In & Out! voor scholieren Docentenhandleiding
In & Out voor scholieren Docentenhandleiding
Nibud Het Nibud (Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting) is een onafhankelijke stichting die consumenten adviseert over hun inkomsten en uitgaven. Het doel is consumenten inzicht te geven in hun bestedingspatroon, en vaardigheid te laten opdoen in het planmatig omgaan met geld. Het Nibud geeft rechtstreeks voorlichting, zowel via de pers als via eigen publicaties over diverse onderwerpen, zoals gebruik maken van inkomensondersteunende maatregelen, begroten, en verstandig lenen. De benodigde kennis en vaardigheden ontleent het Nibud aan feitelijke informatie, ervaringskennis en eigen wetenschappelijk onderzoek naar de inkomsten en uitgaven van iedere denkbare groep in de samenleving. Colofon In & Out! Omgaan met geld voor scholieren is samengesteld door het Nibud, Postbus 19250, 3501 DG Utrecht. De regelingen, bedragen en cijfers in het docentenmateriaal zijn gebaseerd op gegevens zoals die op 1 januari 2011 bekend waren. Er kunnen zich sindsdien veranderingen hebben voorgedaan. Het Nibud kan geen aansprakelijkheid aanvaarden voor eventuele gevolgen van verkeerd gebruik of van opgetreden veranderingen, noch voor eventuele (druk)fouten en/of onvolledigheden. © NIBUD, 2011 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het Nibud.
Inhoud 1. Aanleiding voor het lesmateriaal ........................................................................................................ 4
2. Aansluiting lesmateriaal bij het onderwijs .......................................................................................... 5 Aansluiting bij de eindtermen onderbouw ......................................................................................... 5 Aansluiting bij de eindtermen bovenbouw ......................................................................................... 5 Extra opdrachten ................................................................................................................................. 5
3. Nibud-leerdoelen................................................................................................................................. 6 Hoofddoel van het Nibud .................................................................................................................... 6 Nibud-leerdoelen en -competenties per leeftijdscategorie ................................................................ 6
4. Geldgedrag van scholieren ................................................................................................................ 10 Wat zeggen de cijfers? ...................................................................................................................... 10 Sparen en Lenen ................................................................................................................................ 12 Bijbaantjes ......................................................................................................................................... 13 Reclame ............................................................................................................................................. 15
5. Werken met In&Out!......................................................................................................................... 17 5.1 In&Out! in de onderbouw ........................................................................................................... 17 5.2 In&Out! in de bovenbouw ........................................................................................................... 23
1. Aanleiding voor het lesmateriaal Jong geleerd, is oud gedaan. Dat geldt zeker voor omgaan met geld, zo blijkt uit Nibud-onderzoek. Het Nibud ziet het als één van zijn belangrijkste taken om ouders te helpen bij de financiële opvoeding van hun kinderen. Het financiële leven van particuliere huishoudens is er in de loop van de jaren niet gemakkelijker op geworden. Als volwassene moet je steeds meer keuzes maken die financiële consequenties hebben, waarvoor je over steeds meer financiële kennis moet beschikken. Je kinderen die kennis bijbrengen, is geen eenvoudige opdracht. Ouders kunnen daarbij wel wat hulp gebruiken, bijvoorbeeld van het onderwijs. Volgens het Nibud is het feit dat scholieren zo makkelijk geld lenen, één van de oorzaken voor de alsmaar groeiende groep jongeren die bij de schuldhulpverleningsbureaus aankloppen. In & Out! Omgaan met geld voor het scholieren is in 2003 ontwikkeld door het Nibud. Aanleiding was destijds dat veel jongeren gemakkelijk geld uitgeven; ze staan niet of nauwelijks stil bij de gevolgen daarvan. Ruim de helft van alle scholieren leent wel eens geld, zo blijkt uit het meest recente Nibud Scholierenonderzoek (2010-2011). Scholieren geven zelf ook aan behoefte te hebben aan informatie. Slechts een kwart van de scholieren zegt dat ze niets lastig vinden als het gaat over omgaan met geld. Een vijfde van de jongeren zegt zelf moeite te hebben met overzicht houden. In 2011 is In & Out! in een volledig herziene editie verschenen. De eerste editie was destijds één van de eerste (na de Zakgeldkrant) lesmaterialen die het Nibud heeft ontwikkeld. Sinds die tijd zijn de inzichten over het ontwikkelen van lesmaterialen veranderd. Zo zijn er competenties en leerdoelen geformuleerd voor goed omgaan met geld. Ook is er nu meer behoefte aan digitale leermiddelen. Dit zijn dan ook de belangrijkste aanpassingen in het materiaal. De inhoud van In & Out! is gebaseerd op de Nibud-leerdoelen voor 12- tot 17-jarigen en het materiaal is uitgebreid met digitale werkbladen. Die laatste zijn bedoeld om het materiaal actueel te houden en om de leerlingen verdieping van de lesstof aan te kunnen bieden. Andere aanpassingen zijn dat het taalgebruik beter is afgestemd op de leesvaardigheid van scholieren en dat de vormgeving is opgefrist. Het materiaal bestaat uit twee magazines: één voor de onderbouw en één voor de bovenbouw.
4
2. Aansluiting lesmateriaal bij het onderwijs Dit lespakket heeft als doel scholieren te stimuleren een gezonde financiële huishouding te voeren. De scholieren krijgen inzicht in hun inkomsten- en uitgavenpatroon en leren de verleidingen van de commercie te doorzien. De scholieren kunnen individueel en in groepjes aan de slag met het materiaal. U kunt een aantal lessen besteden aan de verschillende thema’s uit het materiaal; u kunt ook een complete themaweek organiseren over geld.
Aansluiting bij de eindtermen onderbouw Het materiaal voor de onderbouw sluit aan bij het vak Verzorging. Daarnaast kan het gebruikt worden tijdens de mentoruren, omdat geld voor veel leerlingen een belangrijk onderwerp is. In het onderbouwmagazine worden de volgende thema’s behandeld:
Papierwerk, Wat doe je met post? (magazine pagina 3) Jouw geld, Over geld en hoe je eraan komt (magazine pagina 4-7) Wat kost het?, Prijsbewust zijn (magazine pagina 8-9) Reclame, De invloed van merken (magazine pagina 10-11) De bank, Je rekeningen betalen (magazine pagina 12-13) Sparen of lenen , Over uitstellen of meteen kopen (magazine pagina 14-15) In de problemen, Over schulden en oplossingen (magazine pagina 16-17) Je mobiel, Hoe houd je de kosten in de hand? (magazine pagina 17) Dromen over later, Je toekomst en je geld (magazine pagina 18-19)
Aansluiting bij de eindtermen bovenbouw Het materiaal voor de bovenbouw sluit aan bij de vakken Economie (K/4/ consumptief) en Maatschappijleer. Daarnaast kan het materiaal ook in de bovenbouw gebruikt worden tijdens de mentoruren. In het bovenbouwmagazine worden de volgende thema’s behandeld:
Baantjes, Over zelf geld verdienen (magazine pagina 3-5) Alles op een rijtje, Jouw inkomsten en uitgaven (magazine pagina 6-9) Alles kost geld, Het leven is duur (magazine pagina 10-11) Dure smaak, Over reclame en geld (magazine pagina 12-13) Je eigen bankrekening, Manieren om te betalen (magazine pagina 14-15) Sparen en lenen, Meteen kopen? (magazine pagina 16-19) Schulden, Tekorten en terugbetalen (magazine pagina 20-22) Webshoppen, Let op veiligheid (magazine pagina 23) Op zeker, Over risico's en verzekeringen (magazine pagina 24-26) Later!, Je financiële toekomst (magazine pagina 27)
Extra opdrachten Op www.nibud.nl/scholieren vindt u een aantal pdf's met extra opdrachten. Deze opdrachten kunt u gebruiken in plaats van of naast de opdrachten in het magazine. Het Nibud ontwikkelt regelmatig nieuwe extra opdrachten. 5
3. Nibud-leerdoelen In & Out! is net als andere voorlichtingsproducten en -methodieken gebaseerd op de leerdoelen en competenties die het Nibud heeft geformuleerd. Door de jaren heen zijn deze steeds aangepast aan de maatschappelijke ontwikkelingen, ook op basis van feedback van het onderwijs.
