Inspectierapport Kinderdagverblijf 't Speelkasteel 2 (Kinderdagverblijf) jaarlijks onderzoek
Toezichthouder: Opdrachtgever: Datum:
GGD Amsterdam, Mw. drs. S. Smit Stadsdeel Zuid 15 oktober 2012
Inhoudsopgave Inleiding .............................................................................................................................3 Algemene gegevens Kindercentrum......................................................................................................................4 Algemene gegevens toezicht.................................................................................................................................5 Overzicht bevindingen toezichthouder per inspectiedomein..................................................................................6 Uitwerking beoordeling toezichthouder per inspectie-item ....................................................................................10 Beschouwing toezichthouder.................................................................................................................................42 Advies aan gemeente............................................................................................................................................42 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum .............................................................................................................45
Kinderdagverblijf 't Speelkasteel 2 d.d. 15 oktober 2012
2
Inleiding Waarom toezicht? De rijksoverheid stelt aan kindercentra, gastouderbureaus, gastouders en peuterspeelzalen kwaliteitseisen op onder andere het gebied van: personeel, veiligheid en gezondheid, accommodatie en inrichting, groepsgrootte, beroepskrachtkind-ratio, pedagogisch beleid en pedagogische praktijk, ouderinspraak, klachten, voorschoolse educatie en aan de zorgplicht en taken van het gastouderbureau. Jonge kinderen zijn kwetsbaar. De kwaliteit van de eerste jaren van een kind heeft grote invloed op zijn latere ontwikkeling. Het aanbieden van verantwoorde kinderopvang in een gezonde en veilige omgeving is daarom belangrijk. Wie is waarvoor verantwoordelijk? Het kindercentrum, de peuterspeelzaal of de gastouder is verantwoordelijk voor het leveren van kwalitatief goede kinderopvang. Het gastouderbureau is verantwoordelijk voor de beleidsmatige zaken die kwalitatief goede kinderopvang mogelijk maken. De gemeente is verantwoordelijk voor het toezicht en de handhaving op die kwaliteit. In opdracht van de gemeente voert de GGD inspectieonderzoeken uit, waarbij zij beoordeelt of aan de gestelde eisen wordt voldaan. Zo nodig adviseert de GGD aan de gemeente om maatregelen te nemen. Waarop is het toezicht gebaseerd? Om de kwaliteit te kunnen beoordelen heeft de rijksoverheid onder meer regels in de ‘Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen’ (hierna: WKo), het ‘Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen’ (hierna: Besluit), ‘het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie’, en de ‘Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen’ (hierna: Regeling) geformuleerd. Om te kunnen beoordelen of aan deze regels wordt voldaan, werken alle toezichthouders in Nederland met dezelfde instrumenten, zoals vragenlijsten, om op een gestructureerde manier informatie te verzamelen tijdens een inspectiebezoek. Het toezicht door de GGD vindt risicogestuurd plaats. Dit houdt in dat minder toezicht gehouden wordt bij de kindercentra waar dat kan, en meer waar dat nodig is. Ieder gastouderbureau wordt jaarlijks geïnspecteerd; jaarlijks vindt bij een selectie van de gastouders toezicht plaats. Wat is het doel van het inspectierapport? De bevindingen van het inspectieonderzoek staan in dit inspectierapport. Het doel van dit rapport is: 1. Weergeven van het oordeel over het al dan niet voldoen aan de gestelde kwaliteitseisen. Het kan gaan om de eisen die gesteld worden aan kindercentra, het gastouderbureau, de gastouder en de peuterspeelzaal om in het landelijk register opgenomen te worden dan wel om eisen die aan kindercentra, gastouderbureaus, gastouders en peuterspeelzalen gesteld worden die al in exploitatie zijn. 2. Aan de gemeente rapporteren in hoeverre het kindercentrum, het gastouderbureau, de gastouder en de peuterspeelzaal aan de kwaliteitseisen voldoet en een advies uitbrengen over eventuele vervolgstappen. 3. De ouders informeren over de mate waarin het kindercentrum, het gastouderbureau en de peuterspeelzaal aan de kwaliteitseisen van de Wet kinderopvang en de Wet klachtrecht cliënten zorgsector voldoet. Leeswijzer Dit inspectierapport geeft een overzicht van de getoetste eisen en geeft hierbij aan wat de toezichthouder heeft geconstateerd en wat zijn beoordeling is. In het “Overzicht bevindingen” staan de bevindingen van de toezichthouder heel kort per inspectiedomein samengevat en in “Het inspectieonderzoek” staan ze per inspectie-item uitgewerkt. Een toezichthouder oordeelt of er aan de gestelde voorwaarde is voldaan (“ja”), of dit niet het geval is (“nee”), of dat hij niet tot een oordeel kon komen (“niet beoordeeld”). Om de gemeente van de benodigde informatie te voorzien om te kunnen bepalen of en in welke mate gehandhaafd dient te worden geeft de toezichthouder, indien op een domein niet aan alle voorwaarden is voldaan, een beschrijving van de context van de voorwaarde(n) waaraan niet voldaan is. Ook bevat het inspectierapport een beschouwing door de toezichthouder en het advies van de toezichthouder aan de gemeente met betrekking tot de handhaving. Daarnaast bevat het inspectierapport een aantal basisgegevens van het kindercentrum, het gastouderbureau of de peuterspeelzaal, de gemeente en de toezichthouder en, indien van toepassing, de zienswijze van de houder van het kindercentrum, het gastouderbureau of de peuterspeelzaal.
Kinderdagverblijf 't Speelkasteel 2 d.d. 15 oktober 2012
3
Algemene gegevens Kindercentrum NAW-gegevens kindercentrum Naam kindercentrum (locatie)
Kinderdagverblijf 't Speelkasteel 2
Adres
Sarphatipark 116-3
Postcode en plaats
1073 ED Amsterdam
Telefoon
020 8406358
Naam contactpersoon
mevrouw M.M.P. Tjokrowidjojo
E-mail
-
Website
-
Kwaliteitssysteem
Nee
Ja, namelijk:
Lid brancheorganisatie
Nee
Ja, namelijk:
OZSPE6
niet bekend
Opvanggegevens Type opvang
Dagopvang
Aantal groepen
1
Aantal beroepskrachten
6
Aantal kindplaatsen
16
Openingsdagen/ tijden
07:45 tot 18:15 uur
Gesubsidieerde voorschoolse educatie
Nee
Ja
NAW-gegevens houder Naam houder
Mevrouw M.M.P. Tjokrowidjojo
Adres
van Ostadestraat 350
Postcode en plaats
1073 TZ Amsterdam
Telefoon Naam contactpersoon
-
E-mail
-
Website
-
Registergegevens kindercentrum Datum aanvraag registeropname
n.v.t.
Gegevens aanvraag conform de praktijk Toelichting Datum opname landelijk register
Nee
Kinderdagverblijf 't Speelkasteel 2 d.d. 15 oktober 2012
n.v.t.
1 januari 2010
Gegevens register conform de praktijk Toelichting
Ja
Nee
Ja
n.v.t. n.v.t.
-
4
Algemene gegevens toezicht Inspectiegegevens Type inspectie
Aangekondigd
Niet aangekondigd
Onderzoek na aanvraag Onderzoek na aanvangsdatum exploitatie Jaarlijks onderzoek Incidenteel onderzoek Datum inspectieonderzoek
15 oktober 2012
Ontwerp inspectierapport verstuurd
27 november 2012
Hoor en wederhoor
De houder heeft geen gebruik gemaakt van hoor en wederhoor.
Zienswijze houder
18 december 2012
Inspectierapport vastgesteld
18 december 2012
Inspectierapport verstuurd
20 december 2012
Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD
GGD Amsterdam Inspectie kinderopvang
Adres
Nieuwe Achtergracht 100 Postbus 2200
Postcode en plaats
1000 CE Amsterdam
Telefoon
020 555 55 75
E-mail
[email protected]
Website
www.gezond.amsterdam.nl
Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam
Stadsdeel Zuid
Adres
Postbus 74019
Postcode en plaats
1070 BA Amsterdam
Telefoon
14020
E-mail
[email protected]
Website
www.zuid.amsterdam.nl
Kinderdagverblijf 't Speelkasteel 2 d.d. 15 oktober 2012
5
Overzicht bevindingen toezichthouder per inspectiedomein 0. Kindercentrum in de zin van de Wet kinderopvang Onder de Wet kinderopvang gelden normen voor het starten van een kindercentrum dat bedrijfsmatig of anders dan om niet gedurende de opvang verzorging en opvoeding biedt aan kinderen in de leeftijd van 0 jaar tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor die kinderen begint. Beoordeling toezichthouder Van de 3 voorwaarden van dit domein: - is aan 3 voorwaarde(n) voldaan - is aan 0 voorwaarde(n) niet voldaan - is/zijn 0 voorwaarde(n) niet beoordeeld.
1. Ouders Onder de Wet kinderopvang gelden normen voor het instellen van een oudercommissie, het reglement, de samenstelling en werkwijze van de oudercommissie, het adviesrecht van de oudercommissie en de informatieverstrekking aan ouders. Beoordeling toezichthouder Van de 20 voorwaarden van dit domein: - is aan 4 voorwaarde(n) voldaan - is aan 7 voorwaarde(n) niet voldaan - is/zijn 9 voorwaarde(n) niet beoordeeld. Aan de volgende voorwaarde(n) is/zijn niet voldaan: - 1.1.1 De houder heeft een reglement oudercommissie vastgesteld. - 1.1.1.1 Het reglement omvat regels omtrent het aantal leden - 1.1.1.5 De houder wijzigt het reglement na instemming van de oudercommissie. - 1.2.2.1 De houder stelt de oudercommissie in staat haar advies uit te brengen over elk voorgenomen besluit met betrekking tot de genoemde onderwerpen. - 1.3.1 De houder informeert de ouders over het te voeren beleid. - 1.3.2 De houder informeert de ouders en de kinderen in welke stamgroep het kind verblijft en welke beroepskrachten op welke dag bij welke groep horen. - 1.3.5 De praktijk sluit aan bij de aan de ouders verstrekte informatie. Beschrijving context van de voorwaarde(n) waaraan niet voldaan is: zie toelichting toezichthouder
2. Personeel Onder de Wet kinderopvang gelden normen voor verklaringen omtrent het gedrag, passende beroepskwalificatie, de inzet van pedagogisch medewerkers in ontwikkeling en het gebruik van de Nederlandse taal. Beoordeling toezichthouder Van de 8 voorwaarden van dit domein: - is aan 3 voorwaarden voldaan - is aan 2 voorwaarden niet voldaan - is/zijn 3 voorwaarde(n) niet beoordeeld Aan de volgende voorwaarde(n) is/zijn niet voldaan: - 2.1.2 De verklaring omtrent het gedrag is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd. - 2.2.1 Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de CAO kinderopvang is opgenomen. Beschrijving context van de voorwaarde(n) waaraan niet voldaan is: zie toelichting toezichthouder
Kinderdagverblijf 't Speelkasteel 2 d.d. 15 oktober 2012
6
3. Veiligheid en gezondheid Onder de Wet kinderopvang gelden normen voor de waarborging van de veiligheid en gezondheid van kinderen. De houder legt in een risico-inventarisatie schriftelijk vast welke risico’s de opvang van kinderen met zich meebrengt. Verder gelden normen voor de inhoud en uitvoering van de risico-inventarisatie. Beoordeling toezichthouder Van de 23 voorwaarden van dit domein: - is aan 2 voorwaarden voldaan - is aan 19 voorwaarden niet voldaan - is/zijn 2 voorwaarde(n) niet beoordeeld Aan de volgende voorwaarde(n) is/zijn niet voldaan: - 3.1.1 De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid van maximaal een jaar oud. - 3.1.2 De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie. - 3.1.1.2 Er is een plan van aanpak waarin is aangegeven welke maatregelen op welk moment worden genomen in verband met de risico’s, alsmede de samenhang tussen de risico’s en de maatregelen. - 3.1.2.1 De geïnventariseerde risico’s zijn compleet en komen overeen met de risico’s in de praktijk. - 3.1.2.2 Risico’s worden gereduceerd door het nemen van preventieve maatregelen die effectief en adequaat zijn. - 3.1.2.3 De houder draagt zorg voor uitvoering van het plan van aanpak. - 3.1.2.4 Beroepskrachten zijn op de hoogte van de risico’s en de aanpak daarvan. - 3.1.2.5 Beroepskrachten handelen conform het plan van aanpak. - 3.2.1 De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid van maximaal een jaar oud - 3.2.1.1 De risico-inventarisatie beschrijft de gezondheidsrisico’s die de opvang van de kinderen met zich meebrengt op de thema’s: ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen. - 3.2.1.2 Er is een plan van aanpak waarin is aangegeven welke maatregelen op welk moment worden genomen in verband met de risico’s, alsmede de samenhang tussen de risico’s en de maatregelen. - 3.2.2.1 De geïnventariseerde risico’s zijn compleet en komen overeen met de risico’s in de praktijk. - 3.2.2.2 Risico’s worden gereduceerd door het nemen van preventieve maatregelen die effectief en adequaat zijn. - 3.2.2.3 De houder draagt zorg voor uitvoering van plan van aanpak. - 3.2.2.4 Beroepskrachten zijn op de hoogte van de risico’s en de aanpak daarvan. - 3.2.2.5 Beroepskrachten handelen conform het plan van aanpak. - 3.3.1 De houder heeft een meldcode kindermishandeling die voldoet aan de beschreven eisen. - 3.3.1.1 De houder draagt er zorg voor dat beroepskrachten op de hoogte zijn van de inhoud van de meldcode kindermishandeling. - 3.3.2.1 De beroepskrachten kennen de inhoud van de meldcode Beschrijving context van de voorwaarde(n) waaraan niet voldaan is: zie toelichting toezichthouder
4. Accommodatie en inrichting Onder de Wet kinderopvang gelden normen voor de accommodatie en inrichting van de binnenruimte, de slaapruimte voor baby’s en de buitenspeelruimte. Beoordeling toezichthouder Van de 10 voorwaarden van dit domein: - is aan 7 voorwaarden voldaan - is aan 2 voorwaarden niet voldaan - is/zijn 1 voorwaarde(n) niet beoordeeld Aan de volgende voorwaarde(n) is/zijn niet voldaan: - 4.1.1 Elke stamgroep beschikt over een afzonderlijke vaste groepsruimte. - 4.2.1 Er is een afzonderlijke slaapruimte voor in ieder geval kinderen tot anderhalf jaar. Beschrijving context van de voorwaarde(n) waaraan niet voldaan is: zie toelichting toezichthouder
Kinderdagverblijf 't Speelkasteel 2 d.d. 15 oktober 2012
7
5. Groepsgrootte en beroepskracht-kind-ratio Onder de Wet kinderopvang gelden normen voor de groepsgrootte en de verhouding tussen het aantal beroepskrachten en aantal kinderen (de beroepskracht-kind-ratio). Beoordeling toezichthouder Van de 12 voorwaarden van dit domein: - is aan 6 voorwaarden voldaan - is aan 4 voorwaarden niet voldaan - is/zijn 2 voorwaarde(n) niet beoordeeld Aan de volgende voorwaarde(n) is/zijn niet voldaan: - 5.1.1 De opvang vindt plaats in stamgroepen. - 5.2.1 Ieder kind heeft maximaal drie vaste beroepskrachten. - 5.3.1 De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; 1 beroepskracht per 6 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het rekenkundig gemiddelde berekend. - 5.4.4 Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kind-ratio. Beschrijving context van de voorwaarde(n) waaraan niet voldaan is: zie toelichting toezichthouder
6. Pedagogisch beleid en praktijk Onder de Wet kinderopvang gelden normen voor de aanwezigheid van een pedagogisch beleidsplan, de inhoud van een pedagogisch beleidsplan en de relatie van het beleidsplan met de praktijk. In de praktijk dienen voorwaarden te worden vervuld voor het waarborgen van de emotionele veiligheid van kinderen, de ontwikkeling van de persoonlijke- en de sociale competentie van kinderen en de overdracht van normen en waarden. Beoordeling toezichthouder Van de 24 voorwaarden van dit domein: - is aan 17 voorwaarden voldaan - is aan 7 voorwaarden niet voldaan - is/zijn 0 voorwaarde(n) niet beoordeeld Aan de volgende voorwaarde(n) is/zijn niet voldaan: - 6.1.1.2 Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de stamgroep - 6.1.1.4 Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten bij hun werkzaamheden worden ondersteund door andere volwassenen. - 6.1.2.1 De beroepskrachten kennen de inhoud van het pedagogisch beleidsplan. - 6.2.1 De beroepskracht communiceert met de kinderen. - 6.2.3 Er heerst een ontspannen, open sfeer in de groep. - 6.3.1 De beroepskracht ondersteunt en stimuleert individuele kinderen. - 6.3.2 Er is een goede interactie tussen beroepskracht en individuele kinderen. Beschrijving context van de voorwaarde(n) waaraan niet voldaan is: zie toelichting toezichthouder
Kinderdagverblijf 't Speelkasteel 2 d.d. 15 oktober 2012
8
7. Klachten De Wet klachtrecht cliënten zorgsector stelt eisen aan het kindercentrum. Het gaat hier om een klachtenregeling met waarborgen voor een onafhankelijke afhandeling en het vastleggen in een openbaar verslag. De Wet kinderopvang stelt eisen aan het treffen van een klachtenregeling voor oudercommissies. Beoordeling toezichthouder Van de 12 voorwaarden van dit domein: - is aan 5 voorwaarden voldaan - is aan 5 voorwaarden niet voldaan - is/zijn 2 voorwaarde(n) niet beoordeeld Aan de volgende voorwaarde(n) is/zijn niet voldaan: - 7.1.2 De houder brengt de regeling op passende wijze onder de aandacht van ouders. - 7.1.6 De houder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar verslag wordt opgesteld, waarin ten minste een aantal vaste onderdelen worden aangegeven. - 7.1.7 De houder zendt het verslag voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar aan de GGD. - 7.2.4 De houder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar verslag wordt opgesteld, waarin ten minste een aantal vaste onderdelen worden aangegeven. - 7.2.5 De houder zendt het verslag voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar aan de GGD. Beschrijving context van de voorwaarde(n) waaraan niet voldaan is: zie toelichting toezichthouder
Kinderdagverblijf 't Speelkasteel 2 d.d. 15 oktober 2012
9
Uitwerking beoordeling toezichthouder per inspectie-item Domein 0. Kinderopvang in de zin van de Wet kinderopvang
0.1 Kinderopvang in de zin van de wet Voorwaarden
Ja
Nee
Niet beoordeeld
1 De opvang vindt bedrijfsmatig of anders dan om niet plaats. (art 1.1 lid 1 WKo; art 3 lid 1 Beleidsregels werkwijze toezichthouder)
2 Gedurende de opvang wordt verzorging en opvoeding geboden. (art 1.1 lid 1 WKo; art 3 lid 1 Beleidsregels werkwijze toezichthouder)
3 De opvang is gericht op kinderen in de leeftijd van 0 jaar tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor die kinderen begint. (art 1.1 lid 1 WKo; art 3 lid 1 Beleidsregels werkwijze toezichthouder)
Toelichting toezichthouder De opvang valt binnen de gestelde definitie. Dit kinderdagverblijf valt onder kinderopvang in de zin van de wet. Gebruikte bronnen inspectieonderzoek
Kinderdagverblijf 't Speelkasteel 2 d.d. 15 oktober 2012
10
Domein 1: Ouders
1.1 Reglement oudercommissie1,2 Voorwaarde
Ja
Nee
Niet beoordeeld
1 De houder heeft een reglement oudercommissie vastgesteld. (art 1.59 lid 1 WKo)
Toelichting toezichthouder Tijdens het inspectiebezoek op 27 september 2011 is geconstateerd dat de oudercommissie niet over een eigen reglement beschikte, maar dit deelde met de andere locatie van de houder (reglement oudercommissie Kinderdagverblijf ’t Speelkasteel 1 & 2). Dit is niet toegestaan. Met betrekking tot deze overtreding is reeds een handhavingstraject gestart. In reactie hierop heeft de houder schriftelijk verklaard dat het reglement is vastgesteld. In de bijlage heeft de houder een document meegestuurd: een reglement voor de oudercommissie (Reglement oudercommissie Kinderdagverblijf ’t Speelkasteel 2). De titel van het reglement is gewijzigd. Dit reglement is echter niet formeel vastgesteld; het is niet voorzien van een datum en niet ondertekend door de houder en de oudercommissie. Wat betreft deze voorwaarde is er sprake van een herhaalde overtreding. Mogelijke maatregel(en) Stel formeel een reglement voor de oudercommissie van deze vestiging vast dat voldoet aan de wettelijke voorschriften. Gebruikte bronnen Schriftelijke verklaring van de houder d.d. 14 augustus 2012, inspectieonderzoek en reglement oudercommissie Speelkasteel 2.
1
Dit item geldt niet voor kindercentra waar de opvang uitsluitend en onbezoldigd door ten minste een van de ouders wordt gedaan.
