Human Capital Agenda Topsector Life Sciences & Health
Human capital agenda Life Sciences & Health
Voorwoord Op basis van de aanwezige sterktes en gesignaleerde kansen, en door verbindingen te zoeken tussen disciplines en andere oplossingsgebieden (ook binnen andere topsectoren, waaronder Voeding, Chemie en HTSM, waarmee sterke overlap is), heeft de Topsector Life Sciences & Health tien roadmaps opgesteld. Deze aanpak is beschreven in het innovatiecontract. Parallel aan de ontwikkeling van het innovatiecontract is gestart met de Human Capital Agenda. Om de ambities van de Topsector Life Sciences & Health waar te kunnen maken is voldoende en goed opgeleid personeel nodig. De human capital agenda richt zich zowel op de mensen die in bedrijven en kennisinstellingen nieuwe oplossingen ontwikkelen en aanbieden als op de mensen die werkzaam (zullen) zijn in de gezondheidszorg en de innovaties moeten gaan overnemen en slim toepassen. In deze agenda beschrijven we de geïdentificeerde kansen en uitdagingen en zetten we een aantal themalijnen uit die zullen leiden tot verbetering. Dit document is gebaseerd op discussies binnen de task force, veldraadplegingen en interviews, met daarnaast analyses en desk research. De agenda bouwt voort op twee eerdere stukken: hoofdstuk 6 „Human Capital - quantity and quality‟ uit Cahier nr. 3 uit 2010, en paragraaf 3.3 „Voldoende, juist opgeleide, ondernemende mensen‟ uit het topsectorplan „Voor een gezond en welvarend Nederland‟ van juni 2011. Beide stukken zijn te downloaden via http://www.lifescienceshealth.com/downloads.html. Deze HCA is nadrukkelijk een agenda, bedoeld om deze thema‟s te agenderen bij de juiste tafels, zodat daar de uitvoering ter hand kan worden genomen, zowel nationaal als regionaal. Op regionaal niveau wordt al veel energie gestoken in regionale netwerken. De agenda wil alle betrokkenen inspireren en motiveren om de gezondheidsector aantrekkelijker te maken, om er te studeren en te werken, en de samenwerking tussen opleidingen en bedrijven te stimuleren. Alleen met voldoende goed opgeleide mensen kan deze topsector de gewenste vernieuwingen realiseren. HCA – Topsector Life Sciences & Health Dr.Sijbolt J.Noorda Lid Regiegroep LSH
2
Human capital agenda Life Sciences & Health
Inhoudsopgave 1
INLEIDING .................................................................................................................................... 4
2
ONTWIKKELINGEN ................................................................................................................... 6
3
THEMA’S ....................................................................................................................................... 9
4
OVERKOEPELENDE THEMA’S ............................................................................................. 10 THEMALIJN A: GROTERE PARTICIPATIE VAN BEDRIJVEN IN HET ONDERWIJS OM AANSLUITING TE VERGROTEN 10 THEMALIJN B: ONDERNEMENDHEID INTEGRAAL ONDERDEEL VAN RELEVANTE CURRICULA VAN HET INTIEEL ONDERWIJS EN LEVEN LANG LEREN.................................................................................................................... 11 THEMALIJN C: ORGANISATIESTRUCTUREN IN ONDERWIJS, BEDRIJVEN EN ZORGINSTELLINGEN DYNAMISEREN (SOCIALE INNOVATIE) ........................................................................................................................................ 12
5
DE ACTUALISERING VAN DE CURRICULA ...................................................................... 12 THEMALIJN D: MULTIDISCIPLINAIR OPLEIDEN .................................................................................................. 13 THEMALIJN E: VERSTERKEN BELANG VAN ADAPTIEF VERMOGEN ..................................................................... 13 THEMALIJN F: VERSTERKEN REGIONALE KENNISNETWERKEN ......................................................................... 14
6
DE STUDIELOOPBAAN VAN JONGEREN ........................................................................... 16 THEMALIJN G: AANTREKKELIJKHEID VAN EEN LOOPBAAN IN DE SECTOR VERGROTEN ..................................... 16
7
EEN LEVEN LANG LEREN ..................................................................................................... 17 THEMALIJN H: OM- EN BIJSCHOLING DISCIPLINEOVERSTIJGEND AANPAKKEN .................................................. 17
8
DE HUMAN CAPITAL AGENDA IN ACTIE ......................................................................... 18
BIJLAGEN .......................................................................................................................................... 19 BIJLAGE 1: FIGUREN BIJ HOOFDSTUK 2 ................................................................................................... 20 BIJLAGE 2: REGIONALE KENNISNETWERKEN ........................................................................................ 21 BIJLAGE 3: BETROKKENEN HUMAN CAPITAL AGENDA LIFE SCIENCES & HEALTH ................... 22 BIJLAGE 4: LITERATUURLIJST..................................................................................................................... 23
3
Human capital agenda Life Sciences & Health
1 Inleiding “Our biggest challenge may be our biggest opportunity” Life Sciences & Health is een innovatieve en technologie-intensieve topsector gericht op de gezondheid van mens en dier. De sector heeft een sterke, innovatieve kern van meer dan 300 bedrijven, gespecialiseerd in het ontwikkelen van oplossingen op basis van producten en technologieën binnen de medische technologie, (bio)farmacie en regeneratieve geneeskunde. Het aantal innovatieve bedrijven groeit sterk, met 8% per jaar1, de kennisbasis is uitmuntend en de infrastructuur voor samenwerking en open innovatie uniek. Life Sciences & Health ontwikkelt en levert oplossingen die bijdragen aan een hogere kwaliteit van leven, een productievere beroepsbevolking, een duurzame, betaalbare gezondheidszorg en nieuwe, innovatieve bedrijvigheid. De topsector zet in op de uitdagingen van onder andere gezond ouder worden, chronische ziektes en acute ziekten. Dit doet zij door bottom up het innovatievermogen te versterken van het hoog innovatieve mkb en de relevante grootbedrijven. De topsector Life Sciences & Health is daarmee onmisbaar voor een gezond en welvarend Nederland. Daarnaast ontstaan ook op het grensvlak met andere (top)sectoren economisch en maatschappelijk grote kansen. De inhoudelijke richting van de strategische agenda van de Topsector LSH volgt uit roadmaps die, op basis van sterktes en kansen, de verbindingen zoeken tussen disciplines en oplossingsgebieden (zie onderstaande figuur).
