Investeringsagenda Landbouw ‘Ruimte voor de Vecht’ Fase 1 - basisinventarisatie
Datum:
26 januari 2011
Rapportage:
Investeringsagenda Landbouw (Ruimte voor de Vecht)
Kenmerk:
037pb11
Opgesteld door:
Projecten LTO Noord
Contactpersoon:
LTO Noord: Gréanne Schenkel Projecten LTO Noord: Hugo Stamsnieder en Cathy van Dijk
Colofon: De Investeringsagenda Landbouw is tot stand gekomen in het kader van het programma Ruimte voor de Vecht. De agrarische klankbordgroep, met leden van LTO Noord, heeft inhoudelijk met deze agenda meegekeken. De Provincie Overijssel heeft op hoofdlijnen geadviseerd. Januari 2011
INHOUDSOPGAVE WOORD VOORAF
2
SAMENVATTING
3
1. AANLEIDING Investeringsagenda Uitgangspunten Leeswijzer
4 4 4 5
2. SCHETS VAN HET GEBIED Basisgegevens Economische omvang Diersoorten en aantallen Grond Multifunctionele landbouw
6 6 7 7 8 9
3. AANPAK Gebiedsavonden Enquête Stakeholders
11 11 11 12
4. INVESTERINGSAGENDA LANDBOUW Ondernemers- en vestigingsfactoren Investeringen
13 13 14
5. VERVOLG
28
Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3
Gebiedskaarten met overzicht investeringen Overzicht stakeholders Definitie NGE
Investeringsagenda Landbouw
30 33 34
1
WOORD VOORAF Deze rapportage geeft een beeld van de investeringen die nodig zijn om de landbouw rondom de Vecht, met een breedte tot circa 5 kilometer aan weerszijden, een duurzaam toekomstperspectief te bieden. Dit beeld is tot stand gekomen dankzij de inzet van vele agrarische ondernemers in het gebied. Ook diverse partijen die betrokken zijn bij de landbouw hebben hun visie gegeven. Deze investeringsagenda is uiteraard gekleurd door de politieke ontwikkelingen van de afgelopen en huidige perioden. Niet alleen binnen maar ook buiten de landbouw gaan de ontwikkelingen snel. De Investeringsagenda Landbouw geeft een beschrijving van wat er moet gebeuren om onze sector sterk en gezond te houden voor minimaal de komende 10-15 jaar. Deze investeringsagenda krijgt zeker een plaats binnen het programma „Ruimte voor de Vecht‟. Het opstellen van de agenda heeft in ieder geval onszelf een goed beeld gegeven van hoe de agrarische ondernemers de landbouw in ons gebied zien. Het vervolg op deze agenda zal nu bestaan uit het bekijken van de uitkomsten samen met de overige belanghebbenden in het gebied als provincie, gemeenten, waterschap, natuurorganisaties en recreatiebelangen. Waar kan wat, wanneer en met welke middelen worden gerealiseerd, of juist niet. Het gaat er nu om zaken concreet te maken. Daarbij realiseren wij ons dat er geen gouden bergen zijn beloofd, wel middelen voor kansrijke plannen. De investeringsagenda biedt voldoende concrete handvatten om daadwerkelijk in de praktijk aan de slag te gaan. Ten tijde van de gebiedsavonden is ook investeringsbereidheid door agrarische ondernemers zelf genoemd. Samen met hen en de betrokken partijen binnen de landbouw zeggen wij: “Maak niet alleen gebruik van onze denkkracht, maar vooral ook van onze doe-kracht.” Wij willen de ruim 400 aanwezigen op de gebiedsavonden, 160 deelnemers aan de enquête, 22 vertegenwoordigers van bij de landbouw betrokken partijen en Projecten LTO Noord, hartelijk bedanken voor de enthousiaste medewerking en voor de verzorging van het hele proces om te komen tot de voorliggende Investeringsagenda Landbouw tot nu toe. Veel leesplezier gewenst, Ronnie Noordman – vicevoorzitter LTO Noord Zwolle Jan Jansen Holleboom – voorzitter LTO Noord Dalfsen Albert Dankelman – voorzitter LTO Noord Ommen Gert Jonkhans – voorzitter LTO Noord Hardenberg Arend Bouwmeester – lid bestuur LTO Noord Overijssel Januari 2011
Investeringsagenda Landbouw
2
SAMENVATTING Het programma „Ruimte voor de Vecht‟1 zal in de nabije toekomst keuzes maken over de inrichting van het Vechtdal en de wijze waarop deze keuzes uitgevoerd worden. Het betreffen vooral ruimtelijke ontwikkelingen op het gebied van water, natuur en landschap. Deze functies vragen om fysieke ruimte en (milieu)kwaliteit. In een aantal gevallen staat dit op gespannen voet met randvoorwaarden die noodzakelijk zijn voor een economisch verantwoorde en doelmatige agrarische bedrijfsvoering. Om tot een evenwichtige afweging te komen is een actueel inzicht in de wensen en ontwikkelingsmogelijkheden van de agrarische sector van belang. Het programma „Ruimte voor de Vecht‟ heeft samen met LTO Noord middelen beschikbaar gesteld om een Investeringsagenda Landbouw op te stellen. In de maand september zijn 8 gebiedsavonden in de regio georganiseerd. Op basis van aantallen ondernemers en ligging in het gebied zijn bijeenkomsten afgesproken in zalencentra van Ane tot en met Hoonhorst. Met dank aan de betrokken gemeenten, diverse regionale en vakbladen heeft de Investeringsagenda Landbouw veel publicitaire aandacht gekregen. De opkomst is goed te noemen: er zijn tussen de 350 en 400 deelnemers van de ruim 1300 genodigden op de avonden geweest. Deze informatie is gecombineerd met informatie die is verkregen vanuit een Projectenquête en een bijeenkomst met relevante stakeholders. In relatie tot de agrarische vestigingsfactoren zijn vervolgens een 11-tal investeringsterreinen als agendapunten benoemd. Schematisch is vervolgens weergegeven welk doel, met resultaten en activiteiten, wordt voorgesteld. In deze fase van de rapportage zijn de kosten slechts op hoofdlijnen weergegeven en indicatief. Op basis van de gesprekken met partijen die betrokken zijn bij het programma Ruimte voor de Vecht zullen de kostenindicaties nader kunnen worden gespecificeerd en gekwantificeerd waar het omvang betreft. De agendapunten betreffen: 1. Landbouwgronden behouden landbouwperspectief 2. Duurzame energie 3. Water 4. Overheden 5. Natuur 6. Verkaveling 7. Infrastructuur 8. Bouwblok 9. Multifunctionele landbouw 10. Verbetering agrarische structuur 11. Overig De basisinformatie, zoals in deze rapportage opgesteld, is eerst teruggelegd bij de ondernemers in het gebied. Herkennen zij zich in deze basisinventarisatie en in hetgeen is opgeschreven als investeringsagendapunten met bijbehorende activiteiten. Is er een voorkeur aan te geven voor zaken die op de korte termijn aangepakt moeten worden en voor zaken die pas op wat langere termijn aan de orde mogen komen? Vervolgens zal er samen met andere partijen in het Vechtdal om de tafel worden gegaan om de diverse belangen samen te brengen. Wat moet gebeuren, welke wensen van wie liggen waar, wat gebeurt er al en is bij aan te haken, wat levert praktische problemen op en wat vraagt het nu specifiek aan (financiële) middelen. Kortom, is het realiseerbaar? Met deze uitkomsten wordt de Investeringsagenda Landbouw aangescherpt. Vervolgens worden er punten op de „i‟ gezet door een aantal agendapunten kort van een concrete aanpak te voorzien. De vragen „wat‟, „hoe‟, „waar‟, „wanneer‟, „welke partijen‟, „bedragen‟ en mogelijke financieringsstromen zullen daar aan de orde komen. Op dit moment wordt al gekeken naar projecten en initiatieven die mogelijk een rol kunnen gaan spelen bij de uitvoering van de Investeringsagenda Landbouw. Ook deze uitkomsten zullen aan het gebied worden voorgelegd. 1
Het programma „Ruimte voor de Vecht‟ is een samenwerkingsverband, sinds 2007, tussen Provincie Overijssel, de Vechtdalgemeenten, waterschappen en andere maatschappelijke instellingen. Zij werken samen om de Vecht een veilige rivier te maken. Daarnaast wordt gekeken naar het versterken van de ruimtelijke kwaliteit binnen het Vechtdal. Investeringsagenda Landbouw
3
„Met duurzaam boeren houd je een mooi Vechtdal‟ „Boerenverstand voor al het land‟
1.
AANLEIDING
Investeringsagenda Landbouw De agrarische sector heeft met veel veranderingen van doen. Dat is niet nieuw. Vanuit het verleden heeft zij steeds de rol van ontginnen en cultiveren gehad om voedsel te produceren. Langzamerhand is de situatie verschoven naar een groter (mede-) gebruik van gronden door andere partijen. Daarbij worden steeds meer eisen gesteld vanuit de markt en de maatschappij, waar het de productie en afzet van agrarische producten betreft. De kostprijs loopt op terwijl de productprijzen dat (nog) niet doen. Het programma „Ruimte voor de Vecht‟ zal in de nabije toekomst keuzes maken over de inrichting van het Vechtdal en de wijze waarop deze keuzes uitgevoerd worden. Het betreffen vooral ruimtelijke ontwikkelingen op het gebied van water, natuur en landschap. Deze functies vragen om fysieke ruimte en (milieu)kwaliteit. In een aantal gevallen staat dit op gespannen voet met randvoorwaarden die noodzakelijk zijn voor een economisch verantwoorde en doelmatige agrarische bedrijfsvoering. Om tot een evenwichtige afweging te komen is een actueel inzicht in de wensen en ontwikkelingsmogelijkheden van de agrarische sector van belang. Het programma „Ruimte voor de Vecht‟ heeft samen met LTO Noord middelen beschikbaar gesteld om een Investeringsagenda Landbouw op te stellen. Voor u ligt de bovengenoemde Investeringsagenda Landbouw. In deze agenda wordt beschreven waar volgens de agrarische sector de kansen voor de landbouw liggen en welke investeringen dit met zich meebrengt. Wat is nodig voor een blijvende positie van de landbouw in het gebied? Hoe kan de landbouw haar rollen als economische drager en als beheerder van natuur, landschap en water nu en in de toekomst vervullen? Deze agenda vormt een duidelijk handvat om tot concrete acties te komen.