2 Conform art. 1.59 van de ‘Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen’ geldt de verplichting voor het vaststellen van een reglement binnen zes maanden na aanvraag tot registeropname. Het instellen van een oudercommissie op basis van dit reglement en het toepassen van het adviesrecht is eveneens aan deze termijn van zes maanden na aanvraag tot registeropname gekoppeld.
Kinderdagverblijf 't Speelkasteel 2 d.d. 15 oktober 2012
11
1.1.1 Inhoud reglement oudercommissie2 Voorwaarden
Ja
Nee
Niet beoordeeld
1 Het reglement omvat regels omtrent het aantal leden. (art 1.59 lid 2 sub a WKo)
2 Het reglement omvat regels omtrent de wijze van kiezen van de leden. (art 1.59 lid 2 sub b WKo)
3 Het reglement omvat regels omtrent de zittingsduur van de leden. (art 1.59 lid 2 sub c WKo)
4 Het reglement omvat geen regels omtrent werkwijze van de oudercommissie. (art 1.59 lid 3 WKo)
5 De houder wijzigt het reglement na instemming van de oudercommissie. (art 1.59 lid 5 WKo)
Toelichting toezichthouder Het reglement omvat regels omtrent het aantal leden. De inhoud hiervan is echter niet juist. Het reglement bevat een passage (onder punt 3 ‘Samenstelling’), waarin wordt beschreven dat er twee leden zijn per vestiging die samen één oudercommissie vormen. Dit is niet toegestaan; ondanks dat twee oudercommissies samen vergaderen dienen ze zowel administratief als feitelijk gescheiden te zijn. In het getoonde reglement is opgenomen dat het reglement pas gewijzigd wordt na instemming van de oudercommissie. Het nieuwe reglement is gewijzigd maar het getoonde exemplaar is echter nog niet ondertekend. Mogelijke maatregel(en) Stel een reglement vast dat juiste regels omvat omtrent de samenstelling van de oudercommissie en het aantal leden. Wijzig het reglement van de oudercommissie niet voordat de oudercommissie hier formeel mee heeft ingestemd. Gebruikte bronnen Reglement oudercommissie Speelkasteel 2.
1.2 Instellen oudercommissie2 Voorwaarde
Ja
Nee
Niet beoordeeld
1 De houder heeft een oudercommissie ingesteld. (art 1.58 lid 1 WKo)
Toelichting toezichthouder Tijdens het inspectieonderzoek op 27 september 2011 is niet aangetoond welke leden van de gezamenlijke oudercommissie behoorden bij 't Speelkasteel 1 of bij 't Speelkasteel 2. Hierdoor kon niet worden vastgesteld of deze vestiging beschikte over een oudercommissie bestaande uit voldoende leden. Met betrekking tot deze overtreding is reeds een handhavingstraject gestart. In reactie hierop heeft de houder schriftelijk verklaard dat het Speelkasteel een eigen oudercommissie heeft en ze verwijst hierbij naar een bijlage. Het is echter onduidelijk op welke bijlage de houder doelt. In de bijlage met het reglement van de oudercommissie wordt onder punt 3 ‘Samenstelling’ beschreven dat er twee leden zijn per vestiging die samen één oudercommissie vormen. In dit geval wordt niet aan de voorwaarde voldaan. Daarnaast is er echter een bijlage met een huishoudelijk reglement meegestuurd. Onderaan dit reglement zijn namen van vier ouders opgenomen, inclusief hun telefoonnummer en de vestiging waartoe zij behoren. Twee ouders behoren volgens dit overzicht bij Speelkasteel 1 en twee ouders behoren bij Speelkasteel 2. De toezichthouder heeft geen contact kunnen leggen met de oudercommissieleden van deze locatie. De door de houder opgegeven telefoonnummers van alle vier de oudercommissieleden die op de lijst staan, zijn niet in gebruik. De toezichthouder concludeert dat de houder telefoonnummers heeft opgegeven die niet bestaan. De toezichthouder heeft hierdoor niet kunnen vaststellen of er daadwerkelijk een oudercommissie is ingesteld. Gebruikte bronnen Schriftelijke verklaring van de houder d.d. 14 augustus 2012, reglement oudercommissie Speelkasteel 2 en overzicht oudercommissieleden.
Kinderdagverblijf 't Speelkasteel 2 d.d. 15 oktober 2012
12
1.2.1 Voorwaarden oudercommissie2 Voorwaarden
Ja
Nee
Niet beoordeeld
Ja
Nee
Niet beoordeeld
1 De houder is geen lid. (art 1.58 lid 2 en 3 WKo)
2 Het personeel is geen lid. (art 1.58 lid 3 WKo)
3 De leden worden gekozen uit en door de ouders. (art 1.58 lid 2 WKo)
4 De houder stelt de oudercommissie in de gelegenheid haar eigen werkwijze te bepalen. (art 1.58 lid 4 WKo)
Toelichting toezichthouder geen Gebruikte bronnen geen
1.2.2 Adviesrecht oudercommissie2 Voorwaarden 1 De houder stelt de oudercommissie in staat haar advies uit te brengen over 3 elk voorgenomen besluit met betrekking tot de genoemde onderwerpen. (art 1.60 lid 1 WKo)
2 De houder verstrekt de oudercommissie tijdig en desgevraagd schriftelijk alle informatie die deze voor de vervulling van haar taak redelijkerwijs nodig heeft. (art 1.60 lid 4 WKo)
3 Van een gevraagd advies van de oudercommissie wijkt de houder alleen af indien hij schriftelijk en gemotiveerd aangeeft dat het belang van de kinderopvang zich tegen het advies verzet. (art 1.60 lid 2 WKo)
4 De houder geeft de oudercommissie gelegenheid ook ongevraagd te 3 adviseren over de genoemde onderwerpen. (art 1.60 lid 3 WKo)
Toelichting toezichthouder Uit de getoonde notulen blijkt niet dat het jaarlijks vastgestelde veiligheidsbeleid en gezondheidsbeleid aan de oudercommissie ter advies is voorgelegd. De houder heeft aangegeven dat beleidswijzigingen, ook op het gebied van veiligheid en gezondheid, doorgaans tijdens een ouderborrel met ouders worden doorgenomen. Dit is niet voldoende. Mogelijke maatregel(en) Stel de oudercommissie in de gelegenheid advies uit te brengen over elk voorgenomen besluit met betrekking tot de punten die in artikel 1.60 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen worden genoemd. Gebruikte bronnen Inspectieonderzoek en notulen oudercommissie d.d. 11 mei 2012 en 7 september 2012.
3 Het gaat hier om de volgende onderwerpen: het bieden van verantwoorde kinderopvang; het pedagogisch beleid; voedingsaangelegenheden van algemene aard; het algemene beleid op het gebied van opvoeding, veiligheid, gezondheid; de openingstijden; het beleid met betrekking tot spel- en ontwikkelingsactiviteiten ten behoeve van de kinderen; de vaststelling of wijziging van een regeling inzake de behandeling van klachten en het aanwijzen van personen die belast worden met de behandeling van klachten; wijziging van de prijs van kinderopvang.
Kinderdagverblijf 't Speelkasteel 2 d.d. 15 oktober 2012
13
1.3 Informatie Voorwaarden
Ja
Nee
Niet beoordeeld
4
1 De houder informeert de ouders over het te voeren beleid. (art 1.54 WKo)
2 De houder informeert de ouders en de kinderen in welke stamgroep het kind 5,6 verblijft en welke beroepskrachten op welke dag bij welke groep horen. (art 1.50 lid 2 en 1.54 WKo; art 5 lid 1 en 4 Besluit; art 5 lid 2 Regeling)
3 De houder legt een afschrift van het inspectierapport op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats. (art 1.54 lid 2 en 3 WKo)
4 De informatie is gedetailleerd genoeg om ouders een adequaat beeld van de praktijk te geven. (art 1.54 WKo)
5 De praktijk sluit aan bij de aan de ouders verstrekte informatie. (art 1.54 WKo)
Toelichting toezichthouder Tijdens het inspectiebezoek op 27 september 2011 is geconstateerd dat ouders onvoldoende werden geïnformeerd over de opleidingseisen van de beroepskrachten (in de informatie was beschreven dat de beroepskrachten gediplomeerd zijn. Dit is niet voldoende). Met betrekking tot deze overtreding is reeds een handhavingstraject gestart. In reactie hierop heeft de houder schriftelijk verklaard op welke wijze ouders in het algemeen worden geïnformeerd. Er is daarnaast een document getoond genaamd ‘Opleidingseisen beroepskrachten kinderopvang’. Tijdens het inspectiebezoek op 15 oktober 2012 is gebleken dat een soortgelijk document op de groep hangt bij de mandjes van de kinderen. Op dit document staat geschreven ‘CAO welzijn’ en ‘CAO Kinderopvang’. CAO welzijn is echter niet van toepassing want hierin zijn beroepskwalificaties opgenomen die niet toereikend zijn voor een beroepskracht in een kinderdagverblijf. Daarnaast worden onder CAO Kinderopvang drie specifieke opleidingen genoemd; SPW3, SPW4 en basisopleiding kinderopvang. De basisopleiding kinderopvang is echter niet kwalificerend. Wat betreft deze voorwaarde is er sprake van een herhaalde overtreding. Verder wordt de beroepskracht-kind-ratio niet beschreven. In de informatiefolder wordt het aantal beroepskrachten in relatie tot het aantal kinderen per leeftijdscategorie niet vermeld. Het beleid met betrekking tot de voorwaarden waaronder en de mate waarin beroepskrachten in opleiding kunnen worden belast met de verzorging en opvang van kinderen, wordt onvoldoende beschreven. Een aandachtspunt in het rapport van 27 september 2011 was dat ook de inzet van BOL-stagiaires beschreven moest zijn in de informatie aan ouders. In de huidige informatiefolder wordt echter niet beschreven dat BOL-stagiaires boventallig worden ingezet.
4 Het gaat hier om: het bieden van verantwoorde kinderopvang; het pedagogisch beleid; het aantalberoepskrachten in relatie tot het aantal kinderen per leeftijdscategorie; de groepsgrootte; de opleidingseisen van de beroepskrachten; het beleid met betrekking tot de voorwaarden waaronder en de mate waarin beroepskrachten in opleiding kunnen worden belast met de verzorging en opvang van kinderen; het te voeren beleid inzake veiligheid en gezondheid, waaronder de risico-inventarisatie; het te voeren beleid inzake de te gebruiken voertaal, voor zover geen Nederlands. 5
Deze beroepskrachten zijn tevens aanspreekpunt voor de ouders van het kind.
6 Deze voorwaarde geldt niet voor kinderen die gebruik maken van een flexibel aanbod, dat er uit bestaat dat de dagen waarop deze kinderen komen per week verschillen. Welke kinderen dat zijn moet blijken uit het contract tussen de houder en de ouders van het kind (art 5 lid 6 Regeling).
Kinderdagverblijf 't Speelkasteel 2 d.d. 15 oktober 2012
14
Tijdens het inspectiebezoek op 27 september 2011 is geconstateerd dat het inspectierapport van het voorgaande inspectiebezoek niet op een toegankelijke plek voor ouders aanwezig was. Met betrekking tot deze overtreding is reeds een handhavingstraject gestart. In reactie hierop heeft de houder geen schriftelijke verklaring gegeven aangaande de aanwezigheid van het inspectierapport. Er zijn ook geen toetsbare documenten getoond waaruit blijkt dat de overtreding is opgelost. Tijdens het inspectiebezoek is echter gebleken dat het meest recente inspectierapport bij de entree van het kindercentrum hangt. Tijdens het inspectiebezoek op 27 september 2011 is geconstateerd dat de informatie aan ouders met betrekking tot het aantal groepen niet aansloot bij de praktijk en niet eenduidig was. Met betrekking tot deze overtreding is reeds een handhavingstraject gestart. In reactie hierop heeft de houder schriftelijk verklaard op welke wijze ouders in het algemeen op de hoogte worden gebracht. Er is geen specifieke verklaring gegeven waaruit blijkt dat de informatie aan ouders nu wel aansluit bij de praktijk. Er is een document getoond genaamd ‘Opleidingseisen beroepskrachten kinderopvang’. In dit document is beschreven dat 't Speelkasteel 2 vanaf 27 september 2011 één verticale groep van zestien kindplaatsen heeft. Tijdens het inspectiebezoek op 15 oktober 2012 is gebleken dat een soortgelijk document op de groep hangt bij de mandjes van de kinderen. De informatie is echter niet geheel hetzelfde. Op het document dat op de groep hangt, staat beschreven dat er een groep is met zestien kindplaatsen én dat er een babygroep is met maximaal vier baby’s. Op de website van het kinderdagverblijf is beschreven dat er een verticale groep is met twaalf tot veertien kinderen en dat er een babygroep is met maximaal acht baby’s. In het pedagogisch beleidsplan en in de informatiefolder is beschreven dat er zestien kinderen worden opgevangen in één groep. Dit is niet eenduidig. Uit de gesprekken met verschillende beroepskrachten is gebleken dat de kinderen in de praktijk soms niet in de verticale groep worden opgevangen maar worden onderverdeeld in een babygroep en een peutergroep. De aan ouders verstrekte informatie over de groepsindeling komt niet overeen met de praktijk. In de informatiefolder die op de groep hangt, is verder beschreven dat er vier gediplomeerde beroepskrachten per dag worden ingezet. Dit is niet het geval. Van de zes vaste beroepskrachten die op het kindercentrum werkzaam zijn, zijn er slechts drie gediplomeerd. De overige drie beroepskrachten volgen een BBL-traject. Op maandag, dinsdag en woensdag zijn er twee gediplomeerde beroepskrachten ingeroosterd, op donderdag drie en op vrijdag één. Op de vrijdag worden er in totaal twee beroepskrachten ingeroosterd. Dit komt niet overeen met de aan ouders verstrekte informatie. Wat betreft deze voorwaarde is er sprake van een herhaalde overtreding. De houder informeert de ouders en de kinderen onvoldoende in welke stamgroep het kind verblijft en welke beroepskrachten op welke dag bij welke groep horen. Uit de gesprekken met verschillende beroepskrachten is gebleken dat de kinderen in de praktijk soms niet in de verticale groep worden opgevangen maar worden onderverdeeld in een babygroep en een peutergroep. Dit hangt volgens hen af van het aantal kinderen dat daadwerkelijk aanwezig blijkt te zijn op die dag. Mogelijke maatregel(en) Zorg dat ouders goed, volledig en eenduidig worden geïnformeerd over de wijze waarop het beleid in het kindercentrum wordt vormgegeven om aan de eisen zoals deze gesteld zijn in de wet kinderopvang te voldoen. Zorg dat ouders altijd op de hoogte zijn in welke stamgroep het kind verblijft en welke beroepskrachten daarbij horen. Zorg dat het beleid waarover de ouders zijn en worden geïnformeerd in de praktijk ook daadwerkelijk zo wordt uitgevoerd. Indien de andere werkwijze in de praktijk een beleidswijziging betreft, leg dit dan eerst ter advies aan de oudercommissie voor en informeer alle ouders hierover. Gebruikte bronnen Schriftelijke verklaring van de houder d.d. 14 augustus 2012, inspectieonderzoek, website d.d. 31 oktober 2012, informatiefolder ‘Kinderdagverblijf ’t Speelkasteel 2’ en document ‘Opleidingseisen beroepskrachten kinderopvang’.
Kinderdagverblijf 't Speelkasteel 2 d.d. 15 oktober 2012
15
Domein 2: Personeel
2.1 Verklaring omtrent het gedrag Voorwaarden
Ja
Nee
Niet beoordeeld
1 Personen werkzaam bij het kindercentrum zijn in het bezit van een verklaring 7 omtrent het gedrag. (art 1.50 lid 3 en 6 Wko)
2 De verklaring omtrent het gedrag is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd. (art 1.50 lid 3, 4 en 6 WKo)
3 De verklaring omtrent het gedrag is bij overleggen niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 3, 4 en 6 WKo)
Toelichting toezichthouder Tijdens het inspectiebezoek op 27 september 2011 is geconstateerd dat één verklaring omtrent het gedrag niet voor aanvang van de werkzaamheden was overgelegd. Met betrekking tot deze overtreding is reeds een handhavingtraject gestart. In reactie hierop heeft de houder schriftelijk verklaard dat alle verklaringen omtrent het gedrag voor aanvang van werkzaamheden overgelegd zijn. Tijdens het inspectiebezoek is echter gebleken dat er wederom één verklaring omtrent het gedrag niet voor aanvang van werkzaamheden is overlegd. Wat betreft deze voorwaarde is er sprake van een herhaalde overtreding. Mogelijke maatregel(en) Zorg bij toekomstige werknemers dat de verklaringen omtrent het gedrag worden overgelegd voor aanvang van de werkzaamheden. Gebruikte bronnen Schriftelijke verklaring van de houder d.d. 14 augustus 2012, inspectieonderzoek, afschriften van verklaringen omtrent het gedrag.
7 Deze verplichting geldt voor de houder, bestuurder, vrijwilliger (zoals in de Wet kinderopvang gedefinieerd) of de werknemer met een arbeidsovereenkomst en/of arbeidsrelatie, met uitzondering van werknemers die niet op het kindercentrum werkzaam zijn. Het gaat hierbij om alle bestuurders, dus ook om leden van een stichtingsbestuur. De verplichting tot overleggen van een verklaring omtrent het gedrag geldt ook voor uitzendkrachten en stagiairs, werkzaam op een kindercentrum. Conform art. 1 Beleidsregels dienen zij de eerste keer dat de werkzaamheden op een kindercentrum aanvangen een verklaring omtrent het gedrag te overleggen. De VOG mag op dat moment niet ouder zijn dan twee maanden.
Kinderdagverblijf 't Speelkasteel 2 d.d. 15 oktober 2012
16
2.2 Passende beroepskwalificatie Voorwaarden
Ja
Nee
Niet beoordeeld
1 Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende 8 beroepskwalificatie zoals in de cao Kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 WKo; art 3 lid 1 en 3 Besluit; art 4 lid 1 Regeling)
Toelichting toezichthouder Tijdens het inspectiebezoek op 27 september 2011 is geconstateerd dat niet alle beroepskrachten beschikten over een passende beroepskwalificatie. Eén beroepskracht beschikte over een diploma ‘Kinderopvang’ van het NCOI. Dit diploma voldoet niet. Met betrekking tot deze overtreding is reeds een handhavingstraject gestart. In reactie hierop heeft de houder schriftelijk verklaard dat er geen beroepskrachten zonder passende kwalificatie werkzaam zijn in het bedrijf. Er zijn geen toetsbare documenten getoond waaruit dat blijkt. Tijdens het inspectiebezoek is gebleken dat er nog steeds een medewerker met het diploma ‘Kinderopvang’ van het NCOI als invalkracht op het rooster staat. Dit diploma is niet opgenomen in de cao Kinderopvang. Mogelijke maatregel(en) Zorg dat de beroepskrachten die geen passende beroepskwalificatie hebben niet (meer) worden ingezet in het kindercentrum. Gebruikte bronnen Schriftelijke verklaring van de houder d.d. 14 augustus 2012, overzicht van beroepskrachten en hun behaalde diploma's, rooster en inspectieonderzoek.
2.3 Voorwaarden en inzet van pedagogisch medewerkers in ontwikkeling (PMIO) Voorwaarden
Ja
Nee
Niet beoordeeld
1a Alle PMIO’ers beschikken over een diploma op minimaal MBO-3 niveau; OF 1b Een HAVO of VWO diploma; OF 1c Een voor de kinderopvang relevant, maar nog niet gelijkgesteld buitenlands diploma én relevante werkervaring. (art 1.50 lid 1 en 2 WKo; art 3 lid 2 en 3 Besluit; art 4 lid 2 Regeling)
2 Voor alle PMIO’ers is binnen 2 maanden na aanvang van de arbeidsovereenkomst een persoonlijk ontwikkelplan opgesteld. (art 1.50 lid 1 en 2 WKo; art 3 lid 2 en 3 Besluit; art 4 lid 2 Regeling)
3 Alle PMIO’ers worden ingezet conform een actueel persoonlijk ontwikkelplan. (art 1.50 lid 1 en 2 WKo; art 3 lid 2 en 3 Besluit; art 4 lid 2 Regeling)
Toelichting toezichthouder Er worden in het kindercentrum (vooralsnog) geen PMIO’ers ingezet. Gebruikte bronnen Overzicht beroepskrachten.
8
Voor personen die vanaf een moment vóór mei 1991 in dienst zijn bij huidige werkgever geldt een overgangsbepaling.
