Informatie en de Onzekerheid van het Weten. HOVO-Cursus 2014 Informatie is in de culturele en biologische evolutie een sleutelbegrip maar biedt daarnaast een beschrijving van de fysische wereld. Deze cursus leidt u langs een boeiende weg waarlangs dit 'container-begrip' in veel van haar aspecten en lagen zal worden doorgelicht. Organismen zijn in constante interactie met de omgeving, slaan informatie hieruit op en door communicatie kan deze informatie gedeeld worden, in de regel met een toegevoegde waarde. Denk bij organismen aan specifieke gedragspatronen en bij de mens aan nieuws, wetenschap en kunst. Informatie in de fysica kan evenals energie en materie worden gezien als een fundamentele bouwsteen van het universum. Fysische informatie kan in de wetenschap betekenis krijgen door de formulering van de natuurwetten en theorievorming. De overgang van fysische naar biologische informatie is de belangrijkste gebeurtenis die op aarde heeft plaatsgevonden: het ontstaan van leven. Dit komt zeker ook tot uiting bij de mens die door de unieke bouw en informatieverwerkende capaciteit van de hersenen beter dan elk ander organisme in staat is kennis te vergaren en samen te werken. In onze samenleving worstelen we met een overvloed aan informatie. Hoe selecteren en valideren we deze informatie? Hoe voorkomen we dat we, bijvoorbeeld in de politiek, erdoor gemanipuleerd worden? Kan de wetenschap ons wel altijd betrouwbaar helpen? Onze informatiemaatschappij kent een overmacht aan technologie, gericht op de compressie en het behoud van informatie, die wellicht de levensduur van mensen en de toekomst van de mensheid sterk zal bepalen.
Programma:
Voorzitters/Organisatoren: Dick Meijer en Rob Haaxma 2 colleges per middag van 14.00-16.30 23 oktober :
1e- Informatie in onze wereld: wat bedoelen we daar mee? Em. prof. dr. Dick Meijer (farmacoloog) 2e- Informatie als basale bouwsteen van de natuur Prof. Dr. Edwin Valentijn (hoogleraar Informatica en Astrofysica,RuG)
30 oktober :
1e -‘De Kosmische Pijl’: evolutie van complexiteit in het Big Bang Universum Prof. Dr. Rien van de Weygaerd (hoogleraar Kosmische Structuurvorming, RuG) 2e- Informatie in de evolutie: hoe materie de geest kreeg Em. prof. dr. Henk Kauffman (medisch biochemicus)
6 november :
1e- Informatie uit de omgeving bouwt onze hersenen Em. prof. dr. Ab Gramsbergen (ontwikkelingsneuroloog) 2e- Informatie: hoe wordt dit kennis? Dr. Rob Haaxma (neuroloog) 3e-Informatie vanuit het lichaam:’waar zetelt het ik?’ Em. prof. dr. Nico Leenders (neuroloog)
13 november : 1e- Ervaring, Waarneming en Informatie in het Procesdenken: Em. prof. Dr. Jan Engberts (anorganisch chemicus) 2e- Informatie in de cultuur: memen als informatiedragers Drs. Ronald Hünneman (filosoof en docent Kunsten, Cultuur en Media, RuG) 20 november : 1e-De geïnformeerde burger in het digitale tijdperk Dr.Tamara Witschge (media onderzoeker, RuG)
2e- Informatie in de politiek: de “waarheid” is versluierd Prof. Dr. Doeko Bosscher (hoogleraar Eigentijdse Geschiedenis, RuG) 27 november : 1e- Informatie in de wetenschap: Wan-, waan-, wens- & ware wetenschap Em. prof .dr. Jaap Korf (medisch biochemicus) 2e- Informatie als kracht in het relationeel samenzijn: constructief en destructief Jan Bout (psychotherapeut) 4 december :
1e- Informatie verborgen in het Gedicht Remco Ekkers (dichter) 2e- Onsterfelijkheid, over het behoud van informatie Em. prof. dr. Dick Meijer (farmacoloog)
Borrel voor cursisten en sprekers met muzikale omlijsting Korte abstracts: College 1, 23 oktober, 2014 Informatie, wat bedoelen we daarmee in onze wereld. Prof. dr. Dick K. F. Meijer Er zijn vele goede redenen om fundamentele vragen te stellen over de constructie van de werkelijkheid waarin we leven. Deze vragen betreffen niet alleen de structuur van de wereld zelf, maar ook hoe we die kunnen waarnemen. Ten diepste gaat het om de geheimen van het ontstaan van ons universum en hoe het heelal zal evolueren in de verre toekomst. Deze lezing gaat over de prominente rol van informatie in de manifestatie van energie en materie. De moderne fysica beschouwt de “Bit” - de binaire keuze - als de ultieme fundamentele entiteit. De wetenschap zelf kan immers worden opgevat als het exact formuleren van ja/nee vragen, maar laat ook quantum onzekerheid toe (ja of nee, maar ook tegelijkertijd ja en nee): de Qbit. De natuur voert zelfs op atomair niveau berekeningen uit omdat het continue onderhevig is aan een steeds grotere “wanorde” (entropie): er is daarom steeds meer informatie nodig om de wereld te beschrijven. In de biologische en culturele evolutie, met de steeds toenemende complexiteit, is comprimeren van zinvolle