Uitgangspunten Vanuit het programma „Ruimte voor de Vecht‟ zullen ingrepen met betrekking tot het meanderen van de Vecht vooral in het winterbed (direct grenzend aan de Vecht) plaatsvinden. Het winterbed kan gezien worden als een gebied met een natuurlijke handicap waar op innovatieve wijze naar gekeken moet worden. In het winterbed zelf zijn 20 agrarische bedrijven gevestigd. In het totale winterbed is 2.672 hectare grond bij de landbouw in gebruik waarvan 91% als veldkavel. Hierdoor zijn ook buitendijkse bedrijven betrokken bij de herinrichting van de Vecht. Omdat het winterbed niet los gezien kan worden van zijn omgeving is, in samenspraak met het Programma „Ruimte voor de Vecht‟, het werkgebied omschreven als de Vecht, lopende van Duitsland tot aan het Zwarte Water ten noorden van Zwolle met een breedte van circa 5 kilometer aan weerszijden van de Vecht. De Investeringsagenda Landbouw is tot stand gekomen in overleg met een belangrijk deel van de agrarische ondernemers in het gebied. Uitgangspunt hierbij was dat gesproken werd over zaken die van wezenlijk belang zijn voor het goed functioneren van de agrarische bedrijven voor de korte en lange termijn. Er is ook gesproken over het behoud van het ontwikkelingsperspectief voor de landbouw in de regio. Hierbij werd vooral gekeken naar zaken die te maken hebben met de inrichting van het gebied en zaken die regionaal opgepakt kunnen worden. Er is niet gediscussieerd over beleidszaken vanuit Den Haag, Brussel of Zwolle. Ook lokaal vastgelegd beleid is niet ter discussie gesteld. Kansen, bedreigingen en gewenste investeringen zijn op basis van realistische gronden ingebracht. Vanuit de agrarische sector gezien is er sprake van een „basisinventarisatie‟ die als basis
Investeringsagenda Landbouw
4
„Wees zuinig op de boeren die er nog zijn‟ „Grond beschikbaar houden voor gebiedsgebonden landbouw‟
dient voor de gesprekken met de overige functies c.q. grondgebruikers waar het de ruimte rondom de Vecht betreft. Leeswijzer Deze Investeringsagenda Landbouw bestaat uit 5 hoofdstukken. Hoofdstuk 2 geeft een schets van het gebied aan de hand van gegevens die eerder zijn verzameld door DLG, Kadaster en WUR-Alterra. Deze zijn aangevuld met gegevens vooral afkomstig van het LEI, CBS en Taskforce Multifunctionele landbouw. Hoofdstuk 3 gaat in op de verkregen uitkomsten waarna hoofdstuk 4 de inhoudelijke investeringsagenda schetst. Hoofdstuk 5 gaat in op het vervolg. Door het hele rapport heen leest u diverse hartenkreten die op de verschillende bijeenkomsten zijn geuit. Deze zijn niet gecensureerd en kunnen in enkele gevallen een emotionele lading tentoonspreiden. Er is voor gekozen om dit integraal onderdeel van de agenda te laten zijn, het toont immers de grote betrokkenheid.
Investeringsagenda Landbouw
5
„Geen landbouw, dan ook geen natuur‟
„Het ontbreekt aan communicatie, spreek met ons‟
2.
SCHETS VAN HET GEBIED
Het gebied dat betrokken is bij „Ruimte voor de Vecht‟ is gelegen in vier gemeenten. Het betreffen de gemeenten Zwolle (deels), Dalfsen, Ommen en Hardenberg. Bijgaande kaart laat de begrenzing van het gebied zien. De onderstaande gegevens zijn afkomstig van DLG, Kadaster2 en WUR-Alterra3, aangevuld met gegevens van provincie Overijssel, LEI en CBS. De gegevens hebben betrekking op het tijdvak 2001 – 2009.
Basisgegevens In het gebied van ruim 50.000 hectare (exclusief stedelijke bebouwing) verdienen ruim 1.300 agrarische bedrijven hun inkomen. In Zwolle en Dalfsen is de melkveehouderij de belangrijkste sector. In het noorden van Ommen komt naast graasdierhouderij meer akkerbouw voor. Dit is ook het geval in Gramsbergen en Hardenberg. De intensieve veehouderij, varkens en pluimvee, neemt in Ommen en Hardenberg net als de akkerbouw een grotere plaats in dan in Dalfsen en Zwolle. Bedrijfstypen in het gebied4 Akkerbouw Boomkwekerij Combinatiebedrijf Overige graasdierhouderij Intensieve veehouderij Melkveehouderij Tuinbouw Overig Totaal aantal bedrijven
2009 112 13 98 420 176 476 24 5 1.324
Tussen 2001 en 2009 is het aantal bedrijven (over alle betrokken gemeenten bezien) teruggelopen met 18%. Dit komt overeen met een afname van gemiddeld 52 bedrijven per jaar. De landelijke jaarlijkse afname staat voor 3% wat neer komt op 57 stoppende bedrijven per jaar, vanuit de Vechtgemeenten bezien. Het totaal areaal grond is in deze periode met 5% afgenomen. De melkveehouderij heeft daarbij de meeste hectares ingeleverd (2% per jaar). Het is niet helemaal inzichtelijk waar de gronden naar toe zijn gegaan. 2
Landbouwstructuuranalyse Ruimte voor de Vecht, DLG en Kadaster, juni 2009 De halfnatuurlijke Vecht: nieuw perspectief voor landbouw en natuur, WUR-Alterra rapport 1931, 2009 4 Landbouwstructuuranalyse Ruimte voor de Vecht, DLG en Kadaster, juni 2009 3
Investeringsagenda Landbouw
6
„Genieten van het Vechtdal, maar er ook kunnen leven‟ „Doen waar je goed in bent‟
Eveneens is niet inzichtelijk in hoeverre gestopte bedrijven hun agrarische cultuurgronden beschikbaar hebben gesteld of nieuwe functies hebben gevonden. Bijna 40% van de agrarische ondernemers (oudste bedrijfshoofd) in regio Oost zit in de leeftijdsklasse van 50-64 jaar en ruim 25% is nog ouder (2007). Daarmee wijkt de regio niet veel af van het beeld wat betreft de leeftijdsopbouw in Nederland binnen de agrarische sector5. Oudere bedrijfshoofden hebben over het algemeen kleinere bedrijven. Op een groot aantal van deze bedrijven zal de komende jaren het vraagstuk van bedrijfsovername spelen. Uit historische gegevens blijkt dat vooral op de economisch kleinere bedrijven (< 70 NGE) eerder gekozen wordt voor beëindiging van agrarische activiteiten en/of het starten van andere plattelandsactiviteiten. Economische omvang Van alle bedrijven heeft 25% een omvang van meer dan 100 Nederlandse Grootte Eenheid (NGE). De NGE is een reële economische maatstaf die gebaseerd is op het brutostandaardsaldo (opbrengsten minus bepaalde specifieke kosten). Zie ook bijlage 1. Het is een maat waarmee de economische omvang van agrarische activiteiten wordt weergegeven. Bij de groep tussen de 70 en 100 NGE, 17% van de bedrijven, is de laatste jaren sprake van een toename. De groep tussen de 3 en 20 NGE groeit eveneens door toename van hobbyboeren en/of boeren die de agrarische hoofdtak verminderen. Voor 2010 staat 1 NGE voor 1.420 euro. Conform het overzicht van DLG representeren de bedrijven in het gebied gezamenlijk minimaal 58.624 NGE, equivalent aan € 83.246.080 Voor de landbouw zijn vooral de bedrijven met een omvang van meer dan 70 NGE van belang. Dit zijn de bedrijven die worden gezien als toekomstbestendig. In het gebied zijn dit 529 bedrijven6. Deze bedrijven omvatten gezamenlijk minimaal 46.636 NGE, equivalent aan € 66.223.120 Het is overigens van belang om te weten dat de NGE-norm periodiek bijgesteld wordt. Het kan zijn dat meer dieren en/of hectares nodig zijn om hetzelfde bruto saldo te verkrijgen. Inkomsten uit neventakken of arbeid buiten het bedrijf is hierin niet meegenomen, noch inkomsten uit de agribusiness. Diersoorten en aantallen Ruim 80% van de bedrijven heeft vee op het bedrijf. Op niveau van de vier betrokken gemeenten is de ontwikkeling van het aantal landbouwhuisdieren in beeld gebracht. Dieraantallen Paarden en pony's Melk- en fokvee, totaal Vlees- en weidevee, totaal Schapen Geiten Varkens, totaal Kippen, totaal
2001 3.391 99.388 34.837 16.579 5.967 358.254 3.845.250
2009 3.599 97.303 52.501 16.153 8.006 387.373 3.400.037
Verschil (8 jaar) +6% -2% +51% -3% +34% +8% -12%
Wat opvalt, is dat het aantal geiten fors is gegroeid, ook landelijk is deze tendens te herkennen. Het aantal varkens is, tegen de landelijke èn regionale trend7 in, eveneens gegroeid. Dit is bijzonder, zeker gezien het feit dat de regio grotendeels buiten de reconstructie valt. De toename van het vlees- en weidevee is eveneens bijzonder. Dit zou verklaard kunnen worden vanuit de bedrijven die met een afbouw van agrarische activiteiten zijn begonnen en vooralsnog hun grond in eigen beheer willen houden.
5
Regionale landbouwcijfers in beeld – oost, Ministerie van LNV, 2008 Landbouwstructuuranalyse Ruimte voor de Vecht, DLG en Kadaster, juni 2009 7 Regionale landbouwcijfers in beeld – oost, Ministerie van LNV, 2008 6
Investeringsagenda Landbouw
7
„Begrip en ruimte vanuit de samenleving voor de landbouw‟
Grond Een agrarisch ondernemer wil het liefst zo veel mogelijk grond bij huis hebben voor weidegang en bewerking van de percelen. In 2009 is de landbouwstructuur onderzocht8. Hieruit blijkt dat de verkaveling in het gebied verre van optimaal is. Als een grove vuistregel wordt gehanteerd dat als meer dan 60% van de grond als huiskavel bestemd kan worden de situatie als goed wordt omschreven. Lagere percentages worden omschreven van matig tot zeer slecht. De gemiddelde verkaveling in het gebied bestaat uit 38% huiskavel en 62% veldkavel. Vooral rondom Gramsbergen is de situatie als „zeer slecht‟ (15 tot 30% huiskavel) benoemd. Onderzoek in Gelderland heeft uitgewezen dat het aantal veldkavels en de afstand tot de veldkavels mede bepalend is voor de kostprijs. Hieronder is een kaart van het gebied weergegeven met daarin de percentages huiskavel aangegeven. Bij de figuur moet wel worden opgemerkt dat het niet ongunstig is dat in de winterbedden het percentage huiskavels laag is. Dit heeft te maken met het overstromingsrisico van de gronden. Daarnaast zijn in de winterbedden (nieuwe) water- en natuurmaatregelen voorzien. Het is niet bekend hoeveel grond van stoppende bedrijven is verpacht.