Kinderdagverblijf 't Speelkasteel 2 d.d. 15 oktober 2012
17
9
2.4 Gebruik van de voorgeschreven voertaal Voorwaarde
Ja
Nee
Niet beoordeeld
1a De voorgeschreven voertaal wordt gebruikt. (art 1.55 lid 1 WKo)
OF 1b Er wordt een andere taal als voertaal gebezigd, omdat de herkomst van de kinderen in deze specifieke omstandigheid daartoe noodzaakt, 10 overeenkomstig een door de houder vastgestelde gedragscode. (art 1.55 lid 2 WKo)
Toelichting toezichthouder Gedurende de hele opvang wordt door alle beroepskrachten Nederlands gesproken. Gebruikte bronnen inspectieonderzoek
9 De Nederlandse taal is de voertaal. Daar waar naast de Nederlandse taal, de Friese taal of een streektaal in levend gebruik is, kan de Friese of de streektaal mede als voertaal worden gebruikt. De in Nederland erkende streektalen zijn het Nedersaksisch en het Limburgs. 10
Het gaat hier bijvoorbeeld om een kindercentrum voor kinderen van internationale bedrijven of organisaties waar de voertaal bijvoorbeeld Engels is.
Kinderdagverblijf 't Speelkasteel 2 d.d. 15 oktober 2012
18
Domein 3: Veiligheid en gezondheid
3.1 Risico-inventarisatie veiligheid Voorwaarden
Ja
Nee
Niet beoordeeld
1 De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid van maximaal een jaar 11 oud. (art 1.50 lid 2 en 1.51 WKo; art 2 lid 1 Besluit; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
2 De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie. (art 1.50 lid 2 en 1.51 WKo; art 2 lid 1 en 3 Besluit; art 2 lid 5 Regeling; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
Toelichting toezichthouder Tijdens het inspectiebezoek op 27 september 2011 is geconcludeerd dat de risico-inventarisatie veiligheid ouder was dan een jaar. Met betrekking tot deze overtreding is reeds een handhavingstraject gestart. In reactie hierop heeft de houder schriftelijk verklaard dat de risico-inventarisaties reeds uitgevoerd zijn en hierbij wordt verwezen naar een bijlage. Het is onduidelijk op welke bijlage de houder doelt. Er is geen bijlage getoond die een risicoinventarisatie bevat. Tijdens dit inspectiebezoek is gebleken dat er een risico-inventarisatie veiligheid aanwezig was gedateerd oktober 2011. Aangezien het document niet voorzien was van een specifieke datum, gaat de toezichthouder uit van 1 oktober 2012. Er was geen risico-inventarisatie uit 2012 aanwezig De aanwezige risico-inventarisatie betreft niet de actuele situatie. Een beroepskracht heeft aangegeven dat er onlangs een verbouwing heeft plaatsgevonden in het kinderdagverblijf met betrekking tot de entree en deur naar de kelderverdieping. Deze nieuwe situatie is niet opgenomen in de risico-inventarisatie. Mogelijke maatregelen Zorg dat er voor het kindercentrum een risico-inventarisatie veiligheid wordt uitgevoerd, waarin de actuele situatie wordt beschreven. Zorg dat de risico-inventarisatie veiligheid jaarlijks wordt uitgevoerd. Voer de risico-inventarisatie veiligheid opnieuw uit, zodat deze niet ouder is dan één jaar. Gebruikte bronnen Risico-inventarisatie veiligheid d.d. oktober 2011, gesprek met beroepskrachten en inspectieonderzoek.
11
Conform art 5 lid 3 van het Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk dient de risico-inventarisatie gereed te zijn voordat de aanvraag tot registratie wordt ingediend.
Kinderdagverblijf 't Speelkasteel 2 d.d. 15 oktober 2012
19
3.1.1 Beleid veiligheid Voorwaarden
Ja
Nee
Niet beoordeeld
1 De risico-inventarisatie beschrijft de veiligheidsrisico’s die de opvang van de kinderen met zich meebrengt op de thema’s: verbranding, vergiftiging, verdrinking, valongevallen, verstikking, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden. (art 1.50 lid 2 en 1.51 WKo; art 2 lid 1 sub a en lid 3 Besluit; art 2 lid 1 Regeling)
2 Er is een plan van aanpak waarin is aangegeven welke maatregelen op welk moment worden genomen in verband met de risico’s, alsmede de samenhang tussen de risico’s en de maatregelen. (art 1.50 lid 2 en 1.51 WKo; art 2 lid 1 sub b Besluit)
3 Er is een registratie van ongevallen, waarbij per ongeval de aard en plaats van het ongeval, de leeftijd van het kind, de datum van het ongeval en een overzicht van te treffen maatregelen worden vermeld. (art 1.50 lid 2 en art 1.51 WKo; art 2 lid 1 en 3 Besluit; art 2 lid 3 Regeling)
Toelichting toezichthouder Tijdens het inspectiebezoek op 27 september 2011 is geconstateerd dat niet alle protocollen waren getoond (protocol wiegendood) behorende bij het plan van aanpak veiligheid waardoor niet kon worden vastgesteld dat het veiligheidsbeleid een sluitend geheel was. Met betrekking tot deze overtreding is reeds een handhavingstraject gestart. In reactie hierop heeft de houder geen schriftelijke verklaring gegeven, maar slechts verwezen naar een bijlage. Het is onduidelijk op welke bijlage de houder doelt. Er is geen bijlage die een protocol wiegendood bevat. Tijdens het inspectiebezoek is gebleken dat er wel een protocol wiegendood in de protocollenmap aanwezig was. Er was ook een plan van aanpak d.d. 1 april 2012 aanwezig waarin maatregelen zijn beschreven. Dit plan van aanpak voldoet niet. Het plan is niet volledig en bevat bijvoorbeeld geen maatregelen met betrekking tot de bergruimte, de keuken, het kantoor en het sanitair voor volwassenen. De maatregelen in het plan van aanpak sluiten niet aan op de geïnventariseerde risico’s. Voor de groepsruimte zijn bijvoorbeeld 33 risico’s geïnventariseerd terwijl er voor slechts 18 risico’s maatregelen zijn opgesteld. Niet alle risico’s bevatten een maatregel in het plan van aanpak en sommige maatregelen in het plan van aanpak hebben betrekking op een risico dat in de inventarisatie uitgesloten is. De risico-inventarisatie en het plan van aanpak vormen hierdoor geen sluitend en logisch geheel. Bovendien komt het plan van aanpak exact overeen met het plan van aanpak van locatie Speelkasteel 1, alleen de volgorde van de maatregelen is gewijzigd. Twee identieke plannen van aanpak voor twee verschillende locaties is niet mogelijk. Iedere locatie dient te beschikken over een eigen plan van aanpak dat aansluit bij de risico’s die op die locatie aanwezig zijn. Wat betreft deze voorwaarde is er sprake van een herhaalde overtreding. Een aandachtspunt is dat de houder bij de gedragsmaatregelen regelmatig als streefdatum ‘direct’ aangeeft. Waarschijnlijk moet hier staan ‘continu’ of ‘doorlopend’. Er zijn vier registratieformulieren getoond van de ongevallen die zich hebben voorgedaan in het kindercentrum. Bij de registratie hiervan zijn (indien nodig) de maatregelen beschreven die genomen moeten worden om de kans op dergelijke ongevallen in de toekomst te verkleinen. Mogelijke maatregel(en) Stel naar aanleiding van een actuele risico-inventarisatie veiligheid een locatiegebonden plan van aanpak op waarin aangegeven wordt welke maatregelen op welk moment worden uitgevoerd om de veiligheidsrisico’s te reduceren. Geef aan voor de maatregelen die nog moeten worden uitgevoerd binnen welke termijn deze genomen dienen te worden en wie daar verantwoordelijk voor is. Gebruikte bronnen Schriftelijke verklaring houder ontvangen op 14 augustus 2012, risico-inventarisatie veiligheid d.d. oktober 2011, plan van aanpak veiligheid ’t Speelkasteel d.d. 1 april 2012 en inspectieonderzoek.
Kinderdagverblijf 't Speelkasteel 2 d.d. 15 oktober 2012
20
3.1.2 Uitvoering beleid veiligheid Voorwaarden
Ja
Nee
Niet beoordeeld
1 De geïnventariseerde risico’s zijn compleet en komen overeen met de risico’s in de praktijk. (art 1.50 lid 2 en art 1.51 WKo; art 2 lid 1 en 3 Besluit; art 2 Regeling)
2 Risico’s worden gereduceerd door het nemen van preventieve maatregelen die effectief en adequaat zijn. (art 1.50 lid 2 en 1.51 WKo; art 2 lid 1 sub b Besluit)
3 De houder draagt zorg voor uitvoering van het plan van aanpak. (art 1.50 lid 2 en art 1.51 WKo; art 2 lid 1 sub b en lid 3 Besluit; art 2 lid 4 Regeling)
4 Beroepskrachten zijn op de hoogte van de risico’s en de aanpak daarvan. (art 1.50 lid 2 en art 1.51 WKo; art 2 lid 1 en 3 Besluit; art 2 lid 4 Regeling)
5 Beroepskrachten handelen conform het plan van aanpak. (art 1.50 lid 2 en art 1.51 WKo; art 2 lid 1 en 3 Besluit; art 2 lid 4 Regeling)
Toelichting toezichthouder De geïnventariseerde risico’s zijn niet compleet en komen niet overeen met de risico’s in de praktijk. Niet alle ruimtes zijn geïnventariseerd. Er is bijvoorbeeld één groepsruimte geïnventariseerd terwijl er twee groepsruimtes zijn. Er zijn risico’s geïnventariseerd die niet van toepassing zijn op deze locatie (bijvoorbeeld risico’s met betrekking tot een trap in de entree terwijl er in de entree geen trap aanwezig is). Daarnaast zijn er risico’s ten onrechte uitgesloten (bijvoorbeeld risico’s met betrekking tot heet water en schoonmaakmiddelen terwijl dit wel op de locatie aanwezig is). De risico’s worden onvoldoende gereduceerd door preventieve maatregelen die effectief en adequaat zijn. In het plan van aanpak d.d. 1 april 2012 ontbreken veel maatregelen. Er worden bijvoorbeeld met betrekking tot slechts vier risico’s maatregelen voor de slaapruimte beschreven en voor het sanitair voor kinderen worden met betrekking tot slechts zes risico’s maatregelen beschreven. Er worden in het geheel geen maatregelen beschreven met betrekking tot de risico’s die de trap vanuit de groepsruimte naar de kelderverdieping (waar de slaapruimte zich bevindt) met zich meebrengt, terwijl kinderen gemakkelijk toegang tot deze trap hebben. In het plan van aanpak is ook geen maatregel opgenomen met betrekking tot het risico ‘kind struikelt door onvoldoende licht’. Ten tijde van het inspectiebezoek was de verlichting op de trap naar de slaapruimte echter kapot waardoor de beroepskrachten in het donker met de kinderen de trap af moesten. De maatregelen die wel zijn beschreven in het plan van aanpak zijn niet allemaal effectief of adequaat. Er wordt bijvoorbeeld beschreven dat er dagelijks een schoonmaker komt die kleine voorwerpen verwijdert, maar de beroepskrachten hebben aangegeven dat zij zelf schoonmaken. Er wordt beschreven dat de traptreden in de entree zijn voorzien van traptegels terwijl er geen trap in de entree is. Bij het risico dat een kind op een omheining klimt is bijvoorbeeld als maatregel beschreven: ‘Kind verplaatsen en eventueel gebied afschermen’. Dit is geen preventieve en adequate maatregel voor dit risico. In het plan van aanpak is bij het risico dat een kind zich bezeert aan de omheining beschreven dat leidsters moeten zorgen dat er zachte materialen om de omheining heen zitten (zonder streefdatum). Deze maatregel is niet adequaat en bovendien niet uitgevoerd. Ten tijde van het inspectiebezoek was een deel van het hekwerk kapot en waren er geen ‘zachte materialen’ om de omheining bevestigd. Er zijn onvoldoende preventieve maatregelen genomen in het kader van een mogelijke ontruiming van het kindercentrum indien er sprake is van een calamiteit. De beroepskrachten hebben aangegeven dat er nooit een ontruimingsoefening heeft plaatsgevonden. Met name als de kinderen op de kelderverdieping liggen te slapen, is het van belang dat beroepskrachten volgens vastgestelde richtlijnen kunnen handelen wanneer zich een calamiteit voordoet.
Kinderdagverblijf 't Speelkasteel 2 d.d. 15 oktober 2012
21
De houder draagt onvoldoende zorg voor uitvoering van het plan van aanpak. De toezichthouder heeft geconstateerd dat de beroepskrachten door de houder niet voldoende op de hoogte zijn gesteld van de maatregelen uit het plan van aanpak van deze locatie. De beroepskrachten gaven aan dat er maandelijks werkoverleg plaatsvindt waarin bijvoorbeeld de overtredingen die beschreven zijn in het inspectierapport van 27 september 2011 zijn besproken. Uit de notulen van het werkoverleg van het afgelopen half jaar is niet gebleken dat de aanwezige veiligheidsrisico’s en het plan van aanpak veiligheid (dat op 1 april 2012 is vastgesteld) zijn besproken in een werkoverleg. De beroepskrachten zijn daardoor onvoldoende op de hoogte van de aanwezige veiligheidsrisico’s en de aanpak daarvan. De beroepskrachten waren wel op de hoogte van het feit dat er een protocollenmap op de locatie aanwezig is. In deze protocollenmap waren met betrekking tot veiligheid echter alleen werkinstructies met betrekking tot uitstapjes, wiegendood en inbakeren opgenomen. Daarnaast hing er een protocol voor buitenspelen bij de deur naar de buitenruimte. Deze documenten omvatten niet het gehele plan van aanpak. Beroepskrachten handelen niet altijd conform het plan van aanpak. In het plan van aanpak d.d. 1 april 2012 is bijvoorbeeld de maatregel opgenomen dat er geen hete thee mag worden gedronken waar de kinderen bij zijn, maar de toezichthouder kreeg wel thee aangeboden tijdens het inspectiebezoek. Daarnaast is beschreven dat beroepskrachten de kinderstoelen nooit ter hoogte van een tafelpoot plaatsen omdat kinderen zich hier tegen kunnen afzetten. Ten tijde van het inspectiebezoek gebeurde dit echter wel. In het plan van aanpak wordt verwezen naar het protocol wiegendood; hierin zijn richtlijnen opgenomen met betrekking tot de temperatuur in de slaapkamer. De beroepskrachten konden de temperatuur niet controleren omdat de thermometer in de slaapkamer kapot was. Hier kwam een beroepskracht pas achter toen de toezichthouder naar de temperatuur vroeg. Mogelijke maatregel(en) Voer de risico-inventarisatie veiligheid opnieuw uit en zorg dat de geïnventariseerde risico’s overeenkomen met de praktijk. Zorg dat alle veiligheidsrisico’s voldoende worden gereduceerd door effectieve en adequate maatregelen. Zorg dat maatregelen die in het plan van aanpak zijn opgenomen binnen de daarvoor gestelde termijn zijn uitgevoerd. Breng de beroepskrachten op de hoogte van de risico’s en de bijbehorende maatregelen en zorg dat de beroepskrachten conform het plan van aanpak handelen. Gebruikte bronnen Schriftelijke verklaring houder ontvangen op 14 augustus 2012, risico-inventarisatie veiligheid, plan van aanpak veiligheid ‘t Speelkasteel d.d. 1 april 2012, gesprek met beroepskrachten en inspectieonderzoek.
3.2 Risico-inventarisatie gezondheid Voorwaarden
Ja
Nee
Niet beoordeeld
1 De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid van maximaal een jaar 111 oud. (art 1.50 lid 2 en 1.51 WKo; art 2 lid 1 Besluit; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
2 De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie. (art 1.50 lid 2 en 1.51 WKo; art 2 lid 1 en 3 Besluit; art 2 lid 5 Regeling; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
Toelichting toezichthouder Tijdens het inspectiebezoek op 27 september 2011 is geconcludeerd dat de risico-inventarisatie ouder was dan een jaar. Met betrekking tot deze overtreding is reeds een handhavingstraject gestart. In reactie hierop heeft de houder geen schriftelijk verklaring gegeven maar slechts verwezen naar de bijlage. Het is onduidelijk op welke bijlage de houder doelt. Er is geen bijlage getoond die een risico-inventarisatie bevat. Tijdens dit inspectiebezoek is gebleken dat er een risico-inventarisatie gezondheid aanwezig was, gedateerd oktober 2011. Aangezien het document niet voorzien was van een specifieke datum gaat de toezichthouder uit van 1 oktober 2012. Er was geen risicoinventarisatie uit 2012 aanwezig Mogelijke maatregel(en) Zorg dat de risico-inventarisatie gezondheid jaarlijks wordt uitgevoerd. Voer de risico-inventarisatie gezondheid opnieuw uit, zodat deze niet ouder is dan één jaar. Gebruikte bronnen Risico-inventarisatie gezondheid oktober 2012 en inspectieonderzoek.
Kinderdagverblijf 't Speelkasteel 2 d.d. 15 oktober 2012
22
3.2.1 Beleid gezondheid Voorwaarden
Ja
Nee
Niet beoordeeld
1 De risico-inventarisatie beschrijft de gezondheidsrisico’s die de opvang van de kinderen met zich meebrengt op de thema’s: ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen. (art 1.50 lid 2 en 1.51 WKo; art 2 lid 1 sub a en 3 Besluit; art 2 lid 2 Regeling)
2 Er is een plan van aanpak waarin is aangegeven welke maatregelen op welk moment worden genomen in verband met de risico’s, alsmede de samenhang tussen de risico’s en de maatregelen. (art 1.50 lid 2 en 1.51 WKo; art 2 lid 1 sub b Besluit)
Toelichting toezichthouder Tijdens het inspectiebezoek op 27 september 2011 is geconstateerd dat de risico-inventarisatie gezondheid niet compleet was en dat de thema’s binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen ontbraken. Met betrekking tot deze overtreding is reeds een handhavingstraject gestart. In reactie hierop heeft de houder geen schriftelijke verklaring gegeven. Er is geen bijlage getoond die een risico-inventarisatie gezondheid bevat. Tijdens het inspectiebezoek bevatte de risico-inventarisatie gezondheid d.d. oktober 2011 wederom alleen het thema ziektekiemen. De overige thema’s (binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen) ontbraken in de map. Wat deze voorwaarde betreft is er sprake van een herhaalde overtreding. Het plan van aanpak d.d. 1 maart 2012 voldoet niet. Het plan van aanpak is niet volledig doordat er niet voor alle mogelijke risico’s is aangegeven welke maatregelen op welk moment worden genomen. Het plan van aanpak bevat bijvoorbeeld geheel geen maatregelen met betrekking tot het thema ‘Medisch handelen’. Daarnaast is de samenhang tussen de risico’s en de maatregelen niet zichtbaar omdat in de risico-inventarisatie gezondheid de thema’s binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen ontbreken terwijl er wel maatregelen met betrekking tot binnenmilieu en buitenmilieu zijn opgenomen in het plan van aanpak. Het plan van aanpak komt exact overeen met het plan van aanpak van locatie ‘t Speelkasteel 1. Er is op dezelfde datum één plan van aanpak voor beide locaties opgesteld onder dezelfde titel ‘Actieplan ’t Speelkasteel’. Iedere locatie dient te beschikken over een eigen plan van aanpak dat aansluit bij de risico’s die op die locatie aanwezig zijn. Een aandachtspunt is dat de houder bij de gedragsmaatregelen in het plan van aanpak d.d. 1 april 2012 regelmatig als streefdatum ‘direct’ aangeeft. Waarschijnlijk moet hier staan ‘continu’ of ‘doorlopend’. Mogelijke maatregel(en) Stel naar aanleiding van een volledige risico-inventarisatie gezondheid een volledig en locatiegebonden plan van aanpak op waarin aangegeven wordt welke maatregelen op welk moment worden uitgevoerd. Geef aan voor de maatregelen die nog moeten worden uitgevoerd binnen welke termijn deze genomen dienen te worden en wie daar verantwoordelijk voor is. Gebruikte bronnen Risico-inventarisatie gezondheid d.d. oktober 2012, plan van aanpak gezondheid ’t Speelkasteel’ d.d. 1 maart 2012 en inspectieonderzoek.
