Inspectierapport Kindercrêche Noord (KDV) Elgarstraat 26 5011JE Tilburg Registratienummer 101443833
Toezichthouder: In opdracht van gemeente: Datum inspectie: Type onderzoek: Status: Datum vaststelling inspectierapport:
GGD Hart voor Brabant Tilburg 24-09-2015 Jaarlijks onderzoek Definitief 14-10-2015
Inhoudsopgave Het onderzoek .................................................................................................................... 3 Observaties en bevindingen .................................................................................................. 4 Pedagogisch klimaat ........................................................................................................ 4 Personeel en groepen ....................................................................................................... 6 Inspectie-items ................................................................................................................... 8 Gegevens voorziening ......................................................................................................... 10 Gegevens toezicht .............................................................................................................. 10 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum ............................................................................. 11
2 van 11 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 24-09-2015 Kindercrêche Noord te Tilburg
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. Beschouwing Kindercrèche Noord is gevestigd in Tilburg Noord naast basisschool De Vlashof. Met ingang van oktober 2014 is het pand verbouwd en is er ruimte voor 3 kinderdagverblijfgroepen en 1 peuterspeelzaalgroep van dezelfde houder. Op het moment van inspectie zijn er 2 dagverblijfgroepen in gebruik, een ruimte staat nog leeg. De peuterspeelzaal is gevestigd in het achterste gedeelte van het pand. Inspectiegeschiedenis: In oktober 2014 is het domein VVE meegenomen. Dit omdat kindercrèche Noord met ingang van september 2013 een officiële VVE locatie is geworden. Tijdens deze inspectie stelt de toezichthouder vast dat alle vaste beroepskrachten in het bezit zijn van een VVE certificaat. De vaste invalkrachten die regelmatig worden ingezet beschikken niet allemaal over een VVE certificaat. Zodra deze invalkrachten worden ingezet is er sprake van een overtreding. Overleg en overreding Met betrekking tot de documenten heeft de houder in overleg met de toezichthouder gebruik gemaakt van overleg en overreding. Dit houdt in dat de documenten die nog niet gereed of compleet waren binnen de afgesproken termijn overlegd zijn aan de toezichthouder. Dit is alleen mogelijk bij documenten die op afstand te beoordelen zijn. Hierdoor zijn overtredingen voor het opstellen van het inspectierapport al verholpen. Daar waar dit van toepassing is staat het beschreven in de toelichting bij het domein:
Personeel en groepen.
Huidige inspectiebezoek: Tijdens het huidige inspectiebezoek is er één overtreding geconstateerd binnen het domein:
Pedagogisch klimaat: Niet alle beroepskrachten zijn in het bezit van een VE-certificaat.
Aan alle overige beoordeelde voorwaarden is voldaan. De toelichting op de bevindingen van de toezichthouder kunt u teruglezen in het vervolg van dit rapport. Aan het einde van dit rapport treft u een overzicht aan van de inspectie-items die zijn beoordeeld.
Advies aan College van B&W De toezichthouder adviseert het college om te handhaven conform handhavingsbeleid. De gemeente Tilburg ziet af van handhavend optreden tot 1 januari 2016 als 1 van de aanwezige vaste beroepskrachten per groep op een VE locatie, de VE scholing nog niet heeft afgerond. De andere aanwezige vaste beroepskrachten op de groep zijn wel in het bezit zijn van een VE certificaat.
3 van 11 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 24-09-2015 Kindercrêche Noord te Tilburg
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Tijdens de observaties van de pedagogische praktijk maakt de toezichthouder gebruik van het Veldinstrument observatie kindercentrum (GGD GHOR Nederland/ NJI, 2015). Onderstaande beschrijvingen zijn aan dat instrument ontleend, en tijdens het onderzoek op locatie geconstateerd tijdens het observeren op de groep. Na de beschrijving uit het veldinstrument (schuin gedrukt) volgt eventueel een voorbeeld uit de waargenomen praktijk. De observatie en de beschrijving van de pedagogische praktijk richt zich op de doelen zoals vastgelegd in de wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen: De mogelijkheid geven om normen en waarden eigen te maken. De mogelijkheid bieden tot de ontwikkeling van persoonlijke competenties. De ruimte bieden tot het ontwikkelen van sociale competenties. De mogelijkheid geven om normen en waarden eigen te maken. Pedagogische praktijk Uitvoering pedagogisch beleidsplan: De beroepskrachten weten wat de vier pedagogische basisdoelen inhouden. Ze weten in grote lijnen wat hierover in het pedagogisch beleid staat. Emotionele veiligheid: De beroepskrachten hebben een vertrouwde relatie met de kinderen De meeste kinderen laten zich enthousiast maken en motiveren door de beroepskrachten; zij reageren op initiatieven van de beroepskracht. De meeste kinderen zijn rustig en ontspannen in het contact met de beroepskrachten. De kinderen schakelen de beroepskrachten in als ze hulp of steun nodig hebben. Bijvoorbeeld: De beroepskracht zet een liedje op en zegt tegen de kinderen: "Doe maar mee!". De beroepskracht danst enthousiast mee met de kinderen, de kinderen kijken naar haar en elkaar en