Hoofdstuk 1: introductie Een psychologie voor een culturele soort
Mensen van verschillende culturen leven hun leven anders Mensen van verschillende culturen verschillen ook in hun psychologie Psychologische processen worden gevormd door ervaringen, maar bepalen ze niet Psychologische processen worden beperkt door de neurologische structuren die er onderliggend aan zijn (dus ook universaliteit) Spanning tussen universele en culturele psychologie
1. Wat is cultuur Twee verschillende dingen 1) Specifiek soort van informatie Informatie die verworven wordt via andere leden van een soort door ‘sociaal leren’, en dat capabel is om invloed te hebben op het gedrag van een individu 2) Specifieke groep van individuen Mensen binnen een gegeven cultuur worden blootgesteld aan dezelfde culturele ideeën Uitdagingen in verband met denken over groepen van mensen als bestaande culturen 1) De grenzen van culturen zijn niet altijd duidelijk De vloeiende natuur van culturele grenzen verzwakt de mogelijkheid van onderzoekers om verschillen te vinden tussen culturen, maar als er dan verschillen gevonden worden, is dit sterke evidentie voor verschillen 2) Culturen veranderen over tijd Dynamisch en veranderlijk 3) Er is veel verschil tussen de individuen die tot eenzelfde cultuur behoren Studies reflecteren gemiddeldes binnen culturele groepen Lid zijn van een cultuur bepaalt niet individuele antwoorden Term ‘cultuur’ verwijst naar dynamische groepen van individuen die een gemeenschappelijke context delen, blootgesteld worden aan veel gelijke culturele boodschappen, en een verschillende soorten individuen bevatten die aangedaan zijn door deze culturele boodschappen op verschillende manieren
Psychologische processen kunnen verschillen doorheen culturen 1.
Wat mensen grappig vinden kan verschillen van cultuur tot cultuur Maar gaat veel dieper dan enkel verschillen in voorkeuren Is de geest onafhankelijk van cultuur, of ermee verstrengeld? Op sommige vlakken zijn mensen hetzelfde, maar op andere vlakken zijn mensen niet hetzelfde waar je ook gaat Algemene psychologen: geest als een hoog abstract centrale verwerkingsunit, die onafhankelijk van de context werkt
Maar we kunnen de geest niet apart zien van cultuur: de manier waarop mensen denken over gedragingen worden beïnvloed door specifieke manieren waarop culturele kennis het begrip van deze gedragingen vormt Empirische evidentie: absolute en relatieve lijntaak o Relatieve lengte moeilijker voor Europeanen – Amerikanen, en voor de Oost-Aziaten is de absolute lengte taak moeilijker: wijst op culturele verschillen in analystisch vs holistisch redeneren Hersenen veranderen, groeien en herschrijven zichzelf als antwoord op hun ervaringen (bv. taxichauffeurs) Hoeveel een persoon in aanraking komt met een specifiek idee, bepaalt hoeveel ze denken over dat idee, en creëert een rijk netwerk van gedachten, gedragingen en gevoelens er rond. Deze netwerken van informatie worden geactiveerd wanneer mensen iets tegenkomen dat hen doen denken aan dit idee. Als mensen deze netwerken van informatie vaak genoeg raadplegen, dan worden ze chronisch geactiveerd, en komen ze voor op andere informatienetwerken die minder snel worden geactiveerd dan. 2. The Sambia Verschillen tussen Sambia en Westerse cultuur om 2 dingen aan te tonen 1) Het verschil met de Sambische rituelen duidt aan hoe mensen leven in culturele werelden 2) Welke aspecten van seksualiteit zijn universeel aan de mens? 3. Psychologische algemeenheden en analyse-levels Twee contrasterende visies 1) Psychologische processen zijn overal hetzelfde 2) Psychologische processen zijn verschillend doorheen culturele contexten Moeilijk: o Het leven van abstractie beïnvloed het succes van iets identificeren als evidentie voor universaliteit. Op meer abstracte levels is meer evidentie voor universaliteit, maar de fenomenen worden dan te abstract voor nuttig gebruikt. o Verschillende levels Verschillende levels: toont complexiteit van discussie aan o Cognitieve werktuigen: universele toegankelijkheid Bestaat in alle culturen, wordt gebruikt om dezelfde problemen op te lossen, en is even toegankelijk in verschillende culturen o Functioneel universeel Bestaat in meerdere culturen, wordt gebruikt om hetzelfde probleem op te lossen doorheen culturen, maar is meer toegankelijk voor mensen van sommige culturen dan andere o Existentieel universeel Bestaat in meerde culturen, maar de tool wordt niet noodzakelijk gebruikt om dezelfde problemen op te lossen, en is niet even toegankelijk doorheen culturen o Niet-universeel Bestaan niet in alle culturen, en zijn culturele uitvindingen Veel van numeriek redeneren blijkt nonuniverseel te zijn. Maar er zijn weinig niet-universele dingen geïdentificeerd
4. De psychologische database is vooral WEIRD Western, Educated, Industrialized, Rich en Democratic Müeller-Lyer illusie o Enkel een illusie in sommige culturen: wijst op psychologisch mechanisme o Amerikaanse staal: extreem eind van de verdeling Aanwezige crossculturele data wijst aan dat 1) Mensen van Westerse samenlevingen reageren verschillende dan die van kleinschalige samenlevingen 2) Mensen van Westerse samenlevingen reageren meer uitgesproken dan die van nietWesterse samenlevingen 3) Amerikanen: extremere responsen dan andere Westerse mensen 4) Responsen van hedendaagse Amerikaanse college-studenten zijn verschillend dan deze van niet-college Amerikaanse volwassenen
Waarom culturele psychologie bestuderen? 1) Kennis vergaren over dit veld is belangrijk om het begrip van gerelateerde topics te ontwikkelen Multiculturele benadering o Mensen identificeren zich sterk met hun groep o Mensen identificeren zich sterker met hun groep als hun groep kleiner is of benadeeld wordt o Mensen doen het beter als hun verschillende kenmerken wordt aanvaard o Groepen die multiculturele berichten benadrukken doen het beter dan kleur-blinde berichten o Hoe meer multicultureel de attitude van blanke werknemers is, hoe meer de minderheidsgroep geëngageerd is in hun werk, en voelen zich ook beter dan 2) Een grote begrip en appreciatie van culturele verschillen zorgt ervoor dat mensen beter overeen kunne, en discriminatie kunnen detecteren
Je bent een product van je eigen cultuur
Moeilijker om te zien hoe je eigen cultuur invloed heeft op jou We begrijpen onze eigen cultuur niet tot we het zien in contrast met andere culturen Etnocentrisme: mensen van andere culturen beoordelen aan de hand van onze eigen standaarden
Van waar komt culturele psychologie?
Wundt: volkerpsychologie Herlevingen 1) Russische cultuur-historisch school 2) Antropologen en persoonlijkheidpsychologen 3) Sociale psychologie 4) Behaviorisme 5) Cognitieve revolutie 6) Individuele onderzoekers
7) Papers en boeken Opmerkingen o Veel goed onderzoek gedurende laatste 20 jaar o Maar veel moet nog worden onderzocht
Hoofdstuk 2: Cultuur en menselijke natuur
Mensen winnen niet in worstelgevecht van chimpansee: waarom zijn we niet meer zo sterk als onze voorouders?
Is cultuur uniek voor mensen?
Definitie 1: symbolische codering -> cirkelredenering: cultuur definiëren in termen die enkel menselijk zijn en dan zeggen dat het uniek menselijk is Definitie 2: sociale overdracht: dan zijn mensen niet alleen 1) Primaten: eten van termieten verschilt naargelang verschillende culturen van chimpansees, een bepaalde groep van apen wast aardappelen 2) Niet enkel primaten: olifanten die uitgemoord zijn en er waren er nog een paar over -> creëren van agressieve groep van olifanten dolfijnen en walvissen: voedsel en vocalisatie 3) Niet enkel bij meest intelligente soorten Duiven: specifieke voedsel verwervingsstrategieën geleerd van andere duiven Andere vogels, octopus,… 1. Cultureel leren Geen enkele niet-menselijke soort kan dit zo snel en soms pas na 1 blootstelling dan de mensen Mensen zijn uniek in te kiezen wie ze imiteren o Bezig met prestige: kijken naar wie succesvol is en gerespecteerd wordt door anderen, en zo die persoon imiteren (cfr onderzoek met kinderen) Evolutionair: voordeel tegenover anderen die dit niet doen Omdat het niet altijd duidelijk is wat de kritieke gedragingen zijn voor succes, is het beter om aangetrokken te worden tot prestigieuze individuen, die ze observeren en proberen imiteren (algemeen imitatiemechanisme) Daarom doen mensen ook dingen die er op het eerste zicht niks mee te maken hebben, en imiteren we de verkeerde gedragingen Effect van prestige bias: we willen alles weten van bekende mensen Vaardigheden van mensen rust op 2 sleutelbegrippen 1) Mogelijkheid om perspectief van anderen te bezien 2) Mogelijkheid om te communiceren via taal a) Theory of mind Als mensen leren van anderen, zijn ze in staat om perspectieven van anderen over te nemen Dit begrip van intenties is evident bij mensen doorheen culturen, en ontwikkelingen aan dezelfde snelheid Niet evident bij andere soorten Heeft belangrijke gevolgen voor cultureel leren
o
Individu kan de doelen internaliseren en zo beter mogelijk zijn om ze te reproduceren = imitatief leren o Emulatief leren (ook chimpansees): focussen op omgevingsfactoren die erbij betrokken zijn o Verschil tussen deze 2: emulatief leren vereist geen imiteren van een gedragsstrategie, maar focust zich om de gebeurtenissen rond het model. Ze zoeken het zelf uit nadat ze een idee gekregen hebben via anderen te observeren. o Als kinderen model imiteren, imiteren ze ook de irrelevante acties, chimpansees niet o Emulatief leren: zorgt niet voor overdracht van culturele informatie! b) Taal faciliteert cultureel leren Taal zorgt ervoor dat er gecommuniceerd kan worden zonder visueel te demonstreren Taal faciliteert de coördinatie van gedrag tussen individuen die in groep leven Culturele ideeën worden het meest succesvol doorgegeven via taal Sommige soorten hebben kenmerken van een taal, maar niet zo’n ingewikkelde grammatica of syntactis en woordenschat 2. Cumulatieve culturele evolutie Cumulatief: nadat een initieel idee geleerd is van anderen, kan het bewerkt en verbeterd worden Culturele informatie groeit in complexiteit over tijd = ratchet effect Culturele informatie stapelt zich op zonder vroegere informatie te verliezen Nood aan betrouwbare sociale transmissie: vereist goede imitatief leren en communicatie Andere soorten kunnen dit niet De middelen die we gebruiken zijn allemaal recente producten van vele jaren van opeengestapelde culturele uitvindingen Groeit exponentieel! Waarom verliezen culturen soms ideeën? o Als de grootte van een populatie daalt, zijn er te weinig ‘skilled models’ om van te leren o Kan door fysieke isolatie of door terugtrekking van de grote groep Grotere populaties leidt tot complexere technologieën o Algemene trend: afhankelijk van een groot genoeg aantal modellen om na te volgen Niet enkele fysieke voorwerpen: ook culturele ideeën zoals democratie of geld Psychologische mechanismen kunnen ook cumulatieve culturele evolutie ondergaan o Bv. mathematisch redeneren Enkel mensen hebben cumulatieve cultuur We leven in een wereld die bestaat uit culturele informatie die opgestapeld is doorheen de geschiedenis: culturele werelden Veel culturele ideeën nu die er vroeger niet waren Deze culturele ideeën hebben een grote invloed om de manier dat we ons leven leiden, en bepalen veel van ons dagelijks leven
Waarom zijn mensen bedreven in cultureel leren?
Wat is het in onze hersenen dat ons mogelijk maakt tot praten en een theory of mind te hebben? 1. Jij en je grote hersenen Volgens de encephalisatie quotiënt zijn onze hersenen 4 tot 5 keer groter dan andere zoogdieren van onze grootte Heeft veel energie nodig Daarom moet er een significant selectief voordeel voor mensen zijn om zo’n groot brein te hebben 2. Mensen vs chimpansees Primaten hebben meer spiermassa, maar bij mensen niet -> zorgt ervoor dat er meer energie gebruikt kan worden door de hersenen Als we geen spiermassa waren verloren, hadden we veel moeten eten om zowel hersenen als spieren te voeden -> niet goed bij schaarste Onze ingewanden werden ook korter contradictie! o oplossing: mensen hebben geleerd om digestie buiten hun lichaam te doen: koken van voedsel: zorgt voor minder energie van het lichaam om te verteren o zorgt ook voor minder kauwen: kleinere kaken en tanden Koken (culturele uitvinding) is dus verantwoordelijk voor onze biologische natuur 3. Wat is het evolutionaire voordeel van een groter brein? Waarom hebben primaten ook al vrij grote hersenen? 1) fruit: mentale kaart nodig van waar te vinden en wanneer rijp 2) voedselbronnen die wat vindingrijkheid nodig hebben om eraan te komen 3) complexiteit van sociale werelden (sociale brein hypothese): complexe sociale relaties Om theorieën te testen: neocortex ratio (probleem oplossen gebeurt daar) 1) geen correlatie met fruit 2) geen correlatie met vindingrijkheid voor voedsel 3) Primaten die in grotere sociale groepen leven, hebben een grotere neocortex ratio Mensen functioneren cognitief gezien het best in groepen van ongeveer 150 o kleinere groepen verliezen het voordeel van een groot aantal, en grotere groepen hebben nood aan formele structuur kinderen van 2.5 jaar zijn even slim als apen bij fysieke probleemoplossingstaak o suggereert dat evolutie van extra-grote hersenen niet was om fysieke problemen op te lossen bij sociale taak: kinderen duidelijk beter, apen geen cultureel leren mensen verschillen van apen in termen van hun mogelijkheid van het leren van anderen Als we goed kunnen leren van een grote groep van mensen betekent dat dat we gemakkelijker getalenteerde modellen vinden die we kunnen imiteren en waarvan we kunnen leren, en zo nieuwe adaptieve vaardigheden kunnen ontwikkelen Mogelijkheid tot cultureel leren zelf was een selectieve kracht die menselijke evolutie heeft gevormd Cultureel leren speelt een rol in onze biologische evolutie
Degene die het best waren in cultureel leren hadden meer overlevende nakomelingen
Hoofdstuk 4: methoden om cultuur en psychologie te bestuderen
Bij een de Zinacantecans: kunnen er niet tegen om altijd ongeveer dezelfde vragen te beantwoorden, en waren kwaad over de Westerse vragenlijst Er gebeurt veel buiten onze bewustwording: daarom niet altijd waar wat mensen over zichzelf zeggen Moeilijk om te weten wat er rondgaat in de gedachten van iemand anders o nog moeilijker als het iemand van een andere cultuur is centrale thema’s in het boek 1) gelijkenissen en verschillen aantonen tussen culturen 2) begrijpen hoe mensen verschillende ervaringen in hun cultuur uiten in verschillende manieren van denken: Hoe veranderen ervaringen de manier van denken?
