Jaargang 16 | 1 | Mei 2006
Natuur onderzoek Nieuwsbrief Natuuronderzoek Amsterdamse Waterleidingduinen
INHOUD 1 2 7 9
11 12 13 14
Wilde zwanen in de AWD Van de redactie Waar zit die slak toch? Dankwoord Hans Sporen van bewoning uit IJzertijd, Romeinse Tijd en Middeleeuwen Konijnen in de AWD: herstel? Herstel duinvalleivegetatie na plaggen Fotorubriek Korte berichten Colofon Redactie: ir. Antje Ehrenburg (hoofdredacteur) dr. Ab Kessler (redacteur) ir. Mark van Til (redacteur) Gerard Scholten (redacteur) Marja Westerveld (redacteur) Reacties op artikelen zijn altijd welkom. Stuur deze a.u.b. naar: Waternet Afdeling Research en Development / Ecologie Vogelenzangseweg 21 2114 BA Vogelenzang e-mail:
[email protected] Heeft u nieuws of kopij? Graag inleveren vóór 1 juli 2006 Overname en bewerking van artikelen, gegevens en illustraties uit deze uitgave is alléén toegestaan met bronvermelding en uitsluitend na verkregen toestemming van de redactie en - indien ondertekend - van de auteur(s).
Vijf jaar Wilde zwanen tellen en waarnemen in de Amsterdams Waterleidingduinen (AWD) Sinds er eind vijftiger jaren van de vorige eeuw (infiltratie)water in de duinen stroomt, verschenen er soorten en aantallen watervogels, die tot dan toe ontbraken. Zo herbergen de wateren van de Amsterdamse Waterleidingduinen, Meijendel, Berkheide en het Noordhollands Duinreservaat bij Castricum vele wintergasten. Een van de markante verschijningen is de Wilde zwaan (Cygnus cygnus). Merkwaardig is dat de verschijn- en verblijffrequentie van deze soort in de drie genoemde gebieden varieert. Waar ligt dat aan? In de AWD was en is de Wilde zwaan
Om een antwoord op die vraag te vinden
in grotere of uiterst kleine aantallen ge-
is het wel en wee van de zwanen in de
durende de gehele winterperiode per
AWD in de afgelopen vijf jaar gevolgd.
manent aanwezig. In Meijendel en Noordgedurende korte of langere perioden.
Herkomst van Wilde zwanen in Nederland
Dit is opvallend, omdat er ogenschijnlijk
Ongeveer 40.000 tot 60.000 continentale
niet zoveel verschil is in grootte van de
vogels overwinteren in Europa. ‘Onze’
terreinen, de indeling en variatie daarvan
vogels komen hoofdzakelijk uit Scandinavië
en gemiddelde waterdiepte. In sommige
en Rusland. De aantallen continentale
opzichten zijn de waterwingebieden in
Wilde zwanen schijnen te zijn toegenomen:
AWD en Noordhollands Duinreservaat zelfs
in januari 2000 is meer dan het dubbele
vrijwel identiek. Zijn de AWD inderdaad
aantal dan voorheen geteld. Een belang
meer geschikt voor langdurig verblijf dan
rijke reden is waarschijnlijk dat voor het
de andere terreinen en waarom dan?
eerst sinds twintig jaar een complete
hollands Duinreservaat ontbreekt hij
Nummer 1 | Mei 2006
1
2 Nieuwsbrief Natuuronderzoek Amsterdamse Waterleidingduinen
Van de redactie
en eenduidige telling in heel Europa plaatsvond. Van de IJslandse populatie Wilde zwanen
Een nieuwe lente, een nieuw geluid! Dat
overwintert ongeveer eenderde deel in
geldt zeker in 2006, waarin zowel deze
Groot-Brittannië en tweederde in Ierland.
Nieuwsbrief Natuuronderzoek als het bedrijf
Die ‘IJslanders’ vliegen in een non-stop-
dat ‘m uitgeeft een verandering ondergaat.
vlucht van ca.17 uur naar hun Engelse en Ierse overwinteringgebieden. Recente
Waternet is de nieuwe naam voor het nieuwe
ringgegevens tonen aan dat een klein deel
bedrijf. Het is per 1 januari 2006 ontstaan
van de vogels van IJsland ook overwintert
Verspreiding van continentale en IJslandse wilde
uit het samengaan van Waterleidingbedrijf
in Noorwegen, Denemarken én Nederland.
zwaan (Cygnus cygnus) in Europa
Amsterdam (beheerder van de Amsterdamse
In januari 2000, tijdens een nieuwe 5-jarige
(Bron: EG http://europa.eu.int/comm/environment/
Waterleidingduinen) met DWR, dat weer
telling, bleek een toename van de IJs-
nature/directive/index_en.htm)
is ontstaan uit de Dienst Waterbeheer en
landse populatie tot een nieuw record van
• geel = broedgebieden
Riolering van Amsterdam en het Hoogheem-
meer dan 20.800 vogels! (1995 15.700).
• groen = permanent aanwezig
raadschap Amstel Gooi en Vecht. Waternet
• blauw = overwinteringsgebieden
is daarmee het eerste watercyclusbedrijf in
Het aantal Europese broedparen is aardig
• donkergrijs = EU-landen (vóór 1 mei 2004)
Nederland.
bekend. In Scandinavië broeden omstreeks
• lichtgrijs = niet EU-landen
De Nieuwsbrief Natuuronderzoek Amsterdamse Waterleidingduinen wordt per ingang van dit eerste nummer van 2006 digitaal uitgegeven. De digitale ontwikkeling bij publicaties is niet te stuiten, en ook wij gaan hier in mee. Er kunnen meer mensen worden bereikt, de uitgave wordt in kleur en het is aanzienlijk goedkoper. Tevens kan meteen de nieuwe huisstijl van Waternet worden ingevoerd. Deze bestaat uit de kleuren licht- en donkerblauw en groen, en delen van cirkels die de waterketen verbeelden. Op de titelpagina ziet u een foto van een
Een aanzienlijke familie met zes jongen op IJsland
duinviooltje, en van een duinlandschap in
(foto: A. van Aken)
lijk aan de Knobbelzwaan. De iets dunnere
Verdegaal), als mooi symbool voor de natuur in de Amsterdamse Waterleidingduinen.
Profiel De Wilde zwaan is qua grootte vrijwel ge
lentetooi (met dank aan fotograaf Piet
2.500 (Noorwegen max. 400, Zweden max.
nek wordt recht gehouden, net als de
750, Finland max. 1400). In Polen, Letland
horizontaal gehouden slanke kop, zowel
De inhoud van de Nieuwsbrief verandert
en Estland broeden respectievelijk tussen
bij het staan als het zwemmen. Knob-
niet of nauwelijks: artikelen, waarnemingen,
vier en zes, maximaal dertig en vijf paar,
belzwanen hebben meestal een gebogen
fotorubriek en korte berichten. We hopen
en in Rusland maximaal 3.700 paar.
nek, zodat de kop schuin naar beneden
dan ook dat u de Nieuwsbrief Natuuronder-
In het recente verleden broedden Wilde
wijst. Het lijf van de Wilde zwaan is, als hij
zoek net zo trouw blijft lezen als vroeger, en
zwanen incidenteel in Oost-Duitsland,
op oever of ijs staat, platter dan dat van
natuurlijk dat u net als vroeger al uw bijzon-
Denemarken, Schotland en Ierland. In 2005
de Knobbelzwaan. De bovensnavel gaat
dere waarnemingen en artikeltjes blijft
werd de soort als nieuwe broedvogel aan
bij de Wilde zwaan in één rechte lijn over
aanleveren!
de Nederlandse lijst toegevoegd! ‘Ergens’
in de kop, die daardoor driehoekig lijkt.