informatie een belangrijk aspect, en dit wordt ook wel neg-entropie of syntropie genoemd. Hier staan thans, met name, de mechanismen van informatie overdracht zeer in de belangstelling. Informatie kan immers worden doorgegeven op veel verschillende manieren en op zeer verschillende niveaus. Informatie wordt dus beschouwd als een gelaagd fenomeen waarin intrinsieke (elementaire) informatie, waargenomen (wetenschappelijke) informatie, culturele informatie ( gekoppeld aan betekenis) en numineuze (niet- of nauwelijks bewuste) informatie worden onderscheiden. Over het algemeen is het concept van informatie nauw verbonden met de begrippen als nieuws, communicatie, opslag van gegevens, vormgeven, instructie, kennis, betekenis, perceptie van ervaring, evenals de representatie van waarnemingen en patroonherkenning. Conclusie: informatie op fysisch en ook op cultureel niveau ontstaat veelal vanuit interactieve processen en zonder “in-formatie” hebben materie en energie vorm noch betekenis. Het integreren van informatie leidt tot bewustzijn als een integraal onderdeel
van de levende natuur. Ons brein verwerkt bestaande en schept nieuwe informatie, dat zo wordt geïntegreerd tot het zelfbewustzijn dat ons tot mensen maakt. College 2, 23 oktober Informatie als basale bouwsteen van de natuur. Prof. Dr. Edwin Valentijn Is informatie een wezenlijk bouwsteen van onze natuur? Wat is de rol van informatie in de fysica van ons heelal? Dit betreft één van de meest fundamentele vragen voor ons begrip van ons heelal. Zo lang we het antwoord nog niet weten wordt de vraag op vele manieren gesteld. Het vinden van de goede vraag zal ons naar het antwoord leiden. In dit college zullen we verschillende benaderingen over de rol van informatie in de fysica behandelen. Is het heelal één grote informatie verwerkende machine.? Lijkt onze computer technologie en IT netwerk infrastructuur op de rol van informatie in het heelal? Is er een diepere fysische beschrijving van onze wereld gebaseerd op informatie? Geven numerieke simulaties van de natuur ons een beter inzicht?
Het is duidelijk, dat het heelal steeds complexer wordt en dat het steeds meer informatie zal gaan bevatten. Tegelijkertijd probeert de sterrenkundige dat in te halen met een steeds verder gaande informatietechnologie. De afgelopen 20 jaar, is de kracht van onze computers ruwweg iedere 1.5 jaar verdubbeld. De informatie kan altijd worden verkregen door ja/nee vragen en de antwoorden kunnen vervolgens worden neergelegd in de cijfers 0 en 1. Informatici noemen deze keuze tussen twee toestanden: een binaire unit of bit. De afgelopen decennia ontwikkelden onze computers zich van 8 bit, naar 16 bit, 32 bit en nu 64 bit. 128 bit lijkt onder handbereik en nog een stap en het worden er 256 bit. Volgens Lloyd kunnen met een 300 bit getal alle deeltjes en toestanden in het heelal vertaald worden naar een barcode die er overweldigend simpel uit ziet: 2^ 300 = 10^ 90 . Literatuur:
Lloyd, S., Programming the Universe, 2007, Vintage Books, New York Seife, Ch., Decoding the Universe, 2006, Penquin Books, New York
College 1, 30 oktober Evolutie van complexiteit in het Big Bang Universum: 'De Kosmische Pijl'. Prof. Dr. Rien van de Weygaert Het heelal werd 13,8 miljard jaar geleden geboren in een instantane explosie, de Big Bang. Ruimte en tijd werden gecre\"eerd, een zinderend hete en dichte zee van straling en materie begon aan een duizelingwekkende snelle uitdijing. Het huidige koele en ijle heelal is het product van de daaropvolgende evolutie waarin de primordiale soep gestadig afkoelde. We weten dat het vroege heelal vrijwel perfect uniform was, met nauwelijks enige structuur. De temperatuur van de Kosmische Microgolfachtergrondstraling, is met grote precisie in kaart gebracht door oa. de WMAP en Planck satellieten. Dit geeft een momentopname van de structuur in het Heelal
385.000 jaar na de Big Bang. Het laat zien dat dichtheidscontrasten niet groter waren dan 1 op 100.000. Nu, na 13.8 miljard jaar evolutie zien we een geweldige rijkdom en complexiteit aan structuur en objecten in het Heelal. Planeten, sterren, melkwegstelsels en de grootste structuur die we in het Heelal kennen, het Kosmische Web. Op schalen van enkele tot tientallen Megaparsecs bestaat de infrastructuur van het zichtbare Heelal uit een intrigerend en complex webachtig netwerk. Samengeklonterd in een karakteristiek webachtig patroon blijkt materie zich te hebben verzameld in enorme wanden, filamenten en dichte compacte clusters die grote, welhaast lege, voids omgeven. De evolutie van een uniform heelal naar een allengs complexere en rijkere structuur kan worden begrepen in termen van