Debatteren over diversiteit voor leerlingen in het groene onderwijs
Docentenhandleiding
1
2
Debatteren over diversiteit voor leerlingen in het groene onderwijs
3
COLOFON
De docentenhandleiding ‘Jij mag het zeggen!’ is een uitgave van FORUM, Instituut voor Multiculturele Vraagstukken, in het kader van het project Kies Kleur in Groen.
Programmamanagement Zeki Arslan
Aan deze uitgave werkten mee Rachida el Alami, Marco Peper, Yasmin Seddiki, Shamelie Sitaram, Meral Nijenhuis, Serdar Ucar en Rohit Vyas.
Fotografie Mladen Pikulic
Vormgeving She Workx FORUM Kanaalweg 86 Postbus 201, 3500 AE Utrecht Telefoon (030) 297 43 21 Website www.forum.nl © FORUM, 2012
FORUM is een onafhankelijk kennisinstituut op het terrein van multiculturele vraagstukken vanuit het perspectief van de democratische rechtsstaat, sociale cohesie en gedeeld burgerschap. FORUM vergaart kennis op het brede terrein van integratie, stelt deze beschikbaar en zet de kennis om in praktisch toepasbare methoden en producten.
4
INHOUD
Docentenhandleiding 1. Introductie
7
2. Doelstellingen
8
3. Wat is een debat?
9
4. Stappenplan
10
5. Valkuilen en succesfactoren
17
6. Ondersteuning van FORUM
18
Bijlagen 1. Verslag debat Wellantcollege
20
2. Voorbeelden stellingen debat
21
3. Vragenlijst voor leerlingen bij voorbereiding debat
22
4. Checklist voorbereiding en organisatie debat
23
5. Voorbeeld doorloopschema carrouseldebat
24
6. Evaluatievragen voor leerlingen
25
5
KIES KLEUR IN GROEN BIEDT GROENE VMBO-SCHOLEN EN AOC’S DE MOGELIJKHEID OM EEN GROEP LEERLINGEN TE TRAINEN IN DEBATVAARDIGHEDEN EN EEN DEBAT TE ORGANISEREN VOOR EN MET DEZE LEERLINGEN. AAN DE TRAINING KUNNEN 20 TOT 30 LEERLINGEN DEELNEMEN, EN AAN HET DEBAT TOT 200 LEERLINGEN. DOCENTEN, TEAMLEIDERS EN LEERLINGEN KUNNEN ALS BELANGSTELLENDEN BIJ HET DEBAT AANWEZIG ZIJN. EEN DEBATLEIDER LEIDT HET DEBAT.
DOOR LEERLINGEN MET ELKAAR TE LATEN DEBATTEREN OVER GEMEENSCHAPPELIJKE EN CONTROVERSIËLE ONDERWERPEN WORDEN ZIJ GESTIMULEERD BETER OVER HET ONDERWERP NA TE DENKEN. TEVENS WORDEN VAARDIGHEDEN ONTWIKKELD, DIE EEN POSITIEVE UITWERKING HEBBEN OP HET ZELFVERTROUWEN EN DE WEERBAARHEID VAN LEERLINGEN. MET PRIKKELENDE STELLINGEN OVER CONTROVERSIËLE EN GEDURFDE THEMA’S ROND BEELDVORMING, LEEFSTIJLEN, NORMEN EN WAARDEN, WORDT OP DEZE MANIER EEN DIALOOG TOT STAND GEBRACHT. 6
1. INTRODUCTIE Het onderwijs biedt kansen voor de ontwikkeling en vorming van jongeren als individu en als betrokken lid van onze samenleving. Onderwijs brengt kinderen en jongeren van zeer verschillende achtergronden bij elkaar, en bereidt hen voor op de actieve en productieve deelname aan de samenleving met al haar diversiteit. Het onderwijs levert een belangrijke bijdrage aan deze ontwikkeling en aan het bevorderen van burgerschap van leerlingen. Scholen staan midden in de samenleving: de wijk, de buurt. Ze halen een breed spectrum van die samenleving binnen: ouders en kinderen/jeugdigen van zeer diverse culturele, etnische en sociaaleconomische achtergronden. De ‘groene’ beroepsbevolking daarentegen is relatief eenzijdig samengesteld, net als de populatie leerlingen op groene scholen: voornamelijk autochtonen die hun roots hebben in het landelijk gebied. Behoorlijk wat groene scholen, veelal buiten de stedelijke gebieden, hebben een mono-etnische samenstelling. Dit kan leiden tot een ‘beperkte’ burgerschapsvorming, waarin alleen het eigen autochtone perspectief wordt ontwikkeld, terwijl de samenleving als groter geheel een gevarieerder perspectief verlangt, gebaseerd op diversiteit.
ALS JE DEBATTEERT, LEER JE KRITISCH NA TE DENKEN EN EEN ONDERWERP VAN TWEE KANTEN TE BEKIJKEN
Een verbreding naar meer diversiteit in het groene onderwijs is daarom geen sinecure. Om de kennis over diversiteit onder leerlingen van groene opleidingen te bevorderen, is de methodiek ‘Jij mag het zeggen!’ ontwikkeld. Met deze werkvorm verbreden leerlingen hun kennis op het gebied van de multiculturele samenleving door middel van een debat. Jij mag het zeggen! is een onderdeel van Kies Kleur in Groen, een gemeenschappelijk actieplan van het groene onderwijs om de culturele diversiteit binnen het onderwijs te versterken. Het gaat daarbij onder andere om versterking van de toegankelijkheid voor deelnemers met verschillende culturele achtergronden en het bieden van een open leeromgeving voor deelnemers vanuit verschillende culturele doelgroepen. Waarom debatteren? Debatteren is behalve leuk ook nuttig. Als je debatteert, train je belangrijke vaardigheden: presenteren, argumenteren, kritisch luisteren en adequaat reageren. En wat misschien wel net zo
belangrijk is: als je debatteert, leer je kritisch na te denken en een onderwerp van twee kanten te bekijken. Een opgelegd standpunt dwingt je om met originelere argumenten te komen en je in te leven in de argumenten van een ander. Dit bevordert respect voor andere meningen en het maken van weloverwogen beslissingen. FORUM heeft scholen in het kader van Kies Kleur in Groen de mogelijkheid geboden om leerlingen te trainen in debatteren en een debat te organiseren. In 2010 vond een van de eerste debatten van Jij mag het zeggen! plaats. Een impressie van dit debat treft u in bijlage 1. In deze handleiding geven wij groene scholen de handvatten om zelf een geslaagd debat te organiseren. Voor het schrijven hiervan hebben we gebruikgemaakt van de kennis en ervaring van FORUM op het gebied van diversiteit, onderwijs en debatten.