Overwegingen om onderzoek te voeren doorheen culturen
Culturele psychologen nemen niet enkel de ambiguïteiten van methoden over van andere subvelden, maar vormen nog een extra ambiguïteit wanneer ze die gebruiken bij het bestuderen van mensen van andere culturen 1. Welke culturen moeten we bestuderen? Laat je door je onderzoeksvragen leiden in de keuze van welke culturen je gaat bestuderen Veel gebruikte benadering: kijken naar culturen die verschillen op een specifieke culturele dimensie die je interesseert (bv. collectivisme) Als je wil kijken naar universaliteit: vergelijk dan 2 culturen die op veel theoretisch relevante dimensies verschillen 2. Waardevolle vergelijkingen maken doorheen culturen Stappen om resultaten zinvol kunnen geïnterpreteerd worden 1) Kennis ontwikkelen over de culturen die bestudeerd worden Niet altijd duidelijk hoeveel de eigen ervaringen van de onderzoeker generaliseert naar de mensen die hij bestudeert Je kan op verschillende manieren leren over een cultuur o Teksten en etnografie lezen +: rijke culturele data, veel informatie - : je leert enkel over de ideeën die de auteur relevant vond om te vermelden, en de informatie is ook gefilterd door de eigen set van geloof, waarden en vooroordelen van de auteur o Collaborateur vinden van de cultuur die je bestudeert o Jezelf volledig onderdompelen in een andere cultuur + : rijk begrip van een anderen cultuur - : kost veel tijd en geld o Combinatie van bovenstaande methoden is het beste 2) Kijken naar het contrast tussen hoog verschillende versus vergelijkende culturen Er zijn cultureel geleerde vaardigheden over vragenlijsten invullen of deelnemen aan psychologische studies, en je hebt er een impliciet begrip over
Betekenisloos om antwoorden van mensen te vergelijken die dit begrip hebben met mensen die dit niet hebben Als we betekenisvolle vergelijkingen willen maken, moeten onze deelnemers de vragen en situaties op een gelijkaardige manier begrijpen o Soms procedures aanpassen zodat ze in een andere cultuur licht anders zijn o Dan wel een deel van de experimentele controle kwijt Omwille van de complexiteit is veel onderzoek gevoerd tussen geïndustrialiseerde maatschappijen Problemen bij het enkel gebruiken van studenten in sample o Veralgemeenbaarheid o Power: bekwaamheid van studie om een effect te ontdekken tegenover de omvang dat zo een effect echt bestaat Je kan cultuur zien als een onafhankelijke variabele, en hoe meer variantie er is in de O.V., hoe groter de kans is dat je een effect zal vinden in de A.V. Studenten in geïndustraliseerde maatschappijen delen veel gemeenschappelijke ervaringen, dus als je geen veerschil vindt betekent dat niet noodzakelijk dat een fenomeen niet beïnvloed wordt door cultuur: het kan zijn dat een contrast niet sterk genoeg is om de verschillen te vinden +: Als er culturele verschillen opduiken bij zo gelijkende samples, dan is het waarschijnlijk zeker zo dat dit bij meer divergente samples zou zijn! 3. Crosscultureel onderzoek voeren met vragenlijsten antwoorden op een serie van vragen anonieme vragenlijst uitdagingen 1) Vertalen van de items mogelijkheid 1: alles in originele taal laten, en enkel mensen bestuderen die tweetalig zijn o vermijd kosten en uitdagingen geassocieerd met vertalen o problemen deelnemers slechter Engels dan vertalers Zijn degenen die Engels spreken representatief voor de hele cultuur? Misschien zijn degene die Engels spreken wel meer Westers dan degene die deze taal niet beheersen. Dit kan het vinden van culturele verschillen doen dalen dan er eigenlijk over het algemeen in de populatie te vinden is. De taal waarin we denken kan een effect op de manier waarop we denken Als mensen antwoorden in het Engels, beginnen ze te denken op een manier die meer kenmerkend is voor Engelssprekenden (natives) mogelijkheid 2: vertalen van het materiaal o problemen veel psychologische termen hebben geen equivalent in andere talen Om te kunnen vergelijken is het cruciaal dat we vragen stellen die een vergelijkbare betekenis hebben doorheen culturen o noodzakelijk om een accurate vertaling te hebben Kan doordat minstens één van de primaire onderzoekers van een project volledig tweetalig is in de talen die worden vergeleken.
Psychologische betekenissen zijn complex, en veel van de nuances kan verloren gaan in de vertaling, tenzij de vertaler een rijk begrip heeft van wat de vragen vragen. Nog beter als er meerdere onderzoekers dit kunnen, zodat ze kunnen discussiëren en tot een consensus kunnen komen o moeilijk om onderzoekers te vinden die zowel vloeiend is in de talen als betrokken bij het project beroep doen op vertalers Back-translatie methode: test is in het Engels, laten vertalen naar het Indonesisch, en dan van het Indonesisch terug naar het Engels, en dan vergelijken van de twee Engelse testen probleem: kan leiden tot een onnatuurlijke of moeilijk te begrijpen vertaling Samenvatting o betrouwbare en valide culturele verschillen worden gemakkelijker gevonden in goed vertaald materiaal o Proberen om een zo goed mogelijke vertaling te hebben, ook al kost het veel tijd en geld 2) Antwoord vooringenomenheid (bias) a. Gemiddeldes en extreem vooringenomenheid Bij het antwoorden op een schaal: verschillen in culturen op hoe groot de kans is dat ze een gemiddelde kiezen of een item dicht bij het einde van een schaal kiezen. o Verschillende antwoorden kunnen toch eigenlijk hetzelfde betekenen. Dus het ene antwoord kan meer extreem lijken, terwijl ze toch niet echt verschillen in hun graad van impulsiviteit Oost-Aziaten meer gemiddelde bias in hun eigen taal dan bij het invullen in het Engels Beïnvloeden hoe een individu antwoordt op een item onafhankelijk van de inhoud van het item Deze biases kunnen worden gecontroleerd o geen middelantwoord geven, maar bv. ja/nee. Dit zorgt wel niet voor een genuanceerde mening o Standaardisatie: kijken hoeveel een antwoord afwijkt van het gemiddelde van het individu Zo kunnen we antwoordpatronen vergelijken tussen culturen Maar assumptie hierbij: gemiddelde level van antwoord is identiek doorheen culturen Conclusie: sterk statistisch gebruiksmiddel, maar het verandert onze dataset, en soms op een problematisch manier, afhankelijk van de vergelijkingen die we proberen te maken. Het is wel gepast als we geïnteresseerd zijn in culturele verschillen in het patroon van antwoorden, maar niet gepast als we het gemiddelde level van antwoorden doorheen culturen willen meten. b. Inwilligingsbias = neiging om het eens te zijn met de meeste stellingen Individuen verschillen hierin, maar culturen ook
Oost-Aziaten: holistische manier van kijken naar de wereld -> meerdere waarheden -> sneller geneigd om het eens te zijn met stellingen Oplossingen o De helft van de items worden omgekeerd gescoord: zodat het eens zijn eigenlijk wilt zeggen dat het een tegenovergestelde mening tegenover datgene dat wordt gemeten in het construct o Standaardisatie c. Referentiegroep effecten Vb. lengte van een persoon Mensen in verschillende culturen gebruiken verschillende standaarden om te antwoorden op hun vragen Mensen hebben de neiging om zichzelf te evalueren door hen te vergelijken met gelijkende anderen o Mensen van verschillende culturen gebruiken dus verschillende referentiegroepen Oplossingen: o Vermijden van subjectieve metingen die verschillende standaarden kunnen hebben in de groepen die worden vergeleken. Vaak is het beter om concretere metingen te gebruiken die meer gelijkend worden ervaren doorheen culturen. Bij concrete gedragingen wordt het wel meer specifiek, dus misschien meer items nodig. Hoe concreter het scenario, hoe groter de kans dat mensen van verschillende culturen de betekenis van de termen gelijkaardig interpreteren. o Antwoordformat aanpassen Kwantitatieve beschrijvingen Geforceerde keuze tussen twee of meer antwoordalternatieven Zo vergelijkingen mensen zich niet met een referentiegroep, maar vergelijken ze de antwoordopties en maken zo een keuze o Metingen van gedrag die niet afhangen van het begrip van mensen of hoe ze zich vergelijken met anderen o Fysiologische metingen d. Deprivatie effecten Disconnectie tussen zelfrapportering en andere indicators is een uitdaging voor culturele onderzoekers o Kijken naar wat mensen willen in contrast tot wat ze willen hebben Deprivatie-effect: in culturen waar minder persoonlijke veiligheid is, drukken mensen hun waarde erover meer uit Oplossing: o kijken of de resultaten van zelfrapporteringen van waarden convergeren met de resultaten van andere bronnen van evidentie tegenover waarden o Voorzichtig zijn met te interpreteren wat gewaardeerd wordt in verschillende culturen
Altijd voorzichtig zijn met interpretaties van vragenlijsten, tenzij de patronen convergeren met bevindingen uit andere methoden Vragenlijsten kunnen wel goed zijn om individuele verschillen binnen een cultuur te meten o bv. correlaties vinden tussen verschillende constructen binnen één cultuur leden van een cultuur delen dezelfde responsbiases en referentiegroepen
4. Crosscultureel onderzoek uitvoeren met vragenlijsten Manipulatie van een onafhankelijke variabele en een meting van de invloed die deze manipulatie heeft op een onafhankelijke variabele Alle andere invloeden worden constant gehouden Als het enige dat verandert de onafhankelijke variabele is, dan kunnen we zeker zijn dat als er verschillen optreden in de afhankelijk variabele, deze de oorzaak zijn van de onafhankelijke variabele In crossculturele studies kan een belangrijke onafhankelijke variabele niet gemanipuleerd worden: een culturele achtergrond o Vergelijkingen van culturen zijn geen echte experimenten maar quasi-experimenten Twee soorten manipulaties van onafhankelijke variabelen o Tussen-groep manipulaties Verschillende groepen van deelnemers ontvangen verschillende levels van de onafhankelijke variabele Random aan condities toegewezen Alle verschillen moeten kunnen worden toegewezen aan de O.V. o Binnen-groep manipulaties Elke deelnemer ontvangt meer dan één level van de O.V. Dus niet random aan condities toegewezen Verschil in volgorde van condities Niet enkel laboratoriumonderzoek, maar kan ook gebruikt worden in vragenlijstonderzoek De experimentele methode verandert onze vergelijking tussen culturen van een grootte van de gemiddeldes doorheen culturen naar de vergelijking van een patroon van gemiddeldes doorheen culturen
Sommige methodes specifiek voor de studie van cultuur 1. Sampling van situatie We kunnen niet de culturele achtergrond manipuleren (onethisch) Cultuur hebben geen effect op het abstracte, maar ze hebben een invloed op ons op specifieke, concrete manieren Verschillende soorten situaties o Het zijn onze ervaringen met cultureel gevormde situaties die ons leiden tot het aan nemen van manieren van denken over onszelf en onze wereld Onderliggend idee: als we kunnen zien hoe mensen reageren op situaties die vaak worden ervaren door mensen van een andere cultuur, krijgen we een zicht op hoe culturen onze manier van denken veranderen 2 stappenproces
o
2.