8
Landbouwstructuuranalyse Ruimte voor de Vecht, DLG en Kadaster, juni 2009
Investeringsagenda Landbouw
8
„Ruimte om te ondernemen‟ „Vechtdal in Boerenhand houden‟
Multifunctionele landbouw9 In de directe nabijheid van de Vecht, vanaf Ommen tot aan Hardenberg, is het aantal bedrijven dat aan verbreding doet het grootst, 11 tot 30% van de bedrijven heeft een multifunctionele activiteit. In de gemeenten Zwolle en Dalfsen wordt het gros aan multifunctionele activiteiten uitgevoerd in het kader van agrarisch natuurbeheer. Ter vergelijking is een figuur opgenomen van hoe multifunctionele activiteiten in de provincie Overijssel zijn verdeeld. Agrarisch natuur- en landschapsbeheer
27%
Agrotoerisme
20%
Stalling van goederen of dieren
16%
Verkoop aan huis
14%
Loonwerk voor derden
12%
Zorglandbouw
6%
Verwerking landbouwproducten. Boerderij educatie
5% 1%
Agrarische kinderopvang
0,5%
Aquacultuur
0,2%
Uit de cijfers van de Taskforce Multifunctionele landbouw blijkt dat in de periode van 2005 – 2009 landelijk een kleine 10% afname is te zien van bedrijven met multifunctionele landbouw. De grootste afname is te vinden bij de tak verkoop van eigen producten en agrarisch natuurbeheer. Er is een kleine toename te zien bij bedrijven met zorg en verwerking van producten. In de Vechtregio is in de betrokken gemeenten het aantal multifunctionele activiteiten op agrarische bedrijven afgenomen in de periode van 2005 – 2009 met 23%. Deze afname heeft met diverse factoren van doen. Bij alle multifunctionele activiteiten valt aan te geven dat er een professionaliseringsronde gaande is. Er is meer sprake van wet- en regelgeving waar aan voldaan moet worden. Keuzes worden gemaakt om wel of niet te investeren en vooral ook, of een opvolger dezelfde affiniteit heeft met de gestarte multifunctionele activiteit. De bedrijven van de eerste orde, met een kleinere omvang, zullen daardoor eerder stoppen. Voor agrarisch natuurbeheer valt nog aan te geven dat de afgelopen jaren een herschikking van pakketten heeft plaatsgevonden (minder aantrekkelijk) en de opbrengsten ten opzichte van vereiste (papieren) voorwaarden niet gunstig waren. Overigens mag niet worden geconcludeerd dat een afname in het aantal bedrijven samenhangt met een afname aan productieomvang. Deze cijfers zijn niet inzichtelijk. Naar alle waarschijnlijkheid zal met de professionaliseringsronde ook de omvang toenemen, gelijk aan de ontwikkelingen binnen de landbouw zelf.
9
De tabellen en gebruikte cijfers in deze paragraaf zijn afkomstig c.q. afgeleid van publicaties van de Taskforce Multifunctionele Landbouw, „Kijk op multifunctionele landbouw – ontwikkelingen per provincie‟, LEI-rapport 2010-063, september 2010 en „Kijk op multifunctionele landbouw – omzet en impact 2007 -2009‟, LEI-rapport 10-097, 2010
Investeringsagenda Landbouw
9
„Het gebied vraagt om duidelijkheid‟
De Taskforce multifunctionele landbouw heeft voor Overijssel de volgende overzichten samengesteld. Het eerste is een overzicht met de percentages van het aantal bedrijven met multifunctionele activiteiten, ten opzichte van het totaal aantal landbouwbedrijven in Overijssel. Type verbrede activiteit* Zorgboerderijen (Huis)verkoop Verwerking Agrarisch Natuurbeheer Recreatie *
2005 0,6 3,3 0,6 7,8 3,3
2007 0,7 2,3 0,6 5,9 3,0
2009 0,8 2,0 0,7 4,0 2,9
Zorgboerderij: het combineren van agrarische werkzaamheden met zorg in de vorm van dagbesteding, opvang of opleiding Verkoop: directe verkoop van eigen of andermans landbouwproducten aan consumenten, streekwinkels of horecagelegenheden Verwerking: verwerking van eigen of andermans landbouwproducten Agrarisch natuurbeheer: ondernemers onderhouden natuur op eigen landbouwgronden Recreatie: activiteiten op het erf in relatie tot verblijfs- en dagrecreatie
Voor de betrokken gemeenten wordt het volgende overzicht gegeven van de aantallen bedrijven met multifunctionele activiteiten in de periode 2007-2009. Voor uitleg bij de cijfers wordt verwezen naar pagina 9. Type verbrede activiteit Zorgboerderijen (Huis)verkoop Verwerking Agrarisch Natuurbeheer Recreatie Totaal
Zwolle 2007 2009 2 2 9 4 0 0 29 9 4 2 44 17
Dalfsen 2007 2009 2 3 10 5 3 2 16 15 13 7 44 32
Ommen 2007 2009 1 3 13 6 4 3 26 16 21 19 65 47
Hardenberg 2007 2009 4 5 23 17 2 5 17 10 20 15 66 52
Op diverse bedrijven worden meerdere multifunctionele activiteiten tegelijkertijd uitgevoerd. Deze activiteiten dragen bij aan het inkomen van de agrarische bedrijven zelf. In de tabel hieronder is aangegeven welke bedragen van 2009 bekend zijn voor Overijssel. Type verbrede activiteit Zorgboerderijen (Huis)verkoop Agrarisch natuurbeheer Recreatie en toerisme
Totaal
Omzetschatting per bedrijf 2009 (€) 60.000 – 85.000 42.000 – 70.000 5.000 – 7.000 38.000 – 48.000
Gemiddelde omzet Overijssel (€) 5.300.000 10.200.000 2.100.000 11.100.000 28.700.000
Gemiddelde omzet Nederland (€) 51.400.000 129.900.000 33.400.000 94.800.000 309.500.000
Uit de tabel hierboven valt af te leiden dat de Overijsselse bijdrage voor wat betreft verkoop en agrarisch natuurbeheer onder het landelijk gemiddelde zit.
Investeringsagenda Landbouw
10
„Zonder dreigende plannen doorboeren, met eigen aanpassingen aan de tijd‟
3.
AANPAK
Als geen ander beschikken actieve agrarische ondernemers over relevante gebieds- en bedrijfskennis. Door met hen in gesprek te gaan was het mogelijk om helderheid te krijgen over die factoren die van invloed zijn op de concurrentiepositie van de landbouw voor de lange termijn. Wat zijn de noodzakelijke ontwikkelingsmogelijkheden op individueel niveau? Welke factoren hebben betrekking op het agrarische ondernemers- en vestigingsklimaat? Hoofdstuk 4 gaat nader in op de antwoorden van bovengestelde vragen. Dit hoofdstuk geeft weer hoe de antwoorden zijn verkregen. Gebiedsavonden In de maand september zijn 8 gebiedsavonden in de regio georganiseerd. Op basis van aantallen ondernemers en ligging in het gebied zijn bijeenkomsten afgesproken in zalencentra van Ane tot en met Hoonhorst. Met dank aan de betrokken gemeenten, diverse regionale en vakbladen heeft de Investeringsagenda Landbouw veel publicitaire aandacht gekregen. De opkomst is goed te noemen: er zijn tussen de 350 en 400 deelnemers van de ruim 1300 genodigden op de avonden geweest.
Op de avonden werden, na een algemene inleiding, de ondernemers zelf aan het werk gezet. In deelgroepen is samen met een gespreksleider actief geïnventariseerd en gediscussieerd. Ruim 39 deelgroepen hebben een „overzicht benodigde investeringen‟ ingevuld met aanvullende informatie op kaarten aangebracht. Al met al zijn ruim 800 „investeringen‟ benoemd. Deze lopen uiteen van heel praktisch tot het uiten van zorg. Ook was er ruimte voor het uiten van een „hartenkreet‟ per groep. Enkele van deze hartenkreten zijn ter illustratie in deze rapportage opgenomen. Om tijdens de bijeenkomsten ook echt „onder elkaar‟ te kunnen discussiëren was er een alternatief programma beschikbaar voor deelnemers die niet als agrarisch ondernemer aanwezig waren. Van dit programma is diverse keren gebruik gemaakt. Deelnemers aan dat programma bestonden uit mensen met een rol vanuit de betrokken gemeente (wethouder, beleidsambtenaar, raadslid), belangstellenden van gemeentelijke belangenpartij, cultuurhistorische kring, waterschap, gebiedsmakelaar, veevoederleverancier en landgoederen. Al met al een gemêleerd gezelschap dat ook intensief heeft gediscussieerd en ook vanuit hun beleving suggesties heeft aangedragen. Enquête Om zoveel mogelijk ondernemers deel te kunnen laten nemen is er tevens een digitale enquête opengesteld. Deze was beschikbaar voor mensen die verhinderd waren op één van de avonden. Ook ondernemers die wel op één van de avonden waren geweest maar alsnog iets wilden aanvullen kregen hiervoor de ruimte. De Projectenquête is digitaal 159 keer ingevuld en een keer op papier nagestuurd en geretourneerd. Er is dus door 12% van de agrarische ondernemers uit het gebied gereageerd. De deelnemers waren homogeen verdeeld over het gebied. De enquête is niet te beschouwen als een representatieve steekproef. Er is immers niet van te voren een steekproef getrokken, het stond de boeren vrij om te reageren. Wel rechtvaardigt het aantal deelnemers een betrouwbaarheid van 80%.