7
2. DOELSTELLINGEN Jij mag het zeggen! wil een bijdrage leveren aan het bevorderen van burgerschapsvorming bij jongeren en aan wederzijds begrip tussen mensen van verschillende afkomst. Overkoepelend doel is een samenleving waarin alle burgers – ongeacht religie, sekse, huidskleur, politieke of seksuele voorkeur – kunnen participeren. De volgende kernwaarden zijn van essentieel belang voor burgerschapsvorming van alle jongeren in Nederland: •
interpersoonlijke vaardigheden en de mogelijkheid tot het aangaan van een dialoog;
•
respect voor anderen en hun mening en het hierbij kunnen relativeren van de eigen belangen;
•
verantwoordelijkheid dragen voor jezelf en voor je omgeving;
•
zelfstandigheid in kritische zin en lerend vermogen;
•
gelijkwaardigheid van personen met verschillende achtergronden;
•
omgaan met pluriformiteit. Debatteren biedt jongeren een uitgelezen kans om zich op een leuke, prikkelende en leerzame manier te ontwikkelen: •
door actuele thema’s openlijk met elkaar te bespreken;
•
door innerlijke roerselen, twijfels en vragen die bij jongeren
leven in een veilige situatie van vertrouwen en respect (je
onthouden van een waardeoordeel) te delen en te
bespreken;
•
door actoren en deskundigen van buitenaf te betrekken bij
discussies;
actief luisteren, samenvatten en feedback geven;
•
zich verplaatsen in de ander en begrip tonen;
•
presenteren en argumenteren.
door het aanreiken van kennis en instrumenten en
begeleiding, zodat jongeren communicatieve vaardigheden
en competenties ontwikkelen die zij nodig hebben om als
actieve burgers te participeren in de samenleving.
Om een goed beeld te krijgen van Jij mag het zeggen! zetten we de belangrijkste doelstellingen op een rij:
8
•
bijdragen aan burgerschapsvorming;
•
kennisverbreding over culturele diversiteit.
•
Als het gaat om communicatieve vaardigheden leren jongeren onder meer: •
3. WAT IS EEN DEBAT? Debatteren is discussiëren met regels. Bij een debat probeert iedereen zijn eigen standpunt zo goed mogelijk te verdedigen en het publiek te overtuigen. Een debat wordt gevoerd met argumenten. In tegenstelling tot een discussie, blijft iedereen bij zijn eigen standpunt en worden er geen compromissen gesloten. Een debat wordt georganiseerd over een specifiek onderwerp en van tevoren is bekend dat de deelnemers het met elkaar oneens zijn. Ook worden vooraf een aantal spelregels afgesproken. Bijvoorbeeld over de duur van het debat en de tijd die deelnemers krijgen om hun standpunt met argumenten kracht bij te zetten. Een debat wordt gevoerd voor een publiek en/of een jury: zij moeten overtuigd worden. Zij zijn het die de debaters moeten zien te overtuigen. Aan het eind van het debat bepaalt het publiek, of een deel ervan, of een jury wie de winnaars zijn van het debat.
Een goede debater Een goede debater weet wat goede argumenten zijn en hoe
Het gaat niet om wie het beste zijn eigen mening kan
deze effectief kunnen worden overgebracht. Dit kan met
geven, maar om wie het beste een willekeurig standpunt
name voor leerlingen die doorgaans primair reageren lastig
kan verdedigen en onderbouwen. Uiteindelijk gaat het
zijn. Daarnaast is het belangrijk dat leerlingen hun sterke
erom welk team het meest overtuigend is in het debat.
en zwakke punten kennen. Debatteren vergt dus oefening vooraf. Leren communiceren, leren presenteren en leren
De organisator zorgt ervoor dat het debat een eerlijke strijd
argumenteren.
wordt. Zo hebben alle teams evenveel spreektijd en evenveel voorbereidingstijd. Ook moeten zij toegang hebben tot
Debatteren op basis van een stelling
dezelfde informatie en moet de stelling eerlijk zijn in de zin
Een debat gaat altijd over een stelling: een uitspraak of
dat er voor beide kanten iets te zeggen valt.
standpunt waar de meningen over kunnen verschillen. Deze stelling wordt door de organisator van het debat bedacht. In
Het debat draait alleen om die argumenten waar de voor- en
Jij mag het zeggen! gaan de stellingen over diversiteit in de
tegenstanders het over oneens zijn en niet om zaken waar-
samenleving.
over ze het eens zijn. Het meningsverschil staat centraal. Teams kunnen het tijdens het debat dus niet (geheel) eens
JE VERDEDIGT ALS TEAM NIET JE EIGEN MENING OVER DE STELLING MAAR DATGENE WAT JE IS TOEGEWEZEN
worden over de stelling. Compromissen tussen de partijen kunnen slechts worden bereikt over bijzaken. En de winnaar is… Ieder debat kent een winnaar. Het publiek en de jury beslissen welk team het beste gedebatteerd heeft. Het gaat niet om de persoonlijke mening van het publiek over de stelling, maar om wie het beste gedebatteerd heeft, los van
Er zijn teams van voor- en tegenstanders van de stelling.
de vraag of ze het inhoudelijk eens zijn met het standpunt.
Deze positie mag je niet zelf kiezen, maar wordt door de docent/organisator aangewezen of door middel van loting
Een competitief karakter stimuleert jongeren om hun best te
bepaald. Je verdedigt als team dus niet je eigen
doen. U kunt zorgen voor een prijs voor de beste debater,
mening over de stelling maar datgene wat je is toegewezen.
de beste groep, het beste argument of de beste uitspraak.
