weekends thuis, dus het was mijn moeder die zorgde voor het warme thuis waar ik de eerste gelukkige jaren van mijn jeugd doorgebracht heb. Zoals ik heel goed wist, kreeg ik vlak erna straf, maar daarna was mijn verkeerde gedrag weer vergeten en hervatte het leven zijn normale patroon. Ten tweede weet ik nog precies wat voor meisje ik was. Ik was een serieus kind, dat waarschijnlijk een te zware last moest dragen, maar dat ook vol vuur en levenslust was. Op school was ik een slimme en nauwgezette leerling – een van de besten van mijn klas, ook al was ik een jaar jonger dan de anderen – en kon ik het snelst rennen van allemaal. Gretig pakte ik alles aan wat het leven te bieden had, en met ouders die hun kinderen graag de best mogelijke start in het leven wilden geven, had ik een mooie toekomst voor me liggen. Ten derde, de beste herinnering, namelijk die aan de familie van wie ik veel hield. Op dat moment (in 1987) bestond ons gezin uit mama en papa, César (negen jaar oud), ikzelf (zeven), Alestide (vier) en Régis (twee), die mijn favoriete broer was. Voor zijn geboorte verlangde ik erg naar een baby om voor te zorgen, en had ik mijn moeder gesmeekt om er één te krijgen. Dus toen Régis geboren werd, bedolf ik hem onder al mijn liefde en zorg. Ik had ook een grote zus, Solange, die een tweeling vormde met César, maar zij woonde bij onze grootouders aan de andere kant van het dal. Toen ik in 1980 geboren werd, schijnen Kiki en Mimi, zoals ze genoemd werden, nogal van slag geweest te zijn. Ze waren bang dat deze nieuwe baby hun de genegenheid van onze ouders zou afpakken, en ze wilden me terugbrengen naar het ziekenhuis waar ik vandaan gekomen was. Ze huilden zo veel en hun jaloezie 16
Frida het meisje van Rwanda 1-176:Opmaak 1
07-05-2013
08:35
Pagina 17
was zo intens dat mijn grootmoeder ten slotte besloot om hen bij haar in huis te nemen. Voor mijn moeder was dit wel prettig, want ze moest voor drie kinderen van onder de twee jaar oud zorgen. Toen Alestide geboren werd, besloot Kiki om weer thuis te komen wonen; hij had nu immers een broertje om mee te spelen. Maar Mimi bleef bij mijn grootouders wonen. Ze woonden niet ver weg, en we zagen haar vaak genoeg, maar daardoor was ik wel het enige meisje in huis. Mijn vader en moeder waren beiden hardwerkende en capabele mensen, die ervoor zorgden dat we een prima levensstandaard hadden. Mijn vader was zakenman, en werkte doorgaans in Kigali, de hoofdstad van Rwanda, zo’n tachtig kilometer van ons vandaan. Hij runde daar een groothandel in tweedehands kleding, die hij aan marktverkopers verkocht. Daarnaast werkte hij met zijn autootje als taxichauffeur. Naast ons traditionele huis van bakstenen gemaakt uit modder, dat hij door de jaren heen langzaam maar zeker uitbreidde, bouwde hij nog drie andere huizen – één in de Kongo, één in de stad waar wij dichtbij woonden, Nyanza, en één in Kigali, dat hij verhuurde. Mijn vader was een rasechte ondernemer. Maar zijn zakeninstinct ging hand in hand met een bijzonder vrijgevig hart. Ik herinner me dat onze buren vaak op zondag langskwamen, als ze wisten dat mijn vader thuis was, en hem om geld vroegen zodat hun kind naar het ziekenhuis of naar school kon, of voor welk ander probleem ze ook maar hadden. Die gulheid had hij van zijn eigen vader geleerd. Ook mijn moeder was altijd bezig. Naast de zorg voor het gezin en onze plantage met koeien, geiten, schapen, kippen, eenden en kalkoenen, waarbij ze door een huisknecht en een huismeid geholpen werd, waagde ze zich aan verschillende kleine ondernemingen om een beetje geld te verdienen. Een daarvan was een kleine winkel die ze vanuit een van de kamers van ons huis runde, 17
Frida het meisje van Rwanda 1-176:Opmaak 1
07-05-2013
08:35
Pagina 18