Investeringsagenda Landbouw
11
„Leefbare landbouw voor de toekomst‟ „Natuur onder de boeren houden‟
In het volgende hoofdstuk worden de uitkomsten van de Projectenquête gebruikt ter illustratie van de uitkomsten van de gebiedsavonden. De basisgegevens geven namelijk aan dat de groep die heeft gereageerd representatief is voor het type ondernemer waar de Investeringsagenda Landbouw belangrijk voor is. Van deze groep is 53% jonger dan 50 jaar, 19% is ouder dan 50 jaar maar heeft een opvolger. Van alle deelnemers geeft 82% aan dat zij hun bedrijf als hoofdtak hebben. 12% geeft aan een deeltijdbedrijf te hebben en 6% van de mensen die gereageerd hebben geeft aan dat het een hobby betreft. Voor wat betreft de hoofdtak wordt door 59% aangegeven dat zij een melkveehouderijbedrijf hebben. De Projectenquête is op anonieme basis ingevuld. Er is wel gevraagd of contact opgenomen mocht worden om nadere informatie op te vragen, waar nodig, bij het formuleren van concrete (vervolg)activiteiten. Indien „ja‟ werd aangegeven zijn ook de contactgegevens ingevuld. Van de deelnemers heeft 43% contactgegevens achtergelaten. Dit hoge percentage geeft een grote mate van betrokkenheid aan. Stakeholders Ook andere partijen in het gebied hebben een belang bij een sterke landbouwsector. Zij hebben eveneens een beeld bij de toekomst en bij de ondernemers- en vestigingsfactoren die er toe doen. In november heeft daarom een bijeenkomst met stakeholders plaatsgevonden. In dit geval betroffen het loonwerkers, dierenartsen, vertegenwoordigers van veevoederleveranciers, zuivelondernemingen, boekhoudkantoren, banken en agrarische dienstverleners. Zie bijlage 2 voor een overzicht van deelnemende partijen. Op de bijeenkomst is een gelijk programma als op de gebiedsavonden doorlopen. Ook hier zijn goede en pittige discussies gevoerd. De uitkomsten van deze bijeenkomst zijn vervlochten in de investeringsagenda.
Investeringsagenda Landbouw
12
„Geef ons vrijheid om agrarisch te ondernemen‟
4
INVESTERINGSAGENDA LANDBOUW
Ondernemers- en vestigingsklimaat Agrarische bedrijven gaan steeds meer lijken op bedrijven uit het midden- en kleinbedrijf (MKB). Naast de inmiddels verplichte inschrijving in het KvK-register worden in toenemende mate hogere eisen gesteld aan de omgeving waarbinnen zij functioneren. Vestigingfactoren die van invloed zijn op de ontwikkeling van agrarische bedrijven 1.
Natuurlijke omstandigheden Inrichting; is er een goede inrichting mogelijk om alle bedrijfsprocessen efficiënt te laten verlopen? Is een verdere optimalisatie mogelijk? Denk aan bouwblok, aanwezigheid èn kwaliteit van grond en water.
2.
Beschikbaarheid van productiefactoren en –middelen Ondersteunen diensten leveranciers en verwerkers; zijn voor het bedrijf belangrijke diensten en producten snel en voldoende leverbaar c.q. beschikbaar? Kapitaal; is er voldoende financiële deskundigheid beschikbaar en kapitaal om te ondernemen c.q. investeren? Werkomgeving; is er een veilige en schone werkomgeving? Geldt dit ook voor aanwezig vee? Opleidingsniveau; is het opleidingsniveau van opvolgers, medewerkers of van dienstverlenende instanties voldoende? Arbeidsmarkt; is er voldoende geschoold en gemotiveerd personeel beschikbaar? Ondernemerschap; is er een positief beeld over ondernemerschap en wordt dit ondersteund?
3.
Factoren die samenhangen met afstand Infrastructuur; hoe is de bereikbaarheid van een locatie, is er een efficiënte distributieinfrastructuur, hoe is de kwaliteit en veiligheid van wegen? Infrastructuur energie; is er beschikking over betrouwbare elektriciteit, gas en levering van brandstoffen? Telecommunicatie; zijn er snelle draadloze communicatiemiddelen beschikbaar?
4.
Institutionele factoren Belastingen en subsidies; welke belastingen gelden (fiscale regels) en welke subsidies zijn beschikbaar? Regels van overheid; wat is het imago van de sector in de regio, planvorming van de overheid, het bestemmingsplan, de vergunningen, lokale belastingen en promotiecampagnes? Zijn er compensatieregelingen? Ruimte; is er ruimte van goede kwaliteit voor nieuwvestiging en/of bedrijfsuitbreiding beschikbaar? Hoe is het ruimtelijke ordeningsbeleid? Kostenstructuur/vergoedingen; welke te maken kostenstructuur geldt op de vestigingsplaats (bijvoorbeeld toeleveranciers) en kan dit doorberekend worden aan afnemers/klanten? Welke vergoedingen zijn te ontvangen?
5.
Stand van techniek Kennis en Innovatie; is er voldoende toepasbare kennis beschikbaar, zijn er mogelijkheden om te innoveren? Investeringsmogelijkheden: wat zijn de investeringsmogelijkheden voor het bedrijf en wat zijn de te verwachten rendementen op investeringen? Omschakelen; is er voldoende kennis voorhanden voor omschakelen naar een andere vorm van landbouw of verbreden?
6.
Agglomeratie en deconcentratie Markttoegang; Is er een goede toegang tot koopkrachtige afzetmarkten voor de producten c.q. diensten? Nieuwe markten; leveren veranderende regionale omstandigheden nieuwe beperkingen of kansen op?
7.
Algemene economische omstandigheden Leefbaarheid: Hoe is het sociale klimaat in de omgeving. Kan hier op teruggevallen worden, zijn er mogelijkheden om met ondernemers in de omgeving samen te werken? Ecologische duurzaamheid; worden de grondstoffen voor het bedrijf duurzaam geproduceerd/geleverd en hoe duurzaam zijn de eigen bedrijfsprocessen? Zijn (rest)producten duurzaam af te zetten?
Investeringsagenda Landbouw
13
„Samenwerking met landbouw en andere landeigenaren‟ „Geen gespreksonderwerp, maar gesprekspartner!‟
Naast bijvoorbeeld een goede verkaveling, is het belangrijk dat de interne en externe ontsluiting goed geregeld is. Leveranciers en afnemers moeten de bedrijven goed, veilig en op ieder tijdstip van de dag kunnen bereiken. Daarnaast moeten bijvoorbeeld zaken als ICT-faciliteiten, krachtstroom, riolering, omvang bouwblok, opslagcapaciteit van voer en mest, voorzieningen voor ruwvoeropslag, toegestane bouwhoogten, vlakligging en bewerkbaarheid van kavels, drainage en waterhuishouding goed geregeld zijn. Het gaat dus om vooral die factoren die van invloed zijn op de bedrijfsprocessen. Een goed ondernemers- en vestigingsklimaat met gunstige factoren draagt bij aan betere en efficiëntere bedrijfsprocessen en daarmee aan het vergroten van het bedrijfsrendement. Een groot aantal van deze vestigingsfactoren is tijdens de gebiedsavonden direct en indirect aan bod gekomen. Een vestigingsfactor van agrarische bedrijvigheid10 wordt hier gezien als een factor die bijdraagt aan een kostenvoordeel dat samenhangt met de geografische locatie van een vestiging (= bedrijf). Investeringen Een agrarisch bedrijf is nauw verbonden met zijn omgeving. Uit de op de vorige pagina genoemde agrarische vestigingsfactoren blijkt dat de vestigingsplaats (daar waar het bedrijf ligt) voor een belangrijk deel de mogelijkheden van en voor het bedrijf bepaalt. Het maakt zeker uit waar het bedrijf zich bevindt: op welke grond, aan of bij welke weg, op hoeveel afstand ten opzichte van de Vecht of natuur. Voor een blijvende gezonde agrarische sector is het nodig om in te zetten op ruimte om te ondernemen. Op de gebiedsavonden zelf is een breed scala aan „investeringen‟ naar voren gekomen. Een aantal zaken zijn concreet en soms ook van een prijskaartje te voorzien. Een aantal andere zaken zijn meer abstract en bevinden zich op het gebied van advisering of beleid. Waar mogelijk zijn alle suggesties zo concreet en praktisch mogelijk weergegeven. In relatie tot de agrarische vestigingsfactoren worden hieronder een 11-tal investeringsterreinen als agendapunten benoemd. Deze worden kort ingeleid. Schematisch is vervolgens weergegeven welk doel, resultaten en activiteiten worden voorgesteld, met een kostenindicatie waar mogelijk. In deze fase van de rapportage zijn de kosten slechts op hoofdlijnen weergegeven en indicatief. Op basis van de gesprekken met partijen die betrokken zijn bij het programma Ruimte voor de Vecht zullen de kostenindicaties nader kunnen worden gespecificeerd en gekwantificeerd waar het omvang betreft. De volgorde van de agendapunten is gebaseerd op een weging van de onderwerpen aan de hand van zowel de gebiedsavonden in september als de terugkoppeling van deze agenda, in concept, in het gebied in februari 2011. Agendapunten Investeringsagenda Landbouw 1. Landbouwgronden behouden landbouwperspectief 2. Duurzame energie 3. Water 4. Overheden 5. Natuur 6. Verkaveling 7. Infrastructuur 8. Bouwblok 9. Multifunctionele landbouw 10. Verbetering agrarische structuur 11. Overig 10
Is Nederland een aantrekkelijke vestigingsplaats voor agrarische bedrijvigheid? Visies uit de praktijk, september 2006, Rapport 2.06.06, LEI Den Haag.
