Hoofdstuk 8: De senior en het interieur Wonen. Wie kent het niet? Iedereen behalve daklozen? Het aantal daklozen in Nederland is weliswaar sinds de jaren negentig sterk gegroeid en wordt geschat op enkele tienduizenden,i velen van hen hebben ooit gewoond en weten dus wat het is. En al zouden ze het niet weten, het betekent dat het aantal daklozen minder dan 1% bedraagt van de 16.298.832 inwoners die Nederland op het moment van dit schrijven teltii. Dus we kunnen wel stellen dat eigenlijk iedereen weet wat wonen is. Maar ook weten we dat er op veel verschillende manieren gewoond wordt. Voor ons als senioren is van belang om het wonen een beetje in stijl te doen. We zijn per slot van rekening niet zómaar onderdeel van de ruim 16 miljoen Nederlanders, maar nota bene de senioren der ‘Ciegaar! Aan de hand van teksten en illustraties zal hieronder een kort beeld geschetst worden van wonen in stijl en wat de senior daar zelf aan kan doen.
8.1. Ontwikkeling van het interieur door de jaren heen Wonen volgens het boekje Al decennia lang proberen architecten en andere woondeskundigen ons een beetje beschaving bij te brengen, met beperkt succes. Het ‘typisch Nederlandse interieur’ – de zware, donkere eiken Oudhollandse inrichting met veel krullen en knoppen heeft menig vernieuwer tot de rand van waanzin gedreven; de meeste Nederlanders hangen deze traditionele interieurstijl al van generatie op generatie aan. Interieurs waar kunsthistorici en smaakmakend Nederland alleen maar met walging over kunnen spreken, laat staan dat ze de aanblik kunnen verdrageniii. Al in de jaren ’20 werd aan de hand van voorbeeldinterieurs de consument uitgelokt tot verandering en modernisering. Uit onderzoek in de jaren ’50 bleek echter dat, ongeacht de prijs, de voorkeur voor het strakke moderne meubel niet bijzonder hoog was en dat men veelal de bestaande, traditionele inrichting verkoos. In hogere sociale milieus bleek de voorkeur voor het strakke wonen relatief het sterkst, terwijl lagere milieus ‘een primitieve hang’ hadden naar het traditionele logge meubel en een volle inrichting, omdat volgens de onderzoekster dhet ruimtebeslag bijdroeg aan hun gevoel van bezit en status. (…) Mensen met een onzekere en lage maatschappelijke status (…) zoeken bescherming in volle binnenhuizen en diepe crapauds. In de jaren negentig was in die situatie weinig veranderd. Zoals een huisarts in 1992 in de Volkskrant schreef: “Misschien hoor ik mij als huisarts niet uit te laten over de inrichting van huizen war ik kom, maar soms moet ik mijn hart luchten, wanneer ik weer ben geconfronteerd met een wanstaltige overmaat aan bombastisch eiken meubilair, opeengehoopt in woonkamers, die daardoor nog kleiner en donkerder lijken. Hoe moeten mensen hier in leven blijven? Ik kan mij hen ’s avonds niet anders voorstellen dan in de rook van hun sigaretten, vastgeklonken aan stoel of bank, de blik gericht op het bakbeest van een televisie. De troosteloosheid van hun lompe bestaan verraadt zich dan pas echt. Wanneer ik mij er door laat deprimeren, dan is het uit het besef dat God of wie dan ook, dit leven nooit zó heeft bedoeld.iv Na de Tweede Wereldoorlog gingen interieurarchitecten, ondanks het gebrek aan populariteit, stug door met het propageren van het strakke, eerlijke, zuivere en lichte interieur. Met uitzondering van de hierboven geschreven groep kwam in de jaren ’60 toch een doorbraak van het strakke wonen toen er massaal teakhouten bankstellen, wandmeubels en eettafelsets werden aangeschaft. Kleedjes en vitrages verdwenen en wanden werden leger. Het bankstel met de toen karakteristieke rechthoeken salontafel werd de standaardmeubilering van de woonkamer als tv-theater. Eind jaren ’70 was het strakke wonen over zijn hoogtepunt heen en gingen ruige en natuurlijke elementen als sierbeton, grove houten bielzen en groene bladplanten het beeld bepalen. In de late jaren ’80 werd het strakke wonen weer populair onder jongeren. Vooral buismeubelen – vaak kopieën van stoelen uit de jaren ’30 – mochten zich in een warme belangstelling verheugen. Het kleurengamma was met zwart, grijs en wit nogal beperkt. De meubelontwerpen in de jaren ’90 mochten dan speelser van vorm en kleur zijn, ze verloochenden het oude credo van de strakke belijning nietv. Thans, in de jaren ’00, geldt de combinatie van strak met kleur en speelsheid nog steeds. Zo zien we in de loop der tijd twee hoofdstromen parallel lopen: de groep die vasthoudt aan het traditionele donkere eiken interieur, en een stroming van strakke interieurs, die per decennia haar eigen specifieke kenmerken heeft. Teruggrijpend op de jaren ’50, geheel in stijl met het huidige rijksbeleid onder Jan-Peter Balkenende, mag gesteld worden dat de hoogopgeleide, stijlvolle senior mee moet in de stroming van vernieuwers, van het strakke en lichte wonen.
