Inventarisatie biogasproductie & biogasafname in Noord-Holland
Projectnr
:
100.691
Status Datum
: :
Definitief 6 mei 2011
Uitvoering Coördinatie
: :
Dhr. K. de Jong, dhr. R. Heijman Dhr. G. Draaistra, dhr. K. Kooistra
E kwadraat advies BV
: : : : :
Legedijk 4 8935 DG Leeuwarden 088-4000 500 088-4000 509
[email protected]
Telefoon Fax E-mail Project 100.691 E kwadraat advies
Kansen voor Biogas in Noord Holland
2/64
SAMENVATTING Op dit moment wordt in totaal in de provincie Noord-Holland jaarlijks ca. 26,2 miljoen m3 biogas geproduceerd. Dit komt neer op ca. 16,6 miljoen m3 aardgasequivalenten. Uitgaande van een gemiddeld jaarverbruik van 1.468 m3 aardgas per huishouden (CBS, 2009) is dit vergelijkbaar met het jaarverbruik van ruim 11.280 huishoudens. Het biogaspotentieel uit huidige beschikbare biomassastromen laat zien dat 146,3 miljoen m3 biogas (92,3 miljoen m3 groen gas) geproduceerd kan worden dat vergelijkbaar is met het gemiddeld aardgasverbruik van 62.880 huishoudens. Deze hoeveelheid komt overeen met 5,1% van de totaal aantal huishoudens in Noord-Holland. In vergelijking met de huidige productie kan in Noord-Holland uit de aanwezige biomassastromen nog ruim 5½ keer zoveel biogas geproduceerd worden dan nu het geval is. Biomassastroom Meststromen
Potentiële biogasproductie 3 (m /jaar) 63.600.000
Co-producten
41.000.000
Zuiveringsslib RWZI’s GFT-afval
1)
Huidige biogasproductie 3 (m /jaar) 808.000 2)
Resterende potentiële 3 biogasproductie (m /jaar) 62.792.000
7.272.000
33.728.000
15.000.000
10.560.000
4.440.000
16.700.000
7.600.000
9.100.000
Groenafval
4.700.000
-
4.700.000
Bermgras
5.300.000
-
5.300.000
Biogas totaal Groen gas potentieel Huishoudens groen gas Percentage van totaal
146.300.000 92.300.000 62.880 5,1 %
26.240.000 3) 16.550.000 11.280 0,9%
120.060.000 75.750.000 51.600 4,2%
Om de lokale interesse in vergisting in kaart te kunnen brengen zijn de adresgegevens van alle agrarische bedrijven opgevraagd die ingeschreven staan bij de Kamer van Koophandel. Vervolgens zijn geconcentreerde gebieden met hoge agrarische bedrijfsactiviteit geselecteerd. De bedrijven binnen deze gebieden hebben vervolgens een inventarisatiebrief ontvangen. In totaal zijn ruim 600 brieven verstuurd waarvan 113 beantwoord zijn (respons van 19%). Van deze 113 reacties hebben 73 te kennen gegeven geïnteresseerd te zijn in een vergistingsinstallatie in de vorm van een eigen vergister, een kleine vergister of een vergister met derden. Vele hebben bij deze optie meerdere opties aangekruist. Mogelijk zijn er agrarische bedrijven die niet ingeschreven staan bij de KvK. en daardoor geen inventarisatiebrief hebben ontvangen maar ook geïnteresseerd zijn. Wellicht kan in een vervolgstadium deze ondernemers ook betrokken worden wanneer een lokaal project concretere vormen aan gaat nemen. Op basis van de inventarisatie zijn 9 potentiële biogasleidingtrajecten ontworpen waarmee biogasproductie- met biogasafnamelocaties aan elkaar verbonden worden. Op deze wijze zijn koppelingen gemaakt met potentiële industriële partijen, bedrijventerreinen, glastuinbouwgebieden, ontwikkelingsgebieden woningbouw, zwembaden, groen gas tanklocaties, (bestaande) warmtenetten etc. Per regio zijn de betreffende mogelijkheden en kansen beschreven en in kaart gebracht. Project 100.691 E kwadraat advies
Kansen voor Biogas in Noord Holland
3/64
Tevens is gekeken naar de huidige initiatieven op het gebied van duurzame energieontwikkeling in de Provincie Noord-Holland. Hieruit is naar voren gekomen dat ten minste 9 partijen momenteel met dergelijke ontwikkelingsprojecten bezig zijn. In een aantal gevallen bevinden deze projecten zich (nog) in een haalbaarheidsfase, andere projecten zijn onlangs gerealiseerd en operationeel. Een aantal van deze initiatieven kunnen mogelijk worden gecombineerd met de beoogde biogasleidingtrajecten of op andere wijze een belangrijke rol spelen in een duurzame energievoorziening in Noord-Holland.
Project 100.691 E kwadraat advies
Kansen voor Biogas in Noord Holland
4/64
INHOUDSOPGAVE 1
INLEIDING 1.1 1.2
Aanleiding Duurzaamheid
1.2.1 1.2.2
1.3 2
Uitvoeringsprogramma Biomassa 2010-2011
10
Provinciaal Milieubeleidsplan 2009 – 2013 Stimuleren van duurzame ontwikkeling Het doel van dit onderzoek Organisatorische opzet
10 11 12 12 13
Mogelijkheden Visie13
13 14 14 14 15 15
BIOMASSA EN BIOGAS UIT DE LANDBOUW
16
Mest en energiebehoefte Doelstelling bij volledige mestvergisting (streefbeeld E kwadraat advies) Mestproductie
5.3.1 5.3.2 5.3.3
5.4 5.5
16 16 16
Dunne varkensmest Vaste pluimveemest Dunne rundveemest
17 17 17
Potentiële biogasproductie volledig mestvergisting Co-vergisting
5.5.1
18 18
Eigen geproduceerde co-producten
18
OVERIGE BIOMASSASTROMEN MET POTENTIEEL BIOGAS 6.1
6.2 6.3
20
Droogvergisting
20
GFT afval Groenafval Bermgras
20 20 21
6.1.1 6.1.2 6.1.3
7
9
Co-vergistingsinstallaties RWZI locaties GFT vergisting Totale huidige biogasproductie
5.1 5.2 5.3
6
8 9
BIOGASPRODUCTIE IN NOORD-HOLLAND ANNO 2011 4.1 4.2 4.3 4.4
5
Wat doet de provincie Provinciaal beleid
MOGELIJKHEDEN EN VISIE IN RELATIE TOT DE LANDBOUW 3.1 3.2
4
8 8
PROVINCIAAL MILIEUBELEIDSPLAN 2.1 2.2 2.3 2.4
3
8
Zuiveringsslib RWZI’s en restproducten industrie Totaal biogaspotentieel door vergistbare biomassastromen in Noord-Holland
21 22
BIOGASPRODUCTIE EN AFZET IN NOORD-HOLLAND
Project 100.691 E kwadraat advies
Kansen voor Biogas in Noord Holland
23 5/64
7.1
Efficiënte inzet van biogas
7.1.1 7.1.2 7.1.3
7.2 7.3 7.4 8
Biogasomzetting d.m.v. WKK installaties Biogas distributie en groen gas injectie Huidig stimuleringsbeleid van de overheid
23 24 24
Inventarisatie interesse vergisting Resultaten inventarisatie Potentiële biogasafname locaties
25 26 26
POTENTIËLE BIOGASLEIDINGTRAJECTEN
28
8.1
Overzicht potentiële biogasleidingtrajecten
8.1.1 8.1.2 8.1.3 8.1.4 8.1.5 8.1.6 8.1.7 8.1.8 8.1.9
8.2 9
23
28
Tracé A: Agriport A7 - Wieringermeer, Medemblik, Opmeer. Tracé B: CONO Kaasmakers - Beemster Tracé C: Bedrijventerrein Distriport Noord-Holland - Koggenland Tracé D: Alton- I gebied - De Noord Tracé E: Alton-II gebied – Heerhugowaard Tracé F: Friesland Campina – Lutjewinkel Tracé G: TAQA – Bergen Tracé H: HVC Alkmaar/Stompetoren Tracé I: Purmerend
29 32 34 35 36 36 38 39 40
Biogasproductiepotentieel op basis van de inventarisatie
40
ACTUELE STAND VAN ZAKEN EN BELANGSTELLING 9.1
41
Inleiding
9.1.1
41
Vergunningen en gemeenten
41
10 HUIDIGE INITIATIEVEN OMTRENT DUURZAME ENERGIEONTWIKKELING 10.1.1 10.1.2 10.1.3 10.1.4 10.1.5 10.1.6 10.1.7 10.1.8 10.1.9
42
Platform duurzaamheid Agriport A7 Greenport Aalsmeer HVC wil CO2 leveren voor glastuinbouw. De Groene Energie Centrale Glastuinbouwbedrijf Corn Bak ECN & HVC Stadsverwarming Purmerend Essent & Gastreatment Services Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier
42 42 42 42 43 43 43 43 44
11 HUIDIGE WARMTENETTEN IN NOORD-HOLLAND 11.1.1 11.1.2 11.1.3 11.1.4 11.1.5 11.1.6
45
Amsterdam-Zuid Amsterdam - Westpoort Amsterdam & Almere Purmerend Alkmaar Heerhugowaard
45 45 46 46 47 47
12 CONCLUSIES
48
13 BIJLAGEN
49
Bijlage 1 Brief aan de tweede kamer over SDE+ voor 2011 Project 100.691 E kwadraat advies
Kansen voor Biogas in Noord Holland
50 6/64
Bijlage 2 bijlage Aa. artikel 4 van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet Bijlage 3 Inventarisatiebrief Bijlage 4 Locaties ziekenhuizen, zorginstellingen en wooncomplexen Bijlage 5 Locaties zwembaden Bijlage 6 Locaties ontwikkelingsgebieden woningbouw Bijlage 7 Aardgastransportnetwerk en potentiële injectielocaties
Project 100.691 E kwadraat advies
Kansen voor Biogas in Noord Holland
57 60 61 62 63 64
7/64
1
Inleiding
1.1
Aanleiding
Op het gebied van duurzaamheid heeft de Provincie Noord-Holland een hoge ambitie. Dit is in een aantal plannen nader uitgewerkt. In het kader van het milieu en de milieukwaliteit, wordt vaak de landbouw genoemd. Het produceren van duurzame energie kan een aanzienlijke verbetering betekenen van de milieuprestatie door de landbouw. Het is daarom interessant te weten waar de mogelijkheden liggen voor de landbouw om door middel van het produceren van biogas een bijdrage te leveren aan een duurzame energievoorziening. In dit hoofdstuk zijn de ambities en de beleidsplannen op het gebied van klimaat en duurzame energie binnen de provincie Noord Holland beschreven. Een aantal van deze teksten zijn overgenomen uit o.a. het Provinciaal Milieubeleidsplan 2009-2013 en het ‘Uitvoeringsprogramma Biomassa 2010-2011’.
1.2
Duurzaamheid
Er zijn vele definities voor duurzaamheid in omloop. De rode draad in de definities is dat het bij duurzaamheid gaat om het afwegen van de zogenaamde 3P's- planet, profit en people- en het voorkomen van de afwenteling op toekomstige generaties en andere gebieden. De provincie Noord Holland kiest voor deze brede invulling van duurzaamheid. Duurzame ontwikkeling is die ontwikkeling waarbij de afweging tussen de 3 P’s nadrukkelijk gemaakt is. De ontwikkeling op de ene P mag niet ten koste gaan van een van de andere P’s. Planet
Profit
People
1.2.1
Wat doet de provincie
Bij de provincie worden vele projecten en activiteiten gericht op duurzame ontwikkeling uitgevoerd. Zoals de activiteiten in het kader van het actieprogramma Klimaat en duurzame energie projecten op het gebied van duurzaam waterbeheer, duurzame glastuinbouw, het programma ‘Leren voor Duurzame Ontwikkeling’ en activiteiten gericht op duurzame bedrijventerreinen en duurzaam bouwen. Project 100.691 E kwadraat advies
Kansen voor Biogas in Noord Holland
8/64
1.2.2
Provinciaal beleid
In het Provinciaal Milieubeleidsplan (PMP) 2009-2013 is het stimuleren van duurzame ontwikkeling één van de strategische beleidslijnen. Momenteel wordt een ‘Agenda Duurzaamheid’ opgesteld. Deze gaat in op de Noord-Hollandse benadering van duurzaamheid en geeft aan waar kansen liggen om duurzame ambities te realiseren en Noord-Holland te profileren als duurzame provincie.
