Aan de raadscommissie Inwoners is de notitie PGB ter kennisname toegezegd. Deze notitie is later nog aangepast en tenslotte is in het besluit maatschappelijke ondersteuning de uiteindelijke besluitvorming opgenomen. In verband met de toezegging wordt u onderstaand de tekst van de verschillende notities en het uiteindelijke besluit ter kennis gebracht.
Notitie persoonsgebonden budget hulp bij het huishouden.
1. Aanleiding In het besluit maatschappelijke ondersteuning is nu de hoogte van het pgb voor hulp bij het huishouden vastgesteld. Omdat er een aanbesteding voor de zorg in natura plaatsvindt èn aansluiting zal worden gezocht bij de Sociale Verzekeringsbank voor pgb ondersteuning, dient opnieuw de hoogte van het pgb te worden bepaald. De hoogte van het pgb en de voorwaarden waaronder het verstrekt wordt, wordt officieel vastgelegd in het besluit maatschappelijke ondersteuning van de gemeente… Dit is een document dat samen met de beleidsregels door de colleges dient te worden vastgesteld. In de verordening WMO wordt daar ook naar verwezen. Omdat alles rond het pgb toch een aparte discussie en besluitvorming vergt worden de pgb voorstellen apart aan de stuurgroep voorgelegd. De resultaten worden verwerkt in het besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente… dat, samen met de beleidsregels, aan de colleges ter vaststelling zal worden aangeboden. 2. Huidige werkwijze en hoogte budget In de verordening, het besluit maatschappelijke ondersteuning van de gemeente en de beleidsregels is nu de hoogte van het pgb geregeld en de voorwaarden waaronder het wordt verstrekt. Nog onvoldoende is in het huidige besluit en de huidige beleidsregels geregeld wat gronden zijn om het verstrekte pgb terug te vorderen en waar de grenzen daarvoor liggen (b.v. te weinig uren ingezet of te weinig betaald aan de zorgverlener). Het verantwoordingsvrije bedrag is 1,5 % van het pgb met een minimum van € 250,00 en maximum van € 1250,00 per jaar. Het pgb-bedrag is gelijk aan het laagste bedrag dat wij, per categorie, aan een van de drie zorgaanbieders betalen op dit moment (zgn. 100% pgb) cat. 1: 14,73 cat. 2: 22,30 Met dit bedrag moet de zorgvrager ook reserveren voor loondoorbetaling bij ziekte en het eventueel uitbesteden van de administratie. 3. Verantwoording pgb 2007 Eind 2007 hebben wij een pgb-verantwoording gevraagd aan diegenen die in de loop van 2007 voor het eerst een pgb ontvingen. In 2007 was het Zorgkantoor nog verantwoordelijk voor de pgb’s van de overgangscliënten. Uit de verantwoording is naar voren gekomen dat met name de reservering voor loondoorbetaling bij ziekte en het voeren van de administratie voor de pgb-houders niet duidelijk was. Veel pgb houders kennen blijkbaar op dit punt hun verplichtingen niet en houden er ook geen rekening mee. Vragen over de hoogte van de reservering zijn door niemand ingevuld. Verder bleek dat mensen ook de vragen over de uren hulp en het daarvoor betaalde bedrag niet altijd goed invulden. Over het algemeen kwamen uren en uitgekeerde bedragen wel ongeveer overeen met het verstrekte budget maar zeker niet in alle gevallen. Zaken waar we tegen aan liepen: - men betaalt minder per uur dan het bedrag dat men ontving maar geeft vervolgens niet aan dat men reserveert; - men huurt een dure zorgorganisatie in, moet per uur meer betalen dan het pgb-bedrag en neemt minder hulp; - men wisselt erg in uren - men vult wel het aantal uren in maar niet het betaalde bedrag. Op het verantwoordingsformulier moest de budgethouder zijn gegevens vermelden maar ook de zorgverlener moest het formulier tekenen omdat het uitgekeerde loon als fiscaal inkomen voor de zorgverlener geldt.
