Bhagavad Gita Hoofdstuk 16 – bginhetnederlands.nl
HOOFDSTUK 16: DE GODDELIJKE EN DE DEMONISCHE EIGENSCHAPPEN | bginhetnederlands.nl
Bhagavad Gita Hoofdstuk 16 – De goddelijke en de demonische eigenschappen
bginhetnederlands.nl © Copyright bginhetnederlands 2015. Alle rechten voorbehouden. Tenzij anders vermeld berusten alle rechten op informatie (tekst, beeld, geluid, video, etc) die u op deze site (bginhetnederlands.nl en alle onderliggende pagi a s) aa treft ij gi het ederla ds of zij gelicenceerd aan bginhetnederlands. Gehele of gedeeltelijke overname, plaatsing op andere sites, verveelvoudiging op welke andere wijze dan ook en/of commercieel gebruik van deze informatie is niet toegestaan, tenzij hiervoor uitdrukkelijk schriftelijke toestemming is verleend door bginhetnederlands of tenzij aan de onderstaande voorwaarden wordt voldaan. Deze informatie mag worden bekeken op een scherm, gedownload worden op een hard-disk of geprint worden, mits dit geschied voor persoonlijk, informatief en niet-commercieel gebruik, mits de informatie niet gewijzigd wordt, mits de volgende copyright-tekst i elke opy aa ezig is: © Copyright gi het ederla ds , mits copyright, handelsmerk en andere van toepassing zijnde teksten niet worden verwijderd en mits de informatie niet wordt gebruikt in een ander werk of publicatie in welk medium dan ook. gi het ederla ds oert het eheer o er de pagi a s op deze e site. Het li ke e er ijze aar de pagi a s op deze website is toegestaan. De webmaster stelt het op prijs hiervan in kennis te worden gesteld.
Dit document is geschreven met behulp van citaten uit de volgende bron: Sri Srimad A. C. Bhaktivedanta Swami Prabhupada (2003). De goddelijke en de demonische eigenschappen, in Bhagavad-Gita Zoals Ze Is (pp. 739-768). The Bhaktivedanta Book Trust International.
Bginhetnederlands adviseert lezers die meer informatie, uitleg of commentaar zoeken op basis van dit document, het boek in de bronvermelding te bekijken. Alle hoofdstukken en teksten in dit document, zijn namelijk één-op-één gelinkt aan de hoofdstukken en teksten uit het boek Bhagavad-Gita Zoals Ze Is.
HOOFDSTUK 16: DE GODDELIJKE EN DE DEMONISCHE EIGENSCHAPPEN | bginhetnederlands.nl
HOOFDSTUK 16: De goddelijke en de demonische eigenschappen 1. De Allerhoogste Persoonlijkheid Gods zei: Onbevreesdheid; het zuiveren van je bestaan; het cultiveren van spirituele kennis; vrijgevigheid; zelfbeheersing; het brengen van offers; het bestuderen van de Veda s; het beoefenen van ascese; eenvoud; geweldloosheid; waarheidlievendheid; vrij zijn van woede; onthechting; kalmte; afkeer van onnodig kritiseren; mededogen voor alle levende wezens; vrij zijn van hebzucht; vriendelijkheid; bescheidenheid; vastberadenheid; vitaliteit; vergevensgezindheid; standvastigheid; reinheid en vrij zijn van vijandigheid en eerzucht – deze transcendentale eigenschappen, o afstammeling van Bharata, treft men aan bij goddelijke mensen die begiftigd zijn met een spirituele aard. 4. Trots; arrogantie; eigenwaan; woede; ruwheid en onwetendheid – dit zijn de eigenschappen van degene met een demonische aard, o zoon van Partha. 5. De transcendentale eigenschappen zijn bevorderlijk voor bevrijding, terwijl de demonische eigenschappen tot gebondenheid leiden. Maak je geen zorgen, o zoon van Pandu, want jij bent geboren met de goddelijke eigenschappen. 6. O zoon van Partha, in deze wereld zijn er twee soorten geschapen wezens. De ene soort wordt goddelijk genoemd en de andere demonisch. Ik heb je al uitvoerig uitgelegd wat de goddelijke eigenschappen zijn. Hoor nu van Mij over de demonische. 7. Zij die demonisch zijn, weten niet wat wel en wat niet gedaan moet worden. Ze zijn onrein en goed gedrag of waarheidlievendheid zijn in het niet aan te treffen. 