1.3
Uitvoeringsprogramma Biomassa 2010-2011
Op 29 juni 2009 hebben Provinciale Staten van Noord-Holland de Strategische nota Duurzame energie vastgesteld. In deze nota is biomassa – naast wind op land, duurzaam bouwen en innovatie – tot speerpunt van het duurzame energiebeleid gemaakt. De afgelopen jaren heeft de provincie Noord-Holland slechts een beperkt aantal biomassa-initiatieven ondersteund. Wel zijn er de afgelopen jaren een aantal onderzoeken op dit vlak uitgevoerd, waarop in dit uitvoeringsprogramma zoveel mogelijk wordt voortgeborduurd. De komende jaren moet het gebruik van biomassa dus een forse impuls krijgen. Daarmee is opschaling van de provinciale inzet noodzakelijk. Dit uitvoeringsprogramma geeft een inhoudelijk kader voor deze impuls en bepaalt vervolgens de agenda daarvan. Met dit uitvoeringsprogramma wil de provincie Noord-Holland een impuls geven aan het nuttig gebruik van biomassa, met name voor opwekking van duurzame energie. Daarmee wordt een substantiële bijdrage geleverd aan het verduurzamen van de energievoorziening. Waar mogelijk worden in het beleid stimuleren van innovatie en economische structuurversterking als nevendoelen nagestreefd.
Project 100.691 E kwadraat advies
Kansen voor Biogas in Noord Holland
9/64
2
Provinciaal Milieubeleidsplan
In het Provinciaal Milieubeleidsplan (PMP) staan de milieudoelen van de provincie. Ook wordt daarin beschreven hoe die moeten worden gerealiseerd en binnen welke termijn. Het biedt gemeenten en waterschappen een kader voor hun beleid en geeft ondernemers en burgers inzicht in toekomstige ontwikkelingen en maatregelen. Voor de provincie is het de basis voor de vergunningverlening en handhaving. Daarnaast gebruikt de provincie het milieubeleidsplan om te kijken welke rol het milieu moet spelen in andere beleidsplannen.
2.1
Provinciaal Milieubeleidsplan 2009 – 2013
Leven in een gezonde, schone en veilige omgeving is hét uitgangspunt dat ten grondslag ligt aan dit Provinciaal Milieubeleidsplan. In dit milieubeleidsplan wordt beschreven wat de Provincie gaat doen om bij te dragen aan deze langetermijnvisie. De activiteiten in deze periode moeten er in ieder geval toe leiden dat eind 2013 overal in Noord-Holland de zogeheten basiskwaliteit is bereikt. De basiskwaliteit is vastgelegd in Europese en nationale milieunormen en regels en hangt samen met de functie van een gebied: wonen, werken of recreëren. Er zijn twee overkoepelende doelen: -
Het voorkomen van schade aan de menselijke gezondheid, dier en plant.
-
Het stimuleren van duurzame ontwikkeling in Noord-Holland voor nu en in de toekomst, zonder afwenteling van de milieubelasting naar elders.
Om de doelen te bereiken worden activiteiten uitgevoerd op de volgende acht thema’s: Afval, Bodem, Externe Veiligheid, Geluid, Geur, Licht en donkerte, Lucht en Klimaat en Energie. De keuze voor de activiteiten is gebaseerd op enerzijds de wettelijke taken, en anderzijds op de rol die de provincie kan spelen. Ook sluiten de activiteiten aan bij haar doelen en de gesignaleerde trends en knelpunten. De omvang en aard van de activiteiten verschillen hierdoor per thema. Waar meerdere milieuproblemen tegelijk spelen of milieuproblemen samenhangen met andere ontwikkelingen in een gebied, kiest de provincie voor een gebiedsgerichte aanpak. Verder wordt in het PMP aangegeven hoe de provincie vergunningverlening en handhaving inzet bij de uitvoering van de milieutaken. Voor de uitvoering van dit milieubeleidsplan maakt de provincie tweejaarlijkse uitvoering en monitoring programma’s. Gedeputeerde Staten hebben eind 2009 het uitvoering en monitoring programma Milieu 2010-2011 vastgesteld. Door middel van het monitoring programma volgt de provincie de voortgang van het milieubeleid en stuurt bij waar nodig.
Project 100.691 E kwadraat advies
Kansen voor Biogas in Noord Holland
10/64
2.2
Stimuleren van duurzame ontwikkeling
“Wij streven als provincie naar duurzame ontwikkeling. Ons collegeprogramma “Krachtig, in balans” geeft onze visie op duurzaamheid goed weer. Wij zoeken daarin naar de juiste balans tussen bouwen, ontwikkelen, werkgelegenheid, bereikbaarheid, ruimtegebruik, leefomgeving, milieu en klimaat. Duurzame ontwikkeling betekent volgens ons het combineren van de belangen van mens, milieu en economie (people, planet, profit). Door de ontkoppeling van economische groei en milieudruk (Milieubalans 2008) gaat het daarbij niet meer om een keuze tussen mens, milieu en economie, maar om het vinden van de sterkste combinatie. Doel is winst boeken op alle onderdelen, nu en in de toekomst (tijdsdimensie), hier en elders (ruimtelijke dimensie) om te voorkomen dat we met onze keuzes de belasting van het milieu afwentelen op toekomstige generaties of andere gebieden. Voor toekomstige generaties is het van belang dat wij bijzondere (milieu)waarden en kwaliteiten beschermen.” “Het afwentelen van milieubelasting op andere gebieden heeft te maken met het aarde-aandeel dat wij claimen ten koste van andere gebieden. Het gaat daarbij zowel om de grondstoffen die wij verbruiken als de vervuiling die wij produceren. Door het verminderen van de provinciale milieubelasting streven we naar een eerlijk aarde-aandeel en een evenwichtig gebruik van de draagkracht van de aarde. Een instrument dat het aarde-aandeel meet is de ecologische of mondiale voetafdruk. Bij het bepalen van deze voetafdruk ligt de nadruk op energie en CO2-uitstoot en niet op milieubelasting met bijvoorbeeld zware metalen. De voetafdruk wordt gemeten in mondiale hectares en uitgedrukt in een gestandaardiseerd getal.” (Bron: Provinciaal Milieubeleidsplan 2009 – 2013)
De provincie wil overstappen op duurzame energiebronnen, zoals wind, zon en biomassa (snoeihout, groente- fruit- en tuinafval en mest). De provincie doet dit omdat fossiele brandstoffen op raken, omdat we minder afhankelijk willen zijn van olie- en gasproducerende landen, vanwege milieuvervuiling en klimaatverandering door het gebruik van kolen, olie en gas. We streven naar 30% minder CO2-uitstoot en 20% duurzame energie in 2020. (Bron: publicatie op website Provincie Noord-Holland)
Project 100.691 E kwadraat advies
Kansen voor Biogas in Noord Holland
11/64
2.3
Het doel van dit onderzoek
Het doel van dit onderzoek is het geven van een gedegen en provinciebreed beeld van de potentie van biogasproductie en -afnamemogelijkheden in de provincie Noord-Holland. Tevens moet het inzicht verschaffen in reeds lopende initiatieven en plannen, en ideeën aandragen om tot concretisering te komen. Het resultaat moet een uitgewerkte verkenning op hoofdlijnen (gericht op biogasproductie in Noord-Holland) vormen, waarin de kwantiteit van groen gas duidelijk is. Tevens zal deze verkenning een beeld geven van de potentiële afname in kwantiteit en invoedmogelijkheden in (lokale) gasnetwerken.
2.4
Organisatorische opzet
In opdracht van: Organisatie: Contactpersoon: Postadres: Postcode en plaats: Telefoonnummer: Faxnummer: Internetadres:
Provincie Noord – Holland Dhr. P. Guldemond Ceylonpoort 5-25 2037 AA Haarlem (023) 514 31 43 (023) 514 40 40 www.noord-holland.nl
Uitgevoerd door: Bedrijf: Contactpersoon: Postadres: Postcode en plaats: Bezoekadres: Postcode en plaats: Telefoonnummer: Faxnummer: E-Mail adres: Internet: KvK nummer:
E kwadraat advies BV Dhr. Gerke Draaistra Postbus 827 8901 AA Leeuwarden Legedijk 4 8935 DG Leeuwarden 088-4000 500 088-4000 509
[email protected] www.ekwadraat.com 010998558 (Leeuwarden)
Project 100.691 E kwadraat advies
Kansen voor Biogas in Noord Holland
12/64
3 3.1
Mogelijkheden en visie in relatie tot de landbouw Mogelijkheden
Voor een verdere verduurzaming van de energievoorziening zijn er een aantal uiteenlopende mogelijkheden. In het kader van de bedrijfsontwikkeling is er een voortgaande schaalvergroting in de landbouw. De kans dat dit in de komende jaren nog fors zal doorgaan is naar verwachting groot. In de melkveehouderij is dit mede als gevolg van het afschaffen van het melkquotum. Daarnaast speelt schaalvergroting een belangrijke rol in de kostprijsverlaging als gevolg van verdergaande automatisering en arbeidskosten. Ook in de intensieve veehouderij wordt een verdergaande schaalvergroting verwacht. Als gevolg hiervan komen er grotere hoeveelheden mest en reststromen beschikbaar op een zelfde locatie. Om het ondernemersrisico te spreiden zoekt men daarnaast mogelijkheden welke nauw aansluiten bij de kernactiviteiten van het bedrijf.
3.2
Visie
Voor het gebruik van duurzame energie komt langzamerhand een bredere maatschappelijke basis. De bewustwording van de risico’s en eindigheid van het gebruik van fossiele energie spelen daarbij een rol. Het draagvlak bij bestuurders, planvorming, investeerders en financiers neemt daardoor toe. Het gevolg is dat er sinds enkele jaren een sterke toename is in de belangstelling voor planvorming, mogelijkheden, voorcalculaties, uitvoering, enz. Daarbij komen in het kader van vergunningverlening en verdere regelgeving ook diverse vragen aan de orde. Op bestuurlijk niveau zijn daarbij doelstellingen geformuleerd waarbij er naar wordt gestreefd om in 2020 een duurzaamheids percentage in de energievoorziening te bereiken van 20%. In het kader van haalbaarheid en voortschrijdend inzicht is dit percentage inmiddels bijgesteld tot het Europese streefgetal van minimaal 14%. Bij de mogelijkheden om deze doelstelling te bereiken speelt de landbouw een belangrijke rol. Afgezien van de mogelijkheden van het plaatsen van windmolens en het gebruik van zonne-energie in het landelijk gebied, is de beschikbaarheid van biomassa in deze sector een belangrijk gegeven.
Project 100.691 E kwadraat advies
Kansen voor Biogas in Noord Holland
13/64
4 4.1
Biogasproductie in Noord-Holland anno 2011 Co-vergistingsinstallaties
Tot op heden zijn in Noord-Holland drie co-vergistingsinstallaties gerealiseerd met een gezamenlijke geschatte biogasproductie van ca. 8 miljoen m3 per jaar. Deze installaties bevinden zich in de plaatsen Hoogwoud, Warmenhuizen en Wieringerwerf.
Figuur 1: Bestaande co-vergistingsinstallaties in Noord-Holland.
4.2
RWZI locaties
In totaal bevindt zich op 10 van de in totaal 34 aanwezige RWZI locaties in de provincie een vergistingsinstallatie. In onderstaande tabel 1 is hier een overzicht van gemaakt met het elektrisch vermogen van de WKK installatie en de geschatte biogasproductie uitgaande van 8.000 draaiuren per jaar. Locatie Hoogheemraadschap Rijnland te Velsen elektrisch vermogen: 0.19 MWe Hoogheemraadschap Rijnland te Haarlem elektrisch vermogen: 0.54 MWe Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier te Alkmaar: 0.20 MWe Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier te Den Helder: 0.17 MWe Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier te Heilloo: 0.16 MWe Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier te Zaandam Oost: 0.17 MWe Waterschap Amstel, Gooi en Vecht te Amstelveen elektrisch vermogen: 0.23 MWe Waterschap Amstel, Gooi en Vecht te Horstermeer elektrisch vermogen: 0.38 MWe Waterschap Amstel, Gooi en Vecht te Weesp elektrisch vermogen: 0.05 MWe BioGast Sustainable Energy BV-RWZI Beverwijk te Beverwijk: Totaal
Schatting jaarlijkse 3 biogasproductie (m ) 760.000 2.160.000 800.000 680.000 640.000 680.000 920.000 1.520.000 200.000 2.200.000 10.560.000
Tabel 1: Bestaande vergistingsinstallaties op RWZI locaties en schatting jaarlijkse biogasproductie. Project 100.691 E kwadraat advies
Kansen voor Biogas in Noord Holland
14/64
4.3
GFT vergisting
Het bedrijf HVC (oorspronkelijk: Huisvuilcentrale Noord-Holland) is een nutsbedrijf voor gemeenten en waterschappen op het gebied van duurzaam afval- en energiebeheer. Dit bedrijf is vorig jaar begonnen met de bouw van een vergistingsinstallatie in Middenmeer waarvan de eerste fase reeds is afgerond. Deze installatie zal per jaar 72.000 ton GFT verwerken tot 7,6 miljoen m3 biogas. De bedoeling is dat deze installatie in de loop van 2013 wordt uitgebreid naar een jaarlijkse verwerkingscapaciteit van 120.000 ton GFT en een biogasproductie van ca. 12,7 miljoen m3.
