:;
:^iiBllBjfciR^Jfc^ = ^'V>^:I:S^4'Sl^l!'V;'';; O-T?" ^"~=X-^ïl£-"-?K-5^l^^
: • ^'d^^;\K;i%ïï:? :£i:'-^%:::^^ ••:'f*>''A& : 'p^%;vl®:"^^
•: /:;|f^'^.!^|J^;^.^V-^;:"-A^
-
Woord vooraf
De thans uitgekomen Nota Civiele Verdediging 1974 is een vervolg op de door het vorige kabinet uitgebrachte Nota Civiele Verdediging 1972. De Nota Civiele Verdediging 1972 gaf een overzicht van al datgene dat naar het oordeel der betrokken departementen op het gebied van de civiele verdedigingsvoorbereiding nog tot stand moet worden gebracht. Gemeend werd dat een periode van 20 jaar nodig was voor het tot stand brengen van alle noodzakelijke projecten. Een concreet plan voor een aantal jaren kon nog niet worden opgesteld. De Nota Civiele Verdediging 1974 behelst zulk een concreet plan. Tegen de achtergrond van het toenemende gevaar van rampen als gevolg van onze gei'ndustrialiseerde maatschappij heeft het huidige kabinet een duidelijk accent willen leggen op het gebruik van civiele verdedigingsvoorbereidingen bij rampen in vredestijd. Daartoe is een aantal prioriteiten gesteld bij de uitvoering van de aangegeven projecten van de civiele verdedigingsvoorbereiding waarbij dié projecten voorrang krijgen die tevens in tijd van vrede kunnen worden gebruikt bij het opvangen van de gevolgen van noodsituaties. Voor de komende vier jaren is daartoe een meerjarenplan opgesteld. Met de opstelling van deze Nota heeft de regering een basis willen leggen voor een planmatig beleid voor de civiele verdediging. De Minister van Binnenlandse Zaken,
Mr. W. F. de Gaay Fortman
Nota Civiele Verdediging 1974
Nota
Inleiding In oktober 1972 verscheen de Nota Civiele Verdediging waarin mijn voorganger het standpunt van het toenmalige kabinet weergaf over de achtergronden van de civiele verdediging. Daaraan was toegevoegd een overzicht van de voorzieningen, die nog tot stand zouden moeten komen om — uit een oogpunt van civiele verdediging — het best denkbare resultaat in een tijdvak van twintig jaar te bereiken. De Nota Civiele Verdediging 1972 vormde het eerste deel van de toezegging die mijn voorganger als coördinerend bewindsman voor deze tak van overheidszorg deed. Bij de behandeling van de begroting van Binnenlandse Zaken voor het dienstjaar 1972 was hem namelijk op 19 oktober 1971' in de Tweede Kamer gevraagd naast dit totaal overzicht tevens een inzicht te verstrekken in de voorzieningen, die in de komende vier jaren voor uitvoering in aanmerking zouden worden gebracht. Zoals bekend stonden politieke ontwikkelingen hem niet toe het tweede deel van deze toezegging uit te voeren. De Regering heeft zich daartoe opnieuw beraden over de achtergronden en doelstellingen van een civiele verdediging en kwam tot de conclusie dat op de relatie tot nood en rampsituaties in vredestijd nog meer accent dient te worden gelegd. In deze nota geeft de Regering aan welke voorzieningen in de komende vier jaren tot uitvoering zullen komen; tevens is nagegaan of het overzicht van voorzieningen uit de Nota 1972 naar aard en omvang nog juist is. In de verdere tekst wordt de indeling van de Nota 1972 zoveel mogelijk gevolgd. Dit vergemakkelijkt de bestudering der documenten in hun onderlinge samenhang. 1 Zie Handelingen der Tweede Kamer blz. 379 e.v. (zitting 1971-1972)
Nota Civiele Verdediging 1974
Samenleving en civiele verdediging Zoals uit vroegere beraadslagingen en uit kamerstukken van oudere datum blijkt, konden enerzijds risico's en anderzijds afweermogelijkheden nooit in zodanige onderlinge samenhang worden gebracht, dat er een — voor ieder — kant en klaar geobjectiveerd beeld naar voren komt. Dat is ook niet mogelijk, ledere poging daartoe zou een vertekend beeld geven. Het oorlogsgebeuren kan door technische ontwikkelingen en zich wijzigende tactische inzichten een scala van voortdurend veranderende mogelijkheden opleveren, die niet in een beperkt aantal scenario's zijn onder te brengen. Bovendien kunnen menselijk handelen en falen iedere veronderstelling radikaal doen veranderen. Oorlogservaringen leveren hiervan een vrijwel onuitputtelijk aantal voorbeelden. In dit verband moet worden opgemerkt dat in het verleden de civiele verdedigingsvoorbereiding primair was afgestemd op de grootste ramp die ons land kan treffen, te weten een oorlog. In de loop van de zestiger jaren is echter het inzicht ontstaan dat in vredestijd ook andersoortige ramp- en noodsituaties kunnen voorkomen van zodanige aard en omvang dat deze niet geheel of niet met de normale voorhanden zijnde middelen kunnen worden bestreden. De gedachte heeft zich toen ontwikkeld dat voor die gevallen civiele verdedigingsmiddelen moeten kunnen worden aangewend. Maken de onzekerheden, inherent aan een oorlog en andere al dan niet daarmede verwante noodsituaties het onmogelijk risico's en daarop afgestemde afweermogelijkheden in onderlinge samenhang scherp te omlijnen, nochtans kunnen een aantal hoofdlijnen worden aangegeven. Gevaren, afweervermogen en bestrijding Allereerst geldt dat civiele verdedigingsvoorbereidingen kwalitatief en kwantitatief nimmer kunnen zijn berekend