Hoofdstuk 16 gps-software 16.2.b | BaseCamp voor de Mac In dit deel beschrijven we de Mac-versie van BaseCamp. We beginnen de uitleg eerst met de instellingen van BaseCamp, gevolgd door het werken met wpt’s, poi’s, routes en tracks. 16.2.b.1 Hoe stel je BaseCamp voor de Mac in? Stel eerst de knoppenbalk in via: Toon > Knoppenbalk aanpassen. Sleep de volgende iconen naar de knoppenbalk:
Klik daarna op Gereed. Kies in het menu BaseCamp > Voorkeuren om BaseCamp voor de Mac verder in te stellen. Op de verschillende tabbladen kun je het volgende instellen: 1. Algemeen: Maateenheid > Metrisch Koers: Waar.
Bij Positieweergave kies je het gewenste formaat, bijvoorbeeld hddd.dddddº of Dutch grid. Deze instelling is alleen van belang wanneer je zelf coördinaten in een bepaald formaat wilt invoeren, gegevens van een papieren kaart wilt vergelijken met de digitale kaart of gegevens van een andere bron wilt invoeren. Ook is het mogelijk om een door de gebruiker gedefinieerd grid in te voeren. Gebruik dit alleen wanneer je het grid niet kunt vinden in de lijst. Soms moet je ook de (kaart)datum kiezen. Weet je niet welke kaartdatum je moet kiezen, selecteer dan WGS84. 2. Scherm: Deze instellingen zijn alleen van invloed op het beeld op je computer. Het beïnvloedt niet de weergave op je gps wanneer je gegevens naar je gps verzendt. De instellingen Pictogramgrootte en Labels kun je naar eigen inzicht instellen. De basisinstelling is voor de meeste gebruikers goed. Indien je vindt dat
Hoofdstuk 16 GPS Software
je scherm te veel gegevens bevat, kun je bij Verberg kaartfuncties… gegevens wegvinken, zodat alleen die informatie zichtbaar is die voor jou van belang is. De instelling 3D is alleen van invloed wanneer de kaart 3D-gegevens bevat en wanneer je hebt gekozen voor de 3D-weergave (Toon > Toon zowel 2D als 3D kaarten). Naarmate je voor een hoger getal kiest bij 3D-overdrijving zullen de bergen hoger lijken. Deze wijzigingen hebben alleen betrekking op het geselecteerde activiteitenprofiel. [Tip] Je kunt in de 3D-modus de kaart kantelen door met je cursor op de Kompasbol te gaan staan. Door de kompasbol met je cursor te bewegen wordt de kaart gekanteld en kijk je in het horizontale vlak. Wanneer je dan de instelling 3D overdrijving, via BaseCamp > Voorkeuren > Scherm, op 200 hebt gezet, kijk je tegen bijna onneembare bergen aan. Je kunt de indeling van het kaartscherm nog wijzigen door in de werkbalk te kiezen
voor
. Je krijgt nu ook een overzichtskaart te zien:
Door de donkergekleurde vierhoek met de cursor te verplaatsen kun je snel het juiste kaartbeeld te zien krijgen. Onderaan het kaartscherm staat een kompasbol: beweeg je er met de muis overheen, dan verschijnt Je kunt de kaart draaien door de cursor op de bol ingedrukt te houden en de bol linksof rechtsom te draaien. Door het pijltje naar boven of beneden te schuiven, kantelt de 3D kaart. Door linksboven op de Noordpijl te klikken staat de kaart weer met Noord boven.
© On Track / Uitgeverij Unieboek | Het Spectrum bv Houten-Antwerpen – Foeke Jan Reitsma | Joost Verbeek
Pagina 2
Hoofdstuk 16 GPS Software
3.
Routebepaling: BaseCamp voor de Mac kent handige standaardinstellingen via een zestal profielen voor het maken van routes: lopen, fietsen, auto, motorfiets, vrachtwagen en direct. De eerste vijf maken gebruik van berekende routes.