4.4
Totale huidige biogasproductie
Op dit moment wordt in totaal in de provincie Noord-Holland jaarlijks ca. 26,2 miljoen m3 biogas geproduceerd. Dit komt neer op ca. 16,6 miljoen m3 aardgasequivalenten. Uitgaande van een gemiddeld jaarverbruik van 1.468 m3 aardgas per huishouden (CBS, 2009) is dit vergelijkbaar met het jaarverbruik van ruim 11.280 huishoudens. Echter, in de huidige situatie wordt vrijwel al het biogas omgezet in gasmotoren (WKK’s) in warmte en elektriciteit. De warmte wordt in veel gevallen niet volledig gebruikt waardoor een deel van de energie verloren gaat (ca. 40-50%).
Voorbeeld van een agrarische vergistingsinstallatie met de hoofdvergister, links en de navergister (opslag) rechts.
Project 100.691 E kwadraat advies
Kansen voor Biogas in Noord Holland
15/64
5 5.1
Biomassa en biogas uit de landbouw Mest en energiebehoefte
Wanneer er sprake is van biomassa uit de landbouw, wordt naast de gewassen ook de aanwezige mest verstaan. Bij het gebruik van biomassa voor het opwekken van duurzame energie, is juist deze mest het basisuitgangspunt. Het vergistte eindproduct, het digestaat, wordt vervolgens ook weer als meststof gebruikt. De hieraan verbonden regelgeving schrijft voor dat dit minstens voor 50% uit mest moet bestaan. In vrijwel alle gevallen wordt het vergisten van mest gecombineerd met het toevoegen van coproducten. In de provincie Noord Holland zijn reeds een aantal initiatieven met het vergisten van in hoofdzaak mest, die hebben geleidt tot het realiseren van een aantal vergisting installaties. Landelijk gezien zijn er in de provincie nog relatief een klein aantal. Gezien de gespreide ligging en verwevenheid van zowel veehouderijbedrijven, akkerbouwbedrijven en de energie vragende glastuinbouwbedrijven, lijkt er juist in de provincie Noord Holland een prima mogelijkheid om deze factoren te koppelen. Voor het opwekken en benutten van energie is deze combinatie op relatief korte afstanden veelal aantrekkelijk. Als gevolg van technische ontwikkelingen is het opgestelde vermogen van veel bestaande installaties langzamerhand uitgebreid. Dit betekent dat er ook voor bestaande installaties mogelijkheden zijn om meer biogas te produceren dan in eerste instantie was verwacht. Voor een indicatie van de op te wekken hoeveelheid energie met behulp van biomassa, is interessant te weten in welke mate de landbouw zal kunnen voorzien in de energie behoefte van alle woningen in de provincie in 2020.
5.2
Doelstelling bij volledige mestvergisting (streefbeeld E kwadraat advies)
…In 2020 zal alle relatief eenvoudig aan te wenden mest worden gebruikt als basis voor energieopwekking. Het digestaat wordt als meststof alom geaccepteerd, waarbij het tot waarde brengen is toegesneden op de behoefte. Wet- en regelgeving vormen daarvoor geen belemmering. De afzetmogelijkheid van het biogas bij agrarische bedrijven is geen probleem. Voorzien wordt dat alle bedrijven dit kunnen via een netwerk van biogasleidingen….
5.3
Mestproductie
Het potentieel aan biogas uit mest in de provincie Noord-Holland kan worden afgeleid van de aanwezige hoeveelheid mest. In onderstaand Figuur 2 zijn de 20 grootste mestproducerende gemeenten van Noord-Holland weergegeven. Deze gegevens zijn afkomstig van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). De meest recente mestproductiegegevens zijn van het jaar 2008. Het is aanneembaar dat in de jaren vanaf 2008 en heden de productie van mest zowel kan zijn toegenomen of afgenomen. Echter, naar verwachting zullen deze waarden van 2008 niet in grote mate afwijkend zijn van de huidige productie anno 2011. Project 100.691 E kwadraat advies
Kansen voor Biogas in Noord Holland
16/64
Alleen de hoofdmeststromen die interessant zijn voor vergisting zijn hierbij meegerekend waarbij een onderverdeling is gemaakt in dunne varkensmest, vaste pluimveemest en dunne rundveemest. De totale mestproductie van de gehele provincie bedroeg 2,4 miljoen ton in 2008.
Figuur 2: Overzicht van de 20 hoogst mestproducerende gemeenten in de provincie Noord-Holland (bron: CBS, 2008).
5.3.1
Dunne varkensmest
Alle in het gebied vrijkomende varkensmest is als dunne mest beschouwd en staat onder deze categorie weergegeven. 5.3.2
Vaste pluimveemest
Hieronder valt de mest van pluimvee in stalsystemen met vaste mest. Pluimvee heeft betrekking op de volgende diersoorten: leghennen en ouderdieren daarvan, vleeskuikenouderdieren, vleeskuikens, vleeseenden en kalkoenen. De mest van overige pluimveesoorten zoals legeenden, ganzen, parelhoenders en dergelijke zijn buiten beschouwing gelaten. 5.3.3
Dunne rundveemest
Met uitzondering van de stalmest van gekalfde vleeskoeien wordt verder alle andere rundveemest tot dunne mest gerekend. Het bestaat uit dunne stalmest en weidemest. De dunne mest van vleeskalveren is apart opgenomen en blijft daarom in dit cijfer buiten beschouwing. Project 100.691 E kwadraat advies
Kansen voor Biogas in Noord Holland
17/64
5.4
Potentiële biogasproductie volledig mestvergisting
In Figuur 3 is de potentiële biogasopbrengst berekend uit de beschikbare messtromen per gemeente zoals weergegeven in paragraaf 5.3. Bij rundveemest is daarbij uitgegaan van een hoeveelheid biogas van 25 m³ per ton. Voor varkensmest is dit eveneens 25 m³ per ton en bij pluimveemest 165 m³ per ton. Deze waarden zijn gebaseerd op gemiddelde praktijkmetingen afkomstig van diverse referenties en publicaties. In totaal kan uit de beschikbare meststromen jaarlijks ca. 63,6 miljoen m3 biogas worden geproduceerd.
Figuur 3: Potentieel biogasproductie uit beschikbare meststromen (2008) die interessant zijn voor vergisting.
5.5
Co-vergisting
Bij een toenemend aantal vergisters kunnen co-producten schaarser worden. In veel gevallen betreffen dit voornamelijk restproducten uit de industrie van zeer lage kwaliteit die niet meer voor menselijke consumptie geschikt zijn. Uit maatschappelijk oogpunt zijn producten die concurrerend zijn met voedingsgewassen niet wenselijk om als co-producten aan te wenden in verband met mogelijke schaarste en stijgende voedselprijzen die dit ten gevolge zou kunnen hebben. In Bijlage 2 staat de volledige Aa lijst weergegeven met overige producten die als co-producten kunnen worden aangewend, vastgesteld door het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. 5.5.1
Eigen geproduceerde co-producten
Uitgaande van een beperkt aanbod van restproducten uit de industrie zullen naar verwachting de komende jaren voor de nog te realiseren vergistingsinstallaties slechts co-producten als maïs en gras in voldoende mate beschikbaar zijn naast een vrij constant aanbod van overige co-producten. Project 100.691 E kwadraat advies
Kansen voor Biogas in Noord Holland
18/64
Door verhoging van de huidige maïsproductie in Noord-Holland met 8% en grasproductie met 5% (aanname) zal dit resulteren in respectievelijk ca. 20.000 ton en 280.000 ton potentiële coproducten. Daarnaast kunnen uitgaande van een beschikbaar aanbod van ca. 20.000 ton overige coproducten op basis van deze hoeveelheden in Noord-Holland 80 co-vergistingsinstallaties gerealiseerd worden. De co-vergisters zullen gemiddeld 8.000 ton productdoorvoer per jaar vergisten tot ca. 610.000 m3 biogas. De samenstelling van het productmenu zal er in deze situatie als volgt uit komen te zien: Mest 50%, Gras(kuil ) 44%, Maïskuil 3% en overige co-producten 3%. Bij overige co-producten is uitgegaan van een gemiddelde aanvoer van producten als bijvoorbeeld Glycerine, Ecofrit en waterig lecithine oliemengsel. Bij het scenario is uitgegaan van een verhoging van de productopbrengst per hectare van maïs en gras met respectievelijk 8% en 5%. Hierbij is uitgegaan dat de huidige productie reeds volledig wordt toegepast in de landbouw als met name diervoeder. Een hogere toename in productopbrengst is wellicht realistisch gezien de ontwikkelingen en intensiviteit in de afgelopen jaren binnen de agrarische sector waarbij wordt gestreefd naar opbrengstverbeteringen per gewas. Berekend is dat in Noord-Holland voldoende plaatsingsruimte zal zijn (op basis van dierlijke mestnormen) om het geproduceerde digestaat afkomstig uit 80 co-vergistingsinstallaties als zijnde dierlijke mest af te zetten op de beschikbare cultuurgrond.
Project 100.691 E kwadraat advies
Kansen voor Biogas in Noord Holland
19/64
6
Overige biomassastromen met potentieel biogas
6.1
Droogvergisting
Naast mest zijn er nog andere organische biomassa stromen die kunnen worden vergist. Zo zijn er relatief grote hoeveelheden Groente-, Fruit- en Tuinafval (GFT) en overige reststromen zoals groenafval en bermgras die vandaag de dag veelal worden gecomposteerd. Ook uit deze stromen kan prima biogas worden gewonnen. Dit kan bijvoorbeeld door middel van droogvergisting, waarbij het eindproduct alsnog tot compost kan worden verwerkt. Een dergelijk systeem wordt in Nederland nog maar op zeer beperkte schaal toegepast maar verdient ook voor Noord Holland de aandacht. In Figuur 4 is deze manier van vergisten schematisch weergegeven.
Biogas
• GFT-afval • Groenafval • Berm-/natuurgras Inzameling
Droogvergisting
Compostering
Figuur 4: Droogvergisten van GFT en andere organische afvalstromen.
6.1.1
GFT afval
Volgens de meest recente CBS cijfers (2009) werd in de gehele provincie Noord-Holland circa 159.000 ton GFT afval geproduceerd. Wanneer deze hoeveelheid volledig zou worden verwerkt tot biogas levert dit een energiepotentieel van 16,7 miljoen m3. Op dit moment wordt reeds door de vergistingsinstallatie bij het bedrijf HVC in Middenmeer 72.000 ton GFT verwerkt, dat neerkomt op ca. 45% van het totaal geproduceerde GFT in de provincie. 6.1.2
Groenafval
In 2009 is volgens het CBS tevens 67.000 ton groenafval ingezameld door gemeentelijke reinigingsdiensten. Wanneer deze hoeveelheid eerst een vergistingsstap zou ondergaan levert dit 4,7 miljoen m3 biogas op. Op dit moment wordt in Noord-Holland het groenafval vrijwel volledig gecomposteerd.
Project 100.691 E kwadraat advies
Kansen voor Biogas in Noord Holland
20/64
6.1.3
Bermgras
Het is lastig om de exacte hoeveelheid beschikbare bermgras te bepalen. Daarom is hierbij uitgegaan van gemiddelde schattingen afkomstig van diverse studies van o.a. Biomass Technology Group BV c/o University of Twente (2003). Op basis hiervan is vastgesteld dat jaarlijks ca. 58.000 ton bermgras vrijkomt in Noord-Holland. Momenteel wordt het geproduceerde bermgras geheel gecomposteerd. Echter kan uit bermgras door middel van droogvergisting eveneens biogas gewonnen worden resulterend in 5,3 miljoen m3 biogas op jaarbasis. Volgens het huidig beleid valt bermgras niet onder Bijlage Aa waardoor deze reststroom niet als co-product voor agrarische vergistingsinstallaties mag worden toegepast.
6.2
Zuiveringsslib RWZI’s en restproducten industrie
Een ander aanbod aan biomassa wat in potentie beschikbaar is voor vergisting is het zuiveringsslib van Rioolwaterzuiveringsinstallaties (RWZI’s). Dit slib, bestaande uit primair slib gescheiden uit de ingaande stroom en secundair slib uit het aerobe zuiveringsproces worden gezamenlijk vergist tot biogas. De stromen worden in veel gevallen gedeeltelijk aangevuld met overige organische reststromen uit de industrie. Zoals in paragraaf 4.2 is weergegeven blijkt dat ca. ⅓ van de RWZI’s in Noord-Holland reeds zijn uitgerust met een slibvergistingsinstallatie. Uit een studie van Witteveen+Bos, 2009 met als titel: Inventarisatie biogas RWZI’s, blijkt dat de gemiddelde biogasproductie van vergistingsinstallaties bij RWZI ca. 5,6 m3 per inwoners equivalent (capaciteitsnormering) betreft. Hieruit kan worden opgemaakt dat het totale biogaspotentieel van alle RWZI’s in Noord-Holland gezamenlijk ca. 15 miljoen m3 biogas per jaar betreft.
Figuur 5: Voorbeeld van een RWZI terrein (links) en een slibvergistingsinstallatie (rechts).