„3 B‟s: Boeren Beheren Beter‟
Agendapunt 1: Landbouwgronden behouden landbouwperspectief De uitbreiding van andere functies en dan vooral natuur vraagt om het inleveren van landbouwgronden. Dit onderwerp staat de agrariër na aan het hart. Op alle avonden is het aan de orde gekomen. Bij dit investeringsterrein is vooral gekeken naar het voorkomen van het permanente verlies van de grond voor de landbouw. Als het niet volledig landbouwkundig gebruik kan zijn, maak dan dubbelgebruik mogelijk. Houdt de mogelijkheid open om op lange termijn (nieuwe inzichten?) de grond weer in agrarisch gebruik te nemen. En als het echt niet anders kan, laat dan de agrarische ondernemer actief betrokken blijven bij het beheer. Doel: Landbouwgronden behouden landbouwperspectief Resultaat: Agrarische gronden met andere bestemming (natuur, water) ingericht naar agrarisch (mede)gebruik voor lange en korte termijn Activiteiten Trekkers en betrokkenen Omvang Kosten Stimuleren van natuurbeheer door agrariërs op landbouwgronden Voorkomen bestemmingswijziging met het oog op toekomstige landbouwmogelijkheden (o.a. mestplaatsing, landbouwtelling) Landbouwgrond met natuurbestemming door betrokken boeren als natuur laten beheren bij integrale bedrijfsvoering (compensatie gederfde inkomsten) Waterberging op landbouwgrond onderdeel van agrarische bedrijfsvoering opnemen ipv opkoop door waterschap Natuur zodanig inrichten dat het op lange termijn nog geschikt blijft voor voedselproductie (voorkom afgraven goede cultuurgrond) Slechts agrarische grond als natuur bestempelen, daar waar beleidsmatig vastgelegd Goede praktische vergoeding voor natuurbeheer op agrarische gronden organiseren (bijvoorbeeld aanpak Caring Dairy / puntensysteem Winterswijk) Te onttrekken landbouwgronden voor natuur 1-op-1 terug aan landbouw aan bieden elders in Vechtdal, bij voorkeur vanuit gereserveerde gronden met niet-agrarische bestemming Compenseer verlies landbouwgrond in functieverruiming naar behoefte (vb; bouwblok vergroting, extra staanplaatsen voor camping) Flexibele begrenzing natuurgebieden in relatie tot kwaliteitsklassen grond (slechte kwaliteit landbouwgrond als eerste aanwijzen) Perspectief op natuur verbreden met de mogelijkheden van agrarische landschappen Gronden teruggeleverd krijgen vanuit natuur, samenwerkingsverband voor beheer oprichten Begrenzing nieuwe natuur herzien op basis van huidige omstandigheden Openheid bij doorgeven van natuurgronden voor agrarisch gebruik aan plaatselijke agrarische ondernemers
Investeringsagenda Landbouw
15
„Vechtdal, houd je eigen identiteit!‟
Agendapunt 2: Duurzame energie Op alle gebiedsavonden is het thema duurzame energie naar voren gekomen. Veel vormen van duurzame energie zijn benoemd. Een uitschieter voor wat betreft interesse is zonne-energie. Maar ook vergisten, aardwarmte, windmolens en de verwerking van biomassa is genoemd. Een te ontdekken rode draad is het regionaal, en al dan niet gezamenlijk, opwekken van energie. In eerste instantie wordt naar eigen gebruik gekeken en daarna naar het doorleveren van energie aan derden. Daar moet nog wel het een en ander voor gebeuren maar zoals het schema laat zien zijn er diverse concrete activiteiten voor benoemd. Naast het grote enthousiasme van de agrarische ondernemers sluit dit investeringsterrein goed aan bij de belangstelling èn de diverse projecten c.q. initiatieven die er op dit gebied in Overijssel in uitvoering zijn (geweest). Doel: Agrarisch geproduceerde duurzame energie in het Vechtdal voor eigen en regionaal gebruik Resultaat: Agrarische ondernemers zijn in staat rendabel duurzame energie (in alle verscheidenheid) op hun bedrijf te produceren en waar van toepassing door te leveren Activiteit Trekker Eenheden Kosten Mestvergisting in samenwerkingsverband oppakken Planologische en beleidsruimte creëren voor samenwerkingsverbanden voor energieproductie Zonne-energie project opstarten Opzetten goede infrastructuur voor terug c.q. doorlevering van elektriciteit Oprichting agrarisch energienetwerk voor opslag en doorleveren energie Onderzoeken toepassing biomassa bij vergisting en/of verbranding (oa maaisel watergangen) Betrekken energiebedrijven voor rendabel maken van zonne-energie Ketenpartijen betrekken voor keurmerk „duurzame productie‟ Onderzoek naar haalbaarheid van perceel zonnecollectoren als nieuw agrarisch product Kleinschalige waterturbine bij stuwen of nevengeul op haalbaarheid onderzoeken Beleidsmatig lobbywerk voor aanpassingen subsidiebeleid Groene Vechtdalstroom als product van coöperatie vermarkten Randvoorwaarden doorlevering van elektriciteit inzichtelijk maken Vraagbaak voor technische vragen organiseren Vervolg project „Asbestdak er af, energiedak er op‟ volgen voor tips en trucs voor verlagen terugverdientijden Zoek goede biomassagewassen voor energieteelten die landschappelijk passen, geen voedselgewas Onderzoek naar landschappelijke inpassing van diverse energieinstallatie Locaties voor warmte koude opslag inventariseren (WKO) Ruimte voor windmolens, al dan niet in coöperatieve vormen Haalbaarheidsstudie naar locatie en verwerking regionale biomassa
Investeringsagenda Landbouw
16
„De reguliere landbouw moet maximale mogelijkheden houden‟
Agendapunt 3: Water Zonder water is er geen landbouwbedrijf. Zo simpel is het. Het wordt daarom als noodzakelijk ervaren dat de agrarische sector rechtstreekse lijnen heeft met de waterbeheerder. De aandacht voor dit onderwerp is vooral in de waterhuishouding gelegen. Het beheer van het waterpeil is belangrijk en niet geheel naar wens. Daarnaast wordt aangegeven dat de lagere maaifrequentie nadelig is voor de doorstroming en niet altijd op tijd of kwalitatief goed gebeurt. Doel: Functioneel watersysteem, mede op landbouwkundig gebruiksbehoefte, ingericht Resultaat: Goede bewerkbaarheid van, en productieomstandigheden op, landbouwgronden in het Vechtdal Activiteit Trekkers en Omvang betrokkenen Peilbeheer meer flexibel en kleinschaliger afstemmen op de landbouw Instellen vaste contactpersonen waterschap en landbouw voor vragen voor peilbeheer in het veld, eventueel volgsysteem gespreksafspraken ontwikkelen Handmatige stuwbediening bij weerscalamiteiten mogelijk maken, plus afwegingsprotocol en communicatie hoe er wordt gewerkt. Waterberging op lage percelen realiseren Afspraken maken over gewenste communicatielijnen en inhoudelijke wensen. Instellen agrarische peilgebieden en –beheer in clusterbenadering van agrarische bedrijven. Met waterschap mogelijke gebieden bepalen v.w.b. functies, vasthouden, waternoodprofiel, GGOR Draaiboek ontwikkelen voor (te verwachten) extreme weerssituaties gericht op beperken schade landbouw (beslisboom, „water-alert‟ via internet, stappenplan, evacuatieplan), vertalen naar deelstroomgebieden met ingezetenen (vb klimaat Achterhoek) Onderzoek naar gezondheidsrisico‟s voor mens en dier als gevolg van vernatting en/of waterberging (o.a. leverbot = zoönose, muggen, ratten). Meer inzicht in toe te passen maatregelen om (economische)schade te beperken. Coördinatie van maaibeleid tussen gemeenten en waterschappen + omgaan met (afvoer) van maaisel Intensiveren en aanscherpen maai- en baggerbeleid ten behoeve van afwatering (inclusief verwijderen bomen en takken na stormschade) Schouwen als blauwe dienst inrichten voor beter onderhoud Retentiefunctie structureel als blauwe dienst bieden: In kaart brengen waar peilverhoging tot effect heeft dat de IBA‟s niet meer functioneren en vervolgens lokale maatregelen treffen Afspraken maken over buffercapaciteit in natuurgebieden bij overlast water. Herinrichting Vecht baseren op ervaringen met wateroverlast in Gelderland (Waterschap Rijn en IJssel) Investeringssteun bij verharding kavelpaden ivm vernatting e/o kavelpaden op grotere afstand tot waterlopen leggen Vluchtterpen en-wegen maken voor weidend vee in uiterwaarden bij hoog water Ontstening tegen gaan i.v.m. afspoeling gronden Bedrijven op veranderend waterregime (klimaat) inrichten voor bijvoorbeeld extreme neerslag, zomerverdroging, veranderend afvoerregime Vecht Compensatieregeling voor overstortschade opstellen, ook monitoring (waarschuwing) nodig Gezamenlijke spuitplaatsen inrichten voor gebieden zonder riolering Minder beperkingen afspreken bij onttrekking oppervlaktewater
Kosten
Vanuit de Projectenquête wordt aangegeven dat 46% wensen heeft met betrekking tot de waterhuishouding. Een kleine 40% heeft problemen met de waterafvoer of met de wateraanvoer. Veldkavels worden vooral ontwaterd door greppels en/of sloten (68%). Drainage (8%), onderbemaling (3%) en geen ontwatering (20%) zijn de overige antwoorden waar het ontwatering betreft.