op het volledig opvangen van de gevolgen van oorlogsgeweld. Gesteld tegenover de gevolgen van onbeperkt gebruik van moderne massa-vernietigingswapens zijn deze voorbereidingen ontoereikend. Een dergelijk gebruik van deze wapens zou overigens niet alleen tegen Nederland plaatsvinden en zowel voor vriend als vijand onvoorstelbare en onvoorspelbare ernstige gevolgen hebben. De Regering is derhalve van oordeel, dat civiele verdedigingsvoorzieningen in belangrijke mate moeten zijn afgestemd op oorlogshandelingen, waarin conventionele wapens worden gebruikt. Daarnaast moet echter ook rekening worden gehouden met de mogelijkheid van een beperkt gebruik van andere wapens. In algemene zin kan worden gesteld, dat waar de noodsituatie hanteerbaar wordt er ruimte komt voor een civiele verdediging en er mogelijkheden bestaan de gevolgen voor de samenleving te beperken en op te vangen. Het zou onverantwoord zijn die mogelijkheden niet te benutten. Voorts dient te worden bedacht, dat noodsituaties kunnen ontstaan, die kunnen voortkomen uit oorlogsgeweld buiten onze landsgrenzen. Zoals recentelijk weer is gebleken, kunnen oorlogshandelingen of economische en politieke tegenstellingen elders noodsituaties in Nederland veroorzaken, die slechts kunnen worden opgevangen indien daartoe tijdig voorzorgsmaatregelen zijn getroffen. De vraag kan worden gesteld of al die maatregelen moeten worden voorzien van het etiket civiele verdediging, maar daar waar een nauwe relatie is te onderkennen met (nagenoeg) identieke voorzieningen voor oorlogstijd, lijkt dat logisch. Ten slotte kan Nederland — zoals ook is voorgekomen — worden geteisterd door natuurrampen en technische/industriële calamiteiten. Gelukkig is van een
Nota Civiele Verdediging 1974
werkelijk grote ramp sinds 1953 geen sprake geweest, maar zekerheid dat Nederlanden, de toekomst voor rampen in die orde van grootte zal blijven gespaard, bestaat niet. Men behoeft slechts te denken aan een calamiteit in een industriegebied nabij, of een vliegtuigongeval boven een bebouwde kom in ons dichtbevolkte land. Uit het vorengaande blijkt dat de Regering de opvatting van het vorige kabinet onderschrijft, dat, zolang er omtrent een duurzaam uitblijven van een oorlog of van oorlogsgevaar geen zekerheid bestaat, civiele verdedigingsvoorbereidingen zullen moeten worden getroffen, ook al zal tussen het verantwoord wenselijke en feitelijk mogelijke altijd een kloof blijven bestaan. Zij voegt daaraan toe dat naar haar mening zodanige voorbereidingen waar mogelijk ook moeten zijn afgestemd op nood- en rampsituaties in vredestijd. Wanneer alle nodig geachte maatregelen de financiële draagkracht te boven gaan, zou voorrang moeten worden verleend aan voorzieningen die ook in vredestijd kunnen dienen. De Nota 1972 stelt — zoals eerder naar voren gebracht — dat noodsituaties onder meer kunnen ontstaan tengevolge van natuurrampen, technische/ industriële calamiteiten en oorlogshandelingen, maar dat oorlogshandelingen een minder plaatselijk karakter zullen hebben en bovendien in aard en omvang de gevolgen van vrijwel iedere ramp in vredestijd zullen overtreffen. De Regering onderschrijft deze gedachtengang. Zij is zich er tevens van bewust dat het bestaan van een moderne geïndustrialiseerde maatschappij in een dichtbevolkt land ernstige risico's met zich mee kan brengen en dat deze in vredestijd voorzieningen vereisen. Zij is derhalve van mening, dat bij het zoeken van afweermogelijkheden en bestrijdingsmethoden civiele verdedigingsvoorbereidingen moeten steunen op wat in vredestijd reeds bestaat. Alleereerst zullen daarom preventieve maatregelen moeten zijn verwerkt en ingebouwd bij hetgeen men onder normale omstandigheden tot stand wil brengen (b.v. energie, telecommunicatie, computerhuisvesting, waterstaatsvoorzieningen, gevaarlijke stoffen). Die maatregelen moeten zich richten op rampsituaties in vredestijd onder erkenning dat voor oorlogstijd meestal extra voorzieningen nodig (kunnen) zijn (b.v. schuilgelegenheid). In een aantal gevallen zullen daarnaast aanvullende maatregelen nodig zijn. Ook dit geldt zowel voor vredes- als oorlogstijd. Kunnen voorzieningen op dat gebied zich enerzijds beperken tot voorraadvorming, zoals b.v. aardoliev verband- en geneesmiddelen, zuigelingenvoeding; anderzijds, in die gevallen dat het gaat om aanvullend inzetbaar potentieel, zoals bij de rampenbestrijding, dienen deze (voorzieningen) te bestaan uit snel te mobiliseren deskundig personeel en het benodigde materieel. Aangezien — zoals eerder gesteld — rampen in oorlogstijd vrijwel iedere ramp in vredestijd zullen overtreffen is een onderlinge afstemming in die zin gewenst, dat voorzieningen voor rampsituaties in vredestijd gestalte krijgen binnen het raamwerk van noodzakelijke voorzieningen voor oorlogstijd. Concluderend zal de civiele verdediging zich moeten richten op het treffen van preventieve en repressieve maatregelen om rampen en noodsituaties tengevolge van natuurrampen, technische/industriële calamiteiten en oorlogshandelingen zoveel mogelijk het hoofd te kunnen bieden.