Hoofddoel van het Nibud Kinderen en jongeren leren omgaan met geld, zodat zij als volwassene zelfstandig kunnen leven en wonen, waarbij zij op korte en lange termijn alle betalingsverplichtingen nakomen, de huishoudfinanciën in balans houden en beschikken over een positief eigen vermogen zonder problematische schulden. Leren omgaan met geld betreft de volgende onderwerpen: Kennismaken met financiële begrippen Leren keuzes maken Reclame de baas blijven Geldzaken op orde hebben Zelf geld verdienen Sparen Lenen Verzekeren Bankzaken regelen
Nibud-leerdoelen en -competenties per leeftijdscategorie Per leeftijdscategorie verschillen de doeleinden, omdat kinderen van verschillende leeftijden andere vaardigheden hebben. Bovendien houden kinderen zich op 6-jarige leeftijd met andere dingen bezig dan 16-jarigen. De Nibud-leerdoelen houden met deze verschillen rekening. De onderwerpen zijn voor alle leeftijdscategorieën vergelijkbaar. De leerdoelen die gelden voor de diverse leeftijden, sluiten dan ook op elkaar aan. Bovendien hebben de leerdoelen een doorgaande lijn: de leerdoelen en competenties voor de oudere leeftijden zijn een uitbreiding en/of een verdieping van de leerdoelen die voor de jongere leeftijden gelden. We onderscheiden de volgende leeftijdscategorieën: 6-9 jaar: middenbouw primair onderwijs 10-12 jaar: bovenbouw primair onderwijs 12-15 jaar: onderbouw voortgezet onderwijs 16-18 jaar: bovenbouw voortgezet onderwijs 19-23 jaar: jongvolwassenen In deze handleiding geven we slechts de leerdoelen voor scholieren in de onderbouw en die in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs. Een volledig overzicht van de leerdoelen vindt u op www.nibud.nl. Bij de bespreking van de lesonderdelen vermelden we steeds welke leerdoelen erin behandeld worden. Zie verder hoofdstuk 5.
6
Nibud-leerdoelen onderbouw (13 t/m 15 jaar) Leren keuzes maken De scholieren geven niet meer geld uit dan ze hebben. De scholieren besteden hun kleedgeld aan het doel waarvoor het bestemd is. De scholieren besteden hun belgeld aan het doel waarvoor het bestemd is. De scholieren kunnen met een steeds groter budget omgaan. De scholieren weten wat het verschil is tussen uitgaven die moeten en uitgaven die mogen. Reclame de baas blijven De scholieren herkennen reclame, commercie en sociale druk. De scholieren maken onderscheid tussen hun eigen wensen en wensen die hun door reclame zijn ingegeven. Geldzaken op orde hebben De scholieren betalen hun rekeningen op tijd. De scholieren bewaren hun belangrijke papieren. De scholieren weten dat je bij sommige aankopen nog bijkomende kosten hebt. De scholieren vergelijken verschillende producten voordat ze iets kopen. De scholieren kunnen een inschatting maken van de prijs van een product en kunnen inschatten of een bepaalde aanbieding echt een voordeel oplevert. Zelf geld verdienen De scholieren weten dat zij en de werkgever zich moeten houden aan bepaalde regels als ze werken. De scholieren weten wat wit en wat zwart werk is en wat belasting is. De scholieren weten dat zij belasting terug kunnen vragen als ze werken. Sparen De scholieren kunnen langere tijd geld opzij zetten voor een bepaald doel. Lenen De scholieren weten wat de voor- en nadelen zijn van lenen en sparen, en nemen die mee bij hun keuzes en beslissingen. De scholieren betalen geleend geld terug. Bankzaken regelen De scholieren weten wat een bank is en voor welke zaken ze daar terecht kunnen. De scholieren pinnen op een veilige manier. De scholieren weten wat internetbankieren is. Achtergrond Vanaf ongeveer 12 jaar zijn scholieren in staat met een groter budget om te gaan. Ze kunnen meer verantwoordelijkheden dragen. Daarom is 12 of 13 jaar ook een goede leeftijd om met kleedgeld en belgeld te beginnen.
7
Middelbare scholieren zijn ook beter in staat om abstract te denken. Daardoor kunnen ze ook voor een langere termijn sparen. Ook zijn ze dan in staat om te gaan met geld op een bankrekening. Vanaf de middelbare school krijgen jongeren meer belangstelling voor kleding, sportartikelen en muziek. Scholieren zijn daardoor een interessante doelgroep voor reclamemakers, ook omdat zij invloed hebben op het bestedingsgedrag van hun ouders. Zij proberen scholieren te binden aan hun merk. Ook de mening van leeftijdgenoten is voor pubers belangrijk. Pubers zijn bezig met het ontwikkelen van een eigen persoonlijkheid. Ze trekken zich erg aan wat anderen van hen vinden en ze willen er graag ‘bij horen’. Vanaf 13 jaar mogen scholieren in loondienst werken. Er gelden bepaalde regels voor arbeidstijden en voor het werk dat scholieren mogen doen. Elke werkgever is verplicht zich hieraan te houden.
Nibud-leerdoelen bovenbouw (16 t/m 18 jaar) Leren keuzes maken De scholieren geven niet meer geld uit dan ze hebben. De scholieren voldoen aan hun verplichte uitgaven. Reclame de baas blijven De scholieren maken onderscheid tussen hun eigen wensen en wensen die hun door reclame, commercie of onder sociale druk zijn ingegeven. Geldzaken op orde hebben De scholieren zijn in staat al hun geldzaken zelfstandig te beheren. De scholieren houden bij hun keuzes rekening met de bijkomende kosten van een aankoop. De scholieren vergelijken prijzen voordat ze een aankoop doen en letten daarbij zowel op prijs als kwaliteit. De scholieren hebben hun administratie op orde en betalen rekeningen op tijd. De scholieren bewaren belangrijke papieren overzichtelijk. De scholieren hebben een overzicht van hun inkomsten en uitgaven. Zelf geld verdienen De scholieren controleren of ze minimaal het minimumjeugdloon krijgen als ze werken. De scholieren die werken, weten wanneer ze mogen werken en welk werk ze mogen doen. De scholieren vragen belasting terug als zij hebben gewerkt. Sparen De scholieren houden bij hun huidige uitgaven rekening met toekomstige uitgaven. Lenen De scholieren die rood staan, weten wat dat betekent en welke rente ze betalen over de roodstand.
8
De scholieren nemen de alternatieven voor lenen mee in hun overweging, voordat ze gaan lenen. De scholieren zijn op de hoogte van de rente, het bedrag aan aflossing en de aflosperiode voordat zij gaan lenen. De scholieren sluiten alleen een lening af als dit past binnen hun toekomstige budget. De scholieren beoordelen de verschillende kredietvormen aan de hand van hun eigen situatie.