Project 100.691 E kwadraat advies
Kansen voor Biogas in Noord Holland
21/64
6.3
Totaal biogaspotentieel door vergistbare biomassastromen in Noord-Holland
In onderstaande tabel zijn alle potentiële biogasproductiehoeveelheden weergegeven uitgaande van de huidige hoeveelheid beschikbare reststromen. Hieruit kan geconcludeerd worden dat de huidige biogasproductie slechts 18% van de totale potentiële biogasproductie bedraagt. Hierbij moet tevens worden opgemerkt dat het overgrote deel van dit biogas wordt omgezet in elektriciteit en warmte door middel van WKK installaties. Een relatief groot deel hiervan (ca. 40-50%) gaat verloren in de vorm van warmte. Wanneer de huidige biogasproductie volledig als groen gas zou worden ingezet is dit vergelijkbaar met de vervanging van het jaarlijks aardgasverbruik van ruim 11.000 huishoudens dat overeenkomt met 0,9% van de totaal aantal huishoudens in de provincie Noord-Holland. Het biogaspotentieel uit huidige beschikbare biomassastromen laat zien dat 146,3 miljoen m3 biogas (92,3 miljoen m3 groen gas) geproduceerd kan worden dat vergelijkbaar is met het gemiddeld aardgasverbruik van 62.880 huishoudens. Deze hoeveelheid komt overeen met 5,1% van de totaal aantal huishoudens in Noord-Holland. In vergelijking met de huidige productie kan in Noord-Holland uit de aanwezige biomassastromen nog ruim 5½ keer zoveel biogas geproduceerd worden dan nu het geval is. Biomassastroom Meststromen
Potentiële biogasproductie 3 (m /jaar) 63.600.000
Co-producten
41.000.000
Zuiveringsslib RWZI’s GFT-afval
Huidige biogasproductie 3 (m /jaar) 808.000
1)
2)
Resterende potentiële 3 biogasproductie (m /jaar) 62.792.000
7.272.000
33.728.000
15.000.000
10.560.000
4.440.000
16.700.000
7.600.000
9.100.000
Groenafval
4.700.000
-
4.700.000
Bermgras
5.300.000
-
5.300.000
146.300.000
26.240.000
120.060.000
92.300.000
16.550.000
75.750.000
62.880 5,1 %
11.280 0,9%
51.600 4,2%
Biogas totaal Groen gas potentieel Huishoudens groen gas Percentage van totaal
3)
Tabel 2: Huidige en potentiële biogasproductie in de provincie Noord-Holland. 1)
Uitgaande van graskuil (280 kton), maïskuil (20 kton) en een mix van overige co-producten (20 kton). Uitgaande van 90% van de totale biogasproductie. (Huidig gemiddelde biogasopbrengst per co-product 3 3 betreft ca. 260 m /ton waar mest gemiddeld 26 m /ton opbrengt). 3) 3 Anno 2011 wordt op de RWZI te Beverwijk groen gas geproduceerd (1,4 miljoen m medio 2011) en 3 door HVC te Middenmeer (ca. 4,9 miljoen m ). 2)
Project 100.691 E kwadraat advies
Kansen voor Biogas in Noord Holland
22/64
7
Biogasproductie en afzet in Noord-Holland
7.1
Efficiënte inzet van biogas
Biogas is een kostbaar product. Het is daarom essentieel dat deze energiedrager zo efficiënt mogelijk wordt ingezet. Verliezen door opwaardering, transport en omzetting dienen tot een minimum te worden beperkt. Bij een volledige warmtevraag is toepassing van biogas in bijvoorbeeld een hoogrendement CV-installatie zeer effectief. Door de omzetting in warmte treden vrijwel geen verliezen op. 7.1.1
Biogasomzetting d.m.v. WKK installaties
Veelal wordt het huidig geproduceerde biogas vandaag de dag omgezet in Warmte Kracht Koppelingen (WKK’s) waarbij warmte en elektriciteit worden geproduceerd. Overige energie gaat verloren aan wrijving en arbeid. In veel gevallen is de geproduceerde warmte niet het gehele jaar nodig en wordt dan vernietigd. Bij een volledige warmtevraag zoals bijvoorbeeld bij zwembaden is het inzetten van biogas in een WKK wel ideaal. Opwaarderen van het biogas is namelijk niet nodig en vrijwel alle energie wordt nuttig ingezet. E Kwadraat advies heeft in de afgelopen jaren vergelijkbare projecten begeleidt zoals weergegeven in Figuur 6. Dit zijn voorbeelden waarbij de geproduceerde warmte van WKK installaties wordt afgegeven aan een warmtenet in de woonwijk Techum te Leeuwarden en aan een zwembad te Stiens.
vergister + woonwijk Locatie Nij Bosma Zathe
Locatie Techum, Leeuwarden Warmte Woonwijk “Techum”
Biogasleiding Biogasinstallatie
WKK installatie
Elektriciteit Elektriciteitsnet
vergister + zwembad Locatie mts. De Boer - Talsma
Locatie sportcomplex
Warmte Sportcomplex “It Gryn”
Biogasleiding Biogasinstallatie
WKK installatie
Elektriciteit Elektriciteitsnet
Figuur 6: Voorbeelden van combinaties van gebruik elektriciteit en warmte.
Project 100.691 E kwadraat advies
Kansen voor Biogas in Noord Holland
23/64
7.1.2
Biogas distributie en groen gas injectie
Voor transport van relatief grote hoeveelheden biogas biedt een biogasleiding uitkomst. Een dergelijk leidingtracé kan worden aangelegd waarbij biogasproducenten en afnemers van biogas aan elkaar gekoppeld worden, zogenaamde hubs. In Figuur 7 is een hub schematisch weergegeven. Een dergelijk netwerk kan zodanig worden gekozen dat afstanden zo kort mogelijk zijn. Dit geldt niet alleen voor de lengte van de leiding, maar altijd in relatie met de te vervoeren hoeveelheid. Wanneer een netwerk wordt aangelegd zullen vraag en aanbod op elkaar moeten worden afgestemd. Bij onvoldoende afname kan het biogasoverschot worden opgewaardeerd naar aardgaskwaliteit en als groen gas in het lokale aardgasnet worden geïnjecteerd.
Figuur 7: schematische voorstelling van het vervoer en verspreiden van biogas.
7.1.3
Huidig stimuleringsbeleid van de overheid
Voor de productie van biogas kan gebruik gemaakt worden van de Stimuleringsregeling Duurzame Energie plus (SDE+). In een recente brief informeert minister Verhagen van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie de Tweede Kamer over de stand van zaken. De minister heeft het voornemen de SDE+ op 1 juli 2011 open te stellen. De SDE+ bouwt verder op de fundamenten van het huidige SDE-besluit. In de regelingen die uitvoering geven aan het SDE-besluit wordt een aantal wijzigingen doorgevoerd om de beschikbare middelen zo kosteneffectief mogelijk in te zetten en grootschalige uitrol van duurzame energie mogelijk te maken. In Bijlage 1 zijn details over de SDE+ regeling toegevoegd. (Bron: Agentschap NL) Project 100.691 E kwadraat advies
Kansen voor Biogas in Noord Holland
24/64
7.2
Inventarisatie interesse vergisting
Om de lokale interesse in vergisting in kaart te kunnen brengen zijn de adresgegevens van alle agrarische bedrijven opgevraagd die ingeschreven staan bij de Kamer van Koophandel. Vervolgens zijn geconcentreerde gebieden met hoge agrarische bedrijfsactiviteit geselecteerd. Bij de koppeling van meerdere vergistingsinstallaties door middel van een biogasleiding is het wenselijk dat de lengte van de leiding beperkt blijft waardoor de investeringskosten laag blijven en de biogasproductie zo hoog mogelijk. In Bijlage 3 is een kopie van de inventarisatiebrief toegevoegd. In Figuur 8 zijn alle agrarische bedrijven weergegeven (linker afbeelding) die als melkveehouderij, rundveehouderij, varkenshouderij of pluimveehouderij waren geregistreerd. Ook akkerbouwbedrijven met en zonder vee zijn meegenomen. Alle betreffende bedrijven waren volgens de KvK anno 2010 economisch actief. In de rechter afbeelding van Figuur 8 zijn de bedrijven weergegeven die een inventarisatiebrief hebben ontvangen op basis van de geselecteerde gebieden met een relatief hoge agrarische activiteit.
Figuur 8: Locaties agrarische bedrijven, links en de geselecteerde aangeschreven agrariërs (inventarisatiebrieven), rechts. Project 100.691 E kwadraat advies
Kansen voor Biogas in Noord Holland
25/64
7.3
Resultaten inventarisatie
In Figuur 9 zijn de resultaten weergegeven van de inventarisatie. In totaal zijn ruim 600 brieven verstuurd waarvan 113 beantwoord zijn (respons van 19%). Van deze 113 reacties hebben 73 te kennen gegeven geïnteresseerd te zijn in een vergistingsinstallatie in de vorm van een eigen vergister, een kleine vergister of een vergister met derden. Vele hebben bij deze vraag meerdere opties aangekruist. Daarnaast is tevens geïnventariseerd of men geïnteresseerd is in het leveren van mest en/of ontvangen van digestaat. Hierbij hebben 68 melkveebedrijven en 4 pluimveebedrijven aangegeven mest te willen leveren en 34 melkveebedrijven, 3 akkerbouwbedrijven en 10 akkerbouwbedrijven met vee aangegeven digestaat te willen ontvangen. Opmerkelijk genoeg zijn er meer melkveebedrijven dan akkerbouwbedrijven geïnteresseerd in digestaat. Mogelijk zijn er agrarische bedrijven die niet ingeschreven staan bij de KvK en daardoor geen inventarisatiebrief hebben ontvangen maar ook geïnteresseerd zijn. Wellicht kunnen in een vervolgstadium deze ondernemers ook betrokken worden wanneer een lokaal project concretere vormen aan gaat nemen. In hoofdstuk 8 zijn op basis van de inventarisatie kansen voor lokale biogasproductiegebieden in Noord-Holland in kaart gebracht met regionale biogasleidingtracés als koppeling tussen biogasproductie- en biogasafnamelocaties.
Figuur 9: Overzicht resultaten inventarisatie waarbij o.a. 73 bedrijven hebben aangegeven geïnteresseerd te zijn in vergisting.
7.4
Potentiële biogasafname locaties
Naast biogasproducerende locaties zijn tevens afnemende locaties in kaart gebracht zoals ziekenhuizen, zwembaden, gasontvangststations (potentiële koppeling met aardgasnet), industrie, glastuinbouw etc. Een overzicht van alle locaties gezamenlijk staan weergegeven in Figuur 10. Echter, het overgroot deel van dergelijke afnamelocaties bevinden zich voornamelijk in stedelijke gebieden waardoor koppelingen met een aantal trajecten niet de voorkeur hebben gekregen. Project 100.691 E kwadraat advies
Kansen voor Biogas in Noord Holland
26/64
Uit dit oogpunt is bij enkele leidingtrajecten gekozen voor de inzet van centrale opwaardeerlocaties die het geproduceerde biogas opwaarderen naar aardgaskwaliteit. Op deze wijze is ten eerste de afzet gegarandeerd omdat het 40 bar netwerk voldoende buffervoorraad heeft. Ten tweede kan door middel van het aankopen van groen gas certificaten bedrijven en particulieren beschikking krijgen tot het groen gas. Het direct koppelen van biogasafnemende partijen heeft als nadeel dat biogasafname moeilijk voor bijvoorbeeld 20 jaar gegarandeerd kan worden in verband met sluiting of verkoop. Per tracé zal nauwkeurig gekeken moeten worden welke partijen uiteindelijk wel en niet gekoppeld worden.
Figuur 10: Overzicht van potentiële biogasafnamelocaties. Project 100.691 E kwadraat advies
Kansen voor Biogas in Noord Holland
27/64
8 8.1
Potentiële biogasleidingtrajecten Overzicht potentiële biogasleidingtrajecten
Aan de hand van de inventarisatiegegevens zijn kansrijke biogasleidingtrajecten bepaald waarbij beoogde aanbieders en afnemers van biogas gekoppeld worden. In onderstaand Figuur 11 zijn alle agrarische bedrijven weergegeven die hebben aangegeven geïnteresseerd te zijn in vergisting. Dit kan zijn in de vorm van een kleinschalige vergistingsinstallatie voor het vergisten van eigen mest, of een grotere vergister of een vergister met een derde partij. De totale lengte van alle trajecten bedraagt ca. 170 km waarmee iedere agrariër die interesse getoond heeft aangesloten zit op een van de trajecten. Daarnaast zijn in het overzicht ook alle rioolwaterzuiveringsinstallaties weergegeven welke in de detailoverzichten nader uitgelicht worden. Hierbij is uitgegaan dat een RWZI met een capaciteit vanaf ca. 100.000 inwonersequivalenten (i.e.) op jaarbasis mogelijk 560.000 m3 biogas kan produceren door middel van slibvergisting en daardoor een interessante locatie kan zijn om tevens aan te sluiten op een biogasleiding. In dit stadium is echter nog geen contact geweest met de plaatselijke waterschappen die de betreffende RWZI’s beheren. Tracé F: Friesland Campina - Lutjewinkel Pluimveehouderijen Melk-/rundveehouderijen Tracé A: Agriport A7 – Wieringermeer Medemblik, Opmeer.