Selecteer, om profielinstellingen aan te passen, eerst in de werkbalk bij Activiteit het te wijzigen profiel, bijvoorbeeld Lopen. Ga daarna naar BaseCamp > Voorkeuren > Routebepaling. Van de zojuist gekozen activiteit zie je de voorkeuren. Breng de wijzigingen aan en sluit het scherm. Het profiel Direct pas je toe wanneer je geen automatische routes wilt gebruiken of wanneer je een kaart gebruikt die geen routeringsmogelijkheden heeft. Je tekent in dit geval zelf de route van punt naar punt. Bij het profiel Direct staat de instelling op Routebepaling via een rechte lijn. De overige instellingen zijn niet van belang.
4. Overige instelschermen De instellingen op de andere tabbladen kunnen als volgt gedaan worden.
© On Track / Uitgeverij Unieboek | Het Spectrum bv Houten-Antwerpen – Foeke Jan Reitsma | Joost Verbeek
Pagina 3
Hoofdstuk 16 GPS Software
16.2.b.2 | Hoe installeer je kaarten? Volg voor het installeren van de kaarten de bij de kaart geleverde gebruiksaanwijzing. Via Kaarten > Info over geïnstalleerde kaarten… kun je zien waar de kaarten opgeslagen zijn en welke kaarten je hebt geïnstalleerd en hebt ontgrendeld. Nadat je kaarten hebt geïnstalleerd, kun je via Kaarten kiezen met welke kaart je wilt werken. Er kan slechts één kaart tegelijk worden gekozen. Wel kan een BirdsEyeafbeelding over een kaart worden gelegd via BirdsEyeafbeeldingen > BirdsEye-afbeeldingen downloaden. 16.2.b.3 | Een wpt, plaats of poi vinden en printen Je kunt snel naar een plaats of een poi op de kaart gaan via het menu zoeken: Zoeken > Zoek op plaats > Vul bij Zoeken naar een zoekwoord in en bij Nabij een plaatsnaam. Klik op Zoeken. Je kunt bij Alle speciale punten kiezen voor een categorie, waardoor het aantal gevonden punten minder wordt. De resultaten zijn afhankelijk van de gebruikte kaart. Sommige kaarten leveren voor bepaalde zoekopdrachten geen resultaat op, omdat die gegevens niet in het kaartbestand zijn opgenomen. De zoekresultaten zijn genummerd en komen overeen met de kaartnummers. Door te dubbelklikken op een item uit het zoekresultaat verschijnt dit midden in de kaart. Klik je op het getal op de kaart, dan kun je kiezen om het punt toe te voegen aan een route of er een wpt van maken. [Tip] Is de werkbalk zoeken niet zichtbaar, kies dan
+F.
Je kunt nu ook een kaartje printen met het gevonden punt in het centrum van de kaart. Kies hiervoor Bestand > Afdrukken. Voordat je gaat printen kun je eerst nog het juiste zoomniveau bepalen. [Tip] Je kunt ook zoeken bij Garmin Connect en Opencaching. Handig wanneer je tochten of geocaches van anderen wilt downloaden in een bepaald gebied. 16.2.b.4 | Hoe maak en wijzig je een waypoint? Ga door middel van Zoeken, Verschuiven en Inzoomen naar de juiste positie op de kaart. Klik op en plaats het wpt op de juiste plek op de kaart.