Geconcludeerd kan worden dat de regeling tot op heden, met een eigen verantwoordelijkheid voor reservering van loondoorbetaling bij ziekte en het voeren van een administratie, te ingewikkeld is voor de zorgvragers om het verantwoordingsformulier in te vullen. Ook voor ons is het niet mogelijk om de verantwoording goed te beoordelen. 4. Verantwoording pgb 2008 In 2008 heeft er nog geen verantwoording van het pgb plaatsgevonden. Wij zullen die verantwoording begin 2009 vragen over heel 2008 en de vragen anders stellen zodat het voor de cliënten duidelijker wordt. De onduidelijkheid in de beoordeling blijft ook over de verantwoording 2008 bestaan omdat ook dit jaar van cliënten wordt verwacht dat ze zelf reserveren voor loondoorbetaling bij ziekte. Indien men dit jaar heeft gereserveerd maar geen kosten heeft gemaakt zullen die bedragen niet teruggevorderd worden. Men heeft immers terecht gereserveerd. Dat voordeel is dan voor de cliënten. 5. Contract SVB Door de stuurgroep ISD (nog voor te leggen aan de colleges) is besloten om met ingang van 1 januari 2009 voor de administratieve ondersteuning van pgb-houders een contract te sluiten met de Sociale verzekeringsbank. Het contract met RSZK zal niet verlengd worden. De SVB biedt o.a. de volgende voordelen: - concept overeenkomsten tussen zorgvrager en zorgverlener - hulp bij juridische vragen - werkgeversaansprakelijkheidsverzekering voor budgethouders - loondoorbetaling bij ziekte, mits men een overeenkomst heeft met de zorgverlener - loonadministratie indien men formeel werkgever is. Uit de marap blijkt dat er per jaar ongeveer 98.696 uur pgb wordt betaald. De kosten voor de SVB worden geschat op € 79.380,00. Doorgerekend per uur kost deelname aan de dienstverlening van de SVB: € 0,80 per uur. 6. Hoogte pgb 2009 In 2009 zullen er verschillende prijzen zijn voor de zorg in natura voor dezelfde producten omdat het oude contract, met de oude tarieven, in 2009 nog doorloopt. Als het pgb wordt verhoogd met de contractueel toegestane indexering kan die geschat worden op 3,25 % . De hoogte van het pgb 2009 komt dan, bij gelijkblijvend beleid, uit op: Cat. 1 van 14,73 naar 15,21 Cat. 2/3 van 22,30 naar 23,00 Deze bedragen zijn, als men geen verdere verplichtingen heeft zoals loondoorbetaling bij ziekte of het laten voeren van de administratie, heel veel hoger dan het bruto minimumloon. Het bruto minimumloon is op dit moment (2008) 12,20 per uur. In het bestek t.b.v. de aanbesteding is uitgegaan van een bedrag van 15,87 (2009) voor cat. 1a. Daarbij is uitgegaan van het bruto minimumloon èn een overhead van 30%. De zorgaanbieders hebben deze overheadkosten nodig omdat ze vervanging bij ziekte en verlof moeten regelen, de bemiddeling tussen zorgverlener en zorgvrager en zaken als verzekering en kassiersfunctie. Bij een pgb zijn deze overheadkosten niet nodig. Het is daarom alleszins redelijk om, gelet op alle ontwikkelingen, de koppeling van het pgb aan de kosten voor zorg in natura, los te laten. De vraag is vervolgens hoe we dan het pgb gaan berekenen op een wijze waarmee we ook de komende jaren vooruit kunnen. Een complicerende factor is dat, indien de voorgestelde wetswijziging wordt doorgevoerd, ook het verstrekken van een financiële vergoeding mogelijk wordt waarbij de staatssecretaris ervan uitgaat dat de financiële vergoeding de kosten van de alfahulp dekt. De alfahulp valt onder de fiscale regeling: kleine dienstverlening aan huis. De kosten bestaan dan alleen uit het betalen van het bruto loon. Overhead of werkgeverslasten zijn hierbij niet aan de orde. Het is nog niet duidelijk of hier landelijk richtlijnen voor komen. Het bruto minimumloon zal altijd uitbetaald moeten worden maar of daar nog iets ‘op’ komt lijkt onwaarschijnlijk. Als in het kader van het pgb, dat ook blijft bestaan, er een hoger bedrag voor hbh wordt betaald, is bij voorbaat duidelijk welke keuze men maakt. Op dit moment hebben we de keuze om het pgb beleid voor de komende jaren goed in de steigers te zetten en ook te bepalen welke indexering we daar jaarlijks op toe passen. Met de kosten van de SVB moet eveneens rekening worden gehouden.