Akkerbouwbedrijven Akkerbouwbedrijven met vee
Tracé G: TAQA - Bergen
Tracé D: Alton- I gebied - De Noord Tracé E: Alton-II gebied - Heerhugowaard
Tracé H: HVC - Alkmaar
Tracé C: Distriport NH - Hoorn
Tracé B: CONO Kaasmakers - Beemster
Tracé I: Stadswarmte - Purmerend
Figuur 11: Overzicht van agrarische bedrijven met interesse in vergisting en potentiële biogasleidingtrajecten.
Project 100.691 E kwadraat advies
Kansen voor Biogas in Noord Holland
28/64
8.1.1
Tracé A: Agriport A7 - Wieringermeer, Medemblik, Opmeer.
In figuur 12 is het beoogde traject weergegeven dat zich in de gemeenten Wieringermeer, Medemblik en Opmeer bevind en waarbij geïnteresseerde partijen gekoppeld zijn aan een biogasleiding met een totale lengte van ca. 65 km. Ten oosten van Wieringerwerf en ten zuiden van Aarstwoud staan reeds bestaande co-vergisters. De vergistingsinstallatie van Mts. Groot-Karsten levert het geproduceerde biogas aan de kassen van het bedrijf Franico waar het in een WKK wordt omgezet. De warmte die hierbij vrijkomt wordt gebruikt in de kassen, de elektriciteit wordt aan het elektriciteitsnet geleverd. Op het terrein van HVC Middenmeer is onlangs een grootschalige GFT-vergistingsinstallatie gerealiseerd die het geproduceerde biogas opwaardeert naar groen gas en dit voedt in het lokale aardgasnet. Deze capaciteit kan wellicht verhoogd worden door het biogas afkomstig van de beoogde vergistingsinstallaties tevens op deze locatie als groen gas te injecteren in het aardgasnet. HVC onderzoekt momenteel de haalbaarheid om CO2 naar het gebied Agriport A7 en glastuinbouwgebied Het Grootslag te transporteren vanaf de locaties in Middenmeer. Bij het opwaarderen van biogas naar groen gas of vloeibaar biogas (LBG) komt CO2 vrij wat nuttig ingezet kan worden in de glastuinbouw. In het gebied Agriport A7 bevinden zich momenteel 8 glastuinbouwbedrijven met een gezamenlijk kasoppervlak van 233 hectare. Alle bedrijven hebben een grote WKK-capaciteit in dit gebied. Het totaal aardgasverbruik betreft jaarlijks ca. 80 miljoen m3. De tuinders hebben gezamenlijk een eigen energiebedrijf: Energie Combinatie Wieringermeer (ECW). Het platform Duurzaamheid Agriport A7 onderzoekt op dit moment de haalbaarheid voor het realiseren van grootschalige biomassacentrales. Uit onze inventarisatie is gebleken dat in dit gebied 26 ondernemers hebben aangegeven geïnteresseerd te zijn in het realiseren van een vergistingsinstallatie op eigen terrein danwel in samenwerking met een derde partij. Deze partijen zijn aangegeven met gekleurde stippen: Blauw
: Melk-/rundveehouderijen
Groen
: Akkerbouwbedrijven
Rood
: Akkerbouwbedrijven met vee
Lichtblauw
: Pluimveehouderijen
Het geproduceerde biogas kan ook elders voor worden toegepast in het gebied Agriport A7. Hierbij valt te denken aan een gecombineerd tankstation waarbij zowel gecomprimeerd biogas(CBG) als vloeibaar biogas(LBG) getankt kan worden. Voor zover bekend is het transport bedrijf Peter Appel geïnteresseerd in het verduurzamen van haar wagenpark door middel van groen gas. Wellicht zijn ook andere bedrijven in deze regio naar deze mogelijkheden op zoek. Project 100.691 E kwadraat advies
Kansen voor Biogas in Noord Holland
29/64
Nieuwbouw (wonen)
Bestaande vergister
Zwembad
Groen gas injectielocatie
Proefboerderij Oostwaardhoeve
Bedrijventerrein Agriport A7 + glastuinbouwgebied
Injectielocatie aardgasnet
Verduurzaming wagenpark Peter Appel Transport
Bestaande vergistingsinstallatie (GFT) HVC Middenmeer
CO2
Glastuinbouwgebied Het Grootslag Bestaande vergister Mts. Groot-Karsten Glastuinbouwgebied (Wijzend) Figuur 12: Biogasleidingtraject Agriport A7 - Wieringermeer, Medemblik en Opmeer. Project 100.691 E kwadraat advies
Kansen voor Biogas in Noord Holland
30/64
Ook is gekeken naar de mogelijkheden om proefboerderij ‘De Oostwaardhoeve’ te betrekken. Onlangs is officieel bekend geworden dat de toekomst voor de proefbedrijf is veilig gesteld. De komende jaren zal hier organisch restmateriaal uit de akkerbouw, tuinbouw en bollenteelt verwerkt worden tot biobrandstof. Onduidelijk is nog of bij dit proces ook biogas geproduceerd gaat worden. De locatie van de proefboerderij bevindt zich in de regio van het traject waarmee participatie op de biogasleiding tot een van de mogelijkheden behoort. Met rode vlakken zijn gebieden aangemerkt die de komende jaren in aanmerking komen voor woningbouwontwikkeling. Dergelijke woonwijken kunnen door middel van een warmtenet verwarmd worden met restwarmte van een nabijgelegen biogas-WKK installatie. Aan de zuidzijde van de plaats Wieringerwerf bevindt zich het zwembad De Terp. Door ook deze locatie te laten aansluiten op het leidingtraject kan tevens het zwembad op duurzame wijze verwarmd worden door middel van lokaal geproduceerd biogas. Voordelen
Relatief veel interesse in vergisting in dit gebied.
Er zijn reeds drie biogasproducerende installaties in dit gebied gerealiseerd;
Het gebied is rijk aan akkerbouwgronden waar het digestaat van de vergisters zeer waardevol is. Een groen gas/vloeibaar biogas tankstation aan de A7 heeft een positief effect op de landelijke dekking van het aardgas tankstation netwerk.
Relatief weinig natuurlijke barrières die overbrugd dienen te worden;
Voldoende afzetmogelijkheden in Agriport waar onder andere intensieve groenteteelt wordt bedreven en diverse transportbedrijven zijn gehuisvest.
Aandachtspunten
De lengte van het beoogde tracé en het aantal beoogde participanten vergt een gestructureerde aanpak;
Project 100.691 E kwadraat advies
Kansen voor Biogas in Noord Holland
31/64
8.1.2
Tracé B: CONO Kaasmakers - Beemster
In de gemeente Beemster is een koppeling gemaakt tussen 9 geïnteresseerde agrariërs en het bedrijf CONO Kaasmakers (figuur 13). De beoogde biogasleiding ligt rondom de plaats Middenbeemster en heeft een lengte van ca. 17 km. CONO Kaasmakers (de coöperatie achter Beemster kaas) is het programma ‘Caring Dairy’ gestart om o.a. het transport te verduurzamen. Het biogas kan opgewerkt worden tot gecomprimeerd biogas of vloeibaar biogas en ingezet worden in het transport. Daarnaast doet zich de mogelijkheid voor om een deel van het geproduceerde biogas te gebruiken als vervanging van de huidige aardgasbehoefte in het productieproces van de kaasfabriek. Wanneer het aanbod van biogas de vraag van CONO Kaasmakers overstijgt zou een leiding gelegd kunnen worden naar de elektriciteitscentrale van NUON in Purmerend. Deze ‘Combined Heat and Power’ plant (CHP) produceert restwarmte dat reeds wordt ingezet aan het bestaande stadswarmtenetwerk van Purmerend. De exploitant Stadsverwarming Purmerend B.V. heeft plannen om de komende jaren warmte uit hernieuwbare energiebronnen te genereren. Hierbij worden reeds de mogelijkheden op het gebied van geothermie en biomassa onderzocht. Maar ook een deel van het geproduceerde biogas uit de gemeente Beemster zou hiervoor kunnen worden ingezet. Ten oosten van de plaats Middenbeemster en ten westen van Purmerend zijn met rode vlakken gebieden aangemerkt die de komende jaren in aanmerking komen voor woningbouwontwikkeling. Ook deze woonwijken kunnen middels een warmtenet verwarmd worden met bijvoorbeeld restwarmte van een nabijgelegen biogas-WKK installatie. Daarnaast bevindt zich in de zuidoosthoek van de gemeente Beemster een RWZI. Op deze locatie kan mogelijk eveneens biogas geproduceerd worden. Voordelen
Het ‘Caring Dairy’ project van CONO Kaasmakers richt zich onder andere op het verduurzamen van het transport waardoor dit bedrijf een zeer interessant en concrete afnemer kan worden van biogas.
Het beoogde leiding tracé loopt door een agrarisch gebied met weinig natuurlijke barrières. Hierdoor zullen de aanlegkosten van de biogasleiding beperkt blijven.
Het beoogde tracé bevindt zich binnen de gemeentegrenzen van Beemster waardoor de besluitvorming door één gemeente plaatsvindt.
Project 100.691 E kwadraat advies
Kansen voor Biogas in Noord Holland
32/64
Nieuwbouw wonen
CONO Kaasmakers
RWZI Beemster
Stadsverwarming Purmerend + groen gas injectielocatie (5 km)
Figuur 13 Biogasleidingtraject CONO Kaasmakers te Middenbeemster.
Project 100.691 E kwadraat advies
Kansen voor Biogas in Noord Holland
33/64
8.1.3
Tracé C: Bedrijventerrein Distriport Noord-Holland - Koggenland en Zeevang
In figuur 14 is het beoogde biogasleidingtraject weergegeven waarbij biogas geleverd wordt aan het duurzame bedrijvenpark Distriport Noord-Holland aan de A7 nabij Hoorn. Dit leidingtraject is ca. 28 km lang. Uit de inventarisatie is gebleken dat 12 agrariërs geïnteresseerd zijn in het plaatsen van een vergistingsinstallatie. Biogas kan een belangrijke rol spelen bij de verduurzaming van het bedrijvenpark voor bijvoorbeeld het verwarmen van bedrijfsgebouwen of productieprocessen. Ook kan het biogas worden opgewerkt en ingezet in transport. Een biogastankstation zou mede door de ligging naast de A7 zeer aantrekkelijk zijn. Rondom de plaats De Goorn zijn plannen in ontwikkeling voor nieuwbouw. Ook hier kan biogas worden toegepast als duurzame energiebron voor de verwarming van de huizen. Tevens zou de leiding doorgetrokken kunnen worden naar de CHP van Purmerend waar het biogas kan worden omgezet in een WKK naar elektriciteit en de warmte geleverd worden aan het bestaande stadswarmtenet van Purmerend.
Nieuwbouw wonen
Groen gas injectielocatie
Bedrijvenpark Distriport NH
Stadsverwarming Purmerend (5 km) Figuur 14 Biogasleidingtraject Bedrijvenpark Distriport A7 – Koggenland. Project 100.691 E kwadraat advies
Kansen voor Biogas in Noord Holland
34/64
Voordelen
Het nog te realiseren Distriport aan de A7 bij Hoorn heeft binnen haar doelstellingen duurzaamheid erg hoog staan;
Doordat dit gebied nog ontwikkeld moet worden is de aanpassing van de infrastructuur in verhouding minder kostenintensief;
8.1.4
Tracé D: Alton- I gebied - De Noord
In figuur 15 is het beoogde biogasleidingtraject weergegeven waarbij biogas geleverd zal worden aan het Alton-I gebied. De lengte van de beoogde leiding is ca. 11,5 km. In dit gebied hebben 4 agrariërs aangegeven geïnteresseerd te zijn in vergisting. Het biogas kan gebruikt worden om de kassen van het Alton gebied te verwarmen en waarbij het vrijkomende CO2 tevens ter plekke ingezet kan worden.
Alton-I gebied
Figuur 15 Biogasleidingtraject Alton-I gebied.
Voordelen
Ruime afname door de vele kassen in het Alton gebied 1;
Relatief weinig natuurlijke barrières;
Project 100.691 E kwadraat advies
Kansen voor Biogas in Noord Holland
35/64
8.1.5
Tracé E: Alton-II gebied – Heerhugowaard
In Figuur 16 is de beoogde biogasleiding weergegeven waarbij biogas geleverd wordt aan het AltonII gebied ten oosten van Alkmaar. De lengte van deze leiding bedraagt ca. 5 km. In dit gebied hebben 2 agrariërs aangegeven geïnteresseerd te zijn in vergisting. Daarnaast ligt de RWZI van Ursum op het traject. Deze RWZI heeft een biologische capaciteit van ca. 62.000 i.e. wat mogelijk interessant is voor vergisting. Het biogas kan gebruikt worden voor het verwarmen van de kassen binnen het Alton-II gebied waarbij tevens het vrijkomende CO2 ter plekke toegepast kan worden.