9
4. STAPPENPLAN Jij mag het zeggen! is onder te verdelen in drie fasen: de voorbereiding, de uitvoering en de evaluatie. We raden scholen aan om hun leerlingen een debattraining te laten volgen. De deskundigheid die nodig is om leerlingen aan een debat te laten deelnemen is op scholen zelf vaak onvoldoende aanwezig. Ook is het voor leerlingen interessant te werken met een externe deskundige die ze iets nieuws kan leren. Voor informatie over debattrainingen kunt u terecht bij de helpdesk Kies Kleur in Groen (KKIG) van FORUM, evenals voor vragen over inhoud, planning en organisatie van een debat.
STAP 1
Voorbereiding
Om tot een optimaal debat te komen, is het van belang dat er een goede voorbereiding plaatsvindt. De leerlingen ontvangen een vragenlijst zodat zij hun verwachtingen, wensen en leerdoelen kunnen aangeven. Deze vragenlijst treft u in bijlage 3. Met de informatie die hieruit volgt, kunt u vaststellen wat de leerlingen nodig hebben om met elkaar een geslaagd debat te kunnen voeren. Ook dient deze informatie om de stellingen voor te bereiden. De tips en de trucs voor het debat zelf kunnen door een trainer worden overgebracht op de leerlingen. Bijvoorbeeld over het scherp formuleren van je standpunten, je non-verbale communicatie en hoe je – ook als je het niet eens bent met een stelling – tóch als voorstander kunt debatteren. Het is belangrijk dat de leerlingen individueel goed tot hun recht komen. Leerlingen dienen zich bewust te zijn van hun leerdoelen en moeten de training als middel zien om aan die leerdoelen te werken. Verder is belangrijk dat leerlingen enthousiast gemaakt worden. Debatteren is leuker dan ze vaak vooraf denken. Inhoudelijke voorbereiding Niet alleen de technische vaardigheden zoals argumenteren, luisteren en reageren zijn van belang, ook de inhoudelijke voorbereiding op gekozen thema’s is essentieel. Waar het gaat om stellingen die te maken hebben met diversiteit is het raadzaam als de docent/organisator voldoende op de hoogte is van het desbetreffende thema. Ook verdieping in mogelijke standpunten is van belang om leerlingen te helpen bij hun voorbereiding. Een gastles van een deskundige, bijvoorbeeld over religie en cultuur, kan daarbij uitkomst bieden. Als leerlingen meer kennis hebben, kunnen ze nog beter debatteren. Neem daartoe gerust contact op met een organisatie die de deskundigheid in huis heeft, en vraag of ze een gastles willen verzorgen.
LEERLINGEN MOTIVEREN Leerlingen moeten nadrukkelijk worden betrokken bij de voorbereiding en organisatie van het debat. Als zij het gevoel hebben dat zij de hoofdrol spelen neemt de motivatie toe. Wanneer onderstaande punten in acht worden genomen, zullen leerlingen zich gehoord en gewaardeerd voelen. Bovendien zullen de kwaliteiten van een leerling naar boven komen, waardoor het zelfvertrouwen toeneemt. •
Geef voldoende begeleiding en voorlichting, met name aan leerlingen die minder gemotiveerd zijn of angstig zijn om voor een groep te spreken.
•
Zet de aanwezige competenties van leerlingen in, bijvoorbeeld de kerntaken van Leren, Loopbaan en Burgerschap (LLB). Zij moeten het vak LLB halen en zullen daardoor gemotiveerder zijn.
10
•
Geef leerlingen een concrete taak waar zij zich op kunnen focussen.
•
Ga het gesprek aan wanneer een leerling moeite heeft om een rol te dragen.
•
Schakel een andere leerling in om te helpen als de taak te zwaar is voor een bepaalde leerling.
In Jij mag het zeggen! gaan de stellingen over diversiteit in de samenleving: over godsdienst, cultuur, (homo)seksualiteit, normen en waarden, aanpassen en tolerantie. Van belang is een of meerdere stellingen te kiezen die aansluiten bij de belevingswereld van de leerlingen zodat ze zich inhoudelijk kunnen ontwikkelen. Met andere woorden: de leerlingen dienen er ook iets van op te steken. Mogelijk kunt u aansluiten op thema’s en discussies die al in de les naar voren zijn gekomen. Het centrale thema van het debat dient te worden teruggebracht tot een aantal stellingen en reservestellingen: de kapstokken van en voorwaarden voor een goed debat. De organisator draagt er zorg voor dat de stellingen ‘debatable’, aantrekkelijk en technisch in overeenstemming met de gekozen debatvorm zijn, zodat de inhoud optimaal tot zijn recht komt. Criteria voor een goede stelling zijn: •
de stelling moet controversieel zijn binnen de groep die erover debatteert;
•
de stelling moet meteen duidelijk zijn;
•
de stelling moet absoluut geformuleerd zijn. Dus: “Alle mensen zijn dom” i.p.v. “Sommige mensen zijn dom”;
•
de stelling moet prikkelen, pijn doen;
•
de stelling bestaat bij voorkeur uit maximaal 10 woorden;
•
de stelling mag niet ontkennend geformuleerd zijn;
•
de stelling mag geen argumenten bevatten;
•
de stelling mag niet innerlijk tegenstrijdig zijn;
•
de stelling moet ondubbelzinnig geformuleerd zijn.
Let op: het debat mag niet gaan over de formulering van de stelling, maar alleen over de inhoud. Voorbeelden van stellingen treft u in bijlage 2.