Als u nog vragen heeft kunt u die altijd
in Zuidwestelijk Drenthe vond dat broeden
Het geel op de snavel loopt uit in een
stellen aan de redactie (zie colofon).
in alle stilte plaats. Helaas groeiden de
punt. Die wigvormige gele vlek reikt tot
Veel leesplezier en geniet van de mooie
kuikens niet groot.
juist over de neusgaten, de overige snavel
kleurenillustraties!
Jaargang 16 | 1 | Mei 2006
3 Nieuwsbrief Natuuronderzoek Amsterdamse Waterleidingduinen
zich aandient, van midden tot eind maart,
meren, deltagebieden, moerassen en
lijkt de roepfrequentie in de AWD toe te
overstromingsgebieden. Van de in Neder-
nemen.
land in het wild voorkomende zwanen is dit de minst algemene soort. Als in een
is zwart, evenals de poten. In silhouet of
Groepen Wilde zwanen in de AWD hebben
gemiddelde Nederlandse winter 2.000
tegenlicht zijn lichaamshouding en profiel
meestal een duidelijk herkenbare structuur.
exemplaren geteld worden is dat veel.
kenmerkend voor het vaststellen van de
In groepen zijn afzonderlijke paren en
In verhouding met de aantallen Kleine
soort. De wijfjes zijn soms, zeker in fami-
families te ontdekken. Oudervogels en
zwaan is dat ongeveer 1:9. De AWD zijn
liegroepjes, te herkennen aan hun kleinere afmetingen. De Kleine zwaan lijkt veel op de Wilde zwaan, maar wijkt af door zijn kleinere formaat, dat meer gansachtig is, en ronde kop. Daarnaast heeft hij veel kleinere, meer ronde, gele snavelvlekken. Jongen zijn grijzig-bruin (opvallend minder bruin dan die van de Knobbel- of Kleine zwaan) en de snavelvlekken zijn heel bleekroze. Rond de wisseling van eerste naar tweede jaar worden die vlekken steeds geler en de hoeveelheid wit in de veren neemt toe. Pas na vijftien maanden is er geen zichtbaar verschil meer tussen jonge en oude vogels. De vleugels hebben
De overgang van eerste naar tweede jaar is bij jonge Wilde zwanen heel duidelijk te zien. Het maakt ze
een lengte van 208-238 centimeter en ver-
bovendien soms individueel herkenbaar (foto: C. van Deursen)
oorzaken bij het vliegen een licht fluitend geluid. In het wild is de maximum leeftijd,
juvenielen blijven bij elkaar en vormen een
dus bijzonder vanwege de Wilde zwanen.
blijkens Finse ringgegevens, elf jaar.
eenheid. Hoewel Wilde zwanen in hun
Als er ‘s winters zo’n veertig worden
wintergebied vrij kalme vogels zijn is er af
geteld, is dat ongeveer twee procent van
Imponerend geluid en gedrag
en toe wat onenigheid. Meestal bestaat
de in Nederland overwinterende populatie.
Het geluid dat de Wilde zwaan maakt,
dat uit dreigen met de vleugels of drijven
Wilde zwanen zijn regelmatig te vinden in
wordt omschreven als een mix van wellui-
achter elkaar aan. Na wat gedreig en
groepen Kleine zwanen, en omgekeerd,
dend trompettend of fagotachtig roepen.
gehap heft het winnende mannetje zijn lijf
maar het gaat vrijwel steeds om één of
Het is het meest krachtige geluid van de
uit het water, spreidt de vleugels, strekt de
enkele exemplaren. De eerste vogels
Europese zwanen. Groepen of paren
kop en tijdens dit imponeergedrag zijn de
arriveren meestal eind oktober en novem-
communiceren met een zachter babbelend
nodige kreten en geluiden te horen. In tijd
ber, maar pas in december volgt de rest.
hoegeluid. De geluiden van Kleine en
van ja en nee (binnen de kortste keren)
De eerste waarneming in de AWD was
Wilde zwaan zijn eenvoudig te onderschei-
laten al de groepsleden zich horen, ook al
op 15 oktober 2000 van één volwassen
den. Kleine zwanen ‘babbelen’ voort-
namen ze geen deel aan de ‘ruzie’. Aan het
exemplaar. Bij strenge vorst verlaten veel
durend en druk door elkaar heen. Wilde
einde van de winter, beginnend voorjaar,
Wilde zwanen hun Deense overwinterings-
zwanen hebben een zwaarder geluid
worden de familiebanden losser. Hernieuw
gebieden en belanden dan hier, waardoor
maar laten dat minder frequent horen.
de en nieuwe paarvorming en paringen
de aantallen in Nederland plotseling sterk
Het roepen lijkt hun stemming uit te
vinden al plaats in overwinteringgebieden,
oplopen. De Wilde zwaan is afwezig van
drukken. Dan weer is het een contactroep
zoals in de AWD werd vastgesteld (een
(midden) april tot en met september.
met groepen elders in het terrein of met
paring op 13-03-2005).
Verblijf in de AWD en voedsel
overvliegende exemplaren of groepen. Vaak is het een aanleiding tot sociale
Overwinteraar in Nederland
De Wilde zwaan bezoekt kanalen, plassen,
interactie binnen een groep. Naarmate het
De Wilde zwaan is wintergast, tussen
met wisselende waterdiepten, en semi-
vertrek naar de noordelijke broedgebieden
oktober en april, met een voorkeur voor
natuurlijke weiden om te grazen. Voedsel Jaargang 16 | 1 | Mei 2006
4 Nieuwsbrief Natuuronderzoek Amsterdamse Waterleidingduinen
zien dat er geen al te sterk verloop is in
leiden. Opvallend is dat de in de AWD
verblijvende aantallen. Dit met uitzonder-
aanwezige zwanen de afstand tot wegen,
ing van de laatste weken van februari
en eventuele bedreigingen door wandelaar
bestaat vrijwel geheel uit ongewervelde
en het begin van maart. Dan verblijven
of fietsende onderzoeker, al snel goed
dieren, waterplanten, zaden en algen, dat
terugtrekkende exemplaren van elders
kunnen inschatten. De distantie die ze tot
meestal wordt gezocht door snavel en hals
soms enkele uren tot enkele dagen op
wegen aanhouden kan variëren, en hangt
in het water te steken. Bij grotere water
het terrein. Kennelijk levert het gebied
mede af van het meer of minder ijsvrij zijn
diepte staan ze op hun kop, want duiken
gedurende de hele verblijfperiode genoeg
van water. Direct na het arriveren zijn de
kunnen zwanen niet. Ook op het land
voedsel op. De zwanen eten gemiddeld
Wilde zwanen soms erg schuw, maar al snel
wordt gegraasd, en restanten van land
dagelijks 20 tot 25 procent van hun
treedt een vorm van gewenning aan en
bouwgewassen (graan en bieten) worden
lichaamsgewicht aan voedsel, dat is zo’n
kennis van het terrein op, waarna de vlucht-
niet versmaad. Wilde zwanen hebben
twee kilo per dag. Met een gemiddelde
reactie af- en de tolerantie toeneemt.