groeiende entropie. Het is een maat voor de wanorde van een systeem, en equivalent aan informatie inhoud. Heel belangrijk in dit verhaal is de rol van zwaartekracht. Onder invloed van zwaartekracht evolueert een systeem van grote (maar niet perfecte) uniformiteit naar een geklonterd systeem, bestaande uit condensaties van allerlei afmetingen en vormen onstaan. Dat laatste correspondeert door zwaartekracht met een systeem van hoge entropie, het uniforme als lage entropie. In het college zullen we beschrijven hoe we op deze wijze kunnen begrijpen hoe structuurvorming in het Heelal een gevolg is van allengs toenemende informatie, maar ook dat dit de richting van de tijd dicteert: de kosmsiche pijl. Aan het einde van het college zullen we ons gaan afvragen wat dit impliceert voor het begin van ons universum. Het kan niet anders dat dit met een welhaast verbluffende lage entropie, informatie inhoud, moet zijn begonnen. Maar niemand die echt weet waarom dit zo zou moet zijn ... College 2, 30 oktober Informatie in de evolutie; hoe materie geest werd. Prof. Dr. Henk F. Kauffman In deze presentatie wordt onderscheid gemaakt tussen de passieve informatie zoals deze wordt opgebouwd na het ontstaan van het heelal, de oerknal, waardoor sterrenstelsels, planeten en eenvoudige chemische verbindingen kunnen ontstaan versus actieve vormen van informatie verwerving door levensvormen. Onder de zeer specifieke omstandigheden van aardse planeten kunnen in aanwezigheid van water, energie en eenvoudige organische moleculen steeds complexere bio-organische moleculen ontstaan. In de beschermende diepe zeeën ontstaan in hydrothermale bronnen gedurende miljarden jaren proto-levensvormen, gekenmerkt door een omringend membraan. Binnen deze membranen maken de metabole processen het mogelijk om de niet-stabiele moleculaire structuren door middel van permanente opbouw en afbraak een dynamisch evenwicht te geven wat een homeostase mogelijk maakt tussen de proto-cel en zijn omgeving. Dit is de dynamische kinetische stabiliteit zoals door Andy Pross beschreven. Als deze proto-levensvormen een eigen energiebron ontwikkelen en zich gaan vermenigvuldigen, kunnen deze organismen zich over de aarde gaan verspreiden. Dit is de belangrijkste fase van de evolutie die miljarden jaren in beslag nam en de basis legt voor alle meer complexe levensvormen die hierna zullen ontstaan. Er gaat een belangrijke tweedeling ontstaan tussen de niet-bewegende organismen die slechts beperkte informatie verkrijgen uit de omgeving (algen, planten) en de bewegende organismen die meer informatie uit de omgeving kunnen opnemen. Uit de groep van bewegende organismen zal zich volgens de wetten van de darwinistische logica organismen ontstaan die zich gaan ontwikkelen in de richting van steeds meer en snellere informatie verwerking (= survival of the fittest). Het succes van de evolutie, de strijd tussen gegeten en gegeten worden, stuwt de evolutie naar steeds meer en snellere informatie verwerking en toenemende vormen van bewustzijn. De laatste fase van informatie verwerking ontstaat in de groep van de hominiden en Homo sapiens. De steeds grotere herseninhoud bij de hominiden maakt steeds meer informatieverwerking en uitwisseling van informatie tussen de leden van de groep mogelijk met een bewustzijn van zichzelf en de anderen. Technologische
ontwikkelingen, het ontstaan van taal, schrift, drukkunst, elektriciteit, computer, world wide web, zijn belangrijke fasen van steeds snellere informatie uitwisseling en verwerking. Tijdens deze laatste fase blijkt de toename van informatie exponentieel te stijgen, een informatie explosie, waarbij relatief steeds minder energie nodig is. De eigenschappen van deze H. sapiens 3 is een bedreiging geworden voor al het aardse leven op deze aarde. Empathie voor de aarde en technologisch vernuft zal nodig zijn voor een zorgvuldig beheer door de mens om het leven van plant en dier en leven in de oceanen voor de toekomst te behouden. Literatuur Jeremy Rifkin. Empatic Civilization 2010 Jos de Mul. Kunstmatig van nature, 2014 College 1, 6 november Informatie uit de omgeving bouwt onze hersenen. Prof. Dr. Albert Gramsbergen Informatie over de omgeving is van belang voor optimaal overleven. Zintuigen transformeren fysische omstandigheden in de ‘taal van het zenuwstelsel’ . In het Centraal ZenuwStelsel wordt deze informatie geïnterpreteerd en deels opgeslagen. Op deze wijze wordt gedurende het leven een beeld van de omgeving opgebouwd, terwijl incidentele veranderingen in de fysische constellatie aanleiding kunnen geven voor reacties in het gedrag.Onze zintuigen detecteren maar een klein gedeelte op van de fysische