11
Voorbereidingstijd Neem voldoende tijd voor de voorbereiding. Stel een datum en een tijd vast en werk daar met de leerlingen naartoe. In de praktijk heeft u een tot twee maanden voorbereiding nodig om binnen de lessen te werken aan het debat en om de leerlingen te kunnen laten oefenen. En natuurlijk om veel te oefenen. Want ook voor een debat geldt: oefening baart kunst! In de een tot twee maanden voorbereiding kunt u denken aan: •
uitleg over wat een debat is en waarom het voor leerlingen leerzaam en leuk is;
•
het kiezen van een thema en inzicht krijgen in de wensen van leerlingen door middel van de vragenlijsten (zie bijlage 3);
•
inhoudelijke voorbereiding van leerlingen op het onderwerp;
•
eventueel een gastles organiseren om de kennis van leerlingen over het thema verder op te voeren;
•
een debattraining vooraf (kan ook op de dag zelf, zie onder ‘programma’);
•
programma samenstellen, organisatie en taken verdelen;
•
aankondigen van het debat op school en mogelijk verdere communicatie daarover.
Programma Zorg dat het debat niet langdradig wordt. Geen debat van twee uur als leerlingen maximaal een uur aankunnen. Een pauze kan een oplossing zijn, maar kost veel tijd en doorbreekt de spanning, de concentratie en de flow van het debat. Het is moeilijk om na de pauze de spanning en de interesse weer op te wekken. Bovendien is er een risico op weglopers in de pauze. Stel dus een aantrekkelijk progamma samen met bijvoorbeeld vijf of zes stellingen waarover wordt gedebatteerd. Dit kunt u ook in overleg met de leerlingen zelf doen. Hieronder een voorbeeldprogramma, waarbij de debattraining op dezelfde dag als het debat is. 09.30 Welkom, introductie 09.45 Begin training 10.00 Eerste oefening debat, gevolgd door reflectie 10.40 Korte pauze 10.55 Standaard betoogstructuur voor het goed onderbouwen van je argumenten 11.15 Eén-minuutjes: deelnemers krijgen een stelling en krijgen kort de tijd zich voor te bereiden. Daarna moeten ze
deze in een speech van één minuut presenteren.
11.30 Debatteren draait niet alleen om argumenten, maar ook om omgaan met mensen. In deze oefening maken de
deelnemers kennis met drie soorten communicatiestijlen en oefenen ze hoe je ermee om moet gaan.
12.30 Afsluiting training 12.30 Lunch 13.15 Uitvoering debat 14.00 Afsluiting Locatie en logistiek Regel voor een groot debat een goede locatie waar het kan plaatsvinden, bijvoorbeeld in de aula, kantine of gemeenschappelijke ruimte van de school. Zorg ook voor apparatuur: een beamer en scherm om de stellingen op te vertonen en een goede geluidsinstallatie plus microfoons. Ook de inrichting van de ruimte is van belang. Tafels voor de debatleider en jury. Een plek voor de debatterende teams en stoelen voor het publiek. Denk ook aan kleine dingen zoals een glaasje water voor de sprekers. Promotie Als u de rest van de school bij het debat wilt betrekken moet het debat van tevoren worden aangekondigd en gepromoot. Bijvoorbeeld door posters in de hele school op te hangen, door het debat op de website aan te kondigen, en door alle docenten te informeren over het debat. Vanzelfsprekend moet het debat worden georganiseerd op een tijdstip dat de rest van de school aanwezig kan zijn. In bijlage 4 vindt u een checklist. 12
STAP 2
Uitvoering
De docent/organisator start het debat met een welkomst-
is of de debattrainer als u die gaat inzetten. Er moet iemand
woord. Hierin vertelt hij wat de aanleiding is van het debat.
zijn die het debat in goede banen leidt.
In de meeste gevallen is de debattrainer tevens de debatleider. Ook is er een jury aanwezig die de winnaars van
Debataanjagers
het debat kiest. De jury bestaat vaak uit de docent en een
Nadat de debatleider de stelling heeft geponeerd en eventu-
aantal leerlingen uit het publiek. De debaters worden
eel toegelicht, komen de debataanjagers aan het woord. Er
beoordeeld op hun presentatie, originaliteit en argumentatie.
zijn altijd ten minste twee leerlingen die als debataanjager optreden: één die vóór de stelling pleit en één die tegen is.
Veel leerlingen zijn na een training betrokken bij de
Zij hebben als taak het debat ‘aan te zwengelen’. Zij nemen
uitvoering van het debat. Echter, niet alle leerlingen
een standpunt in en brengen als eersten in het debat een
kunnen of durven voor een publiek een debat te voeren.
aantal argumenten voor of tegen de stelling naar voren.
Om iedereen mee te laten doen, is het raadzaam om een
Door als eerste het woord te nemen, wordt eventuele koud-
laagdrempelige insteek te kiezen, bijvoorbeeld een stelling
watervrees bij de overige deelnemers aan het debat enigs-
die hun eigen mening vertegenwoordigt.
zins weggenomen. Er zijn immers al argumenten genoemd waar men op kan reageren, men hoeft niet meteen nieuwe
U heeft ook een moderator nodig, iemand die het debat
argumenten aan te dragen. De debataanjagers hebben dus
leidt. Dat kan u zelf doen, een collega die daar bedreven in
een enthousiasmerende rol.
DEBATDEBATAANJAGERS AANJAGERS Een stelling is altijd kort en krachtig geformuleerd. Soms is de stelling ook gegoten in de vorm van een spreekwoord, metafoor of vergelijking. Hoewel een stelling altijd meteen de kern van het onderwerp moet raken, kan het zijn dat niet voor iedereen meteen duidelijk is wat de argumenten voor en tegen die stelling kunnen zijn. Daarom is het raadzaam debataanjagers in te zetten. De debataanjagers hebben een enthousiasmerende en stimulerende rol. Daarnaast geven de debataanjagers een duidelijk beeld van de stelling door tegengestelde standpunten op heldere wijze te verwoorden. Zij houden geen genuanceerd betoog, maar verwoorden juist zo scherp mogelijk de argumenten vóór respectievelijk tegen. De debataanjagers mogen geen compromis nastreven en ook niet van mening veranderen; dit is voorbestemd aan de rechters en/of het publiek. De debataanjagers hebben om en om telkens zeer beperkte spreektijd (1 minuut). Dit dwingt de debataanjagers direct ter zake te komen en kort en helder te formuleren en argumenteren. Voor een goed verloop van het debat is het beter om twee of drie argumenten te geven en die goed uit te leggen, dan zes argumenten te geven die slechts aangestipt kunnen worden. Tot slot dient de debataanjager zich ervan bewust te zijn dat het zijn taak is de toehoorders te overtuigen. Hij of zij dient het betoog derhalve af te stemmen op het kennisniveau en de beleving van het publiek. Samengevat zijn de debataanjagers in drie opzichten van betekenis: •
zij hebben een enthousiasmerende rol en nemen koudwatervrees bij de deelnemers weg;
•
zij geven een duidelijk beeld van de stelling en de argumenten voor en tegen;
•
zij hebben tot taak de toehoorders te overtuigen.