Verzekeren De scholieren sluiten een bepaalde verzekering af als de situatie daar om vraagt. Bankzaken regelen De scholieren beheren hun eigen bankzaken. De scholieren doen overboekingen via het internetbankieren. Via het internetbankieren houden ze hun transacties bij en doen ze, indien nodig, automatisch overboekingen. Achtergrond Veel scholieren van 16 tot 18 jaar hebben een (bij-)baantje. Daardoor hebben ze vrij veel geld te besteden, terwijl ze relatief weinig verplichte uitgaven hebben. Vaak wonen zij immers nog bij hun ouders. Vanaf 15 jaar geldt het minimumjeugdloon. Dit is het loon dat werkgevers minimaal moeten betalen. Met de leeftijd nemen zowel het aantal uitgaven en de hoogte daarvan, toe. Jongeren van deze leeftijd nemen uitgaven voor zichzelf steeds vaker over van hun ouders, zoals hun eigen vakantie, een nieuwe computer of een brommer. Hoewel deze jongeren ook meer te besteden hebben, wordt de kans dat ze gaan lenen en een schuld krijgen wel groter. Dan gaat het vaak om grotere bedragen dan het geld dat zij in de eerste klassen van de middelbare school lenen. Bij sommige banken kunnen jongeren vanaf 16 jaar al rood staan. Hiervoor moeten ouders wel toestemming geven. Ouders zijn aansprakelijk voor de schulden van kinderen tot 18 jaar. Veel jongeren gaan op deze leeftijd niet meer met hun ouders op vakantie. Dit betekent dat zij meer zelf moeten regelen, bijvoorbeeld ook een reisverzekering. Bovendien krijgen ze bij een vakantie met meer en grotere uitgaven te maken.
9
4. Geldgedrag van scholieren Het Nibud publiceert iedere twee jaar het Nibud Scholierenonderzoek: de resultaten van een onderzoek naar de inkomsten en uitgaven van scholieren. Het meest recente rapport dateert van april 2011. Hieronder vindt u enkele resultaten uit het rapport. Het volledige rapport is te downloaden op www.nibud.nl. Daarnaast vindt u in dit hoofdstuk inhoudelijke informatie die u kan helpen bij het voorbereiden van de les. De teksten sluiten qua inhoud en vorm aan op de belevingswereld van scholieren. De drie basisregels voor jongeren voor goed geldgedrag zijn: Weet wat je hebt Zorg dat je weet hoeveel geld je hebt, zet daarom je inkomsten en uitgaven op een rij. Je weet dan precies wat je nog kunt uit geven zonder in de problemen te komen Blijf reclame de baas Laat reclame niet bepalen wat je koopt, bepaal zelf wat je echt nodig hebt. Reclame is overal en heeft op alle mensen invloed. Bedenk voor jezelf waardoor jij je wilt laten verleiden, en wanneer niet. Dan ben je de reclame de baas. OP=OP Weet dat je je geld maar één keer kunt uitgeven, er zitten grenzen aan je budget.
Wat zeggen de cijfers? Scholieren op het voortgezet onderwijs hebben veel geld te besteden. Ze krijgen geld van hun ouders en verdienen geld met een bijbaantje. Vmbo-ers en scholieren op de havo hebben meer te besteden in vergelijking met hun leeftijdsgenoten op het vwo. Zo heeft een vmbo-er tussen de 15 en 16 jaar € 155 per maand te besteden, een scholier op de havo € 165 en een vwo-er € 138 per maand. Vmboers in deze leeftijd komen al eerder in aanraking met het volwassen leven dan hun leeftijdsgenoten op de havo en het vwo. Ze moeten al op jonge leeftijd kiezen welke vervolgstudie ze gaan doen, ze verlaten school eerder en stappen eerder het volwassen leven binnen. In de volgende tabel staan de inkomsten naar leeftijd. Gemiddeld inkomsten per maand, naar leeftijd (inclusief 0) jongens meisjes (€) (€) 12 jaar 46 46 13 jaar 57 66 14 jaar 76 76 15 jaar 124 120 16 jaar 173 179 17 jaar 203 209 18 jaar 226 227 totaal 99 108 Bron: Nibud 2011
10
totaal (€) 46 61 76 122 176 206 226 103
In de volgende tabel zien we de gemiddelde uitgaven per maand naar geslacht en leeftijd. Er zijn ook verschillen naar schooltype. Gemiddeld geven jongens iets meer geld uit dan meisjes. Dit verschil neemt toe met de leeftijd. Jongens van 14 jaar geven gemiddeld 20 euro per maand meer uit dan meisjes van 14 jaar. Op 17-jarige leeftijd geven jongens 50 euro per maand meer uit dan meisjes. Leerlingenop het vwo geven duidelijk minder geld uit dan vmbo’ers van dezelfde leeftijd. Gemiddelde uitgaven per maand, naar leeftijd (inclusief 0)
Leeftijd
Geslacht
Gemiddelde (€) 93
12 jaar 13 jaar
80
14 jaar
92
15 jaar
112
16 jaar
151
17 jaar
172
18 jaar
268
Jongens
125
Meisjes
101
Totaal
113
Bron: Nibud 2011 Scholieren hebben nog nauwelijks vast lasten; zij kunnen hun geld voornamelijk uitgeven aan leuke dingen. Snoep en snacks, cadeaus, uitgaan, kleding en schoenen zijn bij jongeren favoriete uitgavenposten. Top 10 uitgavenposten van scholieren
Snoep en snacks
Scholieren die hier geld aan uitgeven (%) 79
Gemiddelde uitgaven per maand (excl. 0) (€) 16
Cadeaus
64
9
Persoonlijke verzorging
50
10
Uitgaan, bioscoop, café
50
18
Kleding en schoenen
48
43
Prepaid mobiel
48
10
Sieraden en accessoires
44
7
Frisdrank
43
13
Kleine gadgets en accessoires
42
7
Dagje weg
35
9
Bron: Nibud 2011 11
Sparen en Lenen Sparen Veel jongeren sparen. Zo’n 88 procent van de jongeren spaart. Leren sparen kan je kinderen al vroeg aanleren. Kinderen op de basisschool zijn vaak spaarzaam, als kinderen wat ouder worden wordt geld uitgeven steeds belangrijker. Om jongeren ook in deze fase bewust te maken van sparen, volgen hier enkele tips:
Spaartips voor jongeren Zet extra inkomsten direct op een spaarrekening. Dan geef je het niet te snel uit. Houd je elke maand wat geld over, spaar dan automatisch. Laat de bank elke maand geld naar je spaarrekening storten. Open een spaarrekening speciaal voor het artikel dat je wilt kopen. Dan weet je waarvoor je spaart, en hoeveel je al hebt. Over geld op een spaarrekening ontvang je rente.
Maak een spaarplan Als je wilt gaan sparen voor iets, dan kun je het beste een spaarplan maken. Hoeveel geld heb je nodig om het product te kunnen kopen. Hoeveel geld heb je per week te besteden? En hoeveel geld kun je daarvan opzij leggen? Als je weet hoeveel geld je per week kunt missen, dan kun je uitrekenen hoelang het duurt voor je het geld hebt gespaard.
Lenen Uit het Nibud-Scholierenonderzoek 2010-2011 blijkt dat 52 procent van de scholieren ‘soms’ geld leent. 44 procent leent nooit geld van anderen.