Tabel 8.1: Stijlvol wonen door de jaren heen
Jaren ’20 / ‘30
Jaren ’50 / ‘60
Jaren ‘80
Jaren ‘90
De senioren en hun interieur In een grijs verleden bestond het interieur van wat nu de senioren zijn vaak uit een samenraapsel van meubels uit de kringloopwinkel en grootmoeders zolder, aangevuld met de goedkoopste artikelen die IKEA hen bood. Het seniorschap impliceert meestal een behoorlijke financiële vooruitgang, waarmee de inherente goede persoonlijke stijl en klasse uiteraard tot uiting komt in de vorm van een stijlvol interieur. Deze aanname gaat helaas slechts ten dele op. Enkele senioren hebben hun middelen aangewend om te voldoen aan de principes van het strakke en zuivere wonen, maar er zijn er bij die – ondanks een royale financiële positie – het vertikken om de gang naar de designmeubelzaak te maken of de wanden te voorzien van een stijlvol kleurtje of behangetje. Kennelijk is niet elke senior geneigd om zich een interieur volgens het boekje aan te meten. Toch is er ook voor bijvoorbeeld minder huiselijke vrijgezellen hulp. Al in de jaren ’60 werd de vrijgezel geholpen door Jan Rietveld! En wees niet bang om iemand te vragen, als je het niet meer weet. Het netwerkeffect van de senioren heeft tot nu toe alleen maar goeds opgeleverd.
Tabel 8.2: Ook minder huiselijke types kunnen stijlvol wonen, desgewenst met een beetje hulp van buitenaf
Het vrijgezelleninterieur volgens Rietveld, jaren ‘60
Win eens advies in als je het niet meer weet!
8.2. Doe-het-zelf (DHZ) Klussen of doe-het-zelven wekt bij sommigen de associatie op met bouwvakkers, een beroepsgroep waarmee de ‘Ciegaarsenior niet graag mee in verband gebracht wordt, al was het alleen maar vanwege de veelvuldig ontblote bilnaad. Tóch is het doe-het-zelven wel degelijk een activiteit voor yuppen. Het is de ultieme manier om te laten zien hoeveel goede stijl er uit je handen komen kan, in plaats van mee te gaan in de kant-en-klare oplossingen. Sommige senioren zijn nogal lui aangelegd, zoeken zelfs een huisdier met dezelfde eigenschap, terwijl een geslaagde klus dezelfde voldoening geeft als het behalen van een professioneel succes of het winnen van een spannende wedstrijd. Niet voor niets wordt aan de klussende yup een aantal punten toegekend op de ranglijst der bestenvi. Tabel 8.3: Doe-het-zelven is al lang niet meer alléén voor de elite, maar blijft een uiting van de eigen (goede) smaak
Zelf meubels maken is zeker niet nieuw!
En er zijn ideeën voldoende!
De interieuranalyses die Jan des Bouvrie sinds jaar en dag voor de senioren verzorgt, laten tot op heden niet meer dan vier sterren zien. Navraag bij de fervente sigarenroker Jan maakte duidelijk dat alléén de bezitter van een klimaatkamer de gewilde vijfde ster kan krijgen. Hoe stijlvol het interieur ook moge zijn, het ontbreken van de klimaatkamer houdt promotie tot het topniveau tegen. De grootste waardering wordt gegeven aan het zelf bouwen van een klimaatkamer, om de collectie sigaren in goede staat te houden.
8.3. De klimaatkamer Het zelf bouwen van een klimaatkamer lijkt op het eerste gezicht misschien een nogal ingewikkelde activiteit – per slot van rekening heeft niet iedereen zomaar een klimaatkamer gerealiseerd. Een aantal aanwijzingen zal de ware senior op weg helpen. In een klimaatkamer mag de bevochtiger niet ontbreken. De website www.humidordeluxe.de geeft ons een aardige indruk van het assortiment en de prijzen. Het hiernaast afgebeelde ‘befeuchtigungssystem HD2’ kost slechts €1499,-. In combinatie met een deugdelijk gebouwde klimaatkamer ben je altijd verzekerd van een verse sigaar. Voor degenen die van plan zijn om direct te beginnen met de klimaatkamer: het is van belang om te beschikken over goed gereedschap. Een goed gevulde gereedschapskist hoeft niet persé heel duur te zijn. In elk geval heb je nodig: • Een gereedschapskist • Een klauwhamer • Minstens één sterschroevendraaier en één platte schroevendraaier • Een paar goede tangen (waterpomptang, kniptang, combinatietang) • Een goede zaag • Steeksleutels maat 8 t/m 19 • Een boormachine of, voor het lichtere werk, een accuboor, liefst met een goede boren en een bitset om te schroevendraaien • Vele spijkers, schroeven en bouten en natuurlijk de nodige lijmproducten Voor minder dan €200,- is dat mogelijk! Daarvoor heb je niet alleen jarenlang plezier en ben je ineens in staat elke klus te klaren, je krijgt er ook nog eens punten voor op de ranglijst der besten! Tabel 8.4: De echte doe-het-zelver kén niet zonder goed gereedschap
Het uiteindelijke resultaat zal ongeveer overeenkomen met het exemplaar hiernaast (“Der heilige Schrein für Genießer”). In tien stappen kun je eenvoudig tot een kamer als deze komen: 1.