8. Ze zeggen dat deze wereld onwerkelijk is, geen fundament heeft en dat er geen God is die hem bestuurt. Ze zeggen dat de wereld voortkomt uit seksueel verlangen en geen andere oorzaak heeft dan lust. 9. Overtuigd van zulke opvattingen wijden de demonen, die zichzelf verloren hebben en geen intelligentie bezitten, zich aan rampzalige gruwelijke werken die bedoelde zijn om de wereld te vernietigen. 10. Door hun toevlucht te nemen tot onverzadigbare lust en vervuld te zijn van verwaandheid, trots en hoogmoed, houden de demonen, die op die manier in illusie zijn, zich altijd bezig met onzuivere activiteiten, omdat ze aangetrokken zijn tot het tijdelijke. 11. Ze zijn ervan overtuigd dat het bevredigen van de zintuigen het voornaamste doel van de menselijke beschaving is. Zo ervaren ze tot aan het einde van hun leven enorme angst en bezorgdheid. Verstrikt in een net van honderdduizenden verlangens en vervuld van lust en woede, proberen ze op onwettige wijze rijkdom te bemachtigen voor hun zinsbevrediging. 13. Een demonis he persoo de kt: Va daag is dit ij rijkdo , aar door ij slu e pla e zal ik meer bemachtigen. Zoveel heb ik nu, maar dat zal in de toekomst meer worden, en meer. Hij is mijn vijand, maar ik heb hem gedood en al mijn andere vijanden zullen ook gedood worden. Ik ben de heer van alles. Ik ben de genieter. Ik ben volmaakt, machtig en gelukkig. Ik ben de rijkste man, omringd door aristocratische familieleden. Niemand is zo machtig en
HOOFDSTUK 16: DE GODDELIJKE EN DE DEMONISCHE EIGENSCHAPPEN | bginhetnederlands.nl
gelukkig als ik. Ik zal offers brengen, ik zal schenkingen doen en zo zal ik ge iete . Op die manier worden zulke personen misleid door onwetendheid. 16. Zo door talloze angsten verbijsterd en verstrikt in een netwerk van illusies, raken ze te sterk gehecht aan zinsbevrediging en zakken ze af naar de hel. 17. Zelfingenomen als ze zijn en altijd onbeschaamd, misleid door rijkdom en hoogmoed, brengen ze soms vol trots offers. Maar die offers zijn alleen iets in naam, omdat ze worden gebracht zonder de regels en bepalingen te volgen. 18. Verward als ze zijn door hun vals ego, kracht, trots, lust en woede, staan de demonen vijandig tegenover de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods, die Zich in hun eigen lichaam als in dat van anderen bevindt, en belasteren ze de ware religie. 19. Zij die haatdragend en wreed zijn, de laagsten onder de mensen, werp Ik onophoudelijk in de oceaan van het materiele bestaan, in allerlei demonische levensvormen. 20. Omdat ze herhaaldelijk in demonische levensvormen geboren worden, o zoon van Kunti, kunnen zulke personen Me nooit benaderen. Geleidelijk aan dalen ze af tot het meest verachtelijke bestaan. 21. Er zijn drie poorten die tot deze hel leiden: lust, woede en hebzucht. Ieder verstandig mens moet deze drie opgeven, omdat ze tot de degradatie van de ziel leiden. 22. Wie aan deze drie poorten van de hel ontkomen is, o zoon van Kunti, verricht activiteiten die bevorderlijk zijn voor zelfrealisatie; zo bereikt hij geleidelijk aan de allerhoogste bestemming, 23. Hij die de bepalingen van de geschriften verwerpt en vanuit zijn eigen verlangens handelt, wordt niet gelukkig en bereikt noch de volmaaktheid, noch de allerhoogste bestemming. 24. Men moet daarom begrijpen wat volgens de regels in de geschriften wel en wat niet iemands pli ht is. Wa eer e deze regels e epali ge ke t, oet e op zo a ier ha dele dat men geleidelijk aan verheven wordt.
HOOFDSTUK 16: DE GODDELIJKE EN DE DEMONISCHE EIGENSCHAPPEN | bginhetnederlands.nl
EINDE HOOFDSTUK 16
Yes! Ik heb Hoofdstuk 16 van de Bhagavad Gita gelezen op bginhetnederlands.nl
Delen via:
HOOFDSTUK 16: DE GODDELIJKE EN DE DEMONISCHE EIGENSCHAPPEN | bginhetnederlands.nl