Leen je wel eens geld van anderen?, naar geslacht Jongens Meisjes (%) (%) Vaak Soms Nooit Bron: Nibud 2011
4 47 49
4 56 40
Totaal (%) 4 52 44
Veel scholieren lenen geld, maar het gaat vaak om kleine bedragen voor eten, drinken en uitgaan. Scholieren mogen nog niet bij formele instellingen geld lenen. Bij sommige banken mogen scholieren onder de 18 jaar een lening afsluiten met toestemming van de ouders. Scholieren lenen voornamelijk bij vrienden en ouders. We zien dat problematische schulden steeds vaker voorkomen bij jong-volwassenen. Problematische schulden ontstaan onder andere doordat jongeren niet weten dat het leven kost. Ook kunnen zij de risico’s van hun financiële gedrag niet goed inschatten. Scholieren moeten juist in deze fase leren wat de risico’s zijn van lenen. Een lening is een schuld. Lenen hoeft geen probleem te zijn, maar de lening moet wel terugbetaald worden. 12
Lenen kan heel handig zijn. Maar als je gaat lenen, zijn er wel een paar regels waar je je aan moet houden. De belangrijkste is, dat je uitrekent of je geld hebt om iedere maand de aflossing te betalen. Je betaalt iedere maand een deel van het geleende geld terug en betaalt ook rente. Een lening moet je immers ook kunnen afbetalen. Als je de lening niet afbetaalt, kun je in de problemen komen. Schulden zijn vaak moeilijk op te lossen en je bent dan lang bezig met afbetalen. Dat betekent dat je een groot deel van je inkomen meteen moet inleveren. Andere nadelen van schulden: Geen huis kunnen kopen… met zoveel leningen krijg je geen hypotheek Je krijgt loonbeslag… en het gaat direct naar je schulden Je salaris is net gestort….maar je hebt geen geld om de rest van de maand door te komen Je kunt geen leuke dingen doen met je geld… je moet afbetalen Het lukt niet meer om een rekening te krijgen bij de bank… ze vertrouwen je niet meer Je kunt niet meer op vakantie… je moet je vakantiegeld gebruiken voor de rekeningen Je kunt niet zelfstandig gaan wonen… te duur met al die afbetalingen Je moet altijd fulltime werken… als je minder werkt kun je niet rondkomen. Dus als je gaat lenen, zorg dan dat je weet waar je mee bezig bent. Lenen van je ouders Een lening van je ouders kan makkelijk zijn. Je betaalt hen dan elke week of maand een bedrag terug. In plaats van lenen, kun je een voorschot op je zak- of kleedgeld vragen. Houd er rekening dan mee dat je een tijd lang geen zak- of kleedgeld hebt. Spreek altijd met je ouders af wanneer en hoe je het geld gaat terugbetalen Schrijf je afspraken op, dan weet je waar je aan toe bent Als je vaak moet lenen, geef je te veel geld uit. Je moet dan gaan bezuinigen. Lenen van vrienden Veel scholieren lenen van elkaar. Kleine bedragen voor een blikje fris, maar ook grotere bedragen. Spreek af wanneer je het geld terugbetaalt en houd je aan die afspraak Heb je geld uitgeleend maar niet teruggekregen? Vraag er om en maak duidelijk dat je je geld terug wilt. Lenen van de bank of financieringsmaatschappij Je moet de lening kunnen afbetalen aan de bank of de financieringsmaatschappij. Je betaalt veel rente. Kijk dus eerst of je genoeg geld hebt om de lening elke maand te kunnen betalen. Anders kun je je aankoop beter uitstellen Let ook op hoe lang je bezig bent met afbetalen. Leen je geld voor een artikel dat je maar twee jaar kunt gebruiken? Zorg dan dat je de lening binnen die twee jaar hebt afbetaald.
Bijbaantjes Tijdens de schoolweken heeft bijna de helft van de scholieren een bijbaantje (42%), 49 procent heeft een vakantiebaantje, zo blijkt uit het Nibud Scholierenonderzoek. Voor jongeren is het belangrijk om te weten wat belasting is, wat het verschil is tussen wit en zwart werken en dat de werkgever zich aan bepaalde regels moet houden.
13
Scholieren met een bijbaan naar leeftijd Baantje (%) Leeftijd
Vakantiewerk (%)
12 jaar
15
31
13-14 jaar
32
41
15-16 jaar
60
60
17-18 jaar
73
75
42
49
Totaal Bron: Nibud 2011
Als je werkt betaal je belasting en sociale premies. Deze worden ingehouden op je bruto loon. Wat overblijft, is je netto loon. Dit is het bedrag dat op je bankrekening wordt gestort. Op je loonstrookje kun je zien wat je bruto loon is, hoeveel belasting er is ingehouden en hoeveel je netto overhoudt. Betaal je belasting en sociale premies, dan werk je wit. Je hebt dan ook recht op betaling bij vakantie en ziekte, als je een vast aantal uren werkt. Zwart werken betekent dat je geen belasting en sociale premies betaalt. Meestal ontvang je je geld dan cash. Als je zwart werkt, ben je niet verzekerd voor de sociale zekerheidswetten. Je krijgt bij ziekte en vakantie dan niet betaald. Zwart werken is verboden. Als je zwart werkt en een ongeluk krijgt op je werk, dan hoeft je baas niks voor je te doen. Als je zwart werkt, krijg je geen loon als je ziek bent en ook geen vakantiegeld!
Loonstrook en jaaropgaaf Als je een bijbaan hebt of al werkt krijg je een loonstrookje. Een hele hoop cijfers waar je niet direct iets mee moet. Toch is het de moeite waard er eens naar te kijken. Bijvoorbeeld of je uren wel kloppen. En welk bedrag krijg je aan vakantiegeld? Bij ieder bedrijf ziet een loonstrookje er weer anders uit. Elk bedrijf heeft namelijk andere arbeidsvoorwaarden. In sommige functies krijg je bijvoorbeeld onregelmatigheidstoeslag omdat je in de avond of het weekend werkt. Ook verschilt de lay-out van een loonstrookje per bedrijf, en worden andere termen gebruikt. In het eerste deel van je loonstrook staan gegevens over jezelf en je werkgever zoals adressen en je sofinummer. Daarnaast staan er gegevens over hoeveel uren je werkt, het fulltime brutosalaris, de maand waarvoor het loonstrookje geldt en de gebruikte belastingtabel (zie loonstrookje: witte tabel). De betalingen beginnen met het brutoloon. Daarbij komen dan eventuele extra toeslagen en vergoedingen die er worden afgetrokken of erbij worden geteld. Het bedrag dat dan overblijft is het SVW-loon (zie loonstrookje: Bruto SVW). SVW staat voor Sociale Verzekerings Wetten. Over dat bedrag betaal je werknemersverzekeringen, inkomensafhankelijke ziektekostenpremie en WW-premie. Naast de premie voor de basisverzekering, betaal je een nog een premie die afhankelijk is van je inkomen. Deze premie bedraagt 6,9 procent van je bruto inkomen. Je werkgever is verplicht deze premie aan je te vergoeden. Je kunt in aanmerking komen voor de zorgtoeslag, als je ouder dan 18 bent. Deze toeslag is afhankelijk van je belastbaar loon. 14
Brutoloon omrekenen naar netto? Dat kan op www.jeugdloonwijzer.nl. Minimumlonen per maand per 1 januari 2011 (netto globale bedragen) inkomen vakantiegeld per maand vanaf 23 jaar* 22 jaar 21 jaar 20 jaar 19 jaar 18 jaar 17 jaar 16 jaar** 15 jaar**
bruto netto € € 1.424,40 1.190,1.210,75 1.024,1.032,70 886,876,00 765,747,80 665,648,10 595,562,65 539,491,40 491,427,30 427,-
bruto netto € € 1.13,95 79,96,86 75,82,62 64,70,08 54,59,82 47,51,85 35,45,01 29,39,31 26,34,18 34,-
totaal netto € 1.269,1.099,950,819,712,630,568,517,461,-
Reclame Vanaf de middelbare school krijgen jongeren steeds meer belangstelling voor kleding, muziek, sportartikelen, etc. Dit is voornamelijk omdat ze er graag 'bij willen horen'. De meningen van vrienden zijn tijdens deze periode over het algemeen het belangrijkst.
Overal reclame! Een advertentie in je tijdschrift, reclame op tv, die leuke game op een site: reclame is overal. De invloed van reclame is groot. Reclamemakers vertellen ons wie we kunnen zijn en hoe we ons kunnen voelen. We moeten dan natuurlijk wel hun product kopen. Reclame haalt je over om te kopen. Bedrijven geven veel geld uit aan reclame. Slimme koppen bedenken hoe ze een product het best kunnen verkopen. Zo verdient het bedrijf zijn geld. Veel reclame wordt speciaal gemaakt voor jongeren. De reclame vertelt jou welke kleding je moet dragen en met welk mobieltje je moet bellen. Of je dat doet is natuurlijk jouw keuze.
Waarom richt reclame zich op jongeren? Waarom richten bedrijven hun reclame op jongeren? Jongeren zijn beïnvloedbaar en hebben aardig wat geld te besteden. Jongeren denken na over wie zij zijn en wat zij belangrijk vinden. Dat laten zij zien door bepaalde merken wel of juist niet te kopen. Veel jongeren vinden dat een merk iets toevoegt aan hun persoonlijkheid. En daar maken reclamemakers gebruik van.