met een deur aan de kant van het pad dat naast ons huis liep. Hier verkocht ze de groentes die ze overhield van onze plantage, zoals cassave, kolen, aubergines en avocado’s, naast andere primaire huishoudelijke zaken zoals zout, suiker, rijst, zeep en paraffine. Daarnaast werkte ze als kapster, waardoor een constante stroom vrouwen naar ons huis toe kwam. Dankzij haar grote liefde voor en vertrouwen in mensen hielp ze hen vaak zonder er iets voor te vragen, zodat ze nooit veel geld verdiende met haar bezigheden. Maar in ons gezin hadden we alles wat we nodig hadden, want mijn vader werkte hard om er zeker van te zijn dat zijn gezin het financieel zou redden. ‘Ik werk nu voor jullie,’ zei hij vaak. ‘Als jullie ouder zijn, zullen jullie voor jezelf werken.’ Mijn vader gaf niet vaak uiting aan zijn gevoelens, maar als kinderen wisten we allemaal dat hij veel van ons hield. Mijn ouders waren echte steunpilaren van onze plaatselijke gemeenschap. Doordat ze hard werkten en veel ondernamen hadden ze het misschien beter dan onze buren, maar hun bezit werd nooit een blokkade, omdat ze altijd voor iedereen klaarstonden. Onze buren werkten op onze plantage. Toen de zoon van onze buurman een baby kreeg, leende mijn vader hem een van onze koeien, zodat de baby altijd melk zou hebben. Toen de koe een kalfje kreeg, gaf mijn vader het aan hen. Naast ons eigen huis, was het huis van mijn gelovige grootouders, Stephan Munyabitare en Margaret Mukamajoro, ook een van mijn favoriete plekjes. Als je bij hen was kon je er zeker van zijn dat je laat naar bed ging – en dat alleen maar omdat mijn grootvader zo lang kon bidden! Als je ’s avonds naar Stephan Munyabitares huis ging, was het een ongeschreven regel dat je meedeed aan het gebed voor je ging slapen. Iedereen in huis was erbij, evenals alle arbeiders en bezoekers. Voor een meisje van zeven kon dat erg vermoeiend zijn, maar dat weerhield mij er nooit van om daar graag te verblijven. Ik hield veel van mijn groot18
Frida het meisje van Rwanda 1-176:Opmaak 1
07-05-2013
08:35
Pagina 19
vader. Hij was een integere man die aan iedereen liefde gaf en veel voor de mensen betekende. Wanneer ik naar het huis van mijn grootouders ging, stonden er altijd wel mensen voor zijn deur te wachten tot mijn grootvader naar buiten zou komen en ze hem om geld konden vragen. Als leraar had hij het misschien beter dan veel anderen, maar hij was vrijgevig omdat hij een groot hart had. Hij was een goede man, vriendelijk en liefdevol. Mensen kwamen vaak voor advies naar hem toe, in het bijzonder getrouwde stellen die problemen hadden. Opa hield van boeken, het meest van al van de Bijbel, waarin hij altijd zat te lezen. Soms kwamen ’s avonds mensen voor zijn huis bij elkaar en onderwees hij hun uit het Woord van God. Ook deed hij veel voor de plaatselijke rooms-katholieke kerk en leidde hij een thuisgroep die wekelijks bij elkaar kwam om samen te bidden en in de Bijbel te lezen. Ook tot ons, zijn kleinkinderen, sprak opa vaak over God. Als we op een zondag niet naar de kerk waren geweest, wilde hij weten waarom. Hij leerde ons om altijd eerlijk te zijn en nooit te stelen. Hij wist de Tien Geboden zo uit te leggen dat we ze allemaal konden snappen. Hij leerde ze ons door woorden en door daden, zoals ik een keer tot mijn schaamte gemerkt heb. Ik weet nog dat ik een keer de tennisbal van een vriendin had meegenomen zonder dat zij het wist, om ermee te spelen. Ik wist dat mijn moeder me stevig zou aanpakken als ik naar huis ging, en dus ging ik naar het huis van mijn grootouders – in dit geval ook zonder haar om toestemming te vragen. Ik speelde heerlijk met de bal toen mijn grootvader thuis kwam van zijn werk en me verraste. Snel probeerde ik de bal te verstoppen, maar hij vroeg: ‘Wat verstop je daar?’ ‘Niets,’ loog ik. ‘Ik zie dat je iets verbergt,’ zei hij, en hij pakte me vast en vond de tennisbal in een van mijn zakken. Hij wilde weten hoe ik aan 19
