Oorspronkelijke stukken
Interactieve cd-rom over de keuze tussen borstsparende behandeling en amputatie: positieve reacties van patiënten en chirurgen s.molenaar, m.a.g.sprangers, e.j.th.rutgers, h.j.mulder, e.j.t.luiten en j.c.j.m.de haes Voor diverse aandoeningen zijn meerdere behandelingsalternatieven beschikbaar. De opvatting dat patiënten bij het kiezen van één van deze alternatieven actiever betrokken moeten worden, is inmiddels gemeengoed.1 2 Zodoende worden de fundamentele rechten op zelfbeschikking en keuzevrijheid gerespecteerd en wordt tegemoetgekomen aan veranderende verwachtingen van patiënten.3 Die patiënten zijn vandaag de dag mondiger en willen informatie ontvangen over hun ziekte, de behandeling, de consequenties, de risico’s en de eventuele behandelingsopties.4 Een aanzienlijk deel wil ook bij medische beslissingen worden betrokken.5 Van het actiever deelnemen van patiënten in de medische besluitvorming wordt verwacht dat het zal leiden tot meer waardering voor de zorgverlening. Daarnaast zouden ook betere gezondheidsuitkomsten gerealiseerd kunnen worden.6-8 Echter, de vraag hoe patiënten betrokken kunnen worden bij medische beslissingen is nog onvoldoende beantwoord. In Noord-Amerika zijn positieve ervaringen opgedaan met zogenaamde ‘decision aids’.9 Deze voorlichtingsprogramma’s voor patiënten benadrukken bij een bepaald medisch probleem de beschikbare behandelingsopties en lichten de kosten en de baten van iedere optie toe. Critici van deze programma’s menen dat patiënten geen prijs stellen op dergelijke programma’s en medische beslissingen liever aan de arts overlaten. De expliciete aandacht voor de keerzijde van behandelingsalternatieven zou onnodig veel angst opwekken en het vertrouwen in artsen ondermijnen.10 Deze programma’s zouden bovendien in de praktijk moeilijk te implementeren zijn. In Nederland is met dit soort beslissingsondersteunende voorlichtingsmiddelen nog nauwelijks ervaring opgedaan. Door het Academisch Medisch Centrum, het Nederlands Kanker Instituut (NKI), het Integraal Kankercentrum Amsterdam en de Landelijke Contactgroep Begeleiding Borstkankerpatiënten is een cd-rom ontwikkeld
Academisch Medisch Centrum, afd. Medische Psychologie, Meibergdreef 9, 1105 AZ Amsterdam. S.Molenaar, gezondheidswetenschapper; dr.M.A.G.Sprangers en prof. dr.J.C.J.M.de Haes, psychologen. Nederlands Kanker Instituut, afd. Heelkunde, Amsterdam. Dr.E.J.Th.Rutgers, chirurg. Medisch Spectrum Twente, afd. Heelkunde, Enschede. Dr.H.J.Mulder, chirurg. St. Anna Ziekenhuis, afd. Heelkunde, Geldrop. Dr.E.J.T.Luiten, chirurg. Correspondentieadres: S.Molenaar (
[email protected]).