Blijf reclame de baas! Reclame is dus vooral uit op jouw geld. Misschien handig om te onthouden als je volgende keer in de stad loopt. Je kunt best kiezen voor een spijkerbroek van een bepaald merk. Maar bedenk wel dat reclame een trucje is om jou iets te laten kopen. De reclame belooft jou dat je er helemaal bijhoort als je dat speciale product koopt. Maar de reclame noemt meestal alleen de voordelen van een 15
product. Wat ze niet vertellen, zijn de nadelen. Bijvoorbeeld dat een computerspel in werkelijkheid lang niet zo spannend is als het in de reclame lijkt. Of dat je na de aanschafprijs ook nog elke maand abonnementsgeld moet betalen. Ga zelf ook eens op zoek naar de minpunten van een product. Koop alleen een product als je het kunt betalen en als dat product voor jou de beste keuze is. Zo blijf je reclame de baas. Tips om reclame de baas te blijven - Vergelijk producten. Wat is precies het verschil tussen die merkspijkerbroek en die goedkopere? - Bedenk voor je een product koopt wat de nadelen zijn. - Probeer te bedenken waarom je het product graag wil hebben. Heb je het echt nodig?
16
5. Werken met In&Out! 5.1 In&Out! in de onderbouw Het onderbouwmagazine bestaat uit de volgende lesonderdelen:
Papierwerk Wat doe je met post? magazine pagina 3 In dit lesonderdeel komt de volgende competentie aan bod: Geldzaken op orde hebben Benodigde tijd voor dit lesonderdeel: ± 15 minuten Uitwerkingen van een aantal opdrachten in dit lesonderdeel: Op deze bladzijde staan foto's van allerlei soorten post en belangrijke papieren. Welke herken je? Noem er vijf. Rekeningafschriften/bankafschriften. Rekening/factuur. Aanslag van de gemeentelijke belastingen. Loonstrook. Folders/reclame. Brief van de Belastingdienst over je aangifte. Welke soorten post krijg je zelf? Noem er drie. Vraag naar het persoonlijke leven van de scholier. Sommige post kun je meteen weggooien, met andere post moet je iets doen. Rekeningen moet je betalen en belangrijke papieren opruimen. Hoe pak jij dat aan? Vertel je klas wat jij met jouw post doet vanaf het moment dat het bij jou bezorgd wordt. Misschien krijg je sommige rekeningen per mail. Vertel ook wat je hiermee doet. Vraag naar het persoonlijke leven van de scholier.
Jouw geld Over geld en hoe je eraan komt magazine pagina 4-7 In dit lesonderdeel komen de volgende competenties aan bod: Leren keuzes maken Zelf geld verdienen Benodigde tijd voor dit lesonderdeel: ± 30 minuten 17
Uitwerkingen van een aantal opdrachten in dit lesonderdeel: Welke soorten inkomsten heb jij? En wat betaal je ervan? Vraag naar het persoonlijke leven van de scholier. Wat heb jij het liefst: één bedrag voor zakgeld, kleedgeld en belgeld? Of toch liever drie aparte bedragen? Waarom? Het voordeel van één bedrag is dat je zelf kunt kiezen waar je het geld aan uitgeeft. Heb je bijvoorbeeld een jas nodig, dan kun je die als je je totale budget als één bedrag krijgt misschien wel kopen; krijg je je kleedgeld apart, dan is dat een lager bedrag en moet je langer sparen. Nadeel van één bedrag is dat je je uitgaven veel beter moet plannen en dat je minder overzicht hebt. Het is vaak moeilijk om te achterhalen hoe je je geld hebt besteed. Tot slot loop je het risico dat je je totale budget verbruikt voor bijvoorbeeld bellen en je vervolgens geen geld meer hebt voor kleding. Welke afspraken heb jij met je ouders gemaakt over kleedgeld? Vraag naar het persoonlijke leven van de scholier. Welke afspraken wil je na vandaag nog maken? Vraag naar het persoonlijke leven van de scholier. Wat zijn de voordelen van een baantje? En de nadelen? Mogelijke voordelen: geld, ervaring, sociale contacten. Mogelijke nadelen: het kost tijd, je verdient relatief weinig geld: je moet veel werken om een redelijk bedrag te verdienen, je gaat een verplichting aan: je moet het werk ook echt doen. Wat vind jij het leukste bijbaantje? Vraag naar het persoonlijke leven van de scholier.
Wat kost het? Prijsbewust zijn magazine pagina 8-9 In dit lesonderdeel komt de volgende competentie aan bod: Leren keuzes maken Benodigde tijd voor dit lesonderdeel: ± 50 minuten (incl. een bezoek aan een winkel)
18
Uitwerkingen van een aantal opdrachten in dit lesonderdeel: Wat kosten de dingen die hieronder staan? Zoek de prijzen niet op, schrijf ze uit je hoofd op. 1 SMS-je versturen sim-only minimaal € 0,02, prepaid. Minimaal 8 cent maar bij de grotere providers ook wel 23 cent 10 minuten bellen met de vaste telefoon € 1,40 een bioscoopkaartje € 8,80 een jaarabonnement op een tijdschrift € 100 (weekblad) € 35 (maandblad) 10 minuten bellen met de mobiele telefoon € 0,26 sim-only, € 4,10 prepaid een dvd € 9,00 de spijkerbroek die jij wilt hebben € 30 tot € 120 de gymschoenen die jij wilt hebben € 30 tot € 100
Reclame De invloed van merken magazine pagina 10-11 In dit lesonderdeel komen de volgende competenties aan bod: Leren keuzes maken Reclame de baas blijven Benodigde tijd voor dit lesonderdeel: ± 30 minuten Uitwerkingen van een aantal opdrachten in dit lesonderdeel: Voor welk product wordt reclame gemaakt op dit reclamebord? Kleding (G-Star Raw). Zou jij dit product kopen? Vraag naar het persoonlijke leven van de scholier. Waarom wel of waarom niet? Vraag naar het persoonlijke leven van de scholier. Welke reclamefilmpjes heb jij vandaag gezien? Vraag naar het persoonlijke leven van de scholier. Vertel van één reclamefilmpje wat de bedoeling ervan was. Mogelijke antwoorden: bewustwording (bijvoorbeeld bij een spotje van Postbus 51), proberen iets te verkopen. Ben je het eens met de inhoud van dat filmpje? Waarom wel of waarom niet? Vraag naar het persoonlijke leven van de scholier. Welke groepen zijn er op jullie school? Noem er drie. Vraag naar het persoonlijke leven van de scholier. 19
Welke merken horen bij die groepen? Vraag naar het persoonlijke leven van de scholier. Ben jij gevoelig voor merken? Waarom wel of niet? Vraag naar het persoonlijke leven van de scholier. Van welke merken draag je vandaag kleding? Vraag naar het persoonlijke leven van de scholier. En van welke andere merken heb je spullen bij je? Denk aan je mobieltje, mp3-speler, je tas, agenda, iets lekkers voor in de pauze, etc.? Vraag naar het persoonlijke leven van de scholier.