Hoofdkenmerken onveranderd
De Nota 1972 onderscheidt tegen de achtergrond van mogelijk oorlogsgeweld drie hoofdgebieden waar aandacht voor de civiele verdediging noodzakelijk is: — Het beschermen en verzorgen van de bevolking
Nota Civiele Verdediging 1974
— Het voortzetten van het bestuur — Het instandhouden van het sociaal- en economisch leven. De Regering kan zich bij deze driedeling aansluiten', al zal het duidelijk zijn, dat er een grote mate van verwevenheid tussen deze gebieden bestaat,Gezien het steeds aanwezige spanningsveld tussen wat wenselijk en mogelijk is, zal men bij het uitvoeren van voorzieningen en het treffen van maatregelen grenzen moeten trekken, zich beperkingen moeten opleggen en prioriteiten moeten stellen gebaseerd op de waarde van deze maatregelen voor nood- en rampsituaties in vredestijd. Een paar voorbeelden ter toelichting.
Het zal voor iedereen duidelijk zijn dat het zo goed mogelijk blijven functioneren van utiliteitsvoorzieningen als gas, electriciteit en water alsmede van b.v. vervoer van het grootste belang is. Men kan zich een samenleving zonder deze faciliteiten nauwelijks voorstellen. Het is dus van belang (de gevolgen van) de kwetsbaarheid ervan te beperken. Maar er is een grens tussen wat kan, wat financieel verantwoord is en wat daar buiten ligt. Opheffen van alle risico's is onmogelijk; beperking van een aantal belangrijke risico's behoort tot de mogelijkheden. Dat geldt in gelijke mate voor vredesen oorlogstijd, ook al zullen zij kwalitatief en kwantitatief niet altijd met elkaar overeenkomen. Het is van primair belang, dat het voor overstromingen kwetsbare deel van Nederland zo goed mogelijk wordt beschermd. Dit betekent, dat de gevolgen van dijkdoorbraak of boezemkadebreuk zo beperkt mogelijk moeten blijven en dat bemalingsmogelijkheden moeten zijn gewaarborgd. Maatregelen op dit gebied vergroten het weerstandsvermogen tegen noodsituaties, die zich in allerlei vormen kunnen voordoen. Noodvoorzieningen in het kader van de hospitalisatie van slachtoffers bij een ramp zijn reeds meermalen — zij het op beperkte schaal — ingezet. Op het gebied van voedsel, verband- en geneesmiddelen zijn — zoals de Nota 1972 reeds memoreerde — extra maatregelen in verband met oorlogstijd noodzakelijk. Bij de beoordeling van wat men op dit gebied ten behoeve van de eigen bevolking onderneemt en waar men de grenzen trekt, is het mede van belang te bedenken dat Nederland in het kader van de internationale hulpverlening via de Wereldvoedselorganisatie van de Verenigde Naties en het Rode Kruis uit deze voorraden in acute noodsituaties onmiddellijk goederen kon verzenden naar b.v. India, Pakistan, Banglah Desh, Israël en de Arabische landen. Ook andere voorbeelden kunnen worden genoemd. Bij de behandeling van verschillende projecten zijn die ook te vinden. De bedoeling van de hiervoren genoemde voorbeelden was voornamelijk om de verwevenheid van civiele verdedigingsvoorbereidingen te doen zien met andere nood- en rampsituaties, hier en elders.
Wat nodig en mogelijk is
De Nota 1972 vermeldt dat de opgave van projecten tevens een samenvoeging is van de financiële behoeften op langere termijn zoals die door de departementen zijn kenbaar gemaakt. De bedoeling is geweest een inzicht te verschaffen in wat in een periode van circa 20 jaar door de onderscheiden departementen nodig wordt geacht. Deze opgaven zijn in algemene zin nog steeds juist, zij het dat enige projecten thans gekwantificeerd zijn opgebracht en enkele andere projecten niet meer.
Nota Civiele Verdediging 1974
dan wel anders geformuleerd voorkomen. De bedragen, die destijds zijn genoemd en die waren gebaseerd op het prijspeil van het eerste halfjaar van 1972 moeten worden aangepast. Globaal gesproken komt het totaalbedrag op basis van het prijspeil 1975 bijna 25% hoger te liggen. Geeft de twintig-jaren prognose aan wat nodig is, de hoogte van het toe te kennen jaarbedrag voor de eerstkomende vier jaren bepaalt de ruimte voor wat in die jaren mogelijk is. Dit jaarbedrag houdt tevens een afbakening in van projecten, die in die periode geheel, ten dele of geheel niet voor uitvoering in
aanmerking komen.
