Inleiding niveaubepaling bij VakTraject, Traject en Traject Techniek In de kwalificatiedossiers zijn taalprofielen voor het beroep vastgesteld. Ook is in het brondocument Leren, Loopbaan en Burgerschap (april 2007) bepaald dat voor opleidingen op niveau 1, niveau 2, niveau 3 en niveau 4 ongeacht de branche minimumeisen voor taalprofielen bij burgerschap zullen gelden. Verwezen wordt naar een Raamwerk Nederlands. Het referentiekader was aanvankelijk het Common European Framework (CEF), het Europees Raamwerk (ERK) ofwel het NT2-raamwerk: Nederlands als vreemde taal. Intussen is er een NT1-raamwerk ontwikkeld dat het Nederlands benadert als moedertaal en instructietaal. Het Raamwerk Nederlands (NT1) is meer fijnmazig en beter geschikt als diagnosekader. Van Trajectgebruikers hebben we het verzoek gekregen instrumenten te ontwikkelen waarmee gemeten kan worden wat het ‘taalprofiel’ van leerlingen is. Wanneer van leerlingen kan worden vastgesteld waar ze staan en waar ze naartoe moeten, is het mogelijk een taalleerroute uit te zetten. Op deze site komen we aan dit verzoek tegemoet. Traject heeft zich in het verleden uitgebreid beziggehouden met toetsing. In de eerste en tweede druk waren voor alle vaardigheden moduultoetsen ontwikkeld, drie versies bij elke moduul. Ook was er een breed opgezet stelsel van diagnostische toetsen ten behoeve van de ondersteunende taalvaardigheden, zoals grammatica, spelling, stijl en woordenschat. Van oudsher is toetsing een specialiteit van Traject. Voor het competentiegericht leren is bewust gekozen voor een opsplitsing van de methode. De opdrachtenboeken van Traject*, VakTraject* en Traject Techniek* zijn uitsluitend gericht op taalproducten. Ze zijn bedoeld als flexibele bank met workshops voor het aanleren van algemene taalconventies, zoals brieven schrijven, leesstrategieën, interviewtechniek, en beroepsgerichte taalvaardigheden, zoals verkoopgesprekken, baliegesprekken, vergaderen en persberichten. Competentiegericht leren in onze visie gaat uit van een integrale leerlijn met beroepsproducten/prestaties waaraan de training van taalvaardigheden Nederlands ondersteunend is. Voortdurend krijgen leerlingen opbouwende feedback op hun taalvaardigheden. Niet uitsluitend bij ‘lessen’ Nederlands, maar bij elke gelegenheid waar taal een rol speelt. En dat is bij veel gelegenheden het geval. Vakspecialisten Nederlands adviseren hun collega’s zodat ook deze globaal kunnen beoordelen of leerlingen een deugdelijk beroepsproduct laten zien op het gebied van taalvaardigheid. We bieden u een instrumentarium dat ingezet kan worden bij elke gelegenheid die zich voordoet. M.a.w. u kunt onze toetsinstrumenten inzetten bij integrale en integratieve opdrachten waarbij taal een rol speelt. De diagnose stellen is niet voldoende. Wanneer bepaald is waar een leerling staat, krijgt u suggesties voor een leerroute. Daarbij verwijzen we naar Traject, VakTraject of Traject Techniek als het gaat om de macrotaalvaardigheden (algemene taalconventies of beroepsgerichte taalvaardigheden) op niveau. We verwijzen naar Traject Opdrachtenboek Taalondersteuning, Correct spellen en Correct samenvatten en verslag leggen als het gaat om de microtaalvaardigheden. *In het vervolg spreken we van Traject als we alle drie de methoden bedoelen.