De bank Je rekeningen betalen magazine pagina 12-13 In dit lesonderdeel komt de volgende competentie aan bod: Bankzaken regelen Benodigde tijd voor dit lesonderdeel: ± 15 minuten Uitwerkingen van een aantal opdrachten in dit lesonderdeel: Bij een bankrekening krijg je een pinpas. Met een pinpas kun je overal betalen. Schrijf hieronder twee voordelen en twee nadelen op van betalen met een pinpas. Mogelijke voordelen: je pinpas is gemakkelijk mee te nemen, je hoeft vooraf niet te bedenken hoeveel geld je gaat uitgeven, je kan je geld niet verliezen, je hebt minder kleingeld in je portemonnee, je kan op je rekening precies zien waar je geld hebt uitgegeven Mogelijke nadelen: je geeft geld gemakkelijker uit omdat je niet ziet dat je geld uitgeeft (i.t.t. contant geld, dan zie je dat je portemonnee leeg raakt), je moet oppassen voor skimmen. Welke inkomsten had Jim? van Bizz Folders € 40, geld van zijn opa € 40 en zakgeld € 20 Wat heeft Jim allemaal uitgegeven? Bij de Compumarkt € 49, totaal € 40 gepind en bij de NS € 10. Hoe duur was het computerspel van Jim? € 49. Welk bedrag heeft hij op 20 november gepind bij de geldautomaat? € 20. Hoeveel geld staat er op Jims rekening? € 26.
20
Sparen of lenen Over uitstellen of meteen kopen magazine pagina 14-15 In dit lesonderdeel komen de volgende competenties aan bod: Sparen Lenen Benodigde tijd voor dit lesonderdeel: ± 20 minuten Uitwerkingen van een aantal opdrachten in dit lesonderdeel: Bedenk iets wat je wilt kopen, maar waarvoor je geen geld hebt. Dat is je spaardoel. Maak hiervoor een spaarplan. Vraag naar het persoonlijke leven van de scholier.
In de problemen Over schulden en oplossingen magazine pagina 16-17 In dit lesonderdeel komt de volgende competentie aan bod: Lenen Benodigde tijd voor dit lesonderdeel: ± 15 minuten Uitwerkingen van een aantal opdrachten in dit lesonderdeel: Als je problemen hebt met geld, bij wie kun jij dan terecht? Mogelijke antwoorden: ouders, leraren, mentor, vrienden. Hoe wordt jij dan geholpen? Mogelijke antwoorden: geld lenen, afspraken over afbetalen, voorschot op zak- en kleedgeld. Voor volwassenen bestaan er instanties die hun helpen met geldproblemen. Zoek uit waar volwassenen in jouw woonplaats terecht kunnen als zij schulden hebben. Hoe worden zij dan geholpen? Volwassenen kunnen terecht bij de kredietbank, de gemeente of het maatschappelijk werk. Dit verschilt per gemeente. Dit kunnen de scholieren opzoeken op www.nvvk.eu. De persoon die in de schulden zit krijgt dan een intake: er wordt dan gevraagd welke schulden er zijn en welke inkomsten iemand heeft. Vervolgens proberen de schuldhulpverleners een betalingsregeling te treffen met de schuldeisers. Zij geven dan aan hoeveel de schuldenaar per maand zou kunnen aflossen. Soms kan iemand alles aflossen, maar als de schulden hoger zijn dan de afloscapaciteit toelaat, wordt een deel van de schulden kwijtgescholden. De afloscapaciteit zijn de inkomsten min de vaste lasten en een bedrag voor levensonderhoud. De schuldenaar krijgt dan een minimum bedrag om van te leven. Omdat zit zwaar is voor schuldenaar, is afgesproken dat dit traject maximaal 36 maanden duurt. 21
Stel dat jouw beste vriend geld leent aan andere jongeren. Je merkt dat sommige jongeren hem niet terug betalen. Wat doe jij: ga je hem helpen? Waarom wel of niet? En als je hem wel gaat helpen, wat doe je dan precies? Vraag naar het persoonlijke leven van de scholier.
Je mobiel Hoe houd je de kosten in de hand? magazine pagina 17 In dit lesonderdeel komen de volgende competenties aan bod: Geldzaken op orde hebben Leren keuzes maken Benodigde tijd voor dit lesonderdeel: ± 15 minuten Uitwerkingen van een aantal opdrachten in dit lesonderdeel: Met een mobiele telefoon kun je veel meer dan alleen bellen. Wat vind jij belangrijk aan je mobiele telefoon? Noem drie punten: Mogelijke antwoorden: mogelijkheid voor mobiel internet, een goede camera, je agenda kunnen bijhouden op je mobiel. Geef drie tips om je belkosten in de hand te houden: Mogelijke antwoorden: Zet je voicemail uit. Dat bespaart je de kosten van het afluisteren én van het terugbellen. Je laten sms'en is veel goedkoper Stuur duidelijke sms'jes die geen nieuwe vragen oproepen, anders blijf je heen-en-weer sms'en. Handig bij afspraakjes: sms duidelijk de plek, tijd, met wie, hoe je er heen gaat, hoe laat je weer weg gaat e.d.. Bellen via internet bellen, dat is vaak gratis. Spreek met je vrienden af dat je de telefoon alleen laat overgaan; gebruik dat als sein om te gaan MSN’en.
Dromen over later Je toekomst en je geld magazine pagina 18-19 In dit lesonderdeel komt de volgende competentie aan bod: Leren keuzes maken Benodigde tijd voor dit lesonderdeel: ± 15 minuten (excl. de benodigde tijd voor het maken van een filmpje) / ± 50 minuten (incl. de benodigde tijd voor het maken van een filmpje). Deze opdracht kunt u ook als huiswerkopdracht meegeven.
22
5.2 In&Out! in de bovenbouw Het bovenbouwmagazine bestaat uit de volgende lesonderdelen:
Baantjes Over zelf geld verdienen magazine pagina 3-5 In dit lesonderdeel komt de volgende competentie aan bod: Zelf geld verdienen Benodigde tijd voor dit lesonderdeel: ± 35 minuten (incl. de benodigde tijd voor het opzoeken van het minimum jeugdloon op internet). Uitwerkingen van een aantal opdrachten in dit lesonderdeel: Met een baantje verdien je geld. Vanaf je 15-de heb je recht op het minimumjeugdloon. Op nibudjong.nl staat hoe hoog het minimumjeugdloon is. Zoek op hoe hoog het bedrag is per maand voor jongeren van jouw leeftijd. Het minimum(jeugd)loon voor 15-jarigen bedraagt € 2,44 bruto per uur (2011). Hoeveel meer ga je verdienen na je verjaardag? Leeftijd Minimumloon (bruto) 15 jaar 2,44 per uur 16 jaar 2,80 per uur 17 jaar 3,21 per uur 18 jaar 3,70 per uur 19 jaar 4,26 per uur 20 jaar 5,05 per uur 21 jaar 5,96 per uur 22 jaar 6,99 per uur 23 jaar of ouder 8,22 per uur
Alles op een rijtje Jouw inkomsten en uitgaven magazine pagina 6-9 In dit lesonderdeel komt de volgende competentie aan bod: Geldzaken op orde hebben Benodigde tijd voor dit lesonderdeel: ± 30 minuten
23
Uitwerkingen van een aantal opdrachten in dit lesonderdeel: Welke soorten post krijg je? Noem er drie. Vraag naar het persoonlijke leven van de scholier. Veel bedrijven versturen hun rekeningen per mail. Weet je zeker dat je die rekeningen altijd op tijd betaalt? Bedenk een systeem om hiervan overzicht te houden. Mogelijke antwoorden: automatisch incasso gebruiken, mail printen en bij je administratie leggen, één keer per weekje mail checken op rekeningen, speciaal mapje in je mail maken. Maak je kleedgeldbegroting voor de komende drie maanden. Vraag naar het persoonlijke leven van de scholier. Jongeren van 16 jaar krijgen € 50 tot € 55 euro kleedgeld per maand. Kun je hiervan alle kleding kopen die je nodig hebt? Vraag naar het persoonlijke leven van de scholier. Wanneer heb je meer geld nodig voor kleding: in de zomer of in de winter? Wat betekent dat voor je kleedgeldbegroting? Je zult daarvoor moeten sparen, dus zorgen dat je de maanden daarvoor minder geld aan kleding uitgeeft, zodat je die winterjas kan kopen. Wat kun je doen om beter uit te komen met je kleedgeld? Bedenk drie acties. Mogelijke antwoorden: Als je graag nieuwe kleding wilt, kun je een kledingruil houden met je vriendinnen. Dingen die zij niet meer passen of leuk vinden, kun jij dan weer gewoon dragen! Koop kleding in de uitverkoop of bij een outletcenter. Zo houd je meer geld over. Koop kleding die je gemakkelijk met andere kleding kan combineren. Bijvoorbeeld een broek die past bij de shirts die je al in de kast hebt liggen. Zo kun je je overige geld besparen voor andere leuke kledingstukken. Samen met een vriend(in) letten op twee-voor-de-prijs-van-één- aanbiedingen. Dan betaal je de helft van de oorspronkelijke prijs! Koop niet altijd merkkleding, of mix merkkleding met goedkopere kleding.