Het vaststellen van een meerjarenraming In de Nota 1972 werd reeds geconstateerd dat meerjarenplannen voor de civiele verdediging vrijwel nooit tot een integrale uitvoering zijn gekomen. Evenmin kwam duidelijk tot uiting welke risico's onvoldoende gedekt moesten worden aanvaard. Het vorige kabinet heeft hierin een grotere mate van duidelijkheid willen brengen maar is aan de beantwoording van de vraag, wat van de totaliteit in een vierjarenplan voor uitvoering in aanmerking zou moeten worden gebracht, niet toegekomen. Wellicht is daardoor enige onzekerheid rond de Nota Civiele Verdediging 1972 ontstaan en vatte de mening post dat onder het vorige kabinet beperkingen ten aanzien van de uitvoering niet zouden zijn overwogen. Die gedachte is onjuist. Wel is het in dit verband van belang op te merken dat de bewindslieden in het huidige kabinet ieder voor zich in algemene zin de onder het vorige kabinet naar voren gebrachte behoeften als wenselijk en verantwoord beschouwen. De aangemelde projecten zijn naar aard en omvang zeer verschillend. Zij zijn daarom moeilijk op basis van belangrijkheid onderling te vergelijken. Wel staat vast dat de meeste van deze projecten met elkaar van doen hebben en elkaar aanvullen. Zij vormen in die zin schakels in een ketting, waarvan de zwakste de sterkte bepaalt. Zo lijkt het — om een voorbeeld te noemen — van wezenlijk belang, dat voor slachtoffers van een ramp — na hun redding en het verlenen van eerste hulp — afvoer en opname, alsmede behandeling in ziekenhuizen mogelijk is. Dat vereist, dat in ziekenhuizen daartoe onder meer voldoende medische- en verpleegkundige hulp aanwezig is, beschikkend over voldoende verband- en geneesmiddelen en dat men daar dan ook onder ongunstige omstandigheden moet kunnen blijven doorwerken. Uitgaande — om een ander voorbeeld te noemen — van schuilgelegenheid, dan hebben voorzieningen op dit gebied met name in laagliggende delen van het land weinig zin als waterhuishoudingsvraagstukken, die onder oorlogsomstanheden kunnen ontstaan geen of onvoldoende aandacht hebben gekregen. Schuilgelegenheid is evenzeer minder zinvol als aan de meest noodzakelijke levensbehoeften, zoals (nood)voedsel- en (nood)watervoorziening geen aandacht is besteed. Het zal duidelijk zijn dat door de onderlinge verwevenheid het stellen van prioriteiten wordt bemoeilijkt. Een objectieve maatstaf ontbreekt. Wel kan van een aantal projecten de grotere of minder grote relatie tot de meest essentiële worden afgewogen. Op grond van deze afweging vond een indeling in drie
categorieën plaats. A. Civiele verdedigingsprojecten, die mede van essentieel belang zijn met het oog op ramp- of noodsituaties in vredestijd, alsmede civiele verdedigingsprojecten ten behoeve van essentiële functies in buitengewone omstandigheden als oorlogsgevaar en oorlog. Zij belopen in totaal ca. f 649 min.
Nota Civiele Verdediging 1974
Onder deze categorie vallen een aantal essentiële waterstaats-, telecommunicatie- en havenvoorzieningen, de meest essentiële behoeften op het gebied van verband- en geneesmiddelen, (nood)voedsel- en (nood)drinkwatervoorzieningen, de uitrusting van mobiele chirurgische teams en onderzoekingen op milieuhygiënisch gebied, maatregelen op het gebied van schuilgelegenheid, beschermingsvoorzieningen in akademische ziekenhuizen, rampenbestrijdingsmaterieel voor de Mobiele Colonnes en de Organisatie Bescherming Bevolking en voorts het overige BB-materieel. B. Civiele verdedigingsprojecten, die mede van groot belang zijn met het oog op ramp- of noodsituaties in vredestijd alsmede civiele verdedigingsprojecten ten behoeve van belangrijke functies in buitengewone omstandigheden als oorlogsgevaar en oorlog. Zij belopen in totaal ca. f 152 min. Onder deze categorie vallen een aantal belangrijke waterstaatsvoorzieningen, voorzieningen voor de regeling van het vervoer per trein, belangrijke voorzieningen ten behoeve van het voortzetten van het bestuur (met inbegrip van de telecommunicatie) en het instandhouden van het sociaal- economisch leven, het aanschaffen van belangrijke grondstoffen, voorzieningen op het gebied van verband- en geneesmiddelen, belangrijke maatregelen ter bescherming van kunstschatten en maatregelen voor de hospitalisatie van calamiteitsslachtoffers. C. Overige civiele verdedigingsprojecten, die wel noodzakelijk zijn voor buitengewone omstandigheden als oorlogsgevaar en oorlog, maar slechts een zeer beperkte of geen relatie hebben met ramp of noodsituaties in vredestijd. Zij belopen in totaal ca. f 311 min. Onder deze categorie vallen de overige voorzieningen op waterstaatsgebied, voorzieningen ten behoeve van de zeescheepvaart en het spoorwegvervoer, de aanmaak van noodgeld, de overige noodzakelijke voorzieningen ten behoeve van het bestuur, de overige voorzieningen ten behoeve van de voorraadvorming en voorzieningen op het gebied van de maatschappelijke zorg. Onafhankelijk van deze indeling zullen, mede om kapitaalverlies te voorkomen, gelden moeten worden uitgetrokken voor het voltooien van onderhanden
zijnde projecten. In het licht van het algemeen beleid meent de Regering gedurende de eerstkomende jaren op basis van het prijspeil 1975 jaarlijks ca. f 41 min. voor investeringen beschikbaar te moeten stellen. Voor een tijdvak van 20 jaren betekent dit dat uit het totaal van de door de departementen aangemelde projecten financieel gesproken ruim 70% voor uitvoering in aanmerking kan komen, in concreto de projecten uit categorie A en B, met dien verstande dat voor het project schuilgelegenheid een termijn van 28 jaren zal worden uitgetrokken. In een bijlage staan de projecten per departement opgesomd en beschreven onder vermelding tot welke categorie zij behoren en wat daarvan in de jaren 1975—1978 voor uitvoering in aanmerking komt. Het totale begrotingsbedrag is echter opgebouwd uit twee componenten, te weten een investeringsbedrag en een geleidelijk oplopend bedrag van jaarlijkse (exploitatie)kosten voor het instandhouden van voltooide voorbereidingen. Een heroriëntatie van de Organisatie Bescherming Bevolking zal kunnen leiden tot een verlaging van jaarlijks terugkerende kosten voor deze organisatie. Voor de jaren 1976, 1977 en 1978 is daartoe een mindering aangebracht van respectievelijk f 2 min., f 4 min. en f 6 min. De meerjarenraming 1975—1978 voor de civiele verdediging ziet er derhalve als volgt uit: 1975
1976
1977
1978
159.3 min
163.9 min
169.2 min
174.7 min
Nota Civiele Verdediging 1974
Overzicht van civiele verdedigingsprojecten
Begrotingshoofdstuk
Beschrijving van het project
VII
Coördinatie Civiele Verdediging — Beschermende onderkomens voor gemeentebesturen. In rampsituaties zullen gemeentebesturen — al dan niet in groter verband — vanuit een daartoe ingerichte en uitgeruste centrale bestuurspost leiding moeten kunnen geven aan de rampenbestrijding en de hulpverlening. In feite bestaat er weinig verschil tussen een dergelijk centraal punt in vredestijd en oorlogstijd, de kosten voor bescherming tegen oorlogsgeweld daargelaten. Het beschikken over een dergelijke centrale bestuurspost is een eigen verantwoordelijkheid van de gemeente. Waar het mogelijk en zinvol is, dienen beschermingsvoorzieningen te worden getroffen.