1
Topsectorplan Life Sciences & Health: „Voor een gezond en welvarend Nederland‟
4
Human capital agenda Life Sciences & Health
“De Human Capital Agenda richt zich zowel op professionals als op gebruikers“ Een belangrijke pijler onder de beoogde innovaties is het menselijk kapitaal. Want de innovaties zijn coproducties tussen onderzoekers, ondernemers en zorgprofessionals en hun interacties met patiënten en consumenten. De vernieuwing heeft alleen succes wanneer nieuwe technologieën niet alleen worden ontwikkeld op basis van een bottom up benadering (vragen voor de te ontwikkelen oplossingen worden geformuleerd door patiënten en ontwikkelaars in samenwerking met de gebruikers van oplossingen) maar vooral ook snel en op een breed front in de praktijk worden gebracht en goed worden toegepast door kundig personeel. Om de oplossingen te realiseren is goed vakpersoneel nodig. Om de oplossingen toe te passen en te laten gebruiken is een adaptieve gebruikersgroep noodzakelijk. Omdat het succes van de topsector Life Sciences & Health van beide afhankelijk is, richt de human capital agenda zich op deze twee hoofddoelgroepen: -
“goede vakmensen, professionals en onderzoekers voor de sector – bedrijven - en goede onderzoekers voor kennisinstellingen garanderen en het adaptatievermogen van de eindgebruikers (artsen, technisch geneeskundigen, verpleegkundigen, en uiteindelijk ook consumenten) vergroten om nieuwe oplossingen snel te (willen en kunnen) toepassen”.
De human capital agenda gaat hierbij uit van drie doelstellingen voor de nabije toekomst: -
-
-
Laat het onderwijs (van mbo t/m wo) zich richten op de ontwikkeling van: o (nieuwe, aangepaste) opleidingen voor specialismen in de ontwikkeling van gezondheidstechnologie, zowel in het initieel onderwijs als leven lang leren; o een goede inbedding van dit type vernieuwingen in de curricula en praktijklessen van overige opleidingen in de sector; Realiseer een sterke, collegiale samenwerking tussen goed geïntegreerde, moderne gezondheidszorgpraktijken, het relevante bedrijfsleven en de betrokken opleidingen (regionaal of landsdeelgewijs); Verbeter met het gecreëerde beeld van de dynamiek van de sector de aantrekkelijkheid van de sector c.q. opleidingen en loopbanen op de gezondheidstechnologische arbeidsmarkt.
In hoofdstuk 2 van deze agenda schetsen wij de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt van de sector. Om bovenstaande doelstellingen te bereiken, worden in het derde hoofdstuk drie overkoepelde thema‟s en een aantal specifieke themalijnen geformuleerd. In het laatste hoofdstuk schetsen wij hoe deze human capital agenda kan leiden tot de gewenste acties.
5
Human capital agenda Life Sciences & Health
2 Ontwikkelingen De ontwikkelingen in de technologie gaan snel en bieden veel nieuwe mogelijkheden. Technische innovaties in de zorg (prevention, care, cure) zullen leiden tot toepassing van nieuwe diagnostische en therapeutische concepten en daarmee bijdragen aan structurele verbeteringen in de zorg en zorgverlening. Het ontwikkelen van technologische toepassingsmogelijkheden in de gezondheidszorg is een ingewikkeld en langdurig traject dat verantwoord moet worden ingericht. Hiervoor is veel onderzoek en gerichte ontwikkeling van toepassingen nodig, in dialoog tussen betrokkenen disciplines. De professionals en cliënten hebben kennis nodig om een bijdrage te kunnen leveren aan de ontwikkeling van innovatieve toepassingen van technologie en nieuwe technologieën te kunnen toepassen. Dit hoofdstuk beschrijft de impact van de oplossingen door de sector op de technologische arbeidsmarktvraag en op de kennis en kunde van de gebruikersgroep. “Mismatch tussen de zorgtechnologie en technologisch inzicht” Zorgtechnologie moet toepasbaar zijn in de brede context van de gehele gezondheidszorg: preventie, diagnostiek, care en cure. Vaak worden innovaties echter in een andere context ontwikkeld. Meer dan driekwart van de innovaties in de zorg blijkt niet te functioneren in de setting waarin deze toegepast zou moeten worden en blijft hierdoor ongebruikt. Op dit moment is er zowel sprake van nog onvoldoende uitgekristalliseerde zorgtechnologie als van onvoldoende technologisch inzicht en kunde bij de arts of de verpleegkundige. De medicus wil een optimale diagnostiek en therapie maar krijgt te maken met allerhande vormen van technologie, waarvan het optimale klinische gebruik nog niet is vastgesteld2. In het algemeen ervaren de gebruikers een verandering van de verantwoordelijkheden met de komst van nieuwe technologieën. De technologieën brengen steeds meer mogelijkheden voor zelfmanagement. De patiënten krijgen meer verantwoordelijkheid in de zorg. Dat vraagt van de „eindgebruikers‟ van de zorg ook de vaardigheden om hen goed te begeleiden en te instrueren. De toekomst vraagt om flexibele professionals in de sector Life Sciences & Health3. Daarnaast kan een taakverschuiving plaatsvinden van artsen naar verpleegkundigen, indien de innovaties worden doorontwikkeld zodat deze op basis van een goed protocol door verpleegkundigen kunnen worden toegepast. Ongetrainde gebruikers onder artsen, verpleegkundigen en ondersteunend personeel vormen een grote risicofactor bij de introductie en toepassing van medische technologie in de zorg. Een van hoofdoorzaken van incidenten met medische technologie blijkt de kennisoverdracht aan verpleegkundigen4. De ondersteuning (het aanbieden van toereikende (her)training of instructies) van verpleegkundigen en verzorgenden bij het leren omgaan met een nieuwe technologie is onontbeerlijk5. In de opleiding tot verpleegkundige wordt getoetst op kerncompetenties als het uitvoeren van de verpleegkundige zorg, het onderkennen van gezondheidsproblemen en het opstellen