Kinderdagverblijf 't Speelkasteel 2 d.d. 15 oktober 2012
23
3.2.2 Uitvoering beleid gezondheid Voorwaarden
Ja
Nee
Niet beoordeeld
1 De geïnventariseerde risico’s zijn compleet en komen overeen met de risico’s in de praktijk. (art 1.50 lid 2 en art 1.51 WKo; art 2 lid 1 en 3 Besluit art 2 Regeling)
2 Risico’s worden gereduceerd door het nemen van preventieve maatregelen die effectief en adequaat zijn. (art 1.50 lid 2 en 1.51 WKo; art 2 lid 1 sub b Besluit)
3 De houder draagt zorg voor uitvoering van plan van aanpak. (art 1.50 lid 2 en art 1.51 WKo; art 2 lid 1 sub b en lid 3 Besluit; art 2 lid 4 Regeling)
4 Beroepskrachten zijn op de hoogte van de risico’s en de aanpak daarvan. (art 1.50 lid 2 en art 1.51 WKo; art 2 lid 1 en 3 Besluit; art 2 lid 4 Regeling)
5 Beroepskrachten handelen conform het plan van aanpak. (art 1.50 lid 2 en art 1.51 WKo; art 2 lid 1 en 3 Besluit; art 2 lid 4 Regeling)
Toelichting toezichthouder Tijdens het inspectiebezoek op 27 september 2011 is geconstateerd dat geïnventariseerde risico’s niet compleet waren en niet overeenkwamen met de risico’s in de praktijk. Met betrekking tot deze overtreding is reeds een handhavingstraject gestart. Tijdens het inspectiebezoek bleek dat de geïnventariseerde risico’s niet compleet zijn en niet allemaal overeenkomen met de risico’s in de praktijk. In de risico-inventarisatie gezondheid, gedateerd oktober 2011, ontbreken de risico’s met betrekking tot binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen en daarnaast zijn sommige risico’s nog steeds ten onrechte uitgesloten. Het betreft hier een herhaalde overtreding. Tijdens het inspectiebezoek op 27 september 2011 is geconstateerd dat de maatregelen om risico’s omtrent commodehygiene te reduceren niet eenduidig waren vastgelegd in het gezondheidsbeleid. Met betrekking tot deze overtreding is reeds een handhavingstraject gestart. In reactie hierop heeft de houder verklaard dat het beleid omtrent het reinigen van het verschoonkussen eenduidig is en dat de werkinstructies boven de commode hangen. Er is een bijlage getoond met een protocol met betrekking tot commodehygiëne en handhygiëne. Ten tijde van het inspectiebezoek bleek dat ditzelfde protocol boven de commode hing. Daarnaast is er een bijlage getoond met een document ‘Hygiëne in het kindercentrum’ waaruit het protocol met betrekking tot commodehygiëne en handhygiëne afkomstig is. Dit is een echter een algemeen document met hygiënerichtlijnen. De maatregelen in dit algemene document zijn niet specifiek gericht op deze locatie en niet alle richtlijnen zijn daardoor van toepassing. Er worden soms meerdere mogelijkheden beschreven om risico’s te reduceren, zo ook in het protocol dat boven de commode hangt. Dit is niet eenduidig. De houder dient een keuze te maken uit de te nemen maatregelen en deze aan te passen aan de locatie. De maatregelen die in de protocollen worden genoemd dienen overeen te komen met de maatregelen die beschreven zijn in het plan van aanpak. Dit is in de praktijk niet altijd het geval. In het algemene document ‘Hygiëne in het kindercentrum’ wordt beschreven hoe flessen dienen te worden uitgekookt. In het plan van aanpak wordt hier in het geheel niets over beschreven bij het risico: ‘Kind krijgt ziektekiemen binnen via onzorgvuldig gereinigde fles/speen’. Tijdens het inspectiebezoek op 27 september 2011 is geconstateerd dat de houder onvoldoende zorgdroeg voor de uitvoering van het plan van aanpak. De houder had de koelkast niet voorzien van een thermometer waardoor de temperatuur in de koelkast niet volgens de maatregelen in het plan van aanpak gecontroleerd kon worden. Met betrekking tot deze overtreding is reeds een handhavingstraject gestart. Ten tijde van dit inspectiebezoek bleek dat er nu wel een thermometer in de koelkast aanwezig was maar deze gaf een temperatuur van 11 ºC aan (dit is ruim boven de gestelde norm). De beroepskrachten verklaarden dat de thermometer kapot was. De toezichthouder heeft verder geconstateerd dat de beroepskrachten door de houder niet voldoende op de hoogte zijn gesteld over de maatregelen uit het plan van aanpak. De beroepskrachten gaven aan dat er maandelijks werkoverleg plaatsvindt waarin bijvoorbeeld de overtredingen die beschreven zijn in het inspectierapport van 27 september 2011 zijn besproken. Uit de notulen van het werkoverleg van het afgelopen half jaar is niet gebleken dat de aanwezige gezondheidsrisico’s en het plan van aanpak gezondheid (dat op 1 maart 2012 is vastgesteld) als zodanig zijn besproken in een werkoverleg. Er is tijdens het werkoverleg meerdere malen gesproken over het schoonhouden van kindercentrum. Het plan van aanpak omvat echter veel meer maatregelen met betrekking tot gezondheid en hygiëne. De beroepskrachten zijn daardoor onvoldoende op de hoogte van de aanwezige gezondheidsrisico’s en de aanpak daarvan. Het betreft hier een herhaalde overtreding.
Kinderdagverblijf 't Speelkasteel 2 d.d. 15 oktober 2012
24
Tijdens het inspectiebezoek op 27 september 2011 is geconstateerd dat de beroepskrachten niet conform het plan van aanpak handelden met betrekking tot de commodehygiëne. Met betrekking tot deze overtreding is reeds een handhavingstraject gestart. In reactie hierop heeft de houder verklaard dat de beroepskrachten conform het plan van aanpak handelen. Ten tijde van het inspectiebezoek bleek echter dat dit niet altijd het geval was. De beroepskrachten handelden niet volledig volgens het protocol dat boven de commode hing. In het protocol is beschreven dat het schoonmaakmiddel voor het verschoonkussen dagelijks moet worden ververst en dat plantenspuit waarin dit schoonmaakmiddel zit (inclusief het spuitmondje) dagelijks moet worden gereinigd. In de praktijk gebeurt dit niet. In de werkinstructies met betrekking tot handen wassen is onder andere beschreven dat na het contact met lichaamsvocht zoals snot, beroepkrachten hun handen dienen te wassen. Verder is beschreven dat na handen wassen de kraan met een papieren doek moet worden dichtgedraaid. In de praktijk werden beide maatregelen niet uitgevoerd. In het document ‘Hygiëne in het kindercentrum’ is beschreven dat wanneer een verpakking van voedingswaren wordt geopend, de openingsdatum op het product moet worden gezet. Ten tijde van het inspectiebezoek was de datum niet genoteerd op de geopende verpakkingen in de koelkast. In ditzelfde document is beschreven dat flessen dagelijks uitgekookt moeten worden. In de praktijk wordt dit slechts één keer per week gedaan. In het document zijn ook schoonmaakfrequenties opgenomen. Speelgoed dat door kinderen in de mond wordt genomen dient dagelijks te worden gereinigd. Dit is ook opgenomen in het plan van aanpak. De beroepskrachten verklaarden het babyspeelgoed wekelijks te reinigen. Dit is niet voldoende. In het plan van aanpak is opgenomen dat er papieren handdoeken in de verschoonruimte aanwezig zijn. Dit is niet het geval. Er wordt gebruikgemaakt van gewone handdoeken. Mogelijke maatregel(en) Voer de risico-inventarisatie gezondheid opnieuw uit en zorg ervoor dat de geïnventariseerde risico’s overeenkomen met de praktijk. Zorg dat alle gezondheidsrisico’s voldoende worden gereduceerd door het nemen van eenduidige maatregelen. Zorg dat de maatregelen die zijn beschreven in het plan van aanpak binnen de daarvoor gestelde termijn zijn genomen. Breng de beroepskrachten op de hoogte van de risico’s en de bijbehorende maatregelen en zorg dat de beroepskrachten conform het plan van aanpak handelen. Gebruikte bronnen Schriftelijke verklaring houder ontvangen op 14 augustus 2012, risico-inventarisatie gezondheid d.d. oktober 2012, plan van aanpak gezondheid ’t Speelkasteel’ d.d. 1 maart 2012, protocollen, document ‘Hygiëne in het kindercentrum’ en inspectieonderzoek.
Kinderdagverblijf 't Speelkasteel 2 d.d. 15 oktober 2012
25
3.3 Meldcode kindermishandeling Voorwaarde
Ja
Nee
Niet beoordeeld
1 De houder heeft een meldcode kindermishandeling die voldoet aan de 12 beschreven eisen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 WKo; art 2 lid 2 en 3 Besluit; art 3 Regeling)
Toelichting toezichthouder Tijdens het inspectiebezoek op 27 september 2011 is geconstateerd dat er geen protocol kindermishandeling op de locatie aanwezig was. Met betrekking tot deze overtreding is reeds een handhavingstraject gestart. In reactie hierop heeft de houder schriftelijk verklaard dat het protocol op de locatie in een map zit en verwijst naar de bijlage. In de bijlage is alleen de handleiding opgenomen van een protocol kindermishandeling (JSO-meldcode uit 2010), niet het protocol zelf. Ten tijde van het inspectiebezoek waren er twee verschillende modelprotocollen aanwezig in de protocollenmap. (de JSO-meldcode uit 2010 en het JSO-protocol uit 2005). Een beroepskracht verwees naar aanleiding van een vraag van de toezichthouder over het protocol kindermishandeling naar de rode map die op de andere locatie aanwezig is (het Amsterdams Protocol uit 2005 dat reeds verouderd is). Dit is niet eenduidig. De houder dient één protocol dat op de locatie is toegespitst formeel vast te stellen en te hanteren. Wat deze voorwaarde betreft is er sprake van een herhaalde overtreding. Mogelijke maatregel(en) Stel één protocol kindermishandeling vast dat voldoet aan de eisen en dat op de locatie is toegespitst. Gebruikte bronnen Schriftelijke verklaring houder ontvangen op 14 augustus 2012, gesprek met een beroepskracht, handleiding protocol kindermishandeling en protocollen kindermishandeling.
12
Het protocol hanteert de definitie van kindermishandeling conform de Wet op de Jeugdzorg (2005), welke als volgt luidt: “Kindermishandeling is elke vorm van bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte van wie de minderjarige in een relatie van afhankelijkheid of onvrijheid staat, actief of passief, opdringen waardoor ernstige schade wordt berokkend of dreigt te worden berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek of psychisch letsel. Hieronder vallen ook verwaarlozing en onthouden van essentiële hulp, medische zorg en onderwijs en het getuige zijn van huiselijk geweld.” In het protocol zijn verantwoordelijkheden per organisatielaag uitgesplitst in taken en bevoegdheden. Het protocol bevat een stappenplan waarin minimaal de volgende fases aan bod komen: vermoeden, overleg, plan van aanpak, beslissen, handelen, evaluatie en nazorg. Het stappenplan is voorzien van een heldere toelichting, hulpmiddelen voor het doorlopen ervan en aandachtspunten voor de gespreksvoering met verschillende partijen.
Het protocol bevat een lijst van signalen per ontwikkelingsgebied, uitgesplitst voor de groep van 0-4 jaar en de groep van 4-12 jaar, om kindermishandeling zo vroeg mogelijk te signaleren. De ontwikkelingsgebieden per leeftijdscategorie (0-4 jarigen dan wel 4-12 jarigen) die in de lijst aan bod dienen te komen zijn: psychosociale signalen, medische signalen, kenmerken verzorgers/gezin, signalen specifiek voor seksueel misbruik, signalen die specifiek zijn voor kinderen die getuige zijn van huiselijk geweld. Het protocol besteedt aandacht aan de omgang met de Wet bescherming persoonsgegevens. In het protocol dienen de volgende punten met betrekking hierop behandeld te worden: zorgvuldig handelen, inzagerecht ouders/wettelijk vertegenwoordigers, contact met andere instellingen, omgaan met schriftelijke informatie. Het protocol besteedt aandacht aan de mogelijke situatie dat een beroepskracht de vermoedelijke dader is. Het protocol bevat praktische informatie over de Bureaus Jeugdzorg en het Advies&Meldpunt Kindermishandeling (AMK).
Kinderdagverblijf 't Speelkasteel 2 d.d. 15 oktober 2012
26
3.3.1 Beleid meldcode kindermishandeling Voorwaarde
Ja
Nee
Niet beoordeeld
1 De houder draagt er zorg voor dat beroepskrachten op de hoogte zijn van de inhoud van de meldcode kindermishandeling. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 WKo; art 2 lid 2 Besluit)
Toelichting toezichthouder De houder heeft de beroepskrachten het afgelopen jaar niet op de hoogte gesteld van de inhoud van het protocol kindermishandeling. Volgens de beroepskrachten zal er op termijn een studiedag plaatsvinden maar de datum hiervan is nog niet bekend. Mogelijke maatregel(en) Stel de beroepskrachten op de hoogte van de inhoud van het protocol kindermishandeling. Toon aan op welke wijze dit is uitgevoerd. Gebruikte bronnen Protocollen kindermishandeling en inspectieonderzoek.
3.3.2 Uitvoering beleid meldcode protocol kindermishandeling Voorwaarden
Ja
Nee
Niet beoordeeld
1 De beroepskrachten kennen de inhoud van de meldcode. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 WKo; art 2 lid 2 Besluit)
2 De beroepskrachten handelen aantoonbaar naar de meldcode kindermishandeling. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 WKo; art 2 lid 2 Besluit)
Toelichting toezichthouder Tijdens het inspectiebezoek op 27 september 2011 is geconstateerd dat de beroepskrachten onvoldoende op de hoogte waren van het protocol kindermishandeling. Met betrekking tot deze overtreding is reeds een handhavingtraject gestart. In reactie hierop heeft de houder schriftelijk verklaard dat de beroepskrachten het protocol kennen en dat het meerdere malen besproken is tijdens het werkoverleg. Er zijn geen notulen getoond waaruit dit blijkt. Ten tijde van het inspectiebezoek bleek dat de beroepskrachten onvoldoende op de hoogte zijn van het protocol kindermishandeling. Er was onduidelijkheid over de aanwezige protocollen en een beroepskracht was bijvoorbeeld niet op de hoogte van de bijlage waarin aandacht wordt besteed aan de situatie dat de beroepskracht de vermoedelijke dader is. Wat deze voorwaarde betreft, is er sprake van een herhaalde overtreding. De beroepskrachten hebben het protocol niet gehanteerd omdat zij hebben aangegeven dat zich in het afgelopen jaar geen situatie heeft voorgedaan waarbij een vermoeden van kindermishandeling bestond. Mogelijke maatregel(en) Zorg dat de beroepskrachten de inhoud van het protocol kennen. Gebruikte bronnen Schriftelijke verklaring houder ontvangen op 14 augustus 2012, inspectieonderzoek en gesprek met een beroepskracht.
Kinderdagverblijf 't Speelkasteel 2 d.d. 15 oktober 2012
27
Domein 4: Accommodatie en inrichting
4.1 Binnenspeelruimte Voorwaarden
Ja
Nee
Niet beoordeeld
1 Elke stamgroep beschikt over een afzonderlijke vaste groepsruimte. (art 1.50 lid 2 WKo; art 5 lid 1 en 4 Besluit; art 8 lid 1 Regeling) 2
2 Er is ten minste 3,5m bruto oppervlakte in de groepsruimte beschikbaar per kind, waaronder mede begrepen passend voor spelactiviteiten ingerichte ruimtes buiten de groepsruimte. (art 1.50 lid 2 WKo; art 6 Besluit; art 8 lid 1 Regeling)
3 De binnenspeelruimte is ingericht in overeenstemming met het aantal op te vangen kinderen. (art 1.50 lid 2 WKo; art 6 Besluit)
4 De binnenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen en het pedagogisch beleid. (art 1.50 lid 2 WKo; art 6 Besluit; art 8 lid 1 Regeling)
Toelichting toezichthouder Tijdens het inspectiebezoek op 27 september 2011 is geconstateerd dat niet iedere groep beschikt over een afzonderlijke groepsruimte omdat de babygroep fungeert als doorgangsruimte voor de peutergroep. Met betrekking tot deze overtreding is reeds een handhavingstraject gestart. In reactie hierop heeft de houder schriftelijk verklaard dat er maximaal 16 kinderen worden opgevangen in één stamgroep. Ten tijde van het inspectiebezoek verklaarden twee beroepskrachten dat indien het gezien het totaal aantal aanwezige kinderen uitkomt, de verticale groep wordt opgesplitst in een babygroep en een peutergroep. In dit geval fungeert de babygroepsruimte als doorgangsruimte voor de peutergroep. Dit is niet toegestaan. Wat deze voorwaarde betreft is er sprake van een herhaalde overtreding. Mogelijke maatregel(en) Zorg dat er geen afzonderlijke groepen meer zijn waarbij de babygroep als doorgangsruimte wordt gebruikt. Gebruikte bronnen Schriftelijke verklaring houder ontvangen op 14 augustus 2012, gesprek met beroepskrachten en inspectieonderzoek.
Kinderdagverblijf 't Speelkasteel 2 d.d. 15 oktober 2012
28
4.2 Slaapruimte Voorwaarden
Ja
Nee
Niet beoordeeld
1 Er is een afzonderlijke slaapruimte voor in ieder geval kinderen tot anderhalf jaar. (art 1.50 lid 2 WKo; art 6 Besluit; art 9 Regeling)
2 De slaapruimte is afgestemd op het aantal op te vangen kinderen. (art 1.50 lid 2 WKo; art 6 Besluit; art 9 Regeling)
Toelichting toezichthouder Het kindercentrum beschikt over één slaapkamer. Hier zijn in totaal negentien bedden beschikbaar voor de kinderen. Tijdens het inspectiebezoek op 27 september 2011 is geconstateerd dat kinderen jonger dan één jaar standaard niet in een afzonderlijke slaapkamer slapen, maar in de groepsruimte. Met betrekking tot deze overtreding is reeds een handhavingstraject gestart. In reactie hierop heeft de houder schriftelijk verklaard dat er voor ieder kind een eigen bedje is. Hiermee heeft de houder niet aangetoond dat voor de kinderen jonger dan anderhalf jaar gebruik wordt gemaakt van een afzonderlijke slaapruimte. Ten tijde van het inspectiebezoek verklaarden de beroepskrachten dat de kinderen tot één jaar oud nog steeds standaard in de box in de groepsruimte slapen. Voor hen wordt er geen gebruik gemaakt van een afzonderlijke slaapruimte. Dit bleek ook in de praktijk toen er een jong kind in de box te slapen werd gelegd. Wat deze voorwaarde betreft is er sprake van een herhaalde overtreding. Mogelijke maatregel(en) Zorg ervoor dat er voor kinderen tot anderhalf jaar gebruik wordt gemaakt van een bed in een afzonderlijke slaapruimte. Gebruikte bronnen Schriftelijke verklaring houder ontvangen op 14 augustus 2012, gesprek met beroepskrachten en inspectieonderzoek.
4.3 Buitenspeelruimte Voorwaarden
Ja
Nee
Niet beoordeeld
2
1 Er is ten minste 3m bruto buitenspeelruimte beschikbaar per aanwezig kind. (art 1.50 lid 2 WKo; art 6 Besluit; art 10 lid 1 Regeling)
2 De buitenspeelruimte is voor kinderen toegankelijk. (art 1.50 lid 2 WKo; art 6 Besluit; art 10 lid 1 Regeling)
3 De buitenspeelruimte is aangrenzend aan het kindercentrum. (art 1.50 lid 2 WKo; art 6 Besluit; art 10 lid 1 Regeling)
4 De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen en het pedagogisch beleid. (art 1.50 lid 2 WKo; art 6 Besluit; art 10 lid 1 Regeling)
Toelichting toezichthouder geen Gebruikte bronnen Pedagogisch beleid en inspectieonderzoek.
Kinderdagverblijf 't Speelkasteel 2 d.d. 15 oktober 2012
29
Domein 5: Groepsgrootte en beroepskracht-kind-ratio
5.1 Opvang in groepen Voorwaarden
Ja
Nee
Niet beoordeeld
13
1 De opvang vindt plaats in stamgroepen.
(art 1.50 lid 2 WKo; art 5 lid 1 en 4 en art 4 Besluit; art 5 lid 1 Regeling)
2a De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar. (art 1.50 lid 2 WKo; art 4 lid 1 en 3 en art 5 lid 1 en 4 Besluit; art 5 lid 1 Regeling)
OF 2b De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar. (art 1.50 lid 2 WKo; art 4 lid 1 en 3 en art 5 lid 1 en 4 Besluit; art 5 lid 1 Regeling)
Toelichting toezichthouder De opvang vindt niet altijd plaats in de vaste verticale stamgroep bestaande uit maximaal zestien kindplaatsen. Ten tijde van het inspectiebezoek verklaarden twee beroepskrachten dat indien het gezien het totaal aantal aanwezige kinderen beter uitkomt, de verticale groep wordt opgesplitst in een babygroep en een peutergroep. Dit is niet toegestaan. Tijdens het inspectiebezoek op 27 september 2011 is geconstateerd dat het maximale aantal kinderen op de groep werd overschreden. Met betrekking tot deze overtreding is reeds een handhavingstraject gestart. In reactie hierop heeft de houder schriftelijk verklaard dat er niet meer dan 16 kinderen worden opgevangen. Uit de presentielijsten die zijn getoond blijkt dat er momenteel niet meer dan zestien kinderen worden opgevangen. Hiermee is deze overtreding opgelost. Mogelijke maatregel(en) Zorg dat kinderen altijd in een vaste stamgroep worden opgevangen. Gebruikte bronnen Schriftelijke verklaring houder ontvangen op 14 augustus 2012, gesprek met beroepskrachten, presentielijsten 2012 (week 36 tot en met 43) en inspectieonderzoek.
13
Indien het kindercentrum daarvoor kiest, mogen de kinderen bij (spel)activiteiten de stamgroepsruimte verlaten.