Investeringsagenda Landbouw
17
„Ruimte voor de Vecht moet ook Ruimte voor de Boeren zijn‟
Agendapunt 4: Overheden Overheden zijn in wezen een vreemde eend in de bijt als het gaat om investeringsterreinen. Echter, er zijn zaken die praktisch ingevuld kunnen worden. Het belang van de agrarische sector wordt wel herkend maar wordt het ook erkend en op de juiste waarde geschat? Er is een grote behoefte aan een grote(re) betrokkenheid van gemeenten, provincie en ook waterschappen bij de agrarische bedrijvigheid. Een ondernemer die in de gelegenheid is om te investeren wil graag snel vooruit. Hij wil ook graag zekerheid voor de lange(re) termijn en wat hij minimaal wil, is helderheid over waar hij staat of wat er te verwachten is. Waar het mogelijk is worden ondersteunende planologische beleidskeuzes en een flexibele opstelling gevraagd. Communicatie is hierbij een belangrijk aandachtspunt. Doel: Overheden (inclusief waterschappen) faciliteren de agrarische sector waar mogelijk Resultaat: Agrariërs hebben beleidsmatige ondersteuning bij toekomstplannen Activiteiten Trekkers en betrokkenen Vergunningverlening vereenvoudigen bij uitbreidingsplannen Schaduwwerking nieuwe natuur neutraliseren Communicatieafspraken maken ter verheldering van status, inspraak en planning in procedures Organiseren van bijeenkomsten tussen mensen van het waterschap en de boeren voor onderling begrip en afstemming Verkenning lokale subsidiemogelijkheden voor aanvullende milieu-investeringen Tijdelijke geldmiddelen beschikbaar stellen (stoppende bedrijven in beperkende omgeving hebben geen waarde meer en kunnen niet stoppen) Creëren van duidelijkheid bij aankoop gronden voor andere functies, communicatiestrategie afspreken Draagvlak creëren door het delen van kennis en belangen (niemand wil weidevogels kwijt)
Omvang
Kosten
Onderling begrip vergroten door bijvoorbeeld stages van raadsleden op agrarische bedrijven Heldere communicatie en traceerbaarheid van procedures
Investeringsagenda Landbouw
18
„Geen natuur op de plek van goede landbouwgrond‟ „Landbouw in het gebied behouden‟
Agendapunt 5: Natuur Het investeringsterrein natuur wordt tweezijdig benaderd; het uitwerken van de kansen en het beperken van de (mogelijke) gevolgen. De agrarische sector vreest vooral een verslechtering van haar productieomstandigheden. De actieve werving van gronden voor natuur is momenteel gestopt maar de dreiging blijft bestaan. Er is behoefte aan duidelijkheid voor de langere termijn. Waar gaat wat en wanneer plaatsvinden? En ook in relatie tot overige ingrepen in het gebied; waar kan de landbouw in het Vechtdal nu echt door zonder rekening te houden met nieuwe grondvragen. Is het mogelijk om de (natuur)claims concreet te maken en op de voor landbouw minst belemmerende plaatsen te plannen. Als dan ook versnippering tegengegaan kan worden is het misschien ook mogelijk om de absolute ruimteclaim (inclusief schaduwwerking) te verminderen. Aan de andere zijde is het voor een aantal ondernemers een optie om natuur op te nemen in de bedrijfsvoering. Vanwege de ligging van hun bedrijf is flexibel maatwerk voor de invulling van natuur met landbouw en andersom gewenst. En waar het echt niet past, geef ruimte voor verplaatsen. Doel: Natuur en landbouw samen in het Vechtdal Resultaat: Natuur en landbouw hebben spanningsvelden (h)erkend en werkbare oplossingen in uitvoering Activiteiten Trekkers en betrokkenen Omvang Kosten Lokale samenwerking tussen agrarische ondernemers en natuurbeheerders organiseren (vb. jongvee op natuurgronden houden) Natuurgronden beschikbaar stellen aan agrariërs voor beheer en te gebruiken voor mest en mineralen Lange termijn èn flexibele contracten voor groene diensten, zonder intekening als natuur Goede informatievoorziening rond natuurthema‟s waaronder Natura 2000 Tegengaan van versnippering/flexibele begrenzing, bij natuuraanleg eerst screenen welk type bedrijf met welke toekomstmogelijkheden en dan volgende stap Natuurclaims verhelderen; wel of niet Ambities in overeenstemming met beschikbare financiële middelen brengen Eisen aan (nieuwe) natuur niet te scherp stellen, deze kunnen later alsnog beperkend voor de landbouw werken Doorleveren van aangekochte grond voor natuur aan samenwerkingsverband van agrariërs Definitie natuur verbreden met de mogelijkheden van agrarische landschappen Onderhoud plegen aan natuurgebieden om verspreiding onkruid naar landbouwgrond tegen te gaan Predatorenbeheer instellen, mede om bedreiging weidevogels tegen te gaan Schaderegelingen opstellen waaronder wildschade(incl. ganzen), dier- en plantziekten Kavelruil en verplaatsen integraal in verwervingsprocedure opnemen
Investeringsagenda Landbouw
19
„Helderheid en snelheid in besluitvorming‟ „Liever agrarisch natuurbeheer dan aankoop voor natuurontwikkeling‟
Agendapunt 6: Verkaveling Zoals eerder in dit rapport aangegeven is de verkaveling van de bedrijven verre van optimaal. Een slechte verkaveling betekent meer arbeid en hogere kosten voor het (laten) uitvoeren van de veldwerkzaamheden. Agrariërs die door grondruil hun kavelstructuur kunnen verbeteren hebben dus veel te winnen. Ook bijvoorbeeld tijd, want het maakt verschil of omgereden moet worden of niet. Een goede verkaveling werkt gunstig op de kostprijs. Ook de verkeersdrukte en verkeersveiligheid zijn er bij gebaat. Doel: Verbeteren van de kavelstructuur Resultaat: Optimale benutting van in het gebied aanwezige agrarische areaal door betrokken agrarische bedrijven Activiteiten Trekkers en Omvang Kosten betrokkenen Op diverse plaatsen kavelruilprojecten starten (zie kaart). Minimaal 10% vergroten van huiskavel Verkavelingsprojecten integraal inzetten bij N-wegen. Agrarische kavelruilprojecten benutten om win-win situaties voor ondernemers en het gebied te creëren. Gebiedsclaims (natuur,water,overige doelen) laten meeruilen en hierdoor schaduwwerking van claims beperken. Ondersteuning bij vrijwillige driehoeksruilen o.a. vergoeding notaris- en kadasterkosten Inzet kavelruilcoördinatoren voor bovengenoemde processen voor minimaal 4 jaar Marktconforme grondaankopen Vergoeding kavelaanvaardingswerken, inclusief verharding kavelpaden voor hoogwater Flexibele omgang met landschapselementen ivm aanpassingen Verworven gronden tijdelijk verpachten aan agrariërs.
De helft van het aantal deelnemers aan de Projectenquête heeft aangegeven de komende 5 jaar met structuurverbetering aan de slag te willen. In deze wordt vooral gekeken naar mogelijkheden die met verkaveling samenhangen. Zij willen dat volgens de bijgevoegde grafiek aanpakken.
Hoe structuur verbeteren? 68%
kavels ruilen 34%
verbetering ontwatering
28%
kavels samenvoegen
23%
verbetering vorm percelen aanleg kavelpaden
17%
verbetering dammen / bruggen
15%
0%
20%
40%
60%
80%
Kavelruil vindt plaats op vrijwillige basis, maar kan wel gestimuleerd worden. Een actieve aanpak van kavelruil kan echter alleen slagen als er voldoende ruilgrond aanwezig is. Het te betrekken gebied moet dus niet te klein zijn. Er zijn eveneens mogelijkheden om creatief met het proces om te gaan door eventueel meer grond te bieden dan te vragen, het maakt het makkelijker om kwalitatief mindere grond of grond met een beperking te accepteren. Ook moet gelegenheid geboden worden om bedrijven te verplaatsen waardoor de puzzel beter valt te leggen.
Investeringsagenda Landbouw
20
„Communicatie en duidelijkheid‟ „Boer zijn en boer blijven in het Vechtdal‟
Agendapunt 7: Infrastructuur Goede bereikbaarheid van bedrijf en veldkavels is voor agrarische bedrijven van groot belang. De kwaliteit van de wegen en vooral ook de aanpassingen aan 3 provinciale wegen door het hele Vechtdal heen, werd op alle avonden genoemd. Ook de verkeersveiligheid wordt gezien als een toenemend probleem. Er wordt erkend dat het laatste ook deels aan de landbouwsector zelf is te wijten aangezien de landbouwvoertuigen steeds groter en breder worden. Maar het algemene autoverkeer neemt ook toe, zowel in de dorpen als het buitengebied. De zorg voor overige verkeersdeelnemers en dan vooral fietsers wordt genoemd. Kan creatief omgegaan worden met de inrichting van de wegen en in aanvulling hierop ook het aanleggen van bijvoorbeeld passeerhavens of beter nog derde rijstroken voor langzaam verkeer. Is medegebruik van aan te leggen eco-tunnels door landbouwverkeer mogelijk. En zijn alternatieve verkeersremmende maatregelen (geen drempels) en koeoversteek-verkeerslichten een optie? Doel: Goede wegen infrastructuur Resultaat: Agrarisch verkeer kan veilig en zonder (veel) hinder gebruik maken van het wegennetwerk Activiteiten Trekkers en betrokkenen Omvang Nadere bepaling knelpunten landbouwwegen (waar is verbreding nodig, waar zijn extra bruggen nodig, waar zijn extra (erf)aansluitingen nodig, wel/niet drempels verwijderen, waar graskeien plaatsen, waar oversteekplaatsen voor vee maken) Opstellen verbeterplan om infrastructurele veiligheid te verhogen (tegengaan sluipverkeer, aansluiting fietspaden, hard rijden tegengaan) Meer onderhoud aan landbouwwegen plegen (plaatsen graskeien, verharden van zandpaden, verwijderen begroeiing i.v.m. onkruiddruk en zicht) Ruilverkaveling structureel onderdeel laten uitmaken van infrastructurele projecten Duidelijke en goede compensatieregelingen voor de landbouw rond infrastructurele projecten vooraf afspreken N34: door aanleg tunnel(s), brug(gen), uitwijkhavens en bredere wegen de ontsluiting voor de landbouw verbeteren N48/N340: verbeteren van de agrarische structuur inbedden in planvorming, waaronder kavelruil (ook overige N-wegen) N348: door aanleg tunnel(s), brug(gen), uitwijkhaven en bredere wegen de ontsluiting voor de landbouw verbeteren Communicatie over N34-340-48-348-wegen verbeteren door nieuwsbrieven met voortgangsinformatie Opstellen verbeterplan rond nutsvoorzieningen in het buitengebied (riolering, vervanging waterleidingen, aansluiten op glasvezel) Aanleg riolering buitengebied Dalfsen en Ommen Scholen uitrusten met veiligheidhesjes voor fietsende scholieren, met logo Aanleg dammen en kavelpaden voor ontlasting reguliere wegen
Investeringsagenda Landbouw
Kosten
21
‘Balans tussen boeren, recreatie en natuur om vitaal platteland te houden‟