Bij het pgb gaan we er vanuit dat de pgb houder voor hulp in cat. 1 een gewone ‘werkster’ kan nemen en geen hulp via een professionele organisatie. Indien hulp in cat. 2 of 3 nodig is, is het pgb hoger en heeft men meer mogelijkheden om een beter geschoolde kracht in te contracteren. Mogelijkheden een pgb bedrag te bepalen: 1. voor cat. 1 uitgaan van het bruto minimumloon, voor 2008 is dat 12,20. Voor cat. 2/3 kan uitgegaan worden van het bedrag dat in het kader van de aanbesteding voor cat. 2 wordt betaald zonder overhead e.d. nl. 15,14 (2009) (bedrag zonder werkgeverskosten). Voor de jaarlijkse indexering kan de verhoging van het minimumloon worden aangehouden.
2. uitgaan van het huidige pgb tarief, dat indexeren voor 2009 met het cbs cijfer voor alle huishoudens en daarvan € 0,80 per uur aftrekken. Uitgaande van het geschatte geïndexeerde bedrag voor 2009 is dat voor cat. 1 5,21 – 0,80 = 14,41. Voor cat. 2/3 is dat 23,00 - 0,80 = 22,20. Met deze bedragen wordt aangesloten bij het huidige pgb maar dat is dan nog aanzienlijk hoger dan wat er over het algemeen door andere gemeenten aan pgb wordt betaald. De hoogte van het huidige pgb is ook gebaseerd op het gegeven dat iedere pgb houder in staat moet zijn om voldoende geld te reserveren voor loondoorbetaling bij ziekte. 3. uitgaan van het nieuwe cat. 1b tarief 13,58 en voor cat. 2/3 van het nieuwe cat 15.14. Deze tarieven jaarlijks indexering met het CBS indexcijfer voor alle huishoudens. Het voorstel van de ISD is om het pgb vast te stellen conform voorstel 1. Daarmee krijgt de pgb houder een pgb dat conform de kosten van de huidige alfa hulp is en ook in de lijn ligt van wat gemeenten in de regio betalen (over het algemeen tussen 70 en 80% van het bedrag voor zorg in natura). Omdat dit bedrag lager is dan het huidige bedrag moet er voor huidige pgb klanten een overgangsregeling komen. Voorgesteld wordt het bedrag in 2 x af te bouwen zodat men na één jaar op het lagere tarief zit. 7. Voorwaarden voor verlening van het pgb Een aantal algemene voorwaarden voor de verlening van het pgb zijn verwoord in beleidsregels en besluit. Het pgb moet worden aangewend voor de voorziening waarvoor het wordt verstrekt. Daarbij is een verantwoordingsvrij bedrag bepaald. Het is nu niet duidelijk geregeld of men het pgb op een andere wijze mag aanwenden en/of het pgb behouden mag worden als men goedkopere hulp contracteert. Pas als er duidelijke regels zijn gesteld kan de verantwoording beter worden beoordeeld. Wij stellen voor dat men het pgb moet verantwoorden op uren èn op bedrag. Als men minder uren inzet (te beoordelen over een langere periode) dan heeft men blijkbaar minder behoefte aan hulp en moet de indicatie herzien worden. Als men minder uitbetaalt aan de hulp dan is er sowieso een verantwoordingsvrij bedrag van 250,00 tot 1250,00 (afhankelijk van de hoogte van het pgb). Het overige moet dan terugbetaald of verrekend worden waarbij er, bij een terugvordering, een minimumgrens gelegd kan worden (b.v. geen terugvordering van bedragen minder dan € 50,00 per kwartaal). De vraag of er sprake is van een vrij of gebonden pgb is, in de voorbereiding op de wmo, een discussiepunt geweest. Gelet op de ervaringen van de afgelopen anderhalf jaar gaan wij er vanuit dat we uit moeten gaan van een gebonden pgb en dat verantwoording een logisch gevolg daarvan is. In de verordeningen van de gemeenten Oirschot en Eersel is een afwijkende bepaling opgenomen. Hier wordt steekproefsgewijs verantwoord. Als men creatief met het pgb omgaat, b.v. door het inhuren van een ramenwasser of het inzetten van een wasserij, kan dat uiteraard ook aangemerkt worden als normaal gebruik. Uiteindelijk kan bij de verantwoording altijd nog, per situatie, beoordeeld worden of het pgb is aangewend voor de juiste werkzaamheden. Controle op het pgb vindt, in alle situaties steekproefsgewijs plaats. Gecontroleerd wordt dan b.v. of men een overeenkomst heeft met de zorgverlener en of men de opgegeven bedragen ook daadwerkelijk betaalt. 8. Verantwoording pgb 2009 Voor de gemeenten Bladel, Bergeijk en Reusel-De Mierden is in de verordening bepaald dat het pgb verantwoord moet worden. Voor Eersel en Oirschot dient dit steekproefsgewijs te gebeuren.