Kinderdagverblijf 't Speelkasteel 2 d.d. 15 oktober 2012
30
5.2 Vaste beroepskrachten en vaste ruimtes Voorwaarden
Ja
Nee
Niet beoordeeld
14
1 Ieder kind heeft maximaal drie vaste beroepskrachten. (art 1.50 lid 2 WKo; art 5 lid 1 en 4 Besluit; art 5 lid 3 en 6 Regeling)
2 Dagelijks is minimaal één van de vaste beroepskrachten werkzaam op de groep van het kind. (art 1.50 lid 2 WKo; art 5 lid 1 en 4 Besluit; art 5 lid 3 en 6 Regeling) 15
3 Ieder kind maakt van maximaal twee stamgroepsruimtes een week.
gebruik gedurende
(art 1.50 lid 2 WKo; art 5 lid 1 en 4 Besluit; art 5 lid 4 en 6 Regeling)
Toelichting toezichthouder Uit het rooster en de presentielijsten van oktober 2012 blijkt dat de meeste kinderen die zijn ingepland in totaal te maken hebben met zes verschillende beroepskrachten per week. Dit is niet toegestaan. Indien er dagelijks drie beroepskrachten op één groep vereist zijn, mag een kind wekelijks door in totaal vier verschillende beroepskrachten worden opgevangen. Mogelijke maatregel(en) Wijs maximaal vier vaste beroepskrachten toe aan ieder kind (indien er dagelijks drie beroepskrachten op één groep vereist zijn). Gebruikte bronnen Inspectieonderzoek, rooster en de presentielijsten oktober 2012.
5.3 Beroepskracht-kind-ratio Voorwaarden 1
Ja
Nee
Niet beoordeeld
De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; - 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; - 1 beroepskracht per 6 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het rekenkundig 16 gemiddelde berekend. (art 1.50 lid 2 WKo; art 4 lid 2 en 3 Besluit; art 5 lid 7 en 8 Regeling)
2 Indien conform de beroepskracht-kind-ratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is, dan is ondersteuning van deze beroepskracht door een andere volwassene in geval van calamiteiten geregeld. (art 1.50 lid 2 WKo; art 4 lid 2 en 3 Besluit; art 5 lid 12 Regeling)
14
Indien in de groep met drie beroepskrachten tegelijk wordt gewerkt, worden er maximaal vier vaste beroepskrachten toegewezen aan ieder kind.
15
Een stamgroepsruimte is de ruimte waar de kinderen van de dagopvang het grootste deel van de dag aanwezig zijn.
16
Als bij (spel)activiteiten de kinderen de stamgroep verlaten, kan de beroepskracht-kind-ratio op kindercentrumniveau worden vastgesteld volgens dezelfde sleutel. De op de locatie aanwezige beroepskrachten houden zich bezig met taken die direct met de kinderen te maken hebben.
Kinderdagverblijf 't Speelkasteel 2 d.d. 15 oktober 2012
31
Toelichting toezichthouder Tijdens het inspectiebezoek op 27 september 2011 is geconstateerd dat de beroepskracht-kind-ratio niet in orde was. Met betrekking tot deze overtreding is reeds een handhavingstraject gestart. In reactie hierop heeft de houder schriftelijk verklaard dat er voldoende beroepskrachten op het kinderdagverblijf werken. Deze verklaring is niet ondersteund met toetsbare documenten. Ten tijde van het inspectiebezoek was er een rooster op de locatie aanwezig waaruit blijkt dat er van maandag tot en met donderdag vier beroepskrachten zijn ingeroosterd en op vrijdag twee. In totaal zijn er zes beroepskrachten per week werkzaam op het kinderdagverblijf waarvan drie beroepskrachten nog niet gediplomeerd zijn; zij volgen een BBL-traject. De BBL-ers worden standaard allen 100% formatief ingezet op het kinderdagverblijf. BBL-ers kunnen echter alleen binnen de beroepskracht-kind-ratio worden meegerekend indien de werkgever de formatieve inzetbaarheid formeel heeft vastgesteld. De inzetbaarheid van beroepskrachten in opleiding dient oplopend van 0 tot 100% te zijn in de eerste twee fases van de opleiding en dient te gebeuren op basis van informatie van de opleidings- en praktijkbegeleider. Er is op de locatie voor iedere BBL-er alleen een standaard formulier ondertekend door de houder en de BBL-er zelf waaruit blijkt dat zij in overleg met de docent 100% formatief worden ingezet. Het document is niet gedateerd, zodat niet duidelijk is of en wanneer de genoemde inzetbaarheid is vastgelegd. Ook is het niet duidelijk op grond van welke informatie de formatieve inzetbaarheid is vastgesteld. De houder kan niet aantonen in welke fase van de opleiding de studenten zijn. Het lijkt op basis van de informatie uit deze formulieren dat de formatieve inzetbaarheid gedurende het BBL-traject niet oplopend is zoals dat conform de cao Kinderopvang wel wordt vereist. Doordat de formatieve inzetbaarheid niet juist is vastgesteld en vastgelegd kunnen deze medewerkers niet worden meegerekend binnen de beroepskracht-kind-ratio. Dit heeft als gevolg dat de beroepskracht-kind-ratio niet voldoet. Wat deze voorwaarde betreft is er sprake van een herhaalde overtreding. Uit het rooster dat op de locatie aanwezig was blijkt dat er drie dagen in de week een medewerker zonder juist diploma als invalkracht beschikbaar is om ziekte en vakantie op te vangen. Op de dag van het inspectiebezoek werd zij ingezet omdat er een vaste beroepskracht afwezig was. Gezien het aantal aanwezige kinderen was zij deze dag boventallig. Deze invalkracht mag echter niet worden ingezet binnen de beroepskracht-kind-ratio. Het is opmerkelijk dat er tegenstrijdige verklaringen werden afgelegd over deze invalkracht. Eén beroepskracht verklaarde dat deze medewerker een groepshulp was terwijl een andere beroepskracht verklaarde dat de invalkracht wordt ingezet bij ziekte en vrije dagen van de vaste beroepskrachten. Er wordt op het kindercentrum niet duidelijk bijgehouden welke beroepskrachten op welke dagen hebben gewerkt. De houder heeft, naar aanleiding van het verzoek van de toezichthouder om een overzicht te tonen van de daadwerkelijke inzet van beroepskrachten, kopieën van de groepsagenda nagestuurd. Een beroepskracht heeft tijdens het inspectiebezoek echter aangegeven dat de afwezigheid van beroepskrachten en de inzet van invalkrachten niet altijd consequent in de agenda wordt opgeschreven. Of er dagelijks voldoende beroepskrachten worden ingezet voor het aantal op te vangen kinderen blijft onduidelijk door deze gebrekkige administratie. De houder dient een heldere administratie te voeren waaruit blijkt welke beroepskrachten worden ingezet. Deze administratie dient zeven jaar te worden bewaard. Op de vrijdag komt het voor dat er aan de begin van de dag en het einde van de dag een beroepskracht alleen in het kindercentrum aanwezig is. Op andere dagen kan dit ook het geval zijn als er die dag in totaal drie beroepskrachten werkzaam zijn. De beroepskracht heeft verklaard dat de achterwacht de andere locatie van de houder betreft. Dit is alleen mogelijk indien op die locatie wel meerdere beroepskrachten aanwezig zijn, zowel aan het begin van de dag als het einde van de dag. Dit heeft de toezichthouder binnen dit onderzoek niet nader onderzocht. Mogelijke maatregel(en) Zet per groep voldoende gekwalificeerde beroepskrachten in voor het aantal kinderen dat wordt opgevangen. Gebruikte bronnen Inspectieonderzoek, gesprek met beroepskrachten, rooster 1 oktober 2012, presentielijsten week 36 t/m 42, afschriften van de groepsagenda en BBL-formulieren.
Kinderdagverblijf 't Speelkasteel 2 d.d. 15 oktober 2012
32
5.4 Inzet beroepskrachten in afwijking van de beroepskracht-kind-ratio bij openingstijden van 10 uur of langer Voorwaarden
Ja
Nee
Niet beoordeeld
1 Gedurende de genoemde openingstijden kunnen ten hoogste drie uur per dag, niet aaneengesloten, minder beroepskrachten ingezet worden dan volgens de beroepskracht-kind-ratio vereist is. (art 1.50 lid 2 WKo; art 4 lid 2 en 3 Besluit; art 5 lid 10 Regeling)
2 De drie uur afwijkende inzet betreft uitsluitend de tijd voor 9.30 en na 16.30 uur en tijdens de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze. (art 1.50 lid 2 WKo; art 4 lid 2 en 3 Besluit; art 5 lid 10 Regeling)
3 De afwijking betreft maximaal anderhalf aaneengesloten uren voor 9.30 en na 16.30 uur en tijdens de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze gedurende maximaal twee uur aaneengesloten. (art 1.50 lid 2 WKo; art 4 lid 2 en 3 Besluit; art 5 lid 10 Regeling)
4 Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kind-ratio. (art 1.50 lid 2 WKo; art 4 lid 2 en 3 Besluit; art 5 lid 10 Regeling)
5 Indien als gevolg van het afwijken van de beroepskracht-kind-ratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum ingezet wordt, dan is er ten minste één andere volwassene in het kindercentrum aanwezig. (art 1.50 lid 2 WKo; art 4 lid 2 en 3 Besluit; art 5 lid 11 Regeling)
Toelichting toezichthouder De beroepskrachten hebben de volgende werktijden: 7.45 tot 17.00 uur en 9.00 tot 18.15 uur en hebben ieder een uur pauze. Tijdens het inspectiebezoek op 27 september 2011 is geconstateerd dat minder dan de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kind-ratio tijdens de pauze. Met betrekking tot deze overtreding is reeds een handhavingstraject gestart. In reactie hierop heeft de houder schriftelijk verklaard dat de beroepskrachten worden ingezet conform de beroepskracht-kind-ratio. Deze verklaring is niet ondersteund met toetsbare documenten. Ten tijde van het inspectiebezoek bleek dat indien er vier beroepskrachten worden ingezet, zij in tweetallen ieder een uur pauzeren. Indien er drie beroepskrachten op een dag worden ingezet, hebben twee beroepskrachten tegelijk pauze en blijft er één beroepskracht achter. In dit geval wordt minder dan de helft van het aantal vereiste beroepskrachten ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kind-ratio. Dit is niet toegestaan. Wat deze voorwaarde betreft, is er sprake van een herhaalde overtreding. Mogelijke maatregel(en) Zet ten minste de helft van het aantal beroepskrachten in als er wordt afgeweken van de beroepskracht-kind-ratio. Gebruikte bronnen Inspectieonderzoek, rooster 1 oktober 2012 en gesprek met beroepskrachten.
Kinderdagverblijf 't Speelkasteel 2 d.d. 15 oktober 2012
33
Domein 6: Pedagogisch beleid
6.1 Pedagogisch beleidsplan
17
Voorwaarden
Ja
Nee
Niet beoordeeld
1 De houder heeft een pedagogisch beleidsplan waarin de voor dat kindercentrum kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven. (art 1.50 lid 1 en 2 WKo; art 5 lid 2 en 4 Besluit; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
Toelichting toezichthouder Er is een pedagogisch beleidsplan opgesteld. Gebruikte bronnen Pedagogisch beleidsplan en inspectieonderzoek.
17
Conform art 5 lid 3 van de het Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk dient het pedagogisch beleidsplan gereed te zijn voordat de aanvraag tot registratie wordt ingediend.
Kinderdagverblijf 't Speelkasteel 2 d.d. 15 oktober 2012
34
6.1.1 Inhoud pedagogisch beleidsplan Voorwaarden
Ja
Nee
Niet beoordeeld
1 In het pedagogisch beleidsplan staat in duidelijke en observeerbare termen het volgende beschreven: de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke- en sociale competentie, en de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt. (art 1.50 lid 1 en 2 WKo; art 5 lid 2 en 4 Besluit; art 7 lid 1 sub a Regeling)
2 Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de stamgroep. (art 1.50 lid 1 en 2 WKo; art 5 lid 2 en 4 Besluit; art 7 lid 1 sub b Regeling)
3 Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen bij welke (spel)activiteiten kinderen hun stamgroep verlaten. (art 1.50 lid 1 WKo; art 5 lid 2 en 4 Besluit; art 7 lid 1 sub c Regeling)
4 Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten bij hun werkzaamheden worden ondersteund door 18 andere volwassenen. (art 1.50 lid 1 WKo; art 5 lid 2 en 4 Besluit; art 7 lid 1 sub d Regeling)
Toelichting toezichthouder Tijdens het inspectiebezoek op 27 september 2011 is geconstateerd dat de informatie met betrekking tot voorwaarde twee niet geheel juist was. De informatie met betrekking tot de stamgroep was niet juist. Met betrekking tot deze overtreding is reeds een handhavingstraject gestart. In reactie hierop heeft de houder schriftelijk verklaard dat het pedagogisch beleidsplan is aangepast. In het pedagogisch beleidsplan dat is getoond is nu beschreven dat er één verticale groep met 16 kindplaatsen is. De werkwijze is echter niet geheel juist beschreven. In het pedagogisch beleidsplan is beschreven dat baby's en peuters nooit samen zullen slapen omdat ze een ander slaapritme hebben. Dit is echter niet uit te sluiten, juist omdat jonge baby’s nog een eigen slaapritme hebben, wat kan betekenen dat zij ook in de vroege middag slapen, net als de peuters. Ten tijde van het inspectiebezoek hebben de beroepskrachten verklaard dat baby’s tot één jaar doorgaans in de box in de groepsruimte slapen (zie voorwaarde 4.2.1). Dit is echter niet beschreven in het pedagogisch beleid. Het is van belang dat het beleid dusdanig wordt beschreven dat ouders een juist beeld van de werkwijze in de praktijk krijgen. Wat betreft voorwaarde 6.1.1.2 is er sprake van een herhaalde overtreding. Het pedagogisch beleidsplan beschrijft niet hoe de beroepskrachten worden ondersteund door volwassenen die ingezet worden als achterwacht in het geval van calamiteiten. Er is wel passage in het pedagogisch beleidsplan opgenomen waarin beschreven wordt op welke wijze de afwezigheid van beroepskrachten door ziekte wordt opgelost. Deze passage beschrijft echter niet hoe de beroepskrachten worden ondersteund door volwassenen die ingezet worden als achterwacht in het geval van calamiteiten. Mogelijke maatregel(en) Stel een pedagogisch beleid vast waarin in ieder geval de minimumeisen uit wet- en regelgeving zijn opgenomen. Gebruikte bronnen Pedagogisch beleidsplan en inspectieonderzoek.
18
Het betreft volwassenen die ingezet worden als achterwacht in het geval van calamiteiten.
Kinderdagverblijf 't Speelkasteel 2 d.d. 15 oktober 2012
35
6.1.2 Pedagogische praktijk Voorwaarden
Ja
Nee
Niet beoordeeld
1 De beroepskrachten kennen de inhoud van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.50 lid 1 en 2 WKo; art 5 lid 3 Besluit)
2 De beroepskrachten handelen conform het pedagogisch beleidsplan. (art 1.50 lid 1 en 2 WKo; art 5 lid 3 Besluit)
Toelichting toezichthouder Tijdens het inspectiebezoek op 27 september 2011 is geconstateerd dat de beroepskrachten de inhoud van het pedagogisch beleidsplan onvoldoende kennen. Met betrekking tot deze overtreding is reeds een handhavingstraject gestart. In reactie hierop heeft de houder schriftelijk verklaard dat de beroepskrachten de inhoud wel kennen. Ten tijde van het inspectiebezoek bleek dat niet alle beroepskrachten voldoende op de hoogte waren van de inhoud van het pedagogisch beleidsplan. Toen de toezichthouder iets vroeg over de ontwikkelingsgebieden die in het pedagogisch beleidsplan zijn beschreven, kon de beroepskracht hier geen antwoord op geven en verklaarde dat het erg lang geleden was dat ze het beleidsplan had doorgenomen. Het betreft hier een herhaalde overtreding. Mogelijke maatregel(en) Zorg dat de beroepskrachten de inhoud van het pedagogisch beleidsplan kennen. Gebruikte bronnen Pedagogisch beleid en inspectieonderzoek.
6.2 Emotionele veiligheid Indicatoren
Ja
Nee
Niet beoordeeld
1 De beroepskracht communiceert met de kinderen. (art 1.49 en 1.50 lid 2 WKo; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit; art 7 lid 1 sub a Regeling)
2 De beroepskracht heeft een respectvolle houding naar de kinderen. (art 1.49 en 1.50 lid 2 WKo; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit; art 7 lid 1 sub a Regeling)
3 Er heerst een ontspannen, open sfeer in de groep. (art 1.49 en 1.50 lid 2 WKo; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit; art 7 lid 1 Regeling)
4 De kinderen worden uitgenodigd tot participatie. (art 1.49 en 1.50 lid 2 WKo; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit; art 7 lid 1 sub a Regeling)
5 Kinderen hebben vaste beroepskrachten en bekende leeftijdsgenootjes om zich heen. (art 1.49 en 1.50 lid 2 WKo; art 5 Besluit; art 5 lid 1 en 3 Regeling)
6 Er is informatieoverdracht tussen ouders en beroepskracht. (art 1.49 en 1.50 lid 2 WKo; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit; art 7 lid 1 Regeling)
Toelichting toezichthouder Ten tijde van het inspectiebezoek werd er niet voldoende met de kinderen gecommuniceerd. Dit was bijvoorbeeld het geval tijdens het verschonen van de kinderen. De beroepskrachten benoemden hun handelingen bijvoorbeeld niet. Ook toen een kind werd gevoed werd er niet met het kind gesproken. Dit zijn echter juist de momenten dat beroepskrachten de gelegenheid hebben individuele aandacht te geven aan de kinderen. Verder werden kinderen zonder aankondiging of communicatie uit de kinderstoel gepakt of van de commode getild en op een andere plek neergezet. Er heerste voor en tijdens het naar bed brengen geen ontspannen sfeer op de groep. De kinderen kregen op zeer directieve wijze te horen dat ze moesten luisteren en rustig moesten zijn en dat ze anders een ‘kruisje’ zouden krijgen, terwijl juist voor het slapen gaan het creëren van een intieme en veilige sfeer erg belangrijk is bij het bieden van emotionele veiligheid. Mogelijke maatregel(en) Zorg dat er emotionele veiligheid wordt geboden. Instrueer de beroepskrachten zodanig dat zij in staat zijn de emotionele veiligheid van de kinderen te waarborgen en neem de werkwijze op in het pedagogisch beleidsplan . Gebruikte bronnen Inspectieonderzoek en gesprek met de beroepskrachten. Kinderdagverblijf 't Speelkasteel 2 d.d. 15 oktober 2012
36
6.3 Persoonlijke competentie Indicatoren
Ja
Nee
Niet beoordeeld
1 De beroepskracht ondersteunt en stimuleert individuele kinderen. (art 1.49 en 1.50 lid 2 WKo; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit; art 7 lid 1 sub a Regeling)
2 Er is een goede interactie tussen beroepskracht en individuele kinderen. (art 1.49 en 1.50 lid 2 WKo; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit; art 7 lid 1 sub a Regeling)
3 Kinderen hebben de mogelijkheid om eigen ervaringen op te doen middels spelmateriaal, activiteitenaanbod en inrichting. (art 1.49 en 1.50 lid 2 WKo; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit; art 7 lid 1 sub a Regeling)
4 Er is aandacht voor leermomenten. Hierbij is taal en motorisch spel van jonge kinderen belangrijk. (art 1.49 en 1.50 lid 2 WKo; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit; art 7 lid 1 sub a Regeling)
Toelichting toezichthouder Ten tijde van het inspectiebezoek ondersteunden en stimuleerden de beroepskrachten de kinderen niet voldoende. Na het verschonen moesten de kinderen op de grond zitten en wachten totdat de overige kinderen klaar waren om naar bed te gaan. Voor veel kinderen bleek dit wachten erg moeilijk en lang waardoor er een onrustige sfeer ontstond. De kinderen werden hierbij onvoldoende adequaat ondersteund of gestimuleerd. Op directieve wijze kregen de kinderen te horen dat ze rustig en stil moesten zijn, maar er werden hun geen gedragsalternatieven aangereikt. Een beroepskracht las de kinderen op de grond even voor tijdens het wachten, maar stapte zonder dit aan de kinderen te zeggen over op een ander verhaal en stopte vervolgens ook midden in het tweede verhaaltje zonder hierover iets tegen de kinderen te zeggen. Er werd op dat moment onvoldoende adequate en positieve sturing gegeven aan het groepsproces en aan het gedrag van de individuele kinderen. Hierdoor verliep het moment dat kinderen naar bed werden gebracht niet ontspannen. Ten tijde van het inspectiebezoek was er niet altijd een goede interactie tussen beroepskracht en individuele kinderen. Toen de kinderen in bed werden gestopt, werd er weinig persoonlijke aandacht aan de kinderen besteed en werd er tegen veel kinderen niets geruststellends of vriendelijks gezegd (bijvoorbeeld ‘slaap lekker’). Toen een beroepskracht met een aantal kinderen aan tafel zat, voerde ze geen gesprekjes met de kinderen. Mogelijke maatregel(en) Zorg dat de kinderen op adequate wijze worden gestimuleerd en ondersteund. Instrueer de beroepskrachten zodanig dat zij hiertoe in staat zijn en neem de werkwijze op in het pedagogisch beleidsplan. Gebruikte bronnen Inspectieonderzoek en gesprek met de beroepskrachten.