evenwel een voorkeur voor waterplanten ,
populatie van circa 25 Wilde zwanen per
Sommige plassen in het terrein, zoals de
waaronder Waterpestachtigen, Gedoornd
winter (15 oktober tot 30 maart) hebben
Zwanenplas, zijn kennelijk van dusdanige
hoornblad, Moeraskers, knolletjes van
ze een biomassa aan waterplanten nodig
omvang dat er meestal wel Wilde zwanen
Fonteinkruiden, vlotgrassen, Paarden-
van minimaal acht ton (2 x 25 x 165 dagen).
te zien zijn, hoewel er toch een duidelijke
staarten en andere. Af en toe wordt er op
Ondanks het maaien van de onderwater
voorkeur is voor plassen in de afgesloten
de oevers van infiltratiegeulen gegraasd.
vegetatie, noodzakelijk voor onbelem-
infiltratiegebieden en de grotere kanalen.
De kop en het gebied rond de snavel
merde dóórstroming van infiltratiewater,
Wilde zwanen hebben een waarnemer
van Wilde zwanen zijn regelmatig vuil of
lijkt de hoeveelheid voedsel voor de Wilde
meestal eerder gezien dan de waarnemer
roestbruin van kleur, veroorzaakt door
zwanen in de AWD voldoende, zeker in de
hen! Dat ze niet (meteen) op de wieken
ijzerhoudend water of de bodem waarin
voorraadkanalen. Of het ook gevarieerd
gaan heeft waarschijnlijk alles te maken
ze voedsel vergaren. Dat verschijnsel
genoeg is, is onbekend, maar kennelijk
met de energieverslindende manier van
treedt vooral op wanneer zwanen groei
overleven de zwanen.
opvliegen vanaf het water, dat gepaard
scheuten of wortels van riet uitgraven.
Opvallend is dat Wilde zwanen in de AWD
gaat met lopen óp en tegen het water
Regelmatig zijn zwanen in rietzomen
een groot deel van de dag (70-75%)
slaande vleugels. De noodzakelijke ‘lift’
bezig met het uittrekken daarvan, waarbij
besteden aan het zoeken naar voedsel.
wordt soms pas na vele tientallen meters
‘gemorste’ stukjes witte rietstengel op het
De indruk bestaat dat ze daarin meer tijd
gehaald en is afhankelijk van de tegenwind
water blijven drijven. Bij lage of verlaagde
investeren dan Wilde zwanen in ‘betere’
die het stijgvermogen beïnvloedt. Het is
waterstanden spreken de enorme kuilen in
landbouw- of grasgebieden, met een
kennelijk niet eenvoudig om negen tot elf
de infiltratiegeulen, vaak met een diameter
hogere calorische opbrengst. De zwanen
kilo zwaan de lucht in te krijgen. Daarom is
van één meter en wel vijftig centimeter
brengen de nacht in de AWD op het water
weg zwémmen meer gebruikelijk dan weg
diep, duidelijke taal.
door. Of er dan ook voedsel wordt gezocht
vliegen.
Pendelen van in de AWD verblijvende
is niet vastgesteld.
Dispersie in de AWD
Wilde zwanen (zo ze dat al deden!) naar voedselgebieden in de omgeving lijkt
Verstoringsgevoeligheid in de AWD
Wanneer Wilde zwanen niet verstoord wor-
uiterst beperkt, zelfs in perioden met ijs en
In de infiltratiegebieden in de AWD heerst
den en er voldoende voedsel is, verblijven
sneeuw (waarschijnlijk door de verdichting
een relatief grote mate van rust, afgezien
ze vaak langdurig in hetzelfde gebiedsdeel
van de bebouwing van Zuid-Kennemerland
van het soms drukke vliegverkeer. Dat
of zelfs in dezelfde geul of kanaal. Dat kan
en de Haarlemmermeerpolder). Het aan-
geldt overigens ook in grote stukken van
worden vastgesteld door observatie van
grenzende bollengebied van Zuid-Holland
Meijendel en NHD. Wat bijdraagt aan de
families met jongen. Die familiegroepen
is voor zwanen in het algemeen totaal
rust in de AWD is dat er geen honden zijn
blijven gedurende het gehele verblijf in de
ongeschikt als voedsel- of verblijfsgebied.
toegestaan, terwijl dat in de andere ge-
AWD bij elkaar. Vooral door de combinatie
Duidelijke foerageervluchten vanuit of naar
bieden wel zo is (aangelijnd). De land-
van aantal jongen en wisselend wit in hun
de AWD zijn in elk geval niet waargenom-
schappelijke indeling en begroeiing in de
verenkleed zijn families duidelijk herken-
en, ook niet in perioden met bar winter-
AWD is dusdanig, dat vanaf veel wegen
baar. Het individueel herkennen van vogels
weer. Of er vogels arriveren ver ná zonson-
een goed zicht over infiltratiegeulen en
moet mogelijk zijn door op de zwart-geel
dergang, of vertrekken vóór zonsopgang,
kanalen verzekerd is en waarnemingen van
patronen op de snavels te letten, maar die
is onbekend. Regelmatige tellingen laten
Wilde zwanen niet tot verstoring hoeven
verschillen zijn meestal miniem en kunnen Jaargang 16 | 1 | Mei 2006
5 Nieuwsbrief Natuuronderzoek Amsterdamse Waterleidingduinen
alleen door fotografische registratie worden herkend. Bij veranderingen in het terrein, door bijvoorbeeld verlagen van de waterstand, of droogzetten van kanalen of plassen, duiken familiegroepen elders in het terrein op. Er lijkt een voorkeur te
Getelde aantallen Wilde zwanen in de AWD in 2000-2005
zijn voor de meer openliggende geulen,
Voorjaar 2000 niet geteld en niet geteld gedurende de gehele maand januari 2004.
vooral die in het meer noordelijke infiltratiegebied, terwijl bij aanhoudende harde wind met riet omzoomde plassen worden opgezocht.
Bedreigingen in de AWD? Hoewel dat in de AWD niet of nauwelijks geldt, zijn de grootste problemen voor de Wilde zwaan regelmatige verstoring in overwinteringgebieden, vermindering van voedselgebieden daarin en aanvaringen met hoogspanningslijnen. In de AWD werd in de afgelopen vijf jaar slechts één volwassen exemplaar gevonden dat door een vos was aangevreten. Of de vos ook de doodsoorzaak was, werd niet duidelijk.