1004
Ned Tijdschr Geneeskd 2001 26 mei;145(21)
samenvatting Doel. De waardering vaststellen van borstkankerpatiënten met de keuze borstsparende behandeling of borstamputatie en van hun chirurgen voor een interactieve, beslissingsondersteunende cd-rom. Opzet. Vragenlijstonderzoek. Methode. Patiënten vulden direct na het gebruik van de cdrom een schriftelijke vragenlijst in met vragen over de geboden informatie (te beantwoorden op een 5-puntsschaal). De chirurgen (n = 14) werd een schriftelijke vragenlijst toegestuurd om ervaringen met het programmagebruik te onderzoeken. Resultaten. Van 92 opeenvolgende borstkankerpatiënten vulden 86 de vragenlijst in (93%; bij de overigen was men vergeten de lijst aan te bieden). Het programma werd door alle patiënten positief beoordeeld. De meeste vonden het ‘interessant’, ‘duidelijk’, ‘bruikbaar’, ‘bemoedigend’ en ‘geruststellend’. Een meerderheid (n = 76) zei dat de hoeveelheid informatie ‘precies genoeg’ was. De computergestuurde methode werd door 74 patiënten als ‘prettig’ gewaardeerd. Bijna alle patiënten (n = 82) adviseerden om andere patiënten het programma te laten zien. Alle 14 chirurgen zeiden dat het programma door hun patiënten positief was beoordeeld. De meeste chirurgen (n = 10) vonden dat het programma een ‘grote bijdrage’ aan de voorlichting leverde. Bijna alle artsen (n = 13) vonden dat het programma standaard aangeboden kon worden aan borstkankerpatiënten met de keuze borstsparende behandeling versus amputatie. Conclusie. Interactieve beslissingsondersteuning met een cdrom voor borstkankerpatiënten werd door patiënten en chirurgen positief ontvangen.
met interactieve voorlichting voor borstkankerpatiënten over de keuze tussen borstsparende behandeling of borstamputatie. In diverse gerandomiseerde onderzoeken is aangetoond dat deze twee behandelingen bij borstkanker (in ziektestadium I/II) een gelijkwaardige overlevingskans en kwaliteit van leven bieden.11 Sommige patiënten kiezen amputatie om radiotherapie te vermijden of omdat de kans op een lokaal recidief iets kleiner is, terwijl anderen het behoud van hun positief lichaamsbeeld belangrijk vinden en kiezen voor borstsparing. Duidelijk is dat goede voorlichting aan patiënten ter ondersteuning van deze keuze belangrijk is. Hierbij kan de cd-rom ‘Borstkanker’ worden gebruikt. Aan deze cd-rom werd meegewerkt door huisartsen, specialisten, voorlichters, psychologen en patiënten. Om de informatieverstrekking te kunnen afstemmen op de behoefte van individuele patiënten werd gekozen voor een interactieve methode. Hiermee krijgt iedere patiënt de mogelijkheid zelf te kiezen wat zij, in haar eigen tem-
po en volgorde, wil zien. In de cd-rom (figuur) worden doel, procedure en voor- en nadelen van borstsparend behandelen en amputatie uitgelegd met geluid, tekst, foto’s en videofragmenten. In dit artikel beschrijven wij de reacties van patiënten en chirurgen op de cd-rom ‘Borstkanker’. methode Opeenvolgende borstkankerpatiënten met de keuze tussen borstsparende behandeling of borstamputatie uit het St. Anna Ziekenhuis (Geldrop), het NKI en het Medisch Spectrum Twente werd de cd-rom aangeboden door hun chirurg, als aanvulling op de mondelinge voorlichting. Patiënten kwamen voor het raadplegen van de cd-rom binnen één week op de polikliniek terug. Bij het gebruik ervan was wel een verpleegkundige aanwezig, maar die liet patiënten zelf de informatie bekijken. Daarna werd patiënten een schriftelijke vragenlijst
voorgelegd om ter plaatse in te vullen, met vragen over de gegeven informatie (in hoeverre is die interessant, duidelijk, bruikbaar, voldoende, ontmoedigend, beangstigend?). Ook werd nagevraagd of het prettig was om deze gecomputeriseerde informatie te krijgen; of zij het programma aan andere patiënten zouden aanbevelen; en hoe zij het programma in zijn geheel beoordeelden. Patiënten konden hun antwoorden weergeven op een 5-puntsantwoordschaal. Chirurgen die het programma aan minimaal 3 patiënten hadden aangeboden, kregen een vragenlijst opgestuurd. De vragen hadden betrekking op de achtergrondkenmerken van de arts, de reacties van patiënten, de bijdrage van het programma aan de patiëntenvoorlichting en aan de behandelingskeuze en op de bruikbaarheid van het programma in de praktijk. Bij de vragen werden antwoordcategorieën aangeboden en open ruimten om antwoorden toe te lichten.