6.4 Sociale competentie Indicatoren
Ja
Nee
Niet beoordeeld
1 De beroepskracht ondersteunt de kinderen in de interactie tussen kinderen onderling. (art 1.49 en 1.50 lid 2 WKo; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit; art 7 lid 1 sub a Regeling)
2 De beroepskracht ondersteunt de kinderen in het voorkómen en oplossen van conflicten. (art 1.49 en 1.50 lid 2 WKo; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit; art 7 lid 1 sub a Regeling)
3 De kinderen maken deel uit van het groepsgebeuren. (art 1.49 en 1.50 lid 2 WKo; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit; art 7 lid 1 sub a Regeling)
Toelichting toezichthouder geen Gebruikte bronnen Inspectieonderzoek en gesprek met de beroepskrachten.
Kinderdagverblijf 't Speelkasteel 2 d.d. 15 oktober 2012
37
6.5 Overdracht van normen en waarden Indicatoren
Ja
Nee
Niet beoordeeld
1 Afspraken, regels en omgangsvormen zijn aanwezig. (art 1.49 en 1.50 lid 2 WKo; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit; art 7 lid 1 sub a Regeling)
2 Afspraken, regels en omgangsvormen zijn duidelijk. (art 1.49 en 1.50 lid 2 WKo; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit; art 7 lid 1 sub a Regeling)
3 Afspraken, regels en omgangsvormen worden aan de kinderen uitgelegd. (art 1.49 en 1.50 lid 2 WKo; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit; art 7 lid 1 sub a Regeling)
4 Beroepskrachten geven zelf in hun spreken en handelen het goede voorbeeld. (art 1.49 en 1.50 lid 2 WKo; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit; art 7 lid 1 sub a Regeling)
Toelichting toezichthouder geen Gebruikte bronnen Inspectieonderzoek en gesprek met beroepskrachten.
Kinderdagverblijf 't Speelkasteel 2 d.d. 15 oktober 2012
38
Domein 7: Klachten
7.1 Wet klachtrecht cliënten zorgsector Voorwaarden
Ja
Nee
Niet beoordeeld
1 De houder treft een regeling voor de behandeling van klachten die voldoet aan 19 de beschreven eisen. (art 2 lid 1 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
2 De houder brengt de regeling op passende wijze onder de aandacht van ouders. (art 2 lid 1 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
3 De houder ziet erop toe dat de klachtencommissie werkt met een reglement. (art 2 lid 3 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
4 De houder hanteert de termijn waarbinnen schriftelijk wordt gereageerd naar 20 aanleiding van een oordeel van de klachtencommissie. (art 2 lid 5 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
5 De houder leeft geheimhoudingsplicht na. (art 2 lid 4 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
6 De houder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar verslag wordt opgesteld, waarin ten minste een aantal vaste onderdelen worden 21 aangegeven. (art 2 lid 7 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
7 De houder zendt het verslag voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar aan de GGD. (art 2 lid 9 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
Toelichting toezichthouder De houder is aangesloten bij een onafhankelijke klachtencommissie, namelijk de sKK. De houder geeft in de informatie aan dat klachten schriftelijk kunnen worden ingediend bij de directie en dat het kindercentrum is aangesloten bij een klachtencommissie. Daarbij wordt aangegeven dat informatie over de klachtencommissie opgevraagd kan worden op de locatie. Bij het inspectiebezoek konden de beroepskrachten geen specifieke informatie over de sKK die bestemd was voor ouders laten zien. De houder dient ouders middels de informatievoorziening duidelijk te informeren bij welke specifieke klachtencommissie ze zijn aangesloten en hoe de ouder deze commissie rechtstreeks kan benaderen, zonder tussenkomst van de houder. Tijdens het inspectiebezoek op 27 september 2011 is geconstateerd dat er geen juist openbaar jaarverslag klachten voor 1 juni 2011 is verzonden aan de toezichthouder. Met betrekking tot deze overtredingen is reeds een handhavingstraject gestart. In reactie hierop heeft de houder schriftelijk verklaard dat het openbaar jaarverslag voortaan jaarlijks voor 1 juni wordt verzonden. Er is niet verwezen naar een bijlage en er is niet voor 1 juni 2012 een juist verslag aan de toezichthouder verstuurd. Wat betreft de voorwaarden 6.1.6 en 6.1.7 is er sprake van een herhaalde overtreding.
19 Door of namens een cliënt kan bij de klachtencommissie een klacht tegen een zorgaanbieder worden ingediend over een gedraging van hem of van voor hem werkzame personen jegens de cliënt. Klachten van cliënten worden behandeld door een klachtencommissie (min. 3 leden, voorzitter klachtencommissie niet in dienst bij de organisatie, persoon waarover geklaagd wordt, mag niet in de commissie zitten). Binnen een afgesproken termijn moeten klager, degene over wie geklaagd is en houder schriftelijk en met redenen omkleed in kennis worden gesteld van het oordeel (gegrondheid en evt. aanbevelingen). Als de termijn wordt overschreden, worden betrokkenen ingelicht (met reden). Klager en degene over wie geklaagd is worden in de gelegenheid gesteld om gehoord te worden (schriftelijk of mondeling). Klager en beklaagde mogen zich laten bijstaan. 20
De houder deelt de klager en de klachtencommissie, binnen een maand na ontvangst van het oordeel van de klachtencommissie schriftelijk mede of hij naar aanleiding van dat oordeel maatregelen zal nemen en zo ja, welke. Als de termijn wordt overschreden, worden betrokkenen ingelicht (met reden) en wordt er een nieuwe termijn afgesproken.
21
Het openbaar verslag bevat de volgende onderdelen: beknopte beschrijving van de regeling, de wijze waarop de houder de regeling onder de aandacht heeft gebracht, de samenstelling van de klachtencommissie, in welke mate de klachtencommissie haar werkzaamheden heeft kunnen verrichten, het aantal en de aard van de door de klachtencommissie behandelde klachten, de strekking van de oordelen en de aanbevelingen en de aard van de maatregelen.
Kinderdagverblijf 't Speelkasteel 2 d.d. 15 oktober 2012
39
Mogelijke maatregel(en) Breng de regeling op passende wijze onder de aandacht van de ouders. Geef duidelijk aan tot welke onafhankelijke klachtencommissie ouders zich te allen tijden kunnen richten. Stel een openbaar jaarverslag op dat voldoet aan de voorwaarden en stuur dit jaarlijks voor 1 juni aan de toezichthouder. Gebruikte bronnen Schriftelijke verklaring houder ontvangen op 14 augustus 2012, klachtenregeling en inspectieonderzoek.
Kinderdagverblijf 't Speelkasteel 2 d.d. 15 oktober 2012
40
7.2 Klachtenregeling oudercommissie Voorwaarden
Ja
Nee
Niet beoordeeld
1 De houder treft een regeling voor de behandeling van klachten van de oudercommissie over een door hem genomen besluit als bedoeld in artikel 60, 22 eerste lid die voldoet aan de beschreven eisen. (art 1.60a WKo)
2 De houder brengt de regeling op passende wijze onder de aandacht van oudercommissie. (art 1.60a WKo)
3 De houder zorgt voor naleving van de regeling. (art 1.60a WKo)
4 De houder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar verslag wordt opgesteld, waarin ten minste een aantal vaste onderdelen worden 23 aangegeven. (art 1.60a WKo)
5 De houder zendt het verslag voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar aan de GGD. (art 1.60a WKo)
Toelichting toezichthouder De houder is aangesloten bij de sKK. Tijdens het inspectiebezoek op 27 september 2011 is geconstateerd dat er geen juist en volledig Openbaar jaarverslag klachten met betrekking tot de oudercommissie voor 1 juni 2011 is verzonden aan de toezichthouder. Met betrekking tot deze overtreding is reeds een handhavingstraject gestart. In reactie hierop heeft de houder in een schriftelijke verklaring verwezen naar een bijlage. Er is een bijlage met een Openbaar jaarverslag klachten met betrekking tot de oudercommissie. Het verslag bevat niet de vereiste onderdelen. De samenstelling van de klachtencommissie is niet beschreven. De wijze waarop de oudercommissie geïnformeerd wordt over de externe klachtenregeling wordt niet beschreven. Verder is beschreven dat de oudercommissie wordt geïnformeerd over het bestaan van een interne klachtenregeling door de interim-coördinator. Het is onduidelijk wie deze interim-coördinator is. De informatie over de externe klachtenregeling is tegenstrijdig. De houder geeft niet voldoende aan dat het eerst doorlopen van de interne route slechts een voorkeur is van het kinderdagverblijf. Het verslag is niet voor 1 juni 2012 aan de toezichthouder verzonden. Wat betreft de voorwaarden 7.2.4 en 7.2.5 is er sprake van herhaalde overtredingen. De toezichthouder heeft niet kunnen beoordelen of de houder de oudercommissie op passende wijze op de hoogte heeft gesteld van de klachtenregeling. Mogelijke maatregel(en) Stel een openbaar jaarverslag op dat voldoet aan de voorwaarden en stuur dit jaarlijks voor 1 juni aan de toezichthouder. Gebruikte bronnen Schriftelijke verklaring houder ontvangen op 14 augustus 2012, openbaar jaarverslag oudercommissie 2011 en inspectieonderzoek.
22 De getroffen regeling waarborgt dat aan de behandeling van een klacht van de oudercommissie niet wordt deelgenomen door de houder of door een persoon die werkzaam is voor of bij de houder op wie die klacht betrekking heeft. De artikelen 2, tweede tot en met vijfde lid, zevende lid, en negende lid, 2a, 3c en 4 van de Wet klachtrecht cliënten zorgsector zijn van overeenkomstige toepassing. 23
Het openbaar verslag bevat de volgende onderdelen: beknopte beschrijving van de regeling, de wijze waarop de houder de regeling onder de aandacht heeft gebracht, de samenstelling van de klachtencommissie, in welke mate de klachtencommissie haar werkzaamheden heeft kunnen verrichten, het aantal en de aard van de door de klachtencommissie behandelde klachten, de strekking van de oordelen en de aanbevelingen en de aard van de maatregelen.
Kinderdagverblijf 't Speelkasteel 2 d.d. 15 oktober 2012
41
Beschouwing toezichthouder De houder van kinderdagverblijf ’t Speelkasteel 2 heeft naast dit kinderdagverblijf nog een ander nabijgelegen kinderdagverblijf: ‘t Speelkasteel 1. Kinderdagverblijf ’t Speelkasteel 2 is geregistreerd met 16 kindplaatsen. Ten tijde van dit inspectiebezoek heeft de toezichthouder zeer veel overtredingen geconstateerd. Een groot deel van deze overtredingen is de voorgaande jaren ook reeds geconstateerd en opgenomen in de inspectierapporten. De toezichthouder concludeert dat de houder bij herhaling onvoldoende inspanningen heeft verricht om deze overtredingen op te lossen, zodat verantwoorde kinderopvang kan worden geboden en gewaarborgd op dit kinderdagverblijf. De toezichthouder beoordeelt de algehele situatie, maar met name de constateringen op het gebied van veiligheid, gezondheid en pedagogische praktijk als zeer zorgelijk. Het beleid en de uitvoering ervan zijn zeer gebrekkig. De toelichtingen in het rapport spreken hierbij voor zich. Dit geldt ook voor de informatievoorziening aan ouders. De toezichthouder stelt daarnaast dat de verhouding tussen het aantal BBL-ers en het aantal gediplomeerde beroepskrachten niet juist is. Van de zes medewerkers is de helft nog niet gediplomeerd. Gezien het grote aantal herhaalde overtredingen en de geringe nalevingsbereidheid adviseert de toezichthouder dit als verzwarende omstandigheid te laten meewegen. Het is opmerkelijk dat over de inzet van de invalkracht die niet over een juist diploma beschikt tegenstrijdige verklaringen zijn afgegeven. Daarnaast is het zeer opmerkelijk dat de telefoonnummers van de oudercommissieleden die de houder heeft opgegeven alle buiten gebruik zijn. Dit bleek, naar aanleiding van het inspectiebezoek op de andere locatie in 2011, ook al het geval te zijn. De toezichthouder is van mening dat de houder dient te beschikken over juiste telefoonnummers zodat ouders te allen tijde kunnen worden gebeld als dit nodig is. Er is geen vertrouwenspersoon of officiële klachtencoördinator aangesteld.
Advies aan gemeente Overzicht voorwaarden waar niet aan is voldaan - 1.1.1
De houder heeft een reglement oudercommissie vastgesteld.
- 1.1.1.1
Het reglement omvat regels omtrent het aantal leden
- 1.1.1.5
De houder wijzigt het reglement na instemming van de oudercommissie.
- 1.2.2.1
De houder stelt de oudercommissie in staat haar advies uit te brengen over elk voorgenomen besluit met betrekking tot de genoemde onderwerpen.
- 1.3.1
De houder informeert de ouders over het te voeren beleid.
- 1.3.2
De houder informeert de ouders en de kinderen in welke stamgroep het kind verblijft en welke beroepskrachten op welke dag bij welke groep horen.
- 1.3.5
De praktijk sluit aan bij de aan de ouders verstrekte informatie.
- 2.1.2
De verklaring omtrent het gedrag is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd.
- 2.2.1
Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de CAO kinderopvang is opgenomen.
- 3.1.1
De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid van maximaal een jaar oud.
- 3.1.2
De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie.
- 3.1.1.2
Er is een plan van aanpak waarin is aangegeven welke maatregelen op welk moment worden genomen in verband met de risico’s, alsmede de samenhang tussen de risico’s en de maatregelen.
- 3.1.2.1
De geïnventariseerde risico’s zijn compleet en komen overeen met de risico’s in de praktijk.
- 3.1.2.2
Risico’s worden gereduceerd door het nemen van preventieve maatregelen die effectief en adequaat zijn.
- 3.1.2.3
De houder draagt zorg voor uitvoering van het plan van aanpak.
- 3.1.2.4
Beroepskrachten zijn op de hoogte van de risico’s en de aanpak daarvan.
- 3.1.2.5
Beroepskrachten handelen conform het plan van aanpak.
- 3.2.1
De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid van maximaal een jaar oud.
- 3.2.1.1
De risico-inventarisatie beschrijft de gezondheidsrisico’s die de opvang van de kinderen met zich meebrengt op de thema’s: ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen.
Kinderdagverblijf 't Speelkasteel 2 d.d. 15 oktober 2012
42
Overzicht voorwaarden waar niet aan is voldaan - 3.2.1.2
Er is een plan van aanpak waarin is aangegeven welke maatregelen op welk moment worden genomen in verband met de risico’s, alsmede de samenhang tussen de risico’s en de maatregelen.
- 3.2.2.1
De geïnventariseerde risico’s zijn compleet en komen overeen met de risico’s in de praktijk.
- 3.2.2.2
Risico’s worden gereduceerd door het nemen van preventieve maatregelen die effectief en adequaat zijn.
- 3.2.2.3
De houder draagt zorg voor uitvoering van plan van aanpak.
- 3.2.2.4
Beroepskrachten zijn op de hoogte van de risico’s en de aanpak daarvan.
- 3.2.2.5
Beroepskrachten handelen conform het plan van aanpak.
- 3.3.1
De houder heeft een meldcode kindermishandeling die voldoet aan de beschreven eisen.
- 3.3.1.1
De houder draagt er zorg voor dat beroepskrachten op de hoogte zijn van de inhoud van de meldcode kindermishandeling.
- 3.3.2.1
De beroepskrachten kennen de inhoud van de meldcode
- 4.1.1
Elke stamgroep beschikt over een afzonderlijke vaste groepsruimte.
- 4.2.1
Er is een afzonderlijke slaapruimte voor in ieder geval kinderen tot anderhalf jaar.
- 5.1.1
De opvang vindt plaats in stamgroepen.
- 5.2.1
Ieder kind heeft maximaal drie vaste beroepskrachten.
- 5.3.1
De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; 1 beroepskracht per 6 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het rekenkundig gemiddelde berekend.
- 5.4.4
Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kind-ratio.
- 6.1.1.2
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de stamgroep.
- 6.1.1.4
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten bij hun werkzaamheden worden ondersteund door andere volwassenen.
- 6.1.2.1
De beroepskrachten kennen de inhoud van het pedagogisch beleidsplan.
- 6.2.1
De beroepskracht communiceert met de kinderen.
- 6.2.3
Er heerst een ontspannen, open sfeer in de groep.
- 6.3.1
De beroepskracht ondersteunt en stimuleert individuele kinderen.
- 6.3.2
Er is een goede interactie tussen beroepskracht en individuele kinderen.
- 7.1.2
De houder brengt de regeling op passende wijze onder de aandacht van ouders.
- 7.1.6
De houder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar verslag wordt opgesteld, waarin ten minste een aantal vaste onderdelen worden aangegeven.
- 7.1.7
De houder zendt het verslag voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar aan de GGD.
- 7.2.4
De houder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar verslag wordt opgesteld, waarin ten minste een aantal vaste onderdelen worden aangegeven.
- 7.2.5
De houder zendt het verslag voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar aan de GGD.
Kinderdagverblijf 't Speelkasteel 2 d.d. 15 oktober 2012
43
Advies met betrekking tot gemeentelijk ingrijpen
Niet handhaven Handhaven conform handhavingsbeleid, hierbij rekeninghoudend met de verzwarende omstandigheden Opmerkingen toezichthouder: De toezichthouder adviseert om voor de voorwaarden waar de houder niet aan heeft voldaan handhavend op te treden. Mogelijk te nemen maatregel(en) in verband met geconstateerde overtredingen -
-
-
-
-
-
Stel formeel een reglement voor de oudercommissie van deze vestiging vast dat voldoet aan de wettelijke voorschriften. Stel een reglement vast dat juiste regels omvat omtrent de samenstelling van de oudercommissie en het aantal leden. Wijzig het reglement van de oudercommissie niet voordat de oudercommissie hier formeel mee heeft ingestemd. Stel de oudercommissie in de gelegenheid advies uit te brengen over elk voorgenomen besluit met betrekking tot de punten die in artikel 1.60 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen worden genoemd. Zorg dat ouders goed, volledig en eenduidig worden geïnformeerd over de wijze waarop het beleid in het kindercentrum wordt vormgegeven om aan de eisen zoals deze gesteld zijn in de wet kinderopvang te voldoen. Zorg dat het beleid waarover de ouders zijn en worden geïnformeerd in de praktijk ook daadwerkelijk zo wordt uitgevoerd. Indien de andere werkwijze in de praktijk een beleidswijziging betreft, leg dit dan eerst ter advies aan de oudercommissie voor en informeer alle ouders hierover. Zorg dat ouders altijd op de hoogte zijn in welke stamgroep het kind verblijft en welke beroepskrachten daarbij horen. Zorg bij toekomstige werknemers dat de verklaringen omtrent het gedrag worden overgelegd voor aanvang van de werkzaamheden. Zorg dat de beroepskrachten die geen passende beroepskwalificatie hebben niet (meer) worden ingezet in het kindercentrum. Zorg dat er voor het kindercentrum een risico-inventarisatie veiligheid wordt uitgevoerd, waarin de actuele situatie wordt beschreven. Zorg dat de risico-inventarisatie veiligheid jaarlijks wordt uitgevoerd. Voer de risico-inventarisatie veiligheid opnieuw uit, zodat deze niet ouder is dan één jaar. Stel naar aanleiding van een actuele risico-inventarisatie veiligheid een locatiegebonden plan van aanpak op waarin aangegeven wordt welke maatregelen op welk moment worden uitgevoerd om de veiligheidsrisico’s te reduceren. Geef aan voor de maatregelen die nog moeten worden uitgevoerd binnen welke termijn deze genomen dienen te worden en wie daar verantwoordelijk voor is. Voer de risico-inventarisatie veiligheid opnieuw uit en zorg dat de geïnventariseerde risico’s overeenkomen met de praktijk. Zorg dat alle veiligheidsrisico’s voldoende worden gereduceerd door effectieve en adequate maatregelen. Zorg dat maatregelen die in het plan van aanpak zijn opgenomen binnen de daarvoor gestelde termijn zijn uitgevoerd. Breng de beroepskrachten op de hoogte van de risico’s en de bijbehorende maatregelen en zorg dat de beroepskrachten conform het plan van aanpak handelen. Stel naar aanleiding van een volledige risico-inventarisatie gezondheid een volledig en locatiegebonden plan van aanpak op waarin aangegeven wordt welke maatregelen op welk moment worden uitgevoerd. Geef aan voor de maatregelen die nog moeten worden uitgevoerd binnen welke termijn deze genomen dienen te worden en wie daar verantwoordelijk voor is. Voer de risico-inventarisatie gezondheid opnieuw uit en zorg ervoor dat de geïnventariseerde risico’s overeenkomen met de praktijk. Zorg dat alle gezondheidsrisico’s voldoende worden gereduceerd door het nemen van eenduidige maatregelen. Zorg dat de maatregelen die zijn beschreven in het plan van aanpak binnen de daarvoor gestelde termijn zijn genomen. Breng de beroepskrachten op de hoogte van de risico’s en de bijbehorende maatregelen en zorg dat de beroepskrachten conform het plan van aanpak handelen. Zorg dat de risico-inventarisatie gezondheid jaarlijks wordt uitgevoerd. Voer de risico-inventarisatie gezondheid opnieuw uit, zodat deze niet ouder is dan één jaar. Stel één protocol kindermishandeling vast dat voldoet aan de eisen en dat op de locatie is toegespitst. Stel de beroepskrachten op de hoogte van de inhoud van het protocol kindermishandeling. Toon aan op welke wijze dit is uitgevoerd. Zorg dat de beroepskrachten de inhoud van het protocol kennen.
