Inhoud
Klaar voor de start?
11
1 A B C 1.1 1.2 D
Bouwen op een fundament De praktijk Zelfreflectie De theorie Ontwikkelen van onderwijs De elementen van het onderwijsontwikkelmodel Toepassen Opdrachten Literatuur
16 16 17 18 18 20 32 32 33
2 A B C 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 D
Brein en leren De praktijk Zelfreflectie De theorie De werking van het brein Het brein van de adolescent Brein en leren Breinleren en kennisverwerving Breinleren en het aanleren van vaardigheden Toepassen Opdrachten Literatuur
34 34 35 38 38 48 50 56 61 65 66 68
3 A B C 3.1
Leve de leerstijlen De praktijk Zelfreflectie De theorie Leerstijlen
69 69 70 73 73
6
Activerend opleiden
3.2 3.3 3.4 D
Model van ervaringsleren Groepen maken op basis van leerstijlen Leerstijl van de docent Toepassen Opdrachten Literatuur
4 A B C 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 D
Variatie in soorten werkvormen De praktijk Zelfreflectie De theorie IJsbrekers Spelvormen Discussievormen Werkopdrachten Docentgecentreerde werkvormen Effectief gebruik van werkvormen Toepassen Opdrachten Literatuur
86 86 87 89 89 94 98 104 108 110 112 112 113
5 A B C 5.1 5.2 5.3 5.4 D
Oog voor talenten De praktijk Zelfreflectie De theorie Talent en intelligentie Kenmerken van de verschillende intelligenties Intelligenties benutten Meervoudige intelligenties in de les Toepassen Opdrachten Literatuur
114 114 115 118 118 121 123 127 133 134 136
6 A B C 6.1
Verschillen als uitdaging De praktijk Zelfreflectie De theorie Externe differentiatie door selectie aan de poort
137 137 138 140 140
77 81 82 84 84 85
7
Inhoud
6.2 6.3 6.4 D
Interne differentiatie Differentiatie in de les Organisatie van differentiatie Toepassen Opdrachten Literatuur
142 145 151 156 157 157
7 A B C 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 7.6 7.7 D
Kiezen en plannen De praktijk Zelfreflectie De theorie Didactisch model Lesplan Beginsituatie Leerdoelen Leerinhoud en werkvormen Organisatievormen Media Toepassen Opdrachten Literatuur
159 159 160 162 162 163 168 172 175 176 180 186 186 188
8 A B C 8.1 8.2 8.3 8.4 D
Presenteren met power De praktijk Zelfreflectie De theorie Voorbereiden van een presentatie Spreken met overtuiging Interactie met de studenten Hoorcolleges Toepassen Opdrachten Literatuur
189 189 190 192 192 196 206 209 214 215 216
9 A B C
Ze gaan ervoor! De praktijk Zelfreflectie De theorie
218 218 219 221
8
Activerend opleiden
9.1 9.2 9.3 D
Motivatie en resultaat Motivatie en behoeften Stimuleren en inspireren Toepassen Opdrachten Literatuur
221 225 229 232 233 234
10 A B C 10.1 10.2 10.3 10.4 D
Bestaan lastige studenten? De praktijk Zelfreflectie De theorie Weerstand herkennen Oorzaken van lastig gedrag in het onderwijs Omgaan met ongewild lastig gedrag Omgaan met weerstand Toepassen Opdrachten Literatuur
235 235 235 238 238 239 242 244 251 252 252
11 A B C 11.1 11.2 11.3 11.4 11.5 D
Pamperen en loslaten De praktijk Zelfreflectie De theorie Orde houden Feedback geven Groepsdynamica Motivatiegesprek voeren De docent als tutor Toepassen Opdrachten Literatuur
254 254 255 256 256 259 262 268 270 272 272 273
12 A B C 12.1
De competente docent De praktijk Zelfreflectie De theorie Ontwikkelingsfasen van een docent op basis van ervaring
274 274 275 277 277
9
Inhoud
12.2 12.3 12.4 12.5 12.6 D
Verschillende gedragswijzen van docenten Kernkwadranten Basishoudingen Johari-window RET Toepassen Opdrachten Literatuur
280 286 288 291 293 298 298 300
13 A B C 13.1 13.2 13.3 13.4 13.5 D
Resultaten die spreken De praktijk Zelfreflectie De theorie De kwaliteit van de opleiding Evalueren Toetsen Transfer Rendement Toepassen Opdrachten Literatuur
301 301 302 304 304 305 311 315 319 322 322 323
14 A B C 14.1 14.2 14.3 14.4 D
Toetsen die kloppen De praktijk Zelfreflectie De theorie Toetsen ontwerpen Variatie in toetsen Beoordelen van vaardigheden Beoordelen van de beroepshouding Toepassen Opdrachten Literatuur
325 325 325 327 327 330 336 344 348 349 349
Over de auteurs
351
Bijlage 1 Overzicht van alle competenties
353
10
Activerend opleiden
Bijlage 2 Voorbeeld ingevuld lesplan voor het onderwerp feedback
359
Register
363
Klaar voor de start?