Deelnemers van ten minste 2 verschillende culturen worden gevraagd om een aantal situaties te beschrijven die ze hebben ervoeren waarbij iets specifiek is gebeurd (bv. situaties waarin selfesteem ofwel afneemt ofwel toeneemt) o Tweede groep deelnemers die deze lijst van situaties moeten antwoorden in hoe ze zichzelf zouden voelen in zo’n situatie Situaties van beide culturen Analyses o Kijken of er culturele verschillen zijn in de manier waarop mensen van verschillende culturen reageren op situaties in stap 2 o Onderzoeken of de culturele origine van de situaties die deelnemers oplijsten in step 1 anders worden beoordeeld door de deelnemers in stap 2 Kan zijn dat twee culturen deelnemers met verschillende soorten ervaringen hebben Toont ons de culturele ervaringen die mensen vaak tegenkomen in verschillende culturen, en de reacties die ze daarop ontwikkelen
Culturele priming Priming of activatie van culturele ideeën binnen deelnemers Kijken wat er gebeurt als mensen denken aan culturele ideeën Meestal zijn verschillen tussen cultuur gradueel: de ene cultuur heeft er meer van dan de andere, maar nooit echt afwezig Als culturele ideeën geactiveerd worden die meer voorkomen in een andere cultuur, beginnen mensen toch te denken op manieren die meer gelijkend zijn op het denken van mensen van de andere cultuur 3. Culture-level metingen Hoe gegevens verzamelen die hypotheses kunnen testen over een cultuur? o Objectief en mogelijkheid tot repliceren o Kwantificeerbaar voor statistische analyse Onderzoeken van culturele boodschappen: reflecteren de ideeën die gecommuniceerd worden aan de individuen die deelnemen in hun cultuur Stap 1: identificeerbaar en kwantificeerbaar subset zoeken van culturele berichten Stap 2: specifieke hypothese zoeken die we willen testen Stap 3: ruwe date kunnen omzetten in date die we kunnen gebruiken om te testen o coderen van data (vaak subjectief en niet duidelijk) TIPS niet zeggen wat de hypothese is verschillende coders gebruiken bij consensus: betrouwbaar en klaar voor statistische analyse 4. De uitdaging van het uitpakken Een cultureel verschil vinden is een belangrijke eerste stap, want het duidt aan dat het psychologische proces dat wordt bestudeerd geaard zit in culturele ervaringen Maar een verschil op zich zegt niet welke culturele ervaringen het bevat verpakt: individuele culturele betekenissen kunnen niet van elkaar worden gehaald Uitpakken betekent dat we de onderliggen variabelen identificeren die het culturele verschil veroorzaken
Hoe dit doen? 1) Laat een theorie de onderzoekers zoektocht naar mogelijke onderliggende culturele variabelen leiden 2) Demonstreren dat Japanners inderdaad meer zich verbonden met anderen voelen dan Amerikanen 3) Aantonen dat de geobserveerde culturele verschillen in verbonden met anderen gerelateerd zijn aan de geobserveerde verschillen in schaamte Betekent niet dat de variabele die je hebt geïdentificeerd de enige is of de sterkste, maar gewoon dat ze tenminste gedeeltelijk verantwoordelijk is voor het geobserveerd cultureel verschil 5. Crosscultureel onderzoek met meerdere methodes Elke studie heeft zijn tekortkomingen, maar geeft ook waardevol perspectief: maar geen enkele studie kan ons een volledig beeld geven Meerdere studies geven een vollediger beeld Occam’s razor: simpelere theorie is correcter
6. Case study: cultuur van eer in de Zuid-Amerikaanse staten zie boek gegevens uit het archief fysiologische metingen gedragsmetingen veldexperiment Als je dus verschillende methoden gebruikt en uiteindelijk convergente evidentie vindt voor je hypothese, vallen alternatieve verklaringen weg
Hoofdstuk 5: Ontwikkeling en socialisatie
Cultuur vormt veel van onze normen die ons gedrag besturen o bv. afstand tijdens gesprek wordt aangepast bij kleine afwijkingen van de norm verschilt doorheen culturen Waarom verschilt dit doorheen culturen? 1) Aangeboren Kleinere culturele verschillen tussen mensen die verhuisd zijn naar andere culturen 2) Gelijke genetische temperamenten, maar interageren met verschillende omgevingen wanneer ze opgroeien Mensen verwerven hun cultuur door socialisatie Kijken naar 1) Hoe universele predisposities gevormd worden op cultureel specifieke manieren 2) Hoe de ervaringen van mensen de manieren waarop ze denken beïnvloeden
Universele hersenen ontwikkelingen in cultureel variabele geesten
De mogelijkheid tot het verweren van culturele kennis heeft ons toegelaten om te overleven in verschillende soorten omgevingen
Niet ons hoofd van bij het begin We moeten deze vaardigheden leren, maar we zekere biologische predisposities die ons dit toelaten Socialisatie heeft een krachtige rol in beïnvloeden wie we worden Alle mensen zijn gesocialiseerd in een culturele omgeving die beïnvloedt hoe de dingen zien en hoe ze zichzelf en hun werelden begrijpen
Sensitieve periodes voor culturele socialisatie
1.
Onze hersenen zijn gepreprogrammeerd om culturele systemen te leren Sensitieve periode: periode in de ontwikkeling van een organisme die toelaat om relatief eenvoudig een vaardigheid te verwerven. Als het organisme deze kans mist, gaat het later veel moeilijker
Sensitieve periode voor het werven van taal Taal = typisch menselijk kenmerk Duidelijk voordeel bij survival => meer nakomelingen Evidentie: mensen kunnen 150 fonemen produceren, gebruiken en herkennen. Dit betekent dat verschillende fonemen in verschillende talen niet worden gebruikt en in andere wel Mensen kunnen niet gemakkelijk onderscheid maken tussen fonemen die niet in hun eigen taal aanwezig zijn. o Jonge baby’s kunnen een onderscheid maken tussen alle fonemen! Als we worden blootgesteld aan een taal categoriseren we klanken in manieren die gebruikt worden door die taal o Begint al heel vroeg Dit onderzoek suggereert dat we biologisch voorbereid zijn om menselijke spraak te volgen vanaf we geboren worden Voorkeur voor taal zorgt ervoor dat we taal oppikken vanaf een heel jonge leeftijd Onze hersenen moeten de klanken en andere kenmerken van talen organiseren zodat ze ze kunnen herkennen o Voor puberteit zijn hersenen hier goed plooibaar voor o Hoe ouder je wordt, hoe moeilijker het is o Moeilijker om een taal te leren nadat de sensitieve periode voorbij is Tweetaligen die later in hun leven de tweede taal geleerd hebben: als ze naar hun ene taal luisteren is een deel van hun hersenen actief, en als ze naar de andere taal luisteren een ander deel van hun hersenen actief Tweetaligen die de tweede taal vroeg in hun leven geleerd hebben: activering in hetzelfde deel van de hersenen, maakt niet uit welke taal Misbruikt kind +Wild boy: geen taal geleerd, later ook niet meer mogelijk Biologisch voorbereid om een taal te leren, en onze vroege ervaringen bepalen hoe onze hersenen de verschillende soorten van menselijke taal verwerken 2. Sensitieve periodes voor het verwerven van een cultuur Taal leren is een noodzakelijk aspect om gesocialiseerd te worden in een specifieke cultuur Taal en cultuur zijn afhankelijk van elkaar Moeilijk om verwerving van cultuur te meten
Studie met immigranten o Waarschijnlijk moeilijker om aan te passen aan nieuwe cultuur wanneer ze de sensitieve periode voorbij zijn o Methode: vragen over identificatie met beide culturen o Resultaten Identificatie met oorspronkelijke cultuur bij alle leeftijden hetzelfde, en lange of korte tijd in nieuwe cultuur speelt geen rol Immigranten die in Canada aankomen voor hun 15 jaar identificeren zich sterker met Canadese cultuur hoe langer ze er leven Geeft aan dat ze Canadese cultuur verwerven met de tijd Tussen 16 en 30 jaar: geen sterkere identificatie over tijd Na 31 jaar: minder met Canada identificeren hoe langer ze er waren (niet statistisch significant) Moeilijker om culturele informatie te leren na 15 jaar, wat evidentie geeft voor een sensitieve periode
Culturele verschillen in psychologische processen komen tevoorschijn met leeftijd
Culturele verschillen in psychologische processen moeten dus meer uitgesproken zijn met de leeftijd Verschil in kijken naar hoe de toekomst er zal uit zien o Noord-Amerikanen verwachten eerder een lineaire trend o Oost-Aziaten verwachten eerder een nonlineaire trend Studie: 7, 9 en 11 jarige Canadese en Chinese kinderen o Verhaal over kind die altijd droevig is, gevraagd om verdere staat te voorspellen o 7 jarigen: hetzelfde o 9 jarigen: Chinese kinderen vaker een omkering van de trend van Canadese o Nog iets meer uitgesproken bij 11 jarigen o Met de leeftijd divergeren mensen van verschillende culturen in hun psychologische ervaringen
Hoe verschillen vroege kindertijdervaringen doorheen culturen?
Hoe meer men heeft deelgenomen aan specifieke culturele praktijken, hoe meer iemands manier van denken gewoon wordt om te beantwoorden op deze praktijken Belangrijk voor kinderen: interacties met ouders 1. De persoonlijke ruimte van baby’s Verschillende manier: ingewikkeld, altijd door moeder gedragen,… Verschil in lichamelijk contact tussen moeder en kind doorheen culturen o Westen minder dan andere Hoeveelheid tijd dat moeder face-to-face contact maken met hun baby o Westen meer dan andere Massage en oefeningen => kinderen kunnen vroeger zitten en stappen Verschillende culturele ervaringen kunnen een effect hebben op de snelheid van de fysieke ontwikkeling van kinderen
Noord-Amerika: kind in een eigen kamer (eigenlijk heel zeldzaam in vergelijking met andere culturen) Andere culturele achtergronden: in hetzelfde bed als moeder, of zelfde kamer Co-sleeping wordt niet gezien als persoonlijke keuze, maar als gedragingen die de morele waarde van de ouders reflecteren Beslissingen van ouders, en de manier waarop anderen uit de cultuur erop antwoorden, reflecteren de onderliggende waarden van een cultuur Waarom zien Noord-Amerikanen co-sleeping meer als iets moreel slecht? 1) Enkel doen als je niet genoeg plaats in je huis hebt om kinderen een eigen kamer te geven Onderzoek: familie opdelen in een huis met kamers Indiërs: 4 morele principes 1) Vermijden van incest Postpuberale leden van een familie van het tegenovergestelde geslacht mogen niet in dezelfde kamer slapen 2) Bescherming van de kwetsbaren Jonge kinderen mogen niet alleen gelaten worden ‘s nachts 3) Angst voor vrouwelijke kuisheid Ongetrouwde postpuberale vrouwen moeten altijd beschermd worden van enige seksuele activiteit die als schaamtelijk wordt gezien 4) Respect voor hiërarchie Postpuberale jongens krijgen sociale status door hen toe te laten niet te slapen met ouders of jongere kinderen Noord-Amerikanen: andere principes 1) Vermijden van incest 2) Heiligheid van het koppel Eigen ruimte voor intimiteit 3) Autonomie ideaal Jonge kinderen moeten leren voor zichzelf te zorgen Sociale wereld van kinderen verschilt doorheen de wereld, en kinderen leren verschillende ideeën over hoe ze zichzelf en hun relaties met anderen zien 2. Ouderschapsstijlen Autoritair ouderschap: vraagt veel van kinderen, strikte regels, en lage level warmte en openheid Gezaghebbend ouderschap (authoritatief): hoge verwachtingen van maturiteit, proberen om gevoelens te begrijpen en leren te reguleren, en moedigen hun kinderen aan om onafhankelijk te zijn, maar leggen toch limieten op. Ouderlijke warmte, responsiviteit en democratisch redeneren Toegeeflijk ouderschap: heel betrokken bij hun kinderen, veel warmte, maar weinig limieten In Westerse populatie: gezaghebbend ouderschap heeft de beste uitkomsten Er zijn verschillende elementen van niet-Westerse culturen die inconsistent zijn met gezaghebbende ouderschapsstijl 1) Vele Aziatische culturen: eerst weinig verwachtingen, pas wanneer ze naar school gaan worden ouders veel strikter
Er zijn dus verschillende ouderschapstijlen, afhankelijk van het stadium van de ontwikkeling van het kind 2) Manier van communiceren van warmte en responsiviteit door ouders variëren doorheen culturen Wat door ene cultuur als warm wordt gezien, wordt daarom niet door de andere cultuur zo gezien 3) In de gezaghebbende ouderschapsstijl ontbreekt een belangrijk element die wel in Chinese en andere vervat zit: de rol van training De onderliggende culturele fundering van verschillende ouderschapstijlen produceren verschillende uitkomsten doorheen culturen o In niet Westerse culturen: strenge ouderlijke controle geassocieerd met familiecohesie, ervaren ouderlijke warmte en aanvaarding en betere resultaten o Strikt en gecontroleerd ouderschap heeft in sommige culturen betere uitkomsten dan in andere o Gezaghebbende stijl heeft bij sommige culturen net slechtere uitkomsten Samenvatting: ook al kan strikt en gecontroleerd ouderschap leiden tot verschillende negatieve uitkomsten bij mensen van Westerse culturen, in niet-Westerse culturen lijkt het geassocieerd te zijn met stijgende familiecohesie, goede punten, maar minder gelukkige kinderen Bij Noord-Amerikanen: kind de leiding laten nemen, terwijl moeder een ondersteunende rol heeft en de ideeën en voorkeuren van het kind laat uitwerken Chinese moeders: leiding nemen van de interacties en topics introduceren => Noord-Amerikaanse kinderen leren dat ze onafhankelijk zijn en op hun moeder antwoorden, terwijl Chinese kinderen leren dat ze relationeel antwoorden op hun moeder o Verschil tussen individualisme en collectivisme o Westen: zeggen tegen kind wat hij goed gedaan heeft, terwijl in China aandacht op fouten 3. Noun bias Stijging van vocabularium, maar het eerste dat kinderen leren zijn zelfstandige naamwoorden Noun bias omdat zelfstandige naamwoorden meer saillant zijn, verwijzen naar concretere concepten en gemakkelijker te isoleren zijn van de omgeving dan andere woorden Noun bias blijkt toch niet zo universeel te zijn! Verklaringen 1) Linguïstische verklaring: misschien is er iets aan de taal dat zelfstandige naamwoorden OF werkwoorden saillanter maakt (bv. in Engels ZN op het einde van de zinnen) 2) Jonge kinderen leren op een andere manier doorheen culturen communiceren over objecten Westers: analytisch en Aziaten: holistisch. Het kan zijn dat culturele verschillen in noun bias dit verschil in denken over de wereld reflecteert Westerse kinderen: objecten, Aziaten: acties Westerse kinderen hun aandacht wordt gericht op objecten, terwijl Aziatische kinderen gericht zijn op relaties tussen objecten
Moeilijke ontwikkelingsovergangen 1.
