INFORMATIE ZOEKEN
MTSO-INFO 4
NILS NEYT DIMITRI MORTELMANS KOEN PEPERMANS NICO CARPENTIER 1999
Faculteit PSW – Universiteit Antwerpen Contact: prof. dr. Dimitri Mortelmans (
[email protected]) Tel : +32 (03) 820.28.53 - Fax : +32 (03) 820.28.82
MTSO-INFO Documenten in de reeks MTSO-INFO werden geschreven door leden van de vakgroep MTSO (Methoden en Technieken van het Sociaal-Wetenschappelijk Onderzoek) met als doel op een heldere en eenvoudige manier bepaalde thema's van onderzoeksmethoden en computergebruik uit te leggen. De thema’s sluiten aan bij analysetechnieken of softwareprogramma’s die gebruikt worden aan de Faculteit PSW van de Universiteit Antwerpen. Vermits sommige documenten door andere leden van de Universiteit Antwerpen of daarbuiten nuttig kunnen zijn, worden deze gratis online aangeboden op http://www.ua.ac.be/mtso. Het downloaden en verspreiden van deze documenten is toegestaan mits correcte bronvermelding.
WAARSCHUWING: De documenten worden slechts sporadisch bijgewerkt. Dit heeft repercussies voor die documenten die slaan op software. De auteurs hebben niet de bedoeling om bij het uitkomen van nieuwe versies van programma’s steeds het hele document te herschrijven. Daarom dient de lezer er rekening mee te houden dat het document steeds slaat op de softwareversie zoals deze bij het uitkomen van het MTSO-INFO document gangbaar was.
INFORMATIE ZOEKEN
Inhoud
1 INLEIDING .................................................................................................................................................. 2 2 ONLINE INFORMATIE ZOEKEN ........................................................................................................... 2 2.1 INTERNE(T) INFORMATIE ......................................................................................................................... 2 2.1.1 Informatie op het Web ............................................................................................................... 2 2.1.2 Andere informatiebronnen....................................................................................................... 10 2.2 EXTERNE INFORMATIE ........................................................................................................................... 17 2.2.1 Bibliotheek catalogi................................................................................................................. 17 2.2.2 Data-archieven ........................................................................................................................ 17 2.2.3 Elektronisch leren.................................................................................................................... 18 2.2.4 Elektronisch winkelen en betalen ............................................................................................ 18 2.2.5 Elektronisch communiceren..................................................................................................... 19 3 OFFLINE INFORMATIE ZOEKEN ....................................................................................................... 21 3.1 DISKETTE .............................................................................................................................................. 21 3.2 CD-ROM .............................................................................................................................................. 22 3.3 CD-I ...................................................................................................................................................... 22 3.4 DVD...................................................................................................................................................... 22
© MTSO – INFO / UA - FPSW
2
1 Inleiding De computertechnologie biedt tegenwoordig veel mogelijkheden om aan informatie te geraken. Enerzijds biedt de opkomst van het Internet en andere toepassingen van het World Wide Web nooit geziene mogelijkheden om aan informatie over allerhande onderwerpen te geraken. Gelet op de oorsprong van het Internet neemt de wetenschappelijke informatie daar geen onbelangrijke plaats in. Anderzijds hebben de steeds groter wordende capaciteiten van personal computers en de doorbraak van grotere opslagmedia ervoor gezorgd dat omvangrijke gegevensbronnen tegenwoordig ook zonder al te veel moeite vanop haast elke computer kan geraadpleegd worden. Beide vormen van (het zoeken naar informatie) – zowel online als offline – worden in de volgende onderdelen uitgebreid behandeld in al hun aspecten. 2 Online informatie zoeken 2.1 Interne(t) informatie Aangezien het Internet in feite niets meer is dan het kluwen van de onderling met elkaar verbonden plaatselijke netwerken van universiteiten, bedrijven en overheden, kan de gebruiker op het Net een overvloed aan informatie terugvinden door en over deze actoren. De nadruk ligt hierbij echter op het werkwoord "kunnen", want het Net is zo organisch en snel gegroeid dat het niet altijd vanzelfsprekend is om deze informatie te vinden. Eén van de gevolgen van de anarchistische structuur van het Net is dat mensen en organisaties reeds vrij snel de nood voelden om wegwijzers uit te zetten en structuur te brengen in deze informatie-goudmijn. De verschillende wijzen waarop dit nu nog steeds gebeurt, worden in dit deel besproken. 2.1.1 Informatie op het Web 2.1.1.1 Meta-lijsten Een meta-lijst is een gids van WWW-adressen of URL’s. In zijn meest eenvoudige vorm is dit slechts één pagina met een opsomming van adressen rond één bepaald onderwerp. Hierbij wordt meestal echter niet over een meta-lijst gesproken. Een meta-lijst is eerder een geheel van HTML-documenten rond een hele reeks van onderwerpen. Deze informatie is net zoals in een bibliotheek gestructureerd op basis van een aantal criteria of categorieën. De indeling naar categorieën kan alfabetisch, chronologisch, geografisch of functioneel zijn. Meestal wordt er echter met een combinatie van categorieën gewerkt. De openingspagina van de meta-lijst vermeldt meestal de hoofdcategorieën. Door te klikken op één van deze hoofdcategorieën springt de gebruiker naar een ander HTML-document met een verdere onderverdeling in subcategorieën. Ook hier kunnen verder keuzes © MTSO–INFO / UA–FPSW - http://www.ua.ac.be/mtso/
3 gemaakt worden, totdat de gebruiker uiteindelijk terecht komt bij de lijst van adressen die specifiek informatie verschaffen over het gezochte onderwerp. Het aantal tussenliggende niveaus kan verschillen van onderwerp tot onderwerp, maar meestal wordt er gestreefd naar maximaal vier stappen tussen de hoofdcategorieën en de specifieke lijst van URL’s opdat de meta-lijst overzichtelijk zou blijven. Het is belangrijk bij meta-lijsten voor ogen te houden hoe ze aangemaakt worden. Oorspronkelijk werd een meta-lijst aangemaakt door één of door enkele personen die zelf op het WWW op zoek gingen naar pagina’s of sites die om één of andere reden interessant waren om op te nemen in de lijst. Dit systeem werkte goed zolang de aangroei van het WWW zeer beperkt was. In de laatste jaren is deze aangroei echter explosief (sommigen zouden zelf zeggen exponentieel) gestegen. De huidige grote meta-lijsten worden daarom meestal met behulp van een robot onderhouden. Een robot is een zoekprogramma dat een lijst van sites bezoekt en alle daar aanwezige documenten doorzoekt op bepaalde trefwoorden in titels of tekst. Op basis hiervan wordt dan een verslag gegenereerd en opgeslagen. Op basis van dit verslag beslissen de personen verantwoordelijk voor de meta-lijst welke sites in aanmerking komen om toegevoegd te worden. Deze menselijke inbreng zorgt ervoor dat niet elk document waarin een bepaalde term voorkomt opgenomen wordt in de lijst, maar alleen die documenten die een bepaalde meerwaarde over het onderwerp bevatten. Een andere wijze waarop de metalijsten aangevuld worden, is het doorzoeken en opnemen van URL’s die door de bezoekers van de meta-lijsten zelf opgegeven werden. Bij het zoeken via een meta-lijst gaat de gebruiker een beperktere lijst van adressen rond een bepaald onderwerp terugvinden dan hij zou krijgen na het zoeken op een bepaalde zoekterm via search engines (cfr. infra). Hiertegenover staat dat de informatie die de gebruiker terugvindt op deze adressen gecontroleerd is en inderdaad sterk verband houdt met het gezochte onderwerp. Hieronder vindt U de kenmerken en achtergronden van de twee grootste metalijsten op het Web.