Agendapunt 8: Bouwblok Binnen de agrarische sector wordt een sterke schaalvergroting verwacht11. Deze schaalvergroting vindt plaats bij een productievolume dat bijna gelijk blijft. Met andere woorden, het aantal bedrijven neemt af en de bedrijven worden groter. De kenmerken van de bedrijven zullen, ook binnen een deelsector, sterk gaan verschillen. Dit is het resultaat van zowel specialisatie als verbreding. Er komen steeds meer verschillende gebouwen op de bedrijfskavel. Naast de traditionele woning en stallen of kassen, komen er bijvoorbeeld gebouwen voor energieopwekking en –opslag. Maar door de verbreding kunnen er ook paardenstallen, een winkel, een dagopvang voor ouderen of kleuters of kampeerfaciliteiten bijkomen. Het grotere ruimtebeslag komt niet alleen door specialisatie of verbreding. Ook de dierenwelzijneisen en de eisen van de consument zorgen voor vergroting van het totale bebouwingsoppervlak. Scharrelkippen hebben bijvoorbeeld meer ruimte nodig dan kippen in een kooi. Voor eieren met een „weidelabel' is een deels overdekte uitloopruimte nodig. Naast deze extra bebouwing is er ook extra buitenruimte nodig. Grotere vrachtwagens bijvoorbeeld voor de aan- en afvoer van de producten vragen bredere wegen, meerdere in- en uitritten en gelegenheden tot schoonspuiten. Ook de multifunctionele landbouw vraagt extra ruimte zoals parkeerplaatsen voor de bezoekers van de winkel, speelruimte voor de kinderopvang en een managebak voor de pensionpaarden. Kortom, er zal in de toekomst veel meer ruimte nodig zijn op het erf. Op dit moment is de praktijk dat het bouwblok vaak exact wordt aangegeven in het bestemmingsplan. Het oppervlak is echter lang niet genoeg voor de inpassing van bovengenoemde ontwikkelingen. Daarnaast werken de strikte regels met betrekking tot de directe omgeving (onder andere landschap) soms contraproductief. Een agrariër die kiest voor een mooie singel of een poel zal nadelen ondervinden als de bomen waardevol zijn geworden en de poel een zeldzame soort bevat. Door deze waarden worden de uitbreidingsmogelijkheden immers zeer beperkt waardoor de ondernemer huiverig is om dergelijke maatregelen te nemen. Flexibiliteit op diverse fronten wordt gevraagd. Doel: Bouwblok op maat Resultaat: Bouwblokgrootte en –inrichting afgestemd op basis van bedrijfsontwikkelingsmogelijkheden voor toekomstgerichte bedrijven Activiteiten Trekkers en betrokkenen Omvang Kosten Planologisch kader voor grotere bouwblokken (op maat) Eenvoudige procedure gewenst en gelijk in betrokken gemeenten Ondernemers individueel benaderen bij herziening bestemmingsplan voor gesprek over toekomstplannen Integrale benadering van functioneel, landschappelijk, duurzaam en ruimtelijk gevraagd door zowel gemeente als boer Flexibele invulling van bouwblokgrootte (eventueel met tegenprestatie landschappelijke inpassing) Flexibiliteit in bouwblokinrichting toestaan (o.a. grootte en hoogtes silo‟s) Verspreiden van bouwblokoppervlakte over groter perceel zodat landschappelijke elementen er buiten gelaten kunnen worden Sta flexibel erf toe waarbij een deel van de erfbeplanting meegroeit met de uitbreiding van het bedrijf, en eventueel weer verwijderd mag worden. Onderzoekskosten vooraf beperken Kuilplaten buiten het bouwblok toestaan Beperkingen vanuit „beschermd dorpsgezicht‟ creatief oplossen Verrommeling bij collega-boeren tegengaan met opruimacties
11
'Bouwblok van de toekomst', 2008, een rapport van Provincie Overijssel, LTO Noord en Parklaan Landschapsarchitecten
Investeringsagenda Landbouw
22
„Boerenland in boerenhand‟
„Zonder landbouw geen duurzaam Vechtdal‟
Agendapunt 9: Multifunctionele landbouw Agrarische bedrijven die naast hun agrarisch bedrijf andere activiteiten uitoefenen op hun locatie doen aan multifunctionele landbouw. Multifunctionele landbouw kent in principe een groeiende marktvraag vanuit de maatschappij naar rust, ruimte, zorg, recreatie en lekker voedsel. Maar, het is niet iets dat van vandaag op morgen is gestart en het past ook niet bij iedereen. Naast nieuwe ondernemersvaardigheden moet het ook passen bij alle bewoners van het erf. Wat is leuk om te doen? Ligt het omgaan met mensen iedereen wel? Hoe zit het met de bereikbaarheid van het bedrijf, is kinderopvang een optie als het bedrijf aan een zandweg ligt. Welke wet- en regelgeving geldt, valt er een boterham mee te verdienen? En bovenal is de vraag belangrijk, is het passend bij de agrarische bedrijfsactiviteiten te maken. Aan de andere kant kan het net die inkomsten bieden die een bedrijf financieel overeind houden. En ook de agrarische sector verandert. Veel partners zien kansen en mogelijkheden om hun eigen ambitie vorm te geven. Waar in het verleden bedrijven met verbreding soms werden gezien als geen echte agrariërs is het nu een gegeven dat er over andere bedrijfsactiviteiten wordt gesproken. Het scheelt wel in deze discussie dat verbreding als begrip zelf ook is verbreed, duurzame energie en natuurbeheer vallen ook onder de categorie van multifunctionele landbouw. Ook het verwerken van (eigen) agrarische producten tot verkoopproducten valt er onder en dat is toch eigenlijk dicht tegen de eigen bedrijfsactiviteiten aan gelegen. Vanuit de Projectenquête blijkt dat 33% van de deelnemers niet-agrarische activiteiten om hun bedrijf hebben. Het betreft:
Niet-agrarische activiteiten op bedrijf (%) overig loonwerk voor derden toeristische activiteiten verkoop eigen producten huisverkoop duurzame energieproductie agrarisch natuurbeheer
33% 29% 22% 13% 11% 11% 9% 7% 7%
verkoop eigen producten via derden zorgtak verwerking eigen producten kinderopvang particulier natuurbeheer
4% 2% 0%
Investeringsagenda Landbouw
5%
10% 15% 20% 25% 30% 35%
23
„Ruimte voor de boer is belangrijker dan ruimte voor de Vecht‟
Het schema laat zien dat de kansen die multifunctionele landbouw in het Vechtdal biedt wel degelijk worden gezien. Op de avonden is daarbij echter de zorg onder woorden gebracht dat een agrarisch bedrijf in de (nabije) toekomst geen economisch bestaansrecht meer mag of kan hebben zonder inkomsten uit een neventak. En ondanks dat het een eigen keuze zal zijn, wordt dit ervaren als een vrijwillige keuze die niet volledig vrijwillig is. Immers het Vechtdal biedt mede door keuzes van anderen slechts beperkte groeimogelijkheden voor de agrarische sector als primaire voedselproducent. Doel: Multifunctionele landbouw is onderdeel van de bedrijfsvoering (van een deel) van de agrarische ondernemers in het Vechtdal Resultaat: Multifunctionele landbouw biedt agrarische bedrijven ruimte om te groeien en te professionaliseren waarbij belemmeringen voor de agrarische sector (breed) worden verminderd of weggenomen. Activiteiten Trekkers en betrokkenen Omvang Kosten Juiste begeleiding organiseren voor oriëntatie op, en inbedden van, neventak bij bedrijf Inventariseren waar behoefte aan is in het Vechtdal en daar verbredingaanbod op afstemmen, voorkom te veel van hetzelfde (en lagere inkomsten) Ervaringen uitwisselen / leren in netwerkverband Bouwblok flexibel kunnen inrichten in het kader van een neventak Agrarisch paragraaf op websites voor recreanten en toeristen (hoe zit sector in elkaar) Stimuleren inzet middelen om bezoeker mee te laten kijken op bedrijf (webcam, bezoekersgang ea) (Inter)actieve samenwerking met lokale scholen intensiveren zoals schoolklasbezoek (ambassadeurs) Projecten als „Boer zoekt partij‟ opzetten Winterdijk niet als toeristische route gebruiken Voorlichtingsmateriaal over Neospora verspreiden op strategische plaatsen recreanten Informatie over Neospora opnemen in gidsen, voorlichtingsborden plaatsen Hondenprogramma: restrictiegebieden instellen dmv roosters in wandelingen, hondentoiletten op vaste plaatsen opzetten
Investeringsagenda Landbouw
24
„Natuurgronden in beheer bij agrariërs‟
Agendapunt 10: Verbetering agrarische structuur Structuurverbetering wordt vooral gezien als het verbeteren van de verkavelingstructuur. In deze Investeringsagenda Landbouw wordt de verkaveling echter gezien als een apart agendapunt. De deelnemers aan de gebiedsavonden en projectenquête hebben nadrukkelijk stilgestaan bij andere invullingen als het gaat om de verbetering van de agrarische structuur. Als de verkavelingpuzzel met te veel bedrijven in een te klein gebied gelegd moet worden, kan verplaatsen nieuwe mogelijkheden bieden. Deze betreft zowel mogelijkheden voor de bedrijven die verplaatsen als voor de achterblijvers die met de vrijkomende grond hun bedrijf kunnen uitbreiden. Daarnaast wordt met dit agendapunt vooral gekeken naar de levensvatbaarheid van de bedrijven voor de langere termijn. Welke toekomstperspectieven zijn er op individuele basis en wat vraagt dit van (aanvullende) ondernemersvaardigheden of kennis in het algemeen. Hoe kan ruimte voor innovaties gecreëerd worden? Bij dit agendapunt is letterlijk aangegeven dat het gaat om een „energierijk‟ agrarisch Vechtdal waar ook jonge ondernemers hun toekomst zien. Er is behoefte aan creatieve oplossingen om schaalvergroting vorm te geven. Maar ook een eigentijdse versie van „Boer zoekt vrouw‟ om vrijgezelle boeren te behouden in het Vechtdal past hierbij. Doel: Versterking agrarische structuur Resultaat: Ondersteuning van bedrijf en gezin bij invulling toekomstperspectief Activiteiten Trekker Verplaatsingstrajecten (= goede regelingen) mogelijk maken binnen en buiten de Vechtregio bij kavelruil en verlies landbouwgronden Vergoeding externe advisering bij verplaatsingen Beïnvloeding fiscale regelgeving voor verplaatsingstrajecten Grondbank met lokale financiers organiseren voor aankoop gronden en stimulering jonge agrarische ondernemers, aankopen voor grondpot Inventarisatieronde per gemeente organiseren voor toekomstidealen / levensvatbaarheid van bedrijven Mogelijkheden voor schaalvergroting regionaal verkennen (ruimte, samenwerkingsverbanden) Innovatieconsulenten inzetten voor individuele begeleiding met economische focus Cursussen geven op het gebied van innovatief ondernemerschap Betrekken van AOC‟s door bijvoorbeeld maatschappelijke stages Stimuleringsfonds voor ondersteuning nieuwe lokale agrarische innovaties
Investeringsagenda Landbouw
Omvang
Kosten
25
„Overheid moet vertrouwen terugverdienen‟ „Geef ons de ruimte‟
Investeringsagenda Landbouw
26
Agendapunt 11: Overig Tot slot wordt hier ingegaan op een agendapunt „overig‟ Hieronder zijn de investeringszaken neergezet die vooralsnog geen „eigen‟ agendapunt rechtvaardigen. De genoemde investeringen zijn echter van dusdanig belang dat ze hier wel genoemd worden. Het zijn zaken, die waar mogelijk, bij de Investeringsagenda Landbouw betrokken worden. Het varieert van pacht tot conceptontwikkeling en marktbenadering. Doel; Overig Resultaat: Diversen Activiteiten Focus op activiteiten die het de volgende generatie (opvolgers) mogelijk maakt te blijven boeren Asbest-verwijderingsactie organiseren (zonder overige voorwaarden) Maak een agrarische fietsroute die permanent te befietsen is (vb Rustpunten bij Deventer) Koeien in de wei als landschapselement waarderen binnen groene dienstensysteem Aanhaken bij Vechtdalpromotie om ook agrarische sector bij conceptontwikkeling te betrekken Inburgeringcursussen organiseren voor nieuwe burger op het platteland, oa „dialect abc‟ Gebruik maken van regionale expertise en kennis op diverse onderdelen (niet direct experts van buiten inzetten) Meer lokale samenwerking bij toerisme, natuurbeheer en landschap Plan voor landbouw op landgoederen opstellen vwb visie en aanpak Bedrijfsadvisering voor ontwikkeling pachtbedrijven Voors en tegens inzichtelijk maken voor nieuwe landgoederen op agrarische gronden Het Vechtdal als concept vanuit markt- en ketenbenadering benaderen (denk aan Caring Dairy) Het hele Vechtdal gen-techvrij maken als concept en marktbenadering Regionale versie van „Boer zoekt vrouw‟ organiseren voor regionale (jonge) agrariers Communicatieafspraken maken met alle partijen, wees transparant Betrek AOC‟s op tijd voor verbondenheid opvolgers of nieuwe medwerkers binnen de agrarische sector
Investeringsagenda Landbouw
Trekker
Omvang
Kosten
27
„Verbrede landbouw is geen oplossing om landbouw economisch duurzaam te maken‟
5.