hebben samen plezier. In het liedje wordt er gezongen over: "Lopen als een beer". De hele groep gaat door de ruimte al lopend als een beer. de beroepskracht tilt het jongste kind op en loopt met de groep mee. Daarna gaat het liedje verder met: "Stampen als een olifant etc. De groep heeft zichtbaar plezier met elkaar. Kinderen hebben vaste beroepskrachten en bekende leeftijdsgenootjes om zich heen . Bijvoorbeeld: Er is sprake van max. 3 vaste beroepskrachten die de groep begeleiden. Er zijn vaste invallers aanwezig/beschikbaar. Persoonlijke competentie: Er is wederzijdse interactie tussen beroepskrachten en individuele kinderen De beroepskrachten gaan op een gepaste manier om met de afhankelijkheid van baby’s. Zij benoemen hun handelingen (nu ga ik je optillen en naar je bedje brengen) en stemmen hun omgang of op de reactie van de baby. Bijvoorbeeld: De beroepskracht gaat een baby naar bed brengen, Tijdens het verschonen en omkleden heeft de beroepskracht haar aandacht op de baby gericht en benoemd wat ze doet. Sociale competentie: De kinderen zijn deel van de groep De beroepskrachten betrekken de kinderen actief bij verzorgende en organisatorische taken zoals opruimen en dingen klaarzetten. De beroepskrachten geven de kinderen positieve feedback en waardering als zij zich actief betrokken en verantwoordelijk tonen. Bijvoorbeeld: de beroepskracht vertelt de kinderen dat iedereen gaat helpen met opruimen. de beroepskracht geeft individuele kinderen gerichte instructie zoals: "Naam kind, kan jij dit in de kast gaan leggen?" De beroepskracht geeft het kind een compliment zodra het speelgoed is opgeruimd.
4 van 11 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 24-09-2015 Kindercrêche Noord te Tilburg
Overdracht van normen en waarden: Beroepskrachten vervullen een voorbeeldfunctie in spreken en handelen De beroepskrachten geven kinderen het goede voorbeeld van sociale vaardigheden in de omgang met andere kinderen; ze zijn vriendelijk, luisteren, leven mee, troosten en helpen, werken samen. Ze zijn (meestal) consequent in wat ze uitdragen en hoe ze zelf handelen. Bijvoorbeeld: Een beroepskracht was alleen aan het werken op een kinderdagverblijfgroep met 7 kinderen. Toen het jongste kind naar bed gebracht moest worden heeft de beroepskracht aan de peuterspeelzaalleidster gevraagd even bij haar groep kinderen te blijven. Conclusie: Op basis van de observatie is gebleken dat op de kindercrèche Noord de emotionele veiligheid, persoonlijke competentie, sociale competentie en overdracht van normen en waarden voldoende gewaarborgd is.
Voorschoolse educatie Kindercreche Noord biedt ten minste 10 uur per week aan activiteiten gericht op het stimuleren van de ontwikkelingsdomeinen taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling. Tijdens de opvang wordt er voorschoolse educatie aangeboden met behulp van het programma Piramide. In het VE programma Piramide wordt op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling. Jaarlijks worden de kinderen geobserveerd met het observatie-instrument: Dit ben ik! De beroepskrachten hebben de beschikking over een passende beroepskwalificatie conform de cao zorg en welzijn. De houder heeft een opleidingsplan opgesteld. Niet alle beroepskrachten of invalskrachten zijn in het bezit van een getuigschrift / certificaat over het verzorgen van voorschoolse educatie. Een beroepskracht is nog in opleiding en zal naar verwachting in december 2015 in het bezit zijn van een VE-certificaat. Conclusie: De houder werkt niet volgens de gestelde eisen in de wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen ten aanzien van: Voorschoolse educatie. Uit bovenstaande constatering(en) / bevinding(en) blijkt dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan.
De beroepskrachten voorschoolse educatie zijn in het bezit van: Een getuigschrift van met gunstig gevolg afgelegd examen van één van de bij ministeriële regeling vastgelegde diploma’s. OF Een erkenning van beroepskwalificaties als bedoeld in artikel 5 van de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Locatiedirecteur) Interview anderen (Beroepskrachten) Observaties (Pedagogische praktijktoets) VVE-certificaten Opleidingsplan voorschoolse educatie (versie 2015-2016)
5 van 11 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 24-09-2015 Kindercrêche Noord te Tilburg
Personeel en groepen Binnen dit domein zijn de medewerkers gecontroleerd op een geldige verklaring omtrent het gedrag en een passende beroepskwalificatie voor het werken in de kinderopvang. De beroepskracht-kindratio zijn gecontroleerd door middel van roosters, presentielijsten en bezettingslijsten. Beoordeeld is of de praktijk met de theorie overeenkomt. Verklaring omtrent het gedrag Alle beroepskrachten die worden ingezet beschikken over een verklaring omtrent het gedrag die valt binnen de continue screening. Op kindercrèche Noord zijn de stagiaires in het bezit van een geldig verklaring omtrent het gedrag. Deze verklaringen omtrent het gedrag zijn niet ouder dan twee jaar. Overleg en overreding: Tijdens de inspectie heeft er overleg en overreding plaatsgevonden tussen de toezichthouder en de houder. Het betreft de volgende overtreding: Niet alle verklaringen omtrent het gedrag waren inzichtelijk op de locatie. Binnen de gestelde termijn heeft de houder de verklaringen omtrent het gedrag overlegd aan de toezichthouder. Dit heeft erin geresulteerd dat de overtreding is verholpen. Conclusie: De houder werkt volgens de gestelde eisen vanuit de wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen ten aanzien van: Verklaring omtrent het gedrag.
Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over een passend diploma conform de cao kinderopvang. Overleg en overreding: Tijdens de inspectie heeft er overleg en overreding plaatsgevonden tussen de toezichthouder en de houder. Het betreft de volgende overtreding: Niet alle diploma's waren inzichtelijk op de locatie. Binnen de gestelde termijn heeft de houder de diploma's overlegd aan de toezichthouder. Dit heeft erin geresulteerd dat de overtreding is verholpen. Conclusie: De houder werkt volgens de gestelde eisen vanuit de wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen ten aanzien van: Passende beroepskwalificatie.
6 van 11 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 24-09-2015 Kindercrêche Noord te Tilburg
Opvang in groepen De opvang vindt plaats in twee stamgroepen. De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen in de leeftijd van 0 tot 4 jaar oud. Conclusie: De houder werkt volgens de gestelde eisen vanuit de wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen ten aanzien van: Opvang in groepen. Beroepskracht-kindratio Uit het personeelsrooster en de presentielijsten van week 36 t/m 39 blijkt dat er conform de beroepskracht-kind-ratio wordt gewerkt. Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio. Conclusie: De houder werkt volgens de gestelde eisen vanuit de wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen ten aanzien van: Beroepskracht-kindratio. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Locatiedirecteur) Interview anderen (Beroepskrachten) Verklaringen omtrent het gedrag Diploma's beroepskrachten Presentielijsten (week 36 t/m 39) Personeelsrooster (week 36 t/m 39)
7 van 11 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 24-09-2015 Kindercrêche Noord te Tilburg
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Voorschoolse educatie De voorschoolse educatie omvat per week ten minste vier dagdelen van ten minste 2,5 uur of per week ten minste 10 uur aan activiteiten gericht op het stimuleren van de ontwikkelingsdomeinen taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 en 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het feitelijk aantal aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste één beroepskracht per acht kinderen. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De groep bestaat uit ten hoogste 16 feitelijk aanwezige kinderen. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 2 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De beroepskrachten voorschoolse educatie zijn in het bezit van: Een getuigschrift van met gunstig gevolg afgelegd examen van één van de bij ministeriële regeling vastgelegde diploma’s. OF Een erkenning van beroepskwalificaties als bedoeld in artikel 5 van de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
Onderdeel van de beroepsopleiding waarvoor het getuigschrift is behaald, vormt ten minste één module over het verzorgen van voorschoolse educatie. OF De beroepskracht bezit een bewijs dat met gunstig gevolg scholing is afgerond specifiek gericht op het vroegtijdig bestrijden van achterstanden bij jonge kinderen of het werken met voor- en vroegschoolse educatieprogramma’s. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
8 van 11 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 24-09-2015 Kindercrêche Noord te Tilburg
De houder stelt jaarlijks een opleidingsplan op. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
Voor de voorschoolse educatie wordt een programma gebruikt dat op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling. (art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. (art 1.50 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Een verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht, vrijwilliger, is niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 4, 8 en 9, art 1.57 lid 1, 2, 3 en 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Opvang in groepen De opvang vindt plaats in stamgroepen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
OF De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; - 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
9 van 11 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 24-09-2015 Kindercrêche Noord te Tilburg
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Website Aantal kindplaatsen Gesubsidieerde voorschoolse educatie
: : : :
Kindercrêche Noord http://www.kindercreche.nl 48 Ja
Gegevens houder Naam houder Adres houder Postcode en plaats KvK nummer
: : : :
KIndercrèche Noord B.V. Piushaven 6 5017AN Tilburg 62841440
Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Adres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door
: : : : :
GGD Hart voor Brabant Postbus 3024 5003DA TILBURG 073-6404515 T. Butler
Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente Adres Postcode en plaats
: Tilburg : Postbus 90155 : 5000LH TILBURG
Gegevens toezicht
Planning Datum inspectie Opstellen concept inspectierapport Zienswijze houder Vaststelling inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport
: : : : : :
24-09-2015 08-10-2015 Niet van toepassing 14-10-2015 14-10-2015 14-10-2015
: 04-11-2015
10 van 11 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 24-09-2015 Kindercrêche Noord te Tilburg
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen.
11 van 11 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 24-09-2015 Kindercrêche Noord te Tilburg