Voorlopige conclusie De rust, de grootte en het ontbreken van honden in de niet voor publiek toeganke lijke terreinen in de AWD, plus de permanente aanwezigheid van voldoende voedsel in een door Wilde zwanen geprefereerde samenstelling, lijken de sleutel factoren voor de permanente aanwezigheid van de soort in dit waterwingebied in de winterperiode. Dit in tegenstelling tot de, in de tijd, meer verbrokkelde aanwezigheid in Meijendel en Berkheide en het Noordhollands Duinreservaat. De aanwezigheid van open water tijdens langdurige vorstperioden geldt niet alleen voor de AWD, maar is evenzeer voor de beide andere gebieden van toepassing. De vraag in hoeverre Wilde zwanen honkvast zijn in het gebruik van overwinteringsgebieden binnen de AWD kan niet worden beantwoord.
Jaargang 16 | 1 | Mei 2006
6 Nieuwsbrief Natuuronderzoek Amsterdamse Waterleidingduinen
Overpeinzing Wat is de lol van vogels tellen en getallen verzamelen? Die vraag hebben we ons menigmaal gesteld. Het gekke is dat die vraag frequenter door je brein spookt naarmate de weersomstandigheden verslechteren. Op die dagen wanneer wind uit noord- of oosthoek je adem afsnijdt en je voorhoofd pijnigt. Ook tijdens zware regen is het weinig vrolijk om toch maar weer je rondjes te draaien als een carrouselpaard. Blik op oneindig en je potlood stevig in de knuist gevat, omdat schrijven met koude, kromme vingers geen pretje is. Maar die paar keer dat het te bar is ge weest vallen eigenlijk ook wel weer mee, zeker als je terugblikt. Je waant je heuse onderzoeker wanneer je voorvallen in het leven van de onderzochte vogel(s) waar neemt die niet zo erg bekend of slechts in beperkte mate in literatuur te vinden zijn. Wanneer je bevestigd ziet wat in vele boeken staat. Gelukkig lezen vogels geen vogelboeken, zodat je steeds weer andere zaken waarneemt. De lol zit niet in de allerlaatste plaats in het buiten zijn aan de uiteinden van de Randstad, in een stilte gebied (wat dat ook moge zijn), met enkelen slechts. In de illusie van vrijheid. Dat is toch heel wat anders dan een rondje Oranjekom. Gelukkig maar dat er vele natuurliefhebbers zijn die het daar al helemaal te gek vinden en daarmee ruimte laten voor vogels en begeleidende vogelaars. • C. van Deursen en A. van Aken Met dank aan Luc Geelen en Hans Vader, (oud)medewerkers van Waternet, voor hun aanvullende gegevens.
Jaargang 16 | 1 | Mei 2006
7 Nieuwsbrief Natuuronderzoek Amsterdamse Waterleidingduinen
Waar zit die slak toch? Er leven in Nederland veel verschillende soorten landslakken, maar het gaat tegenwoordig niet zo goed met onze weekdieren. Er is in Nederland een Rode Lijst van slakken opgesteld en zelfs de Europese Unie houdt zich bezig met de bescherming. Eén zo’n bedreigde soort is de Nauwe korfslak (Vertigo angustior). Onbekend leefgebied
gehouden worden. De meeste populaties van de Nauwe korfslak komen voor in al bestaande natuurgebieden en dit zou dus grote invloed op de inrichting en het beheer van deze gebieden kunnen hebben, afhankelijk van hun voorkomen.
Nederland vormt met zijn lange duinrijke
Een goede omschrijving van hun leef
kustlijn een belangrijk verspreidingsgebied
gebied en verspreiding is dus essentieel.
van de Nauwe korfslak. De slak is bekend van in totaal achttien plaatsen in ons land,
Inventarisatie
hierdoor neemt Nederland een belangrijke
Deze taak is opgenomen door een groep
positie in bij het in stand houden van
vrijwilligers van de stichting Anemoon.
de soort. Ondanks de vermelding in de
In opdracht van het ministerie van Land
Habitatrichtlijn is er nog niet heel veel
bouw, Natuur en Voedselkwaliteit hebben
bekend over de leefwijze en leefgebied
zij een nieuwe inventarisatieronde gestart.
van de slak. Algemeen wordt aangenomen
Omdat het onderzoek uitgevoerd wordt
dat het dier leeft in open vochtige kalkrijke
door vrijwilligers en de inventarisatie veel
duinvalleien en in beschaduwd loofbos.
tijd in beslag neemt, wordt vaak hulp
Ieder van ons die wel eens in een duinge
ingeroepen van natuurbeheerders. Dit was
De Nauwe korfslak is een heel opmerke
bied komt weet echter dat vrijwel elk bosje
ook het geval in de Amsterdamse Water
lijke huisjesslak met een zeer mooi
langs de gehele Nederlandse kust onder
leidingduinen (AWD) die van oudsher een
tonvormig huisje. Toch zult u hem niet zo
deze nogal grove leefgebiedomschrijving
bekende verspreidingsplaats zijn voor
gauw te zien krijgen. Hij is namelijk amper
valt. Maar komt de Nauwe korfslak ook in
Nauwe korfslak populaties. Het voormalige
twee millimeter groot, leeft in verborgen
al die bosjes voor?
Waterleidingbedrijf Amsterdam heeft
omstandigheden op de grond en is
Deze onbekendheid zorgt voor een nieuw
daarom in de lente en zomer van 2005 een
zeer zeldzaam. De Nauwe korfslak komt
probleem. Na het in werking treden van
eigen onderzoek uitgevoerd met als doel
oorspronkelijk voor in duingebieden en
de Habitatrichtlijn moet met gebieden
de leefgebieden van de Nauwe korfslak in
rivierbossen door geheel Europa. Deze
waar de slak voorkomt extra rekening
de AWD nauwkeurig te karakteriseren.
Nauwe korfslak (foto: Jan van Arkel)
gebieden zijn de laatste decennia echter sterk in omvang afgenomen. Door de grote zeldzaamheid van de slak en zijn leefgebied is de soort in de Habitatrichtlijn opgenomen en heeft zo in Europa een bijzondere status van bescherming gekregen. De wet zorgt voor een strenge bescherming van de soort en zijn leef gebied. Het gaat namelijk niet om dat ene slakje, maar om het grotere geheel. De Nauwe korfslak zorgt met zijn aanwezig heid ervoor dat hun zeldzame leefgebied behouden blijft. Deze zware bescherming maakt het mogelijk dat grote bouwprojecten, zoals de aanleg van een weg, aangepast moeten worden als blijkt dat
Verspreidingskaartje Nauwe korfslak
er in het gebied een populatie van deze
in Nederland (met dank aan Stichting
slak voorkomt.