2
3
Medical devices: managing the mismatch, World Health Organisation,2010 De zorg verandert, de verpleegkundige ook, NIVEL
4
Incidenten met medische technologie in ziekenhuizen , Kitty M. Siemerink, Maaike Langelaan, Anke J.E. de Veer en Cordula Wagner, 2011 5 Ervaringen van verpleegkundigen en verzorgenden met zorg op afstand in de thuiszorg, L.A.M. ten Have, N.Kesseler, 2011
6
Human capital agenda Life Sciences & Health
van een verpleegplan 6. Technologie komt in geen van de kerncompetenties voor. Dit geeft aan dat technologie nog geen vast onderdeel is van de opleiding tot verpleegkundige. Uit een onderzoek van het NIVEL7 blijkt bovendien dat slechts een klein deel van verpleegkundigen en verzorgenden in de gehanteerde implementatiestrategie worden betrokken bij nieuwe technologieën. Een goede infrastructuur, betere toegang tot informatie en kennis en een belangrijkere rol voor experts zijn onontbeerlijk voor het terugdringen van risico‟s. De experts zijn in dit geval professionals die een goede intermediair zijn tussen de vraag van de gebruiker en de informatie die de ontwikkelaar nodig heeft. Deze professionals hebben als kerncompetentie een brede en diepe kennis van (onderdelen van) de technologie, waarmee zij een duidelijke meerwaarde hebben in een team met andere zorgverleners. In toenemende mate ontstaan nieuwe, innovatieve opleidingen op het snijvlak tussen zorg en technologie (zowel op wo als op hbo niveau8). Deze opleidingen leiden professionals op met geïntegreerde medische en bèta kennis die in staat zijn de technologie te begrijpen en toe te passen op systeemniveau én op patiëntniveau9. De commissie technologie, zorg en opleidingen concludeert dat deze nieuwe opleidingen en -afstudeerrichtingen binnen het hbo en wo adequaat inspelen op de te verwachten vraag op middellange termijn10. De Inspectie voor de Gezondheidszorg stelt dat risicovolle technologie alleen toegepast mag worden door mensen die aantoonbaar bekwaam zijn11. Hiertoe is de wet BIG (Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg) gewijzigd: er is een artikel toegevoegd die het mogelijk maakt nieuwe beroepsgroepen op basis van aantoonbare bekwaamheden op te nemen in de wet BIG. Zoals de Nurse Practitioner, de Physician Assistant en de Technisch Geneeskundige. “Er is een toenemende behoefte aan geïntegreerd opgeleide mensen” De complexiteit in het ontwikkelproces neemt toe. Het is de uitdaging om in de opleiding en de praktijk de complexiteit te leren hanteren mede door meerdere competenties samen te laten werken. De technologische en de daaraan gerelateerde sociale innovaties leiden in veel bedrijven tot een upgrading van de vereiste competenties van het personeel. Door al in een vroeg traject multidisciplinair met elkaar te gaan samenwerken verhoogt men de kans op innovaties. Professionals die oplossingen realiseren, hebben als competenties: probleemoplossend vermogen, goede relatie met klanten, kunnen omgaan met veranderingen, flexibiliteit en initiatief12. Daarnaast is het nodig toekomstige professionals beter voor te bereiden op de praktijk (bijvoorbeeld verschillende medischethische standpunten). “De ontwikkelingen zijn van invloed op de omvang van de vraag naar technologisch opgeleid personeel” De technologische ontwikkelingen in de LSH sector zullen bijdragen aan een hogere productiviteit die een relatieve afname van de werkgelegenheid tot gevolg heeft. Echter, de verwachting is dat de vraag naar zorg dermate toeneemt, dat het aantal banen toch zal gaan groeien. Hoewel het moeilijk is goede voorspellingen te geven, verwachten verschillende bronnen een toename in de werkgelegenheid. Uit 6
Scholingsmodel Herregistratie Wet BIG Verpleegkundigen, 2010 7 Ervaringen van verpleegkundigen en verzorgenden met nieuwe technologieën in de zorg, NIVEL, 2010 8 Op wo niveau bijvoorbeeld de opleidingen medical engineering, technical medicine en biomedical engineering. Op hbo niveau de opleiding medisch ingenieur 9 Het competentieprofiel van deze professionals wordt als volgt gedefinieerd 9: “de professional zal met zelfstandige bevoegdheid op basis van gedegen inzicht in het functioneren van het menselijk systeem en de technologie: medisch-technische complexe handelingen uitvoeren; bestaande complexe medisch-technische handelingen optimaliseren; nieuwe mogelijkheden voor diagnostiek en therapie ontwerpen en ontwikkelen”. 10 Techniek met zorg, eindrapportage commissie technologie, zorg en opleidingen 11 12
Risico’s van de medische technologie onderschat, IGZ: 2008 Arbeidsmarktmonitor Metalektro, ROA, Editie 2011.