informatie in onze omgeving (geluid: van 16 – 20.000 Hz; licht met golfkengten van 4000 – 8000 ÅE, enz. ). Fysische prikkels buiten deze bereiken lijken voorzover we thans weten irrelevant. De hoeveelheid informatie die vanuit de zintuigen de hersenen bereiken is immens. De informatie vanuit het bewegingsapparaat, het evenwichtsorgaan en het visuele systeem maken het ons mogelijk een beeld van de buitenwereld te maken en te beschrijven in termen van dimensies, tijd en massa. Het zijn juist deze begrippen die het in combinatie met wetenschappelijk onderzoek mogelijk maakten ons beeld van de ‘wereld’ uit te breiden naar het universum en naar de fysica van elementaire deeltjes, de quantum fysica. Het is intrigerend dat met dimensies uit onze ’alledaagse’ omgeving op wiskundige wijze de benadering mogelijk is van enerzijds het uitdijend universum (Einstein) en anderzijds de onzekerheid omtrent locatie en momentum van elementaire deeltjes (Heisenberg), terwijl in beide gevallen ons voorstellingsvermogen tekort schiet om deze fenomenen te beschrijven in termen van ‘alledaagse’ taal en ‘alledaagse’ beelden. College 2, 6 november Informatie: hoe wordt dit kennis? Dr. Rob Haaxma De hersenschors ontvangt, selecteert en bewerkt een stroom aan signalen vanuit de omgeving en het lichaam. Het gaat hier om feiten en gebeurtenissen waar we al of niet aandacht aan schenken. Dit kan resulteren in perceptie (de vorming van voorstellingen), kennis (de sporen van voorstellingen en aangeleerde gedragspatronen in het geheugen, als ook het toekennen van een betekenis) en planning en uitvoering van actie. De perceptie correspondeert met de signaalverwerking in de zintuiglijke velden, maar de toekenning van betekenis en de planning gaan samen met activiteit van de hogere associatieve gebieden. De uitvoering van actie daarentegen wordt bemiddeld door de corticale emotionele en motorische velden. Dat zijn ingewikkelde processen waarin de interactie tussen de zintuiglijke, de emotionele, de motorische en de hogere associatieve velden vrijwel altijd in verschillende verhoudingen een rol speelt. In deze lezing zal nader ingegaan worden op de visuele waarneming, de vorming van een herinnering, de emotionele betekenistoekenning en enkele stoornissen van deze functies.
College 3, 6 november Waar zit het IK. Prof. Dr. Nico Leenders “Vanuit het hele lichaam komt per milliseconde een massale hoeveelheid informatie via sensoren en zenuwbanen naar centrale posities in het zenuwstelsel waar ingewikkelde, maar streng geordende bewerkingen over een reeks van stations plaats vindt. Die lichaamsinformatie is multimodaal, dwz de aard van de informatie kan zeer verschillend zijn: visueel, auditief, olfactorisch (reuk), vestibulair (zwaartekracht), somatosensorisch (huid, gewrichten, pezen etc). De typische en uniforme codering van alle prikkels uit het lichaam en de omgeving (zowel spatieel als temporeel) stelt het centrale zenuwstelsel (ruggenmerg en hersenen) in staat om deze multimodale sensore informatie met elkaar te vergelijken en het geheel tot één “beeld” van het lichaam samen te stellen. Dit wordt elke fractie van een seconde bijgesteld. Het resultaat wordt o.a. ook vergeleken met de geheugeninhouden, die elke persoon gedurende zijn persoonlijke historie gedurende vele jaren heeft opgeslagen. Er komt dan een IK-vorming tot stand met o.a. als belangrijke component de beoordeling of de toestand van het lichaam vertrouwd is, dwz vergelijkbaar met een eerder als goed ervaren situatie, of dat er een andere situatie bestaat, die actie behoeft. De cerebrale structuren, die met al deze taken belast zijn zitten hoofdzakelijk in de achterste helft van de hersenen, waarbij de hersengebieden, die met autobiografisch geheugen en met het zelf betrokken zijn eerder diep aan de binnenzijden van de hersenhelften gelegen zijn. Pas indien een goed besef van de positie en conditie van het lichaam is bereikt kan een plan worden opgesteld om al of niet een actie te ondernemen of een beweging te maken. Dat wordt dan weer uitbesteedt aan de aan de voorkant van de hersenen gelegen gebieden. De zogenaamde frontaalschors, die bij de mens zeer sterk ontwikkeld is, heeft daarbij de belangrijke rol van selectie van adequate patronen en met name de inhibitie van de niet gewenste acties. De flexibiliteit tussen al die systemen bepaalt uiteindelijk hoe goed iemand in staat is zijn wereld te besturen. Opgepast moet worden voor het al te zeer toekennen van specifieke menselijke functies aan geïsoleerde hersengebieden. Juist de “versmelting” van de zenuwcelinformatie na bewerking van vele signalen vanuit vele kanten levert het eindresultaat op: een wens, een gedachte, een gevoel, een plan, een fantasie, begrip etc. Hoe dat precies in zijn werk gaat is nog grotendeels onopgelost, maar vormt een fascinerende uitdaging voor de neurowetenschap. Het brein kan misleid worden in zijn poging de multimodale informatiestromen tot één bevredigend resultaat samen te voegen. Dit kan bij iedereen op vrij simpele wijzen worden aangetoond. Voorbeelden zullen besproken worden. De consequenties voor het gedrag en het besef van het IK zijn indrukwekkend. Dit is dus normaal of fysiologisch. Bij bepaalde ziekten b.v. conversiesyndroom ligt in dit systeem ook een kink in de kabel, maar wordt dan als pathologie ervaren waarbij meestal therapie gewenst wordt.” College 1, 13 november Ervaring, Waarneming en Informatie: Informatie in het Procesdenken. Prof. Dr. Jan B.F.N. Engberts Welke informatie kunnen wij krijgen over de fundamentele effecten die de structuur en dynamiek van de wereld om ons heen bepalen? Het materieel realisme zal in het college tegenover het procesdenken worden gezet. In het procesdenken van Alfred A. Whitehead (1861-1947) wordt gesteld dat veranderingen, van welke aard dan ook, de fundamentele eigenschappen van de werkelijkheid zijn. De flux van de tijd kan niet worden begrepen als een voortzetting van een wereld zonder veranderingen. Het werkelijk zijnde bestaat niet uit brokjes materie, maar uit actuele gebeurtenissen, die gezien kunnen worden als druppels (quanta) van ervaringen, complex en onderling verknoopt. Dit proces van creativiteit wordt waargenomen in deze kort levende actuele gebeurtenissen die een sterk
verbonden fysisch en conceptueel aspect bezitten. In het denken van Whitehead worden moderne wetenschappelijke theoriën en een alomvattend metafysisch patroon met elkaar gecombineerd en komt hij uiteindelijk uit op de stelling dat de meest fundamentele informatie wordt verkregen in esthetische waarnemingen waarin de totaliteit is vervat. Het procesdenken wordt thans toegepast op vele gebieden, waaronder de astronomie, de ecologie, het onderwijs, de politiek en de ethiek. Ook in China zijn thans veel centra voor procesdenken opgericht. College 2, 13 november De zin en onzin van memen. Drs Ronald Hünneman De term informatie boezemt het nodige ontzag in. Overal komt de term als een toverwoord tevoorschijn. Maar nergens is de kracht van het woord informatie sterker dan in neurologisch - en neuropsychologisch onderzoek en de daaraan gelieerde philosophy of mind. Informatie is daarbinnen een kritiekloos geaccepteerde goochelterm , een deus ex machina om gedachtenspinsels met hersenweefsel te verbinden. Zo nemen veel wetenschappers, en als gevolg daarvan ook journalisten en leken, voetstoots aan dat de hersenen een informatie verwerkend systeem vormen. Via de zintuigen wordt informatie uit de omgeving opgenomen en naar de hersenen getransporteerd, alwaar deze informatie wordt omgezet in, en nu mag u uw favoriete term kiezen, gewaarwordingen, bewustzijn, gedachten, kennis, associaties of beliefs. De bijbehorende afbeeldingen van hersenen, waarop gekleurde gedeelten de plek aangeven waar de informatieverwerking geschiedt, vinden we terug in kranten, weekbladen en op televisie. Zo ontdekken we steeds beter en nauwkeuriger hoe en waar welke informatie in de hersenen wordt verwerkt, en tussen welke gebieden informatie wordt uitgewisseld. Althans dat was de, tot voor kort, populaire gedachte. Het idee van een meme, als een pakketje informatie dat van brein naar brein kan worden getransporteerd, sluit hier mooi bij aan. Net zoals het idee dat de opslag van memen in onze hersenen (informatie in axonen en dendrieten), in de evolutie geleid heeft tot een vergroting van de cortex: de neo-cortex als nieuwsopslag.Vanaf de jaren 1990 gaan steeds meer wetenschappers expliciet afstand nemen van deze op de computer gebaseerde metaforische wijze van denken over de hersenen, en wordt teruggegrepen op onderzoek van voor de intrede van de obsessie met informatieverwerking. Dit wetenschappelijke onderzoek wordt aangeduid met termen als embedded, embodied, extended of external cognition. Tegenwoordig wordt de term cognitie helemaal achterwege gelaten vanwege de associatie met informatieverwerking, en wordt kortweg gesproken van enactivisme. Binnen het enactivisme speelt informatieverwerking slechts een bescheiden rol, en wordt informatieverwerking beslist niet langer als verklarend principe voor de werking van hersenen gebruikt. Daarmee komt ook een einde aan het populaire begrip meme. College 1, 20 november De geïnformeerde burger in het digitale tijdperk. Dr. Tamara Witschge De journalistiek is van oudsher een belangrijk taak