De moeilijke tweejarigen Stijging in tegenstrijdig gedrag Nee-fase Wijst op individualiteit In andere culturen is deze fase niet zo hevig! Peuters in Amerika zitten in een omgeving van autonoom zijn en individualiteit, en ze willen controle uitoefenen over hun wereld Peuters die opgevoed zijn met culturele doelen van afhankelijkheid, proberen net te passen en te behoren in de samenleving. 2. Rebellie van adolescenten In Westen: hangt samen met problematisch periode Geweld is geassocieerd met adolescentie In alle culturen: adolescentie wordt gezien als een onderscheiden periode van het leven (universeel) Maar wel culturele verschillen in de ervaringen van adolescenten: meerderheid van culturen verwachtte geen ongehoorzaam gedrag van adolescenten Heeft te maken met individualisme en moderniteit Complexe samenlevingen: verschillende soorten rollen beschikbaar, en adolescenten spenderen een langere periode op school om zich voor te bereiden op deze rollen, terwijl ze apart gehouden worden van volwassenen Hoe meer keuzes, hoe langer het duurt om een keuze te maken, en hoe langer de periode van adolescentie duurt Stijging van stress en verwarring is grotendeels verantwoordelijk voor de tumulte adolescentie in het westen
Socialisatie door educatie
Gemiddelde educatie stijgt We leren veel meer op school dan dat ons expliciet wordt aangeleerd o Bv. clustering Educatie leert je niet alleen feiten, maar vormt ook hoe je in het algemeen over de wereld denkt Educatie faciliteert ook abstract logisch redeneren o Mensen zonder educatie: verankerd met informatie van directe ervaring We lossen vermenigvuldigingen niet op door onszelf, maar door culturele tools Moeilijk om intelligentie te meten met een test die niet afhankelijk is van educatie! Een paar jaar naar school gaan zorgt voor dramatische effecten op de cognitieve capaciteiten van kinderen School leidt er tot toe dat kinderen informatie verwerken op een efficiente manier Formeel naar schol gaan heeft een invloed op hoe mensen denken 1. Case study: Oost-Aziaten en wiskunde educatie Grotere spreiding van prestatie bij Amerikaanse scholen dan bij andere landen Oost-Aziaten presteren beter
De culturele verschillen worden meer uitgesproken als de kinderen verder deelnemen in hun educationele systemen 1) Verschillen in manier waarop wiskunde wordt onderwezen o Aziaten meer op school en meer wiskunde op school o Meer huiswerk bij Aziaten 2) Psychologische verschillen in de manier waarop ouders en kinderen leren conceptualiseren Aziaten zien leren meer centraal in het leven Wensen over leren: Amerikaanse kinderen willen minder school 3) Verwachtingen van kinderen en hun moeders Oost-Aziatische kinderen doen het beter, maar Amerikaanse moeders zijn tevredener met hun prestaties Verschillen in standaard! Standaard bij Amerikaanse moeders neemt af als kinderen ouders worden, maar bij Chinese moeders neemt dit net toe Aziatische moeder aandacht op wat ze fout gedaan hebben Het lijkt gemakkelijk om te voldoen aan de standaarden van Amerikaanse moeders dan aan die van Oost-Aziatische moeders. Dit kan aanwijzen dat Amerikaanse kinderen minder redenen hebben om hard te werken 4) De taal Getallen zijn moeilijker te leren in het Engels, meer onregelmatige telwoorden Verschillende culturele factoren in de prestatieverschillen Educatie vormt de manier waarop mensen denken, maar educatie wordt gevormd door culturele attitudes, waarden en zelfs kenmerken van de taal
Het zelf en persoonlijkheid
Japanse en Amerikaanse atleten verklaren hun prestatie op verschillende manieren o Amerikanen focussen meer op hun eigen kenmerken o Japanners focussen meer op hoe hun prestatie geleid werd door de verwachting van anderen
Wie ben ik?
Fan zijn van iets, stel dat je in ander land woont dan verandert je identiteit niet Cultuur voorziet de inhoud over de manier waarop we over onszelf denken ‘ik ben creatief’ o Stabiele trek o Abstract o Bestaat op zichzelf ‘ik ben een jongere broer’ o Impliceert een significante ander in zelfconcept o Een rol o Hiërarchische relatie o Verbonden met anderen
Mensen over de wereld denken over zichzelf in termen van abstracte psychologische attributen, en in concrete rollen in relaties. De graad hoe ze zich zo bezien, varieert over culturen Studie bij Keniaanse universiteitsstudentne, werkende volwassenen en traditionele groep + Amerikanen o Bij Amerikanen: persoonlijke kenmerken o Traditionele groep: statements over sociale identiteit, rollen en lidschap o Ze doen ook het andere, maar de graad verschilt opmerkelijk o De 2 andere Keniaanse groepen vallen ergens tussenin, met universiteitsstudenten dichter bij Amerikaans patroon o Denken dus op een verschillende manier over zichzelf Amerikaans patroon in vele andere Westerse culturen Deze verschillen al reeds vroeg merkbaar bij kinderen We zijn dus zowel een onderscheiden individu als een sociale soort
Onafhankelijke of onderling afhankelijke zienswijzen op zichzelf (zie figuren)
Onafhankelijk beeld van zichzelf: Innerlijke attributen o Stabiel doorheen situaties en levensloop o Uniek o Komen van het individu zelf, niet via interacties o Significant om gedrag te regelen o Individuen voelen een verplichting om zich te gedragen consistent met deze attributen o Onderscheiden, autonome entiteiten wiens identiteiten vastzitten in verschillen interne componenten, en die interactie hebben met andere gelijkende onafhankelijke entiteiten Onderling afhankelijk beeld van zichzelf: significante relaties o Gedrag is contigent met de percepties van gedachten, gevoelens en acties van anderen o Contigent met positie relatief tot anderen o Knopen binnen een netwerk van individuen, samen gehouden door specifieke relaties, wiens identiteiten vastzitten in de relaties en die contrasteren tegen netwerken van andere individuen Hersenactivatie o Westerse mensen: andere regio’s van het brein actief bij zelfrepresentatie als bij representatie van moeder o Chinezen: bij zichzelf en moeder zelfde regio actief Ons zelfconcept organiseert de informatie die we over onszelf hebben, en richt onze aandacht naar informatie die gezien wordt als relevant, vormen waar we over nadenken, en gidsen ons in onze keuze van partners en relaties die we behouden, beïnvloeden hoe situaties interpreteren, en dat beïnvloedt dan weer de emotionele ervaringen die we erover hebben De manier waarop mensen zichzelf zien zijn centraal voor de topics voor cognitie, motivatie, emoties en relaties
Individualisme en collectivisme
Culturele praktijken worden ook gevormd door het soort van zelf-concepten de leden hebben Individualistische culturen o Onafhankelijke aspecten van zichzelf o Onderscheiden van anderen Collectivistische culturen o Onderlinge relaties in aspecten van zelfconcept zoals dichte relaties en lid van een groep Meest individualistisch is de VS, gevolgd door andere Engelssprekende landen en Westerse naties Meest collectivistisch in Latijns-Amerika en Azië Meeste mensen nemen deel aan collectivistische culturen waar onderling afhankelijke zelfbeeld meer voorkomen Hoe goed passen de psychologische theorieën die gevormd zijn in het Westen bij andere delen van de wereld? In VS dan ook nog eens meeste onderzoek in delen van het land waar ze extreem individualistisch zijn Nu meer onderzoek bij andere culturen
Voorbij individualisme en collectivisme
Nog andere factoren onderzocht, maar geen enkele heeft zo een verklaringskracht als individualisme-collectivisme Als we nog andere factoren beter zouden onderzoeken, zouden we een beter systeem hebben om culturele variatie te begrijpen
Heterogeniteit van individuen en culturen
Onafhankelijkheid en onderlinge afhankelijkheid is een continuüm, mensen kunnen niet zo gemakkelijk in discrete categorieën worden geplaatst Situaties: situaties die onafhankelijke kenmerken van het zelf laten zien zullen meer frequent ervaren worden in een individualistische cultuur Ook culturen zijn variabel (niet allemaal prototypisch) Dus: algemeen patroon!
Geslacht en cultuur
Kenmerken van onderlinge afhankelijkheid meer bij vrouwen dan mannen Onafhankelijke identiteiten meer bij mannen dan vrouwen Onderzoek: geslachtsverschil enkel bij de factor verwantschap, waarop vrouwen hoger scoorden Geen geslachtsverschillen voor collectivisme of assertiviteit Dus niet zeggen dat vrouwen zoals Aziaten zijn en mannen zoals Amerikanen o Vrouwen zijn enkel meer onderling afhankelijk dan mannen met respect voor aandacht naar gevoelens van anderen, niet op de andere factoren geassocieerd met individualisme/collectivisme
Ook al zijn er gelijkenissen in hoe mannen en vrouwen gepercipieerd worden over de wereld, zijn er toch opvallende verschillen in de gelijkheid van de kansen dat mannen en vrouwen hebben Studie met Sex Role Ideology o Verschillende beschouwingen over geslachtsgelijkheid NL, Finland en DL: mannen en vrouwen moeten gelijk behandeld worden India, Pakistan en Nigeria: rollen verplichten en rechten zijn duidelijk verschillend o Binnen een cultuur delen mannen en vrouwen dezelfde beschouwingen over geslachtsgelijkheid o Mannen hebben meer traditionele beschouwingen over geslacht dan vrouwen o Groot percentage christenen: gelijk geslacht o Moslims: traditionele visies op geslacht o Noordelijke landen meer gelijkheid, zuidelijke landen meer traditioneel (toeval?) o Hoe meer verstedelijkt het land, hoe meer de mensen naar gelijkheid neigen o Score op individualisme hoger, hoger gelijkheid van geslacht (correlationeel onderzoek!) Twee soorten landbouw o Shifting cultivation: vrouwen doen dit met kinderen bij hen o Plow cultivation: sterk werk, mannen, zonder kinderen, vrouwen traditioneel thuis o Deze geschiedenis dringt nog steeds door o Onderzoek: plaatsen die de ploeg hadden vroeger hebben minder gelijke geslachtsnormen en minder vrouwelijke participatie op de werkvloer Mannelijke geslacht minder toelaatbaar om op vrouwelijke manier te uiten dan vrouwelijke geslacht op mannelijke manieren Amerikaanse visie op mannelijke identiteit is moeilijker te veranderen Percepties over gender variëren over cultuur o Als vrouwen als machtiger worden gezien, heeft de cultuur meer vaste identiteiten, terwijl het anders ligt als mannen als machtiger worden gezien
Andere manieren waarop culturen verschillen in hun zelfconcept
Hoe culturele verschillen onafhankelijke en onderling afhankelijke zelfconcepten leiden tot andere verschillen in de manier van het denken over het zelf 1. Zelfconsistentie Sommige mensen denken en gedragen zich hetzelfde doorheen situaties: scoren hoog op zelfconsistentie Andere mensen gedragen zich verschillend afhankelijk van waar ze zijn: lage zelfconsistentie Culturen variëren in de mate waarin individuen gemotiveerd zijn om consistent te zijn doorheen situaties Studie: studenten uit Japan en VS Twenty-Statments Test o 4 condities In kantoor van prof Naast een student In een grote groep Alleen
o o
Kijken naar hoe positief ze zichzelf zien Resultaten Amerikaanse antwoorden zijn positiever dan Japanse Amerikaanse antwoorden waren gelijkend doorheen de vier condities Japanse antwoorden varieerden doorheen situaties Vroeger minder zorg over de context waarbij onze persoonlijkheidsmetingen gebeurden Verschillende contexten kunnen dus verschillende beelden van het zelf opleveren Het is niet duidelijk welke context het meer accurate beeld geeft Festinger: motivatie om consistent te zijn -> cognitieve dissonantietheorie o Sterke motivatie om consistent te zijn, en cognitieve dissonantie is het stresserende gevoel dat we ervaren wanneer we merken dat we ons inconsistent gedragen o Manier om dit op te lossen kan zijn door meer consistent te handelen, maar soms moeilijk o Andere manier is om onze attitudes te veranderen zodat we niet langer zo inconsistent lijken = dissonantie reductie o Bij keuze maken tussen 2 scholen: pro’s en contra’s opschrijven Punten die consistent zijn met je keuze als zeer belangrijk zien Punten die inconsistent zijn met je keuze als onbelangrijk zien Deze rationalisatie gebeurt na dat je je keuze gemaakt hebt, want dan komen mogelijke inconsistenties naar boven Gebruiken mensen van verschillende culturen dezelfde manieren van dissonantie reductie? o Individuen die gemotiveerd worden om consistent te zijn met hun rollen eerder dan met hun innerlijke attributies hebben het moeilijker met dissonantie dan degene met onderling afhankelijke zelfconcepten o Japanners en Canadezen laten kiezen tussen 2 cd’s zie ze eigenlijk allebei ongeveer even graag horen Daarna weer de 10 cd’s punten geven Als mensen aan rationalisering doen, dan verkiezen ze hun gekozen cd nog meer en vinden ze hun verworpen cd minder goed dan voor hun keuze Canadezen rationaliseerden hun beslissing Japanners doen dit niet Ander onderzoek vond dat Aziaten hun beslissingen die ze voor anderen maken rationaliseren, wat wijst op een motivatie om hun gedrag consistent te houden met de verwachtingen van anderen o Tegenovergestelde bij Europeanen Japanners rationaliseren hun beslissingen als ze denken over de beslissingen die anderen zouden maken Dus Oost-Aziaten zijn niet minder consistent dan Noord-Amerikanen, maar consistent op een verschillende manier o Noord-Amerikanen kijken naar consistentie binnen zichzelf o Oost-Aziaten kijken naar consistent met anderen Effect bij reclame: zeggen dat ‘je vorige keer geld gegeven had’-> consistentie binnen jezelf. Mensen die niet naar consistentie binnen zichzelf zijn meer consistent naar hoe anderen zich gedragen hebben