Niveaubepaling Traject, VakTraject en Traject Techniek volgens CEF/ERK (inleiding) www.thiememeulenhoff.nl/traject
1
Inleiding niveaubepaling bij VakTraject, Traject en Traject Techniek Taalprofielen Handel Studiewijzer VakTraject Handel
Taalprofielen Administratie
Studiewijzer Traject Handel
Lezen
Luisteren
Toets A2 Toets B1 Toets B2
Toets A2 Toets B1 Toets B2
Woordenschat Toets A2 Toets B1 Toets B2
Studiewijzer VakTraject Administratie
Taalprofielen Techniek
Studiewijzer Traject Administratie
Studiewijzer Traject Techniek
Gesprekken voeren Toets A2 Toets B1 Toets B2
Spreken
Schrijven
Toets A2 Toets B1 Toets B2
Toets A2 Toets B1 Toets B2
Grammatica Toets A2 Toets B1 Toets B2
Stijl Toets A2 Toets B1 Toets B2
Spelling Toets A2 Toets B1 Toets B2
Uitgangspunten Feitelijk is met het beroepstaalprofiel niets nieuws of extra’s aan het kwalificatiedossier toegevoegd, want als een leerling voldoet aan het competentieprofiel, zal hij per definitie voldoen aan het beroepstaalprofiel. Iets anders ligt het met het burgerschapstaalprofiel: dat kan hoger zijn of lager dan het beroepstaalprofiel. De integrale leerlijn bepaalt de leerroute van de leerlingen. De leerling werkt aan beroepsproducten in contextrijke situaties. Daarmee ontwikkelt hij zijn competenties (inclusief zijn taalcompetenties). De lessen Nederlands zijn daarbij ondersteunend. Op het moment dat een taalvaardigheid van pas komt, zal de docent Nederlands de leerling helpen bij het trainen. Dit ondersteunende taaltraject kan min of meer vast zijn: dat kan op afroep (just-in-time), maar ook individueel en zelfstandig. Wat als een leerling niet kan voldoen aan het competentieprofiel doordat hij bijvoorbeeld op een aantal taalvaardigheidgebieden achterloopt? Dan is het handig instrumenten te hebben om in te zoomen op de taalvaardigheden van de leerling. Bij intake en lopende het leertraject is het handig te weten waar een leerling staat. Een vaste taalleerroute, voor elke leerling gelijk, is een utopie. De taalproblemen zijn zo divers als de huidige doelgroep is. Daarom ook zijn de boeken van Traject en Traject Opdrachtenboek Taalondersteuning flexibel van opzet.
Niveaubepaling Traject, VakTraject en Traject Techniek volgens CEF/ERK (inleiding) www.thiememeulenhoff.nl/traject
2
Het taaltraject Het leren van het Nederlands voor een beroep gaat op drie manieren. 1 Macrotaalvaardigheden: briefconventies, leesstrategieën, interviewtechniek 2 Microtaalvaardigheden: grammatica, woordenschat, spelling, vloeiend spreken 3 Beroepstaalvaardigheden: verkoopgesprek, persbericht, jaarverslag lezen Op alle drie de onderwerpen moet worden ingezet. Omdat de een niet zonder de ander kan. Omdat leerlingen via de een de ander leert waarderen. Maar in de eerste plaats omdat leerlingen veel vlieguren moeten maken. Veel vlieguren maken is nodig om vaardigheden in te slijpen. Er is veel oefening nodig om een niveau te stijgen. Elke gelegenheid waarbij leerlingen hun taal gebruiken, is een leermoment, mits de juiste feedback wordt gegeven. De vakdeskundigheid van een docent Nederlands is onontbeerlijk.
Beroepsproducten in drie fases BEROEPSPRODUCTEN
Gevorderd
Beginner
Integraal
Integraal
Integraal
Verkopen en service verlenen
Presentatiemap
Telefoonscript
Verkoopactieplan
Sellogram, enz.
Onderhandelingsgesprek
Offerte, mailing Leveringscondities Verkoopgesprek
In bovenstaand schema ziet u hoe de integrale leerlijn (groen) de leerroute van de gemiddelde leerling bepaalt. Van rechts naar links in dit voorbeeld levert de leerling een aantal beroepsproducten op. In dit voorbeeld voor een commercieel medewerker. Dat is een communicatief beroep en het is dus niet verwonderlijk dat beroepsproducten hier bijna samenvallen met de beroepstaalproducten. Het taaltraject (blauw) gaat gelijk op. Als beginner krijgt de leerling gerichte enkelvoudige opdrachten: verkoopgesprek, telefoongesprek, sellogram maken. Die worden voor een gevorderde wat complexer. Voor de vergevorderde wordt de prestatie geleverd als was de leerling een commercieel medewerker. De opdrachten kunnen binnen een echte context worden gedaan, bijvoorbeeld op de bpv-plaats of gesimuleerd. De beroepstaalproducten vallen onder 3, en vaak geeft de praktijkopleider daarop commentaar. In de lessen Nederlands (1) zullen leerlingen taalspecifieke aanwijzingen moeten krijgen, want “wat maakt een tekst boeiend, overzichtelijk of commercieel?” Op het gebied van de microtaalvaardigheden biedt een deskundige (docent Nederlands) uiteraard ook ondersteuning.