Kinderdagverblijf 't Speelkasteel 2 d.d. 15 oktober 2012
44
-
Zorg dat er geen afzonderlijke groepen meer zijn waarbij de babygroep als doorgangsruimte wordt gebruikt. Zorg ervoor dat er voor kinderen tot anderhalf jaar gebruik wordt gemaakt van een bed in een afzonderlijke slaapruimte. Zorg dat kinderen altijd in een vaste stamgroep worden opgevangen. Wijs maximaal vier vaste beroepskrachten toe aan ieder kind (indien er dagelijks drie beroepskrachten op één groep vereist zijn). Zet per groep voldoende gekwalificeerde beroepskrachten in voor het aantal kinderen dat wordt opgevangen. Zet ten minste de helft van het aantal beroepskrachten in als er wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio. Stel een pedagogisch beleid vast waarin in ieder geval de minimumeisen uit wet- en regelgeving zijn opgenomen. Zorg dat de beroepskrachten de inhoud van het pedagogisch beleidsplan kennen. Zorg dat er emotionele veiligheid wordt geboden. Instrueer de beroepskrachten zodanig dat zij in staat zijn de emotionele veiligheid van de kinderen te waarborgen en neem de werkwijze op in het pedagogisch beleidsplan . Zorg dat de kinderen op adequate wijze worden gestimuleerd en ondersteund. Instrueer de beroepskrachten zodanig dat zij hiertoe in staat zijn en neem de werkwijze op in het pedagogisch beleidsplan. Breng de regeling op passende wijze onder de aandacht van de ouders. Geef duidelijk aan tot welke onafhankelijke klachtencommissie ouders zich te allen tijden kunnen richten. Stel een openbaar jaarverslag op dat voldoet aan de voorwaarden en stuur dit jaarlijks voor 1 juni aan de toezichthouder. Stel een openbaar jaarverslag op dat voldoet aan de voorwaarden en stuur dit jaarlijks voor 1 juni aan de toezichthouder.
-
-
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum Zienswijze ontvangen op 18 december 2012: Op 23 november 2012 heeft Speelkasteel 2 op de Sarphatipark 116 in Amsterdam het incidenteel ontwerp inspectierapport ontvangen van de inspectie, welke is uitgevoerd op 15 oktober 2012. Naar anleiding van deze inspectie zullen wij de afdeling handhaving meerdere documenten en getuigenverklaringen toezenden met bewijsmateriaal om aan te tonen dat er veel onjuistheden voorkomen in deze inspectie. Uw advies aan het stadsdeel is handhaven in verband met herhaaldelijke overtredingen,hier ben ik het niet mee eens. Deze hele inspectie 2012, gaat over inspectie 2011, een herhaling van het rapport, dit rapport is bijna letterlijk overgenomen van het rapport 2011, ZONDER EGEN INBRENG VAN DEZE INSPECTEUR, . Een inspectie waar wij tot op heden nog geen antwoord of terugkoppeling op hebben mogen ontvangen, of de aanpassingen die wij wel degelijk hebben verricht goed of fout zijn. Het Speelkasteel heeft afgezien van een hoor-en wederhoor, aangezien de inspecteur (in opleiding) onwaarheden heeft opgeschreven die wij uitgebreid en door middel van getuigen en bewijzen kunnen weerleggen, net zoals de inspectie van Speelkasteel 1. Daarnaast lijkt het rapport letterlijk te zijn overgeschreven van haar collega. De handhaving is op de onderdelen ouders, veiligheid en gezondheid, accommodatie en inrichting, pedagogisch beleid en praktijk waarin u stelt dat niet aan de voorwaarden wordt voldaan en per direct dient te worden gevolgd. Op elk onderdeel zullen wij een toelichting geven. Reglement Oudercommissie: Ik ben het hier niet mee eens. 1.1. Reglement oc is reeds vastgesteld in 2010 bij de inspecteur [red. GGD: naam verwijderd] •
Oudercommissie:
Ik ben het hier niet mee eens.
Kinderdagverblijf 't Speelkasteel 2 d.d. 15 oktober 2012
45
Oc is ingesteld In november 2010 is de oc reeds aangepast, in het jaarverslag van 2010. Twee leden van elk kinderdagverblijf vergaderen samen, maar hebben een eigen oc en een eigen oc reglement. Zij kunnen afzonderlijk advies uitbrengen, elke over hun eigen lokatie. (reeds aangepast in 2010, het enige wat we moesten aanpassen was de zin:2 aparte reglementen met afzonderlijk advies! Dit hebben wij gedaan) Administratief is dit gescheiden zoals wij dit reeds twee jaar geleden hebben gedaan en ook hebben aangegeven en getoond. Tevens meerdere malen opgestuurd naar inspecteur [red. GGD: naam verwijderd]. Ook was dit reeds besproken met de inspecteur [red. GGD: naam verwijderd], [red. GGD: naam verwijderd] en [red. GGD: naam verwijderd]! Verbazingwekkend is dat er word gemeld dat dit niet is aangepast! Ook is dit is reeds mondeling toegelicht, aan [red. GGD: naam verwijderd] en [red. GGD: naam verwijderd], zij nam genoegen met oude documenten, en nu worden wij daarop gewezen. Wij handelen niet in strijd met artikel 1.59, lid van de Wko, aangezien wij wel degelijk onze oudercommissie hebben aangepast. Er is totaal geen sprake van een herhaalde overtreding. Reglement is ondertekent en onder ogen gebracht bij de inspecteur, tijdens de jaarlijkse inspectie aan speelkasteel 1 en tijdens de jaarlijkse inspectie van speelkasteel 2, wederom verbazingwekkend dat de inspecteur dit meld over het speelkasteel. Daarnaast heeft de inspectuer alle namen en telefoonnummers van de leden mogen ontvangen? Schriftelijke verklaring 14 augustus 2012 is van inspectie 2011?, waarvan ik tot op heden nog geen terugkoppeling heb mogen ontvangen en een maand later in een jaarlijkse inspectie meld zij dat dit niet goed is? Vreemd want op deze manier blijft het een vicieuze cirkel? 1.2 inhoud reglement oudercommissie Ik ben het hier niet mee eens. Er is wel degelijk aangetoond welke ouder bij welke lokatie hoort. Dit hebben wij mondeling en schriftelijk kunnen aantonen bij de inspecteur. nieuwe reglement is onderyekent en getoond aan de inspecteur, wederom verbazingwekkend dat zij beweerd dit niet te hebben mogen zien, terwijl zij hier nog specifiek om heeft gevraagd? Daarnaast hebben wij nog uitgebreid utgelegd aan de inspecteur hoe de oudercommissie is vastgesteld? In 2010-2011-2012 zijn er documenten toegezonden aan de ggd en aan handhaving inzake handtekeningen, en verbeterde versies. Reglement oc is ondertekent en reeds meerdere malen toegezonden. Inspectie Rapporten 2009-2010-2011 hangen op een zeer toegankelijke plek voor ouders om deze in te zien, ook hier hebben wij bewijs voor. 1.2 Instellen Oudercommissie Hier ben ik het niet mee eens. Inspecteur meld dat zij de ouders niet telefonisch heeft kunnen spreken, ouders hebben hier een verklaring dat zij nooit zijn gebeld door een inspectie kinderopvang, vervelend vinden de ouders het wel dat de inspecteurs dit blijven melden? Alle telefoonnummers werken, van speelkasteel 1 en speelkasteel 2. Daarnaast heb ik persoon;ijk de namen en telfoonnummers doorgegeven van de oudercommissie, nummers waar wij de ouders wel degelijk op kunnen bereiken? Naar de afdeling handhaving zal ik dan ook alle handtekeningen, fotos en onwaarheden zenden inzake deze
Kinderdagverblijf 't Speelkasteel 2 d.d. 15 oktober 2012
46
inspectie. 1.2.2 Adviesrecht oudercommissie: Hier ben ik het niet mee eens Ouders van de oc, brengen advies uit over elk voorgenomen besluit met betrekking wet kinderopvang. Verder worden de ouders niet alleen via nieuwsbrieven op de hoogte gebracht maar hebben wij een paar keer per jaar een borrel, en daarnaast krijgen de ouders ook mondeling informatie, aangezien wij een kleine creche zijn en alle ouders persoonlijk kennen, word er veel besproken tijdens de overdracht, dit doen wij reeds 16 jaar. Wij hebben een vast aanspreekpersoon voor de ouders, en alle ouders zijn hiervan op de hoogte, ook dit word jaarlijks gemeld in de nieuwsbrieven en tijdens de intakes. Er is niet gemeld dat beleidswijzigingen worden doorgegeven op een "borrel"? Er is duidelijk gemeld aan de inspecteur hoe wij de ouders en de oudercommisie-leden op de hoogte brengen, wederom verbazingwekkend dat de inspecteur dit verdraaid. 1.3
Informatie ouders:
Hier ben ik het niet mee eens. Ouders worden volledig en eenduidig op de hoogte gesteld, ook hiervan zenden wij een kopie me getuigenverklaringen en bewijsmteriaal naar de afdeling handhaving inzake deze inspectie. Mbt het aantal kindplaatsen is dit echter verbazingwekkend dat de inspecteur dit op deze manier opschrijft, de inspecteur is tot twee keer toe duidelijk utgelegd dat er een aantal veranderingen qua bezetting hebben plaatsgevonden, het speelkasteel mag 22 kindplaatsen opvangen. Wij vangen momenteel 16 kinderen op, het is vrij frustrerend dat dit wederom op deze wijze word uitgespeeld? Ook hiervan zullen wij naa de afdeling handhavind de nodig documenten opsturen. De inspecteur meld dat er 6 vaste beroepskrachten aanwezig zijn, waarvan drie gediplomeerd?? Ook dit is wederom verbazingwekkend, aangzien het Speelkasteel 10 werknemers telt, waarvan 6 gediplomeerd en 4 laatste 3 maanden bbl?? Daarnaast heeft de inspecteur alle diplomas mogen inzien Het speelkasteel heeft twee kleine vestigingen, ouders krijgen via een nieuwsbrief elke maand informatie. Dagelijks krijgen de ouders ook informatie mbt de kinderen, leidsters of de creche, dagelijks drinken ouders een kopje thee en aan het eind van de dag krijgen ze een uitgebreide overdracht over hun kindje waarbij we altijd wel even een praatje over de creche hebben, mocht dit relevant zijn. Ook dit hebben wij meerdere malen mondeling toegelicht aan de inspecteur van de ggd. Het aantal kinderen op de creche is gedaald! Wij hebben de inspecteurs medegedeeld dat als er maar 12 kinderen zijn er twee beroepskrachten zijn, mochten het er 16 zijn zijn wij met drie of vier beroepskrachten werken, dit hangt af van de leeftijden van de kinderen. Ook hier handelen wij niet in strijd met de artikel 1.54 van de Wko, aangezien wij al 16 jaar bestaan en er nog nooit een klacht is geweest. Verder zijn ouders op de hoogte van de economische crises, die kinderdagverblijven momenteel ondergaan dmv de zedenmisdrijf en de strengere controles, en dan ook nog eens de nieuwe regels bij de belasting inzake kinderopvang toeslag. Ook dit word besproken met ouders en kinderen van de creche, wij hebben een fijne informele band met de ouders van de creche. Roosters-bbl-eisen-bol-eisen, alles staat netjes gemeld of hangt op het info-bord zoals het hoort. Inspecteur meld dat dit niet voldoende is, maar haar collega in de voorgaande jaren heeft ons dit op deze manier aangeraden? Ouders en kinderen weten op een eenduidige wijze welke leidsters op welke dag werkzaam zijn.
Kinderdagverblijf 't Speelkasteel 2 d.d. 15 oktober 2012
47
Domein 2 : personeel 2.1 Verklaring omtrent het gedrag Hier ben ik het niet mee eens Er zijn geen verklaringen omtrent gedrag onjuist, alle werknemrs/stagiaires hebben een verklaring omtrent hun gedrag voordat zij beginnen, de inspecteur meld dat er weer een verklaring omtrent gedrag niet is voorgelegd voor aanvang van de werkzaamheden, dit is erg verbazingwekkend, AANGEZIEN WIJ SINDS VORIG JAAR GEEN NIEUWE WERKNEMERS/STAGIAIRES HEBBEN AANGENOMEN? HOE KAN EEN VERKLARING OMTRENT GEDRAG DAN NIET ZIJN VOORGELEGD VOOR AANVANG WERKZAAMHEDEN ALS ER GEEN NIEUWE WERKNEMERS ZIJN? Daarnaast krijgen veel stagiaires via school hun verklaring omtrent gedrag! 2.2 Passende beroepskwalificaties Hier ben ik het niet mee eens. Wij hebben geen beroepskrachten in dienst zonder een passende beroepskwalifcatie die als beroepskracht op de groep staan, ook hiervan beschikken wij de nodige documenten om dit aan te tonen. Wederom verbazingwekkend dat de inspecteur dit meld, aangezien haar duidelijk is uitgelegd dat de leidster met de ncoi opleding niet als beroepskracht werkt! In een vorige inspectie, is dit reeds besproken en opgelost? Een leidster die reeds vijf jaar in dienst was en waarvan de inspectie nog NOOIT heeft medegedeeld dat haar diploma van NCOi niet voldeed, ook dit punt is letterlijk overgenomen van een vorige inspectie, wat niet correct is nagekeken, hierover zal ik handhaving wederom een brief met documenten toezenden om aan te tonen dat dit niet op waarheid berust. 3.1 Risico-inventarisatie Veiligheid Hier ben ik het niet mee eens. Tijdens de inspectie kreeg de inspecteur alle mappen te zien, waaruit blijkt dat de inventarisaties waren uitgevoerd in maart en april 2012, tevens zijn deze documenten toegezonden naar de afdeling handhving in mei 2012 en heeft de inspecteur deze documenten ingezien op 14 augustus 2012? verbazingwekend dat zij meld dat de risico-inventarisaties dateren uit oktober 2011, aangezien wij de inspecteur deze documenten hebben kunnen aantonen. Alle inventarisatie-documenten zijn voorzien van een datum? 3.11 Beleid veiligheid: Hier ben ik het niet mee eens. Plan van aanpak word elk jaar geactualiseerd, door de houder van de creche en de administratief medewerker. Wij zijn voorzien van alle protocollen, zo ook protocol wiegedood, deze hebben wij vanaf start kinderopvang in ons bezit, verbazingwekkend dat de inspecteur meld dat niet alle protocollen zij getoond. en de inspecteur nog aan [red. GGD: naam verwijderd] de volgende vraag hierover heeft gesteld tijdens haar inspectie: •
inspecteur:Ken je het protocol wiegen dood ? [red. GGD: naam verwijderd]: ja heb ik tijdens school door genomen, en met monique.