Studie bij Amerikanen en Polen over ofwel vroeger onderzoek over coca-cola ingevuld, ofwel dat klasgenoten dit altijd deden o Amerikanen meer beïnvloed dan Polen over de informatie over hoe ze het vroeger deden o Polen meer beïnvloed door wat hun klasgenoten deden o Dus er zijn andere reclamestrategieën nodig in andere culturen Mensen met onafhankelijke beelden van zichzelf zijn gemotiveerd om consistent te zijn doorheen situaties, dus betekent dat er ook goede uitkomsten mee verbonden moeten zijn Studie met Koreanen en Amerikanen o Hoe goed een lijst van trekken hen kenmerken doorheen verschillende situaties Koreanen zien zichzelf als minder situationeel stabiel o Meting van subjectief welzijn o Aan twee informanten van deelnemer gevraagd hoe sociaal vaardig en hoe aangenaam de deelnemer is (2 metingen dus) Sterke positieve correlaties tussen consistentie en andere variabelen bij Amerikanen Voordelen aan verbonden als je consistent bent Bij Koreanen veel minder voordelen verbonden aan consistent zijn o Koreanen zijn minder consistent dan Amerikanen doorheen situaties omdat er in Korea minder voordelen verbonden zijn aan zichzelf consistent te zien Betekent niet dat Oost-Aziaten onvoorspelbaar zijn! o Ze hebben minder consistentie doorheen situaties, maar zijn wel consistentie in tijd binnen deze relaties (ze blijven heel hun leven hetzelfde als ‘zichzelf als zoon’ of ‘zichzelf als beste vriend’ (als.. dan perspectief = stabiel) o DUS gelijkenis met Westen: stabiel doorheen tijd, maar verschil met Westen: varieert doorheen relationele contexten 2. Zelfbewustzijn Het zelf kan gezien worden vanuit 2 posities o Vanuit het perspectief van het subject: subjectief zelfbewustzijn De IK die observeert en interageert met de wereld Onbewust van onszelf, kijken naar de wereld rondom ons Bezorgdheden gericht weg van onszelf, van binnenuit o Vanuit het perspectief van het object: objectief zelfbewustzijn IK die geobserveerd wordt door anderen Bezorgdheden gericht naar onszelf, van buiten uit naar binnen We zijn ons bewust over hoe we worden gezien en geëvalueerd worden door anderen Onderling afhankelijke individuen (Aziaten) moeten dus meer naar zichzelf kijken vanuit het perspectief van een publiek Als iemand probeert te passen met anderen, dan volgt daaruit dat de gedachten over zichzelf geleid worden door wat hoe ze denken dat andere mensen hen zien Als je in een staat van subjectief zelfbewustzijn bent, zijn gedachten over jezelf minder beïnvloed door wat anderen denken over jou Onderzoek
o
Amerikaanse deelnemers niet beïnvloed door andere persoon -> subjectieve standaarden o Deelnemers uit Hong Kong wel beïnvloed door wat andere deelnemer gezien had Als goede score gezien werd, beoordeelden ze zichzelf beter Als gemiddelde score gezien werd, beoordelen ze zichzelf slechter Objectief zelfbewustzijn o Studie: Aziatisch-Canadese deelnemers hebben significant meer derde persoon beelden in het herinneringen van zelf in het centrum van de aandacht te staan dan Europees-Canadezen Kijken naar accuraatheid van zelfbeeld o Je zou kunnen zeggen dat je zelf jezelf het best kent, maar dit beeld kan ook vertekend zijn door hoe mensen zichzelf willen zien, en dan kan een objectief beeld beter zijn o Onderzoek met kinderen en snoepjes verdelen: eerst hypothetisch en later echt uitvoeren Kinderen uit individualistische culturen doneerden minder snoepjes dan ze op voorhand voorspeld hadden dat ze zouden doen, en kinderen uit collectivistische culturen gaven ongeveer hetzelfde aantal Collectivistische kinderen dus meer accuraat Mensen kunnen in een staat van objectief zelfbewustzijn worden geplaatst door ze bv. voor een spiegel te zetten, een videocamera,.. o Mensen worden dan meer zelfkritisch, omdat ze de rol van het publiek aannemen o Bij mensen die al een onderling afhankelijk beeld van zichzelf hebben, heeft dit minder effect, want ze zien zichzelf al vanuit een objectief zelfbewustzijn Onderzoek met Japanse en Amerikaanse studenten o Ofwel voor een spiegel, ofwel niet o Gevraagd om zichzelf te evalueren, en een evaluatie te geven van de persoon die ze graag zouden willen zijn Grootte van deze discrepantie geeft aan hoe zelfkritisch iemand is o Amerikanen werden meer zelfkritisch voor een spiegel dan zonder spiegel o Japanners werden niet beïnvloed door de spiegel o Dus als Amerikanen voor een spiegel worden geplaatst, denken ze hetzelfde over zichzelf als Japanners.
Impliciete theorieën over de natuur van het zelf
Impliciete theorieën leiden onze interpretatie over wat er gebeurt in de wereld Impliciet: representeren een set van overtuigingen die we voor waar aannemen, meestal zonder veel aan actieve hypothesetoetsing te doen Incrementele theorie van het zelf: het geloof dat we gemakkelijk kunnen veranderen, en verwacht worden om te veranderen o Vaardigheden en trekken zijn kneedbaar en kunnen worden verbeterd Entiteitstheorie: het zelf is resistent tegen verandering o Vaardigheden en trekken zijn gefixeerd o Blijven hetzelfde Welke theorie personen gebruiken, heeft een grote invloed op de inspanningen die ze maken
o o
Incrementele theorie: intelligentie hangt af van hoeveel je studeert Entiteitstheorie: als zij inspanningen doen, kan dat erop wijzen dat hun aangeboren kenmerken niet adequaat zijn en dat inspanningen nodig zijn om te compenseren Maken dus niet zo veel inspanningen als ze falen Als mensen een entiteitstheorie aanhouden, dan steken ze hun falen op hun statische mindere intelligentie Mensen met meer incrementele theorieën focussen zich dan op hun inspanningen en strategieën die ze gebruikten Mensen van verschillende culturen verschillen in hoeveel ze incrementele theorieën aanhouden o Noord-Amerikanen zijn minder geneigd om een incrementele zienswijze te hebben dan mensen van Aziatische culturen o Als je denkt dat je varieert van situatie tot situatie, hou je ook geen entiteitstheorie aan o Amerikanen zeggen dat het grootste deel van intelligentie aangeboren is, terwijl Japanners zeggen dat de meerderheid van intelligentie dankzij inspanningen is o Verschillende soorten examens: in VS moet je een intelligentietest doorstaan, in Japan: ingangsexamen die kijkt of je een groot aantal leerstof beheerst o Moeilijkheid van examens: in Japan moeilijker, kleinere slaagkans Niet zo moeilijk om ervoor te zorgen dat meer mensen slagen Maar Japanse examenmakers werken vanuit een incrementele theorie: namelijk dat ze dan maar nog wat harder moeten studeren en opnieuw proberen
Persoonlijkheid
Ook mensen verschillen in één cultuur Persoonlijkheidspsychologie: onderliggende trekken Mensen classificeren in verschillende types Doorheen culturen en geschiedenis hebben mensen verschillende soorten manieren om persoonlijkheid te verklaren 1. 5 factoren model van persoonlijkheid 5 onderliggende persoonlijkheidskenmerken Factor analyse: techniek die een groep of dingen kan identificeren die hetzelfde of verschillend zijn o Van een grote lijst van items naar onderliggende factoren door patronen van correlaties te onderzoeken 5 factoren o Openheid naar ervaring: intelligentie en nieuwsgierigheid naar de wereld o Conscientiousness: hoe verantwoordelijk en afhankelijk een individu is o Extraversie: hoe veel een individu actief of dominant is o Vriendelijkheid: warmte en aangenaamheid o Neuroticisme: emotioneel onstabiel en onvoorspelbaar 5 trekken zijn fundamentele trekken, omdat ze niet kunnen gereduceerd worden tot een kleiner aantal Alle persoonlijkheden zijn een combinatie van de 5 trekken
o
Reflecteren basisstructuur van persoonlijkheid, maar er zijn subtiele maar belangrijke manieren waarop individuele trekken voorbij deze basisstructuur liggen Kunnen we dit ook toepassen bij andere culturen? o Onderzoek: mensen uit 50 verschillende culturen moesten schaal gebruiken om mensen te evalueren die ze kennen o Ook mensen zichzelf laten evalueren o Zorgt voor gelijkaardige resultaten: menselijke natuur is zodanig dat persoonlijkheidskenmerken zich organiseren op specifieke manieren Onderzoek bij dieren ook o Het zou kunnen dat het 5factorenmodel fundamentele antwoorden om biologische uitdagingen representeert Maar is dit genoeg om alle persoonlijkheidsvariatie te verklaren? NEO-PI-R is ontwikkeld door Amerikanen, zouden we hetzelfde patroon vinden als vragenlijsten ontwikkeld werden vanuit trekkenmerken die komen van verschillende talen en van verschillende culturen? o Onderzoek: China: kijken naar persoonlijkheidskenmerken die veel voorkomen in China o Dan in een vragenlijst steken o Dan factoranalyse Factoren zijn niet hetzelfde als de Big Five Er was wel een overlap, behalve geen Chinese correlaat voor Openheid, en geen Amerikaanse voor interpersoonlijke verwantschap Kan erop wijzen dat interpersoonlijke verwantschap een zesde persoonlijkheidsfactor is die vooral saillant is in de Chinese cultuur o Ook nog in andere culturen Niet volledig crosscultureel, maar het geeft geen uitgebreide lijst van persoonlijkheidskenmerken in andere culturen Structuur van persoonlijkheid is gelijkaardig doorheen culturen, en daardoor hebben onderzoekers geprobeerd om een kaart te maken van gemiddelde levels van persoonlijkheid o Waar zijn de meest extraverte mensen,…? Onderzoek op grote schaal die een soort van ranking van landen heeft gemaakt, zijn er zwakke correlaties en sommige basiscriteria voor het meten van de validiteit worden geschaad Conscientiousness: objectieve gedragingen correleren niet met nationale gemiddelde voor zelfrapporteringen o Mensen evalueren hun Conscientiousness door zichzelf te vergelijken met lokale normen Een kaart maken blijft belangrijk, maar er zijn methodologische vooruitgangen voor nodig
Hoofdstuk 7: Motivatie
Je onderliggende redenen om je motivatie uit te spreken, reflecteren een groot deel van hoe je jezelf en de wereld rondom je begrijpt We zijn gemotiveerd om de dingen die we willen na te streven en de dingen die we niet willen te vermijden
Vele dingen van wat we willen en niet willen zijn hetzelfde doorheen verschillende culturen, maar de manier en welke specifieke dingen we willen verschillen
Motivaties voor zelfversterking en zelfwaarde
In Japan: motiveren door te wijzen op hoe moeilijk de dingen nog zullen gaan en hoe slecht hun vaardigheden zijn Zelfversterking: de motivatie om zichzelf positief te zien o Meeste mensen hebben een nood om zichzelf positief te bezien o Bij zelfbeoordelingen: mensen hebben een hoge zelfwaarde Selfserving bias: neigingen van mensen om te overdrijven over hoe goed ze denken dat ze zijn Mensen denken dat ze beter zijn dan het gemiddelde Wat doen we om een positief zelfbeeld te behouden als onze ervaringen het tegendeel bewijzen? o Neerwaartse sociale vergelijking: vergelijken met de punten van mensen die lager scoorden o Opwaartse sociale vergelijking: het vermijden van de mensen die het beter doen o Compenserende zelfversterking: Je erkent je slechte punten, maar je begint te denken over je excellente vaardigheid om klarinet te spelen o Discounting: verminderen van de gepercipieerde belangrijkheid van het domein waarin je zwak presteerde (‘Wie geeft er nu om chemie, ik ga toch geen chemicus worden’) o Externe attributie: we geven de oorzaak van onze acties aan iets buiten onszelf ‘de prof was echt niet te verstaan’ o Koesteren in gereflecteerde glorie: onze connectie met succesvolle anderen benadrukken en ons zo beter voelen over onszelf (bv. verwijzen naar voetbalteam van universiteit met ‘wij’ ipv ‘hen’) Motivaties voor positieve zelfbeelden zijn sterk en overtuigend Doen mensen van collectivistische culturen dit ook? o Mexicaans-Amerikaanse en Europees-Amerikaanse kinderen moeten kiezen uit foto’s van 8 kinderen plus een van zichzelf bij vragen als ‘wie is er slim?’ Beide groepen duidden vaak hun eigen foto aan, maar de EuropeesAmerikaanse kinderen doen dit meer o Native-Americans en Europees-Amerikaanse studenten: openvragenlijst Zelfbeelden groter bij Europees-Amerikanen Native-Americans hebben minder onafhankelijke zelfbeelden, dus dit gaat is consistent met het argument in dat onafhankelijkheid en zelfversterking samen gaan o Er zijn ook wel uitzonderingen op de regel Bij Oost-Aziaten: verschil nog duidelijker o Ook neigingen om selfservingbias te vertonen worden minder gebruikt o Experiment met oplijsten van succesherinneringen en faalherinneringen: Japanners maar ietsje meer succesherinneringen, maar bij Amerikanen veel meer succesherinneringen in lijstje