© MTSO–INFO / UA–FPSW - http://www.ua.ac.be/mtso/
4 Yahoo
(http://www.yahoo.com)
De oudste van de grote metalijsten ontstond op het einde van 1994. Sinds december 1997 is het de grootste metalijst met de indexering van zo'n 750.000 websites. Bijzonder aan Yahoo is dat onderaan de pagina met zoekresultaten telkens een overzicht van de voornaamste search engines verschijnt. Een onbekende zoekterm kan aldus snel elders aan de hand van een zoekmotor opgezocht worden. Naast die verwijzingen voorziet Yahoo elke resultatenpagina ook van een alternatief overzicht van zoekresultaten die met behulp van Inktomi (cfr. infra) bekomen werden. LookSmart
(http://www.looksmart.com)
Deze metalijst werd toegankelijk in oktober 1996 en tegen februari 1998 omvatte het al niet minder dan 300.000 websites. LookSmart verschijnt standaard op de zoekpagina van browserproducent Netscape. Daarnaast maken ook de grote zoekmotoren AltaVista en HotBot van de mogelijkheden van LookSmart gebruik. Omgekeerd maakt LookSmart gebruik van de zoekresultaten van AltaVista indien een zoekopdracht niet in één van de categorieën ondergebracht kan worden. Bij de hertekening van de site in 1997 werd van de aanvankelijke Java-interface afgestapt om het laden van de pagina's aanzienlijk te versnellen. Hieronder volgen eveneens een aantal belangrijke Belgische meta-lijsten: • • • •
RoadHouse http://www.roadhouse.be Webbel http://www.webbel.be WebRider http://www.webrider.be WebWatch http://www.webwatch.be
2.1.1.2 Search engines of zoekmotoren Een search engine is een databank die uit een lijst van adressen op het Internet bestaat. Een voordeel in vergelijking tot de hierboven besproken meta-lijst is dat de gebruiker niet beperkt wordt door op voorhand ingestelde categorieën. De gebruiker kan de database van de search engine doorzoeken aan de hand van één of meerdere zelf in te typen zoekwoorden. Het zoekprogramma zal de gebruiker dan een geordende lijst tonen van pagina’s waarin deze zoekwoorden voorkomen. De ordening wordt gebaseerd op zowel het afzonderlijk aantal keren voorkomen als het gecombineerde gebruik van deze trefwoorden. Met behulp van een aantal operatoren kan de gebruiker deze zoekopdracht verfijnen en preciseren. Hoewel de verschillende zoekmotoren verschillende technieken hanteren om deze database aan te maken, zijn er toch een aantal gemeenschappelijke kenmerken. In tegenstelling tot de meta-lijsten wordt de inhoud van de database niet verkregen door menselijke inbreng. Net zoals bij de meta-lijst gaat een robot op zoek op basis van een lijst van adressen. In plaats van echter een verslag te genereren wordt de informatie die de robot verzamelt rechtstreeks toegevoegd © MTSO–INFO / UA–FPSW - http://www.ua.ac.be/mtso/
5 aan de database. Sommige robots indexeren volledige HTML-documenten, andere alleen bepaalde termen. Aangezien het Internet verbonden is via deze hyperlinks, zou een robot in theorie het volledige Internet kunnen doorkruisen en indexeren. Zowel de omvang als de snelle veranderingen op het Internet beletten dit echter. Bepaalde robots passen dezelfde techniek trouwens ook toe op de nieuwsgroepen en mailing lists. Aangezien de menselijke inbreng bij de invulling van de database van een search engine meestal zeer beperkt is, is de informatie die de gebruiker als resultaat krijgt meestal omvangrijk. Om het opzoeken van informatie te vergemakkelijken wordt er daarom tegenwoordig meer en meer gewerkt met een combinatie van meta-lijst en search engine. De gebruiker geeft zelf een zoekopdracht in waarbij ook aangeduid wordt binnen welke hoofdcategorie gezocht moet worden in de database. Hieronder vindt U een overzicht van de belangrijkste search engines met hun respectievelijke kenmerken en achtergronden: Alta Vista
(http://www.altavista.digital.com)
Deze zoekmotor is in december 1995 ontstaan en wordt door Compaq beheerd. In juni 1996 ging het een tweejarige alliantie met Yahoo aan. Met Lycos heeft het een overeenkomst inzake het gebruik van diens meta-lijsten. Alta Vista is al jaren de grootste search engine – het beslaat zo’n 70 procent van het Net – en is vooral geliefd bij veeleisende gebruikers. Excite
(http://www.excite.com)
Sinds haar ontstaan op het einde van 1995 kent Excite een gestage groei, die gepaard ging met de overname van twee grote concurrenten, Magellan en WebCrawler. Deze laatsten bleven echter voortbestaan als aparte zoekmotoren. HotBot
(http://www.hotbot.com)
Het bedrijf Wired Digital stichtte HotBot in mei 1996. De site maakt gebruik van de Inktomi zoekmotor. Aanvankelijk was dit de search engine van de Berkeley Universiteit, maar al gauw werd een gelijknamig bedrijf opgericht in functie van HotBot. Nu maken echter ook andere search engines gebruik van de Inktomi zoekmotor. HotBot heeft ook een akkoord met LookSmart gesloten voor het gebruik van diens meta-lijsten. Infoseek
(http://www.infoseek.com)
Oorspronkelijk ontstond Infoseek aan het begin van 1995 en omvatte het zo'n 1 à 2 miljoen URL's. In de herfst van 1996 werd echter een nieuwe versie van de site geïntroduceerd, die ondertussen zo'n 30 miljoen sites beslaat.