Frida het meisje van Rwanda 1-176:Opmaak 1
07-05-2013
08:35
Pagina 20
die bal gekomen was, en ik zei tegen hem dat ik hem van een vriendin geleend had zodat ik ermee kon spelen. ‘Weet je moeder dat je hier bent en deze bal hebt?’ wilde hij vervolgens weten. Opnieuw een leugen. ‘Ja hoor.’ Hoewel het al laat was liet hij zijn tassen voor de deur staan en bracht hij me rechtstreeks naar mijn eigen huis. Toen hij erachter kwam dat ik de bal gepikt had, sloeg hij me zelf met een stok en stond hij erop dat ik hem nog die avond zelf zou terugbrengen naar mijn vriendin. Ik wist dat ik fout geweest was, en aanvaardde mijn straf. Toen ik zeven was, was ik al een jaar naar school gegaan. De meeste kinderen gingen pas vanaf hun zevende naar school, maar elke dag zag ik mijn grote broer naar school vertrekken, en ik wilde er heel graag ook heen. Toen ik zes was vroeg mijn vader aan mijn grootvader om zijn invloed als leraar te gebruiken om het hoofd van de plaatselijke school zo ver te brengen dat hij me al naar school liet komen. Ik was zo blij en opgewonden toen ik voor het eerst naar school kon, zelfs al vond ik het vreselijk om mijn twee jongere broertjes thuis achter te laten om te spelen. Het was een uur lopen naar de Ecole Primaire de Nyakabuye, maar dat vonden mijn broer en ik geen probleem. Er gingen veel kinderen uit ons dorp naar die school, en we liepen er allemaal samen heen. De luidruchtige rij kwebbelende kinderen in blauwe schooljurken en blauwe overhemden met kaki korte broeken snelde over de paden door de heuvels en de bossen, soms in de zinderende hitte en soms in de stortbuien van het regenseizoen. We wisten dat we bij de gelukkigen hoorden – er waren veel kinderen van wie de ouders geen geld hadden om hen naar school te sturen. Onze moeder gaf ons strenge instructies mee om onderweg nooit halt te houden of te spelen en nooit eten van een vreemde 20
Frida het meisje van Rwanda 1-176:Opmaak 1
07-05-2013
08:35
Pagina 21
aan te nemen, want we moesten door een gebied dat berucht was om het gebruik van magie, en rond die tijd waren verschillende kinderen vergiftigd. In veel opzichten betekende het moment waarop ik met school begon het einde van een zorgeloze periode in mijn kinderjaren. Toen ik ongeveer zes en een half was, vond mijn moeder dat ik groot genoeg was om veel werk in en om het huis te doen. Op schooldagen ging ik vroeg van huis omdat ik uit eigen beweging vroeg naar de rooms-katholieke kerk ging, waar ik tijdens de ochtenddienst van zes uur misdienaar was. Hoewel de kerk redelijk dicht bij mijn school gelegen was, moest ik altijd hard rennen om op tijd op school te zijn. De lessen begonnen om half acht, en wie te laat kwam werd streng gestraft. Dit alles deed ik op blote voeten, omdat we geen schoenen mochten dragen om de arme kinderen in de klas niet achter te stellen. Wanneer ’s middags de school uitging, liepen we het uur terug naar huis, waarna mijn broers en ik de groenten en bloemen in de licht glooiende tuin van mijn moeder moesten begieten. Daarvoor moesten we water halen bij een kraan die vijf kilometer verderop stond. Zo vaak we konden zochten we een stroom in de buurt, zodat we ons de wandeling naar de kraan konden besparen. We waren altijd opgelucht als het regenseizoen weer begon! Daarna konden mijn broers gaan spelen, en moest ik naar de keuken waar een grote stapel afwas op mij wachtte. Als dat klaar was moest ik ergens gaan zitten om mijn huiswerk te maken. Veel moeilijker vond ik het tijdens de schoolvakanties. Dan konden mijn broers voetballen of vrienden of neefjes opzoeken, terwijl van mij als enige meisje in huis verlangd werd dat ik in het huishouden hielp en onze hulpen die de klusjes normaal gesproken deden, vrij kregen. ‘Het is niet eerlijk,’ klaagde ik bij mijn moeder. ‘Waarom mag ik niet spelen net als César en Alestide?’ 21