Amerikanen denken meer aan hun overwinningen, terwijl Japanners meer denken aan hun falen Gebrek aan versterkingsmotivatie bij Aziaten Bij kijken naar tactieken: o Aziaat-Canadezen gebruiken 3 keer meer opwaartse sociale vergelijking dan neerwaartse, terwijl Europees-Candezen evenveel opwaartse dan neerwaartse gebruiken o Noord-Amerikanen compenseren vaak door naar andere domeinen te kijken, terwijl Japanners het omgekeerde vertonen o Na het falen van een taak, verminderen Noord-Amerikanen vaker de belangrijkheid van de taak, terwijl Japanners de taak als nog belangrijker bezien o Noord-Amerikanen gebruiken externe attributies voor hun falen, terwijl Japanners dat eerder doen bij hun succes o Amerikanen koesteren zich in gereflecteerde glorie, maar Japanse sportfans zijn kritischer over hun eigen team dan over dat van de tegenstander Zijn Oost-Aziaten echt zelfkritischer dan Noord-Amerikanen? Of zijn er alternatieve verklaringen waarom Oost-Aziaten hun zelfbeeld minder versterken? 1) Oost-Aziaten zijn eigenlijk even gemotiveerd als Westerse mensen om zichzelf positief te evalueren, maar de biases in onze onderzoeksmethoden laten ons deze motivaties niet zien Het kan zijn dat Oost-Aziaten wel geneigd zijn om hun ‘groespzelfbeeld’ te versterken Veel studies hebben gevonden dat Westerse mensen ook sterkere motivaties hebben dan Oost-Aziaten om hun groepszelven te versterken Het relatieve zelfkritische beeld van Oost-Aziaten blijkt te komen uit generalisatie van hun individuele zelf naar hun groepen Schenkingseffect: neiging van mensen om objecten positiever te evalueren eens ze ze bezitten o Mensen zien een connectie tussen hun objecten en hun zelf, en eens dat een object bezit wordt, kleuren mensen zelfbeelden de objecten o Omdat Westerse mensen aan zelfversterking doen en Oost-Aziaten niet, verschillen evaluaties van objecten die ze bezitten ook doorheen culturen 2) Oost-Aziaten geven waarde aan andere trekken die onderzocht worden in onderzoek, en als ze ondervraagd worden op belangrijke trekken, worden de culturele verschillen gereduceerd Wordt tegengesproken door onderzoek 3) Deze studies meten niet de echte gevoelens van mensen, maar zitten vervat in verschillen in culturele normen om zichzelf te beschrijven Oost-Aziaten schijnen zich zo goed als Westerse mensen over zichzelf te voelen gebaseerd op antwoorden op een test die onbewuste associaties meet tussen het zelf en andere positieve en negatieve woorden Geeft aan dat Oost-Aziaten zichzelf even leuk vinden als Westerse mensen, maar als het komt op het oordelen van hun competentie, zijn Oost-Aziaten zelfkritischer
Evidentie dat Oost-Aziaten niet zo’n sterke drang hebben als Westerse mensen om zichzelf positief te bezien Hoe komt dit culturele verschil in zelfview naar boven? o Mensen leren hun motivaties voor zelfversterking als ge opgroeien in hun cultuur o Studie in Taiwan en VS: ouders gebruiken vaak verhalen over gedragingen van kind in het verleden om hen te socialiseren Europees-Amerikaanse ouders: successen van het kind in het verleden Taiwanese ouders: overtredingen van het kind in het verleden Bij vragen wat ze denken over zelfwaarde Europees-Amerikaanse ouders: centraal in opvoeding, positieve kwaliteit Taiwanese ouders: hadden er weinig over te zeggen (er is geen directe vertaling van selfesteem in vele Aziatische landen), en vaak een beetje negatief o Noord-Amerikaanse scholen doen meer inspanningen om zelfwaarde in te prenten bij hun studenten dan Oost-Aziatische landen Als we dit leren van onze ouders en van de school, vanwaar hebben die zienswijzen dan gehaald? o Kijken naar verleden en hoe het evolueerde over tijd: we moeten kijken naar indirecte evidentie De notie van individuele zelf komt niet op in de Westerse literatuur tot aan de 12de eeuw + verschillende karakters hebben een verschillend perspectief op de gebeurtenissen 16e eeuw: opkomst van het Protestantisme: predestinatie (hel/hemel) Steunen op aanwijzingen over op welke lijst je staat Absolute zekerheid was een cue: verschillende signalen werden geïnterpreteerd als teken dat men in de hemel ging komen Motivaties voor zelfversterking groeiden Ook evidentie in niet Protestanse naties Sterke positieve relatie tussen onafhankelijkheid/individualisme en zelfwaarde Als alles gericht is op één individu, is er een grotere nood om zichzelf positief te bezien Zelfbewust moeten zijn en niet te rusten op anderen, dus moet je jezelf wel positief bezien Als culturen meer individualistisch zijn, zijn mensen meer bezig met in staat te zijn om zorg te dragen voor zichzelf en hun eigen paden te maken, volgt daaruit een corresponderende motivatie om zichzelf positief te bezien Evidentie bij VS: meer individualistisch sinds 1960 + zelfwaarde stijgt tijdens dezelfde periode
Motivaties voor ‘face’ en zelfverbetering
Kijken naar verschillende manieren van positieve beelden die een persoon verlangt te hebben
o o
Hoge zelfwaarde hebben: individu beziet zichzelf als positief ‘Face’: hoeveelheid sociale waarden die anderen je geven als je leeft volgens de standaarden geassocieerd met je positie. Hoe hoger je sociale positie, hoe hoger het aantal ‘face’ beschikbaar is voor jou In collectivistische culturen: wat er toe doet is niet hoe positief je over jezelf denkt, maar hoe significante anderen denken hoe goed je het doet o Mensen worden gemotiveerd om hun ‘face’ te behouden Kenmerken ‘Face’ 1) Gemakkelijker te verliezen dan te winnen: moeilijk om op te klimmen, maar wanneer je faalt om te leven volgens de standaarden van je rol betekent dit verliezen van ‘face’ o Voorzichtige benadering: proberen verzekeren dat ze zich niet gedragen op een manier dat kan leiden tot het verwerpen door anderen = preventieve oriëntatie o Promotie oriëntatie: kijken naar zichzelf opwerken en verlangen naar winsten o Deze 2 oriëntaties zijn fundamenteel verschillend en activeren zelfs verschillende hemisferen in de hersenen o Als we ons engageren in een promotie focus proberen we goede dingen te verzekeren, en als we ons focussen op een preventieve oriëntatie proberen we slechte dingen te vermijden Evidentie voor preventie oriëntatie in Oost-Azië o Studie: beoordelen hoe belangrijk sommige tennisgames zijn: Chinezen vonden de mogelijkheden om een verlies te vermijden belangrijker dan die om te winnen Hoe beantwoorden mensen op successen en falen in hun leven? o Mensen met een promotie focus: focussen zich op dingen die ze goed kunnen, want dat geeft hen meer mogelijkheden voor succes o Mensen met een preventie focus: focussen zich op dingen die ze niet goed doen, omdat tekortkomingen verbeteren hen helpt om een faling te vermijden Dit suggereert dat Oost-Aziaten en Westerse mensen verschillend moeten antwoorden op successen en mislukkingen o Studie: Japanse en Canadese deelnemers komen in labo en krijgen feedback of ze het goed of slecht gedaan hebben op een creativiteitstest, en dan een nieuwe set items en kijken hoelang ze deze taak volhouden Canadezen deden langer verder na een succes dan na een mislukking Japanners hielden langer vol na een mislukking dan na een succes Zelfverbeteringsmotivatie: verlangen om potentiële zwakheden te zoeken en eraan werken om ze te verbeteren is een sterke motivatie in Oost-Aziatische contexten 2) Zorg over hoe anderen zichzelf zien: ‘face’ wordt enkel behouden als iemand positief beoordeeld wordt door anderen Zichzelf presenteren naar anderen op een manier dat iemands ‘gezicht’ versterkt, bv. luxe kledingmerken om sociale herkenning van je status te verkrijgen
Motivatie door religie en iets bereiken
Max Weber ‘The protestant Ethic and Spirit of Capitalism’: menselijk gedrag is noodzakelijk verwoven met betekenis -> gebeurtenissen botsen niet zomaar op ons, maar het is onze
interpretatie van wat deze gebeurtenissen betekenen die ons motiveren om een accurate respons te vertonen Weber was geïnteresseerd in hoe de radicale doctrine van het kapitalisme in staat was om voort te komen uit de traditionele economieën van het middeleeuwse tijdperk o Kapitalisme totaal verschillend van alles wat ervoor bestond o Dominant idee in die tijd: Marxisme (economisch determinisme): kapitalisme komt voor uit het resultaat van een soms van kapitaal dat zich heeft opgestapeld tijdens de wissel van een agricultuur naar een industriële cultuur o Tegenstelling: Weber zag het kapitalisme als het product van mensen die betekenis afleiden van een specifieke culturele context Geloofde dat kapitalisme groeide uit de Protestantse reformatie Protestantisme: individuen kunnen direct communiceren met God, en zijn niet afhankelijk van de Kerk, zelf bijbel lezen,… => idee van individualisme Martin Luther: iedere persoon heeft een ‘roeping’: doel om te vervullen tijdens sterfelijk bestaan en God geef iedereen daar unieke vaardigheden voor o werk werd een morele verplichting, dus de attitudes van mensen over werk veranderden van manier van overleven naar een inherente betekenisvolle activiteit Weber zegt dat deze wissel in attitude een enorme impact heeft op de samenleving Weber: geloof in predestinatie speelde een sleutelrol in de ontwikkeling van het kapitalisme o Individuen waren sterk gemotiveerd om te ontsnappen door zichzelf te overtuigen dat ze bij de geprivilegieerden waren Elk teken van materieel succes werd gezien als evidentie dat men bij de uitverkorenen was Opstapelen van rijkdom om zo evidentie van je status als uitverkorene te verzekeren Modern kapitalisme: opstapeling van rijkdom voor z’n eigen goed, maar niet voor de materiële plezieren die het met zich meebrengt Idee van predestinatie duurde niet lang, maar voor Weber lang genoeg om geconverteerd te worden in een langer durende gedragscode Controversiële theorie van Weber, van verschillende kanten protest Veel evidentie die consistent is met de theorie van Weber o Macht en rijkdom verplaatste naar landen die protestants waren o Inkomen was hoger bij protestantse landen o Nu is onderscheid minder duidelijk, want geloof neemt af o Als Noord-Europeanen hun protestants geloof verliezen, verliezen ze ook hun spirituele verplichting om een ascetische, hardwerkende levensstijl te hebben o In dezelfde periode hielden Amerikanen hun geloof aan, en was er een sterke stijging van het aantal werkuren o Protestanten vaak hogere-statusjobs Ook voorbeelden van verschillen in psychologische variabelen o Meest individualistische landen in de wereld zijn grotendeels protestants o Minst individualistische landen zijn vaak katholiek (ook Aziatische religies) o Uitgesproken verschillen in intrinsieke werkethiek werden geobserveerd tussen katholieken en protestanten
o Protestantse ouders verwachten vroeger van hun kinderen om onafhankelijk te zijn o Sterkere bereikingsmotivaties bij protestanten Ook evidentie die niet consistent is met de theorie van Weber o Nood aan laboratoriumstudies o Methodologische problemen Onderzoek: werk is voor protestanten een spirituele taak o We verwachten dat protestanten die geleid worden door spirituele quests gemotiveerd worden om harder te werken o Test met priming van Amerikaanse en Canadese deelnemers met woorden gerelateerd aan verlossing of neutrale woorden (buiten bewustzijn) en dan een woordtaak Amerikanen die geprimed werden met woorden van verlossing werkten harder aan de taak dan deze die geprimed waren met neutrale woorden Maakte niet uit of ze gelovig waren of niet, dus steun voor idee van Weber dat predestinatie geseculariseerd werd en vervat zit in de cultuur van Amerikanen Protestanten moeten totaal gefocust zijn op hun werk en niet afgeleid worden, vanwege de heilige natuur o Idee komt van Calvin (calvinisme) o Professionele attitude tegenover werk Amerikanen focussen zich op werktaak, terwijl Mexicanen zich focussen op interpersoonlijke informatie Decoratie van kantoor minder persoonlijk bij Amerikanen Protestantse Amerikanen doen minder de mimiek van hun collega na dan niet-protestanten Als protestanten bezig zijn met een taak, sluiten ze zich af voor relationele belangen, iets wat niet-protestanten niet doen Sleutelpunt van Weber was dat de protestantse angst over verlossing de drijvende kracht achter hun werkethiek was, en dat dit gekoppeld was met een protestants wereldbeeld dat inhield dat mensen inherent goddeloos en verdorven zijn o Bij confrontatie met gedachten dat men zich niet heilig gedraagt, werden ze nog meer gemotiveerd om harder te werken o Joden en katholieken: zien mensen niet als fundamenteel slecht, en ze hebben de emotie van schuld beklemtoond als motivatie om te streven naar beter Vraag komt op of protestanten meer dan joden en katholieken hun gedachten van verdorvenheid kanaliseren naar productieve einden o Protestanten met seksuele angsten zijn meer dan twee keer zo productief in hun carrière (= gedachten van verdorvenheid) dan protestanten zonder zulke angsten o Bij joden en katholieken geen verband! o DUS een protestantse drive om creatief en productief te zijn kan gebaseerd zijn op een inspanning om zichzelf te bevrijden van allerlei gedachten die niet spiritueel zuiver zijn SAMENVATTEND o We kunnen sommige van onze motivaties tegenover werk begrijpen als komende uit religieuze ideeën die mensen tegenkomen in hun culturen
o
Webers ideeën blijven controversioneel, maar er is toch evidentie vanuit verschillende disciplines
Agency en controle