© MTSO–INFO / UA–FPSW - http://www.ua.ac.be/mtso/
6 Lycos
(http://www.lycos.com)
Dit is een van de oudste grote search engines. Het begon als een project aan de Carnegie Mellon Universiteit omstreeks mei 1994. De naam “Lycos” is afkomstig van het Latijnse woord voor Wolfspin. “Spider” is immers een Engels synoniem voor search engine, net als het woord “Webcrawler”. WebCrawler
(http://www.webcrawler.com)
Deze site werd op 20 april 1994 toegankelijk voor het internetpubliek. Het was als onderzoeksproject aan de Universiteit van Washington gestart. Al vrij snel kwam het in vreemde handen: in maart 1995 werd het eigendom van America Online en vervolgens in november 1996 van Excite. Laatstgenoemde baat WebCrawler als een onafhankelijke search engine uit. De summier beschreven grote zoekmotoren bezitten concreet volgende kenmerken. Het gaat hier evenwel slechts om een momentopname. Alhoewel de cijfers recent zijn, mag niet vergeten worden dat het Net een evolutief medium is. Tabel 1: De kenmerken van de grote zoekmotoren Kenmerk
AltaVista
Excite
Hotbot
Infoseek
Lycos
WebCrawler
Grootte (pct. 140 milj. sites van het Net) (70 %)
55 milj. sites (28 %)
110 milj. sites (55 %)
30 milj. sites (15 %)
30 milj. sites (15 %)
2 milj. sites (1 %)
Gezochte sites 10 miljoen per dag
3 miljoen
tot 10 miljoen
-
6 tot 10 miljoen
-
Versheid
1 dag tot 1 maand
1 tot 3 weken
1 dag tot weken
1 dag tot 2 maanden
2 tot 3 weken
1 tot 4 weken
Toegevoegde sites
1 dag
1 tot 3 weken
binnen 2 weken
binnen 2 dagen
2 tot 3 weken
1 tot 4 weken
Niettoegevoegde sites
1 dag tot 1 maand
3 weken
2 weken
1 tot 2 maanden
2 tot 3 weken
1 tot 4 weken
Diepte
geen grens
geen grens
geen grens
geen grens
geen grens
geen grens
Bron: http://www.searchenginewatch.com/webmasters/features.html (gegevens dd. 04/08/1998)
Ook enkele belangrijke Belgische search engines kunnen in dit overzicht niet ontbreken: • • •
AdValvas http://www.advalvas.com Trouv’tout http://www2.ccim.be WebSearch http://www.euregio.net/websearch/
Naast de gewone search engines bestaan er ook metasearch-engines. Deze zoekmotoren voeren zelf geen zoekopdrachten uit, maar halen de gevraagde © MTSO–INFO / UA–FPSW - http://www.ua.ac.be/mtso/
7 informatie tegelijkertijd van een reeks zelfstandige zoekmotoren. Deze sites zijn als het ware een compilatie van verschillende search engines. De kans op succes in de zoektocht naar informatie wordt hier uiteraard alleen maar groter door. Hieronder staan een aantal van de grootste van die metasearch engines: • • • •
http://www.dogpile.com Dogpile http://www.mamma.com Mamma MetaCrawlerhttp://www.metacrawler.com Metafinder http://www.metafinder.com
2.1.1.3 Zoekstrategieën Hoewel het voorbarig zou zijn te beweren dat er over elk onderwerp informatie te vinden is op het Net, kan men toch zeggen dat het Internet een zeer rijke bron van informatie is. Zowel meta-lijsten als search engines zijn twee krachtige gereedschappen om deze bron aan te boren. Zoals steeds zal het echter aan de gebruiker zijn om deze middelen efficiënt te gebruiken. Het is met andere woorden noodzakelijk een goede zoekstrategie te ontwikkelen. In onderstaand schema staat een mogelijke strategie om informatie op het Internet te zoeken. Daaruit blijkt ook het verschil in gebruik tussen meta-lijsten en search engines. Meta-lijsten worden namelijk gebruikt in het geval de gebruiker enkel over algemene informatie beschikt, terwijl met specifieke zoektermen of zinnen best van search engines gebruik gemaakt wordt. Figuur 1: Voorbeeld van een zoekstrategie
Bron: http://www.slu.edu/departments/research/rcont5.html
Volgende stappen zijn dus noodzakelijk bij het zoeken van informatie: • Het formuleren van de algemene, te beantwoorden vraag • De identificatie van de belangrijkste begrippen in die vraag • Het zoeken naar relevante zoektermen die deze begrippen dekken • Het zoeken naar synoniemen voor deze termen en ze eventueel vertalen Na deze stappen kan de gebruiker op zoek gaan naar de gewenste informatie op het WWW. Bij de search engines vertrekt de gebruiker daarbij best meteen met © MTSO–INFO / UA–FPSW - http://www.ua.ac.be/mtso/
8 zoveel mogelijk relevante trefwoorden. Te weinig specifieke trefwoorden leveren immers al snel een overvloed aan niet-relevante resultaten op. Te specifieke trefwoorden daarentegen kunnen geen resultaat opleveren. Om succesvol te zoeken is bovendien het gebruik van booleaanse operatoren en het werken met haakjes daarbij meestal een aan te raden optie. •
Booleaanse operatoren
Er zijn een viertal van die booleaanse operatoren waarmee de meeste zoekopdrachten geformuleerd kunnen worden. Operator
Betekenis
AND
Deze uitdrukking laat het programma zoeken naar het gezamenlijk voorkomen van beide termen. Vb. Statistics AND “SAS programming”1
OR
Deze uitdrukking laat je toe om het afzonderlijk voorkomen van één van beide termen te verkrijgen. Vb. SAS OR “Statistical Analysing System”
NEAR
Deze uitdrukking doet hetzelfde als AND maar neemt enkel die pagina’s op waarvan beide termen binnen de tien woorden van elkaar staan. Komen de twee termen in een tekst voor maar staan ze ver uit elkaar dan zullen ze niet voorkomen. Vb. "statistics" NEAR "CATMOD"
NOT
Het gebruik van NOT sluit een bepaalde term uit van de zoekopdracht. Let wel op dat je NOT steeds gebruikt in combinatie met AND (d.w.z. AND NOT) indien NOT niet vooraan in de zoekopdracht staat. Vb. Statistics AND NOT “qualitative research”
ADJACENT
Strikt genomen is dit geen echte Booleaanse operator, maar in enkele search engines kan er wel gebruik van gemaakt worden.
•
Het gebruik van haakjes
Heel belangrijk in het opstellen van je zoekopdrachten is de plaats waar je haken zet in complexe zoekregels. Hier worden de regels van de associativiteit gevolgd. Aan de hand van een aantal voorbeelden wordt er aangetoond waar je wanneer haken zet.
1
Merk op dat zoektermen die uit meerdere woorden bestaan én toch een geheel vormen tussen aanhalingstekens [""] gezet worden.
© MTSO–INFO / UA–FPSW - http://www.ua.ac.be/mtso/
9 Combinaties met AND gemiddelde OR t-test AND chi-kwadraat gemiddelde OR (t-test AND chi-kwadraat) (gemiddelde OR t-test) AND chi-kwadraat
NOT gemiddelde AND t-test (NOT gemiddelde) AND t-test NOT (gemiddelde AND t-test)
De eerste twee geven hetzelfde resultaat: documenten met zowel ‘t-test’ en ‘chi-kwadraat’ er in worden geselecteerd in combinatie met documenten die ‘gemiddelde’ bevatten. De derde zoekopdracht zal zoeken naar documenten die zeker ‘chi-kwadraat’ bevatten én ofwel ‘gemiddelde’ ofwel ‘t-test’. Opnieuw zijn de eerste twee zoekopdrachten gelijk: ‘t-test’ wordt opgezocht in combinatie met het niet voorkomen van ‘gemiddelde’. De laatste zoekopdracht geeft alle documenten die niet ‘gemiddelde’ én ‘t-test’ bevatten.
Combinaties met NEAR gemiddelde NEAR t-test AND chi-kwadraat (gemiddelde NEAR t-test) AND chi-kwadraat (gemiddelde NEAR t-test) AND (gemiddelde NEAR chikwadraat)
NOT gemiddelde NEAR t-test NOT (gemiddelde NEAR t-test) t-test AND NOT (gemiddelde NEAR t-test) gemiddelde NEAR t-test OR chi-kwadraat (gemiddelde NEAR t-test) OR chi-kwadraat gemiddelde NEAR (t-test OR chi-kwadraat) (gemiddelde NEAR t-test) OR (gemiddelde NEAR chikwadraat)
De eerste twee opdrachten geven alle twee documenten waarin ‘gemiddelde’ voorkomt in de buurt van ‘t-test’ én waarbij eveneens in hetzelfde document nog eens de term ‘chi-kwadraat’ staat. Als je wil dat in één document ‘gemiddelde’ in de buurt van ‘t-test’ staat én ook in de buurt van ‘chikwadraat’ dan gebruik je de derde mogelijkheid. De eerste twee opdrachten elimineren documenten waarbij ‘gemiddelde’ in de buurt staat van ‘t-test’. De derde zoekopdracht geeft alle documenten waar ‘t-test’ in voor komt maar waar ‘gemiddelde’ niet in de buurt staat van ‘t-test’. Deze twee opdrachten leveren documenten op waar ‘chi-kwadraat’ in staat of waar ‘gemiddelde’ in de buurt staat van ‘t-test’. Dit laatste voorbeeld geeft aan hoe je wwwpagina’s vindt waarbij ‘gemiddelde’ in de buurt staat van ‘t-test’ of waar ‘gemiddelde’ in de buurt staat van ‘chi-kwadraat’.