Niveaubepaling Traject, VakTraject en Traject Techniek volgens CEF/ERK (inleiding) www.thiememeulenhoff.nl/traject
3
Maar dat kan in een andere aanpak. In de regel wordt weinig klassikaal gewerkt aan microtaalvaardigheden, omdat het leertraject van de leerlingen heel individueel zal moeten zijn (2). Het kan zijn dat de taalleerlijn van de leerling flink achterloopt (rode lijn) op wat in de beroepsproducten wordt gevraagd. Dat is al bekend vanaf de intake. Dan is het per definitie niet mogelijk dat een leerling zal voldoen aan zijn competentieprofiel. In dat geval zal het tempo van de integrale leerlijn als vanzelf omlaag moeten gaan. Het lijkt logisch, maar helaas vallen er nog te veel leerlingen voortijdig uit zonder dat hun taalprobleem aandacht heeft gekregen. De toetsing De toetsinstrumenten die we bij Traject hebben ontwikkeld, hebben uitsluitend een formatief doel: vaststellen op welk niveau een leerling staat en waaraan hij moet werken. We zetten in op alle drie de taalvaardigheden. 1 Diagnostische macrotaaltoetsen 2 Diagnostische microtaaltoetsen 3 Diagnostische beroepstaaltoetsen 1 Diagnostische macrotaaltoetsen kunt u inzetten als intaketoets (nulmeting) om globaal een indruk te krijgen van het niveau van leerlingen. Ze zijn in zoverre contextvrij en algemeen dat ze geen specifieke voorkennis of een beroepssituatie verlangen. Voor alle vijf de vaardigheden: Luisteren, Lezen, Gesprekken voeren, Spreken en Schrijven. Er wordt gebruikgemaakt van protocollen. De beoordelingscriteria komen regelrecht uit het NT1-raamwerk. Die criteria hebben betrekking op microtaalvaardigheden (uitspraak, vloeiendheid, grammatica, woordenschat enz.). 2 Diagnostische microtaaltoetsen zet u in om preciezer diagnose te maken van het niveau een leerling op een NT1-criterium. Aan de diagnostische toetsen koppelen we een leerroute. Deze toetsen kunt u diagnostisch inzetten tijdens een leertraject. U laat de leerlingen apart aan spelling, grammatica, stijl of woordenschat werken. 3 Diagnostische beroepstaaltoetsen kunt u zien als geïntegreerde macrotoetsen. U gebruikt dezelfde beoordelingsprotocollen, maar de opdrachten betreffen beroepsproducten. We hopen erop dat u onze protocollen inzet op integratieve opdrachten die leerlingen toch al doen in hun leerroute. Want daar ervaren leerlingen het nut of gemis van hun taalbeheersing Nederlands. Taalniveaus Het Raamwerk Nederlands (ERK, CEF, NT2 of NT1) heeft tot doel de taalniveaus te vergelijken. De niveaus verwijzen naar de mate waarin ‘iemand de taal hanteert in communicatieve situaties met de moedertaalgebruikers’: wat (de taaltaak) en hoe (in welke mate). Hierbij spelen dan vanzelf woordenschat (vaktaal soms), grammatica, stijl en soms spelling een rol. Correct taalgebruik is voor lagere taalniveaus (A1-B1) niet zozeer de maatstaf als wel een antwoord op de vraag ‘begrijpen we elkaar?’ Bij de hogere niveaus wordt correct taalgebruik steeds meer een onderscheidend criterium. De taalbeheersing bepaalt daar ‘de mate waarin iemand zijn functie kan vervullen’. Taalcompetenties kunnen derhalve niet anders dan binnen relevante contexten worden aangetoond. Essentieel voor niveau A2 is bijvoorbeeld dat een leerling op straat, in de kantine, dus ‘in een alledaagse situatie over een alledaags onderwerp communiceert met een onbekende moedertaalgebruiker’ of ‘in een eenvoudige beroepssituatie communiceert over alledaagse en vertrouwde beroepskwesties’. Een uit het hoofd geleerd antwoord in een
Niveaubepaling Traject, VakTraject en Traject Techniek volgens CEF/ERK (inleiding) www.thiememeulenhoff.nl/traject
4
simulatie is niet de bedoeling. Voor het B1-niveau wordt vrijwel hetzelfde gevraagd. Alleen dan is de taalgebruiker onafhankelijk: niet een ‘buitenlander met wie je geduld moet hebben’, maar een moedertaalspreker. De B1-gebruiker communiceert vlot in een echte beroepssituatie routinematig met onbekenden over standaardonderwerpen: standaardbaliegesprek, standaardklachtengesprek, standaardbestelbrief. Bij een verkoper of een secretaresse hebben we daar een concreet beeld bij. Taalprofielen zijn ook gedefinieerd in het brondocument Leren, Loopbaan en Burgerschap. Waar we hierboven spraken van beroepssituatie, vult u dan in maatschappelijke situaties. De boeken van Traject dekken de taalprofielen af op het gebied van de (beroeps)contexten en de dagelijkse omgang. Correct spellen, Correct samenvatten en verslag leggen en Traject Opdrachtenboek Taalondersteuning zijn bestemd voor de onderliggende taalbeheersing, die in vaak individuele leertrajecten aan de orde komt. De Studiewijzers voor taalprofielen, die u op deze site aantreft, verwijzen naar materiaal in deze leermiddelen. J.H.M. Mol Drs. W.A. ’t Hart
Niveaubepaling Traject, VakTraject en Traject Techniek volgens CEF/ERK (inleiding) www.thiememeulenhoff.nl/traject
5