toegeschreven: Zij zou er voor moeten zorgen dat de burger geïnformeerd is over zaken van publiek belang. De pers en het dagelijkse journaal bepaalden voor een groot gedeelte het nieuws van de dag, en journalisten en redacteuren beperkten en ordenden het overgrote aanbod van informatie tot een overzichtelijk informatiedieet. Op deze manier vormden journalisten en redacteuren belangrijke intermediairs tussen de politiek en het publiek en waren zij belangrijke schakels in het informeren van de burger. Hoewel de kwaliteit van de journalistiek vaak ter discussie gesteld is, is de fundamentele rol van de journalistiek als belangrijkste informatieverstrekkers in een democratie weinig in twijfel getrokken. Met de opkomst van informatietechnologieën is de manier waarop mensen informatie en nieuws consumeren echter fundamenteel veranderd en daarmee ook de rol van de journalist in het publieke
informatiedomein. Het aantal kijkers en lezers van het journaal en de krant is almaar dalende, en de interesse in traditionele vormen van nieuws onder jongere generaties neemt steeds verder af. Daartegenover staat de opkomst van steeds meer innovatieve vormen van nieuwsvoorziening. Organisaties zoals de Correspondent of Follow The Money zijn opgericht vanuit een passie voor kwalitatief hoogwaardige informatie: zij stellen zich ten doel de burger te informeren. In dit college bespreken we de veranderingen in de informatieconsumptie en de rol van de journalistiek in de samenleving. Wat verandert er wanneer we het nieuws niet meer gefilterd aangeboden krijgen van een redacteur in dienst van een krant of televisie, maar via Facebook, Twitter, of Google? Wat zijn de gevolgen van het gepersonaliseerde en gefragmenteerde informatieaanbod dat we krijgen via deze en andere kanalen? En tenslotte: wat is de toekomst van professioneel geproduceerde informatie in een tijdperk waarin het publiek gewend is geraakt aan gratis nieuws en informatie? We bespreken deze en gerelateerde vragen aan de hand van onderzoek gedaan in binnenen buitenland en reflecteren op de consequenties voor onze democratie. College 2, 20 November Informatie in de politiek. De waarheid is versluierd: Prof. Dr. Doeko Bosscher De boodschap van dit college is misschien niet altijd even sympathiek, dus het is te hopen dat de toehoorders de boodschapper en de boodschap blijven onderscheiden. In de politiek is niet één waarheid, maar functioneren er verschillende waarheden naast elkaar. Politieke partijen zien het als hun taak de waarheid te beschouwen door het vergrootglas van hun ideologie. De waarheid die dan ontstaat is niet zozeer onjuist of ‘in strijd met de feiten’: het is een politieke waarheid die met de kiezer wordt gedeeld.Als politieke partijen zouden proberen gezamenlijk naar één waarheid te streven, is het politieke debat dood en kunnen de partijen zich opheffen. Er zijn perioden geweest waarin de consensus overheerste. Een voorbeeld zijn de ‘paarse’ kabinetten in de jaren 1994-2002. Het land voer er objectief beschouwd misschien wel bij, maar de kiezer werd onrustig. Is alles werkelijk zo goed? Is er dan geen reden tot verandering? Is er geen sprake van een politiek impasse? In die periode kon de Fortuijn-revolutie ontstaan. Pim Fortuijn stelde het gebrek aan debat aan de orde en wees erop dat er nog van alles te verbeteren viel, bijvoorbeeld in de zorg. In dit college worden meer van dit soort voorbeelden behandeld om te belichten waarom het streven naar één waarheid soms niet verstandig is en waarom er ruimte moet zijn voor verscheidene waarheden naast elkaar. College 1, 27 november Wan-, waan-, wens- & ware wetenschap. Prof. Dr. Jaap Korf Wetenschap is een verzameling bedenksels die beogen relevante informatie te geven over eigenschappen, gebeurtenissen of processen van de fysische wereld, van de levende natuur, van humaniora, of in een sociale of psychische context. De indeling als genoemd in de titel lijkt eenduidig maar er zijn vele grijze grensgebieden. Soms is zowel het label "wan" als "wens" toepasbaar en dan weer "ware" en "waan". Een belangrijk criterium van "ware" wetenschap is dat het bedenksel (of hypothese) op controleerbare observaties berust. Maar zelfs "ware" wetenschap voldoet lang niet altijd aan strenge logische eisen (dus ook een beetje "wan"), terwijl soms nogal arbitraire aannames toch vruchtbaar blijken te zijn en daarmee van wetenschappelijke betekenis. In dit college komen ook de ordeningssystemen van Mendelejev, Linnaeus, Darwin en de DSM (voor psychiatrische aandoeningen) aan de orde. De DSM is wel van deze tijd, maar is tegelijk aan steeds meer kritiek onderhevig. We zullen uitleggen waarom dat zo is.