Categorie
Totale kosten
C
p.m.
Geraamd bedrag 1975—1978
Opgenomen in de begroting 1975
—
—
36 500 000
7 500 000
Bescherming Bevolking
De navolgende projecten zijn inhaerent aan het beschikken over een Organisatie Bescherming Bevolking en de Mobiele Colonnes. Naast de personele component is een adequate voorziening van de materiële component onvermijdelijk. -
Schuilgelegenheid
A
230 000 000
C
94000000
Voor de bouw van openbare Schuilgelegenheid werden verplichtingen aangegaan o.a. met betrekking tot de metrolijnen te Rotterdam en Amsterdam. Openbare schuilplaatsen dienen, ten einde hun capaciteit optimaal te kunnen benutten, van zit- en ligaccommodatie te worden voorzien; door de luchtverversingsinstallaties van gasfilterbussen te voorzien zullen de schuilplaatsen tevens bescherming bieden tegen de uitwerking van chemische wapens. Naar aanleiding van de uitkomsten van de enquête naar de Schuilgelegenheid en mede in aanmerking nemende de aanbevelingen van de Commissie Schuilgelegenheid heeft de Regering als beleidslijn aanvaard dat in een periode van 28 jaren,
Nota Civiele Verdediging 1974
Begrotingshoofdstuk
Categorie
Beschrijving van het project
Totale kosten
Geraamd bedrag 1975-1978
Opgenomen in de begroting 1975
beginnende in 1975, de nodige schuilgelegenheid ter opheffing van het tekort tot stand zal moeten komen. Het voor de periode van 20 jaar benodigde bedrag is in categorie A, de rest in categorie C ondergebracht. — Verbindingen
12800000
5 500 000
210000
13500000
5 500 000
2 430 000
135000000
6 000 000
1 500 000
4 750 000
700 000
237 500
De nog te realiseren projecten betreffen voornamelijk noodzakelijke verplaatsingen van sirenes, stationaire posten van het ABC-meetnet, de omzetting van de besturing van het sirenenet van laagfrequentkabels op draaggolfkabels, tracéwijzigingen van het telecommunicatienet en beveiliging tegen de Electro Magnetische Puls. Daarnaast moeten de radio- en de facsimiléapparatuur worden vernieuwd. — Waarschuwing en ABC-dienst
De uitbreiding van de woonkernen maakt noodzakelijk dat jaarlijks circa 100 sirenes ten behoeve van de waarschuwing van de bevolking worden bijgeplaatst. In de eerstkomende jaren zal de modificatie c.q. vernieuwing van radiologische apparatuur — zoals verkennings- en besmettingsmeters — ter hand moeten worden genomen en zullen ten behoeve van het rampenbestrijdingspersoneel gasmaskers moeten worden aangeschaft. Voorts zal de aanschaffing c.q. vervanging van ontsmettingsmiddelen etc. moeten worden voortgezet. — Rampenbestrijdingsmaterieel Voor de bestrijding op kring-, provinciaal en nationaal niveau van rampen door oorlogshandelingen ontstaan, is materieel aangeschaft. Dit betreft brandweer-, reddings- en geneeskundig materieel, waterzuiveringsinstallaties enz. Ook de bouw van magazijnen voor de opslag van het aangeschafte materieel is hierin begrepen. Te verwachten is, dat over circa 5 jaar een begin gemaakt zal moeten worden met de vervanging van het in de jaren vijftig aangeschafte en overwegend bij de Mobiele Colonnes ingedeelde, zwaar materieel, zoals voertuigen, spuiten, trekkers met opleggers, puinhappers, mobiele badinrichtingen enz., en met de verbetering van het bluswatertransport; ter vervanging van huurpanden zal verdere bouw van magazijnen voor het materieel van de Mobiele Colonnes moeten plaatsvinden. In de jaren 1975 t/m 1978 zal tot de noodzakelijke vervanging van de pompen van de rijksspuiten moeten worden overgegaan en zullen enig klein materieel en reservevoorraden moeten worden aangeschaft. — Persoonlijke uitrusting noodwachters Voortgezette aanschaffing van slaapzakken, vervanging van helmen en aanschaffing van bepaalde kledingstukken worden nodig geacht.
Nota Civiele Verdediging 1974
10
Begrotingshoofdstuk VIII
Beschrijving van het project
Categorie
Totale kosten
Geraamd bedrag 1975-1978
Opgenomen in de begroting 1975
Onderwijs en Wetenschappen — Beschermingsvoorzieningen academische ziekenhuizen
39 000 000
15000000
4 000 000
Beschermingsvoorzieningen ten behoeve van de nieuw te bouwen academische ziekenhuizen in Amsterdam, Leiden en Utrecht. De voorzieningen moeten tegelijk met de bouw worden getroffen. Parallel aan de bouw zullen middelen beschikbaar moeten worden gesteld. IX B
Financieel verkeer — Aanmaak van papiergeld — Het betreft de aanschaffing van noodgeld ter vervanging van munten c.q. ter compensatie van giraal geldverkeer.