Vervolgens kan er, voor alle gemeenten, steekproefsgewijs gecontroleerd worden. De grootte van de steekproef moet nader vastgesteld worden. Het is het meest klantvriendelijk als het pgb regelmatig verantwoord moet worden. Dat voorkomt vergissingen en men kan de uren beter bijhouden. De gemeente Veghel heeft een goed verantwoordingsformulier en een duidelijke uitleg. Dit kan als voorbeeld dienen. Door de ISD wordt het volgende voorgesteld: 1. verantwoording 1 x per half jaar 2. 1x per jaar verantwoordingsformulieren (2) en retourenveloppen toesturen wellicht in een aardig mapje. 3. de retour ontvangen formulieren administreren en globaal bekijken of het formulier goed is ingevuld. 4. fout ingevulde of op het oog niet kloppende formulieren met een verzoek om aanvulling terug sturen. Deze wel goed controleren en zo nodig tot verrekening of terugvordering overgaan 5. steekproef trekken en een x aantal formulieren controleren op toekenning, verantwoording, betaling en contract controle. 6. daar waar nodig overgaan tot verrekening of terugvordering van het pgb. In de praktijk blijkt dat het regelmatig voorkomt dat mensen hun pgb niet gebruiken omdat ze b.v. geen zorgverlener kunnen vinden, langdurig afwezig zijn door b.v. opname in een ziekenhuis of minder gebruik maken vanwege een wisselend ziektebeeld. Het pgb moet in die situaties worden teruggevorderd of verrekend. Dit levert in de praktijk ook geen probleem op. Mensen vinden het heel normaal dat niet besteed overheidsgeld teruggegeven wordt. Consulenten worden met enige regelmaat met dit soort zaken geconfronteerd. Deze wijze van verantwoorden heeft personele consequenties voor de administratie maar doet recht aan de plicht van de gemeente om zorgvuldig met overheidsgeld om te gaan. Bij de formatie voor de debiteurenadministratie is met deze taakuitbreiding rekening gehouden. 9. Nieuw wetsvoorstel Met het nieuwe wetsvoorstel komt er voor de hulp bij het huishouden een derde verstrekkingsvorm bij: de financiële vergoeding. Deze staat naast de zorg in natura en het pgb. Het is op dit moment nog niet duidelijk of er in uitvoeringsregels nadere regels worden gesteld voor de (hoogte) van de financiële vergoeding. De financiële vergoeding wordt ingevoerd om de alfahulpen die niet langer via een thuiszorgorganisatie kunnen worden ingezet toch in stand te kunnen houden.
10. Voorstel: 1. in het besluit maatschappelijke ondersteuning het pgb voor 2009 en volgende jaren vast stellen op basis van het jaarlijks minimumloon. Voor cat. 1 pgb vaststellen op het minimumloon, voor cat. 2 en 3 (komt nauwelijks voor) op 15,14 (2009) 2. kosten SVB komen voor rekening van de gemeenten 3. de pgb verantwoording 2008 uitvoeren in januari/februari 2009 4. in het besluit maatschappelijke ondersteuning de verantwoordingsvoorwaarden vastleggen: • controle op uren en bedragen • verantwoording 1 x per half jaar • terugbetaling (terugvordering of verrekening) van niet bestede pgb gelden • steekproefsgewijze controle van de verantwoording 5. waar nodig de, nu eveneens voorliggende, beleidsregels aanpassen op dit voorstel.