13
Lagerhuisopstelling Een Lagerhuisopstelling is de opstelling zoals die gebruikt wordt in het Britse parlement (en die gekopieerd wordt in het populaire VARA-programma Het Lagerhuis): in de zaal zijn twee ‘tribunes’ tegenover elkaar opgesteld. Dat kunnen ook twee dubbele rijen stoelen zijn. De deelnemers aan de bijeenkomst zitten tegenover elkaar. In het midden is er ruimte voor eventuele sprekers en de moderator. Het publiek zit zodanig dat ze alle deelnemers aan het debat goed kunnen zien en horen. Niet alleen de getrainde leerlingen – die op de eerste rijen plaatsnemen – komen tijdens het debat aan het bod, ook schoolgenoten en docenten kunnen een rol spelen in het geheel. De debatleider betrekt het publiek erbij en zorgt ervoor dat het een sterk en inspirerend debat wordt. Bijvoorbeeld door tussendoor ook meningen in het publiek te peilen. Of door tussentijds te vragen welke argumenten sterk of zwak overkomen.
DEBATLEIDER/ MODERATOR
JURYTAFEL
14
TEGENSTANDERS
VOORSTANDERS
PUBLIEK
Carrouseldebat Bij deze vorm worden de deelnemers opgesplitst in drie groepen die met elkaar in debat gaan. De voorstanders, de tegenstanders en de rechters. De rechters luisteren en oordelen over het debat tussen de voor- en tegenstanders. Zij bepalen wie de winnaars van het debat zijn door te stemmen. De voor- en tegenstanders verdedigen het aan hen opgelegde standpunt met argumenten. Na het eerste debat over de eerste stelling, draaien de groepen door naar een volgende rol: de carrousel. Tegenstanders worden rechters, rechters worden voorstanders en voorstanders worden tegenstanders. Dan vangt het tweede debat aan op basis van de tweede stelling. Na het tweede debat wordt weer doorgeschoven en begint het derde debat op basis van de derde stelling.
DEBATLEIDER/ MODERATOR
TEGENSTANDERS
VOORSTANDERS
RECHTERS
JURYTAFEL In deze vorm krijgen alle leerlingen te maken met de drie rollen en worden ze gestimuleerd om vanuit verschillende posities over een thema na te denken. Dit is leerzaam en inspirerend. Een competitief element kan worden toegevoegd door een prijs uit te reiken aan de beste debater. Een doorloopschema van een carrouseldebat treft u in bijlage 5.
15
OMGAAN MET CONFLICTEN Het is mogelijk dat er tijdens een debat een conflict ontstaat. Je hebt immers te maken met emoties van verschillende deelnemers. Het is belangrijk om de situaties waarbij conflicten kunnen ontstaan zoveel mogelijk te vermijden. Het is de taak van de debatleider om ervoor te zorgen dat er geen onprettige situaties ontstaan en dat er een goede sfeer is tijdens het debat. Een situatie waarin een leerling zich van de groep distantieert of door andere leerlingen opzij wordt gezet, moet direct worden gecorrigeerd. Mocht de hele groep hinder ondervinden van het gedrag van een enkele leerling, dan kan ervoor gekozen worden om die leerling niet verder deel te laten nemen aan het debat. Ook als het gaat om uitspraken die écht niet kunnen, dient de debatleider op te treden. In ieder geval moet vooraf duidelijk zijn welke uitspraken tijdens het debat niet door de beugel kunnen. In de voorbereiding worden discussieregels met de deelnemers doorgenomen.
STAP 3 Evaluatie De leerdoelen dienen achteraf getoetst te worden door middel van een evaluatie. Indien de leerlingen of de docenten niet tevreden zijn over het resultaat kan er gezamenlijk gezocht worden naar verbeterpunten. Tijdens de evaluatie komt ook de voorbereiding aan bod en wordt er gekeken hoe er vorm gegeven kan worden aan een eventueel volgend debat. De evaluatie is dus zowel voor de leerlingen als de docent een belangrijke fase in het project. Indien u een trainer heeft ingeschakeld bij de voorbereiding, is het raadzaam deze ook bij de evaluatie te betrekken. Een schriftelijke enquête onder de deelnemers kan bovenstaande aardig in beeld brengen, waarbij je als docent een rapportcijfer vraagt over een aantal zaken. In bijlage 6 treft u een vragenlijst die handig kan zijn bij het evalueren. Geslaagd debat? Of het debat geslaagd gevonden wordt, verschilt per leerling. De ene leerling is tevreden wanneer hij veel aan het woord is geweest, terwijl een ander tevreden is als hij openlijk heeft durven spreken voor een groot publiek. Van een geslaagd debat is sprake als: •
leerlingen aangeven dat ze hebben geleerd te debatteren en hun standpunten naar voren hebben kunnen brengen door middel van argumenten;
16
•
leerlingen na afloop van het debat een positiever gevoel hebben dan dat zij van tevoren hadden verwacht;
•
leerlingen zich zelfverzekerd, prettig en veilig voelen bij het presenteren voor een groep.
5. VALKUILEN EN SUCCESFACTOREN Door rekening te houden met onderstaande valkuilen vergroot u de kans op een geslaagd project. Verkeerde onderwerpen Een valkuil bij het debatteren kunnen de gekozen stellingen of thema’s zijn. Het is belangrijk om onderwerpen te kiezen die dicht bij de belevingswereld van de leerlingen liggen, zodat zij een duidelijke mening kunnen vormen. Denk aan een actueel onderwerp of iets wat op school of in de regio speelt wat betreft integratie en diversiteit. Uitspraken worden persoonlijk opgevat Wanneer leerlingen uitspraken die in het debat worden gedaan persoonlijk opvatten, kunnen de emoties hoog oplopen. Het is daarom belangrijk om de leerlingen voldoende voor te bereiden op de confrontatie tijdens het debat.