Keuzescherm van de interactieve cd-rom ‘Borstkanker’, die gebruikt kan worden bij voorlichting voor patiënten. Ned Tijdschr Geneeskd 2001 26 mei;145(21)
1005
resultaten Er werden 92 patiënten aangemeld (tabel 1). Omdat men bij 6 patiënten (7%) vergat om een vragenlijst in te vullen werden van 86 patiënten (93%) beoordelingen verkregen (tabel 2). Een ruime meerderheid had steeds een positief oordeel; 7 patiënten vonden de gegeven informatie ‘ontmoedigend’, 9 patiënten vonden de informatie ‘beangstigend’. Een meerderheid (n = 76) vond dat de hoeveelheid informatie in het programma ‘precies genoeg’ was, terwijl een enkeling de informatie in het programma als ‘te veel’ (n = 3) of ‘te weinig’ (n = 7) beoordeelde. De vragenlijst werd door alle 14 chirurgen ingevuld; in tabel 3 is samengevat hoe zij dachten dat hun patiënten de gegeven informatie beoordeelden. Zij gaven overwegend aan dat de patiënten positief waren. Chirurgen vonden dat het aanbieden van het programma voor henzelf een ‘positieve’ (n = 12) of ‘zeer positieve’ (n = 2) ervaring was. Van de chirurgen vonden 10 dat het programma een ‘grote bijdrage’ had geleverd aan de voorlichting, 3 vonden die bijdrage ‘klein’ en 1 chirurg meende dat het programma hieraan ‘geen bijdrage’ had. Met name het bieden van visuele en van extra informatie die niet in het consult aan de orde kon komen, werden genoemd als redenen om het programma beschikbaar te stellen. Het standaard aanbieden van het programma aan alle patiënten met de keuze borstsparend of borstamputatie 1. Sociodemografische kenmerken van patiënten en chirurgen in een onderzoek naar de waardering van patiënteninformatie op een cd-rom
TABEL
patiënten (n = 92) ziekenhuis; n (%) St. Anna Ziekenhuis Nederlands Kanker Instituut Medisch Spectrum Twente gemiddelde leeftijd in jaren (SD; uitersten) opleiding: lagere school huishoudschool/mulo/mavo hbs/mms/havo/gymnasium/lyceum/vwo hbo/universitair chirurgen (n = 14) ziekenhuis; n (%) St. Anna Ziekenhuis Nederlands Kanker Instituut Medisch Spectrum Twente mannen/vrouwen gemiddelde leeftijd in jaren (SD; uitersten) specialisme; n assistent-geneeskundige in opleiding algemeen chirurg chirurg-oncoloog fulltime werkend; n operabele mammacarcinomen per maand met of zonder keuze (mediaan); n (uitersten) aantal keer dat de behandelkeuze wordt aangeboden per maand (mediaan); n (uitersten)
40 (44) 33 (36) 19 (21) 55,4 (10,8; 29-78) 8 (9) 48 (51) 21 (23) 16 (17)
1 9 4 10/4 43 (9; 33-63) 3 3 8 12 7 (3-15) 3 (2-8)
mulo = meer uitgebreid lager onderwijs; mavo = middelbaar algemeen voortgezet onderwijs; hbs = hogereburgerschool; mms = middelbare meisjesschool; havo = hoger algemeen voortgezet onderwijs; vwo = voorbereidend wetenschappelijk onderwijs; hbo = hoger beroepsonderwijs.