7
Human capital agenda Life Sciences & Health
de analyse van bureau Louter13 blijkt dat de ontwikkeling in de werkgelegenheid in de sector LSH in zijn geheel toenam tussen 1996 – 2010, zowel door toegevoegde waarde als door toename in het aantal arbeidsplaatsen. De sector LSH laat een toenemende behoefte zien: het aantal baanopeningen (5%) en de instroom schoolverlaters (3%) blijft positief. Het aantal arbeidsplaatsen bij zowel de bedrijven die oplossingen ontwikkelen als in de zorgverlening zal verder toenemen: er is sprake van een groeiende uitbreidingsvraag van 1,4% per jaar en een groeiende vervangingsvraag van 3,5% per jaar gekoppeld aan werkgelegenheid. Uit recente gegevens van ROA 14 blijkt dat de uitbreidingsvraag in de beroepsklassen die voor de topsector LSH relevant zijn, in de komende jaren zal stijgen: voor medische en paramedische beroepen zal de uitbreidingsvraag tot 2016 jaarlijks met gemiddeld 2,7% stijgen en voor verzorgende beroepen met 2,2% (zie bijlage, figuur 1). Als wij de uitbreidingsvraag uitsplitsen naar opleidingsniveau, zien wij voor alle opleidingsniveaus een positieve uitbreidingsvraag in de zorg en medische richtingen. Op wo-niveau wordt de grootste uitbreidingsvraag verwacht. Naast een uitbreidingsvraag, is er sprake van een vervangingsvraag als gevolg van de vergrijzing. De vervangingsvraag is in alle beroepsklassen positief, zo ook in de (para)medische (stijgt tot 2016 jaarlijks met gemiddeld 3,9%) en verzorgende beroepen (stijgt tot 2016 jaarlijks met gemiddeld 3,9%) (zie bijlage, figuur 2). De gekwalificeerde uitstroom uit het onderwijs zal in de pas moeten lopen met deze verwachtingen op de arbeidsmarkt. Conclusies De ontwikkelingen laten zien dat drie hoofdthema‟s van belang zijn om de sector van goed opgeleid personeel blijvend te voorzien. Hieronder zijn de conclusies per thema gerangschikt. 1. Het onderwijs richt zich op de ontwikkeling van specialismen en gebruikersgroepen, dus - zullen de huidige handelingsroutines ingrijpend veranderen; - zullen de huidige verantwoordelijkheden verschuiven; - zullen mensen met andere vaardigheden / beroepsprofielen nodig zijn; - zal de behoefte aan specialisatie (oplossingen realiseren) en generalisatie (oplossingen gebruiken) toenemen. 2. Het onderwijs (alle niveaus) werkt met goed geïntegreerde, moderne gezondheidszorg praktijken samen en profiteert van de participatie van het bedrijfsleven, dus - zullen de technologieën steeds meer onderdeel gaan uitmaken van de beroepscontexten; - zal de multidisciplinariteit in de beroepscontexten toenemen. 3. Het gecreëerde beeld van de technologische arbeidsmarktvraag vergroot de aantrekkelijkheid van de sector, dus - zal de behoefte aan personeel kwantitatief toenemen.
13
Quickscan arbeidsmarkt topsectoren, bureau Louter, december 2011
14 De arbeidsmarkt naar opleiding en beroep, Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt, december 2011
8
3 Thema‟s In deze human capital agenda formuleren we voor de verschillende doelgroepen een aantal overkoepelende thema‟s en specifieke themalijnen die bijdragen aan het realiseren van de doelstellingen van deze human capital agenda: Overkoepelende thema’s
Themalijnen
Doelgroep: STEMdisciplines*
Doelgroep: zorgdisciplines
Doelgroep: economische, sociale en juridische disciplines
Jongeren met een zorgdiscipline
Jongeren met de disciplines: economie, gedrag, juridisch
Werkenden met een zorgdiscipline
Werkenden met de disciplines: economie, gedrag, juridisch
Structurele samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven
Ondernemendheid integraal onderdeel van de curricula
Werken in innovatieve organisatiestructuren in onderwijs, bedrijven en zorginstellingen (sociale innovatie)
De actualisering van de curricula op alle niveaus (mbo, hbo en wo) D. Multidisciplinair opleiden E. Versterken belang van adaptief vermogen F. Versterken regionale kennisnetwerken
Jongeren met de disciplines: fysica en chemie, life sciences, engineering, computing en technologie
A: Grotere participatie van bedrijven in het onderwijs om aansluiting te vergroten
B: Ondernemendheid integraal onderdeel laten uitmaken van relevante curricula in het initieel onderwijs en leven lang leren
C: Organisatiestructuren in onderwijs, bedrijven en zorginstellingen dynamiseren
De studieloopbaan voor jongeren aantrekkelijker maken G. Aantrekkelijkheid van een loopbaan in de sector vergroten
Jongeren met de disciplines: fysica en chemie, life sciences, engineering, computing en technologie
Een leven lang leren van werkenden binnen en buiten de sector (bij-, op- en omscholing) H. Om- en bijscholing disciplineoverstijgend aanpakken
Werkenden met de disciplines: fysica en chemie, life sciences, engineering, computing en technologie
* Stem: science, technology, engineering & mathematics
4 Overkoepelende thema‟s “Het onderwijs en bedrijfsleven moeten op elkaar aansluiten” Op alle niveaus van het onderwijs is direct contact nodig met de bedrijven voor het actualiseren van de curricula in het onderwijs voor adequate probleemoplossende strategieën. De samenwerking tussen de grote industrie en het wetenschappelijk onderwijs is vaak al goed. De samenwerking tussen de grote industrie en het beroepsonderwijs zou sterker ingezet moeten worden. Voor het midden en kleinbedrijf geldt dat de samenwerking tussen onderwijsinstellingen op alle niveaus versterkt moet worden. Dit vraagt om actie van de sector zelf: actieve inzet en meedenken met het onderwijs. De problematiek om oplossingen op de markt te krijgen, zijn hier leidend. Themalijn A: Grotere participatie van bedrijven in het onderwijs om de aansluiting te vergroten Deelname van bedrijven uit de LSH sector in de programma‟s Jet-Net (voortgezet onderwijs, havo/vwo) en TechNet (voortgezet onderwijs, vmbo) uitbreiden. Bij Jet-Net zijn momenteel maar 8 van de 84 participerende bedrijven afkomstig uit de LSH sector; Meer lessen in het onderwijs gegeven door in het bedrijfsleven werkzaam vakpersoneel, waardoor de student een beter beeld krijgt van het bedrijfsleven en vakpersoneel invloed kan uitoefenen op curriculum; Bewustzijn van de verantwoordelijkheid van bedrijven en zorginstellingen vergroten bij stages/afstudeeropdrachten. Tegelijkertijd kan het onderwijs veel actiever de vertaling maken van vragen van bedrijven naar de eindopdrachten/-stages. Voorbeeld De Hogeschool Utrecht ontwikkelt momenteel een cursus over het gebruik van e-health als een verdiepingscursus gericht op de thuiszorg. In de cursus is aandacht voor de consequenties voor de chronisch zieke patiënt en voor de beroepsuitoefening van de verpleegkundige. Er wordt gebruik gemaakt van een leerwerkplaats waarin praktijkgericht onderzoek vanuit het Kenniscentrum Innovatie van Zorgverlening kan plaatsvinden. Deze manier van werken biedt de mogelijkheid om de voorgestelde verbeteringen proefondervindelijk te toetsen en ook de opgedane kennis in beroepenveld en onderwijs te implementeren.
