Informatie over afasie Afdeling logopedie
Wat is afasie? Vooraf Uw partner of familielid heeft afasie. In deze folder kunt u lezen wat afasie inhoudt en hoe u hiermee kunt omgaan.
Wat is afasie Afasie = verlies van spraak en taal. • je kunt plotseling niet meer zeggen wat je wilt, • je zegt niets meer, of • je praat verward, of • je zegt steeds hetzelfde woord.
Oorzaak De oorzaak van afasie is meestal een hersenbloeding, trauma of hersenoperatie.
Gevolgen Afasie kan de volgende gevolgen hebben: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
niet meer of moeilijk praten moeilijk denken moeilijk begrijpen moeilijk lezen moeilijk schrijven moeilijk rekenen moeilijk de weg vinden moeilijk onthouden moeilijk dag en uur onthouden moeilijk eten en drinken
Op de volgende bladzijden zijn deze punten uitgewerkt en is advies gegeven hoe u ermee kunt omgaan.
1
Toelichting Niet meer of moeilijk praten Iemand die niet meer kan praten voelt zich vaak erg verdrietig en eenzaam, maar hij kan dit niet goed uiten. Moeilijk denken Iemand met afasie denkt vaak erg traag en verwerkt maar langzaam wat je zegt.
Moeilijk begrijpen De afasiepatiënt begrijpt vaak niet direct, of helemaal niet, of maar gedeeltelijk wat je zegt.
Moeilijk lezen Iemand met een afasie kan vaak niet meer lezen, of alleen losse woorden lezen. Soms leest hij wel goed wat er staat, maar begrijpt dat niet. Moeilijk schrijven Iemand met een afasie kan soms wel naschrijven of een paar losse letters of zijn naam schrijven. Maar hij kan vaak niet meer precies schrijven wat hij wil.
2
Advies Begrip tonen, vriendelijk zijn, zeggen dat u het ook verdrietig vindt, als u dat zo voelt. Zo verwoordt u het voor de afasiepatiënt. Langzaam en duidelijk praten maar niet schreeuwen. In korte zinnen praten. Wát u zegt, na even wachten, eventueel nog eens zeggen. Langzaam praten, herhalen wat u zegt of het op een andere manier nog een keer zeggen. Als het kan: aanwijzen, gebaren maken, trefwoorden opschrijven, tekenen. Vraag één ding tegelijk, b.v. ‘Wilt u suiker in de koffie?’ ‘Wilt u melk in de koffie?’ Samen lezen terwijl u de woorden aanwijst of voorlezen (post, krant). Vraag of kijk goed of hij prettig vindt dat u dit doet.
Samen proberen grote letters te maken. Woorden voorschrijven, of tekenen in plaats van schrijven.
Moeilijk rekenen De afasiepatiënt kan soms moeilijk met getallen werken. Hierdoor heeft hij ook problemen om met geld om te gaan. Moeilijk de weg vinden De afasiepatiënt heeft vaak moeite met het onthouden van de weg en met begrippen als ‘voor’, ‘links’ en ‘boven’.
Moeilijk onthouden Iemand met een afasie kan vaak moeilijk onthouden wat u net nog heeft gezegd.
Moeilijk dag en uur onthouden Iemand met een afasie heeft vaak minder besef van tijdsduur.
Gebruik papier bij het rekenen, of ga op de vingers tellen. Let goed op of hij in een winkel wel zelf kan betalen en wisselgeld terug krijgt.
Loop samen de weg naar toilet, dagblijf, etc. en weer terug. Vertel intussen waar u langs komt. Geef hem de tijd om de omgeving in zich op te nemen. Ditzelfde later thuis ook in nieuwe situaties doen. Het kan nodig zijn dat u dit vaak moet herhalen. Herhaal wat u zegt, praat langzaam. Praat tussendoor niet even snel met iemand anders. Schrijf zo mogelijk trefwoorden op of tekenen in het communicatieschrift. Verwijt het hem niet als hij het niet meer weet. Zonodig elke dag zeggen welke dag het is . Evt. een dagkalender afstrepen. Vaak zeggen hoe laat het is, of het ochtend, middag, avond is. Dit verbinden met vaste punten, zoals ‘na het eten’.
3
Andere stoornissen die kunnen optreden Hemiplegie = halfzijdige verlamming Vaak is aan de rechterkant van het lichaam de arm en/of het been helemaal of gedeeltelijk verlamd. Hemi-anopsie = halfzijdige blindheid De patiënt ziet niet of slecht wat er rechts van hem gebeurt of staat.
Apraxie = stoornis in bewust handelen De patiënt kan niet doelgericht, dus bewust een handeling uitvoeren, terwijl er toch geen verlamming is. Onbewust lukt het vaak wel.
Nachtkastje aan de aangedane kant zetten. Kopje evt. met oor naar de goede kant zetten. Evt. pen en papier aan de goede kant op tafel leggen. Kom altijd van voren of links aanlopen, hij zal anders schrikken. Zet of leg geen spullen rechts van hem neer (ook niet op tafel). Die ziet hij namelijk niet. Blijf niet aandringen dat hij iets zal doen. Hij kan het dan juist niet. Even later, ongemerkt, meestal wel. Wordt niet boos! Hij doet dit niet om te plagen.
Wat doet u in het algemeen • toon begrip als iemand verdrietig is. Negeer het niet (alleen bij dwanghuilen); • als de afasiepatiënt iets wil zeggen en u komt er niet uit: ‘Het lukt nu even niet. Zullen we het straks nog eens proberen.’ Maar vergeet dat dan niet; • vriendelijk contact is belangrijk. Blijf praten, ook al zegt de afasiepatiënt niets terug; • probeer de omgeving rustig te houden; geen radio of tv aan als u wilt praten; • besef dat de afasiepatiënt in een groepje mensen veel minder goed kan communiceren dan in één-op-één situatie; • als contact maken door spreken erg moeilijk is, blijf dan wel contact houden door aan te raken, althans als de afasiepatiënt dit prettig vindt; • stimuleer de afasiepatiënt om ook andere communicatiemiddelen te gebruiken, zoals het taalzakboek, tekenen, gebaren maken en aanwijzen. Het zal voor de afasiepatiënt gemakkelijker zijn als u dit zelf ook regelmatig doet;
4
• vat standaarduitdrukkingen op als een poging om contact te maken; • doe niet alsof u iets begrepen heeft als dat niet zo is; • vul niet te snel in wat nog niet is gezegd of gecommuniceerd; • ga na of non-verbale communicatie wordt begrepen als u hiermee werkt (bijvoorbeeld een knipoog).
Verdere informatie Als u na het lezen van deze folder nog vragen heeft kunt u contact opnemen met de afdeling logopedie Isala Diaconessenhuis, Telefoon (0522) 23 33 34.
Naam logopedist:
5
Isala Diaconessenhuis Hoogeveenseweg 38 7943 KA Meppel Tel. (0522) 23 33 33 Website: www.isala-diaconessenhuis.nl
fld-dm/109/1115