Alles kost geld Het leven is duur magazine pagina 10-11 In dit lesonderdeel komt de volgende competentie aan bod: Leren keuzes maken Benodigde tijd voor dit lesonderdeel: ± 20 minuten
24
Uitwerkingen van een aantal opdrachten in dit lesonderdeel: Alles wat je doet, kost geld. Weet jij hoeveel je ouders voor jou betalen? nummer uitgavenpost afbeelding 1 Onder de douche 2 Ontbijtje 3 Stroomverbruik koelkast per maand* 4 Een appel 5 Lunch uit de broodtrommel 6 Met vrienden thuis: 1 fles cola en 1 zak chips 7 Avondeten 8 Uurtje internetten** 9 Licht aan op je kamer 10 Trui in de wasmachine op 40° C 11 Tijdschrift 12 Anderhalf uur tv-kijken 13 Vriend bellen vast naar mobiel, 15 minuten 14 Een kaartje voor het zwembad 15 Shampoo, gel, deo, tandpasta per dag
kosten € 0,25 € 0,49 € 5,25 € 0,30 € 1,28 € 1,50 € 2,36 € 0,15 € € 0,83 € 2,30 € 0,17 € 1,40 € 3,75 € 0,45
* Zie http://www.milieucentraal.nl/pagina.aspx?onderwerp=Apparaten#Meer_informatie. ** Pc gebruikt in 2 uur een kwh, http://www.energiekeuzes.nl/stroomverbruik/pc/ Voor de prijs per KWH, zie milieucentraal link Met een mobiele telefoon kun je veel meer dan alleen bellen. Wat vind jij belangrijk aan je mobiele telefoon? Noem drie punten: Mogelijke antwoorden: mogelijkheid voor mobiel internet, een goede camera, je agenda kunnen bijhouden op je mobiel. Geef drie tips om je belkosten in de hand te houden: Mogelijke antwoorden: Zet je voicemail uit. Dat bespaart je de kosten van het afluisteren én van het terugbellen. Je laten sms'en is veel goedkoper Stuur duidelijke sms'jes die geen nieuwe vragen oproepen, anders blijf je heen-en-weer sms'en. Handig bij afspraakjes: sms duidelijk de plek, tijd, met wie, hoe je er heen gaat, hoe laat je weer weg gaat e.d.. Bellen via internet bellen, dat is vaak gratis. Spreek met je vrienden af dat je de telefoon alleen laat overgaan; gebruik dat als sein om te gaan MSN’en.
Dure smaak Over reclame en geld magazine pagina 12-13 In dit lesonderdeel komen de volgende competenties aan bod: Leren keuzes maken Reclame de baas blijven 25
Benodigde tijd voor dit lesonderdeel: ± 50 minuten Uitwerkingen van een aantal opdrachten in dit lesonderdeel: Welke kleren heb je nu aan? Wat hebben die gekost? Wie heeft ze betaald? Vraag naar het persoonlijke leven van de scholier. Maak groepjes van vier en verzin een reclamecampagne voor je klasgenoten over shoppen. Maak een filmpje, poster, advertentie of wat je maar wilt. Hierin vertel je je klasgenoten hoe zij superhip kunnen zijn zonder dure merkkleding te hoeven kopen. Vraag naar het persoonlijke leven van de scholier.
Je eigen bankrekening Manieren om te betalen magazine pagina 14-15 In dit lesonderdeel komt de volgende competentie aan bod: Bankzaken regelen Benodigde tijd voor dit lesonderdeel: ± 20 minuten Uitwerkingen van een aantal opdrachten in dit lesonderdeel: Op welke manieren kun je nog meer betalen? Noem er twee: Mogelijke antwoorden: I-deal, Wallie-card, Rabo mobielbankieren, Natura, Mini-tix. Welke drie dingen moet je doen om veilig te internetbankieren? 1. Check of de beveiliging van je pc klopt. 2. Check of de site van de bank klopt. 3. Check de betaling. Criminelen zoeken altijd naar nieuwe manieren om fraude te plegen. Noem drie vormen van fraude. Welke technieken gebruiken fraudeurs? 1. Phishing. Dit is de verzamelnaam voor alle digitale activiteiten waarmee criminelen je proberen persoonlijke informatie te ontfutselen. Met deze informatie kan fraude met internetbankieren, pinpassen, creditcards of jouw identiteit worden gepleegd. Phishing is vaak gericht op een grote groep personen, maar kan ook specifiek op één persoon of een kleine groep zijn gericht. Hierbij wordt gebruik gemaakt van informatie die al van de persoon of groep bekend is, zoals het emailadres, de naam of de functie. 2. Malware (kort voor malicious software) staat voor een veelheid aan vormen van vijandige, schadelijke of irritante software en programmacode. Deze worden speciaal ontworpen om een computer te infiltreren zonder dat de eigenaar daar toestemming voor heeft verleend, of er zelfs maar van op de hoogte is. Malware kan de computer binnenkomen via e-mail, afbeeldingen op websites, USB-sticks, etc. 3. Social engeneering. Criminelen proberen vertrouwelijke informatie van jou te verkrijgen. Of je een bepaalde handeling te laten verrichten, zoals het invullen van persoonlijke gegevens, beveiligingscodes of creditcardgegevens, het indrukken van een knop of het installeren van malware. 26
Identiteitsfraude is frauderen door iemands identiteit over te nemen. Vaak is dit het gevolg van identiteitsdiefstal. Bij identiteitsfraude misbruiken criminelen persoonlijke gegevens die ze hebben bemachtigd via social engineering of phishing. Bijvoorbeeld om bankrekeningen te openen op naam van deze persoon, waarnaar crimineel geld kan worden doorgesluisd. Of om aankopen op krediet te doen. Money Mules: Criminelen werven money mules via internet, e-mail, chat, brief of telefoon. Iemand vraagt je, vaak met een mooi verhaal, of jouw bankrekening gebruikt mag worden om geld op te storten. Ze geven je (vaak buitenlandse) rekeningnummers waarnaar je het geld vervolgens moet overmaken. Een percentage van het geld mag je houden als vergoeding. Goede money mules zijn schaars. De meesten kunnen hun rekening maar één keer gebruiken voor het doorsluizen van illegaal geld, voordat deze door de bank wordt afgesloten. Het werven van nieuwe money mules is van groot belang voor de crimineel. Bron: 3xkloppen.nl.