Anemoon)
Jaargang 16 | 1 | Mei 2006
8 Nieuwsbrief Natuuronderzoek Amsterdamse Waterleidingduinen
struweeltypen aangetroffen: schaars aan-
Leefgebied
wezig in gemengd bos, eenmaal in duin-
Tijdens het project is gekeken naar
doornstruweel en niet in zuiver eiken-,
leefgebied en verspreiding van de Nauwe
berken-, wilgen- of elzenbos. Ook werd de
korfslak. Het leefgebied is gekarakteri
slak niet aangetroffen in recent en zelfs
seerd aan de hand van de structuur en
oude vergraven delen van het duingebied.
samenstelling van vegetatie en bodem en
De slak heeft dus een voorkeur voor een
de begeleidende slakkensoorten. Vrijwel
stabiele leefomgeving. Vaak werd samen
alle vegetatietypen in de AWD zijn onder
met de Nauwe korfslak de meer voor
de loep genomen, met nadruk op de
Geschikte Populierenbosjes kunnen bestaan uit
komende Kleine korfslak (Vertigo pusilla)
loofbosjes. Het project heeft uiteindelijk
enkele bomen (zoals deze foto), maar ook grote
gevonden. Deze iets grotere soort kan dan
geleid tot het aanwijzen van vier verschil
bossen kunnen populaties bevatten
ook gemakkelijk worden aangezien voor
lende duinvegetaties die geschikt zijn als
een Nauwe korfslak. Ook de Vale regenslak
leefgebied. Twee hiervan zijn typische
(Clausilia bidentata) werd vaak gevonden
duinvegetaties als Vlierstruweel en
in aanwezigheid van de Nauwe korfslak.
Meidoorn-Ratelpopulierstruweel. De twee
Deze twee soorten kunnen dus goed als
andere vegetaties zijn geen oorspronke
indicatoren gebruikt worden bij een
lijke duinvegetaties maar aangeplant in
speurtocht naar de Nauwe korfslak.
de duinen om verstuiving tegen te gaan. Dit zijn de oudere Populieren- en Esdoornbosjes. Esdoornbosjes zijn zeer dicht opeengepakte bosjes
Voorkeur voor stabiel en vochtig De Nauwe korfslak heeft een voorkeur voor een leefgebied met typische loof bomen. De slak bevindt zich vaak op of rond het valhout in de onderliggende
Valhout van een Populier met een moslaag,
vegetatie. Een mogelijke verklaring
verscholen in het lange gras. De perfecte plaats om
hiervoor is dat het hout en/of de schors
Nauwe korfslakken te vinden
van de boomsoorten een rol spelen in Bij Vlierstruweel staan de struiken ver uit elkaar en is
het voedselaanbod van schimmels en
Belang
er een dichte kruidlaag (foto’s: Nico Lansu)
algen. In vrijwel alle leefgebieden is er
Uiteindelijk heeft het project geleid tot een
een dichte kruidlaag en strooisellaag
vrij duidelijke beschrijving van de leefge
aanwezig die zorgt voor een continu
bieden. De resultaten van deze inventari
vochtig microklimaat. Dit is waarschijn-
satie in de AWD wijken af van de originele
lijk een belangrijke factor voor de aan
beschrijving. Daarin werd gesteld dat de
wezigheid van de Nauwe korfslak omdat
Nauwe korfslak vooral voorkomt in open
het sterke uitdroging, zelfs in hoogzomer,
vochtige valleien. We concluderen dat de
tegenhoudt. Vaak waren er ook Grote
Nauwe korfslak in de AWD toch meer stru-
brandnetel en/of Hondsdraf aanwezig
weel- en bosrijke leefomgeving prefereert.
op de vindplaatsen, die duiden op een
Dankzij deze resultaten kan het beheer nu
hoge concentratie van voedingsstoffen.
beter rekening houden met de Nauwe
Ondanks een flinke onderzoeksinspanning
korfslak, niet alleen in de Amsterdamse
Meidoorn-Ratelpopulierstruweel met dicht op elkaar
is de Nauwe korfslak slechts een enkele
Waterleidingduinen, maar ook in andere
staande bomen en struiken
maal buiten de vier genoemde bos- en
kustduingebieden. • Nico Lansu Jaargang 16 | 1 | Mei 2006
9 Nieuwsbrief Natuuronderzoek Amsterdamse Waterleidingduinen
Archeologisch onderzoek 1995-2004
Sporen van bewoning uit IJzertijd, Romeinse Tijd en Middeleeuwen
Hartelijk dank, het was geweldig!!! Een ieder die mij goed kent, weet dat
Vanaf 1995 hebben zowel André Numan als Hans Vader in de Amsterdamse Waterleidingduinen naar archeologica gespeurd. De zoekplaatsen waren Zeeveld en Van Limburg Stirumvallei. Hans Vader, voormalig duinwachter in de AWD, beschreef deze belevenissen in de Nieuwsbrief Natuuronderzoek jrg. 10, nr. 2 (juni 2000). In onderstaand artikel plaatst archeoloog André Numan, conservator bij het Amsterdams Archeologisch Centrum van Universiteit van Amsterdam, de vondsten in historisch perspectief. In deel 1 gaan we in op de aanleiding tot dit onderzoek en het historisch landschap, in deel 2 gaan we in op de locatie Zeeveld-Flessenveld, en in deel 3 komen de Van Limburg Stirumvallei en de conclusies aan bod.
ik niet van feestjes houd. Maar toen ik mijn afscheid na 43 jaar vierde op
In de jaren zestig van de vorige eeuw
locaties zijn veel aardewerkfragmenten
31 oktober 2005 verliep alles in een
werden bij de aanleg van infiltratiegeulen
gevonden, met name door Hans Vader,
ongedwongen sfeer en er was ook
in de Amsterdamse Waterleidingduinen
duinwachter in de AWD. Ik dank hem voor
regelmatig iets te lachen. Er kwam
(AWD) diverse geologische en archeolo-
het mogen bestuderen van dit materiaal.
geen eind aan de colonne van men
gische waarnemingen gedaan. Circa dertig
sen die afscheid kwamen nemen.
jaar later kreeg de archeologie binnen
Ik heb veel (oud) collega’s gezien en
Waterleidingbedrijf Amsterdam (WLB)
vooral zeer veel vrijwilligers. Van WLB
weer enige aandacht: in 1994 werd een
kreeg ik een speciaal gemaakte kaart
archeologische inventarisatie uitgevoerd
van het duingebied. Hierop waren
naar de bewoningsgeschiedenis van de
de oorspronkelijke namen verwisseld
AWD. In die inventarisatie wordt melding
voor namen van familieleden, colle-
gemaakt van enkele gebieden waar het
ga’s en van vele anderen met wie ik
archeologisch bodemarchief risico loopt
de afgelopen 43 jaar in contact ge
aangetast te worden. Een van die ge-
weest ben. Een aantal stond op een
bieden is het Zeeveld, gelegen tussen
originele plaats, zoals ‘Jaap’s plekkie’
Zeereep en Westerkanaal. Hier bevinden
en ‘Strontige pan’ (ik noem verder
zich namelijk stuifkuilen die door wind
geen namen). De diapresentatie met
erosie zijn ontstaan. Bedreiging van het
beamer was leuk in elkaar gezet en
bodemarchief zou hier kunnen optreden
Antje heeft haar best gedaan om
wanneer de wind meer vrij spel krijgt en
alles van anekdotes te voorzien.
het de humeuze bovengrond wegblaast.