In de praktijk zal de gebruiker merken dat niet al deze mogelijkheden door de meest gangbare meta-lijsten en search engines ondersteund worden. Hieronder volgt een overzicht van de ondersteuning door de grootsten onder hen:
© MTSO–INFO / UA–FPSW - http://www.ua.ac.be/mtso/
10 Tabel 2: De zoekstrategieën voor de grote zoekmotoren Kenmerk
AltaVista
Lycos
HotBot
Excite
Infoseek
WebCrawler
Standaard
or
or
pop-up menu
and
or
Booleaanse operatoren
and, and not, or, near
and, or, not
and, or, not
AND, AND NOT, OR
and, or, not, and, or not, adjacent, near near, adj [ ] within 100
Zinnen
“”
“”
“”
“”
“”
“”
Hoofdletters
identiek
ongevoelig
ongevoelig
identiek
identiek
ongevoelig
Woorden ex- +/of inclusief
+/-
+/-
+/-
+/-
Speciaal
zoeken naar afbeeldingen en geluiden
afbakening door datum, mediumtype en best. type
afbakening door datum, formaat en veld
or
zoeken naar afbeeldingen
Bron: http://www.kclp.lib.mo.us/search/chart.htm
2.1.2 Andere informatiebronnen 2.1.2.1 Databanken Vooraleer het World Wide Web de stuwende kracht werd achter de groei van het Internet gedurende het laatste decennium, bestonden er reeds manieren om informatie online beschikbaar te maken voor externe gebruikers. Het Internet is ondertussen immers ook al dertig jaar oud (zie Deel I). De informatie die werd aangeboden was – en is nog steeds – hoofdzakelijk tekstueel van aard. Een blijvend voordeel hiervan is de snelheid waarmee de informatie verzonden kan worden. Toch is het de vraag of deze informatiebronnen op langere termijn niet verdrongen zullen worden door het WWW en diens grafische aantrekkelijkheden. Hieronder volgt een overzicht van de voornaamste informatiebronnen. • Gopherspace De Gopher-databases werken net zoals http, telnet of ftp volgens het client-server model. Hoewel er ook aparte programma’s bestaan om de zogenaamde Gopherspace te doorkruisen, kan men hiervoor best Netscape of Internet Explorer gebruiken. In plaats van een URL geeft men een gopher-adres op (beginnende met gopher://…). De Gopher-databases zijn volledig menugestuurd en bevatten meestal ook links naar andere Gopher-databases op het Net. Net zoals bij het WWW gebeurt het navigeren met behulp van de muis. De Gopher-databases bevatten meestal korte artikels en gespecialiseerde informatie. Aangezien het aanmaken en onderhouden van een Gopher-database niet zo eenvoudig is als het aanmaken van HTML-documenten, zal men hier meestal zelden persoonlijke of commerciële informatie terugvinden.
© MTSO–INFO / UA–FPSW - http://www.ua.ac.be/mtso/
11 Voorbeelden:
Belnet KUL NAVO
gopher://gopher.belnet.be gopher://gopher.kuleuven.ac.be/11 gopher://gopher.nato.org
• WAIS Het WAIS (Wide Area Information System) bevat eveneens een rijkdom aan informatie. Elke WAIS-database bevat informatie over één, al dan niet ruim onderwerp. Aan de hand van zoekwoorden kan de gebruiker de database doorzoeken en wordt er een selectie van artikels aangeboden die aan de zoekvoorwaarden voldoen. Naast publieke bestaan er ook een aantal commerciële databases waarvan de Dow Jones Information Service misschien wel de bekendste is. De WAIS-databases kunnen onder Unix met het commando wais
geraadpleegd worden. Voorbeeld:
WAIS op UIA http://www.uia.ac.be/ext/waisgate.html
• Whois De Whois-databases bevatten zeer specifieke informatie. De bedoeling van deze databases is om informatie over gebruikers op het Internet beschikbaar te stellen. Het gaat hier meestal over het e-mailadres, de functie en het werkadres van een persoon. Door de sterke toename van het aantal gebruikers zijn de gegevens van de Whois-databases niet steeds recent of correct. Pogingen om een volledige database (opgesplitst in een aantal subdatabases) van gebruikers aan te maken worden ondernomen, maar dit lijkt momenteel een onhaalbare kaart. Om de database te raadplegen kan men onder Unix het commando "whois " gebruiken. • Archie Ook de Archie-databases bevatten een specifiek soort informatie. Ze houden een lijst bij van bestanden die opgeslagen staan op ftp-servers in hun regio. Gebruikers kunnen via een deel of de volledige naam van een bestand de database doorzoeken en krijgen dan een lijst van ftp-servers die de bestanden aanbieden. Op deze wijze is het mogelijk verschillende locaties te proberen totdat men een vlotte verbinding krijgt. De Archie-databases kunnen geraadpleegd worden met het commando "archie " onder Unix. Daarnaast bestaan ook Windows-gerichte Archie-clients, die veel handiger in het gebruik zijn. • FAQ Hoewel het hier niet gaat om een elektronische database zijn ook de FAQ’s een belangrijke vorm van informatie op het Net. Een FAQ (Frequently Asked Questions) is een tekstdocument met een aantal veel gestelde vragen en de antwoorden hierop rond een bepaald onderwerp. Op het WWW kan men heel wat FAQ’s raadplegen en ook vindt men ze vaak terug op FTP-servers. Zij zijn vaak de beste inleiding tot een onderwerp en voorkomen dat steeds weer dezelfde vragen beantwoord moeten worden. © MTSO–INFO / UA–FPSW - http://www.ua.ac.be/mtso/
12 2.1.2.2 E-mail, nieuwsgroepen en listservers Een nadeel van de informatiebronnen die tot nu toe besproken werden, was de afhankelijkheid van bestaande informatie. Indien de informatie nog niet opgenomen is in een meta-lijst of een search engine en evenmin in één van de informatiesystemen, dan zal de informatie moeilijk of niet te vinden zijn. Er zijn echter nog andere manieren om gebruik te maken van het Internet. Men kan via e-mail altijd trachten aan informatie te geraken. Dit veronderstelt echter dat vooraf reeds aanverwante informatie gevonden werd alsook e-mailadressen van personen die met dat bepaalde onderwerp bezig zijn. Indien deze informatie niet voorhanden is, bieden nieuwsgroepen of listservers een oplossing. Zij verschaffen immers beide de kans om bijkomende informatie te vragen of om nieuwe discussies te starten zonder voorafgaandelijke kennis van e-mailadressen. • Nieuwsgroepen Onder de verzameling USENET vindt men de nieuwsgroepen terug. USENET is eigenlijk geen netwerk, maar wel een verzameling van servers die meewerken aan de verspreiding van het netwerk-nieuws. Een nieuwsgroep is een elektronische postbus waarheen gebruikers via e-mail berichten kunnen sturen en berichten van andere gebruikers raadplegen. Op deze wijze kunnen discussies ontstaan met een stroom reacties en tegenreacties. Om het geheel overzichtelijk te kunnen houden wordt er gewerkt met een thematische indeling. Momenteel zijn er zo reeds een kleine 15.000 nieuwsgroepen die onderwerpen bevatten van allerlei aard, gaande van ruimtevaart tot recepten. Aan de hand van de naam van de nieuwsgroep kan de gebruiker afleiden over welk onderwerp de nieuwsgroep handelt. Een voorbeeld maakt dit wellicht duidelijk. De naam "comp.os.windows95.setup" kan als volgt ontleed worden: • comp: dit is het hoogste niveau. Het is een nieuwsgroep die zich bezighoudt met computing of informatica. • os: operating systems of besturingssystemen. De nieuwsgroep zal te maken hebben met het aspect besturingssytemen. Dit sluit dus de technologische discussies uit. • windows95: hiermee wordt het onderwerp nog scherper afgelijnd. Alleen berichten i.v.m. het besturingssysteem Windows95 zouden in theorie naar deze nieuwgroep verstuurd mogen worden. • setup: de berichten in deze nieuwsgroep en de vragen die de gebruikers hier kunnen stellen zouden moeten gaan over het installeren van het besturingssysteem Windows95 Vooral de eerste term is belangrijk om te weten over welk onderwerp een nieuwsgroep handelt. Er zijn slechts een aantal hoofdcategorieën.