Mensen worden beperkt door culturen om hun noden en verlangens te bereiken o Beperkt door wat onze culturen ons doen geloven over hoe de wereld werkt Welke strategie je gebruikt om iets te bereiken reflecteert de theorieën die je hebt over hoe je controle kan uitoefenen over je omgeving, en deze theorieën komen van je overtuigingen over jezelf en je omgeving Relevant: of we onze identiteiten zien als gemakkelijk kneedbaar en veranderlijk of stabiel en gefixeerd Ook over de wereld o Entiteittheorie van de wereld: wereld is gefixeerd en voorbij onze controle tot verandering o Incrementele theorie over de wereld: wereld is flexibel en reageert op onze inspanningen om het te veranderen Soms zijn er sociale beperkingen die individuen moeten toepassen op zichzelf, soms zijn sociale relaties en organisaties veranderlijk om zich aan te passen aan de natuur van hun individuele leden o Verschilt doorheen culturen 1. Primaire en secundaire controle Primaire controle: bestaande realiteiten vervormen om te passen bij hun percepties, doelen of wensen o Een hamburger willen en naar ergens gaan om een te halen Secundaire controle: controle over psychologische impact, maar de realiteiten onveranderd laten = aanvaarden van omstandigheden o Externe locus van controle o Bv. groep beslist om pizza te eten, en je voelt dat pizza hetgene is wat je wilt eten nu Culturen verschillen in welke strategie ze meestal aannemen In hiërarchische collectivistische culturen: moeilijk om dingen te veranderen in sociale omgeving o Oost-Aziaten hebben eerder een flexibel en incrementeel beeld van zichzelf o Als het individu wordt gepercipieerd als veranderlijker dan de sociale wereld, verwachten we dat mensen eerder zichzelf aanpassen om beter te passen bij de eisen van de sociale wereld o Secundaire controle Mensen van westerse culturen beklemtonen de kneedbaarheid van de wereld relatief tegenover het individu o Individu heeft potentiële controle over de wereld te vormen om te passen bij zijn of haar verlangens o Onafhankelijk zelf: onveranderlijk en consistent o Primaire controle Japanners: meer comfortabel bij secundaire controle o Japanse kinderen spenderen meer tijd bij hun moeder, dus leren ze om zichzelf aan te passen aan wat hun moeder doet
o
Japanners veranderen minder snel van job -> werknemers leren zich aanpassen aan wat het bedrijf van hen vraagt Studie: welke controlestrategieën gebruiken Japanners en Amerikanen? o Vragenlijst over wat je doet als een instructie bij aerobic te moeilijk is voor jou en waarom je precies deze klas hebt gekozen o Amerikanen zeggen eerder dan Japanners dat het tijdstip goed uitkomt voor hen o Japanners zeggen eerder dat ze die klas hebben gekozen omdat het op het gepaste level is voor hen o Japanners proberen harder om de beweging uit te oefenen o Amerikanen zeggen eerder dat ze een eigen beweging doen in de plaats o Zelfde doel: om in vorm te blijven, maar er zijn verschillende controlestrategieën Studie: gelegenheden oplijsten waarbij ze eerder de mensen of de objecten probeerden te beïnvloeden of zichzelf probeerden aanpassen aan mensen of objecten rondom hen o Japanners herinnerden zich meer aangepaste situaties dan beïnvloedbare o Zowel Japanners als Amerikanen rapporteerden dat situaties beïnvloeden sterker werkt dan zichzelf aanpassen eraan, wat suggereert dat primaire controle universeel wordt gezien als krachtig o Japanners voelen zich wel krachtiger bij aanpassingssituaties dan Amerikanen o Amerikanen beschrijven vaker dat ze verplicht werden om zich aan te passen o Samenvattend: ervaringen van primaire controle zijn frequenter bij mensen van het Westen, en Oost-Aziaten hebben een zwakker gevoel bij primaire controle Deel van een groep betekent dat een individu soms moet opschieten met anderen ook o Secundaire controlemechanismen zijn dan een effectieve manier o Als we vaak denken aan onszelf als deel van een groep, dan beginnen we groepen als identiteiten waar te nemen die onze beslissingen maken en controle uitoefenen Zien mensen in collectivistische culturen groepen als agents op gelijkaardige manier dan dat mensen in individualistische culturen individuen zien als agents? o Analyseren hoe kranten verwijzen naar de agents bij schandalen met malafide handelaars Zien ze het probleem als de schuld van het individu of ligt het aan het management van de organisatie? In VS: individu In Japan: problemen liggen inherent aan de organisaties die kunnen toestaan dat dit schandaal verschijnt o Japanners zien gebeurtenissen eerder als de schuld van het gedrag en beslissingen van een groep, terwijl Amerikanen de gebeurtenissen begrijpen in termen van de betrokken individuen 2. Keuzes maken Door keuzes te maken structureren we ons leven zodat het past bij onze verlangens Als je individueel leeft, zijn je keuzes vrijer dan wanneer je verbonden met anderen leeft, maar als individuen hetzelfde doel delen als hun groep worden hun beperkingen op hun keuzes niet ervaren als aversief In individualistische culturen zijn mensen minder afhankelijk van de acties van anderen dan in collectivistische culturen
Mensen in collectivistische culturen moeten meer betrokken zijn bij de doelen van hun groep en meer geneigd zijn om hun gedrag aan te passen (en hun keuzes te verminderen) In Westen individuele keuzes zoals huwelijk, hoeveel kinderen, werk zijn niet individueel in andere delen van de wereld, maar worden gemaakt door de ouders Westerse mensen nemen aan dat het succes in het leven en geluk contigent is met deze beslissingen, en dat deze keuzes laten bepalen door anderen leidt tot ongelukkig zijn Bij mensen in collectivistische culturen omgekeerd! Keuzes die random gemaakt worden of door iemand die niet veel om ons geeft dienen onze noden niet goed, maar keuzes gemaakt door een persoon die veel om geeft kunnen ons wel goed dienen o Zo kunnen we begrijpen hoe mensen in collectivistische culturen het goed vinden dat anderen keuzes voor hen maken Bij Indiërs o Keuzes moeilijker o Reageren niet zo negatief als ze niet mogen kiezen o Minder vrije keuze in hun leven o Keuzes hebben niet zo’n grote rol o Keuzes beteken iets anders voor Indiërs vergeleken met Amerikanen Amerikanen zien meer van hun acties als reflecties van hun keuzes vergeleken met Indianen Experiment: kiezen welke stoel, consent form, pen,… Op het einde gevraagd hoeveel keuzes ze moesten maken: Amerikanen zijn bijna twee keer zo meer dan Indiërs Hoe langer de Indiërs in VS leefden, hoe meer ze hun acties als keuzes identificeerden o Hoe belangrijker de actie, hoe vaker de Amerikanen het identificeren als een persoonlijke keuze, en Indiërs net minder het zien als een keuze o Keuzes reflecteren niet zo veel persoonlijke voorkeuren bij Indiërs als bij Amerikanen Als Amerikanen mogen kiezen, kiezen ze bij altijd de optie die bij hun voorkeur aansluit Indiërs zijn minder geneigd om hun favoriete optie, hun keuze worden geleid door andere overwegingen, zoals wat significante andere mensen verkiezen wat ze doen o Studie: computerspel moeten winnen Conditie 1: persoonlijke keuze: keuzes maken die irrelevant zijn van hun succes in het spel (bv. verschillende ruimteschepen) Conditie 2: outgroep keuze: allemaal getoond, maar één van de 4 was highlighted ‘deze is beschikbaar voor jou’ -> geen keuze, maar de keuze was gemaakt door iemand wiens mening niet zoveel waarde heeft Conditie 3: ingroep keuze: zelfde opties en toegewezen aan een ruimteschip die ‘de meeste van de studenten in je klas wilden’ A.V: hoeveel spelletjes ze probeerden (metingen die indiceert hoeveel intrinsieke motivatie de studenten hebben)
Studenten met Europese achterrond probeerden de meeste spelletjes als ze hun eigen ruimteschip mogen kiezen, en minder als ofwel de proefleider, ofwel hun klasvrienden keuzes maakten Reageren negatief op het idee dat iemand anders keuzes voor hen maakte, wie dat ook is Aziatisch-Amerikaanse studenten probeerden de meeste spelletjes wanneer hun klasvrienden het ruimteschip voor hen kozen Maar niet gemotiveerd bij outgroep conditie Individuele keuzes worden gewaardeerd in individualistische culturen o Bij studie: verschillende Europese nationaliteiten laten kiezen of ze een ijssmaak uit 10 keuzes of uit 50 keuzs wilden -> meest individualistische land is de VS Te veel keuze is aversief: ook al zeggen ze dat ze meer keuzes verkiezen, ze doen het beter als ze maar een paar keuzes hebben Communisme: link tussen individuele inspanningen en uitkomsten zijn lager, dus moeten minder gevoelens van primaire controle ervaren Berlijn: westen: democratisch en kapitalistisch, oosten: communistisch o Westerse Berlijnse kinderen hebben een grotere primaire controle dan Oosterse Geleerde hulpeloosheid: een individu voelt dat hij of zij onaangename gebeurtenissen niet kan controleren of vermijden, en de persoon zal lijden door stress, en eventueel een depressie ontwikkelen o Onderzoek in bars: kijken naar uiterlijke kenmerken van depressie: Oost-Berlijners tonen meer overte tekenen van depressie dan West-Berlijners Oosten voelen grotere geleerde hulpeloosheid omdat ze minder directe controle over de uitkomsten in hun leven hebben Hoe verschillen mensen van boven-midden klasse in hun percepties van controle van mensen met een werkklasse achtergrond? o Mensen van een werkklasse hebben minder geld, en hebben daardoor minder keuzes beschikbaar o Andere soorten relaties: werkklasse heeft minder vrienden, leven dichter bij hen, hebben frequenter contact met familie en rekenen op verwanten voor materiële bijstand o Studie: vragenlijst invullen en daarna een pen krijgen Vrije keuze: deelnemer mocht kiezen welke pen Toegeëigende conditie: nadat keuze pan was gemaakt, zei de proefleider dat dat niet gaat want dat het de laatste is, en geeft een andere Resultaten: werkklasse bijna even tevreden met pen die ze in de toegeëigende conditie kregen dan in de vrije keuze conditie, maar de bovenmidden klasse was significant minder tevreden als de keuze werd weggehaald Boven-midden klasse worden opgevoed om hun keuzes te begunstigen en zich uit te drukken door hun keuzen, terwijl werkklasse leert dat wat je tegenkomt in je leven buiten je controle is, en dat een goede manier om je onafhankelijkheid te bewaren je integriteit beklemtonen is Dus zelfs binnen een land verschil in percepties van keuze en controle
Motivatie om erin te passen of er uit te vallen
Bij kiezen hoe we ons gedragen in een groep o Passen bij de anderen: stijging van harmonie ten koste van onze individuele onderscheidenheid o Verschillen van anderen: aanduiden van uniekheid met het risico niet zo goed overeen te komen met de anderen Solomon Asch: we conformeren vaak zonder dat we het weten (bv. met kledij) o Experiment met lijnen: welke dezelfde was als de targetlijn o Eerst andere mensen een fout antwoord laten geven o 75% conformeert (dus geeft ook een fout antwoord, terwijl ze het eigenlijk wel weten) Omgekeerd experiment: iedereen zei het juiste, en één bondgenoot gaf een fout antwoord o De deelnemers lachten hem uit! Mensen schijnen een actieve afkeer te hebben van mensen die niet conformeren o Experiment: bondgenoot antwoord dat afwijkt van de groep, later mag groep 1 persoon kiezen die weg gaat, en deze wordt dan weggestuurd Gegeven de sociale kosten van niet conformeren, verwachten we dat mensen van culturen die meer sociaal samenhangen een grotere neiging hebben om te conformeren Mensen uit collectivistische culturen conformeren meer, vooral als ze conformeren met hun ingroep Motivatie om uit te steken in een groep: onafhankelijke beelden van zichzelf, unieke identiteit, dus vooral in individualistische landen Experiment in luchthaven: vragenlijst en groene of rode pen krijgen o Kiezen tussen 5 pennen: keuze tussen meerderheidskleur of minderheidskleur (bv. 3 rode en 2 groene) o Europees-Amerikaanse deelnemers nemen vaker een pen met de minderheidskleur, en Oost-Aziaten vaker de pen met de meerderheidskleur o Verder onderzoek: werkklasse Amerikanen ook minder de unieke objecten verkiezen vergeleken met boven-midden klasse Amerikanen Hoe komt het dat deze ideeën zo verspreid worden binnen culturen, maar zo verschillend zijn tussen culturen? o Reclameboodschappen benadrukken uniekheid in Amerika, en conformiteit in Korea o Verschillende culturele boodschappen die mensen elke dag tegenkomen versterken de verschillende beelden doorheen culturen
Hoofdstuk 8: Cognitie en perceptie
Schilderijen: horizon hoger in Oost-Aziatisch schilderijen dan in Westerse, en figuren in portretten groter in Westen o Mensen zien de wereld letterlijk op een ander manier in verschillende culturen Onderzoek over perceptie en cognitie: hoogste elementaire en essentiële psychologische processen o Sterkste evidentie voor crossculturele variabliteit Er zijn cognitieve instrumenten die universeel beschikbaar zijn voor mensen, maar die worden niet met dezelfde frequentie gebruikt
De culturele verschillen die verschijnen in deze cognitieve en perceptuele basisprocessen zijn er door de verschillende ervaringen die mensen hebben bij het opgroeien in hun cultuur
Analytisch en holistisch denken