© On Track / Uitgeverij Unieboek | Het Spectrum bv Houten-Antwerpen – Foeke Jan Reitsma | Joost Verbeek
Pagina 4
Hoofdstuk 16 GPS Software
Het wpt-eigenschappenscherm wordt geopend. Geef het wpt een eigen logische naam en kies een bijpassend symbool. Aanvullende informatie kun je in het commentaarveld kwijt. Op het tabblad Geavanceerd kun je bij Nabijheid een afstand in meters aangegeven. Indien je in het veld op de aangegeven afstand van het wpt komt, zal de gps, indien deze daarvoor de mogelijkheid heeft, al een melding geven dat je bij het wpt bent gearriveerd. Bij Scherm kies je voor de wijze waarop je het wpt op je scherm wilt zien. Sluit het scherm en het wpt is opgeslagen. Op een later moment kun je de wpt-kenmerken bekijken door te dubbelklikken op het wpt op de kaart of in de bibliotheek. Wil je nieuwe coördinaten geven aan het wpt, dan voer je deze handmatig deze in en sla je het wpt op. Het wpt verschijnt daarna automatisch op de nieuwe locatie. Wil je een wpt op de kaart verplaatsen, houd dan de Alt toets ingedrukt, klik op het wpt en sleep het naar de nieuwe locatie. Laat de muis los en het wpt staat op de nieuwe locatie. [Tip] Wanneer je veel wpt’s, routes en tracks in BaseCamp voor de Mac hebt aangemaakt, kun je het overzicht kwijtraken. Je kunt het overzicht houden door het maken van extra lijsten in de bibliotheek en daarin routes, tracks en wpt’s plaatsen die bij elkaar horen. Ctrl+klik op Mijn verzameling. Kies voor Nieuwe lijst, Nieuwe slimme lijst of Nieuwe lijstmap en geef een logische naam. 16.2.b.5 | Hoe maak en wijzig je een route? Er zijn drie verschillende manieren om een route in BaseCamp voor de Mac te maken. Bij elke methode kun je ook nog kiezen met welk profiel je de route maakt. In de werkbalk bij Activiteit kies je het profiel Direct voor een directe route en één van de andere profielen voor een berekende route. Routeren kan alleen met daarvoor geschikte kaarten. 1. Een route maken met de routeknop Ga via Zoeken naar de plaats waarvandaan je een route wilt laten starten. Zoom in met om het startpunt goed te kunnen bepalen. Met de Ctrl+klik kun je in deze modus uitzoomen. [Tip] Volledig inzoomen kan in de zoommodus met de toetscombinatie
en +.
Klik op de route knop om een directe route te maken. Klik nu op de plaats van je startpunt. In de bibliotheek verschijnt een route met een automatische naam. Klik vervolgens steeds op de plek waar je een volgend routepunt wilt plaatsen. Tussen de routepunten worden vanzelf rechte lijnen gezet. Bij een directe route plaats je bij elke richtingwijziging een routepunt. Verschuif zo nodig de kaart door middel van de pijltjestoetsen, de pijltjes in het menu van de kompasbol of © On Track / Uitgeverij Unieboek | Het Spectrum bv Houten-Antwerpen – Foeke Jan Reitsma | Joost Verbeek
Pagina 5
Hoofdstuk 16 GPS Software
via het overzichtskaartscherm (aanzetten via: Toon > Toon de overzichtskaart). Zodra je het laatste routepunt hebt aangemaakt, kies je voor de Esc toets. Dubbelklik op de routenaam in Mijn verzameling. Het Eigenschappenscherm opent. Geef de route een logischer naam en pas indien gewenst het profiel aan. Ook kun je de namen van viapunten wijzigen. Via kun je de route opnieuw berekenen. Via dit submenu kun je ook de route omkeren, op kaart tonen, afspelen en een spoor maken van de route. Voor een berekende route klik je op
. Er verschijnt een Lege route-scherm. Sleep
een wpt naar het startpunt en één naar het eindpunt. Klik op en kies Route opnieuw berekenen. De route is nu berekend via wegen en paden. [Tip] Wil je het verschil zien tussen een berekende route met de profielen lopen en fietsen, dupliceer dan eerst de route door in de bibliotheek Ctrl+klik toe te passen op de route. Kies voor Duplicaat. Er verschijnt een nieuwe route met dezelfde naam met een 1 erachter. Dubbelklik op de duplicaatroute om het eigenschappenscherm te zien. Kies voor een ander profiel en klik op . Kies de optie Route opnieuw berekenen.