College 2, 27 november Informatie als relationele dynamiek: constructief en destructief. Jan Bout (psychotherapeut) In deze lezing wordt er aandacht besteed aan de betekenis van informatie in het intermenselijk verkeer, met name in partnerrelaties, gezins- en familieverbanden. Om duidelijk te maken wat de invloed van informatie in ons dagelijks leven is, wordt informatie bekeken vanuit verschillende gezichtspunten. In feite is er altijd informatie in en tussen mensen. Er kan niet niet-gecommuniceerd worden. Informatie is relationeel: er is een zender en een ontvanger, waarbij de zender tegelijkertijd ook ontvanger kan zijn en omgekeerd. Feiten worden door mensen geïnterpreteerd tot informatie. In elke informatie-uitwisseling is er sprake van een inhoudsniveau en een betrekkingsniveau. De spreker geeft op het betrekkingsniveau aan hoe de ander de inhoud van de boodschap volgens hem moet opvatten en daarmee verbonden hoe hij vindt dat de ander moet reageren. Het zenden en ontvangen van non-verbale signalen gebeurt meestal onbewust, als onderdeel van het betrekkingsniveau. In de dagelijkse omgang zijn wij ons zelden bewust van beide niveaus. De communicatie loopt dan 'spontaan'. Wanneer er conflicten zijn is het van belang om beide niveaus van boodschappen uit elkaar te halen. Zeker bij conflicten die hoog oplopen gaat het niet meer om de inhoud maar vooral om wat zich op het betrekkingsniveau tussen de partijen afspeelt. Mensen geven aan en ontvangen van elkaar informatie. Dit geven en ontvangen leer je binnen de context waarin je opgroeit, evenals de balans die zich tussen deze beide ontwikkelt. Het werkt door in de wijze waarop we gehecht zijn aan anderen en dat bepaalt weer de wijze waarop wij informatie ontvangen en uitzenden. Informatieprocessen spelen zich niet alleen tussen mensen af, de externe informatie, maar ook in mensen, de interne informatie. De informatiecontext heeft namelijk in onze binnenwereld representaties. Ze hebben invloed in ons denken, in ons lichamelijke welzijn, in het voelen en het gedrag. Deze interne systemen staan met elkaar in verbinding als een continu gebeuren van betekenisontvangende en -gevende informatieeenheden: de interne informatie. Een veelzijdigheid van stemmen in ons. Met die veelzijdigheid in ons staan we in relatie tot anderen. We hebben codes meegekregen omtrent het ontvangen en uitzenden van informatie. Het gezin waarin we opgroeien is een deel van de informatiecontext. We worden geïnformeerd vanuit het familie-erfgoed: erfelijke aanleg, sociale omgevingsfactoren, gebruiken en gewoonten, normen en waarden. Deze aspecten zijn van invloed op de wijze waarop we met informatie omgaan. Loyaliteiten naar het familiedomein kunnen conflicteren met loyaliteiten naar nieuw te verwerven levensdomeinen: studie-, werk- en partnerrelatie- en het familie-van-de-partnerdomein. Om de impact van deze informatieprocessen beter te verstaan nemen we de partnerrelatie als uitgangspunt. Met name in deze relaties kunnen we spreken van fijnmazigheid. Er is een groot wederzijdse samenhang, of het ontbreken ervan, die van invloed is op de gedragingen van de partners. In dat geheel gaat het om verwachtingen, afspraken en relationele en individuele behoeftes. Wat doet de informatie van de partner, uitgesproken of stilzwijgend, altijd aangevuld met non-verbale informatie, met de ander? Welke stijlen van inhoud en betrekking kleuren de informatiestromen? Wat doet het gedrag van de partner met het voelen, willen, denken en gedrag van de andere partner? Hoe reageert de ene partner op de context van de ander? Welke informatie bepaalt de hiërarchie van wederzijdse verwachtingen? Welke informatie bepaalt welke levensdoelen van de afzonderlijke partners meer of minder ruimte krijgen om gerealiseerd te worden? Hoe gaan partners om met conflicterende informatie van de partner en de eigen interne informatie? Wat is dan constructief en wat is destructief? College 1, 4 december Verborgen informatie in gedichten. Remco Ekkers (dichter) Writing is both mask and unveiling.(E.B.White)