Alton-II gebied
RWZI Ursum
Figuur 16: Potentieel biogasleidingtraject Alton-II gebied.
8.1.6
Tracé F: Friesland Campina – Lutjewinkel
In figuur 17 is het beoogde biogasleiding traject weergegeven waarbij biogas geleverd wordt aan de Friesland Campina locatie te Lutjewinkel. Deze leiding is ca. 8 km lang. In totaal hebben vier agrariërs aangegeven geïnteresseerd te zijn in vergisting. Op de locatie te Lutjewinkel van Friesland Campina wordt kaas gemaakt waarbij een aanzienlijke hoeveelheid aardgas wordt verbruikt. Om de kaasproductie op deze locatie te verduurzamen kan biogas ingezet worden. Daarnaast is het mogelijk biogas in te zetten voor het transport van deze locatie waarbij biogas omgezet kan worden tot gecomprimeerd biogas of vloeibaar biogas.
Project 100.691 E kwadraat advies
Kansen voor Biogas in Noord Holland
36/64
Zwembad De Wirg Friesland Campina Lutjewinkel
Figuur 17 Biogasleidingtraject Friesland Campina Lutjewinkel
Dit traject biedt tevens de mogelijkheid het zwembad De Wirg in de plaats Winkel te verbinden met de biogasleiding. Het zwembad bevindt zich op ca. 1 km afstand van het potentiële traject. Voordelen
De locatie van Friesland Campina in Lutjewinkel heeft een relatief grote energievraag;
Op deze locatie vinden transportbewegingen plaats wat mogelijkheden biedt tot het inzetten van groen gas of vloeibaar biogas voor transport;
Verduurzaming van de energievraag van zwembad De Wirg door middel van biogas.
Project 100.691 E kwadraat advies
Kansen voor Biogas in Noord Holland
37/64
8.1.7
Tracé G: TAQA – Bergen
In Figuur 18 is het beoogde biogasleidingtraject weergegeven waarbij biogas geleverd wordt aan TAQA Energy B.V. te Alkmaar. TAQA Energy exploiteert en produceert aardgas en bezit daarnaast in Alkmaar een opslagfaciliteit. Geproduceerd biogas uit de regio kan mogelijk op deze locatie aan het ruwe aardgas worden toegevoegd om tot de juiste calorische waarde (Gronings aardgas kwaliteit) te komen. In het huidige proces wordt stikstof aan het ruwe aardgas toegevoegd om de juiste calorische waarde te bereiken maar dit kan naar verwachting eveneens door middel van biogas. De beoogde biogasleiding heeft een lengte van ca. 19,5 km. Op dit traject bevindt zich reeds een bestaande vergister, 6 agrariërs die interesse getoond hebben in vergisting en de RWZI te Geestmerambacht die een biologische capaciteit heeft van ca. 262.000 i.e. wat deze RWZI mogelijk geschikt maakt voor het produceren van biogas.
Bestaande vergister
RWZI Geestmerambacht
TAQA Bergen Gas Drooginstallatie Figuur 18 Biogasleidingtraject TAQA
Voordelen
Bij TAQA wordt gewonnen aardgas op de juiste calorische waarde gebracht waar biogas mogelijk voor gebruikt kan worden.
Project 100.691 E kwadraat advies
Kansen voor Biogas in Noord Holland
38/64
8.1.8
Tracé H: HVC Alkmaar/Stompetoren
In Figuur 19 is het beoogde biogasleidingtraject weergegeven. Door middel van een 8 km lange biogasleiding kan biogas van de beoogde vergisters van omringende agrariërs geleverd worden aan HVC te Alkmaar. In de nabije omgeving hebben in totaal 6 agrariërs aangegeven geïnteresseerd te zijn in vergisting. HVC onderzoekt op dit moment in samenwerking met ECN de mogelijkheid van het vergassen van droge biomassa tot een methaanrijk gas. Dit gas zal vervolgens aan het aardgasnet worden toegevoegd. Mogelijk kan tevens op deze locatie geproduceerd biogas uit de regio worden opgewaardeerd en in het aardgasnet worden geïnjecteerd.
HVC Alkmaar
Figuur 19 Biogasleidingtraject HVC Alkmaar/Stompetoren
Voordelen
Veel geïnteresseerden in een klein gebied;
Mogelijkheden tot leveren van groen gas of vloeibaar biogas;
Project 100.691 E kwadraat advies
Kansen voor Biogas in Noord Holland
39/64
8.1.9
Tracé I: Purmerend
In Figuur 20 is het beoogde biogasleidingtraject weergegeven waarbij biogas geleverd wordt aan het bestaande stadswarmtenet van Purmerend. De beoogde leiding is ca. 6,5 km lang. De RWZI Katwoude heeft een biologische capaciteit van ca. 96.000 i.e. wat mogelijkheden biedt tot biogasproductie. In het onderzochte gebiedt heeft 1 agrariërs aangegeven geïnteresseerd te zijn in een vergistingsinstallatie.
Stadswarmte Purmerend
RWZI Katwoude
Figuur 20: Biogasleidingtraject Stadswarmte Purmerend.
8.2
Biogasproductiepotentieel op basis van de inventarisatie
Wanneer alle 73 potentiële installaties gerealiseerd zullen worden als een co-vergistingsinstallatie met een gemiddelde capaciteit van 8.000 ton doorvoer per jaar wordt hiermee ruim 44 miljoen m3 biogas geproduceerd dat vergelijkbaar is met het jaarlijks aardgasverbruik van 19.250 huishoudens. Dit aantal van 73 installaties komt tevens dicht in de buurt van de 80 co-vergistingsinstallaties die berekend zijn in paragraaf 5.5. Project 100.691 E kwadraat advies
Kansen voor Biogas in Noord Holland
40/64
9
Actuele stand van zaken en belangstelling
9.1
Inleiding
De afgelopen 5 á 6 jaar is er een sterk toenemende belangstelling voor biogas getoond in NoordHolland. Deze kwam vrijwel steeds uit de agrarische sector. In een aantal gevallen was er sprake van een initiatief van een aantal agrarische bedrijven die gezamenlijk over plannen nadachten. Ook loonwerkers toonden interesse. Het initiatief tot het contact is vrijwel steeds uitgegaan van de individuele ondernemer als gevolg van berichten uit de media of bezoek aan bijeenkomsten en/of beurzen en deelname aan excursies. Alle bedrijven die contact hebben gezocht zijn bezocht, waarna voor een aantal een eerste berekening is gemaakt. Wanneer men aan de hand hiervan tot realisering wilde overgaan zijn de benodigde vergunningen aangevraagd. Dat een aantal kansrijke situaties niet hebben geleid tot de bouw van een vergistingsinstallatie heeft een aantal redenen. In een aantal gevallen koos men bij nader inzien voor een investering in bedrijfsvergroting, bijvoorbeeld wanneer er inmiddels in de nabijheid land te koop werd aangeboden. Ook zijn er vanwege gemeentelijk beleid voor een aantal geen vergunningen verkregen. Vergunde installaties welke wilden starten of uitbreiden zijn soms niet gerealiseerd als gevolg van het systeem van loting wat wordt toegepast bij de subsidie op de op te wekken energie. Wanneer deze subsidie ontbreekt is (nog) geen rendabele exploitatie mogelijk.
9.1.1
Vergunningen en gemeenten
Gemeenten spelen een doorslaggevende rol bij het realiseren van een biogas installatie. Immers, wanneer er geen vergunning wordt afgegeven, wordt er niet gebouwd. Bij een aantal gemeenten bestaat in eerste instantie een kritische houding ten aanzien van de bouw van een vergistingsinstallatie. Met name het bestemmingsplan buitengebied varieert per gemeente en kent stringente criteria. Het inpassen en aanpassen van locaties en de afstemming met deze criteria verlopen per gemeente erg verschillend. Zo wordt het realiseren bij een loonwerker bijvoorbeeld, veelal vanwege de bestemming niet toegestaan, terwijl de logistieke voorwaarden vaak optimaal zijn. Het ministerie van VROM heeft daartoe een Handreiking geschreven welke de gemeente kan hanteren bij de toetsing van een bouw aanvraag. Dit ter stimulering van een uniforme beoordeling. De gemeente kan en mag hiervan afwijken en doet dit in incidentele gevallen ook. De provincie Noord-Holland heeft deze Handreiking overgenomen en dit richting gemeenten doorgegeven. Toch gaan gemeenten anno 2011 erg verschillend met getoonde initiatieven om. Soms is er een sterke rem als gevolg van zeer strikt beleid. Andere gemeenten nemen zelf initiatieven en ondersteunen ook financieel de inventarisatie van de mogelijkheden binnen hun gemeente. Als gevolg van de Meststoffenwetgeving is het samen exploiteren van een installatie door meerdere ondernemers met verschillende “mestnummers”, niet aantrekkelijk. De verplichte bemonstering en het wegen van elke vracht mest en digestaat die wordt aan – en afgevoerd, speelt hier een belangrijke rol.
Project 100.691 E kwadraat advies
Kansen voor Biogas in Noord Holland
41/64
10 Huidige initiatieven omtrent duurzame energieontwikkeling In dit hoofdstuk worden de meest actuele initiatieven weergegeven. Een aantal van deze initiatieven kunnen mogelijk worden gecombineerd met de beoogde biogasleidingtrajecten of op andere wijze een belangrijke rol spelen in een duurzame energievoorziening in Noord-Holland. De betreffende informatie is afkomstig van diverse bronnen. 10.1.1 Platform duurzaamheid Agriport A7 Platform duurzaamheid Agriport A7 is bezig met plannen voor een grootschalige biomassacentrale. Doel om biogas te produceren voor het glastuinbouwgebied Agriport A7. Betrokkenen zijn o.a. LTO Noord Glaskracht en de Energie Combinatie Wieringermeer (ECW). 10.1.2 Greenport Aalsmeer Met Greenport Aalsmeer heeft E kwadraat advies gesproken over hun project dat moet leiden tot de ontwikkeling van één of meer biomassacentrales en warmtenetten in Greenport Aalsmeer. Het project is een concrete vertaling van de duurzaamheidsambities van Greenport Aalsmeer en sluit aan op een reeds lopend demonstratieproject in de Haarlemmermeer en een recente haalbaarheidsstudie in Amstelveen. 10.1.3 HVC wil CO2 leveren voor glastuinbouw. De Huisvuilcentrale in Alkmaar wil grote hoeveelheden CO2 als meststof leveren aan glastuinbouwbedrijven in Noord-Holland. Als eerste op het oog zijn kassen in de concentratiegebieden Agriport in de Wieringermeer, Het Grootslag in Andijk/Wervershoof en Alton in Heerhugowaard. HVC denkt te beginnen met Agriport. Tuinders in dit gebied hebben vergaande interesse. Zij willen verduurzamen door de benodigde warmte uit aardwarmte te winnen, waardoor gasmotoren overbodig worden. Hierdoor is een andere CO2-bron, zoals die van de HVC, nodig. HVC hoopt in 2012 een pijpleiding aan te leggen naar de Wieringermeer. Het systeem kan dan vanaf voorjaar 2013 werken. (Bron: Noordhollandsdagblad, 15 juli 2010). 10.1.4 De Groene Energie Centrale Vijf agrarische ondernemers in de Wieringermeer hebben in 2006 de Stichting Groene Energie Centrale opgericht. Veel organisch afval wordt op Agriport A7 met zijn mega glastuinbouwbedrijven, geproduceerd. Ook in de wijde omgeving is er veel agrarische bedrijvigheid die organische reststromen oplevert, inclusief de restproducten van de veehouderijen en de regionale melkproducent. Met dit organisch afval kan zowel warmte als elektriciteit worden opgewekt. Een warmtekrachtkoppeling zorgt ervoor dat beide soorten energie opgevangen en gebruikt kunnen worden, bij voorkeur op het eigen terrein. De bedrijven op Agriport A7 hebben de technische voorzieningen om de energie in hun kassen te gebruiken. Het grootste voordeel van een vergistinginstallatie op het terrein van Agriport A7 is dat de afvalstroom minder afstand hoeft af te leggen. Het organisch afval van het kassencomplex blijft op het terrein. Het agrarisch afval uit de omgeving is ook niet lang onderweg en legt dus weinig vervuilende kilometers over de weg af. Dit is een belangrijk milieuvriendelijk aspect van de vergistinginstallatie. De Groene Energiecentrale heeft, in samenwerking met HoSt een businessplan gereed voor een grootschalige (natte) Project 100.691 E kwadraat advies
Kansen voor Biogas in Noord Holland
42/64