© MTSO–INFO / UA–FPSW - http://www.ua.ac.be/mtso/
13 Tabel 3: Hoofdcategorieën van de nieuwsgroepen
Categorie
Betekenis
alt biz comp news rec sci soc talk
alternatieve zaken commerciële berichten en aankondigingen computing informatie over usenet recreatie en ontspanning wetenschap sociale nieuwsgroepen controversiële onderwerpen
Hiernaast zijn er ook nog hoofdcategorieën die aangeven dat een nieuwsgroep slechts gericht is op een bedrijf of universiteit (b.v. groepen beginnende met ua.*) of een bepaald land of regio (b.v. be.*; eunet.*). De berichten in deze nieuwsgroepen worden dan ook niet naar newsservers die buiten het bereik vallen, verstuurd. De meeste nieuwsgroepen zijn niet-gemodereerd. Dit wil zeggen dat niemand nagaat of de inhoud van de berichten wel overeenkomt met het thema van de groep. Hoewel de meeste gebruikers zich aan het thema van een nieuwsgroep houden, zijn er ook individuen of bedrijven die hetzelfde bericht naar een hele reeks groepen sturen. Dit zogenaamde cross-posting wekt heel wat wrevel op en vaak wordt dit gevolgd door een represaille vanwege van de gebruikers. Eén van de meeste beruchte voorbeelden is dat van een Amerikaans advocatenkantoor dat naar bijna alle nieuwsgroepen hetzelfde reclamebericht stuurde. Als reactie ontving het bedrijf op zijn e-mailadres duizenden berichten (mail bombing) en ook via telefoon en fax werden ze belaagd. Binnen de kortste keren liep hun (mail)server aldus helemaal vast. Zoals steeds is het belangrijk je als gebruiker te houden aan een aantal elementaire beleefdheidsregels. • Listservers of Listserv mailing-lists Listservers zijn vergelijkbaar met nieuwsgroepen. Een LISTSERV is een mailing list programma dat ontworpen is om elektronische post te kopiëren en te verdelen naar de leden van die listserver. Dat is in essentie hetzelfde opzet als bij een nieuwsgroep, met dit verschil dat bij nieuwsgroepen de boodschappen op één centraal punt verzameld en daar geraadpleegd, terwijl bij een LISTSERV de boodschappen centraal verzameld maar lokaal geraadpleegd worden. Belangrijk bij LISTSERV’s is het verschil in het oog te houden tussen het LISTSERV file server adres en het LISTSERV lijstadres. A. Het LISTSERV file server adres De LISTSERV file server is de machine waar je allerlei LISTSERV-bevelen naar stuurt. De file server dient om nieuwe abonnees in te schrijven, om archiefstukken te beheren, enz. Het kan misschien eigenaardig lijken maar die commando’s © MTSO–INFO / UA–FPSW - http://www.ua.ac.be/mtso/
14 worden via een gewoon e-mail bericht doorgestuurd. De file server-machine is zo geprogrammeerd dat het e-mail berichten met LISTSERV-commando’s kan lezen en uitvoeren. Er bestaan handboeken vol met LISTSERV-commando’s. We behandelen enkel de vier belangrijkste: Inschrijven op een LISTSERV
Om in te schrijven op een lijst stuur je een e-mail bericht naar het LISTSERV file server adres (hoe je aan die adressen komt, bespreken we in de volgende paragraaf). Je geeft geen Subject op en zet op de eerste regel van het tekstvak: subscribe [lijstnaam] [Voornaam Achternaam] vb. subscribe PSW-L Jan Janssens
Uitschrijven op een LISTSERV
Nadat je dit berichtje hebt verstuurd krijg je naargelang de nieuwsgroep ofwel binnen de 48 uur allerlei inschrijvinsinformatie van de fileserver, ofwel een onmiddelijk lidmaatschap zonder voorafgaandelijke bevestiging. Indien je in het eerste geval de instructies beantwoordt die je krijgt, wordt je automatisch ingeschreven op de lijst. Om een lidmaatschap op te zeggen, volstaat het een berichtje met het volgende commando te sturen: unsubscribe [lijstnaam]
Lijst van berichten van een LISTSERV halen
Een bericht van de LISTSERV halen
Vaak houdt men op de file server bestanden bij die interessant zijn in het kader van het onderwerp van de groep. Een lijst van dergelijke bestanden krijg je met het commando: index [lijstnaam] De optie F=mail wijst op het formaat waarin je de file wil krijgen. Als je F=mail gebruik zal de file server het bestand per e-mail sturen. De index die je krijgt toegestuurd zal een lijst bevatten met bestandsnamen en daarbij het passende bestandstype. Indien er iets interessants staat op de fileserver kan je het GET-commando gebruiken om een bepaalde file af te halen: get [filenaam] [filetype] vb. get rfc 1462 f=mail
© MTSO–INFO / UA–FPSW - http://www.ua.ac.be/mtso/
15 B. Het LISTSERV lijstadres Het LISTSERV lijstadres is het adres waar je teksten naartoe stuurt die voor heel de groep bedoeld zijn. Dit kan enerzijds op eigen initiatief gebeuren, om bijvoorbeeld een bepaalde stelling te formuleren of om een vraag te stellen aan één persoon, meerdere personen of de hele groep van abonnees. Anderzijds kan jouw schrijven ook door iemand anders uitgelokt worden, bijvoorbeeld ten gevolge van een vraag of als reactie of aanvulling op een eerder geponeerde stelling. Het gaat hier dan ook om de kern van nieuwsgroepen: fora die continu in beweging zijn ten gevolge van de talloze opmerkingen, vragen en reacties die van zowat alle leden uitgaan. Achter het LISTSERV adres schuilt technisch gesproken in feite niets meer dan een e-mail kopieer- en verzendmachine. Het is dus aangewezen géén commando’s naar het LISTSERV lijstadres te sturen, want dan wordt die boodschap behandeld als een doodgewone brief en bijgevolg de hele groep rondgestuurd C. Over LISTSERV-adressen Zoals hierboven reeds werd aangegeven is het heel belangrijk om het lijstadres en het file server adres uit elkaar te houden. Beide worden nogal snel verward omdat ze zo goed op elkaar lijken. We geven een (fictief) voorbeeld: Lijstadres van een fictieve LISTSERV: Lijstnaam van een groep: File server van die lijst:
[email protected] PSW-L [email protected]