Aanvullende notitie persoonsgebonden budget hulp bij het huishouden. In de stuurgroep is gevraagd om optie 1 en optie 2 door te rekenen. optie 1 pgb 2009: hbh 1 € 12,20 en hbh 2 € 15,14. In deze optie is een overgangstermijn nodig waarbij, binnen één jaar, het huidige tarief in 2 x wordt afgebouwd. optie 2: pgb 2009: hbh 1 € 14,41 en hbh 2 € 22,20
Uitgangspunt in de stuurgroep was dat het pgb aantrekkelijk moet blijven omdat het een goedkopere voorziening is dan zorg in natura. De vraag was echter wat het verschil zou zijn in de door de ISD voorgestelde optie 1 en de gevraagde optie 2. Die vraag wordt hieronder uitgewerkt. Per gemeente en per pgb categorie is uitgerekend wat de kosten zijn. De volgende zaken moeten hierbij in acht genomen worden: - bij optie 1 is een overgangstermijn noodzakelijk zodat het bezuinigingseffect in 2009 nog niet volledig bereikt zal worden; - pgb’s worden uitbetaald a.d.h.v. de indicatie. Hier is dus geen sprake van een verschil tussen geïndiceerde en daadwerkelijk geleverde uren. Bij zorg in natura is onlangs geconstateerd dat daar een verschil van 20% in zit (levert dus een besparing op!) - in de begroting 2009 is uitgegaan van de huidige tarieven. De begrote bedragen komen overeen met de kosten van optie 2 (+ kosten SVB). - uit de septembercirculaire blijkt niet dat er extra middelen voor onze gemeenten beschikbaar komen. Aantal uren PGB per jaar
soort zorg PGB categorie A PGB categorie B PGB categorie C PGB totaal
Bergeijk
Bladel
15.496 3.094 0 18.590
18.382 936 0 19.318
Eersel 15.613 4.212 234 20.059
Oirschot 15.184 2.366 156 17.706
Reusel-De Mierden 19.435 3.588 0 23.023
ISD de Kempen 84.110 14.196 390 98.696
Kosten op basis van optie 1 (€ 12,20 en € 15,14)
soort zorg PGB categorie A PGB categorie B PGB categorie C PGB totaal
Bergeijk
Bladel
189.051 46.843 0 235.894
224.260 14.171 0 238.431
Eersel 190.479 63.770 3.543 257.791
Oirschot 185.245 35.821 2.362 223.428
Reusel-De Mierden 237.107 54.322 0 291.429
ISD de Kempen 1.026.142 214.927 5.905 1.246.974
Kosten op basis van optie 2 (€ 14,41 € 22,20)
soort zorg PGB categorie A PGB categorie B PGB categorie C PGB totaal
Bergeijk 223.297 68.687 0 291.984
Bladel 264.885 20.779 0 285.664
Eersel 224.983 93.506 5.195 323.685
Oirschot 218.801 52.525 3.463 274.790
Reusel-De Mierden 280.058 79.654 0 359.712
ISD de Kempen 1.212.025 315.151 8.658 1.535.834
Verschil optie 1 en optie 2
soort zorg PGB categorie A PGB categorie B PGB categorie C PGB totaal
Bergeijk 34.246 21.844 0 56.090
Bladel 40.624 6.608 0 47.232
Eersel 34.505 29.737 1.652 65.893
Oirschot 33.557 16.704 1.101 51.362
Reusel-De Mierden 42.951 25.331 0 68.283
ISD de Kempen 185.883 100.224 2.753 288.860
Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente (Bladel, Bergeijk, Eersel, Oirschot, Reusel-De Mierden) Hoofdstuk 1 – Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget en de financiële tegemoetkoming Artikel 1.1 Verstrekking van een toegekende individuele voorziening kan in de vorm van een persoonsgebonden budget plaatsvinden op verzoek van de ondersteuningsbehoevende. Artikel 1.2 Het persoonsgebonden budget wordt verstrekt voor de beperking waarvoor men geïndiceerd is, dan wel voor de noodzakelijk geïndiceerde voorziening. Artikel 1.3 1. Het persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen en rolstoelen wordt vastgesteld overeenkomstig de bruikleenvergoeding die de gemeente aan haar leverancier verschuldigd zou zijn voor de goedkoopst adequate voorziening inclusief standaardaanpassingen. Voor individuele aanpassingen aan de vervoersvoorziening of rolstoel wordt een eenmalig pgb verstrekt. 2. Het persoonsgebonden budget voor voorzieningen van niet bouwkundige of niet-woontechnische aard wordt vastgesteld voor een periode overeenkomend met de normale afschrijvingstermijn die, voor zover van toepassing, geldt voor de met het pgb te verwerven voorziening. Artikel 1.4 1. De pgb-houder verantwoordt periodiek over het geheel van voorzieningen, dan wel op verzoek van de gemeente. 2. De verantwoording bij de verstrekking van eenmalig pgb kan geschieden door overlegging van de aankoopnota of een aankoopbewijs. 3. De verantwoording van een periodiek pgb kan geschieden door overlegging van een eigen verklaring dan wel door nota’s op verzoek van het college. Artikel 1.5 Het college controleert, achteraf, steekproefsgewijs de besteding van de persoonsgebonden budgetten op basis van de afgelegde verantwoording. Artikel 1.6 Bij de verstrekking van een financiële tegemoetkoming verantwoordt de ondersteuningsbehoevende, na aanschaf van de voorziening of, bij een bouwkundige voorziening, na afronding van de werkzaamheden, door overlegging van de nota. Indien de financiële tegemoetkoming een bijdrage betreft in de kosten voor vervoer bij eigen auto, taxi of door derden, is geen verantwoording verschuldigd. Artikel 1.7 Indien de financiële vergoeding wordt verstrekt voor een bouwkundige voorziening wordt de financiële vergoeding vastgesteld en uitbetaald na gereedmelding van de voorziening.