vergistinginstallatie op Agriport A-7. (Bron: Projectbureau Leader, Den Helder). Inmiddels is de Groene Energie Centrale overgenomen door HVC. 10.1.5 Glastuinbouwbedrijf Corn Bak Vanaf het najaar van 2011 zullen de bromelia's van glastuinbouwbedrijf Corn Bak in Assendelft groeien met warmte van stortgas dat wordt onttrokken op stortlocatie Nauerna. Onderzoek van de afdeling Emissiebeheer van Afvalzorg naar verhoging van nuttige toepassing van stortgas, bracht de naastgelegen bromeliakwekerij als goede oplossing naar voren. Deze ontwikkeling past binnen het MVO beleid van Afvalzorg dat als hoofddoelstelling heeft om de emissies van haar locaties zo veel mogelijk terug te dringen. (Bron: Afvalzorg, 7 maart 2011) 10.1.6 ECN & HVC ECN heeft de MILENA vergasser ontwikkeld. HVC participeert in deze ontwikkeling. MILENA zet biomassa met een hoge efficiëntie om in biogas. De bedoeling is dat er een demonstratieproject komt van de MILENA-vergasser van circa 10 MW, waarbij het gas zal dienen als brandstof voor een gasmotor. Die levert elektriciteit en warmte. De volgende fase is een installatie van 50 MW voor de productie van synthetisch aardgas ofwel groen aardgas. Door de gewijzigde subsidieregeling in Nederland, wordt mogelijk de eerste stap overgeslagen en gaat direct groen gas geproduceerd worden dat dezelfde kwaliteit heeft als het huidige aardgas. (Bron: ECN, 11 januari 2011) 10.1.7 Stadsverwarming Purmerend De Europese Commissie kent een subsidie van 1,8 miljoen euro toe aan het programma Stadsverwarming 2.0. Met dit programma realiseert Stadsverwarming Purmerend B.V. (SVP) een grootschalige Energietransitie: de overstap van grijze restwarmte naar groene, hernieuwbare warmte voor 60.000 inwoners van Purmerend. (Bron: SVP, 7 oktober 2010) Stadsverwarming Purmerend gaat snoeihout uit Nederlandse bossen gebruiken om de bewoners van Purmerend te voorzien van duurzame warmte. Staatsbosbeheer en SVP hebben dat vastgelegd in een intentieverklaring voor strategische samenwerking. Staatsbosbeheer en SVP delen een gevoel van verantwoordelijkheid voor een duurzame toekomst. In 2011 gaan beide partijen kijken hoe zij kunnen samenwerken voor de levering en afname van regionaal snoeihout. (Bron: SVP, 13 december 2010) 10.1.8 Essent & Gastreatment Services Voor project Schoteroog werken Essent en Gastreatment Services (GtS) samen aan Groen Gas. Aan een voormalige stortplaats en naastgelegen afvalwaterzuivering in Haarlem gaan de beide partijen biogas onttrekken, omdat op te waarderen tot Groen Gas van aardgaskwaliteit. Het project is genoemd naar de voormalige stortplaats Schoteroog in Haarlem. GtS waardeert het biogas op naar Groen Gas, Essent neemt het Groen Gas af en investeert in een aansluitleiding tussen de stortplaats en het gasnet. Beide partijen verwachten media 2011 te starten met productie en levering van Groen Gas. Het project wordt mede mogelijk gemaakt door een investering van de provincie NoordHolland. (Bron: Essent, 9 juli 2010) Project 100.691 E kwadraat advies
Kansen voor Biogas in Noord Holland
43/64
10.1.9 Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier Het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK) is onder meer actief in de zuivering van rioolwater in Noord Holland. Het waterschap beschikt over twintig rioolwaterzuiveringsinstallaties (RWZI’s). Bij de zuivering van rioolwater komt door middel van een vergistingsproces biogas vrij. HHNK werkt dit biogas op naar de kwaliteit van aardgas (groengas) en injecteert dit in het bestaande aardgasleidingnetwerk. In april 2011 zijn de aardgastankinstallaties op de RWZI’s in Wervershoof en Warmenhuizen naar volle tevredenheid van de opdrachtgever geplaatst en opgeleverd. HHNK rijdt nu op volledig CO2-neutraal groengas dat het zelf produceert uit rioolslib. (Bron: Duurzaamnieuws, 16 april 2011)
Project 100.691 E kwadraat advies
Kansen voor Biogas in Noord Holland
44/64
11 Huidige warmtenetten in Noord-Holland In het onderzoek is tevens gekeken naar combinaties met bestaande warmtenetten en potentiële biogasproducenten. Hieruit is gebleken dat de huidige warmtenetten voornamelijk in stedelijke gebieden bevinden. Op dit moment liggen deze warmtenetten relatief ver verwijderd van de huidige vergistingsinitiatieven (behalve warmtenet Purmerend). De mogelijkheid is aanwezig dat deze warmtenetten in de toekomst ook gekoppeld kunnen worden aan een biogasleiding. Daarom zijn de bestaande en met name grootschalige warmtenetten in dit hoofdstuk kort toegelicht. Onderstaande gegevens zijn o.a. afkomstig uit de rapportage “Warmtenetten in Nederland” van CE delft (oktober 2009) en diverse informatiebronnen van NUON en de Gemeente Amsterdam. 11.1.1 Amsterdam-Zuid In het zuidelijk en oostelijk gebied van Amsterdam is er een groot gekoppeld warmtenet waarvoor de Diemercentrale (gasgestookte elektriciteitscentrale) van Nuon Energy Trade & Wholesale de hoofdwarmtebron is. Daarnaast zijn er nog twee kleine warmtebronnen aangesloten, die zich bij de medische centra van de VU en AMC bevinden. Warmte wordt geleverd aan de voormalige stadsdelen Oud-Zuid, Zuideramstel, Zuidoost en nieuwbouwwijk IJburg (huidig: Amsterdam-Zuid). Nuon is naast producent, ook leverancier van de warmte. Nuon ET&W is verantwoordelijk voor de productie, Nuon Warmte neemt het leveranciersgedeelte op zich. De warmte van de hoofdbron wordt geleverd aan twee warmteoverdrachtsstations (WOS) middels één transportnet. Het transportnet tussen productiebedrijf en WOSSEN is eigendom van het productiebedrijf. Na meting (in de WOSSEN) gaat de warmte over in een distributienet van Nuon Warmte. Achter de WOSSEN bevindt zich één aaneengekoppeld warmtenet. Het jaar van eerste levering is 2002. Er zijn 7.500 aangeslotenen. Nuon ontwikkelt een nieuwe, gasgestookte warmtekrachtcentrale op haar bestaande locatie in Diemen. De gasgestookte centrale wordt een zogeheten STEG-centrale (Stoom- en Gasturbine). Deze technologie biedt een goed rendement (minimaal 59%) en is daardoor zeer milieuvriendelijk. De nieuwe centrale krijgt een elektrisch vermogen van maximaal 435 megawatt. Hiermee kunnen circa 750.000 huishoudens van stroom worden voorzien. Daarnaast is het mogelijk om maximaal 260 megawatt warmte te produceren. Hierdoor wordt het rendement verhoogd naar maximaal 85% en kunnen circa 25.000 huishoudens van warmte worden voorzien. Hiervoor wordt een warmtetransportleiding van Diemen naar Almere aangelegd om met de restwarmte uit de centrales huizen te verwarmen. Eind 2012 is de centrale naar verwachting operationeel. 11.1.2 Amsterdam - Westpoort Het Afval Energie Bedrijf zet jaarlijks zo'n 1,4 miljoen ton afval om in elektriciteit, warmte en nuttige bouwstoffen. AEB beschikt over twee afvalgestookte energiecentrales die samen jaarlijks 1 miljoen MWh aan stroom opwekken. Voor het leveren van stadswarmte is AEB een samenwerking aangegaan met de gemeente Amsterdam en NUON. Onder de naam Westpoort Warmte (WPW) is in 2001 begonnen met warmte levering in het Amsterdam Westpoort gebied. Inmiddels zijn hier meer dan 60 bedrijven aangesloten en is warmtenet zich aan het uitbreiden in Amsterdam NieuwWest (de voormalige stadsdelen Osdorp, Geuzenveld-Slotermeer en Slotervaart). Begin 2008 werden daar de eerste woningen met stadswarmte opgeleverd aan de nieuwe bewoners. Project 100.691 E kwadraat advies
Kansen voor Biogas in Noord Holland
45/64
11.1.3 Amsterdam & Almere In onderstaande figuren worden de huidige warmtenetten weergegeven anno 2010 (boven). In onderstaande figuur 21 is de verwachtte situatie weergegeven van koppelingen met de warmtenetten in 2015. Gezamenlijk zullen in de plaatsen Amsterdam en Almere in 2015 ruim 93.000 huishoudens aangesloten zijn op een warmtenet.
Figuur 21: Situatie warmtenetten Amsterdam in 2010 (bovenste figuur) en verwachtte situatie warmtenetten Amsterdam in 2015 (onderste figuur). bron: Gemeente Amsterdam.
11.1.4 Purmerend In Purmerend is het grootschalige warmtenet niet in handen van een groot energiebedrijf, maar van Stadsverwarming Purmerend. De hoofdwarmtebron voor het net, de WKC Purmerend en de hulpwarmtecentrale zijn van Nuon ET&W. De verantwoordelijkheid van Stadsverwarming Purmerend voor de leidingen en de levering start vanaf de perceelgrenzen van de centrales van Nuon. Het jaar van eerste levering is 1981 en anno 2011 zijn 24.300 woningen aangesloten. Project 100.691 E kwadraat advies
Kansen voor Biogas in Noord Holland
46/64
11.1.5 Alkmaar Veertig huizen in de gerenoveerde Uitenboschstraat in Overdie worden aangesloten op het warmtenet van de Huisvuilcentrale (HVC). Het bestaande warmtenet zal nog verder naar de stad worden uitgebreid, de HVC en de gemeente Alkmaar inventariseren op dit moment in de mogelijke locaties. 11.1.6 Heerhugowaard Sinds 1998 worden in Heerhugowaard woningen voorzien van warmte afkomstig van een WKK installatie van Nuon. Anno 2011 zijn 2.211 huishoudens op dit warmtenet aangesloten. Mogelijk kan dit warmtenet in de toekomst worden verbonden met het biogasleidingtraject van het Alton-I gebied (traject-D).
Project 100.691 E kwadraat advies
Kansen voor Biogas in Noord Holland
47/64
12 Conclusies In dit onderzoek is naar voren gekomen dat er vele kansen en mogelijkheden liggen voor het produceren van biogas bij met name agrarische bedrijven in de Noord-Holland. Hiermee kan deze sector een zeer belangrijke bijdrage leveren aan een duurzame energievoorziening. Tot op heden zijn in Noord-Holland in totaal drie agrarische co-vergistingsinstallaties gerealiseerd. Daarnaast worden op 10 van de 34 rioolwaterzuiveringsinstallaties biogas geproduceerd. Daarnaast heeft het bedrijf HVC in Middenmeer een vergistingsinstallatie gebouwd voor de verwerking van GFT afval naar biogas. In totaal bedraagt de huidige biogasproductie in Noord-Holland ca. 26,2 miljoen m3 biogas op jaarbasis. Dit komt neer op ca. 16,6 miljoen m3 aardgasequivalenten. Uitgaande van een gemiddeld jaarverbruik van 1.468 m3 aardgas per huishouden (CBS, 2009) is dit vergelijkbaar met het jaarverbruik van ruim 11.280 huishoudens. Uit het onderzoek naar de huidige beschikbare biomassastromen komt naar voren dat potentieel ca. 146,3 miljoen m3 biogas (92,3 miljoen m3 groen gas) geproduceerd kan worden. Deze hoeveelheid komt overeen met het gemiddeld jaarlijks aardgasverbruik van ruim 62.880 huishoudens. Wanneer al het geproduceerde biogas zou worden opgewaardeerd naar groen gas kan 5,1% van het totaal aantal huishoudens in Noord-Holland van duurzame warmte (afkomstig van biogas) worden voorzien. In vergelijking met de huidige biogasproductie kan in Noord-Holland uit de aanwezige biomassa nog ruim 5½ keer zoveel biogas geproduceerd worden dan nu het geval is. Door middel van een inventarisatie naar de interesse in vergisting zijn ruim 73 positieve reacties van agrarische ondernemers ontvangen. Op basis hiervan zijn vervolgens 9 potentiële biogasleidingtrajecten ontworpen waarmee biogasproductie- met biogasafnamelocaties aan elkaar verbonden worden. Op deze wijze zijn koppelingen gemaakt met potentiële industriële partijen, bedrijventerreinen, glastuinbouwgebieden, ontwikkelingsgebieden woningbouw, zwembaden, groen gas tanklocaties, (bestaande) warmtenetten etc. Per regio zijn de betreffende mogelijkheden en kansen beschreven en in kaart gebracht. Tevens is gekeken naar de huidige initiatieven op het gebied van duurzame energieontwikkeling in de Provincie Noord-Holland. Hieruit is naar voren gekomen dat ten minste 9 partijen momenteel met dergelijke ontwikkelingsprojecten bezig zijn. In een aantal gevallen bevinden deze projecten zich (nog) in een haalbaarheidsfase, andere projecten zijn onlangs gerealiseerd en operationeel. Een aantal van deze initiatieven kunnen mogelijk worden gecombineerd met de beoogde biogasleidingtrajecten of op andere wijze een belangrijke rol spelen in een duurzame energievoorziening in Noord-Holland.