Een directe (paars) en dezelfde route, maar dan berekend (geel) Kies daarna voor Bestand > Geselecteerde gebruikersgegevens exporteren of voor Exporteren “Mijn verzameling”… om de route op te slaan als een gpx-bestand. Een gpx-bestand heeft als voordeel dat je het rechtstreeks op je gps in de map [Drive]:\Garmin\gpx kunt opslaan. Ook kun je de route vanuit Mijn verzameling naar je toestel of opslagkaart slepen. Er wordt daardoor een kopie gemaakt van de route op je gps. Een derde mogelijkheid is Ctrl+klik te gebruiken en te kiezen voor Verzenden naar gps toestel. 2. Een route maken met waypoints Maak in Mijn verzameling eerst een nieuwe lijst aan door Mijn verzameling te selecteren > Ctrl+klik > Nieuwe lijst. Geef de lijst een handige naam. Zorg ervoor dat deze lijst geselecteerd blijft. Klik met de Waypoint-knop op de startlocatie om het startpunt aan te maken. Maak vervolgens de andere wpt’s aan die als via-punten in je route gaan dienen. Voor je eigen gemak kun je de wpt’s nummeren, waardoor ze © On Track / Uitgeverij Unieboek | Het Spectrum bv Houten-Antwerpen – Foeke Jan Reitsma | Joost Verbeek
Pagina 6
Hoofdstuk 16 GPS Software
meteen in de juiste volgorde staan: 001, 002, etc. Wanneer je het laatste wpt hebt geplaatst, selecteer je in de lijst alle wpt’s die je in de route wilt hebben. Klik hiervoor op het bovenste wpt, houdt daarna de Shift-toets ingedrukt en klik op het laatste wpt. Ctrl+klik nu op het geselecteerde blok met wpt’s en kies voor Route van waypoint(s) maken… Er is nu een route in de lijst aangemaakt. Staan de wpt’s niet in de juiste volgorde, dan kun je dit aanpassen door een wpt te selecteren en te kiezen voor of om het naar boven of beneden te verplaatsen. Je kunt dit ook doen door te klikken op en Omhoog of Omlaag te kiezen. Je kunt in dit submenu ook de route opnieuw berekenen. Tip: De wpt’s worden in alfabetische volgorde geplaatst en niet in de volgorde zoals jij ze hebt gekozen! Geef de wpt’s opeenvolgende nummers als naam en ze staan in de juiste volgorde!
De route-eigenschappen met wpt’s en afslagenoverzicht 3. Een route maken op basis van een track/spoor Heb jij of heeft iemand anders eerder een route gefietst of gelopen en beschik je daardoor over een track/spoor, dan kun je hiervan een directe route maken door in BaseCamp voor de Mac te kiezen voor Ctrl+klik op de track. Kies voor Route van spoor maken. Het aantal routepunten kun je beperken door een lager getal in te vullen bij BaseCamp > Voorkeuren > Routebepaling > Via punten die gemaakt zijn bij het converteren van een route naar een spoor. 4. Een route aanpassen Bij alle drie methoden kun je de route aanpassen door middel van de selectieknop : Houd op het routedeel waar je een punt wilt tussenvoegen de muisknop ingedrukt en versleep de muis naar de gewenste plaats en laat los. De route wordt aangepast. Dit kan zowel toegepast worden voor berekende als voor directe routes. Om een punt te verplaatsen houd je de alt toets ingedrukt en klik je met de muisknop op het wpt. Verplaats het punt, terwijl je de muisknop en de Alt knop ingedrukt houdt, naar de gewenste locatie. De route wordt nu aangepast. Een punt of routedeel kun je wissen door het route-eigenschappenscherm te openen © On Track / Uitgeverij Unieboek | Het Spectrum bv Houten-Antwerpen – Foeke Jan Reitsma | Joost Verbeek
Pagina 7
Hoofdstuk 16 GPS Software
en een via-punt aan te klikken en te kiezen voor de Del knop. De route wordt aangepast. Met BaseCamp voor Mac kun je geen routes samenvoegen of routes opknippen in verschillende delen. Via een omweg is samenvoegen wel mogelijk: maak van de routes eerst sporen. Voeg de sporen samen tot één spoor. Maak tenslotte van het spoor weer een route. Voor het delen van routes kun je ook eerst de route omzetten in een spoor. Het spoor kun je delen. Van de twee delen kun je weer routes maken. Het is wel mogelijk om wpt’s aan een route toe te voegen (via ) [Tip] Wil je een verkeerd geplaatst routepunt ongedaan maken, gebruik dan de toetscombinatie +Z. De route eigenschappen via kunnen ook getoond worden, als de route is geselecteerd, via Wijzig > toon info of via
.