Hoofdstuk 2 – Eigen bijdragen en eigen aandeel Artikel 2.1 Het bedrag dat ongehuwde personen jonger dan 65 dienen te betalen bedraagt € 17,20 per vier weken, terwijl het percentage van het inkomen boven € 21.703,- dat boven dit bedrag per vier weken betaald moet worden 15% bedraagt. Artikel 2.2 Het bedrag dat ongehuwde personen van 65 jaar of ouder dienen te betalen bedraagt € 17,20 per vier weken, terwijl het percentage van het inkomen boven € 14.812,- dat boven dit bedrag per vier weken betaald moet worden 15% bedraagt.
Artikel 2.3 Het bedrag dat gehuwde personen indien een van beiden jonger is dan 65 jaar of beiden jonger zijn dan 65 jaar dienen te betalen bedraagt € 24,60 per vier weken, terwijl het percentage van het inkomen boven € 26.535,- dat boven dit bedrag per vier weken betaald moet worden 15% bedraagt. Artikel 2.4 Het bedrag dat gehuwde personen die beiden 65 jaar of ouder zijn dienen te betalen bedraagt € 24,60 per vier weken, terwijl het percentage van het inkomen boven € 20.431,- dat boven dit bedrag per vier weken betaald moet worden 15% bedraagt. Artikel 2.5 Indien een voorziening bestaat uit een roerende zaak die in eigendom wordt verstrekt of uit een bouwkundige of woontechnische voorziening aan een woning die eigendom is van de ondersteuningsbehoevende, wordt gedurende een periode van maximaal 39 maal vier weken een eigen bijdrage/eigen aandeel in rekening gebracht. De berekening en de inning van de eigen bijdrage/eigen aandeel geschiedt door het Centraal Administratie Kantoor (CAK). Artikel 2.6 Voor de volgende voorzieningen is geen eigen bijdrage/eigen aandeel verschuldigd: - Rolstoelen; - vervoerkostenvergoedingen zoals bedoeld in artikel 5.2 en 5.3; - vergoeding in de kosten van onderhoud, reparatie van woon-, vervoers- en rolstoelvoorzieningen - vergoeding voor tijdelijke huisvesting en huurderving; - verhuis en inrichtingskosten; - voorzieningen waarvoor de aanschafkosten de € 250,- niet te boven gaan.
Hoofdstuk 3 – Hulp bij het huishouden Artikel 3.1 De ondersteuningsbehoevende kan, bij de voorziening hulp bij het huishouden in natura, een keuze maken tussen de zorgaanbieders die de gemeente na een aanbesteding voor het leveren van zorg heeft geselecteerd. Artikel 3.2 Voor een persoonsgebonden budget ten aanzien van hulp bij het huishouden wordt een bedrag per uur beschikbaar gesteld: a. categorie 1: € 14,71. b. categorie 2 en 3: € 14,71. Het budget voor hulp bij het huishouden, indien geïndiceerd voor categorie 2 of 3, wordt vastgesteld op € 22,50 per uur indien de ondersteuningsbehoevende, aantoonbaar, hulp ontvangt van een professionele, op thuiszorg gerichte, organisatie. Artikel 3.3 Voor ondersteunende dienstverlening zoals juridisch advies, loondoorbetaling bij ziekte, wettelijke aansprakelijkheidsverzekering en salarisadministratie bij werkgeverschap, kan de ondersteuningsbehoevende een beroep doen op de Sociale Verzekeringsbank mits de ondersteuningsbehoevende voldaan heeft aan de door de SVB gestelde voorwaarden.