•
inspecteur: Je leest dus alle protocollen door? [red. GGD: naam verwijderd]: Ja, we hebben ze hier allemaal
Kinderdagverblijf 't Speelkasteel 2 d.d. 15 oktober 2012
48
Aangezien wij in 2010 en 2011 nog wachten op de reacties van de veranderingen en aanpassingen en wij tot op heden geen feedback hebben ontvangen van de inspectie, en wij niet weten welke aanpassing goed is, zijn wij niet “gestopt”met het actualiseren van het plan van aanpak, maar wachten wij tot op heden nog op de reactie van de inspectie zodat wij weten welke aanpassing goed is. In maart 2012 zijn de actieplannen aangepast. Wederom is hier mondeling tekst en uitleg over gegeven dus bevreemd het mij wederom dat hierover een ander verhaal word geschreven! Plan van aanpak is wel degelijk geactualiseerd dit heb ik ook kunnen aantonen, 3.1.2. Uitvoering beleid Veiligheid: Hier ben ik het niet mee eens. Er is 1 groepsruimte, ook dit is duidelijk utgelegd en aangetoond aan de inspecteur. Schoonmaakmiddelen staan in het washok en niet ter hoogte van de kinderen Wij hebben niet onterecht teveel risico’s uitgesloten, en ook dit bevreemd mij, omdat de vorige inspecteur deze risico’s met mij heeft doorgenomen en nu blijk ik teveel risico’s te hebben uitgesloten. Risico-inventarisatie dateert uit maart 2012, dit hebben wij kunnen aantonen. Deze inventarisaties liggen sedert mei 2012 bij het stadsdeel, vreemd dat de inspecteur wederom insinueert dat deze een jaar oud zijn. Mochtrn deze echter niet goed zijn aangepast is het wellicht fijn voor een kinderdagverblijf te vernemen wat niet correct is voordt er weer een jaarlijkse inspectie komt en de inspecteur over hetzelfde valt? Registratie –ongevallen, hiervan hebben wij een map kunnen overleggen met alle ongevallen, vreemd dat de inspecteur er maar 4 ziet en bij speelkasteel 1 zag ze geen datum. Beroepskrachten zijn wel degelijk voldoende op de hoogte van de risico’s en de bijbehorende maatregelen, aangezien wij deze grondig en uitgebreid bespreken in een werkoverleg, we hebben elke maand een werkoverleg. De beroepskrachten en de stagiaire hebben de inspecteurs uitgebeid laten zien waar de werkinstructies/huisregels/maatregelen die er genomen worden staan/liggen. Tevens kon elke beroepskracht duidelijk en uitgebreid antwoord geven op de vragen van de inspecteurs. Alles is uitgebreid besproken in ons werkoverleg, ook dit heb ik duidelijk toegelicht aan de inspecteur, ook de leidsters hebben dit mondeling toegelicht. Toch heeft ook hier de inspecteur wederom een minpunt van gemaakt, want dan word er weer te weinig besproken volgens de inspecteur. De beroepskrachten konden allemaal aangeven of er werkinstructies/huisregels en maatregelen zijn! De inspectie heeft hun dit niet gevraagd, aan een stagiaire werd dit wel gevraagd, zij gaf aan dat dit in een werkoverleg werd besproken en dat alle verslagen voor in een map liggen. Deze hebben zij aan de inspecteurs getoond. Net als tijdens de inspectie van speelkasteel 1 meld de inspecteur bij speelkasteel 2 dat er tijdens haar jaarlijkse inspectie HETE THEE werd aangeboden en dat er in ons plan van aanpak staat dat er geen hete thee mag worden gedronken in het bijzijn van de kinderen?? Er staat dat er niet met hete thee mag worden gelopen door de creche als er kinderen zijn, dit is vrij logisch! de inspecteur kreeg een kopje thee aangeboden p het mo,ent dat zij in een hoek ging zitten en het voorgaande rapport van 2011 aan het doorbladern was? In verband met de temperatuur in de slaapkamer van de kinderen wil ik het volgende melden: De inspecteur vroeg aan de leidster het volgende: •
inspecteur: Wat moet de temperatuur zijn van de slaapkamer? [red. GGD: naam verwijderd]: 18 graden Inspecteur: hebben jullie een Co2 meter
Kinderdagverblijf 't Speelkasteel 2 d.d. 15 oktober 2012
49
[red. GGD: naam verwijderd]: Nee die hebben wij niet inspecteur: is ook niet verplicht, ik ben die van mij ook vergeten..... Vreemd dat zij meld dat wij niet weten wat de temperatuur is als een inspecteur niet eens is voorzien van haar co2-meter... 3.2 Risico-inventarisatie gezondheid Hier ben ik het niet mee eens. Inventarisaties zijn uitgevoerd in maart 2012, de inspecteur heeft de mappen gezien en bekeken? • •
De CO2-waarde is bij elke inspectie altijd goedgekeurd en er is genoeg ventilatie (er zijn ramen die open kunnen) in de slaap- en groepsruimte Er mag niet met hete thee door de creche worden gelopen! De inspecteur werd thee aangeboden, uiteraard is het niet de bedoeling dat zij met hete thee gaat lopen zoals haar voorgangster wel deed. Een vrij on-logische opmerkin
3.2.1 Beleid gezondheid Hier ben ik het niet mee eens Zie mijn voorgaande reacties over inventarisatie. 3.2.2 Uitvoering beleid gezondheid Hier ben ik het niet mee eens De inspecteur schrijft letterlijk alles over van de imspectie 2011, en vervolgens is het echt wederom verbazingwekkend dat de inspecteur meld dat wij geen gebruik maken van papieren handdoeken in de verschoonruimte, aangezien wij deze maandeijks bestellen bij een groothandel als bewijs, en er tevens op de eettafel en in de keuken altijd een doosje met papieren handdoeken ligt? Beroepskrachten zijn allemaal zeer goed op de hoogte van de maatregelen en ze voeren de maatregel voldoende uit. Beroepskrachten hebben niet aangegeven, niet op de hoogte te zijn van werkinstructies/maatregelen/huisregels die op papier staan! Integendeel de beroepskrachten hebben de inspecteurs de huisregels en maatregelen laten zien, dmv dagelijkse werkzaamheden, plannen van aanpak, instructieboekjes, informatieboekjes, dit alles ligt netjes in een map op de creche beneden op de groep, ook hebben de beroepskrachten de inspecteurs medegedeeld dat zij allemaal voor aanvang een uitgebreide informatieprogramma hebben ontvangen en tevens regels en dagelijkse werkzaamheden op een creche, deze is reeds jaren oud en gelezen door beroepskrachten en stagiaires. In het toilet en op het informatiebord op de creche hangen schoonmaaklijsten volgens de normen van de ggd, in het toilet hangt een lijst voor sanitair die dagelijks word ingevuld, deze hing er ook tijdens het bezoek, en is door een beroepskracht getoond aan de inspecteur, ook ligt er in de koelkast een thermometer, ook deze ligt er al jaren, verbazingwekkend dat er volgens de inspecteur eerst op speelkasteel twee geen thermometer te vinden is in de koelkast, ondanks dat een beroepskracht deze heeft getoond en vervolgens hetzelfde over speelkasteel een zegt. De thermometer ligt er al jaren. De beroepskracht kon overal antwoord opgeven, daarnaast meldde de beroepskracht dat het speelgoed waar mee gespeeldis, dagelijks word gesorteerd en schoongemakt in verband met hygiene, de beroepskracht heeft dit tevens uitgebreid besproken met de inspecteur, de beroepskracht meldde zelfs dat zij de protocollen kent. 3.3 Meldcode Kindermishandeling: Hier ben ik het niet mee eens Wellicht is de inspecteur in de war met haar inspectie van speelkasteel 1, aangezien zij haar collega/stagiaire tijdens de inspectie van speelkasteel 2, stuurde naar speelkasteel 1, om daar te gaan inspecteren en rondvragen?? Terwijl deze inspectie reeds was geweest in september 2012?? De inspecteur haalt wellicht haar
Kinderdagverblijf 't Speelkasteel 2 d.d. 15 oktober 2012
50
beide bezoeken door de war aangezien bij beide inspecties veel hetzelfde staat in herhaling? Protocol kindermishandeling voldoet we degelijk aan de eisen, ten eerste hebben wij deze ontvangen via het stadsdeel? en ten tweede heeft de vorige inspecteur deze toegewezen, en verklaard goed te zijn, wederom verbazingwekkend dat inspecteurs niet op 1 lijn zitten met elkaar? Alle beroepskrachten zijn op de hoogte van de risico’s en de bijbehorende maatregelen, zij werken conform plan van aanpak. 3.3.1 Beleid meldcode kindermishandeling Hier ben ik het helemaal niet mee eens! De inspecteur heeft dit op speelkasteel 1 en speelkasteel 2 gevraagd en hierover heeft zij duidelijk uiteg mogen ontvangen. in verband met een studiedag inzake kindermishandeling verdraaid de inspecteur wederom de woorden, aangezien wij wel degelijk een dag hiervoor hebben uitbesteed, en wij dmv het stadsdeel alle nodige informatie hebben mogen ontvangen? vreemd i dat de inspecteur meld dat de beroepskrachten hebben gemeld niet op de hoogte te zijn van de in houd van het protocol kindermishabdeling aangezien zij hieronder het volgende gesprek heeft gevoerd met de leidsters •
inspecteur: Is er het laatste jaar kinderdermishandeling geconstateerd Leidster: Nee, Ik ken het protocol en meld het dan bij de leidinggevende
•
inspecteur: Hoe kan je kindermishandeling herkennen? leidster: Aan het gedrag.( inspecteur gaf aan dat ze nog ze wist van de vorige inspectie van speelkasteel 1 dat ze het protocol kent)
3.3.2 Uitvoering beleid meldcode protcol kindermishandeling Hier ben ik het niet mee eens Beroepskrachten kenen het protocol kindermishandeling en hebben dit ook besproken met de inspecteur. wederom verbazingwekkend dat de insecteur meld dat dit niet het geval is terwijl de leidsters nog meldde dat zij dit ook tijdens hun studie hebben gehad?! 4.1 Binnenspeelruimte Hier ben ik het niet mee eens. Wederom verbazingwekkend hoe de inspecteur de woorden van de leidsters en het uitleg van de houder van het speelkasteel verdraaid. •
Inspecteur; Word de babygroep gebruikt? Leidster: we hebben geen aparte babygroep meer, aangezien wij al tijden geen kleine babies meer hebben, deze ruimte hoort bij de groep, maar gebruiken we niet zo vaak. Dit is een aparte ruimte die gebruikt word als het te druk is op de groep. Maar we hebben al een aantal maanden geen kleine baby’s dus deze ruimte word bijna niet gebruikt, maar als de kindjes druk zijn, of als er een groepje iets anders wil doen, gaan we met een klein groepje in deze ruimte spelen en lezen met de tussen deuren open, maar dit heb ik net ook al uitgelegd?
Er is nooit gezegd dat de groep word opgesplits en dat we er twee aparte ruimte van maken, nee er werd gezegd dat we af en toe met een groep in de andere ruimte gaan zitten met de deuren open, vanwege de grote oppervlakte van deze lokatie is dit mogelijk.
Kinderdagverblijf 't Speelkasteel 2 d.d. 15 oktober 2012
51
4.2 Slaapruimte Hier ben ik het niet mee eens. Her volgende werd gevraagd: •
inspecteur: Worden de kleine bedjes gebruikt? Leidster: Ja , die worden ook gebruikt maar alleen voor de hele kleine baby’s die nog niet kunnen rollen en optrekken dus ongeveer baby’s van 2,5 tot 4 maanden liggen erin.
•
inspecteur: Worden de boxen gebruikt ? Leidster: Ja, de boxen worden gebruikt voor kinderen onder de 1 omdat we ze heel goed in de gaten willen houden en omdat ze nog geen vast ritme hebben. Als er ouders zijn die toch willen dat hun baby beneden slaapt moeten ze daarvoor tekenen en word er door middel van elke 10 minuten beneden te kijken bij de baby en de babyfoon die aanstaat. Tevens hebben we een babyfoon met en camera. Ouders vinden het prettig als hun kindje boven een dutje doet in een box, maar afgeien daarvan is er voor elk kindje een afzonderlijke slaapruimte! Slaapwacht: Maar om 13.00 tot 15.00 is er wel altijd een leidster beneden?
Domein 5: Groepsgrootte en beroepskrachten kind-ratio 5.1 Opvang in groepen Hier ben ik het niet mee eens Tijdens de jaarlijkse onverwachtte inspectie, waren er 14 kinderen aanwezig. Het speelkastel mag 22 kinderen opvangen! De groep werd niet opgesplits in twee groepen, wederom vebazingwekkend dat de inspecteur dit meld terwijl zij dit heeft gevraagd en zij hier antwoord op heeft gekregen, tevens lijkt dit overgenomen uit de voorgaande inspectie. Kinderen worden altijd in een baste stamgroep opgevangen! 5.2 Vaste beroepskrachten en vaste ruimtes Hier ben ik het niet mee eens Wij werken al jaren met dezelfde leidsters. Tijdens het inspectiebezoek heb ik de inspecteurs duidelijk uitgelegd dat wij dmv minder kindjes op de groep ook minder beroepskrachten inzetten. Wij hebben op een dag soms 8 kindjes, dan werken wij niet met drie beroepskrachten, dit heb ik de inspecteurs netjes en duidelijk uitgelegd. Beroepskrachten pauzeren tussen 13.00 en 15.00 uur. Dit is tijdens het slaapje van de kinderen. Bij een bezetting van 12 kindjes op een dag heb je 2 beroepskrachten nodig. De beroepskrachten pauzeren beide een uur. Het speelkasteel zet voldoende beroepskrachten in. Op het speelkasteel werken al jaren dezelfde leidsters, dezelfde gezichten voor ouder en kind. Ook hiervoor zullen wij de bewijstukken en getuigen toezenden naar afdeling hadhaving, aangezien de inspectwur het alleen maar heeft over de inspectie rapport 2011 waar wij tot op heden nog geen terugkoppeling op hebben moogen ontvangen, en teves heeft de inspecteur het alleen maar over een handhavingstraject!!
Kinderdagverblijf 't Speelkasteel 2 d.d. 15 oktober 2012
52
5.3 Beroepskracht kind-ratio Hier ben ik het niet mee eens Beroepskracht kind-ratio is wel degelijk in orde. Behalve dat we op het speelkasteel al jaren met dezelfde beroepskrachten werken dus tevens dezelfde gezichten voor kind en ouder, hebben we net als bij speelkasteel 1 de inspecteur uitgelegd dat we momenteel zelfs met teveel leidsters werken. Ook dit is wederom verbazingwekkend, aangzien het Speelkasteel 10 werknemers telt, waarvan 6 gediplomeerd leidsters, en 4 bbl, in hun laatste maanden?? Daarnaast heeft de inspecteur alle diplomas mogen inzien. De inspecteur valt steeds over groepshulp en invalkracht en verwart deze twee woorden zelf. Op het speelkasteel word wel deglijk heel goed bijgehouden welke beroepskracht op welke dag werkt, aangezien iedereen een vast rooster heeft, ook hiervan sturen wij documenten naar handhaving, om het ongelijk van de inspecteur aan te tonen. •
Inspecteur: Hoe word de presentie van kind en leidster bij gehouden bij afwezigheid of ziekte? Leidster: Voor de kinderen hebben we een presentielijst die elke dag word afgetekend en daar word ook automatisch op geschreven als er een kind die dag niet is en dat bewaren wij allemaal in een mapje. Bij de leidsters als er iemand ziek of vrij is word dat in de agenda geschreven.
•
inspecteur: Heb je hier ook een rooster van creche 1 leidster: Nee, je bent nu op speelkasteel 2 dus ik heb hier geen roosters van crèche 1.
Bij een bezetting van 12 kinderen mag je met 2 leidsters werken, op een vrijdag hebben wij vaak een bezetting van 8 kinderen en weken wij met 3 leidsters, of twee leidsters en een stagiaire, kind-ratio voldoet elke dag wel degelijk aan de eisen, wij werken vaak zelfs met teveel leidsters en stagiaires dan nodig is, maar op deze manier kunnen wij de kindsjes erg veel en erg goed aandacht geven, iets wat belangrijk is! •
Reeds in 2010: Een duidelijke omschrijving over de normen en waarden aan kinderen was niet opgenomen in ons pedagogisch beleid. Dit is per direct opgenomen en een exemplaar van ons pedagogisch beleid vindt u in de bijlage. • Baby’s en peuters slapen nooit samen, omdat baby’s een ander ritme hebben. In de praktijk is het zo dat baby’s onder de 1 jaar rond 10.00 uur en ongeveer rond 14.30 slapen. De peuters hebben een vast tijdstip waarop zij slapen en dat is van 12.30 – 14.30 boven in de slaapruimte. Peuters slapen dus niet tegelijk met de baby’s. Er is daarbij 1 baby onder de 1 jaar die op verzoek van ouder boven slaapt. Deze baby slaapt echter niet boven als de peuters slapen.Mochten zij wel samen slapen, zoals de inspecteurs menen, dan is er voldoende slaapruimte en bedjes aanwezig op de groep. Reeds in 2010: De achterwachtregeling is wel degelijk opgenomen in ons pedagogisch beleid. Dit staat beschreven onderaan in het kopje De taken van een groepsleidster: “We streven naar een vaste groepsbezetting, waarbij leidsters op een vaste dag aanwezig zijn. Bij ziekte proberen we de parttime medewerkers in te laten vallen of is de leidinggevende in staat deze te vervangen. In geval van nood hebben wij een aantal vaste invalkrachten. Deze zullen nooit ’s ochtends de eerste opvang doen, zodat de kinderen nooit een onbekend gezicht aantreffen.” Ik wil hier aan toevoegen dat deze tekst er altijd in heeft gestaan en ons informatieboekje op dat punt bij elke inspectie voldoende is geweest. •
inspecteur: Stel je staat alleen in de ochtend en er gebeurd wat is er dan iemand die je kan bellen?
Leidster: Nou ten eerste staan we nooit alleen maar mocht het een keer voorkomen dan kunnen we altijd maddy bellen, of mij ik sta ook stand by voor de creche omdat we in de buurt wonen. 5.4 Inzet beroepskrachten in afwijking van de beroepskracht kind-ratio van 10 uur of langer Hier ben ik het niet mee eens Wij werken op het speelkasteel nooit met minder dan vier personen op een dag, tenzij er 6 of 8 kindjes op een
Kinderdagverblijf 't Speelkasteel 2 d.d. 15 oktober 2012
53
dag aanwezig zijn. de leidsters pauzeren tussen 13.00 en 15.00 zoals reeds was aangepast op verzoek van de voorgaande inspectie. Wij werken indien nodig met tussendiensten. Een leidster staat nooit alleen op de groep e ook niet in de pauzes. Dit is besproken en uitgelegd aan de inspecteur. Ook hiervan sturen wij documente naar handhaving aangaande deze inspectie. Domein 6: Pedagogisch beleid Hier ben ik het niet mee eens, aangezien dit reeds in 2010 is aangepast en goedgekeurd?? •
Reeds in 2010: Een duidelijke omschrijving over de normen en waarden aan kinderen was niet opgenomen in ons pedagogisch beleid. Dit is per direct opgenomen in het exemplaar van ons pedagogisch beleid Baby’s en peuters slapen nooit samen, omdat baby’s een ander ritme hebben. In de praktijk is het zo dat baby’s onder de 1 jaar rond 10.00 uur en ongeveer rond 14.30 slapen. De peuters hebben een vast tijdstip waarop zij slapen en dat is van 12.30 – 14.30 boven in de slaapruimte. Peuters slapen dus niet tegelijk met de baby’s. Er is daarbij 1 baby onder de 1 jaar die op verzoek van ouder boven slaapt. Deze baby slaapt echter niet boven als de peuters slapen.Mochten zij wel samen slapen, zoals de inspecteurs menen, dan is er voldoende slaapruimte en bedjes aanwezig op de groep. Pedagogisch beleid •
Het pedagogisch beleidsplan is per direct aangepast op de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de stamgroep. De werkwijze staat reeds goed beschreven in het pedagogisch beleidsplan.
Reeds in 2010: De achterwachtregeling is wel degelijk opgenomen in ons pedagogisch beleid. Dit staat beschreven onderaan in het kopje De taken van een groepsleidster: “We streven naar een vaste groepsbezetting, waarbij leidsters op een vaste dag aanwezig zijn. Bij ziekte proberen we de parttime medewerkers in te laten vallen of is de leidinggevende in staat deze te vervangen. In geval van nood hebben wij een aantal vaste invalkrachten. Deze zullen nooit ’s ochtends de eerste opvang doen, zodat de kinderen nooit een onbekend gezicht aantreffen.” Ik wil hier aan toevoegen dat deze tekst er altijd in heeft gestaan en ons informatieboekje op dat punt bij elke inspectie voldoende is geweest. 6.1.2 Pedgogische praktijk: Hier ben ik het niet mee eens. Dit is wederom niet correct en letterlijk overgenomen uit voorgaande rapport? leidsters kennen het pedagogische beleidsplan allemaal wel degelijk! Deze hebben we niet voor niks op de creche hangen en bespreken wij niet voor niks met elkaar. 6.2 Emotionele veiligheid Hier ben ik het wederom niet mee eens. Ook dit lijkt letterlijk te zijn overgenomen van voorgaande inspectie. Op het Speelkasteel communiceren leidsters en kinderen goed met elkaar, ouders geven ons vaak complimentjes hierover. en heel veel ouders vragen om advies. Tijdens het fruit, verschonen, wandelen, knutselen word er altijd goed met de kinderen besproken en gesproken wat er gaat gebeuren. Leidsters luisteren tijdens het tafelmoment altijd gezellig naar de kinderen. Leidsters zijn respectvol naar de kinderen toe, en waarborgen de veiligheid van de kinderen. Leidsters krijgen niet alleen dagelijks leuke complimentjes van ouder en kind, maar leidsters helpen de ouders tevens in hun vrije tijd. Op het speelkasteel communiceren, en praten wij geduldig en rustig met de kinderen, zoals het hoort, en zoals de leidsters op hun opleiding hebben geleerd. Tijdens het verschonen zingen de leidsters vaak een liedje met de kinderen, praten over hun slaapje en welke boekje ze straks gaan voorlezen, daarnaast word er aan tafel na het eten, als de kindjes hun melk op hebben al verteld wat ze gaan doen, en wie er als eerste word verschoond of naar het toiletje mag gaan. Als de kinderen zijn verschoond of naar het toiletje zijn gweest gaan de kinderen altijd met een leidster op het
Kinderdagverblijf 't Speelkasteel 2 d.d. 15 oktober 2012
54
matje zitten, zodat de leidster ng even een boekje met ze leest voordst ze naar bedje gaan, de enige gespannen sfeer op de creche die er die dag was werd veroorzaakt door een inspecteur en haar stagiaire met hun boekje en pen, die op de vingers aan het kijken waren van de leidters waardoor zij af en toe het gevoel hadden dat ze op school zaten... 6.3 Persoonlijke competentie Hier ben ik het niet mee eens. Leidster en kind maken er vaak een gezellig spelletje van om naar bed te gaan, iedereen helpt elkaar en de kinderen lachen altijd met elkaar! Ten eerste leest een leidster altijd rustig een boekje voor zodat de kinderen rustig worden, daarna gaan de kindjes naar bed, nadat ze nog even heben kunnen lachen en dollen zoals het hoort, op het moment dat een kindje in bed ligt zegt een leidster inderdaad dat het nu bedtijd is en dat de kindjes moeten gaan slapen, (doet niet elke ouder dit)?? Alle kindjes op het speelkasteel krijgen een knuffel of een kusje voor het slapen gaan van de leidsters, en leidster hoeft dit niet eens te vragen want de kinderen van het speelkasteel knuffelen graag met de leidsters en vice versa. Domein 7: Klachten Hier ben ik het niet mee eens Wederom is dit letterlijk overgenomen van de voorgaande inspectie. Ten eerste hebben de leidsters de map inzake skk laten zien aan de inspecteur? Wij hebben nog nooit een klacht gehad en zijn wederom zoals alle voorgaande jaren klachtvrij, iets waar wij erg trots op zijn. Tijdens de intake en in het informatie boekje worden de ouders op de hoogte gebracht van de klachtencommissie en skk. 7.2 Klachtenregeling oudercommissie Hier ben ik het niet mee eens. Jaarverslagen zijn allemaal reeds in het bezit van de Inspectie. Tevens is duidelijk uitgelegd wie het aanspreekpunt is voor ouders op het speelkasteel.
Conclusie: Graag verneem ik hoe de GGd ons op deze manier kan beoordelen zonder een reactie te geven op de maatregelen die wij nemen en die wij aan hen voorleggen over het voorgaande jaar. Hoe weten wij of het goed of fout is wat wij hebben verbeterd als de GGD refereert naar documenten van augustus 2012 die zij van het stadsdeel hebben ontvangen, maar wij nog grrn feedback over hebben mogen ontvangen, vervolgens komen zij een maand later in september 2012 langs voor de inspectie 2012 maar tot op heden geen antwoord of feedback op de inspectie van 2011 ontvangen. In het hele rapport heeft de inspecteur het over december 2011 / handhavingstraject / en documenten van augustus 2012, waarop het speelkasteel nog geen antwoord heeft ontvangen, zij beoordeelt dus stukken waarvan wij deze hebben ingediend maar niet weten of deze stukken correct zijn ingeleverd… Inspectie 2011 is nog niet eens afgerond en beantwoord, en de Inspectie van 2012 staat er alweer en heeft het alleen over de inspectie van 2011. Het speelkasteel is een hecht team dat met veel plezier en liefde en zorg voor de ouders en kinderen zorgen, waarbij de gezondheid en veiligheid van de kinderen onze hoogste prioriteit zijn, de samenwerking met de ggd en Kinderdagverblijf 't Speelkasteel 2 d.d. 15 oktober 2012
55
het stadsdeel is tevens een onderdeel van die prioriteit, omdat wij daarmee de zorg aan onze kinderen kunnen waarborgen, dit kunnen wij echter alleen bewerkstelligen als de ggd ons een reactie geeft op de voorgenomen maatregel en ons de juiste adviezen geeft.
Kinderdagverblijf 't Speelkasteel 2 d.d. 15 oktober 2012
56