Sparen en lenen Meteen kopen? magazine pagina 16-19 In dit lesonderdeel komen de volgende competenties aan bod: Sparen Lenen Benodigde tijd voor dit lesonderdeel: ± 40 minuten Uitwerkingen van een aantal opdrachten in dit lesonderdeel: Hoelang moet Malika nog sparen? 950 min 410 = 540. 540 / 25 = 21,6, dus nog 22 maanden. Wat kan Malika doen om aan meer geld te komen? Mogelijke antwoorden: besparen op haar uitgaven, meer uren gaan werken, geld vragen voor haar verjaardag etc. Met de aanschafkosten van een scooter ben je er niet. Een scooter kost je iedere maand geld. Wat is Malika per maand kwijt aan: In deze opdracht draait het om de bewustwording van de extra kosten. De bedragen kunnen verschillen per verzekering en de afstand die de scholier met een scooter rijdt. Hieronder staat een voorbeeld, uitgaande van een tweedehands scooter van € 950, die allrisk verzekerd is en waarmee een scholier rond de 5000 km per jaar rijdt: verzekering benzine onderhoud en reparatie afschrijving
€ € € €
30 22 10 20
per maand per maand per maand per maand
Bron: http://www.ioscooter.nl/bespaarcalculator.html. 27
Tel alle kosten op. Wat kost Malika's scooter gemiddeld per maand? € 82. Kan Malika de scooter eigenlijk wel betalen? Nee, ze heeft maar € 25 euro in de maand beschikbaar voor de scooter. Hoe zou jij Malika's probleem oplossen? Mogelijke antwoorden: meer werken, de afschrijving niet meerekenen: je hoeft toch geen nieuwe scooter te kopen na deze scooter. Leen jij wel eens geld aan vrienden? Denk ook aan een paar euro voorschieten op school. Vraag naar het persoonlijke leven van de scholier. Hoeveel geld heb je uitgeleend? Vraag naar het persoonlijke leven van de scholier. Aan hoeveel verschillende mensen? Vraag naar het persoonlijke leven van de scholier. Wat doe je als je je geld niet terugkrijgt? Vraag naar het persoonlijke leven van de scholier. Komt het voor dat je je geld niet terugvraagt? Waarom niet? Vraag naar het persoonlijke leven van de scholier. Zoek de juiste omschrijving van het woord. Zet de juiste letter achter de cijfers hieronder: 1. b, 2. a, 3. c. Er bestaan een heleboel soorten leningen. Kruis hieronder aan of de woorden in het linkerrijtje volgens jou leningen zijn. dit is wel een lening dit is geen lening hypotheek X huur X persoonlijke lening X rood staan bij de bank X pinpas X spaarkaart benzinepomp X vragen of iemand iets voor jou betaalt. je X belooft dat je het geld later terug geeft. boete X creditcard X doorlopend krediet X rekening die je nog moet betalen X klantenkaart Soms, ligt eraan of je er geld op kunt lenen. kopen op afbetaling x
28
Schulden Tekorten en terugbetalen magazine pagina 20-22 In dit lesonderdeel komt de volgende competentie aan bod: Lenen Benodigde tijd voor dit lesonderdeel: ± 30 minuten Uitwerkingen van een aantal opdrachten in dit lesonderdeel: Tot je 18-de mag je niet rood staan bij de bank. Maar wat betekent 'rood staan' eigenlijk volgens jou? De officiële betekenis is 'een negatief saldo hebben bij de bank'. Met andere woorden: je bent geld schuldig aan de bank. Over een roodstand betaal je rente aan de bank. Hoe hoog is die rente bij jouw bank? Dat verschilt per bank en per periode. Wat zijn de voordelen van rood staan? Noem er twee. Mogelijke antwoorden: het is een simpele manier om korte tijd geld te lenen, ook als je geen geld hebt, worden je vaste betalingen via je bankrekening betaald. Wat zijn de nadelen van rood staan? Noem er twee. Mogelijke antwoorden: het kost geld, de rente is erg hoog, je moet het geld weer terugbetalen. Check of jij financieel gezond bent. Vraag naar het persoonlijke leven van de scholier. Zoek uit hoe schuldhulpverlening in jouw woonplaats voor jongeren geregeld is. Waar kun je terecht? Dit verschilt erg per gemeente. Mogelijkheden zijn een jongerenloket, afdeling schuldhulpverlening, maatschappelijk werk, bureau jeugdzorg. Zijn er speciale regelingen voor jongeren? Ook verschilt erg per gemeente. Hoe zien die regelingen eruit? Ook verschilt erg per gemeente. Wat moet je zelf doen? Ook verschilt erg per gemeente.
Webshoppen Let op veiligheid magazine pagina 23 In dit lesonderdeel komt de volgende competentie aan bod: Geldzaken op orde hebben 29
Benodigde tijd voor dit lesonderdeel: ± 15 minuten Uitwerkingen van een aantal opdrachten in dit lesonderdeel: Ga naar drie verschillende webwinkels. Op welke manieren kun je de producten betalen? Mogelijke antwoorden: i-deal, Pay-pal, geld overmaken, automatische machtiging. Moet je verzendkosten betalen? Dat verschilt per webwinkel, maar meestal wel. Hoeveel? Opzoekvraag.
Op zeker Over risico's en verzekeringen magazine pagina 24-26 In dit lesonderdeel komt de volgende competentie aan bod: Verzekeren Benodigde tijd voor dit lesonderdeel: ± 25 minuten Uitwerkingen van een aantal opdrachten in dit lesonderdeel: Welke verzekeringen ken je nog meer? Noem er vijf. Mogelijke antwoorden: arbeidsongeschiktheidsverzekering, tandartsverzekering, aansprakelijkheidsverzekering voor particulieren, rechtsbijstandsverzekering, inboedelverzekering, gezinsongevallenverzekering, aanvullende zorgverzekering, uitvaartverzekering, annuleringsverzekering, reisverzekering. Welke verzekeringen zou jij wel afsluiten? Waarom? Bij deze vraag is het belangrijk dat de scholier afweegt of hij voordeel heeft bij de verzekering. Op deze leeftijd liggen een reisverzekering, annuleringsverzekering, een verzekering voor mobiel of scooter erg voor de hand. Welke verzekeringen zou je absoluut niet afsluiten? Waarom niet? Mogelijke antwoorden: tandartsverzekering: deze is gratis voor jongeren tot 18 jaar, verzekeringen zoals inboedel en aansprakelijkheid: scholieren zijn via hun ouders meeverzekerd.
Later! Je financiële toekomst magazine pagina 27 In dit lesonderdeel komt de volgende competentie aan bod: Geldzaken op orde hebben
30
Benodigde tijd voor dit lesonderdeel: ± 10 minuten Uitwerkingen van een aantal opdrachten in dit lesonderdeel: Verzin twee vaste lasten, twee reserveringsuitgaven en twee huishoudelijke uitgaven. Mogelijke antwoorden bij vaste lasten: huur, energie, telefoonabonnement, internet, tv, gemeentelijke heffingen, zorgverzekering etc. Mogelijke antwoorden bij reserveringsuitgaven: kleding, vakantie, uitgaan, vervanging van meubels. Mogelijke antwoorden bij huishoudelijke uitgaven: eten en drinken, persoonlijke verzorging, roken, kosten voor huisdieren, cadeaus.
31
Meer informatie informatie over alle thema's in de magazines nibud.nl, nibudjong.nl (voor scholieren van 12 tot 18 jaar) informatie van de rijksoverheid. Postbus 51 tel. 0800 8051 (gratis) rijksoverheid.nl informatie over werk en inkomen Belastingdienst tel. 0800 0543 (gratis) belastingdienst.nl UWV Werkbedrijf werk.nl loonwijzer.nl, prijzen vergelijken consumentenbond.nl , kieskeurig.nl, vergelijk.nl, prijsvergelijk.nl informatie over bankzaken websites van de banken, dnb.nl, 3xkloppen.nl (over veilig internetbankieren) vragen, klachten of opmerkingen over sparen, lenen, beleggen of verzekeren. Autoriteit Financiële Markten tel. 0900 5400 540 (€ 0,35 pm) afm.nl informatie over verzekeren allesoververzekeren.nl verzekeringspremies vergelijken independer.nl, vergelijk.nl informatie over shoppen via internet thuiswinkel.org informatie over betalingsverplichtingen. Bureau Krediet Registratie (BKR) tel. 0900 257 84 35 (€ 0,15 pm) bkr.nl informatie over schulden en schuldregelen zelfjeschuldenregelen.nl, nvvk.eu informatie over extra inkomsten via de overheid Berekenuwrecht.nl (welke regelingen zijn er en wanneer kom je er voor in aanmerking?) 32
toeslagen.nl informatie over Tegemoetkoming schoolkosten en studiefinanciering. Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) tel. 050 599 77 55 duo.nl
33