EEN DEBAT WORDT EEN SUCCES WANNEER DE LEERLINGEN ZICH VEILIG EN OP HUN GEMAK VOELEN
Onderstaande factoren vergroten de kans op een geslaagd project. Veilige omgeving Een debat wordt een succes wanneer de leerlingen zich veilig en op hun gemak voelen, fouten durven maken en zichzelf kunnen zijn. Stimuleer de leerlingen om hun eigen ideeën te gebruiken en uit te voeren.
Goede voorbereiding Tijdens de lessen kan er aandacht worden besteed aan de multiculturele samenleving en kunnen leerlingen voorbereid worden op de confrontatie die zij met elkaar aangaan. Dit kan door het debat al een aantal keer te oefenen en de leerlingen te laten onderzoeken wat diversiteit in de samenleving nu eigenlijk inhoudt. Betrek collega’s erbij Als er leerlingen uit verschillende klassen deelnemen aan het debat is het van groot belang de desbetreffende docenten een actieve rol te geven om alles in goede banen te leiden.
17
6. ONDERSTEUNING VAN FORUM FORUM is een onafhankelijk kennisinstituut op het terrein van multiculturele vraagstukken vanuit het perspectief van de democratische rechtsstaat, sociale cohesie en gedeeld burgerschap. FORUM vergaart kennis op het brede terrein van integratie, stelt deze beschikbaar en zet de kennis om in praktisch toepasbare methoden en producten. Zo ook door onder andere te participeren in het project Kies Kleur in Groen dat in opdracht van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie met de AOC Raad en Aequor wordt uitgevoerd. FORUM biedt groene scholen een helpdesk die onder meer ondersteuning geeft bij de methodieken Jij mag het zeggen! (debatten) en Jouw klas, mijn klas (uitwisselingen). Jij mag het zeggen! FORUM kan scholen ondersteunen bij het initiëren en tot stand brengen van een debat. Er zijn tal van mogelijkheden. Medewerkers van FORUM komen graag bij u op bezoek voor een kennismakings- en adviesgesprek om de wensen en behoeften van uw
HET THEMA VOOR HET DEBAT WORDT IN OVERLEG MET DE SCHOOL VASTGESTELD
school te peilen en u op weg te helpen. Door leerlingen met elkaar te laten debatteren over gemeenschappelijke en controversiële onderwerpen worden zij gestimuleerd beter over het onderwerp na te denken. Tevens worden vaardigheden ontwikkeld die een positieve uitwerking hebben op het zelfvertrouwen en de weerbaarheid van leerlingen. Met prikkelende stellingen over controversiële en gedurfde thema’s rond beeldvorming, leefstijlen, normen en waarden wordt een dialoog tot stand gebracht. Om ervoor te zorgen dat in een debat alle deelnemers evenveel kans krijgen hun mening goed naar voren te brengen is door FORUM een speciaal concept ontworpen. Dit houdt in: •
een voorbespreking om de doelstellingen en de thematiek helder te krijgen;
•
een professionele debattraining voor de leerlingen van ongeveer twee uur waarin basisvaardigheden geoefend worden en de gekozen debatthema’s inhoudelijk worden voorbereid;
•
praktische ondersteuning ten behoeve van de voorbereiding van de bijeenkomst (draaiboek, inrichting zaal, verslaglegging e.d.);
•
ondersteuning door een professionele debatleider die verantwoordelijk is voor de sfeer tijdens het debat en het bewaken van de doelen;
•
de uitvoering van de training en het debat duren één volledige dag.
Thema’s en stellingen Het thema voor het debat wordt in overleg met de school vastgesteld. Hierbij sluiten wij graag aan bij vragen en wensen van scholen, en bij de belevingswereld van de leerlingen. Voorbeelden van thema’s kunnen verschillend zijn. Uit het thema diversiteit komen stellingen voort als: ‘Op Nederlandse scholen mag alleen Nederlands gesproken worden’, ‘Iedereen moet alles kunnen zeggen’, ‘Scholen moeten verplicht worden om voor alle leerlingen een stageplek te vinden’ of ‘Iedereen voelt zich thuis op deze boerenschool’. FORUM helpt u bij het aanscherpen van de stellingen. Deelnemers aan het debat Aan de training kunnen 20 tot 30 leerlingen deelnemen, en aan het debat tot 200 leerlingen. Docenten, teamleiders en leerlingen kunnen als belangstellenden bij het debat aanwezig zijn. Een debatleider leidt het debat. Kosten Het eerste adviesgesprek is kosteloos (vanuit de helpdesk van Kies Kleur in Groen). Tijdens dat gesprek zullen de wensen en verwachtingen besproken worden om een totaaloverzicht te kunnen maken. Vervolgens kan een offerte worden uitgebracht voor nadere ondersteuning. Vele scholen beschikken over de faciliteiten waardoor er weinig tot geen facilitaire kosten gemaakt hoeven te worden. Om samen met u het hele traject van een debat te doorlopen zal circa 16 tot 32 uur personele ondersteuning ingekocht moeten worden. Dit is slechts een indicatie en wordt – afhankelijk van uw concrete verzoek – op maat berekend. 18
BIJLAGEN
19
Bijlage 1
VERSLAG DEBAT WELLANTCOLLEGE Scholieren leren debatteren Terwijl de lijsttrekkers van de politieke partijen streden om de kostbare stem van het volk en elkaar in elk tv-debat aftroefden met argumenten, leerden de derdejaars vmbo-leerlingen van het Wellantcollege uit Ottoland de kneepjes van het debatteren. Van de debaters en broers Ali en Abulhassan AlJaberi kregen zij een cursus in het kader van ‘Jij mag het zeggen!’, onderdeel van Kies Kleur in Groen dat door FORUM wordt uitgevoerd. De training debatteren op het Wel-
zij het zelf zowel mee eens als mee
dat er meer gezorgd moet worden voor
lantcollege in Ottoland werd gegeven
oneens waren. Want ook bij een echt
de mensen die hier al wonen. Een
door Ali en Abulhassan Al-Jaberi. Zij
debat kun je niet altijd je eigen stelling
docent riep vanuit het publiek dat hij
zijn beiden experts in debatteren. De
kiezen.