1006
Ned Tijdschr Geneeskd 2001 26 mei;145(21)
2. Het oordeel van 86 borstkankerpatiënten over een voorlichtings-cd-rom aangaande de keuze tussen borstsparende behandeling dan wel mamma-amputatie
TABEL
verkorte vraag interessant?
antwoordcategorie met het aantal patiënten*
oninteressant 0 duidelijk? onduidelijk 0 bruikbaar voor keuze? onbruikbaar 1 ontmoedigend? ontmoedigend 7 beangstigend? beangstigend 9 hoeveelheid? te veel 3 computermethode? onprettig 1 andere vrouwen nee aanraden? 0 programma in geheel? slecht 0
gewoon 4 gewoon 1 gewoon 9 gewoon 36 gewoon 32 precies genoeg 76 gewoon 11 neutraal 4 voldoende 0
interessant 82 duidelijk 85 bruikbaar 76 bemoedigend 43 geruststellend 45 te weinig 7 prettig 74 ja 82 goed 86
*Omwille van de leesbaarheid van deze tabel is de oorspronkelijke 5puntsantwoordschaal weergegeven als een 3-puntsantwoordverdeling.
werd door 10 chirurgen voor mogelijk gehouden terwijl 3 vonden dat dit ‘misschien wel, misschien niet’ haalbaar was; 1 chirurg was van mening dat dit niet haalbaar was. Chirurgen zeiden dat een betere beschikbaarheid van verpleegkundigen, het hebben van een geschikte ruimte en het opzetten van gespecialiseerde mammapoliklinieken het gebruik van de cd-rom zouden bevorderen. beschouwing Het betrekken van patiënten bij medische keuzen wordt soms nog met argusogen bekeken. Dit onderzoek laat zien dat borstkankerpatiënten en chirurgen positief oordeelden over interactieve beslissingsondersteuning. Dit resultaat komt overeen met andere onderzoeken naar de acceptatie van vergelijkbare, beslissingsondersteunende interventies voor patiënten.9 Sommige patiënten beoordeelden de informatie met ‘beangstigend’ (n = 9) of ‘ontmoedigend’ (n = 7). Omdat deze patiënten wel een positieve mening over het programma in zijn geheel hadden, kan dit oordeel mogelijk mede een gevolg zijn van angst en onzekerheid die na een kankerdiagnose gebruikelijk zijn. Deze bevinding onderstreept dat naast goede voorlichting, psychosociale zorg onverminderd belangrijk is. De gemiddelde duur van het programmagebruik was circa 70 min (resultaten hier niet getoond). Daarbij was zoals gezegd een verpleegkundige aanwezig. De positieve reacties kunnen mede het gevolg zijn van de extra aandacht die is ontvangen van deze verpleegkundige. De verpleegkundigen die aan dit onderzoek meewerkten, brachten niettemin naar voren dat de patiënten enthousiast waren over het programma zelf. Voor de verdere ontwikkeling en implementatie van beslissingsondersteunende programma’s voor patiënten is het belangrijk dat de werkelijke effecten worden vastgesteld. In een gecontroleerd, longitudinaal onderzoek
TABEL 3. De antwoorden van 14 chirurgen op vragen naar de oordelen van hun borstkankerpatiënten over een voorlichtings-cd-rom aangaande de keuze tussen borstsparende behandeling dan wel mamma-amputatie
sterdam. Dit onderzoek werd gefinancierd door de Nederlandse Kankerbestrijding/Koningin Wilhelmina Fonds (AMC 95-891).
verkorte vraag antwoordcategorie met het aantal chirurgen* interessant?
oninteressant 0 duidelijk? onduidelijk 0 bruikbaar onbruikbaar voor keuze? 0 ontmoedigend? ontmoedigend 0 beangstigend? beangstigend 1 hoeveelheid? te veel 3 computeronprettig methode? 0
gewoon 0 gewoon 0 gewoon 0 gewoon 4 gewoon 5 precies genoeg 5 gewoon 0
interessant 13 duidelijk 14 bruikbaar 14 bemoedigend 7 geruststellend 4 te weinig 0 prettig 14
weet niet 1 weet niet 0 weet niet 0 weet niet 3 weet niet 4 weet niet 3 weet niet 0
*Omwille van de leesbaarheid van deze tabel is de oorspronkelijke 6puntsantwoordschaal weergegeven als een 4-puntsantwoordverdeling.