Het voorbeeld geeft het verschil duidelijk aan. Het lijstadres begint met de lijstnaam terwijl het file server adres die naam vervangt door LISTSERV. Op die manier kan je steeds onmiddellijk een lijstadres van een file server adres onderscheiden. Rest tot slot nog de vraag hoe je aan de lijstadressen komt om je op een interessante groep in te schrijven. Daar bestaan twee manieren voor. 1. WWW: Vooreerst is er een URL/LISTSERV-pagina die je met een browser kan opzoeken en die een overzicht biedt van alle LISTSERV-groepen, geordend op een aantal manieren: http://www.tile.net/tile/listserv/viewlist.html 2. E-mail: Ten tweede bestaat ook een groot bestand met een overzicht van alle LISTSERV-groepen die op het Internet bestaan, inclusief hun omschrijving en hun adres. Om dit bestand te bekomen, volstaat het een mailtje sturen naar onderstaand adres, met het commando list global om het volledige bestand te ontvangen: [email protected] © MTSO–INFO / UA–FPSW - http://www.ua.ac.be/mtso/
16
Om de lijst een beetje in te korten, kan je ook gaan zoeken op bepaalde kenwoorden. Als je volgend commando stuurt naar het file server adres: list global socio, zal de lijst ingekort worden tot lijsten die iets met sociologie te maken hebben. Mensen uit de communicatiewetenschappen kunnen gebruik maken van de zoekwoorden communicat, radio, telecom, tv, phone en politologen gebruiken pol. Je kan natuurlijk altijd zelf een aantal andere zoekwoorden (zoek steeds een Engelse variant) uitproberen. 2.1.2.3 IRC en talk Een zeer specifieke bron van informatie – of misschien beter communicatie – is IRC (Internet Relay Chat) en talk. Alternatieven zijn ICQ, MSN Messager en AOL Instant Messenger. Eerstgenoemd communicatiemiddel laat toe deel te nemen aan ‘gesprekken’ over het Internet via het toetsenbord. Met de juiste software en enkele beginadressen kan de gebruiker op die wijze in contact komen met mensen van over heel de wereld. Meestal gaat het in deze gesprekken echter niet zozeer over wetenschappelijke onderwerpen, maar eerder over relaties, ontspanning of muziek. Het talk-bevel maakt eveneens een rechtstreekse communicatie mogelijk andere mensen via het toetsenbord. Hierbij is er echter slechts een gesprek mogelijk met één persoon tegelijk en moet deze persoon ook ingelogd zijn op de server. Let er daarbij ook op of die andere persoon met SAS bezig is of niet (zie Deel I). 2.1.2.4 Telnet en FTP Bij een klassieke Telnet-verbinding moet je om toegang te krijgen tot de server een gebruikersnaam en paswoord opgeven. Ook bij FTP is dit het geval. Er bestaan echter ook een aantal Telnet-servers die net zoals bij FTP een anonieme login toestaan. Meestal is het de bedoeling informatie op een eenvoudige manier toegankelijk te maken. Het is immers niet efficiënt elke gebruiker die toegang tot de betreffende informatie wenst een eigen gebruikersnaam en paswoord te geven. Deze anonieme Telnet geeft de gebruiker dan de mogelijkheid om een beperkte reeks handelingen uit te voeren en informatie te raadplegen. Een goed voorbeeld hiervan is de bibliotheek van de UIA die via telnet bereikbaar is (zie ook Deel I). 2.1.2.5 Push technologie Door middel van deze recente technologie wordt informatie van het Net naar de computer gebracht (als het ware “gepusht”), in plaats van zelf op zoek te gaan naar informatie. Push technologie bestaat onder twee vormen. De eerste vorm is eerder passief van aard, zodat soms wel van “pull” gesproken wordt. Speciale software maakt onder deze, passieve variant van de PC-verbinding met het internet gebruik om op de achtergrond allerlei bestanden of recente informatie van speciale servers op te halen en op bepaalde momenten weer te geven op het scherm. Dit kan zowel aan de hand van gewone programma’s zoals BackWeb © MTSO–INFO / UA–FPSW - http://www.ua.ac.be/mtso/
17 gebeuren, als onder de vorm van screen savers zoals PointCast en After Dark Online. Een tweede, agressievere vorm van push technologie is doorgebroken na de lancering van versies 4.x van de webbrowsers van Microsoft en Netscape, als element in hun onderlinge browseroorlog. Informatie wordt in het geval van Microsoft's Internet Explorer rechtstreeks naar het bureaublad van de gebruiker gedownload. Het staat deze laatste vrij zelf te bepalen welke kanalen (“channels”) daarop worden weergegeven. De informatiestroom is evenwel continu en altijd zichtbaar voor zover er niets op de voorgrond staat. 2.2 Externe informatie 2.2.1 Bibliotheek catalogi Tijdens de jaren tachtig zijn de meeste, grotere bibliotheken overgestapt van de klassieke kaartenbak op elektronische databases om hun collecties te beheren. Dit zorgt voor een betere opvolging aangezien aan deze database ook gegevens gekoppeld kunnen worden over de uitleners. Deze database kan dan eveneens via terminals ter plaatse geraadpleegd worden door de gebruikers. Het VUBISsysteem waarop onder andere de bibliotheken van UFSIA en UIA aangesloten zijn is hiervan een goed voorbeeld. Een volgende logische stap is dan ook al deze databases met elkaar te verbinden en toegankelijk te maken via het Internet. Op deze wijze kunnen gebruikers nu niet alleen de catalogi van de meeste Belgische universiteiten via het World Wide Web raadplegen, maar hebben zij eveneens toegang tot bibliotheken van heel de wereld. Naast deze catalogi stellen bibliotheken tegenwoordig meer en meer informatie ter beschikking op grote opslagmedia zoals CD-ROM’s of harde schijven. Vooral de veralgemening van het gebruik van CD-ROM-spelers en de spectaculaire daling van CD-ROM-prijzen hebben deze evolutie in de hand gewerkt (cfr. infra). Bovendien kunnen de CD-ROM- collecties vaak ook vanop afstand geraadpleegd worden. Zo kan de uitgebreide collectie van de UIA-bibliotheek doorbladerd worden via het programma "Library Information Network", dat standaard op alle studentencomputers geïnstallerd is. 2.2.2 Data-archieven Naast de besproken elektronische databases bestaan er ook nog een aantal specifieke data-archieven waarvoor de gebruiker aangepaste software en een toegangscode nodig heeft. Hoewel een aantal van hen ook toegankelijk zijn via het Internet gaat het hier meestal toch om systemen waarbij de gebruiker per modem een verbinding met een server moet tot stand brengen en zich dar moet aanmelden. Zo kunnen bij bepaalde uitgeverijen tegen betaling artikels uit hun archieven geraadpleegd en afgehaald worden.