VERVOLG
Met de opsomming van de agendapunten c.q. investeringsterreinen wordt inzicht gegeven in de kansen en bedreigingen die samenhangen met het agrarisch ondernemers- en vestigingsklimaat. Er is tevens inzicht verkregen in de gewenste ontwikkelingen en benodigde investeringen. Die investeringen zijn bij lange na nog niet op geld gezet. Het betreffen ook niet alleen geldelijk investeringen, ook heldere werkafspraken over bijvoorbeeld communicatie moeten nog worden ingevuld. In alle gevallen moet er aandacht zijn voor de ambitie en de haalbaarheid. De basisinformatie zoals in deze rapportage opgesteld, is eerst teruggelegd bij de ondernemers in het gebied. Herkennen zij zich in deze basisinventarisatie en in wat is opgeschreven zoals de investeringsagendapunten met bijbehorende activiteiten. Is er een voorkeur aan te geven voor zaken die op de korte termijn aangepakt moeten worden en voor zaken die pas op wat langere termijn aan de orde mogen komen? Vervolgens zal er samen met andere partijen in het Vechtdal om tafel worden gegaan om de diverse belangen samen te brengen. Wat moet gebeuren, welke wensen van wie liggen waar, wat gebeurt er al en is bij aan te haken, wat levert praktische problemen op en wat vraagt het nu specifiek aan (financiële) middelen. Kortom, is het realiseerbaar? Met deze uitkomsten wordt de Investeringsagenda Landbouw aangescherpt. Vervolgens worden er punten op de „i‟ gezet door een aantal agendapunten kort van een concrete aanpak te voorzien. De vragen „wat‟, „hoe‟, „waar‟, wanneer‟, „welke partijen‟, „bedragen‟ en „mogelijke financieringsstromen‟ zullen hier aan de orde komen. Op dit moment wordt al gekeken naar projecten en initiatieven die mogelijk een rol kunnen gaan spelen bij de uitvoering van de Investeringsagenda Landbouw. Ook deze uitkomsten zullen aan het gebied worden voorgelegd. Het bovenstaande lijkt bewerkelijk en tijdrovend. Dat is zeker niet de bedoeling en zal ook niet gebeuren waar het omslachtigheid betreft. Waarom deze stappen wel worden doorlopen heeft te maken met de onderstaande figuur. Daarin staat een krachtenveldanalyse12 weergegeven. Het belang van deze figuur is vooral gelegen in het besef dat (helderheid over) belangen en onderling vertrouwen niet veronachtzaamd moeten worden indien samenwerking met anderen wordt gezocht. In het Vechtdal zijn partijen met verschillende belangen aanwezig, dat is een gegeven. Dan is de voorkeur duidelijk gelegen in de rechterzijde van de figuur, waar het samenwerken tussen partijen betreft. Krachtenveldanalyse Ja Opponenten
Vrienden
Onderling vertrouwen Coalitiegenoten
Vijanden
Nee Nee
Gelijke belangen
Ja
De werkelijke uitvoering van de Investeringsagenda Landbouw staat voorop. Als daarbij het samenwerken over kan gaan in een prettige samenwerking13 dan zal de uitvoering alleen maar verstevigd worden. Ervaring leert dat er dan vaak aanvullende ruimte komt voor eigen belangen en belangen van anderen. De Investeringsagenda Landbouw heeft in ieder geval al een brede belangstelling opgeleverd, van zowel agrarische ondernemers als diverse betrokkenen bij de sector. Zoals in het woord vooraf is aangegeven : “maak niet alleen gebruik van onze denkkracht, maar vooral ook van onze doe-kracht”. Als dit gecombineerd wordt met de interesse en betrokkenheid die op diverse wijzen is geuit door gemeenten en de provincie zelf, dan zal in 2011 een mooie (door)start worden gecreëerd voor een perspectiefvolle landbouw in het Vechtdal. 12
In een krachtenveldanalyse wordt nagegaan wat de macht en positie van verschillende actoren is. Hiermee kan worden ingeschat hoe actoren zich zullen opstellen en wat de invloed hiervan vermoedelijk zal zijn. 13 Samenwerking staat volgens van Dale voor de wijze van samenwerken
Investeringsagenda Landbouw
27
„Een boer werkt 40 jaar, Hij kijkt gemiddeld 10 jaar vooruit. Hij moet gemiddeld 5 jaar wachten op een vergunning!‟
Bijlage 1
Gebiedskaarten met overzicht investeringen
Investeringsagenda Landbouw
30
Investeringsagenda Landbouw
31
Investeringsagenda Landbouw
32
Bijlage 2
Overzicht stakeholders
Op de bijeenkomst voor stakeholders in november waren één of meerdere vertegenwoordigers van onderstaande stakeholders aanwezig:
ABN AMRO Bank N.V. Agrifirm Alfa accountants + adviseurs Bruins en Zn BV Mengvoeders & Kunstmest J Cono Kaasmakers Countus accountants + adviseurs Ommen Cumela Nederland De Groene Welle Dieren Artsen Praktijk Ommen DOC Kaas Hoogeveen Feijen Dalfsen Gibo Groep Accountants en Adviseurs Grondverzet Vilsteren Koonstra Loon- en Grondverzetbedrijf LMB Prins BV LTO Noord Advies Rabobank Vaart en Vechtstreek
Investeringsagenda Landbouw
33
Bijlage 3 – Nederlandse grootte-eenheid
De Nederlandse grootte-eenheid (nge) is een reële economische maatstaf die gebaseerd is op het brutostandaardsaldo (bss, opbrengsten minus bepaalde specifieke kosten). Het is een maat waarmee de economische omvang van agrarische activiteiten wordt weergegeven. De nge per technische productie-eenheid (ha, dier) wordt berekend door de bss van de productie-eenheden te delen door een bepaalde deelfactor, die per jaar kan verschillen. De nge wordt zowel gebruikt om de absolute bedrijfsomvang van agrarische bedrijven of sectoren weer te geven (uitgedrukt in nge) als om de specialisatiegraad van bedrijven te bepalen (volgens de NEG-typering). De bss en nge worden normaal gesproken om de twee jaar herzien. De normen krijgen de naam van het jaar waarvan het prijsniveau is gebruikt. De laatste berekening van normen is gebeurd op prijsniveau 2004. Die normen zijn voor het eerst gebruikt in de Landbouwtelling van 2007. Een nge staat bij prijsniveau 2004 (Landbouwtellingen 2007 en verder) voor 1.420 euro aan saldo. Voor het prijsniveau en de deelfactor van bss naar nge (en bss naar ege) van andere jaren, zie de tabel: Landbouwtelling
prijsniveau
deelfactor (1 nge = … euro) nge
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010
1996 1998 1998 2000 2000 2002 2002 2004 2004 2004 2004
1.390 1.390 1.390 1.375 1.375 1.400 1.400 1.420 1.420 1.420 1.420
ege 1.200 1.200 1.200 1.200 1.200 1.200 1.200 1.200 1.200 1.200 1.200
Het brutostandaardsaldo (bss) is gedefinieerd door de Europese Commissie als: „De in geldswaarde uitgedrukte totaalopbrengst minus bepaalde bijbehorende specifieke kosten‟. Het bss geeft een vergoeding voor de factorkosten (arbeid en kapitaal) en de niet-toegerekende non-factorkosten zoals afschrijving en onderhoud (zie figuur op volgende pagina).Het is een nominaal bedrag dat is uitgedrukt in euro.
Investeringsagenda Landbouw
34
Netto-bedrijfsresultaat
Factor-
Arbeid
Personeel Gezinsleden
kosten
Netto
Bruto-
toege-voegde
saldo
waarde
(bss)
(voor-heen sbe)
Ondernemer(s) Loonwerk *) Rente Rente machines & werktuigen Rente bedrijfsgebouwen Netto-grondpacht Rente levende inventaris en omlopend vermogen Nonfactorkosten
Afschrijving machines & werktuigen Afschrijving bedrijfsgebouwen Onderhoud, brandstof machines en werktuigen en algemene kosten (inclusief waterschapslasten en dergelijke) Zaaizaad, plant- en pootgoed Meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen
To-
Directe kosten
Veevoer
tale
Energie ruimteverwarming en verlichting op-
Overige directe kosten
breng-
Totale
sten
Kosten
Investeringsagenda Landbouw
35