naar de effecten van dezelfde cd-rom ‘Borstkanker’ is een positief effect gevonden op diverse aspecten van patiëntentevredenheid en de kwaliteit van leven van patiënten.12 Daarnaast werd in dit onderzoek gevonden dat de behandelingskeuze niet door de cd-rom veranderde. Ongeveer 70% van de patiënten, met of zonder gebruik van de cd-rom, koos voor een borstsparende behandeling. Uit de evaluatie van de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO) blijkt dat artsen in het consult de nadruk vooral leggen op de behandeling die, in hun ogen, het relevantst is.13 Door het beperkt aanbieden van informatie over andere behandelingsopties wordt de keuzevrijheid van de patiënt beperkt en wordt afbreuk gedaan aan het ‘informed consent’-principe. Aanbevolen wordt dat methoden worden ontwikkeld die de vertaalslag van dit principe naar de praktijk realiseren.13 Programma’s zoals de beschreven cd-rom kunnen daarbij bruikbaar zijn. De cd-rom ‘Borstkanker’ wordt momenteel geactualiseerd op basis van de landelijke richtlijn ‘Behandeling mammacarcinoom’ die wordt ontwikkeld door het Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO en de Vereniging van Integrale Kankercentra. Daarnaast bestaan plannen om het programma via de website van de Nederlandse Kankerbestrijding/Koningin Wilhelmina Fonds aan te bieden. Het programma komt dan beschikbaar voor alle borstkankerpatiënten en hun naasten in Nederland. Aan dit onderzoek droegen bij: mw.F.C.E.Postma-Schuit, arts, afd. Psychosociale Zorg en Voorlichting, Integraal Kankercentrum Amsterdam; mw.M.Omtzigt, oprichter en voormalig voorzitter van het Contactpunt Jonge Vrouwen van het Landelijk Contactorgaan Begeleiding Borstkankerpatiënten; dr. J.J.E.van Everdingen, dermatoloog, tevens adjunct-directeur Medisch-specialistische Kwaliteit, Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO, en prof.dr.P.M.M.Bossuyt, psycholoog, afd. Klinische Epidemiologie en Biostatistiek, AMC Am-
abstract An interactive CD-ROM concerning the choice between breastconserving therapy and mastectomy: positive evaluations from patients and surgeons Objective. To assess how breast cancer patients and surgeons rate an interactive decision aid, using CD-ROM technology, developed to support a choice between breast-conserving therapy and mastectomy. Design. Questionnaire investigation. Method. Written questionnaires were presented to patients as soon as they had finished using the CD-ROM. They responded on a 5-point scale. Surgeons (n = 14) were sent a written questionnaire to investigate their experiences of using the CD-ROM program. Results. The interactive CD-ROM was offered to 92 consecutive breast cancer patients. Responses were obtained from 86 (93%) of the patients. The remainder were inadvertently not given the questionnaire. All of the patients evaluated the program as positive. Most of the patients found the program to be ‘interesting’, ‘clear’, ‘useful’, ‘encouraging’, and ‘reassuring’. A majority (n = 76) expressed the view that the amount of information received was ‘just right’. The interactive, computerbased method was evaluated as ‘agreeable’ by 74 patients. Almost all of the patients (n = 82) recommended that the program be shown to other patients. All of the surgeons (n = 14) stated that their patients’ evaluations of the program were positive. Moreover, most of the surgeons (n = 10) were of the opinion that the program ‘considerably contributed’ to the provision of information. With the exception of one surgeon (n = 13), they all held the view that the program can be offered to breast cancer patients facing a choice between breast-conservation or mastectomy on a standard basis. Conclusion. Interactive decision-making support by means of a CD-ROM for patients with breast cancer, received positive evaluations from both the patients and surgeons.