© MTSO–INFO / UA–FPSW - http://www.ua.ac.be/mtso/
18 2.2.3 Elektronisch leren Net zoals het leven op Mars was ook elektronisch of afstandsleren een stokpaardje van de vroegste SF-auteurs. Hoewel het klassieke onderwijssysteem nog niet hoeft te vrezen, is het toch nu reeds duidelijk dat de mogelijkheden van het Internet hiervoor benut kunnen worden. Momenteel spelen die echter nog een aanvullende rol. Het verspreiden van lesinformatie, elektronische cursussen, contact met docenten via e-mail: dit is momenteel reeds allemaal mogelijk met de bestaande technieken. In de toekomst zullen deze mogelijkheden wellicht nog uitgebreid en verfijnd worden. Of het klassieke leslokaal vervangen zal worden door computers en camera’s zal de toekomst moeten uitwijzen. Zo loopt momenteel een proefproject over gelijktijdige lessen met studenten van de UIA en de Katholieke Univeriteit Tilburg door middel van een camera. Een rol die het Internet nu ook kan spelen is er één van zelfstudie. Met lichte overdrijving kan men stellen dat het Net vandaag de dag de rol vervult die de encyclopedie vervulde in de 18e eeuw. 2.2.4 Elektronisch winkelen en betalen Hoewel het hier niet echt om informatie in strikte zin gaat, is het elektronisch winkelen toch één van de stuwende krachten achter het Internet en vooral dan het World Wide Web. Om deze reden is het belangrijk hier even bij stil te staan. Na een wat schuchtere start springt de commerciële sector nu massaal op dit nieuwe medium. Oorspronkelijk werd het WWW door de bestaande bedrijven vooral gebruikt om nieuwe producten aan te prijzen en meer informatie te verschaffen over het eigen bedrijf. Nu begint men in te zien dat ook verkoop via het Internet een haalbare kaart is. Via WWW-pagina’s worden de producten voorgesteld en kan de gebruiker een aankoop doen. Via de post of particuliere verzendingsdiensten komen ze dan bij de gebruiker terecht. Natuurlijk is dit niet geschikt voor alle producten. Vooral zaken als software, boeken en cd’s worden momenteel via het Net verkocht en gekocht. Ook warenhuisketens hebben ondertussen hun weg naar het Internet gevonden. In België bestaan momenteel een drietal sites, waar virtueel boodschappen kunnen gedaan worden. De daaropvolgende dag kunnen de bestellingen op een centraal punt afgehaald worden of zelfs aan huis ontvangen worden. Het Net heeft echter ook geleid tot het ontstaan van een aantal nieuwe bedrijven die louter elektronisch zaken doen (de zogenaamde "e-commerce" of "ebusiness"). Aangezien deze bedrijven belang hebben bij een goed werkende elektronische betaling liggen zij ook mee aan de basis van enkele elektronische betalingssystemen. Momenteel bestaan er ruwweg twee manieren om te betalen op het Internet. De eerste manier is het gebruik van een kredietkaart (voornamelijk VISA). De gebruiker geeft een aantal gegevens door via e-mail of een WWW-formulier en de betaling wordt door de verkoper afgehandeld. Aangezien het hier om gevoelige informatie gaat die doorgezonden moet worden, bevat deze werkwijze een aantal © MTSO–INFO / UA–FPSW - http://www.ua.ac.be/mtso/
19 risico’s. Het kan immers gebeuren dat een kwaadwillend iemand tracht deze gegevens te pakken te krijgen. Om dit te voorkomen wordt er daarom meer en meer gewerkt met data-encryptie. De informatie wordt dan met een algoritme vervormd of versleuteld vooraleer ze doorgestuurd wordt en bij de ontvanger opnieuw ontcijferd. Zelfs indien iemand de informatie te pakken krijgt tijdens de verzending is er geen kwaad geschied. Een tweede werkwijze vertrekt vanuit een andere filosofie. Aangezien zoveel mogelijk voorkomen moet worden dat gevoelige informatie doorgestuurd wordt, wordt er gezorgd dat dit niet nodig is. De gebruiker opent een rekening of account bij First Virtual2 en geeft eenmalig zijn kredietkaartgegevens of bankgegevens (via telefoon). In ruil krijgt hij een VirtualPIN of uniek identificatienummer. Met dit nummer kan de gebruiker dan aankopen doen op het Net. De verkoper krijgt geen verdere informatie over de klant maar is wel zeker van betaling terwijl de privacy van de klant gewaarborgd wordt. Om te voorkomen dat iemand met de VirtualPIN van een ander aankopen doet, wordt vanuit First Virtual nogmaals via e-mail bevestiging gevraagd. Hoewel dit systeem niet volledig waterdicht is (de gegevens worden immers nog steeds ergens opgeslagen) biedt dit toch de mogelijkheid om op een relatief veilige manier aankopen te doen via het Net. Een bedenking die echter wel gemaakt moet worden, is de vraag hoe men zijn rechten als consument kan doen gelden indien het product niet overeenkomt met de beschrijving of helemaal niet toekomt. Aangezien het vaak gaat om aankopen in het buitenland is het toch verstandig voldoende informatie in te winnen vooraleer een (grote) aankoop verricht wordt en om eventueel een bevestiging via fax te vragen. 2.2.5 Elektronisch communiceren Paradoxaal genoeg kan het Internet in de toekomst een belangrijke rol spelen om de mondelinge communicatie mogelijk te maken op wereldschaal. Hoewel er momenteel vragen bestaan bij de haalbaarheid van rechtstreeks, elektronisch communiceren zal dit waarschijnlijk in de toekomst toch een revolutie veroorzaken in bepaalde sectoren van het maatschappelijk leven. Kort worden hier enkele toepassingen besproken. • Video-conferencing Met behulp van de juiste software, een snelle verbinding en de juiste hardware (videocamera’s, microfoons) is video-conferencing via het Net reeds mogelijk. Via het computerscherm krijgt de gebruiker de gesprekspartners te zien en is er een gesprek mogelijk tussen mensen die zich over heel de wereld bevinden. Mensen die samenwerken aan eenzelfde project kunnen dan niet alleen via e-mail gedachten uitwisselen maar ook rechtstreeks van gedachten kunnen wisselen of samen aan een document of ontwerp kunnen werken. Hoewel de mogelijkheden nog beperkt zijn (de hoeveelheid informatie die doorgestuurd moet worden om
2
Er zijn nog wel andere systemen, maar deze werken volgens een gelijkaardig principe. © MTSO–INFO / UA–FPSW - http://www.ua.ac.be/mtso/
20 een kwalitatief goed, bewegend videobeeld te krijgen is immers heel groot), wordt dit reeds sporadisch gebruikt. • Faxen via het Internet Op het World Wide Web zijn "virtueel" een aantal grote faxtoestellen aangesloten, die het mogelijk maken om faxen te verzenden naar vooraf opgegeven personen via een eenvoudige URL. Een telefoonlijn komt daar aan de kant van de gebruiker niet meer bij kijken. Deze fax-sites zijn voortdurend in expansie en breiden hun diensten naar steeds meer landen uit. • Telefoneren via het Internet Een toepassing die de klassieke telefoon wellicht naar de kroon gaat steken, is het telefoneren via het Net. Met de juiste software, een geluidskaart en een microfoon kan men aan zonaal tarief bellen met iemand in Australië of elders. De kwaliteit van de verbinding zal minstens gelijk zijn aan die van een gewone telefoon aangezien de communicatie volledig digitaal verloopt. In tegenstelling tot de telefoon zal men echter wel moeten afspreken wanneer men belt aangezien aan beide zijden van de verbinding de software moet draaien. • SMS-boodschappen sturen via het Internet Korte boodschappen die GSM-gebruikers onderling naar elkaar kunnen sturen via het "Short Message Service" Protocol (SMS), kunnen eveneens van op een welbepaalde URL's gezonden worden. Daarvoor volstaat het enkel het GSMnummer van de geadresseerde op te geven en een boodschap in te typen. • Radio beluisteren via het Internet In Microsoft's Internet Explorer 5 is een "Radio"-werkbalk standaard voorzien. Dit is een weerspiegeling van het feit dat radio beluisteren langs het WWW alomtegenwoordig is geworden. Het opzetten van een radio-site is vrij eenvoudig geworden, met als gevolg dat het Net overspoeld wordt door radiostations van allerhande landen en uiteenlopende (muziek)genres. • Televisie kijken via Internet Bij de lancering van Windows98 en de aan dat besturingssysteem gekoppelde verregaande Internet-integratie, werd het televisie kijken via Internet als een van de grote verkoopsargumenten naar voor geschoven. Deze optie gold echter enkel voor de inwoners van de Verenigde Staten. Enkele zenders bieden – ook in Europa – al de mogelijkheid om uitzendingen in Real Time te volgen. Het grote nadeel blijft hier wel het gebrek aan bandbreedte: van streaming video is nog altijd geen sprake en lange bufferingstijden blijven nog altijd schering en inslag. In afwachting van de grote doorbraak van televisie via het Net en een grotere bandbreedte, is het Net al wel toegankelijk van op een gewone televisie (door middel van een zogenaamde set top box) en is het mogelijk televisie te kijken vanop een gewone computer (door middel van een TV-kaart).