Frida het meisje van Rwanda 1-176:Opmaak 1
07-05-2013
08:35
Pagina 22
‘Jij bent het enige meisje in huis,’ zei ze dan. ‘Ik wil zeker weten dat jij voor je broers kan zorgen, als mij iets overkomt. En ik wil absoluut niet dat je opgroeit als een van de domme meisjes die niets uit hun handen krijgen.’ Het idee dat ze kon doodgaan verontrustte mij enorm, en op een keer vroeg ik haar: ‘Ben je ziek, mama?’ ‘Nee,’ antwoordde ze, ‘maar het overkomt anderen, en het kan mij ook zomaar overkomen.’ Ik was geschokt door haar antwoord, en vanaf dat moment bad ik dagelijks tot God dat ik nooit de dood van de leden van mijn gezin zou hoeven zien, maar dat Hij me vóór hen zou laten sterven. Dus terwijl mijn broers de grootste pret hadden, sjokte ik de vijf kilometer naar de kraan met een emmer vol kleren op mijn hoofd en een jerrycan in mijn hand. Op de terugweg droeg ik dan de schone kleren en een volle jerrycan met water dat ik nodig had om het huis schoon te maken en te koken. De kraan stond op een nogal afgelegen plekje in ons dal, en ik was daar niet graag alleen. De mensen hadden het over de slangen die ze daar gezien hadden, en ik was er altijd alert op dat ik er één kon tegenkomen. Gelukkig waren de enige slangen die ik zag dood. Soms werd mijn taak iets verlicht doordat een achtjarig buurmeisje meeging, dat ook de was voor haar familie moest doen. Dan konden we tenminste kletsen terwijl we werkten en leek de plek waar de kraan stond minder eng, en de lange terugweg minder eenzaam. Als ik niet alle klussen die mijn moeder me had gegeven af had, kreeg ik een flink pak slaag van haar. Ik vond het vreselijk dat ik thuis moest blijven terwijl mijn broers overal naartoe gingen en plezier hadden. Ik had een hekel aan het feit dat ik het enige meisje in huis was, en wilde maar dat mijn zus Mimi thuis zou komen om me te helpen. Wat had zij een geluk dat ze bij mijn grootouders en de tweelingzussen van mijn 22
Frida het meisje van Rwanda 1-176:Opmaak 1
07-05-2013
08:35
Pagina 23
vader, die in de twintig waren, kon wonen! Ik was vaak jaloers op haar luxeleventje, en dacht stiekem dat ze verwend was. Hoe vaak heb ik niet gewenst dat ik een jongen was! In die jaren was het me wel duidelijk dat jongens beter waren dan meisjes. Als het me allemaal te veel werd huilde ik hard en smeekte en smeekte dat ik van mijn moeder zou mogen gaan spelen. Soms legde ze dan een hand op mijn arm, en zei: ‘Ik doe dit niet omdat ik niet van je zou houden. Maar ik wil je leren hoe je de dingen goed doet.’ Af en toe gaf ze me een of twee dagen vrij, zodat ik naar mijn vrienden of nichten toe kon. Vaak had ik zo weinig zin om naar al het werk in huis terug te gaan, dat ik een bezoek nog wat langer oprekte dan zij gezegd had, en als ik dan thuiskwam kreeg ik altijd weer straf. Als ik de kans had om te spelen, speelde ik vaak liever met de jongens dan met de meisjes. Ik voetbalde graag met mijn broers, en reed op de fiets die we samen hadden. Zoals alle kinderen hadden we natuurlijk wel eens ruzie, maar ik had een sterke, hechte band met mijn broers, vooral met Régis. Régis was een heel lief ventje. Hij was gek op koeien en wilde als hij groot was koeiendrijver worden. Wij moesten altijd koe spelen zodat hij ons kon hoeden, en als we niet in zijn spel mee wilden gaan ging hij huilen. Als grapjas van de familie maakte Alestide ons altijd aan het lachten, en hij was erg populair bij de jongens op school. Lichamelijk was hij echter niet zo sterk, en hij leed vaak aan malaria en andere ziekten. Omdat mijn vader vaak van huis was, nam mijn oudste broer César maar al te graag de honneurs waar, iets waarin hij door mijn moeder aangemoedigd werd. Hij vond het geweldig om ‘de man in huis’ te zijn, en hij ging vaak naar de markt om de boodschappen te doen en nam ons op school altijd in bescherming. Elke dag zorgde hij ervoor dat we allemaal veilig thuiskwamen, vooral tijdens het regenseizoen wanneer de rivieren gezwollen 23