Activerend opleiden biedt docenten de kennis, de tools en de technieken die zij nodig hebben om studenten binnen het beroepsonderwijs effectief te begeleiden in hun leerproces. Het uitgangspunt van activerend opleiden is het verhogen van de kwaliteit van docenten om zo het resultaat van het onderwijs te verbeteren. Om het beoogde doel te bereiken, beschrijven wij een didactiek waarbij sprake is van activerend opleiden. De kracht van activerend opleiden is: − geen eenzijdige benadering van leren; het biedt voor elk wat wils; − meer afwisseling in de lessen; − betere balans tussen docent en de groep door actieve deelname van studenten; − vergroting van de transfer tussen theorie en praktijk door de link met toepassingsopdrachten; − meer voldoening voor de docent en de student. Ben jij een docent die veel weet en waarde hecht aan grote kennis? Niets mis mee, maar activerend opleiden gaat een stap verder. Je weet dan ook de kennis in werking te zetten bij de student en de belangrijke vertaalslag te maken van theorie naar praktijk. Activerend opleiden rust op zeven pijlers, die hierna kort worden toegelicht.
1 Werken vanuit een fundament Door vooraf de missie, de visie op leren en didactiek, het beroep en resultaatmeting, de gewenste competenties van studenten en docenten en de inhoud en organisatie van de onderwijsactiviteiten goed in beeld te hebben, kan een docent onderwijs ontwikkelen dat inspirerend en doeltreffend is. In hoofdstuk 1 wordt deze pijler toegelicht.
12
Activerend opleiden
2 Gebruikmaken van breinprincipes Kennis van de werking van de hersenen kan door de docent worden gebruikt om studenten te helpen bij het leren. De belangrijkste breinprincipes zijn: − Breng focus aan. − Zorg voor herhaling. − Prikkel emoties. − Wees een rolmodel. − Zoek naar klittenband. − Gebruik alle zintuigen. − Ga actief aan de slag. In deze pijler worden ook de (on)mogelijkheden van adolescenten vanuit de werking van de hersenen meegenomen in de eisen die aan de studenten gesteld worden. In hoofdstuk 2 gaan we hier dieper op in.
3 Aansluiten bij leerstijlen Door middel van het consequent hanteren van het model van ervaringsleren komen de doener, de bezinner, de denker en de beslisser allemaal aan bod. Hierdoor wordt de kans op succes en motivatie vergroot. In hoofdstuk 3 wordt verder uitgelegd hoe dit model werkt. 4 Variatie in werkvormen Binnen de lessen en hoorcolleges worden de verschillende soorten werkvormen (ijsbrekers, spelvormen, discussievormen, werkopdrachten en docentgecentreerde werkvormen) afgewisseld, waarbij het behalen van het leerdoel leidend is. In hoofdstuk 4 worden de verschillende soorten werkvormen behandeld. Behalve naar de werkvormen wordt ook gekeken naar de intelligenties die de werkvormen aanspreken, zodat ook daar een afwisseling in is tijdens de les. Meer informatie over de theorie van de Meervoudige Intelligenties (MI) krijg je in hoofdstuk 5. 5 Benutten van verschillen Studenten worden tijdens hun opleiding uitgenodigd en gestimuleerd om hun specifieke kwaliteiten te ontwikkelen ter vervulling van hun professionele rol. Om deze reden krijgen de studenten keuzemogelijkheden om te laten zien op welke wijze ze de kennis en vaardigheden hebben opgedaan. Deze vorm van differentiëren zorgt voor veel creativiteit en sfeer in de les. Daarnaast kan er gedifferentieerd worden op inhoud of op moeilijkheidsgraad. In hoofdstuk 6 kun je lezen hoe je
Klaar voor de start?
differentiëren kunt organiseren en wat de opbrengsten van differentiatie zijn.