© MTSO–INFO / UA–FPSW - http://www.ua.ac.be/mtso/
21 3 Offline informatie zoeken Computers die geen deel uitmaken van een netwerk en ook niet over een modem beschikken, kunnen toch aan een heleboel informatie geraken. De evolutie van de laatste jaren op het vlak van opslagmedia is immers op zijn minst spectaculair te noemen. Niet alleen kunnen die media steeds meer informatie bevatten, maar hun verspreiding naar het algemene publiek toe is er sterk op vooruit gegaan. In die mate zelfs dat randapparatuur zoals een CD-ROM-speler tegenwoordig niet weg te denken is van een moderne computer. In het volgende stuk overlopen we kort de bestaande en toekomstige opslagmedia. 3.1 Diskette Dit overblijfsel uit het begintijdperk van de computer, wordt ondanks alles nog steeds intens gebruikt als opslagmedium. De lage opslagcapaciteit weegt vooralsnog nog niet op tegen het universeel gebruik en de lage prijs ervan. Dit heeft tot gevolg dat kleine programma’s nog steeds te vinden en aan te kopen zijn op dergelijke 3 1/2”-diskettes. Ook dit heilige huisje zal op termijn echter niet aan slopingspogingen ontsnappen. In dit verband zijn twee tendensen merkbaar, naast de overschakeling naar CDROM en DVD. Enerzijds wordt het principe van de diskette behouden, maar wordt de capaciteit ervan drastisch verhoogd. Denken we maar aan ZIP-diskettes (vroeger 100 Mb, nu 250 Mb), SuperDiscs (120 Mb) en Magneto-Optical Discs (tot 600 Mb). Anderzijds wordt de diskette gewoon afgeschaft, zoals het geval is bij Apple's iMac. De achterliggende redenering van Apple-stichter Steve Jobs is dat het uitwisselen van bestanden meer en meer via het Net dient te gebeuren. Hieronder vindt U een overzicht van de capaciteiten - ongeformatteerd en geformatteerd - van de traditionele diskettes. De voorloper van de 3 1/2”diskette, de 5 1/4”-diskette wordt al enkele jaren niet meer geproduceerd en valt derhalve buiten het bestek van dit stuk.
© MTSO–INFO / UA–FPSW - http://www.ua.ac.be/mtso/
22
Tabel 4: De opslagcapaciteit van 3 1/2"-diskettes
Double Density(DD) Geformatteerd Ongeformatteer d
High Density (HD)
Extra Density (ED)
720 Kb
1,44 Mb
2,88 Mb
1 Mb
2 Mb
4 Mb
3.2 CD-ROM De traditionele diskette verliest sinds kort meer en meer terrein op de CD-ROM. De prijsdaling van CD-ROM-lezers en de goedkopere productie van CD-ROM’s hebben er voor gezorgd dat er tegenwoordig in elke computer een CD-ROM-lezer aanwezig is. In zoverre zelfs dat het particulier bezit van CR-ROM-lezers die zowel kunnen lezen, schrijven (CD-R) als herschrijven (CD-RW) ook niet meer uitzonderlijk is. De piste van de diskette moest wel noodgedwongen verlaten worden ten voordele van opslagmedia met veel hogere capaciteiten. In een tijdperk van steeds groter wordende programma’s en bestanden is een opslagcapaciteit van 650 tot 700 Mb per CD-ROM dus zeker geen overbodige luxe. Omgezet in pagina’s brengt ons dit tot zo’n 300.000 stuks. Het is dan ook niet te verwonderen dat de CD-ROM een veelgebruikte informatiebron is, getuige een breed gamma van programma’s en gegevensbanken. 3.3 CD-I De interactieve CD-ROM bestaat reeds enkele jaren, maar lijkt na een veelbelovende start niet echt door te breken. Nochtans zijn er vele CD-I titels beschikbaar, gaande van educatieve tot ontspanningsprogramma’s. Zolang de CDI echter nog altijd met aparte en redelijk dure appartuur geraadpleegd dient te worden, zal de verwachte doorbraak uitblijven. De CD-I verschilt in wezen niet veel van een gewone CD-ROM. De meerwaarde zit hem in de interactieve dimensie, wat concreet betekent dat de raadpleging van een dergelijk schijfje met een grote vraag naar feedback vanwege de gebruiker gepaard gaat. Het is daarom niet te verwonderen dat dit opslagmedium uitermate geschikt is voor educatieve doeleinden. 3.4 DVD De "Digital Versatile Disc" (DVD) zou in de nabije toekomst de opvolger van de CD-ROM moeten worden. Het argument van de veel grotere opslagcapaciteit is daarbij van doorslaggevende aard. Vooral met het oog op de opslag en de verspreiding van multimedia toepassingen als muziek en film betekent de DVD een grote sprong voorwaarts. Daarbij wordt van moderne multimediale compressiesystemen als MPEG-2 gebruik gemaakt om de schijfruimte nog beter te benutten. © MTSO–INFO / UA–FPSW - http://www.ua.ac.be/mtso/
23
De DVD-familie telt drie leden. Allereerst is er de meest bekende, de DVD-ROM. Net zoals de gewone CD-ROM kan deze variant enkel gelezen worden. Dit medium kan, mits tweezijdig gebruik met dubbele lagen, maar liefst 17 Gb aan informatie dragen (zie Tabel 5). Voorlopig zijn nog slechts éénzijdige DVD-ROM’s beschikbaar. Vervolgens is er de DVD-R, die zowel gelezen als (éénmalig) geschreven kan worden. DVD’s die veelvuldig geschreven kunnen worden ten slotte zijn DVD-RAM’s. Op te merken valt nog dat de DVD-familie neerwaarts compatibel is met de CD-familie. Een DVD-lezer kan dus probleemloos CD-ROM’s lezen. Tabel 5: De opslagcapaciteit van de verschillende DVD-types
Eénzijdig
Tweezijdig
Enkele laag
Dubbele laag
Enkele laag
Dubbele laag
DVD-ROM
4,7 Gb
8,5 Gb
(nvt)
17 Gb
DVD-R
3,9 Gb
(nvt)
(nvt)
(nvt)
DVD-RAM
2,6 Gb
(nvt)
(nvt)
(nvt)
Het optimisme over de toekomst van de DVD werd tot voor kort nog getemperd door het aanhoudend gekibbel over een algemene DVD-standaard tussen zowel verschillende grote elektronicabedrijven onderling als de computerindustrie en de Amerikaanse filmproducenten. Wat dat laatste betreft, is wel vooruitgang bereikt: grote computerproducenten lijken akkoord te zijn geraakt over één standaard en de grote filmproducenten over drie grote wereldzondes. Het apparaat zet niettemin gestaag zijn opgang in de computermarkt voort en is al een tijdje de norm voor high-end workstations. Gelet op de spectaculaire prijsdaling van deze lezers enerzijds en op het steeds groeiende aanbod van DVD-titels anderzijds lijkt een definitieve doorbraak niet meer veraf. Overigens zullen DVD-spelers naar verwachting ook de reeds jaren verouderde VHS-videorecorders naar de geschiedenisboeken verwijzen.
© MTSO–INFO / UA–FPSW - http://www.ua.ac.be/mtso/