1 2
3
4
5
6 7
8
literatuur Borne HW van de. The patient from receiver of information to informed-decision-maker. Patient Educ Couns 1998;34:89-102. Charles C, Gafni A, Whelan T. Decision-making in the physicianpatient encounter: revisiting the shared treatment decision-making model. Soc Sci Med 1999;49:651-61. Regt HB de, Haan RJ de, Haes JCJM de. Uitvoering van de informed consent-vereiste – een kwestie van communicatie. Utrecht: KNMG; 1997. Rees CE, Bath PA. The information needs and source preferences of women with breast cancer and their family members: a review of the literature published between 1988 and 1998. J Adv Nurs 2000; 31:833-41. Degner LF, Kristjanson LJ, Bowman D, Sloan JA, Carriere KC, O’Neil J, et al. Information needs and decisional preferences in women with breast cancer. JAMA 1997;277:1485-92. Guadagnoli E, Ward P. Patient participation in decision-making. Soc Sci Med 1998;47:329-39. Richards MA, Ramirez AJ, Degner LF, Fallowfield LJ, Maher EJ, Neuberger J. Offering choice of treatment to patients with cancers. A review based on a symposium held at the 10th annual conference of The British Psychosocial Oncology Group, December 1993. Eur J Cancer 1995;31A:112-6. Stewart M, Brown JB, Boon H, Galajda J, Meredith L, Sangster M. Evidence on patient-doctor communication. Cancer Prev Control 1999;3:25-30.
Ned Tijdschr Geneeskd 2001 26 mei;145(21)
1007
9
10 11
Molenaar S, Sprangers MAG, Postma-Schuit FCE, Rutgers EJT, Noorlander J, Hendriks J, et al. Feasibility and effects of decision aids. Med Decis Making 2000;20:112-27. Coulter A. Partnerships with patients: the pros and cons of shared clinical decision-making. J Health Serv Res Policy 1997;2:112-21. Early Breast Cancer Trialists’ Collaborative Group. Effects of radiotherapy and surgery in early breast cancer. An overview of the randomised trials. N Engl J Med 1995;333:1444-55.
12
13
Molenaar S, Sprangers MAG, Rutgers EJTh, Luiten EJT, Mulder J, Bossuyt PMM, et al. Decision support for patients with early stage breast cancer: effects of an interactive breast cancer CD-ROM. J Clin Onc 2001;19:1676-87. Evaluatie Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst. Den Haag: ZorgOnderzoek Nederland; 2000. Aanvaard op 5 maart 2001
Oorspronkelijke stukken
Totaleheupprothesen bij reumatoïde artritis na acetabulumreconstructie met geïmpacteerde botsnippers en een gecementeerde polyethyleenkom: weinig aseptische komloslatingen* b.w.schreurs, m.c.de waal malefijt, h.a.e.m.van heereveld, t.j.j.h.slooff, j.w.m.gardeniers en r.p.h.veth Bij reumatoïde artritis is het heupgewricht frequent aangedaan, waardoor er een progressieve destructie van dit gewricht optreedt met gewrichtsspleetversmalling en erosieve afwijkingen. Klinisch manifesteert deze secundaire artrose zich door progressieve pijn, verlies van functie en een gestoord looppatroon. Wanneer conservatieve maatregelen en medicamenteuze behandeling niet afdoende zijn, kan er een indicatie ontstaan voor een totale heupvervanging. Ongeveer 5-8% van alle heupvervangingen wordt uitgevoerd bij patiënten met reumatoïde artritis.1 De resultaten van een heupprothese bij reumatoïde artritis op korte en middellange termijn zijn goed. Er wordt meestal een sterke pijnvermindering bereikt en de belastbaarheid en de mobiliteit van de heup nemen door de vervanging toe. Helaas zijn de resultaten op de langere termijn (10 jaar of meer na implantatie van de heupprothese) minder gunstig dan bij patiënten die zijn geopereerd vanwege een primaire artrose van de heup.1 Deze minder