Themalijnen uit het Masterplan Bèta en Technologie: Verruiming van de bevoegdhedenregeling om de stroom van geïnteresseerde en gemotiveerde mensen uit de arbeidsmarkt naar het onderwijs te vergroten; Biedt fiscale maatregelen aan voor bedrijven die medewerkers vrijmaken voor het onderwijs (deeltijd, voor een bepaalde periode) om dit te stimuleren, c.q. als carrièrestap voor medewerkers in te bouwen; Uitvoering van het initiatief voor Teach2, een oproep aan onderwijs én bedrijfsleven om meer mensen uit de praktijk in te zetten in het onderwijs in de vorm van praktijkmensen die circa 1 dag per week voor de klas staan als expert in hun vakgebied.
Human capital agenda Life Sciences & Health
“Ondernemendheid als belangrijke attitude” Bij het vergroten van het ontwikkelings- en ondernemend vermogen gaat het primair om attitudeontwikkeling bij professionals (profi-competenties). Dit is nodig voor bedrijfsleven en kennisinstellingen om beter en meer oplossingen te kunnen ontwikkelen. In het onderwijs zou „ondernemendheid‟ daarom een plek moeten krijgen binnen alle niveaus. Hier zijn met name de bedrijven voor nodig om te helpen deze attitude op een praktische, praktijk-georiënteerde manier te helpen vertalen in directe onderwijsdoelen. Themalijn B: Ondernemendheid integraal onderdeel laten zijn van relevante curricula in het initieel onderwijs en leven lang leren Op alle niveaus van het onderwijs zijn bedrijven nodig om te helpen een ondernemende attitude te vertalen naar directe onderwijsdoelen (waarbij de vakkennis niet verloren gaat) en bij te dragen aan deze attitudes in stages en praktijkopdrachten; Onderzoek en onderwijs met elkaar verweven op alle niveaus; Werken met opleidingsprofielen om het innovatievermogen van studenten te vergroten (onderzoeken, ontwerpen, organiseren); Binnen onderwijs propageren van en deelnemen in bestaande organisaties die ondersteuningstrajecten bieden aan spin-offs. Voorbeeld Science, Business & Innovation (SBI) is een interdisciplinaire bachelorstudie aan de Vrije Universiteit Amsterdam. De studie combineert natuurwetenschappen met bedrijfs- en sociale wetenschappen. Het programma is gericht op mensen die nadenken over en geïnteresseerd zijn in nieuwe vindingen en concepten, creatieve oplossingen en hoe nieuwe producten naar de markt te brengen. De opleiding leidt professionals op die bruggen kunnen slaan. Bruggen tussen het bedrijfsleven en actuele ontwikkelingen in de natuurkunde en farmaceutische wetenschappen. Zij zijn getraind in het begrijpen en beoordelen van vindingen als bijvoorbeeld een nieuw geneesmiddel. Zij leren deze nieuwe kennis te vertalen naar ontwikkeling en innovatie van commerciële producten en toepassingen. Binnen het programma is een studiepad specifiek gericht op Life Sciences. De Mastertrack is een vervolg op de bacheloropleiding of een biomedische opleiding gericht op drug development en biomedische technologie. Met name het mkb is geïnteresseerd in studenten van deze opleidingen omdat hun uitdaging is gelegen in het naar de markt brengen van vindingen.
“Nieuwe manieren van samenwerken zijn cruciaal” (Internationale) concurrentie op kennis vergt nieuwe manieren van samenwerken op de werkvloer. Ook om mensen aan te trekken, moeten bedrijven en zorginstellingen werken aan nieuwe arrangementen. Individuele competenties van werknemers worden steeds belangijker. Bedrijven en zorginstellingen zullen moeten werken in een innovatieve sfeer en processen anders moeten organiseren. Ook de samenwerking tussen onderwijsinstellingen onderling en tussen de verschillende sectoren in de onderwijsketen wordt steeds belangrijker. Dit is ook een belangrijke succesvoorwaarde voor de structurele samenwerking in de driehoek van bedrijven, zorginstellingen en onderwijsinstellingen.
11
Human capital agenda Life Sciences & Health
Themalijn C: Organisatiestructuren in onderwijs, bedrijven en zorginstellingen dynamiseren (sociale innovatie) Bundelen van bestaand beleid en instrumentarium voor sociale innovatie en het vergroten van de toegankelijkheid (bijv. zelfsturende teams, lean thinking); Nieuwe vormen van samenwerking ontwikkelen en stimuleren om elkaars competenties aan te spreken teneinde multidisciplinair samen te werken. Voorbeeld Bij DSM Anti-infectives wordt gewerkt met zelfsturende multidisciplinaire teams rond procestechnologen. Elk bedrijfsproces heeft zijn eigen teams en individuen vervullen rollen in meerdere teams. Het effect hiervan is dat verschillende functiegroepen als een multidisciplinair team werken in wisselende, niet hiërarchisch gebonden samenwerkingsvormen. Zelfsturing gaat om het vinden van een balans tussen de diversiteit aan inzichten: de operator brengt het productiegezichtspunt in, de technoloog de kennis, de operationsmanager de doelen en de operationsexpert is degene die de verschillen tussen deze gezichtspunten hanteert en daardoor het geheel goed laat werken. Door het opzetten van zelf sturende teams binnen de organisatie is DSM effectiever gaan produceren en is de tevredenheid onder de werknemers hoog: DSM behoort op het gebied van openheid, empowerment, samenwerking en integriteit tot de beste performers.
Themalijnen uit het Masterplan Bèta en Technologie: Programma‟s ontwikkelen die competenties van werknemers stimuleren op niet-inhoudelijke gebieden zoals flexibel organiseren, dynamisch management en slimmer werken, waardoor motivatie en loopbaanperspectief kunnen verbeteren.