Zoek een geschikte locatie in huis. Zorg het liefst voor een afzonderlijke rookkamer, waarin de klimaatkamer een plek kan krijgen. Denk vooruit, en reserveer ruimte voor een indrukwekkende sigarencollectie. Een oppervlakte van 2 bij 1 meter is doorgaans voldoende. Kies een plek waar ventilatiemogelijkheid bestaat; liefst tegen of grenzend aan een buitenmuur dus. 2. Bevestig slanke houten balken tegen plafond, muren en vloer, waaraan uiteindelijk de wandpanelen bevestigd zullen worden. Bevestig ook verticale en horizontale balken ten behoeve van de doorgang en de ramen. 3. Monteer tegen de blinde wand(en) een houten paneel. Doe dit vervolgens ook op de plaatsen waar geen raam of deur zal komen 4. Monteer scharnieren, en hang de deur op zijn plek 5. Bevestig dunne latjes in de raamkozijnen. Eerst aan één kant, waarna het op maat gemaakte glas tegen de latjes gezet wordt. Eindig nu ook aan de andere zijde met latjes. Kit de ramen voorzichtig af. 6. Maak een mooie stelling aan de binnenkant, waarop je je sigarendozen een plek kunt geven. 7. Monteer sfeerverlichting 8. Leg tapijt of een houten vloertje 9. Sluit het bevochtigingssysteem aan en laat de ruimte 24 uur acclimatiseren; geef het hout de kans zich aan te passen aan het nieuwe klimaat - het hout heeft ook een stabiliserende werking op het vochtigheidsgehalte 10. Presenteer je sigarencollectie en geniet!
8.4. Chique wonen Zoals in het begin van deze bijdrage is uitgelegd wordt van ons – hoogopgeleide sigaarrokers – verwacht dat we uitblinken in stijlvolle soberheid – geen bonte verzameling van prullaria maar een weloverwogen en uitgebalanceerde mix van design en persoonlijke interieurelementen. Een goede basis kan zelfs een vleugje klassiek verdragen! Ondanks het pleidooi voor het strakke en lichte interieur is de stijlassociatie met sigarenroken echter een beetje traditioneler. Een lederen crapaud om in te roken, een Chesterfield bank om met je mederokers te kunnen discussiëren over jazzmuziek, een koloniale boekenkast met literatuur over grote filosofen en vastgoedrapporten over Cuba, hoogpolig tapijt, velours gordijnen en een forse asbak zijn elementen die uitstekend passen in de rookkamer; een ruimte die eigenlijk in elke ‘Ciegaar-seniorenwoning aanwezig dient te zijn. En in die rookkamer dient natuurlijk de hiervoor besproken klimaatkamer aanwezig te zijn! Tabel 8.5: Chique en kitsch: een subtiel verschil
De rookkamer mag best een tikje traditioneel zijn.
Hou het echter beheerst.
8.5. Tot besluit Tot slot kunnen we stellen dat vele van de senioren inmiddels bezig zijn met het opwaarderen van hun interieur. Dat doet deugd. Er is echter nog veel winst te behalen. De werkelijk uitstekende toekomstperspectieven van het seniorennetwerk schept de verwachting dat de senioren der ‘Ciegaar binnen enkele jaren een toonbeeld zijn voor goede stijl en klasse, niet alleen als het gaat om gedrag en uiterlijk, maar ook wanneer ‘anderen’ het seniorenhuis betreden. i
Volgens de Nederlandse Habitat Commissie Bevolkingsteller van het CBS op 22 maart 2005 Cieraad, I, (2000), De gestoffeerde illusie; in: 100 jaar wonen in Nederland; 1900-2000, p.47-p.49 iv Volkskrant, 10 december 1992 v Cieraad, I, (2000), De gestoffeerde illusie; in: 100 jaar wonen in Nederland; 1900-2000, p.70-p.83 vi De ‘Ranglijst der Besten’ is gebaseerd op een beoordeling op tal van criteria hoe goed hij of zij presteert in het leven, gecorrigeerd naar levensfase. De woonsituatie en de mate van zelf toegevoegde stijl en klasse beslaat een niet mis te verstaan deel van de puntentoekenning. Alleen al daarom is het raadzaam woonadvies in te winnen en aandacht te besteden aan het interieur. ii
iii