Wil je langere routes maken of meer geavanceerde tips bij het maken van een berekende route: zie hoofdstuk 17. 16.2.b.6 | Hoe maak en wijzig je een track/spoor? Er zijn twee manieren om een track of spoor in BaseCamp voor de Mac te maken. 1. Een track maken met de trackknop Klik op de spoorknop . De cursor verandert in een aanwijzer met 2 voetjes. Klik op het startpunt en plaats vervolgens bij elke richtingwijziging of bocht een nieuw trackpoint. Je kunt ook de muisknop ingedrukt houden en de muis of tekenpen verslepen. Er worden nu automatisch trackpunten geplaatst, totdat je de muisknop weer loslaat. Wanneer het laatste punt is geplaatst, kies je Esc. Dubbelklik op de tracknaam of op de knop . Het eigenschappenvenster wordt geopend. Geef de track een eigen herkenbare naam. Sluit het eigenschappenscherm.
© On Track / Uitgeverij Unieboek | Het Spectrum bv Houten-Antwerpen – Foeke Jan Reitsma | Joost Verbeek
Pagina 8
Hoofdstuk 16 GPS Software
Trackeigenschappen in BaseCamp voor de Mac 2. Een track maken op basis van een route Het kan handig zijn om van een berekende route een track te maken. Een automatische route kan door je gps herberekend worden, waardoor je andere wegen gaat nemen dan je oorspronkelijk van plan was. De track wordt nooit herberekend. Je kunt dus de herberekende route met de track vergelijken. Het kan ook voorkomen dat je noodgedwongen een andere route moet nemen. Wanneer je de track hebt, kun je weer zien of je terug bent op je oorspronkelijk uitgezette tocht. Je maakt eerst de berekende route (zie hoofdstuk 16.2.b.5). Ctrl+klik in Mijn verzameling op de routenaam en kies voor Spoor maken van route. In Mijn verzameling is een spoor gemaakt met dezelfde naam als de route. Beide kun je nu op je gps plaatsen. 3. Een track aanpassen Wanneer je bij het maken van een track een fout hebt gemaakt, kun je de toetscombinatie +Z gebruiken. Wil je trackpunten wissen, dan open je het eigenschappenscherm. Selecteer één of meer trackpunten en klik op Del. Trackpunten kun je invoegen door de selectieknop te kiezen en op de tracklijn waar je een punt wilt invoegen te klikken en ingedrukt te houden. Versleep de cursor naar het juiste punt en laat los. De track is aangepast. Trackpunten verplaats je op dezelfde wijze als routepunten (zie 16.2.b.5 punt 4). Ten slotte kun je tracks opdelen en samenvoegen. Een track deel je op in twee of meer delen door het eigenschappenscherm te openen en het trackpunt te selecteren, waar je de track wilt opdelen. Klik op en kies voor Op geselecteerde punt opknippen. Er verschijnt in de verzamelingenlijst een nieuwe track met de naam Track001. Knip je nog een keer op dan verschijnt Track 002. Wil je tracks samenvoegen, dan selecteer je de tracks (gebruik de - en/of Shift-toets). Ctrl+klik op één van de geselecteerde tracks en kies voor Sporen samenvoegen... Via het submenu, te bereiken via de knop ,kun je de volgorde van de tracks nog wijzigen; kies voor of om het naar boven of beneden te verplaatsen. Je kunt dit ook doen door te klikken op en Omhoog of Omlaag te kiezen. Je kunt in dit submenu ook de route opnieuw © On Track / Uitgeverij Unieboek | Het Spectrum bv Houten-Antwerpen – Foeke Jan Reitsma | Joost Verbeek
Pagina 9