De onverwachte toespraak van Ton
Hier was dus aanvullend onderzoek nodig
Visser heeft veel oude herinneringen
naar de mate van bedreiging. Dit onder-
opgeroepen. Een stroom van goede
zoek in het Zeeveld vond plaats in de
wensen en cadeaus, waarbij opval-
periode 1995-1999 en bestond uit het
lend veel drank was, deed mij ver-
inspecteren van de stuifkuilen op de
moeden dat men mij dronken wilde
aanwezigheid van oude bewoningslagen
Situering vindplaatsen in de Amsterdamse
voeren. De laatste collega’s moesten
en aardewerk. In de jaren 1999-2004 werd
Waterleidingduinen: 1. Zeeveld-Flessenveld,
om 19.30 uur het BC uitgezet wor
ook het tracé van het gedempte zuidelijke
2. Van Limburg Stirumvallei; 3. Witteveld.
den. Kortom, het was gezellig,
deel van het Van Limburg Stirumkanaal
Legenda: 1. Strandwal; 2. Strandvlakte; 3. Oost-
allemaal hartelijk bedankt, mede
geïnspecteerd, tegenwoordig Van Limburg
grens Jonge Duinen; 4. Uiterste irrigatiekanalen;
namens mijn vrouw. • Hans Vader
Stirumvallei (VLSv) genaamd. Op beide
5. Bebouwde kom; 6. Archeologische vindplaatsen.
Jaargang 16 | 1 | Mei 2006
10 Nieuwsbrief Natuuronderzoek Amsterdamse Waterleidingduinen
Stuifkuil nr. 31 in het Zeeveld-Flessenveld (foto: André Numan)
In dit artikel wordt nader ingegaan op
de volgende landschappelijke ontwikkelin-
bouw uitoefende op toch al dunne en
het gevonden aardewerk daterend uit de
gen worden gereconstrueerd: Vanaf de
marginale bodems, kwam het onderlig
Middeleeuwen en ouder. Hiervoor is ge-
Romeinse Tijd raakte het kustgebied ten
gende zand vrij en ging het flink stuiven.
kozen omdat nog maar weinig bekend is
westen van Haarlem bebost. In dit bos
Het nog aanwezige bos ging geheel ver-
over de bewoningsgeschiedenis van het
stonden aanvankelijk voornamelijk elzen-
loren doordat vanaf ca. 1000 na Chr. bijna
Hollandse kustgebied in de Middeleeuwen
en eikenbomen, later meer beukenbomen.
het hele kustgebied werd bedekt met het
in het algemeen en van het gebied tussen
Dit bos lag tussen de vroeg middeleeuwse
vrijkomende zand van de Jonge Duinen.
Haarlem en Noordwijk in het bijzonder.
nederzettingsgebieden van Kennemerland
Ook op andere plaatsen in het duingebied
Het recentere aardewerk, dat dateert uit
en Rijnland in. Daardoor is dit bos wel
(Overveen-Zanderijvaart, Zandvoort-
de periode 1300-heden, wordt in dit artikel
omschreven als grensbos ter afscheiding
Keesomstraat) kon worden aangetoond dat
buiten beschouwing gelaten daar dit
van de gouw Kennemerland en Rijnland.
de mens hier mogelijk al in de Romeinse
veelvuldig in de duinen voorkomt. In dit
Dit idee is echter achterhaald. In het
tijd, maar in ieder geval in de Middeleeu-
verband zal ook worden ingegaan op de
noorden bij Velsen begon de mens in de
wen actief was. Op deze locaties bleek
betekenis van het gevonden materiaal in
7e-8e eeuw na Chr. met het rooien van
dat ook hier het bos op kleine schaal
relatie tot andere vondsten in de regio en
dit bos. In het gebied tussen Haarlem en
was gekapt en dat op deze open plekken
daarbuiten.
Zandvoort kon het bos zich vrijwel onge-
geakkerd werd.
stoord verder ontwikkelen. Pas in de 11e-
In het volgende deel gaan we in op het
Het landschap
12e eeuw werd ook dit deel van het bos op
Zeeveld en wat daar gevonden is.
Aan de hand van de resultaten van pollen
grote schaal gerooid. Doordat dit natuur
• A.M. Numan
analytisch onderzoek uit de jaren 1960
lijke windscherm in de 12e eeuw geheel
konden o.a. voor het gebied van de AWD
verdwenen was en de mens hier de landJaargang 16 | 1 | Mei 2006
11 Nieuwsbrief Natuuronderzoek Amsterdamse Waterleidingduinen
Konijnen in de Amsterdamse Waterleidingduinen: herstel? Mensen die veel in het duin rondlopen meldden afgelopen seizoen steeds de indruk te hebben dat de konijnenpopulatie zich aan het herstellen was. De vraag is: Is dit ook zo? Ieder voor- en najaar wordt in acht telrondes het aantal konijnen genoteerd, op basis waarvan een index wordt verkregen van de stand. Een snelle analyse van de gegevens levert het volgende resultaat op.
Zwarteveld was vooral in de laatste telling (najaar 2005) een sterke stijging te zien. Ook het Vlak van de Keet blijkt een flinke stijging te vertonen. Hetzelfde geldt voor de aantallen in het gebied HaasveldWesthoek waar sinds het voorjaar van 2004 koeien en schapen zijn ingezet in de strijd
Gebaseerd op de voorjaarstanden, die het
aard helemaal weinig voorspellen. Bekend
tegen de verruiging. In dit hele gebied
meest stabiel zijn omdat ze het verloop na
is namelijk dat virusziektes zoals VHS juist
vertonen de aantallen konijnen sindsdien
de wintersterfte weergeven, lijkt er geen
bij hogere dichtheden erg hard (opnieuw)
een flinke stijging, waarbij de aantallen op
sprake van serieus herstel. Wel kunnen we
kunnen toeslaan.
het Haasveld zelfs weer ouderwets spec-
stellen dat de daling zich niet verder heeft voortgezet (zie figuur 1).
taculair zijn. Ook het zuidelijk deel van Als we wat gedetailleerder naar de ge-
Paardenkerkhof-Sasbergen, waar schapen
gevens kijken valt op dat het vermeende
grazen, vertoont sindsdien een flinke
Veldindrukken zijn echter vaak gebaseerd
herstel niet overal optreedt. Opvallend is
stijging in het aantal konijnen.
op de zomer- en herfstperiode waarin
de daling zonder herstel (gestaag dalend
normaal gesproken hogere aantallen aan-
of gedaald en stabiel laag) in de oostelijke
Geconcludeerd kan worden dat de stijging
wezig zijn. In figuur 2 zijn daarom zowel
bossecties zoals Natuurpad en Beukenlaan
in het totale jaarbeeld (figuur 2) dus vooral
de voorjaars- als najaarstellingen uitgezet.
en het Hoekgatterduin; de konijnen zaten
wordt veroorzaakt door de stijging van
Volgens deze resultaten lijkt er sinds 2004
hier nooit in echt hoge aantallen, maar
het aantal getelde konijnen in gemaaide
wel sprake van een flink herstel. Vooral de
lijken nu helemaal te zijn verdwenen.
en begraasde terreindelen van de AWD.