X
3 700 000
Mobiele Colonnes — Opleidingscentrum
10000000
4 000 000
9 200 000 13000000 10000000
6 500 000
Herbouw van het oefenrampterrein reddingsdienst alsmede de herbouw en uitbreiding van het brandweeroefenterrein. XI
Voortzetting van het bestuur A B C
— Bouw van onderkomens
9 200 000
4 800 000
Voortzetting van het bestuur in buitengewone omstandigheden is noodzakelijk. Daartoe worden beschermende onderkomens gebouwd voor
centrale en regionale departementale functies alsmede voor nationale organen. Daar de onderkomens tot stand komen in samenhang met bovengrondse nieuwbouw, is de uitvoering van dit project afhankelijk van de voortgang van de bovengrondse (vredes)projecten. De uitvoering van de bouw is in handen van de Rijksgebouwendienst, welke dienst ook nagenoeg alle bovengrondse projecten te verzorgen heeft. XI l
Verkeer en Waterstaat 35 000 000
— Zeescheepvaart De vordering van de koopvaardijvloot in buitengewone omstandigheden vereist de vorming van een rijksorgaan, de Bewindvoering Nederlandse Koopvaardij (BNK), dat met het beheer en de exploitatie zal worden belast. Met uitzondering van reeds aangeschafte radiologische detectie- en meetapparatuur moeten nog voorzieningen aan zeeschepen ter beveiliging van schip en bemanning tegen radio-actieve neerslag worden getroffen.
16200000
— Havens
6 500 000
1 000 000
Gezien de geografische ligging van Nederland en zijn Europese partners in het Noord-Atlantische bondgenootschap zijn er ongetwijfeld omstandigheden denkbaar, waarin onze aanvoerhavens van zodanig strategisch belang zijn, dat met daartegen gerichte vijandelijke activiteiten — en dus met capaciteitsverlies — rekening moet worden gehouden. Een verlies dat gemakkelijk kan leiden
Nota Civiele Verdediging 1974
11
Begrotingshoofdstuk
Beschrijving van het project
Categorie
Totale kosten
Geraamd bedrag 1975-1978
Opgenomen in de begroting 1975
tot een tekort. Teneinde een zodanig tekort zoveel mogelijk te kunnen aanvullen zijn een aantal noodvoorzieningen voorbereid in de vorm van noodankerplaatsen. Afschaffingen zijn gedaan van graanlosinstallaties, bebakeningsmaterieel, verbindingsmaterieel, kleinere uitrustingsstukken en een 3-tal werkschepen. Daar de kwetsbaarheid van de havens stijgt als gevolg van de verregaande mechanisering, is de aanschaf vereist van mobiele installaties voor noodoverslag van containers (container auxiliary terminal). Deze zullen bij een technisch-industriële calamiteit in het havengebied (branden, scheepvaartramp, uitvallen van electriciteit) opgesteld op een noodankerplaats, in zekere mate de voor het havengebied verlammende gevolgen kunnen opheffen. Spoorwegvervoer Het moderne spoorwegbedrijf is vooral kwetsbaar in zijn voortgeschreden mechanisatie en automatisering, waaronder ook de electrificatie van het spoorwegnet. De van belang zijnde continuering in buitengewone omstandigheden wordt nagestreefd door de volgende voorzieningen: — Materiële voorzieningen
C
11 500 000
B
1 350 000
705 000
325 000
B
370 000
370 000
150000
Voor de instandhouding van het spoorwegvervoer is het van belang te beschikken over beschermde onderkomens voor de centrale leiding, de districtsleiding en de rayonstaven. In totaal gaat het om 30 beschermde onderkomens, waarvan er inmiddels 7 zijn tot stand gekomen. — Verkeersleiding en seinwezen Vitale installaties in het spoorwegbedrijf zullen in het kader van bescherming tegen sabotage moeten worden beveiligd. Het gaat hier voornamelijk om de beveiliging van automatische telefooncentrales, centrale schakelposten voor de bovenleiding, de spoorbruggen en de centrale verkeersleidingposten. De getroffen beveiligingsmaatregelen omvatten mede het aanleggen van aansluitposten voor noodstroomvoorzieningen. Zoals uit de praktijk reeds herhaalde malen is gebleken vervullen deze aanschaffingen ook in vredestijd bij het uitvallen van eiectriciteit een belangrijke rol. Om beschadiging of uitvallen van het eigen NS-telefoonnet in knooppunt- en eindcentrales te kunnen opvangen zijn reeds handbediende centrales en mobiele automatische centrales aangeschaft respectievelijk besteld. — Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut. Voor de inrichting van het beschermde noodonderkomen is naast de telecommunicatievoorzieningen bijzondere apparatuur nodig, t.w. radiosonde ontvangapparatuur, twee aflees- en besturingsunits voor wolkenradar en hoogtewindradar en een ontvanger voor wolkenfoto's van de meteorologische satelliet. Hierbij wordt opgemerkt dat het noodonderkomen reeds gedeeltelijk door het KNMI in gebruik is genomen voor de computer en aanverwante apparatuur. Ook de genoemde bijzondere apparatuur zal in het onderkomen een plaats vinden. Het opstellen van deze tweede eenheid is met het oog op mogelijke calamiteiten zowel in vredes- als oorlogstijd van groot belang.