Hoofdstuk 16 GPS Software
berekenen. Een trackdeel kun je ook omkeren. 16.2.b.7 | Hoe laat je een track op de kaart zien? Wanneer je een track hebt opgenomen op je gps, kun je deze in BaseCamp voor de Mac tonen. Nadat je de gps op de pc hebt aangesloten wordt deze met alle wpt’s, routes, tracks, foto's met geo-tag, BirdsEye-beelden, aangepaste kaarten en geocaches in de bibliotheek getoond. Ctrl+klik op de track die je zichtbaar wilt maken en kies voor Toon op kaart. Een tweede mogelijkheid is te kiezen voor Bestand > Importeren en te dubbelklikken op het bestand in de map [Drive]:\Garmin\gpx. Er is een nieuwe map met de track in BaseCamp voor de Mac aangemaakt. Voer nu dezelfde handelingen als hierboven uit. Dubbelklik op track voor de trackeigenschappen (onder andere punten, lengte, gemiddelde snelheid, tijdsduur, stijgen, afdaling en gradiënt). Je kunt ook een deel van de track selecteren. Je ziet dan van dit deel de eigenschappen. Leuk als je het gemiddeld stijgingspercentage van een klim wilt bekijken. Door via te kiezen voor Toon hoogteprofiel zie je … inderdaad het hoogteprofiel. Via dit submenu kun je ook kiezen voor track omkeren, een route van de track maken en geotaggen = foto’s koppelen (zie hoofdstuk 21). Tip: Wil je je spoor terugspelen en zien hoe hard je bent gegaan, ctrl klik op het spoor en kies Route afspelen…. Kies een snelheid. Vooral leuk voor fietsers om te zien hoe hard je een berg op (en weer af) bent gereden. Extra leuk wordt het wanneer je de kaart horizontaal in 3D zet. 16.2.b.8 | Hoe verzend je een route, track of wpt’s naar je gps? BaseCamp voor de Mac werkt uitstekend met de nieuwe generatie gps’en. Nadat je een track, route of wpt’s hebt aangemaakt, kun je deze in BaseCamp voor de Mac direct naar de aangesloten gps verslepen. Sluit de gps aan op de pc. Selecteer in de bibliotheek de track(s), route(s) en/of wpt’s. Sleep de selectie naar Toestellen > gpsnaam > Alle gegevens. Elke track of route wordt opgeslagen in een apart gpxbestand in de map [drive]:\Garmin\GPX. De bestandsnaam van een route is Route?.gpx en voor een track Track?.gpx. Hierbij stelt het ? een volgnummer voor. Alle wpt’s worden in één bestand opgeslagen: waypoints.gpx. Wil je dus nog meer bestanden verzenden, dan wordt er niets overschreven op de gps. Een tweede mogelijkheid is te kiezen voor Bestand > Geselecteerde gebruikersgegevens exporteren en kies er bij Formaat > Gpx v1.1 en Locatie: [drive]:\Garmin\GPX voor het bestand op de gps op te slaan. Je slaat hiermee alle routes, tracks en wpt’s in één bestand met een zelf gekozen naam op. Een derde mogelijkheid is een gegevensselectie te maken en te kiezen voor Ctrl+klik > verzenden aan > toestel of de geheugenkaart waarnaar je de items wilt overdragen > Verzenden > Sluiten. Op een geheugenkaart worden de gegevens toegevoegd aan het bestand [drive]:\Garmin\gpx\userdata.gpx. Tenslotte kun je nog via de menubalk gegevens verzenden: Overdracht > Mijn Verzameling naar toestel verzenden…
© On Track / Uitgeverij Unieboek | Het Spectrum bv Houten-Antwerpen – Foeke Jan Reitsma | Joost Verbeek
Pagina 10
Hoofdstuk 16 GPS Software
Voor de Edge-toestellen lees je in het boek ook hoofdstuk 11.7. Tip: Gebruik de selecteren.