Frida het meisje van Rwanda 1-176:Opmaak 1
07-05-2013
08:35
Pagina 24
waren en gevaarlijk snel stroomden. Ik genoot er van mijn kant weer van om moedertje te spelen voor mijn broers, en bijvoorbeeld te controleren of ze hun trui mee hadden voor het geval het zou regenen, en te zeggen dat ze moesten opschieten. In die tijd vond ik het vervelend om het enige meisje te zijn en zoveel in en rond het huis te moeten werken, maar terugkijkend besef ik dat de training die mijn moeder me als jong meisje gegeven heeft, mij enorm geholpen heeft om te overleven in de tijd die volgde. Ik wou dat ik samen met u in de foto die ik beschreven heb zou kunnen kruipen en u iets van de schoonheid en rust van mijn afgelegen huis op de heuvel zou kunnen laten ervaren. Rwanda wordt wel ‘land van duizend heuvels’ genoemd, en wanneer ik vanuit ons huis rondkeek zag ik inderdaad in elke richting zacht glooiende heuvels. Ze waren groen en welig, en waren de perfecte omgeving voor onze landelijke boerengemeenschap. Verspreid over de heuvels stonden de kleine bakstenen huizen van onze buren, ver uit elkaar, stuk voor stuk bedekt met dakpannen. Afhankelijk van de omvang van hun stukje land had ieder een kleine plantage met cassave, maïs, bananen, bonen en tomaten, waarmee ze in hun eigen levensonderhoud voorzagen. Voor velen was dit de enige bron van inkomsten, en ze maakten dankbaar gebruik van de mogelijkheid om voor mensen als mijn vader en mijn grootvader, die meer land hadden, te werken en wat extra geld te verdienen als aanvulling op hun inkomen. Voor velen van hen viel het niet mee om de extra kosten te dekken die het leven hen doorlopend toespeelde. Vanaf ons huis kon je Felecita’s kleine huisje rechts in het dal zien, en aan de linkerkant, een stuk hoger op de helling in een groepje van drie eenvoudige woningen, het huis van Vitale, die zo’n belangrijke rol in mijn verhaal zou spelen. 24
Frida het meisje van Rwanda 1-176:Opmaak 1
07-05-2013
08:35
Pagina 25
Hoog op de top van een heuvel aan de andere kant van het dal was het huis van mijn grootvader. Om er te komen liepen we langs de enorme avocadoboom (waar ik op de foto naast sta), langs de uitgebreide bananenplantage van mijn moeder, langs de cassaveplanten en de zoete aardappelen, dan langs het veld waar mijn moeder haar tomaten, aubergines en kolen kweekte – en waar mijn vader een flinke vijver had uitgegraven om vis te kweken – over de smalle stroom in het dal en dan de lange, moeizame klim omhoog aan de andere kant. We vonden die klim vreselijk, en wij kinderen stonden vaak in een lange rij en duwden elkaar naar boven, maar het was het waard, want aan het eind wachtte je altijd een warm welkom en een bord zelf verbouwd eten. Het eten van oma leek altijd zoveel lekkerder dan wat we thuis kregen – iets waar mijn moeder zich een beetje aan stoorde. In het Rwanda van mijn eerste jaren was er geen angst. Het was één gemeenschap. Onze buren waren onze vrienden. De heuvels weerklonken van de stemmen van mijn broers wanneer ze op een weilandje iets verderop in het dal voetbalden, of in mijn vaders vijver zwommen (in de heuvels droeg het geluid heel ver). Het was niet gemakkelijk om in ons levensonderhoud te voorzien, maar de gemeenschap werkte samen voor het welzijn van iedereen. Dat was het thuis waar ik van hield, maar dat ik nu voor altijd kwijt ben.
25