het eens was met de stelling dat er
broers doen mee aan debattoernooien
Ondanks de lastige opdracht om hun
geen religieuze sym-bolen mochten
en ze werden zelfs Nederlands kampi-
argumenten goed te leren verwoorden,
worden gedragen.
oen in 2007 en 2008, en Ali haalde de
nam het merendeel van de leerlingen
“De agent moet neutraliteit uitstralen
kwartfinale op Europees niveau.
het prima op. Argumenten zoals: ik
en dat kan niet met een hoofddoek.
De topdebaters namen ieder vijftien
vind het leuk, of: ik vind het stom, wer-
Een keppeltje is wat anders, want
leerlingen onder hun hoede en stoom-
den al snel vervangen door krachtige
dat hoort bij de Nederlandse cultuur.”
den hen klaar voor een debatwedstrijd
argumenten die vooral het publiek
Niet alle leerlingen waren het hiermee
in de middag. Ali legde uit: “Bij een
overtuigden van het feit waarom iets
eens en vonden dat iemand met een
debat moeten de sprekers het publiek
nou juist zo leuk of stom is. Vooral het
hoofddoek heel goed neutraal kan zijn.
overtuigen van hun standpunten, terwijl
feit dat je ook stellingen moet kunnen
Andere leerlingen vonden dat homo’s
zij ook de argumenten van hun tegen-
verdedigen waarmee je het eigenlijk
gewoon mogen trouwen in de kerk,
standers moeten weerleggen. Debatte-
niet eens bent, was voor de leerlingen
terwijl de andere leerling juist vond dat
ren is als het ware een sport waarbij je
niet eenvoudig.
God niets voor niets een man en een
een stelling zo goed mogelijk probeert
Na een hele ochtend leren debatteren
vrouw heeft geschapen.
te beargumenteren. Net als elke sport
vond er ’s middags een debatwedstrijd
heeft ook het debatteren spelregels.
plaats. De kantine was omgetoverd tot
Het aanwezige publiek liet door middel
Een spreker mag de andere spreker
een geïmproviseerd theater dat al snel
van boegeroep, gejuich en applaus
niet uitschelden, discrimineren of
vol stroomde. De Ottolandse versie
weten of ze het ergens wel of niet mee
constant onderbreken.” Behalve de
van Het Lagerhuis kon zo in stijl van
eens waren. Ondanks de soms felle
spelregels moet je bij het debatteren
start gaan. Abulhassan trapte af met
reacties van het publiek hielden de
rekening houden met zowel verbale
de stelling: ‘Homoseksuelen moeten
leerlingen zich keurig op de been. Met
als non-verbale communicatie. Verbale
kunnen trouwen in de kerk’. Vervol-
goede argumenten en presentaties
communicatie heeft te maken met je
gens werd er ook nog gedebatteerd
lieten ze zien dat zij na een ochtend
toon, volume en tempo. Non-verbale
over de stellingen: ‘Nederland moet
debatteren prima in staat zijn om hun
communicatie heeft daarentegen meer
vluchtelingen toelaten’, en: ‘Mensen
stellingen te verdedigen. De leraren op
te maken met je lichaamshouding,
met een maatschappelijke functie
het Wellant College krijgen het dus nog
gezichtsuitdrukking en handgebaren.
mogen onder werktijd religieuze
lastig.
Uiteindelijk probeer je door een op-
symbolen dragen’.
timale verbale en non-verbale com-
20
De uiteindelijke winnaars van de de-
municatie je publiek zo veel mogelijk
Leerlingen vonden dat er ook plek voor
batwedstrijd waren de welbespraakte
te overtuigen. Met al deze technieken
anderen zou moeten zijn en dat
meiden Jaidey en Denise. Zij wisten op
op zak gingen de leerlingen in eerste
Nederland vergrijst, leeg raakt en juist
basis van inhoud, presentatie en over-
instantie in de klas van start. Dit deden
moet investeren in nieuwe mensen.
tuigingskracht de jury te overtuigen.
de leerlingen met stellingen waar
Terwijl andere leerlingen juist vonden,
Als beloning kregen zij een boek.
Bijlage 2
VOORBEELDEN STELLINGEN DEBAT CULTUUR, NORMEN EN WAARDEN •
Je kunt iemand alleen begrijpen als je iets weet van de achtergrond van de ander.
•
Vrijheid van meningsuiting betekent dat je echt alles mag zeggen.
•
Nederlandse gewoonten, normen en waarden zijn beter dan die van allochtonen.
•
Iedereen die in Nederland komt wonen, moet zich aanpassen aan de Nederlandse cultuur.
•
Allochtone ouders voeden alleen hun kinderen; opvoeden kunnen ze niet.
•
Bepaalde bevolkingsgroepen zijn de oorzaak van problemen in de samenleving.
GODSDIENST •
Geloof laat je thuis en neem je niet mee naar school.
•
Alle godsdiensten beschouwen vrouwen en meisjes als minderwaardig.
•
Het is de eigen keuze van meisjes om een hoofddoek te dragen.
•
Als je gelooft, weet je beter wat goed en slecht is.
ONDERWIJS •
Iedereen moet op school verplicht leren over andere culturen en gewoonten.
•
Scholen moeten rekening houden met de achtergrond van leerlingen.
•
Het is slecht als meer dan de helft van de kinderen op school allochtoon is.
•
Op alle scholen mag alleen Nederlands gesproken worden.
•
Het zou beter zijn als alle scholen openbaar zijn.
•
Diploma’s uit het buitenland stellen niks voor.
WERK •
Allochtone jongeren hebben evenveel kansen op werk als ieder ander.
•
Nederlandse werkgevers discrimineren voortdurend op grond van afkomst.