Heilige teksten mogen niet geanalyseerd of becommentarieerd worden; dan verliezen ze hun hemelse kracht en worden al te menselijk. Geldt dit ook voor poëzie? In ieder geval kan een dichter informatie verbergen, omdat expliciete gegevens te pijnlijk kunnen zijn of omdat hij/zij ze zelf niet kent. In de evolutie ontstaat een steeds groter wordende complexiteit en is er steeds meer informatie nodig om deze te beschrijven. Is het biologisch organisme daarmee een belichaming van zinvolle informatie (neg-entropie of syntropie)? Zijn kunst en wetenschap alleen bezig met het onthullen van al bestaande informatie of scheppen ze ook geheel nieuwe informatie? Ons universum kan gezien worden als een voortdurende beweging van uitvouwende informatie. Is de weg er een van onbewuste informatie naar volledig bewustzijn? Is de impliciete 'opdracht' van het leven aan de mens om te groeien in bewustzijn? Is kunst - en in het bijzonder dichtkunst - een manier om te zoeken naar meer bewustzijn? Bij goede literatuur is er een afgewogen verhouding tussen informatie en redundantie. Te veel informatie, dat wil zeggen als alles nieuw is, leidt tot onbegrijpelijkheid of op zijn minst tot te grote inspanning bij het proberen te begrijpen, maar te veel redundantie, dat wil zeggen herhaling, leidt tot verveling. Het is op het scherp van de snede: een goede schrijver geeft veel nieuws, maar haakt aan bij het bekende. Literatuur: Rifaterre, Michael 1984 ‚Intertextual representation: On mimesis as interpretive discourse.’ In: Critical Inquiry 11: 141-162 Meijer, Maaike, ‚De lust tot lezen’, Sara/Van Gennep Amsterdam 1988 College 2, 4 december Onsterfelijkheid, over het behoud van informatie: Prof. Dr. Dick Meijer De hang naar onsterfelijkheid fascineert de mens al van het begin van haar geschiedenis (zie het Gilgamesh epos, 2200 jaar BC) en er werd, tot op vandaag , heel veel over gedacht en geschreven. De mens is een symbool en metafoor scheppend wezen die de wereld kent door zijn imaginair vermogen. Het menselijk verlangen om aan de onontkoombaarheid van de dood een plaats te geven heeft zo geleid tot vele krachtige onsterfelijkheidsymbolen waarvan een aantal van de belangrijkste zal worden besproken. Onsterfelijkheid kan vanuit vele invalshoeken worden beschreven en de opvattingen erover representeren een breed spectrum van beelden. Zo onderscheidt men individuele overleving versus collectieve onsterfelijkheid (de mensheid). Men denke verder aan voortleven in de ander (genetisch of memetisch), en voortleven door voortgebrachte werken (bijvoorbeeld de z.g digitale onsterfelijkheid). Vanouds is er geloof in de overleving van de ziel in een hiernamaals en/of reïncarnatie, en moderne varianten zijn een terugkeer naar een transpersoonlijk universeel bewustzijn of bijvoorbeeld een kosmologische hergeboorte als eindpunt van de evolutie van het universum. De dood van het individu kan worden gezien als evolutionair noodzakelijk, maar ook als een verspilling van informatie. We sterven door trauma, ziekten of veroudering die allen open staan voor effectieve tegenmaatregelen. De biomedische technologie geeft steeds meer uitzicht op significante levensverlenging en nog deze eeuw zullen mensen 150-200 jaar kunnen worden en zal door genetische technieken zoals klonering, in principe, onsterfelijkheid mogelijk worden. Onsterfelijkheid wordt hierbij niet gedefinieerd als eeuwig leven, maar de mogelijkheid zelf de individuele levensduur te bepalen. Dit alles roept uiteraard diepgaande ethische en ecologische problemen op, die een grondige maatschappelijke dialoog zullen vergen. Echter: onsterfelijkheid is thans meer dan een oeroude mythe of “wishful thinking”, het is steeds meer een wordende werkelijkheid die ons allen voor grote verassingen zal stellen.