Nota Civiele Verdediging 1974
12
Begrotingshoofdstuk
Beschrijving van het project
Geraamd bedrag 1975-1978
Opgenomen in de begroting 1975
66 000 000
10200000
3 300 000
A B
23 000 000 23 000 000
4 600 000 4 000 000
1 150000 1 150000
A B
11 300 000 11 300 000
2 200 000 2 200 000
565 000 565 000
B C
6 000 000 9 000 000
600 000
150000
Categorie
Totale kosten
Waterstaat Het voorkomen, beperken en bestrijden van de gevolgen voortvloeiende uit beschadiging van waterstaatswerken en belemmeringen in het gebruik daarvan in oorlogstijd maken het noodzakelijk terzake een aantal maatregelen te treffen conform de Wet Bescherming Waterstaatswerken in Oorlogstijd 1952. De rijksbijdrage bedraagt in die gevallen 75% van de te maken kosten. — Hoofd- en reservewaterkeringen
Dit betreft voornamelijk de voortzetting en voltooiing van de uitvoering van het op basis van de Wet B.W.O. door G.S. van Zuid-Holland noodzakelijk geachte en door de Regering in 1970 goedgekeurde compartimenteringsplan. Hoewel primair bedoeld als extra-bescherming tegen de gevolgen van oorlogshandelingen, past dit plan volledig in de aanbevelingen van de Deltacommissie als neergelegd in haar eindrapport. — Keringen in boezems en polderwateren Dit betreft voornamelijk de voortzetting van de uitvoering van een op basis van de Wet B.W.O. door G.S. van Zuid-Holland en Noord-Holland in onderling overleg noodzakelijk geacht systeem van keringen ter beperking van de uitwerking van boezemkadebreuk ten gevolge van oorlogshandelingen, als gevolg waarvan de diepgelegen polders in die provincies zouden onderlopen. Aangezien ook in vredestijd kadebreuk kan optreden (Tuindorp Oostzaan!), bieden deze beweegbare, snel te stellen keringen een extrabescherming in vredestijd. Bovendien kunnen in geval van ernstige (olie)verontreiniging de boezemwateren snel worden gecompartimenteerd waardoor uitbreiding wordt tegengegaan en de bestrijding wordt vergemakkelijkt. — Maatregelen in het belang van de bemaling Dit betreft de voortzetting van een aantal maatregelen tot het veiligstellen van de bemaling van laaggelegen gebieden in oorlogstijd, zoals deze, op basis van de Wet B.W.O., door G.S. van verschillende provincies — o.a. in verband met in uitvoering zijnde aanpassings- of ruilverkavelingsplannen — noodzakelijk worden geacht. Aangezien de maatregelen ten doel hebben de afvoer van overtollig water onafhankelijk te maken van de openbare electriciteitsvoorziening, kan stagnatie daarvan in vredestijd worden
opgevangen. — Voorzieningen voor de instandhouding van de functionering en bediening van sluizen, stuwen, bruggen en tunnels Dit betreft de voortzetting van de uitvoering van een aantal maatregelen met betrekking tot waterstaatswerken van vitaal belang en omvat noodstroomvoorziening, noodbedieningsruimten, maatregelen tegen sabotage etc. Waar het hier overwegend rijkswaterstaatswerken betreft komen de kosten vrijwel volledig ten laste van het Rijk.
Nota Civiele Verdediging 1974
13
Begrotingshoofdstuk
Beschrijving van het project
Categorie
Totale kosten
Geraamd bedrag
Opgenomen in de
1975-1978
begroting 1975
Gezien het steeds toenemend gevaar voor calamiteiten in de binnenvaartsector in vredestijd, zijn een deel van de genomen en nog te nemen maatregelen eveneens van groot belang voor vredestijd. De rest van het project is in categorie C ondergebracht. — Herstelmaterialen
1 425 000
Dit betreft de aanvullende verwerving van materialen bestemd voor noodherstel van dijken en andere waterkeringen, teneinde beschadiging door oorlogshandelingen te kunnen opvangen. De reeds beschikbare materialen kunnen en zullen ook in geval van rampen in vredestijd in eerste instantie worden gebruikt.
17000000
— Verkeersleiding
Een zo lang mogelijk functioneren van het, ten behoeve van de verkeersveiligheid in vredestijd langs de autosnelwegen in aanleg zijnde communicatienet (praat-palennet), is voor de verkeersleiding en de NBC-waarschuwing onder oorlogsomstandigheden noodzakelijk. Daartoe dienen ten behoeve van de beveiliging van bedieningspersoneel en apparatuur aanvullende beschermingsvoorzieningen te worden getroffen. — Overige materiële voorzieningen
780 000
Dit betreft aanvullende aanschaffing van radiologische meetapparatuur en beschermende kleding. Telecommunicatie — Voorzieningen ten behoeve van de voortzetting van het bestuur
5 450 000
A B C
3 400 000 2 600 000
4 000 000 1 000 000
450 000
Het betreft telecommunicatievoorzieningen voor beschermende onderkomens ten behoeve van
centrale- en regionale departementale functies en nationale organen, de inrichting van streekverbindingscentra, teneinde een goede functionering van de berichtgeving mogelijk te maken tussen de centrale en provinciale overheid enerzijds en de gemeenten anderzijds, alsmede de voltooiing van de automatisering van het overheidstelefoonnet en de beschermde opstelling van de centrale apparatuur daarvan. — Voorzieningen ten behoeve van de voortzetting van de voorlichting
850 000
500 000
22 200 000 3100000
9 500 000
De voorzieningen betreffende de afronding van de radio-omroepnoodvoorzieningen teneinde de voorlichting van de bevolking door de overheid onder buitengewone omstandigheden zo lang mogelijk te kunnen doen doorgaan. — Bescherming en instandhouding van het Nederlandse telecommunicatienet
A B
2 000 000
2 350 000 718000
Het beschikbaar zijn en het instandhouden van een goed telecommunicatiestelsel is een primaire noodzaak voor de voortzetting van het bestuur en