12
Human capital agenda Life Sciences & Health
5 De actualisering van de curricula “Koppeling tussen vakgebieden nodig om innovaties bij te benen” De technologische innovaties gaan zo hard, dat koppeling tussen vakgebieden nodig is om dit bij te kunnen benen. Door al in een vroeg traject de samenwerking tussen verschillende disciplines aan te gaan, stijgt de kans op innovaties, nieuwe inzichten en aanpakken.. Om werknemers op te leiden die kunnen werken in werkcontexten die multidisciplinair van karakter zijn en met multidisciplinaire teams, is multidisciplinariteit in het onderwijs van groot belang. Ook worden toekomstige werknemers beter voorbereid op zaken die men tegen kan komen in praktijk (bijvoorbeeld verschillende medischethische standpunten). Themalijn D: Multidisciplinair opleiden Op alle niveaus van het onderwijs is actieve inzet van het bedrijfsleven nodig voor adequaat discipline overstijgend samenwerken; Ook in het beroepsonderwijs breder gaan kijken dan alleen het eigen vakgebied (in delen aanbieden in het onderwijs, om het behapbaar te houden); Beroep doen op alumni van de sector voor beroepenveldcommissies; Bevorderen van samenwerking tussen kenniscentra in het mbo. “Adaptief vermogen vereist een andere aanpak van het onderwijs” Het ontwikkelen van het adaptief vermogen bij eindgebruikers begint al bij het begin van de zorgopleidingen en vereist een andere aanpak dan alleen maar het vergaren van routinekennis en vaardigheden. Er is een analyse nodig van de kernbegrippen die noodzakelijk zijn om het handelen aan te kunnen passen aan innovaties. Kennis, vaardigheden en attitudes moeten zo georganiseerd worden, dat men veilig leert werken op basis van inzicht in de procedure. Door jongeren al vroeg in hun opleiding te laten werken met de nieuwste technologieën kunnen zij een belangrijke rol spelen in het risicomanagement in de praktijk. Dit vraagt om integrale aandacht voor „adaptief vermogen‟ in de opleidingen op alle niveaus om te vermijden dat technologie „slechts‟ een vak is, terwijl het hele nieuwe handelingen met zich meebrengt. In het vergroten van het adaptatievermogen gaat het primair om het gebruik en de toepassing van producten en technologieën in meerdere zorgcontexten (ziekenhuizen, verzorgingshuizen, thuis, et cetera) In het wo is in de afgelopen jaren meer aandacht hiervoor gekomen, maar men zal nog een aantal stappen moeten zetten. Het mbo en hbo lopen hier in de initiële opleiding vaak nog achter op de praktijk. Themalijn E: Versterken belang van adaptief vermogen Integrale aandacht voor adaptief vermogen en opnemen in het curriculum van onderwijs en onderzoek voor de sector op alle niveaus (mbo, hbo en wo); Grotere innovatieve ruimte in accreditatiesystemen die mogelijkheden tot flexibiliseren biedt (beroepsveranderingen zouden niet moeten leiden tot de noodzaak van het omslachtig aanvragen van nieuwe opleidingen);
13
Human capital agenda Life Sciences & Health
Basis technologievakken en geïntegreerde, moderne beroepspraktijken in de opleidingen voor verzorgenden op mbo en hbo niveau; Versterken aansluiting zorg en technologie door innovatieve opleidingen. Hierbij is van belang dat opleiders en werkgevers duidelijkheid verschaffen over het beroepsbeeld en competenties van deze professionals. “In de regio moet het gebeuren” In de regio‟s werken onderwijs en bedrijven al vaak samen („zwaluwstaarten‟) waarbij beroepsonderwijs en praktijk in elkaar overlopen 15. Naarmate het onderwijsniveau hoger wordt, neemt de omvang van de regio toe. De mbo-instellingen werken met leerbedrijven die stages verzorgen. In het hbo verbinden de lectoren het mkb actief aan het onderwijs door praktijkgericht onderzoek. De lectoraten hebben al vaak een breed netwerk en zijn goed verbonden met het mkb en zorginstellingen (worden vaak ook door hen bekostigd). Voor de grote industrie geldt dat zij vaak aansluiting zoeken met het wetenschappelijk onderwijs en de regio‟s groter zijn (en soms internationaal). In regionale kennisnetwerken gaat het nadrukkelijk om de keuze voor de juiste onderwijsconcepten en de juiste probleemoplossende strategieën en attitudes, met voldoende ruimte binnen de kwalificatiestructuur en ruime landelijke beroepsprofielen. Met het bundelen van krachten in regionale netwerken is in een aantal andere topsectoren een start gemaakt door het opzetten van Centra voor Innovatief Vakmanschap voor het mbo en Centres of Expertise voor het hbo. Voor de sector LSH zou dit voorbeeld gevolgd kunnen worden door middel van een centrum waarin zorgorganisaties, patiëntenorganisaties, kennisinstellingen, bedrijven, financiers en lokale/regionale overheden met elkaar samen werken aan innovatieve oplossingen voor een toekomstbestendige zorg. Dit zou een impuls kunnen geven aan de kern van bedrijven waar de Topsector LSH voor staat. Themalijn F: Versterken regionale kennisnetwerken Versterken bestaande, regionale initiatieven die het onderwijs en bedrijfsleven verbinden om aansluiting bij en doorstroom naar het bedrijfsleven te bevorderen; Versterken structurele samenwerking beroepsonderwijs met mkb (in hbo bijv door lectoren uit bedrijfsleven); Verruiming binnen de kwalificatiestructuur van het mbo om te participeren in regionale, multidisciplinaire arrangementen; Investeren in Centra voor Innovatief Vakmanschap voor het mbo; Investeren in Centres of Expertise voor het hbo. Voorbeeld Voor de sector LSH heeft de hogeschool Zuyd samenwerking gezocht bij onderwijsinstellingen, zorginstellingen en bedrijfsleven in Zuid-oost Nederland (Enschede, Eindhoven, Maastricht, Heerlen). In samenwerking met deze partijen wordt er een businessplan voor een Centre of Expertise voorbereid.