Project 100.691 E kwadraat advies
Kansen voor Biogas in Noord Holland
48/64
13 Bijlagen Bijlage 1 Brief aan de tweede kamer over SDE+ voor 2011 Bijlage 2 bijlage Aa. artikel 4 van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet Bijlage 3 Inventarisatiebrief Bijlage 4 Locaties ziekenhuizen, zorginstellingen en wooncomplexen Bijlage 5 Locaties zwembaden Bijlage 6 Locaties ontwikkelingsgebieden woningbouw Bijlage 7 Aardgastransportnetwerk en potentiële injectielocaties
Project 100.691 E kwadraat advies
Kansen voor Biogas in Noord Holland
50 57 60 61 62 63 64
49/64
Bijlage 1
Project 100.691 E kwadraat advies
Brief aan de tweede kamer over SDE+ voor 2011
Kansen voor Biogas in Noord Holland
50/64
Project 100.691 E kwadraat advies
Kansen voor Biogas in Noord Holland
51/64
Project 100.691 E kwadraat advies
Kansen voor Biogas in Noord Holland
52/64
Project 100.691 E kwadraat advies
Kansen voor Biogas in Noord Holland
53/64
Project 100.691 E kwadraat advies
Kansen voor Biogas in Noord Holland
54/64
Project 100.691 E kwadraat advies
Kansen voor Biogas in Noord Holland
55/64
Project 100.691 E kwadraat advies
Kansen voor Biogas in Noord Holland
56/64
Bijlage 2
bijlage Aa. artikel 4 van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet
Categorie 1. Product dat verkregen is door vergisting van ten minste 50 gewichtsprocenten uitwerpselen van dieren met als nevenbestanddeel uitsluitend één of meer van de stoffen die genoemd zijn onder de in onderstaande tabel onderscheiden categorieën of subcategorieën (covergiste mest): A Stoffen van plantaardige herkomst afkomstig van een landbouwbedrijf A1 Gewas(-producten) voor humane consumptie of diervoeders 1 Weidegras, weidekuilgras, snijmaïs, kuilmaïs/maïssilage, korrelmaïs, corn cob mix (CCM), gerstkorrels, haverkorrels, roggekorrels, tarwekorrels, aardappelen, suikerbieten, voederbieten, uien, witlofpennen, zaad van erwten, zaad van lupinen, bonen/peulen van veldbonen, zonnebloempitten, zaad van kool- of raapzaad, zaad van olievlas, zaad van vezelvlas, groente en fruit behorend tot de in bijlage A opgenomen bladgewassen, koolgewassen, kruiden, vruchtgewassen, stengel-/knol-/wortelgewassen en fruitteeltgewassen. A2 Gewas(-producten) voor de biogasproductie 1
Energiemaïs
B
Stoffen van plantaardige herkomst afkomstig van natuurterrein als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel e, van het Besluit gebruik meststoffen
B1
Weidegras afkomstig van grasland als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel c, van het Besluit gebruik meststoffen.
C C1 1
Stoffen afkomstig uit de voedings- en genotmiddelenindustrie Stoffen van plantaardige herkomst Reststof die is vrijgekomen bij het fabrieksmatig verwerken van aardappelen tot zetmeel, vezels en eiwit en die bestaat uit ingedikt onteiwit aardappelvruchtwater met een droge stofpercentage van minimaal 50% (protamylasse). Reststof die is vrijgekomen bij het fabrieksmatig verwerken van aardappelen tot zetmeel, vezels en eiwit en die bestaat uit resten aardappelzetmeel die met een bezinker zijn afgescheiden uit het vrijkomende afvalwater (primair aardappelzetmeelslib). Reststof die is vrijgekomen bij de productie van alcohol door fermentatie van het glucosehoudend bijproduct van de verwerking van tarwe tot tarwegluten en tarwezetmeel na toevoeging van gist, waaruit de alcohol door destillatie is verwijderd en dat met propionzuur en boterzuur gestabiliseerd kan zijn en die bestaat uit waterig slib met residuen van vergiste tarwebestanddelen en gist (tarwegistconcentraat). Reststof die is vrijgekomen bij de fabrieksmatige verwijdering van schillen met behulp van stoom van vooraf gewassen aardappelen en die bestaat uit aardappelschillen in water (aardappelstoomschillen). Reststof die is vrijgekomen bij de fabrieksmatige verwijdering van schillen met behulp van stoom van vooraf gewassen wortelen en die bestaat uit wortelschillen in water (wortelstoomschillen). Reststof die is vrijgekomen bij de fabrieksmatige winning van zetmeel, eiwit, kiemen en vezel van maïs en die bestaat uit ingedampt (geconcentreerd) weekwater met een drogestofgehalte van minimaal 50% (geconcentreerd maïsweekwater). Reststof die als mengsel is vrijgekomen bij het fabrieksmatig uitpakken door een daartoe gespecialiseerd bedrijf van uitsluitend verpakte frisdranken of licht alcoholische dranken
2
3
4
5
6
7
Project 100.691 E kwadraat advies
Kansen voor Biogas in Noord Holland
57/64
8
9
10
11
12
13
14
15
16
C2 1
die afkomstig zijn van detailhandel, groothandel of producenten en uitsluitend wegens overschrijding van de houdbaarheidsdatum, verpakkingsfouten of verkeerde bewaring ongeschikt zijn geworden voor humane consumptie. Het mengsel bestaat uit uitgepakte frisdranken of licht-alcoholische dranken en is vrij van verpakkingsmateriaal (vloeibaar mengsel van frisdranken en licht alcoholische dranken). Reststof die met behulp van water en fysische processen al dan niet als ingedikte vloeibare reststroom is vrijgekomen bij de fabrieksmatige scheiding van tarwebloem in tarwezetmeel en tarwe-eiwit (gluten) bestemd voor de levensmiddelenindustrie (tarwezetmeel). Reststof die is vrijgekomen bij de fabrieksmatige productie van conserven en die bestaat uit een mengsel van uitgeselecteerde droge witte bonen of uitgeselecteerde geweekte geblancheerde witte bonen die ongeschikt zijn voor humane consumptie (mengsel van witte bonen). Reststof die is vrijgekomen bij de fabrieksmatige bewerking van tarwebloem tot gluten, zemelen en zetmeel bestemd voor de levensmiddelenindustrie en die bestaat uit een geconcentreerde suikerrijke deelstroom (tarweindampconcentraat). Reststof die is vrijgekomen bij het fabrieksmatig mechanisch schillen van gewassen sinaasappelen voor de productie van sinaasappelsap bestemd voor menselijke consumptie (schilresten van sinaasappelen). Reststof die is vrijgekomen bij het fabrieksmatig ontslijmen van ruwe, niet ontslijmde, plantaardige olie – uitsluitend afkomstig van zaden van koolzaad, raapzaad, sojaboon of zonnebloem – door middel van fysische scheiding en waarbij het hydrofiel gedeelte van de olie in water oplost dan wel een zwak zure oplossing vormt en die bestaat uit fosfolipiden, wateroplosbare vetten, olie en eventueel zuurresten in water (waterig lecithine-oliemengsel). Reststof die is vrijgekomen bij het filteren door mechanische scheiding van zuiver plantaardige olie, waarin voorgesneden en geblancheerde patat van aardappelen met vooraf aangebracht beslag, battermix of kruiden is voorgebakken en die bestaat uit resten beslag/battermix met zetmeel- en olieresten. (aardappelvetkruim). Reststof die is vrijgekomen bij de fabrieksmatige productie van sojadranken door verwerking van ontpelde sojabonen en die bestaat uit een mengsel van kookvocht en de afgescheiden slecht oplosbare fractie (mengsel van okara en kookvocht). Reststof die is vrijgekomen bij de fabrieksmatige verwerking van vooraf gewassen aardappelen, gele koolraap, witte koolraap, witte bieten en knolselderij tot luchtgedroogde groenten waarbij deze met een stoomschiller worden geschild, afgeborsteld en met water afgespoeld en vervolgens gedroogd met lucht. De reststof bestaat uit de vaste delen die met een zeefbocht zijn afgescheiden van de afvalwaterstroom die uit de stoomschiller komt en uit de knollen die na het schillen vanwege rot of kleurafwijking zijn uitgesorteerd. (stoomschillen van knolgewassen). Reststof die is vrijgekomen bij de fabrieksmatige verwerking van suikerbieten en die bestaat uit gereinigde brokstukken van de biet, met name de dunne uiteinden, en delen van bietenbladeren, al dan niet ingekuild. (bietenpunten). Stoffen van dierlijke herkomst al dan niet gecombineerd met stoffen van plantaardige herkomst Reststof die is vrijgekomen bij het fabrieksmatig uitpakken door een daartoe gespecialiseerd bedrijf van uitsluitend verpakte vloeibare zuivelproducten die afkomstig zijn van detailhandel, groothandel of producenten en uitsluitend wegens overschrijding
Project 100.691 E kwadraat advies
Kansen voor Biogas in Noord Holland
58/64
van de houdbaarheidsdatum, verpakkingsfouten of verkeerde bewaring ongeschikt zijn geworden voor humane consumptie. De reststof bestaat uit uitgepakte vloeibare zuivelproducten of mengsels daarvan en is vrij van verpakkingsmateriaal en reinigingswater (uitgepakte vloeibare zuivelproducten en mengsels daarvan). 2
Reststof die is vrijgekomen bij de fabrieksmatige bereiding van consumptie-ijs en die bestaat uit grondstofresten, ijsmixresten en afgekeurde ijsproducten en vrij is van verpakkingsmateriaal en reinigingswater (ijsafval).
3
Reststof die als mengsel is vrijgekomen bij het fabrieksmatig uitpakken door een daartoe gespecialiseerd bedrijf van uitsluitend verpakte voedingsmiddelen die afkomstig zijn van detailhandel, groothandel of producenten en uitsluitend wegens overschrijding van de houdbaarheidsdatum, verpakkingsfouten of verkeerde bewaring ongeschikt zijn geworden voor humane consumptie. Het mengsel bestaat uit uitgepakte voedingsmiddelen die oorspronkelijk bestemd waren voor humane consumptie en is vrij van verpakkingsmateriaal en reinigingswater (uitgepakte voedingsmiddelen voor humane consumptie). Reststof die is vrijgekomen bij de fabrieksmatige verwijdering van lactose door scheiding uit het permeaat dat is verkregen door ultrafiltratie van zoete kaaswei (delactosed permeate liquid).
4
D E
Stoffen afkomstig uit de diervoederindustrie Stoffen afkomstig uit andere industrieën
1
Reststof die is vrijgekomen bij de fabrieksmatige winning van biodiesel uit raapzaadolie of koolzaadolie door omestering met methanol en scheiding onder invloed van de zwaartekracht (glycerine).
F
Hulpstoffen of toevoegmiddelen
1
Slib of steekvast slib dat vrijkomt bij de bereiding van drinkwater uit grondwater of oppervlaktewater en dat bestaat uit ijzer(III)hydroxide en water (ijzerwater).
Categorie 2. Product dat verkregen is door vergisting van uitsluitend plantaardige stoffen vermeld onder categorie 1 (digestaat van plantaardige covergistingsmaterialen). Categorie 3. Verpompbaar product dat verkregen is na mechanische scheiding van de door vergisting verkregen digestaat van uitsluitend plantaardige stoffen vermeld onder categorie 1 (dunne fractie uit digestaat van plantaardige covergistingsmaterialen). Categorie 4. Niet verpompbaar product dat verkregen is na mechanische scheiding van de door vergisting verkregen digestaat van uitsluitend plantaardige stoffen vermeld categorie onder 1 (dikke fractie uit digestaat van plantaardige covergistingsmaterialen).
Project 100.691 E kwadraat advies
Kansen voor Biogas in Noord Holland
59/64
Bijlage 3
Inventarisatiebrief
Naam Adres Postcode + woonplaats
……
Project 100.691 E kwadraat advies
Kansen voor Biogas in Noord Holland
60/64
Bijlage 4
Locaties ziekenhuizen, zorginstellingen en wooncomplexen
Locaties ziekenhuizen en zorginstellingen
Project 100.691 E kwadraat advies
Kansen voor Biogas in Noord Holland
61/64
Bijlage 5
Locaties zwembaden
Locaties zwembaden
Project 100.691 E kwadraat advies
Kansen voor Biogas in Noord Holland
62/64
Bijlage 6
Locaties ontwikkelingsgebieden woningbouw
Locaties nieuwbouwplannen wonen
Project 100.691 E kwadraat advies
Kansen voor Biogas in Noord Holland
63/64
Bijlage 7
Aardgastransportnetwerk en potentiële injectielocaties
Aardgastransportnetwerk en potentiële groen gas Injectielocaties (rood)
Project 100.691 E kwadraat advies
Kansen voor Biogas in Noord Holland
64/64