6 Motiveren en stimuleren − Een goede docent is gepassioneerd voor het vak en is didactisch goed op de hoogte. Hoofdstuk 7 gaat over het integreren van de informatie uit de hoofdstukken 2 tot en met 6 in de vorm van een goed lesplan. − Een goede docent presenteert zijn kennis van het vak en het werkveld op een stimulerende en overtuigende manier. Hoe je dat kunt doen komt aan de orde in hoofdstuk 8. − Een goede docent weet resultaatgericht en motiverend werken goed te combineren. Contact met de studenten is een belangrijke waarde. De docent heeft aandacht voor de student als persoon, maar weet ook te motiveren voor de taak. Hierop wordt nader ingegaan in hoofdstuk 9. − Een goede docent spreekt studenten aan die gedrag vertonen dat niet past binnen de geformuleerde gewenste houding. Hij helpt en begeleidt ook studenten die ongewild lastig gedrag vertonen. Hierop wordt nader ingegaan in hoofdstuk 10. − Een goede docent zorgt ervoor dat tijdens het leerproces de verantwoordelijkheid en zelfstandigheid van de studenten toenemen. Helpen is prima, maar overnemen is niet de manier waarop studenten zelfstandige beroepsbeoefenaren worden. Hierop wordt nader ingegaan in hoofdstuk 11. − Een goede docent reflecteert regelmatig op zijn eigen rol in het leerproces van de student. Hoofdstuk 12 geeft je informatie over de manieren waarop je kunt reflecteren als het je niet lukt de studenten te motiveren en te stimuleren. 7 Toetsen van resultaten Het moet voor de studenten vooraf duidelijk zijn hoe en wanneer de competenties worden getoetst en welke eisen aan de kwaliteit worden gesteld. In hoofdstuk 13 komt aan bod waarom en hoe resultaten worden gemeten. Hoofdstuk 14 gaat in op het toetsen van kennis en vaardigheden. De aan de competenties verbonden einddoelen mogen hard geëist worden, er zijn geen concessies mogelijk. De enige tegemoetkoming is de wijze waarop studenten die einddoelen bereiken, bijvoorbeeld met meer hulp, er langer over doen en eventueel met andere hulpmiddelen.
13
14
Activerend opleiden
Wij zijn er bij het schrijven van dit boek van uitgegaan dat de lezer een docent is die vanuit een bepaalde expertise anderen wil helpen bij het leren. Dit boek is in eerste instantie bestemd voor docenten in het hoger en middelbaar beroepsonderwijs (hbo en mbo) en daarnaast voor docenten in het voortgezet en basisonderwijs, trainers, facilitatoren, bedrijfsopleiders, praktijkopleiders, studieloopbaanbegeleiders, mentoren, coaches en docenten betrokken bij volwasseneneducatie. De docentcompetenties waaraan gewerkt wordt in dit boek, zijn: ontwikkelen, lesgeven, begeleiden, toetsen en professionaliseren. •
•
•
•
•
Competentie 1 Ontwikkelen: op methodisch en didactisch verantwoorde wijze ontwikkelen van onderwijseenheden, lesplannen en bijbehorende materialen Competentie 2 Lesgeven: op verantwoorde en stimulerende wijze een onderwijsprogramma uitvoeren binnen verschillende situaties en settings in de praktijk Competentie 3 Begeleiden: taak- en persoonsgericht stimuleren, coachen en adviseren van de studenten om de kans op positieve resultaten en persoonlijke ontplooiing te vergroten Competentie 4 Toetsen: op methodische wijze de opbrengsten en kwaliteit van de onderwijsactiviteiten, de resultaten van de deelnemers, de transfer naar het werkveld en het rendement van de opleiding onderzoeken Competentie 5 Professionaliseren: op basis van zelfreflectie, literatuur, gewijzigde onderwijsprogramma’s of nieuwe (wetenschappelijke) inzichten onderhouden en bevorderen van eigen deskundigheid en zorg dragen voor professionalisering van beroep en werkveld
De context en indicatoren van deze competenties worden beschreven in de eerste bijlage. Om te toetsen of onze visie compleet is en aansluit bij de beroepspraktijk hebben we een aantal docenten en trainers onze kopij laten lezen. Wij danken Titia van der Ploeg (trainer), Hilde van der Geld (trainer, docent hbo opleidingskunde) en Martine Vecht (trainer) heel hartelijk voor hun opbouwende en positieve feedback. De opzet en inhoud van de Leergang Activerend Opleiden is getest bij Hogeschool Avans in het kader van het verkrijgen van de pedagogisch-
Klaar voor de start?
didactische vaardigheden voor nieuwe docenten. Tom van Velzen heeft hieraan meegedaan en heeft een deel van de kopij voorzien van opmerkingen. We hopen dat je met behulp van dit boek de uitdaging aangaat en de theorie gaat uitproberen in de praktijk. Daarbij wensen we je net zoveel plezier tijdens de uitvoering van de lessen als wij dat dagelijks hebben en hopen dat het resultaat is dat jouw studenten juichend over de finish komen. Klaar voor de start? ... Af! Gouda/Bussum, voorjaar 2012 Lia Bijkerk Wilma van der Heide
15