15
Zie bijlage 2 voor een overzicht van regionale kennisnetwerken.
14
Human capital agenda Life Sciences & Health
Themalijnen uit het Masterplan Bèta en Technologie: Bied technische opleidingen aan via profilering van opleidingcentra (in afstemming tussen onderwijsinstellingen en topsectoren; regionale samenwerking en regionale differentiatie) via Centra voor Innovatief Vakmanschap voor het mbo op zwaartepunten binnen de sector; Bied technische opleidingen aan via profilering van opleidingcentra (in afstemming tussen onderwijsinstellingen en topsectoren; regionale samenwerking en regionale differentiatie) via Centres of Expertise voor het hbo op zwaartepunten binnen de sector (en maak het onderdeel van de huidige profilering van het hbo).
15
Human capital agenda Life Sciences & Health
6 De studieloopbaan van jongeren “Jonge talenten kiezen voor Life Sciences & Health” Het keuzeproces van jongeren wordt beïnvloed door beelden. Het beeld van de zorgsector is vaak stereotiep. In de voorlichting zijn de domeinen, de min of meer harde bèta/biomedisch en de zachtere zorg, gescheiden. Het stereotiepe beeld vereist aanvulling en andere accenten om meer studenten en nieuwe doelgroepen te interesseren voor de sector. De bedrijven kunnen de aantrekkelijkheid vergroten door flexibel te zijn in hun werkvormen (nieuwe werken) en arbeidsvoorwaarden en tijd en energie te investeren in de lesprogramma‟s van de hele onderwijsketen. De rol van het mkb zou hier groter mogen zijn. Op alle niveaus zal de werkgelegenheid in de sector Life Sciences & Health stijgen. Om de instroom op de verschillende niveaus te verhogen sluit de sector zich aan bij de themalijnen uit het Masterplan Bèta en Technologie. Daarnaast is een aantal specifieke acties voor de sector nodig. Themalijn G: Aantrekkelijkheid van een loopbaan in de sector vergroten Onderwijsinstellingen richten zich in hun voorlichting op maatschappelijk georiënteerde bèta‟s en technici; Rol van bedrijfsleven vergroten bij voorlichting: arbeidsmarktperspectieven en rolmodellen; Uitbreiden van initiatieven in het primair en voortgezet onderwijs die de aantrekkelijkheid van de sector LSH vergroten: DNA labs (ook uitbreiden naar vmbo) en wetenschapsknooppunten voor het primair onderwijs; Uitbreiden van het programma „eerst de klas‟ met vakken die voor de sector LSH relevant zijn; Internationale aantrekkelijkheid vergroten voor de instroom in graduate schools, research masters en phd‟s. Themalijnen uit het Masterplan Bèta en Technologie: Voorzetting van de bestaande activiteiten die effect hebben en bijdragen aan meer instroom in de bèta en techniek opleidingen; Mogelijkheden onderzoeken om excellente buitenlandse studenten te behouden voor de topsectoren; Faciliteer komst van internationale kenniswerkers door vereenvoudiging van procedures; Stimuleer gediplomeerden op mbo-3/4 niveau de arbeidsmarkt op gaan en opscholing enige jaren later via duale opleiding in het ho (inclusief hbo Ad).
16
Human capital agenda Life Sciences & Health
7 Een leven lang leren “Upgrading van het huidige personeel en omscholing van personeel uit andere sectoren moet op breed vlak gebeuren” Om- en bijscholing heeft een disciplineoverstijgende aanpak nodig om te zorgen dat zorgprofessionals disciplineoverstijgend gaan werken en denken. De uitdaging is niet zozeer gelegen om hen de nieuwe technologieën te leren toepassen, maar meer hoe zij de technologie in het geheel van zorgprocessen kunnen plaatsen. Daarnaast zou het aanbod meer gericht moeten zijn op de ontwikkelingen in de sector en niet alleen vakinhoudelijk. Het uitbreiden van de directe betrokkenheid van meerdere disciplines helpen door de nascholing anders in te richten. De bedrijven zijn nodig om het voor mensen aantrekkelijker te maken om mid-career zich te laten opof omscholen. De aandacht is nu gericht op het direct een zo hoog mogelijk niveau te halen voor het juiste vak. Meer flexibiliteit in het leren bevordert de mobiliteit op de arbeidsmarkt. Het onderwijs op alle niveaus is op weg naar grotere flexibilisering door een brede start met aan het eind van de opleiding differentiatie- of specialisatiemogelijkheden. Themalijn H: Om- en bijscholing disciplineoverstijgend aanpakken Bedrijfsleven moet tijdig inspelen op veranderingen en koopkrachtige vraag voor bijscholing articuleren. (Regionale) onderwijsinstellingen moeten hier adequaat op inspelen; Modules voor om- en bijscholing aansluiten op verschillende disciplines (niet alleen richten op vaardigheden, ook aandacht voor systeemdenken); Leven lang leren stimuleren door het doen van aanpassingen voor BIG-registratie en de daarbij horende verplichte bijscholing: de technologie onderdeel laten uitmaken van verplichte bijscholing; Leven lang leren ruimer hanteren door verplichte nascholing breder te introduceren; Investeren in loopbaanontwikkeling en schetsen van een duidelijk loopbaanperspectief (in de hele kolom); Nauwere samenwerking tussen bedrijven en zorginstellingen met het UWV en uitzendbureaus om voor werkzoekenden en werklozen vraag naar en aanbod van competenties beter op elkaar af te stemmen middel scholing. Themalijnen uit het Masterplan Bèta en Technologie: Besluit tot flexibele arbeidsvoorwaarden (maatwerk/arrangementen in relatie tot employability; mogelijkheden voor life long learning, deeltijd-opleidingen); Flexibilisering mbo- en hbo-onderwijsaanbod: vergroot benutting van mbo- en hboonderwijsaanbod door bedrijven; Employability faciliteren door duidelijke en heldere carrièreperspectieven en benutting van beroepsbeelden.