- of de Shift-toets wanneer je meerdere items tegelijk wilt
16.2.b.9 | Hoe ontvang je een route, track of wpt’s van je gps? Wanneer je op pad bent geweest, kun je deze gegevens op je computer bekijken en opslaan. Sluit je gps aan op je computer. Het toestel wordt in de bibliotheek zichtbaar bij Mijn Garmin Toestellen. Je ziet nu alle wpt’s, routes, tracks, foto's, etc. Ctrl+klik op een item en kies voor Toon op Kaart.. De importmogelijkheden, zoals beschreven in 16.2.b.7, gelden ook voor andere items. Tip: Je kunt ook gegevens vanuit BaseCamp naar Garmin Connect verzenden. 16.2.b.10 | Kaarten overdragen naar je gps Sluit het gps-apparaat aan op de computer. De naam van je toestel en indien aanwezig de SD-kaart worden in de Bibliotheek weergegeven. Rechtsklik op het toestel of op de SD-kaart en klik op Kaarten installeren. MapInstall wordt geopend. Klik op Volgende. Kies voor Nee bij Wilt u dat MapInstall automatische… > Volgende. Selecteer in de keuzelijst de kaart die je wilt installeren. Deze verschijnt in het kaartscherm. Gebruik als je niet de gehele kaart in beeld hebt Ctrl+'–'. Houd vervolgens de linkermuisknop ingedrukt en sleep over het gebied waarvan je de kaarten wilt selecteren. Wanneer je loslaat zie je de kaarten donkergekleurd. Je kunt nu nog meer kaartdelen selecteren door nog meer gebieden aan te klikken of eerst een andere kaart te activeren en daarna weer dezelfde procedure te doorlopen. Het aantal te installeren kaarten wordt bepaald door de geheugenruimte op de SD-kaart of in het gps-apparaat. In MapInstall zie je aan de rechterzijde hoeveel ruimte er beschikbaar is op de SD-kaart of gps. Indien je te veel kaartdelen hebt gekozen, kun je één of meer kaartdelen deselecteren door gelijktijdig de Ctrl-toets en de linkermuisknop in te drukken op het kaartdeel. Tip: Let op dat je geen kaartgegevens op je gps overschrijft. Geef het bestand gmapsupp.img in de map [drive]:\Garmin een andere naam. Behoud wel de extensie img en gebruik geen spaties in de naam. 16.2.b.11 | Google Earth Wil je een route in Google Earth (GE) bekijken, klik dan op Toon > Toon Geselecteerde gegevens in GE of Toon > Toon huidig kaartgebied in GE. Het is ook mogelijk de inhoud van een lijst in één keer in GE te zien. 16.2.b.12 | Satellietbeelden/BirdsEye De huidige generatie Garmin-toestellen (touchscreen-modellen en Map 62, nieuwe eTrex, Edge 800) hebben de mogelijkheid satellietbeelden te bekijken in BaseCamp voor de Mac en deze op de gps te plaatsen. Voor dit laatste kun je een betaald abonnement nemen op BirdsEye. Sluit de gps aan op de computer. Kies in BaseCamp voor de Mac: BirdsEye beelden > BirdsEye beelden downloaden > Doorgaan. Het abonnement wordt gecheckt. Klik weer op Volgende. Nu kun je op de kaart de grootte van het gebied aangeven door de randen van het vierkant met je muis te verschuiven of met één van de andere © On Track / Uitgeverij Unieboek | Het Spectrum bv Houten-Antwerpen – Foeke Jan Reitsma | Joost Verbeek
Pagina 11
Hoofdstuk 16 GPS Software
hulpmiddelen een andere selectie te maken. Ook kun je het detailniveau aangeven. Klik nu op Bevestigen. Het beeld wordt na enige tijd zichtbaar in BaseCamp voor de Mac en door te dubbelklikken op het beeld verschijnt er een scherm waarin je de tekenvolgorde kunt aangeven. Hiermee is het mogelijk aan te geven of de kaart boven of onder bepaalde kaartgegevens komt te liggen. Kies je bijvoorbeeld voor tekenvolgorde 50 of hoger in combinatie met de topo Benelux, dan zie je de paden van de Topo Benelux niet meer. Bij tekenvolgorde 45 zie je deze weer verschijnen. Verzend je een birdseye afbeelding naar je gps zonder abonnement, dan kun je slechts een demo verzenden.
-
16.2.b.13 | Kaarten afdrukken Er zijn drie mogelijkheden om kaarten te printen: Mijn verzameling Geselecteerde gegevens Geselecteerde zoekopdracht Kies Bestand > Kaart van ….. wordt afgedrukt > kies de juiste indeling > Klik op Voorbeeld / afdrukken. Je hebt nu nog de mogelijkheid in/uit te zoomen en de kaart te verschuiven. Houd de muisknop ingedrukt en verschuif naar de gewenste positie. 16.2.b.14 | Handige sneltoetsen In de afbeeldingen hieronder zie je naast een opdracht een sneltoets staan. De betekenis van de tekens: = Shift toets ^ = Control toets Handige sneltoetsen (ctrl +):
© On Track / Uitgeverij Unieboek | Het Spectrum bv Houten-Antwerpen – Foeke Jan Reitsma | Joost Verbeek
Pagina 12