telling van najaar 2005 leverde ‘ouderwets’
Ook het Rozenwaterveld vertoont geen
Het lijkt er dus op dat het voorkómen van
hoge aantallen op. Of dit een werkelijk
(duin)rooskleurig beeld qua konijnen.
verruiging door actief beheer goede voor-
stabiel herstel is, kunnen we echter pas
De secties langs het Barnaartkanaal en
waarden schept voor een herstel van de
weer komend voorjaar beoordelen en over
over het Palmveld-Zegveld lijken wel enig
konijnenpopulatie. • Leo van Breukelen
de duurzaamheid ervan kunnen we uiter-
herstel te vertonen en op het Groot
Figuur 1: Index voor de konijnenstand in de AWD gebaseerd op de
Figuur 2: Index voor de konijnenstand in de AWD op basis van de
voorjaarspopulatie (1985 = 100)
voor- en najaarspopulatie (najaar 1984 = 100)
Jaargang 16 | 1 | Mei 2006
12 Nieuwsbrief Natuuronderzoek Amsterdamse Waterleidingduinen
Herstel duinvalleivegetatie na plaggen In 1992 heeft toenmalig Waterleidingbedrijf Amsterdam een experiment uitgevoerd met het plaggen in vier verruigde, verdroogde duinvalleien in de Luchterduinen, het zuidelijke deel van de Amsterdamse Waterleidingduinen. Met het plaggen wordt het herstel van duinvalleivegetatie nagestreefd. Over de periode 1994 - 2000 is de vegetatieontwikkeling uitgebreid onderzocht. In 2005 zijn de permanente kwadraten opnieuw opgenomen.
Pioniersoorten komen en gaan Een vergelijking met de ontwikkeling bij maaibeheer en niets doen in andere duinvalleien in de Luchterduinen heeft duidelijk gemaakt dat plaggen resulteert in gemiddeld meer kenmerkende soorten, die ook een hogere bedekking bereiken
Landbouwkundig gebruik in het verleden
en de Associatie van Maanvaren en
(figuur 2). Na plaggen verschijnen aanvan-
en stikstofdepositie hebben geleid tot
Vleugeltjesbloem. In de vier valleien
kelijk pioniersoorten, die vrijwel ontbreken
verrijking van veel duinvalleien, met als
gezamenlijk groeiden in 2000 21 soorten;
in onbeheerde en gemaaide valleien.
gevolg vergrassing met Duinriet. In som-
dat is ongeveer tweederde deel van de
Recent plagbeheer in andere gebieden
mige valleien vonden we nog relicten van
duinvalleisoorten die in de hele AWD
in de vastelandsduinen heeft soortgelijke
vochtige duinvalleivegetatie met een
worden aangetroffen.
resultaten opgeleverd. Het herstel van
enkele karakteristieke plantensoort zoals
duinvalleivegetatie op Texel en Goeree is
Zeegroene zegge en Tandjesgras. Na het
... dankzij natte jaren
daarentegen veel succesvoller gebleken.
verwijderen van de vegetatie en de voed-
Uit grondwaterpeilingen is gebleken dat
Waarschijnlijk is hierbij van doorslag
selrijke bovengrond is de vegetatieont
de valleien aan de droge kant zijn voor een
gevende betekenis dat deze gebieden
wikkeling onderzocht in permanente
duurzame ontwikkeling van vochtige, kalk-
nog veel goed ontwikkelde duinvalleien
kwadraten. Hierbij hebben we gekeken
rijke duinvalleivegetatie. Veel soorten
herbergen en dat zij een kortere en minder
naar het aantal en de bedekking van
hebben zich in de laagste delen kunnen
ingrijpende verdrogingsgeschiedenis
soorten die indicatief zijn voor plantenge-
vestigen in de natte beginperiode, waarin
hebben doorgemaakt. Dispersie vanuit de
meenschappen van kalkrijke duinvalleien.
de valleien in het voorjaar korte tijd blank
directe omgeving en vanuit de zaadbank is
De invloed van fluctuaties van de grondwa-
stonden. In 1996 en 1998 verdwenen som-
er veel kansrijker dan in de vastelandsduin-
terstand op de vegetatieontwikkeling is
mige soorten ten gevolge van de droogte
en. In de zomer van 2005 resteren in totaal
onderzocht aan de hand van een tijdreeks
tijdelijk van het toneel om in de natte jaren
nog zeventien valleisoorten. Pioniers als
van peilbuizen. Tenslotte hebben we een
daarna weer terug te keren. De meeste
Waterpunge, Sierlijke vetmuur, Borstelbies,
vergelijking gemaakt met de effecten van
plantensoorten bleken ook in de omgeving
Strandduizendguldenkruid en Dwergzegge
maaien en afvoeren en het achterwege
van de geplagde veldjes voor te komen
zijn twaalf jaar na plaggen (vrijwel) ver
blijven van beheer (niets doen), en zijn de
en hebben zich daarvandaan via zaad ver-
dwenen, maar dat was te verwachten.
resultaten van het plaggen afgezet tegen
spreid. Enkele soorten hebben zich hoogst
Gemiddeld aantal en bedekking (figuur 1)
de resultaten die zijn bereikt in andere
waarschijnlijk vanuit de zaadbank geves-
van de duinvalleisoorten zijn vrijwel gelijk
duingebieden in Noord- en Zuid-Holland.
tigd, die na plaggen blootgelegd was.
gebleven.
Duinvalleisoorten keren terug....
Figuur 1: Ontwikkeling van de bedekking (%) van
Zeven jaar na plaggen had zich een vege-
duinvalleisoorten na plaggen van vier duinvalleien
tatie ontwikkeld, waarin gemiddeld acht
in de Luchterduinen in de winter van 1992/93
duinvalleisoorten voorkomen, die de helft van het kwadraat bedekken (in 2000, figuur 1). Voorbeelden hiervan zijn Voorjaarszegge, Blauwe zegge, Teer guichelheil, Ruw walstro en Hondsviooltje. Deze soorten kunnen gerekend worden tot de Associatie van Strandduizendguldenkruid en Krielparnassia, de Knopbies-associatie Jaargang 16 | 1 | Mei 2006
13 Nieuwsbrief Natuuronderzoek Amsterdamse Waterleidingduinen
Hydrologisch herstel noodzakelijk Geconcludeerd kan worden dat plaggen een onmisbare maatregel is bij de rege neratie van vochtige duinvalleien in de Luchterduinen. Om de kansrijkdom van het herstel van de vegetatie te vergroten, niet alleen in termen van oppervlakte, maar ook van compleetheid van het soortenpalet, zijn verdere ingrepen in het kader van het herstel van de hydrologie noodzakelijk. Vanaf 2001 is maaibeheer en extensieve begrazing ingezet om het voortbestaan van vochtige duinvalleivegetatie op de langere
Figuur 2: Gemiddeld aantal en gemiddelde bedekking (%) van duinvalleisoorten 12 jaar na plaggen,
termijn te garanderen. • Mark van Til
na 10-15 jaar maaibeheer en in onbeheerde, verruigde duinvalleien in de Luchterduinen.