goede resultaten worden met name gezien bij patiënten met reumatoïde artritis die ten tijde van de operatie jonger dan 55 jaar waren. De oorzaak van het falen van één of beide componenten van de prothese is meestal een mechanische of aseptische loslating. Deze loslating is multifactorieel bepaald, waarbij het ontwerp van de prothese, de gebruikte fixatiemethode en vooral ook slijtpartikels van prothesecomponenten, zoals polyethyleen en metaaldeeltjes, een belangrijke rol spelen. Als reactie op deze factoren ontstaat granulomateuze weefsel*Een deel van het onderzoek werd eerder gepubliceerd in Acta Orthopaedica Scandinavica (2000;71:143-6) met als titel ‘Impacted morsellized bone grafting and cemented primary total hip arthroplasty for acetabular protrusion in patients with rheumatoid arthritis: an 8- to 18-year follow-up study of 36 hips’. Universitair Medisch Centrum St Radboud, Postbus 9101, 6500 HB Nijmegen. Afd. Orthopedie: dr.B.W.Schreurs, dr.M.C.de Waal Malefijt, prof.dr. (em).T.J.J.H.Slooff, dr.J.W.M.Gardeniers en prof.dr.R.P.H.Veth, orthopedisch chirurgen. Afd. Reumatologie: mw.H.A.E.M.van Heereveld, reumatoloog. Correspondentieadres: dr.B.W.Schreurs (
[email protected]).
1008
Ned Tijdschr Geneeskd 2001 26 mei;145(21)
samenvatting Doel. Inventariseren van de resultaten van totaleheupprothesevervanging met reconstructie van het acetabulum met behulp van geïmpacteerde botsnippers en een gecementeerde polyethyleenkom bij patiënten met reumatoïde artritis en acetabulair botverlies. Opzet. Retrospectief. Methode. De gegevens van alle patiënten in het Universitair Medisch Centrum St Radboud met reumatoïde artritis bij wie een heupprothese was geplaatst in combinatie met een reconstructie van het acetabulum werden onderzocht: het betrof 31 patiënten bij wie 36 prothesen tenminste 8 jaar tevoren waren geplaatst bij een eerste heupplaatsing (in 1979/’88) en 28 patiënten bij wie 35 prothesen tenminste 3 jaar tevoren waren geplaatst (in 1983/’97). Alle nog levende patiënten werden voor klinisch naonderzoek en röntgenonderzoek op de polikliniek gezien. Met Kaplan-Meier-analyse werd de overleving van de prothesen berekend, met als uitkomstmaat ‘prothesevervanging wegens aseptische loslating’. Resultaten. Van de 31 patiënten met een primaire protheseplaatsing waren er 3 niet meer gezien en waren er 12 overleden; de overige 16 (20 prothesen) waren 3 mannen en 13 vrouwen met een gemiddelde leeftijd van 53 jaar (uitersten: 20-79). De follow-upduur was gemiddeld 12 jaar (uitersten: 8-18). Bij 2 patiënten was aseptische loslating opgetreden, respectievelijk 6,5 en 8 jaar na de plaatsing. De berekende protheseoverleving was 90% (95%-BI: 77-100) na 12 jaar. Van de 28 patiënten met gereviseerde prothesen waren er 5 overleden; de overige 23 (29 prothesen) waren 2 mannen en 21 vrouwen met een gemiddelde leeftijd van 55 jaar (uitersten: 31-70). De gemiddelde followupduur was 7,5 jaar (uitersten: 3-14). Bij 6 patiënten was een nieuwe revisie uitgevoerd, 2 maal wegens een infectie van de prothese, 1 maal wegens stabiliteitsproblemen tijdens een revisie van de femorale steel van de heup en 3 maal wegens een aseptische loslating. De berekende protheseoverleving was 91% (95%-BI: 84-95) na 10 jaar. Conclusie. Bij patiënten met reumatoïde artritis ging de acetabulaire reconstructiemethode gepaard met weinig aseptische loslating.
vorming, waarbij celinfiltraten van histiocyten, lymfocyten en macrofagen ontstaan. Hierbij komen enzymen vrij die leiden tot resorptie van botweefsel rond het im-