Nota Civiele Verdediging 1974
14
Begrotingshoofdstuk
Categorie
Beschrijving van het project
Totale kosten
Geraamd bedrag 1975-1978
Opgenomen in de begroting 1975
voor een goede functionering van het maatschappelijk en economisch leven. De voorzieningen betreffen beschermingsmaatregelen ten behoeve van de voor de functionering van vitale nationale en internationale verbindingen noodzakelijke telecommunicatie-installaties. XIII
Economische sector
— Opslag van genees- en verbandmiddelen
A B
43 000 000 31 500000
B C
117500000
8 600 000 4 200 000
2150000
240 000
60000
1 760 000
440 000
650 000
De aanschaffing van een aantal levensreddende geneesmiddelen alsmede de meest noodzakelijke verbandmiddelen. De genees- en verbandmiddelen die een vredesgebruik mogelijk maken zijn in categorie A ondergebracht. — Verspreide opslag van andere essentiële produkten
25 000 000
Het betreft de aanschaffing van voorraden grondstoffen, die in oorlogstijd en ten dele in vredestijd van belang zijn. XIV
Voedselvoorziening — Aanschaffing van meetapparatuur voor de
bepaling van verontreinigingen in de voedselketen; technische voorzieningen voor de spreiding en opslag van produkten en de verwerking daarvan. Deze maatregelen zijn ook van belang bij calamiteiten in vredestijd
1 200 000
— Verspreide opslag van noodvoedsel in verband
met toeneming van de bevolking
XVI
2150000
Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk — Verzorging Verplaatste Personen
6 500 000
In het geval de Regering mocht besluiten tot evacuatie van bepaalde gebieden dienen ten behoeve van bewoners van tehuizen en inrichtingen
voorzieningen voor noodinrichtingen (w.o. verzorgingspakketten met noodbedden enz.) te worden getroffen. — Bescherming monumenten
1 980 000
Het aanbrengen van stationaire blusinstallaties bij
in het bijzonder daartoe aangewezen monumenten. Deze voorzieningen kunnen ook van belang zijn in
vredestijd. Bij een voorlopig aantal van 60 van deze monumenten moeten deze installaties worden aangebracht waar zij nog ontbreken t.w. 9 stuks. Gerekend is met een gemiddelde van 2 objecten per jaar. XVII
Volksgezondheid en Milieuhygiëne Beschermingsvoorzieningen in ziekenhuizen
p.m.
Aangezien in oorlogstijd ziekenhuizen zullen worden ingeschakeld in de ziekenhuisorganisatie die door het Ministerie van Volksgezondheid en Milieuhygiëne voor buitengewone omstandigheden wordt voorbereid, zal er niet aan zijn te ontkomen
maatregelen te treffen om de ziekenhuisfunctie te beschermen. Indien mocht worden besloten tot
Nota Civiele Verdediging 1974
15
Begrotingshoofdstuk
Beschrijving van het project
Categorie
Totale kosten
Geraamd bedrag 1975-1978
Opgenomen in de begroting 1975
(gedeeltelijke) financiering uit de algemene middelen, zullen hiervoor gelden moeten worden uitgetrokken. Een raming van de daaraan verbonden kosten is noch voor nieuwbouw noch voor voorzieningen in bestaande ziekenhuizen te qeven omdat (nog) geen betrouwbare cijfers beschikbaar zijn. — Hospitalisatie van calamiteitsslachtoffers
32 400 000
5 750 000
2 850 000
165000
165000
165000
4 320 000
4 320 000
1 080 000
840 000
840 000
840 000
1 112330000
163150000
40 785 500
De verdere uitbouw van de voorzieningen voor opname en behandeling van calamiteitsslachtoffers in de ziekenhuizen en andejs bestaande ziekeninrichtingen (onder meer uHbreiding van de opnamecapaciteit), zomede in zogenaamde noodbeddencentra (aanvullend hospitalisatieplan); voorzieningen ten behoeve van de gewondenverzorging buiten de hospitalisatiecentra, zomede aanvullende sterilisatievoorzieningen. Het materieel is ook inzetbaar bij rampen in vredestijd. — Uitrusting mobiele chirurgische teams Voor de afronding van de aanschaffing van 50 uitrustingen zal in 1975 nog een bedrag van f 165 000,— moeten worden gevoteerd. — Drinkwatervoorziening Voor aanschaffing van een verplaatsbaar pijpleidingnet van 30 km met bijbehorend materieel, onder te brengen bij het Korps Mobiele Colonnes, zal in de jaren 1975 t/m 1978 jaarlijks een bedrag van ruim f 1 080 000,— beschikbaar moeten komen. Het pijpleidingnet is ook inzetbaar bij verstoring van de drinkwatervoorziening in vredestijd. — Onderzoekingen op milieuhygiënisch gebied Dit is een nieuw project. Het betreft een ontwikkelingsonderzoek en aanschaffingen in verband met het opsporen en bestrijden van chemische- en fysische agentia, die de bevolking in vredes- en oorlogstijd kunnen treffen. Voorts het onderzoek naar de aanpassing van het nationaal meetnet ten behoeve van de signalering van radioactiviteit, oorlogsgassen en ontsnappende toxische gassen. Totaal
Samenvatting per ministerie Ministerie
Binnenlandse Zaken Onderwijs en Wetenschappen Financiën
Defensie Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening Verkeer en Waterstaat Economische Zaken Landbouw en Visserij Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk Volksgezondheiden Milieuhygiëne Totalen generaal
Totale kosten
Geraamd bedrag 1975-1978
Opgenomen in de begroting 1975
490 050 000 39 000 000 3 700 000 10000000 32 200 000 270 825 000 217000000 3 350 000 8 480 000 37 725 000
54 200 000 15000000 — 4 000 000 1 5 700 000 48 375 000 1 2 800 000 240 000 1 760 000 1 1 075 000
1 1 877 500 4 000 000 — — 4 800 000 1 1 873 000 2 800 000 60000 440 000 4 935 000
1 112330000
163 150000
40 785 500
Nota Civiele Verdediging 1974
16
vss Staf voor de Civiele ¥éWedlfïng,