•
Als Nederlanders en allochtonen moeten samenwerken, leidt dat tot problemen.
•
Mannen zijn betere directeuren van bedrijven dan vrouwen.
(HOMO)SEKSUALITEIT EN RELATIES •
Een relatie tussen mensen met verschillende achtergronden mislukt altijd.
•
Mijn dochter mag met een allochtoon trouwen.
•
Het is beter om als maagd het huwelijk in te gaan.
•
Homoseksualiteit is net zo gewoon als linkshandigheid.
•
Homoseksuelen moeten gewoon kunnen trouwen in de kerk. 21
Bijlage 3
VRAGENLIJST VOOR LEERLINGEN BIJ VOORBEREIDING DEBAT Heb je wel eens een debat gevoerd?
Over welke onderwerpen zou je willen debatteren?
Waar denk je dat je goed in bent tijdens een debat?
Waar denk je dat je minder goed in bent tijdens een debat?
Wat verwacht je van een debattraining?
Wat verwacht je van een debat?
Wat zou je graag willen leren tijdens de training?
22
Bijlage 4
CHECKLIST VOORBEREIDING EN ORGANISATIE DEBAT
Voorbereiding doelen formuleren en thema kiezen verdieping op thema in de les eventueel gastles organiseren training deelnemers debat datum en locatie vaststellen leerlingen bij organisatie betrekken promotie debat op school collega’s informeren, inschakelen logistieke zaken regelen Inhoud/organisatie debatleider aanstellen voldoende stellingen doorloopschema debat Inrichting zaal vakken voor- en tegenstanders, en publiek/rechters voldoende microfoons laptop, beamer, scherm glaasjes water voor sprekers en debatleider eventueel belichting Evaluatie vragenlijsten maken voor leerlingen eventueel evaluatieformulieren voor anderen evaluatieformulieren uitdelen en terugontvangen 23
Bijlage 5
VOORBEELD DOORLOOPSCHEMA CARROUSELDEBAT TIJD
DUUR
PROGRAMMAONDERDEEL
13.30
05 min
Uitleg debat
13.35
01 min
Poneren stelling 1
13.36
01 min
Stemming rechters, beginoordeel
13.37
01 min
Debataanjager voor
13.38
01 min
Debataanjager tegen
13.39
15 min
Debat allen
13.54
04 min
Vragen van de rechters
13.58
07 min
Debat allen
14.05
01 min
Tweede stemming rechters, eindoordeel
14.06
02 min
Draaien van de carrousel
14.08
01 min
Poneren stelling 2
14.09
01 min
Stemming rechters, beginoordeel
14.10
01 min
Debataanjager voor
14.11
01 min
Debataanjager tegen
14.12
15 min
Debat allen
14.27
04 min
Vragen van de rechters
14.31
07 min
Debat allen
14.38
01 min
Tweede stemming rechters, eindoordeel
14.39
02 min
Draaien van de carrousel
14.41
01 min
Poneren stelling 3
14.42
01 min
Stemming rechters, beginoordeel
14.43
01 min
Debataanjager voor
14.44
01 min
Debataanjager tegen
14.45
15 min
Debat allen
15.00
04 min
Vragen van de rechters
15.04
07 min
Debat allen
15.11
01 min
Tweede stemming rechters, eindoordeel
15.12
03 min
Afsluiting debat
15.15
24
Einde
Bijlage 6
EVALUATIEVRAGEN VOOR LEERLINGEN •
Heb je meer kennis gekregen over diversiteit in de samenleving?
•
Heeft het debat en de voorbereiding erop jouw interesse in diversiteit gestimuleerd?
•
Had je vooraf voldoende inhoudelijke informatie om het debat aan te gaan?
•
Had je vooraf voldoende vaardigheden in argumenteren om het debat aan te gaan?
•
Was je vooraf voldoende geïnformeerd over de organisatie van het debat?
•
Wat vond je van het debat zelf?
•
Wat vond je van de totale organisatie van het debat?
•
Welke stelling heeft volgens jou tot de beste discussie geleid?
•
Heb je nog suggesties om het volgende keer beter te doen?
Uiteraard kunt u zelf vragen toevoegen.
25
KIES KLEUR IN GROEN BIEDT GROENE VMBO-SCHOLEN EN AOC’S DE MOGELIJKHEID OM EEN GROEP LEERLINGEN TE TRAINEN IN DEBATVAARDIGHEDEN EN EEN DEBAT TE ORGANISEREN VOOR EN MET DEZE LEERLINGEN. AAN DE TRAINING KUNNEN 20 TOT 30 LEERLINGEN DEELNEMEN, EN AAN HET DEBAT TOT 200 LEERLINGEN. DOCENTEN, TEAMLEIDERS EN LEERLINGEN KUNNEN ALS BELANGSTELLENDEN BIJ HET DEBAT AANWEZIG ZIJN. EEN DEBATLEIDER LEIDT HET DEBAT. DOOR LEERLINGEN MET ELKAAR TE LATEN DEBATTEREN OVER GEMEENSCHAPPELIJKE EN CONTROVERSIËLE ONDERWERPEN WORDEN ZIJ GESTIMULEERD BETER OVER HET ONDERWERP NA TE DENKEN. TEVENS WORDEN VAARDIGHEDEN ONTWIKKELD, DIE EEN POSITIEVE UITWERKING HEBBEN OP HET ZELFVERTROUWEN EN WEERBAARHEID VAN LEERLINGEN. MET PRIKKELENDE STELLINGEN OVER CONTROVERSIËLE EN GEDURFDE THEMA’S ROND BEELDVORMING, LEEFSTIJLEN, NORMEN EN WAARDEN, WORDT OP DEZE MANIER EEN DIALOOG TOT STAND GEBRACHT.
FORUM heeft in het kader van Kies Kleur in Groen naast de handleiding ‘Jij mag het zeggen!’ ook de docentenhandleiding ‘Jouw klas, mijn klas’ gemaakt over het organiseren van een uitwisseling tussen leerlingen van groene en gemengde scholen in het (v)mbo. Deze handleiding is eveneens via FORUM verkrijgbaar.
26