Brug bij het Knooppunt 1960-2006 Sinds de aanleg van het NoordOosterkanaal in de jaren 1930 is er een brugverbinding vanaf ingang Zandvoortselaan naar de rest van het duingebied. Een paar jaar geleden is de brug geheel vernieuwd, vandaar de nu andere boogconstructie dan voorheen.
Fotorubriek
veel aangeplant. We zien een zuidhelling
hier (en elders langs het Noord-Ooster-
begroeid met Duindoorn (links), Bitterwilg
kanaal) in de aanplant gedund om de
en andere aanplant (midden en rechts). Op
oorspronkelijke vegetatie meer kans te
de achtergrond steekt de kruin van het
geven.
jonge dennenbos ten noordwesten van het
De oude scheefgezakte (treur)wilg rechts is
Knooppunt nog net boven het talud uit.
deels afgebroken (er is ooit een dikke tak
In 2006 is het bijna 46 jaar later: de dennen
uit het water gehaald), maar staat er nog
zijn veel hoger geworden, en een enkele
steeds.
zaailing heeft zich recent gevestigd op de
Vele kanaaloevers zijn in de loop der jaren
Op 3 mei 1960 heeft Jaap Duijve een
oeverhelling. Verder valt op dat de
afgezand, maar opvallend is dat het talud
foto gemaakt vanaf de zuidoever van het
aanplant in het midden geheel verdwenen
van deze ‘kom’ in al die jaren nooit is
Noord-Oosterkanaal, onder de brug door
is (omgezaagd). De duindoorns zijn flink
veranderd. • Antje Ehrenburg
naar het noordwesten. Op plaatsen vlak bij
uitgegroeid. De aangeplante populieren
bruggen, stuwen etc. werd van oudsher
links zijn groot geworden. Vorige winter is
3 mei 1960 (foto: Jaap Duijve)
9 februari 2006 (foto: Joop Hilster)
Jaargang 16 | 1 | Mei 2006
14 Nieuwsbrief Natuuronderzoek Amsterdamse Waterleidingduinen
Korte berichten Correcties
waarnemingen gedaan. In 2005 hebben diverse mensen in en rond de AWD opnieuw enkele waarnemingen van Boom
Bruine winterjuffer laat zich in 2006 al vroeg bewonderen
In de Nieuwsbrief Natuuronderzoek van
marters gedaan: Hans Vader (5-7-05),
oktober 2005 zijn in het artikel over her
Peter Jongeneelen (19-7-05), Gerard van
stelbeheer duingraslanden enkele missers
Went (26-9-05) en Fred Koning (20-11-05).
geslopen: * de foto van de Zandloopkever
Hans Vader meldt over zijn waarneming:
is niet van Marijn Nijssen maar van Wilbert
‘Op twintig meter voor de auto kwam een
In Nederland zijn maar twee soorten libel-
Kerkhof (dus uit de AWD!) * de bronver-
bruin langwerpig dier uit het Koekoeksduin,
len die als volwassen individu de winter
melding ontbrak: dit artikel is eerder ver-
twijfelde even met oversteken en ging toen
doorkomen. In Zuid-Kennemerland is dat
schenen in Duin&Dijk (2005) nr.4, en met
naar het hek van Landgoed Leiduin. Ik
de Bruine winterjuffer (Sympecma fusca).
toestemming van de redactie onverkort
ver- wachtte dat hij er wel onderdoor zou
De KNNV-Libellenwerkgroep Zuid-
overgenomen. Met excuses aan de auteurs,
gaan, maar hij klom er helemaal overheen.
Kennemerland is al enige jaren nieuws
fotograaf en de redactie van Duin&Dijk.
De keelvlek goed kunnen zien. Dit is mijn
gierig op zoek hoe deze soort de donkere
eerste Nederlandse waarneming.’
maanden doorkomt. Vorig jaar is zelfs een
De afgelopen twee jaar hebben Fred en
groep enthousiastelingen, begin januari
Henk Jan Koning enkele indirecte waarne-
op het Rozenwaterveld in de AWD, druk
mingen gedaan, die op de aanwezigheid
aan het zoeken geweest. Er werd toen
van Boommarters duiden. Op 13 mei
vooral tussen de naalden van de Zwarte
2004 werden op 2,5 meter hoogte in een
den (Pinus nigra) gekeken. Helaas zonder
In het afgelopen jaar 2005 is er gemiddeld
Oostenrijkse den de resten gevonden van
succes. Dit jaar waren op 23 januari twee
935 millimeter neerslag gevallen in de
een mannetjes Sperwer waarvan de slag-
leden van de Libellenwerkgroep, Marion
Amsterdamse Waterleidingduinen, onge
pennen waren afgebeten en niet uitgetrok
en Lippe de Vries, op het Eiland van
veer evenveel als in 2004. Daarmee wordt
ken zoals een havik pleegt te doen. Als
Rolvers de gelukkigen om de eerste libel
het droge en warme jaar 2003 gevolgd
deze resten op de grond waren gevonden
van 2006 waar te nemen: zij zagen een
door twee enigszins natte jaren. De grond-
zou je in eerste instantie aan een prooi van
Bruine winterjuffer! Deze datum is ruim
waterstand in de duinvalleien was min of
een vos hebben gedacht, maar op 2,5
een maand eerder dan die welke in de
meer gemiddeld: niet zo hoog als in de
meter hoogte is een Boommarter waar
libellengids van Bos en Wasscher staat
periode 1999-2003, maar ook niet zo laag
schijnlijker.
vermeld. Het was een mooie, rustige
als in de periode 1996-1998. De duingras
Op 30 april 2005 vond Fred in een den,
winterse dag, de juffer zat dan ook heerlijk
landen stonden er wat florissanterbij dan in
halverwege in de stam ingeklemd en onder
op Pitrus (Juncus effusus) te zonnen.
de voorgaande jaren toen het voorjaar zo
een nestkast, een dood en verwond Bosuil
• Frans Koning, coördinator van de
droog was. Voor veel insecten was het geen
nestjong. Het jong was nog te klein om
KNNV-LWZK
bijzonder jaar door het koele, natte weer in
zelf uit het nest te zijn gekropen en ook de
de zomer.
nestgenoten waren spoorloos. Vermoedelijk
2005: nat met koele zomer
was dit jong hier tijdelijk verstopt door de
Waarnemingen van Boommarters in de AWD
Boommarter. Later werden op deze locatie ook marterachtige uitwerpselen gevonden. Op 20 oktober 2005 werd in een nestkast een half opgegeten konijn aangetroffen. Dit konijn woog een kilo en kon onmogelijk door een Bosuil in de kast zijn gedepo neerd. Al met al leuke en spannende
Dateerde de eerste echte Boommarter-
ontwikkelingen op het predatoren toneel in
waarneming in de Amsterdamse Water
de AWD. Mocht u een Boommarter of
Bruine winterjuffer doet zijn naam eer aan, zeer
leidingduinen uit november 2003 (Fred
andere marterachtige waarnemen:
vroege waarneming op 23 januari 2006 Eiland van
Koning), in 2004 werden geen directe
graag doorgeven aan Antje Ehrenburg.
Rolvers (foto: Lippe en Marion de Vries)
Jaargang 16 | 1 | Mei 2006