17
Human capital agenda Life Sciences & Health
8 De human capital agenda in actie In de vorige hoofdstukken is een visie geschetst op de ontwikkelingen in de beroepen, ontwikkelaars en gebruikers, en welke thema‟s, onderwijsniveaus, landelijk, regionaal, et cetera, belangrijk zijn voor de toekomst. De rol van deze HCA zien wij nadrukkelijk als agenderend. Dat is het begin en nog niet uitvoerend. Dus gaat het om het agenderen van deze thema‟s bij de juiste tafels. Op regionaal niveau wordt al veel energie gestoken in regionale netwerken en gebeurt er al veel. Aansluiting hierbij is nodig en het is van belang dat: -
-
De verschillende actoren op deze agenda aangesproken worden; Thema‟s bij bestaande overlegtafels (nationaal, regionaal, alle onderwijsniveaus, Masterplan Bèta en Technologie, HCA Chemie en HCA HTSM), in dialoog, geagendeerd worden; Coöperatieve tafels met vertegenwoordiging vanuit onderwijs, bedrijfsleven en zorginstellingen gestimuleerd worden (of initiatief aangemoedigd daar waar nog niet aanwezig); Good practices in kaart worden gebracht en uitgewisseld.
De volgende stappen voor de Regiegroep zijn: -
Praktisch in kaart brengen welke thema‟s bij welke tafel kunnen worden geagendeerd; Werkmodellen ontwikkelen hoe om te gaan met thema‟s waar nog geen tafel voor is.
18
Human capital agenda Life Sciences & Health
BIJLAGEN
19
Human capital agenda Life Sciences & Health
Bijlage 1: Figuren bij hoofdstuk 2 Figuur 1
Figuur 2
20
Human capital agenda Life Sciences & Health
Bijlage 2: Regionale kennisnetwerken De sector Lifes Sciences & Health kent een klein aantal grote en een groot aantal kleine bedrijven. De verdeling van arbeidsplaatsen in Life Sciences & Health volgt vrijwel naadloos het ruimtelijk patroon van de academische ziekenhuizen. Het onderwijs volgt dit ruimtelijke patroon met vestigingen in de concentratiegebieden Voorbeelden van regionale kennisnetwerken zijn: 1. Amsterdam Biomed Cluster 2. Leiden Life meets Science 3. Metropool regio 4. Business to Science Portal 5. Utrecht Science Park 6. Health Valley 7. Immunovally 8. Lifeteczone 9. Lifetecnetwork 10. Healthy Ageing Network 11. Groningen Biomed City
Figuur 3
Bron: Quickscan arbeidsmarkt topsectoren, bureau Louter, december 2011
21
Human capital agenda Life Sciences & Health
Bijlage 3: Betrokkenen Human Capital Agenda Life Sciences & Health Task Force Human Capital: • Dop Bär, UMC Utecht / Universiteit Utrecht • Gerard Ensink, DSM • Guido Geerts, Delft DI • Heleen Miedema, Universiteit Twente • Maarten Rook, Samenwerkende Topklinische opleidingsZiekenhuizen • Peter Hilbers, Technische Universiteit Eindhoven • Victor Slenter, Capaciteitsorgaan • Sijbolt Noorda, voorzitter, HCA-team Veldraadpleging mbo: • Christien de Graaff, Alfa College • Peet Ferweda, AOC Friesland • Gert Gerding, MBO Raad • Peter Criellaart, Zadkine Veldraadpleging hbo • Ellen Hilhorst, voorzitter Domein Applied Science, Hogeschool Utrecht • John van der Willik, Hogeschool Leiden Interviews • Arjen Schat, Philips • Anneloes Cordia, Lectoraat Innovatie en Productrealisatie, Hogeschool Rotterdam • Helianthe Kort, Lectoraat Vraaggestuurde Zorg, Hogeschool Utrecht • Jan Rietsema, Lectoraat Technologie in de Zorg, Hogeschool Zuyd • Elise Nauta, Programmamanager Onderwijs en Onderzoek, Faculteit Gezondheidszorg, Hogeschool Utrecht • Gijs v.d. Starre, CSG Centre for Society and the Life Sciences • Maud Radstake, CSG Centre for Society and the Life Sciences • Peter van Hoorn, Vrije Universiteit
22
Human capital agenda Life Sciences & Health
Bijlage 4: Literatuurlijst • • • • • • • • • • • • •
Topsectorplan Lifes Sciences & Health; Voor een gezond en welvarend Nederland, 2011 Cahier no.3, Life Sciences & Health, 2010 Medical Devices: managing the mismatch (World Health oranization, 2010) Betekenisvolle technologie in de zorg (speech Jan Reitsema, hogeschool Zuyd, 2011) Ervaringen van verpleegkundigen en verzorgenden met zorg op afstand in de thuiszorg (L.A.M. ten Have, N.Kesseler, 2011) Ervaringen van verpleegkundigen en verzorgenden met nieuwe technologieën in de zorg (NIVEL, 2009) De zorg verandert, de verpleegkundige ook (NIVEL, 2011) Incidenten met medische technologie in ziekenhuizen - Panel Verpleging & Verzorging (Kitty M. Siemerink, Maaike Langelaan, Anke J.E. de Veer en Cordula Wagner, 2011) Competentieprofiel academisch opgeleide TM-professionals (Mw. drs. H.A.T. Miedema, Drs. Fr.C.A. Jaspers e.a, 2011) Scholingsmodel Herregistratie Wet BIG Verpleegkundigen (MBO Raad/Bedrijfstakgroep Gezondheidszorg, Dienstverlening en Welzijn, HBO-raad, 2010) Techniek met zorg (Commissie technologie, zorg en opleidingen, 2004) De arts van straks Een nieuw medisch opleidingscontinuüm (Betty Meyboom-de Jong e.s, 2002) Opleiding en onderzoek op het grensvlak van technologie en zorg ( Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra NFU en 3TU.Federatie, 2011)
23
Human capital agenda Life Sciences & Health
Colofon Februari 2012 HCA team: •
HCA-portefeuillehouder: Sijbolt Noorda
•
Coördinatie met andere task forces: Jorg Janssen
•
Advies en ondersteuning: Marsha Wagner en Eva van Cooten (Platform Bèta Techniek)
24