Wat past niet in het rijtje: hond-wortel-konijn o Antwoord: wortel, want is geen dier -> taxonomische categorisatiestrategie, komt meest voor bij Westerse mensen o Antwoord: hond, want konijn en wortel hebben een relatie -> thematische categorsitie: causale, temporele of ruimtelijke relatie, komt meest voor bij OostAziaten Analytisch denken: focus op objecten en hun eigenschappen o Objecten bestaan onafhankelijk van contexten, en worden begrepen in termen van hun delen o De kenmerken van een object worden gebruikt als basis om ze te categoriseren o Een set van vaste abstracte regels worden gebruikt om het gedrag van de objecten te voorspellen en te verklaren o Komt meer voor in Westerse culturen Holistisch denken: oriëntering naar de context als geheel o Associatieve manier van denken o Relatie tussen objecten en tussen objecten en de omgeving o Objecten worden begrepen in termen van hoe ze relateren tot de rest van de context, en hun gedrag wordt voorspeld en verklaard op basis van deze relaties o Kennis vergaren eerder door ervaring dan door het toepassen van vaste abstracte regels o Komt meer voor in Aziatische culturen en culturen verschillend van het Westen Komt door verschillende sociale ervaringen die mensen hebben in een individualistische of collectivistische cultuur Mensen met onafhankelijke zelfconcepten begrijpen mensen door te focussen op hun innerlijke attributen en kijken minder naar relaties, en mensen met interafhankelijke zelfconcepten zien mensen in termen van hun relaties met anderen o Culturele verschillen in manieren van mensen begrijpen vormen ook de soorten informatie waar mensen aandacht aan schenken in hun fysieke omgeving Ook terug te vinden tussen Griekse en Chinese beschaving 2500 jaar geleden o Analytisch denken bij Grieken Plato: wereld is een verzameling van discrete onveranderlijke objecten die gecategoriseerd kunnen worden door verwijzingen naar een set van universele eigenschappen Aristoteles: steen valt omdat de steen zwaartekracht bezit Formeel logische systeem dat zoekt naar de waarheid via abstracte regels en syllogismen die bestaan onafhankelijk van observaties o Holistisch denken bij Chinese beschaving Harmonie, verbondenheid en veranderlijkheid Wereld zien als bestaande uit voordurende interagerende substanties -> actie en afstand ontdekken vóór Galileo! Chinese medische tradities
Harmonie tussen mensen en natuur o Deze verschillen blijven duren tot de dag van vandaag Onderzoek suggereert dat holistisch denken de algemene manier is en dus het meest verspreid is over de wereld, en dat er enkel analytisch denken is daar waar er veel contact was met Westerse cultuur en samenleving Ook binnen cultuur zijn er verschillen
Aandacht
Analytische denkers: aandacht richten op aparte delen van een scène Holistische denkers: naar het geheel Onderzoek: Europees-Amerikanen en Chinees-Amerikanen vragen wat ze zien in Rorschach vlekken o Europees-Amerikanen beschreven vaker wat ze zagen gebaseerd op een deeltje van de kaart, en Chinees-Amerikanen gaven vaker een ‘gehele-kaart’ antwoord Amerikaans en Chinese studenten paren van beelden op computer o Als er 1 figuur werd getoond, werd de andere ofwel 0% van de tijd, ofwel 40, ofwel 60 o Later werd de deelnemers één van beelden getoond, en dan de kans dat de andere figuur ernaast zou verschijnen o Je moet goed zijn in letten op de relaties tussen deze verschillende beelden, iets waar holistische denkers beter in moeten zijn o Chinese schattingen van de kans zijn meer accuraat dan die van de Amerikanen o Amerikanen focussen meer op individuele objecten Taak: zeggen of staaf recht staat (p.293) met een misleidend kader rond o Analytische denkers: veldonafhankelijkheid: zien objecten apart van achtergrond o Holistische denkers: veldafhankelijkheid: objecten gebonden aan achtergrond o Mensen die meer op anderen letten ontwikkelen meer een oriëntatie naar het veld Degene die meer ‘outgoing’ zijn, zijn meer veldafhankelijk dat mensen die meer introvert zijn Calvinisme die onafhankelijkheid beklemtoont, leidt to mensen die meer veldonafhankelijk denken Geïndustrialiseerde samenleving: veldonafhankelijk Oost-Aziaten doen deze taak slechter Geanimeerde computerbeelden van een onderwaterscène en beschrijven wat je zag o Japanse deelnemers 60% meer verwijzingen naar achtergrondobjecten o Amerikanen meer de vis vermelden o Vervolgens nieuwe scènes met dezelfde vis, maar sommige met nieuwe achtergrond en andere met vorige achtergrond o Aan de deelnemers werd gevraagd of ze de vis in de foto ervoor gezien hadden o Als vis getoond wordt in originele achtergrond, zijn de Japanners meer geneigd om de vis te herkennen dan de Amerikanen o Als de vis getoond werd met een nieuwe achtergrond, zijn de Amerikanen meer geneigd om de vis te herkennen dan de Japanners o Amerikanen zien de vis apart van de achtergrond, terwijl Japanners dit als één geheel zien
Zien mensen van verschillende culturen echt de dingen anders, of onttrekken ze verschillende informatie uit hun herinneringen? o Onderzocht met eye-tracker (apparaat dat kijkt naar waar een persoon kijkt) o Target persoon met andere mensen rond, en iedereen toont een emotionele uitdrukking Soms andere mensen consistente uitdrukking met andere persoon, en soms ook niet Taak: emotie van target persoon identificeren Japanse antwoorden worden beïnvloed door de expressies van mensen op de achtergrond, maar dit had geen effect op Amerikaanse antwoorden Eye-tracker: Amerikanen kijken significant meer naar targetpersoon Saccaden: snelle oogbewegingen van het ene punt naar het andere o Chinezen doen dit meer -> meer systematisch de hele scène scannen Stimuli ontvangen door onze hersenen verschillen dus doorheen culturen Horizons hoger in Aziatische schilderijen o Relatie tussen objecten, bij een lagere horizon is er minder te zien op de scène Westerse portretten: grotere figuren o Staat apart van achtergrond, focust aandacht op individu Hedendaags onderzoek: teken een landschap met horizon en een portret van jezelf o Wordt bevestigd! Opvoedingsstijlen kunnen mensen van verschillende culturen meer analytische of meer holistische manieren van denken laten ontwikkelen, maar er zijn ook andere culturele factoren die hiertoe bijdragen! Analyse van echte foto’s van Amerikaanse en Japanse steden laat zien dat er significant meer objecten in de Japanse beelden zitten dan in de Amerikaanse o De scènes die Amerikanen en Japanners elke dag zien variëren in hun complexiteit o Deze bevindingen suggereren dat hoe drukker de dagdagelijkse scène in Japan is, ervoor zorgt dat Japanners meer naar de achtergrond kijken Studie: primen van deelnemers door ze eerst ofwel Japanse ofwel Amerikaanse scènes te tonen Daarna een beeld van een luchthaven, waarbij de scène bleef veranderen o Mensen merken deze veranderingen niet op, tenzij ze direct hun aandacht richten op de locatie die veranderd is o Mensen met een holistische manier van kijken moeten dus meer van deze verschillen opmerken o Resultaten Japanners merken meer verschillen in de achtergrond dan Amerikanen Zowel de Amerikaanse als de Japanse deelnemers identificeren de veranderingen in de achtergrond beter als ze geprimed werden met Japanse scènes dan met Amerikaanse scènes
Het gedrag van andere mensen begrijpen
Kijken naar innerlijke kenmerken: uitbreiding van analytische manier van denken Gedrag van mensen uitleggen door de kijken naar de invloed van de situatie: holistische manier van denken
We verwachten dat mensen in het Westen het gedrag van mensen eerder zullen verklaren vanuit dispositionele attributies, en Oost-Aziaten meer geneigd zijn om het gedrag van mensen in termen van contextuele variabelen = situationele attributies 1. De fundamentele attributiefout Als essay lezen van pro-Castro argumenten, gaan mensen er vanuit dat deze persoon ook echt positief tegenover Castro staat Als erbij wordt gezegd dat deze persoon de opdracht heeft gekregen om een pro-Castro essay te schrijven, nemen mensen nog steeds aan dat deze persoon écht positief ertegenover staat Ze maken een attributie van het gedrag van de essay te schrijven aan de onderliggende persoonlijkheid, zelfs als was het duidelijk voor hen dat de schrijver geen keuze had in wat hij schreef Deze tendens om situationele informatie te negeren en focussen op dispositionele informatie is bekend als de fundamentele attributiefout Als we mensen iets zien doen, nemen we aan dat ze dit doen omwille van hun onderliggende disposities, en we zijn geneigd de situationele kenmerken die hun gedrag misschien leiden Is dit een universele tendens of enkel bij Westen? Amerikanen ervaren mensen meer in termen van abstracte persoonlijkheidskenmerken dan Indiërs, die meer hun aandacht richten op de concrete gedragingen mensen doen Deelnemers van India en VS (kinderen van 8, 11 en 15 jaar) o Opdracht: situatie beschrijven waarbij iemand zich ofwel prosociaal ofwel afwijkend gedraagt o De redenen die ze gaven voor het gedrag werden onderzocht o 8jarigen geven dezelfde antwoorden o Hoe ouder ze worden, hoe meer de Amerikaanse kinderen dispositionele attributies maakten, terwijl hun situationele attributies grotendeels onveranderd bleven o Als de Indische kinderen ouder werden, maakten ze meer situationele attributies, terwijl hun dispositionele attributies hetzelfde bleven o Bij de Indische volwassenen was er geen evidentie voor de fundamentele attributiefout Krantenartikels in Amerika en China over dezelfde moorden o Amerikaanse kranten verwijzen meer naar de dispositie van de beschuldigde dan naar de situatie o Chinese kranten verwijzen meer naar de situatie die het gedrag had uitgelokt Ook al is de structuur van persoonlijkheid grotendeels hetzelfde doorheen culturen, Westerse mensen gebruiken deze informatie meer om anderen (en zichzelf) te begrijpen dan Oost-Aziaten
Stijlen van redeneren
Analytische denkers: abstracte regels en wetten gebruiken om iets te maken van een situatie Holistische denkers: kijken naar de relatie tussen objecten of gebeurtenissen, kijken naar evidentie van gelijkheid of temporele contiguïteit Europees-Amerikaanse delenmers eerder beslissingen op toepassingen van regel, terwijl Oost-Aziaten eerder hun beslissing baseren op de gelijkenissen van de stimuli (zie BOEK p.305)
Oost-Aziaten gebruiken eerder holistisch redeneren in een situatie waarin er een conflict is tussen een analytische en een holistische oplossing. In situaties waarin er geen conflict is, moeten Westerse mensen in staat zijn om aan holistisch redeneren te doen, en Oost-Aziatne om analytische strategieën te gebruiken o Bv. wiskundeproblemen kunnen Aziaten analytisch oplossen, daar is geen conflict Holistische denker: dingen in de wereld zijn gerelateerd aan elkaar o Acties als soms onverwachte gevolgen Analytische denkers: aandacht richten op een klein aantal objecten of gebeurtenissen o Directe relaties tussen objecten of gebeurtenissen Experiment: moord oplossen o Amerikanen sluiten alle info uit behalve dat wat relevant is tot de zaak o Koreanen vinden dat een groot aantal items mogelijke relaties kan hebben met de moord Sommige details die triviaal lijken kunnen toch nog relevant blijken later
Tolerantie van contradictie
Oost-Aziaten zien de realiteit als voortdurend vloeiend in verandering o Yin en Yang o Tegenovergestelde waarheden kunnen tegelijk aanvaard worden Aristoteles: wet van contradictie: geen enkel statement kan tegelijk waar en vals zijn o Logisch redeneren >< Chinese denken o Naïeve dialecticisme: accepteren van contradictie Onderzoek met twee tegenstrijdige argumenten o Amerikanen beantwoorden op de contradictie door te doen alsof die niet bestaat, ze zijn er zeker van dat argument A beter is o Chinezen worden minder zeker van het argument A als ze een tegensprekend argument tegenkomen o Chinese deelnemers zijn niet zo overtuigd van argument B alleen, maar als ze het samen zien met het meer overtuigende argument A, waren ze meer overtuigd van het eerder implausibele argument B Chinezen reageren op argumenten: ze zien de contradictie, en dat doet hen eraan denken dat de wereld vaak tegengesteld is, en aanvaarden de contradictie Chinese en Amerikaanse deelnemers: zichzelf beschrijven in openvragen o Chinezen geven vaker statements die in schijnbare contradictie met elkaar zijn o Zelfs binnen zichzelf tolereren ze schijnbare contradicties In het Westen zien ze verander eerder op een lineaire manier o Statistische en voorspelbare manier Oost-Aziaten zien de wereld eerder vloeiend en onvoorspelbaar Chinezen 2 keer zo vaak zeggen dat trend zal omkeren in de toekomst, terwijl Amerikanen aannemen dat trend verder zet in dezelfde richting als het verleden
Creatief denken
Creativiteit is het genereren van ideeën die nieuw, bruikbaar en passend zijn
Het genereren van nieuwe ideeën wordt gefaciliteerd door individualisme, en in het Westen is dit meer aanwezig Neigingen van Westerse artiesten om meer dan het gemiddelde te lijden aan mentale ziektes -> het is mogelijk dat een voortdurende push tot nieuwigheid geassocieerd wordt met meer mentale storingen Collectivisme schijnt dan weer meer geassocieerd te zijn met bruikbaarheid Nederlandse deelnemers produceren bij gemotiveerd worden meer originele, maar niet meer bruikbare ideeën bij een brainstormtaak, terwijl Koreaanse deelnemers dan met meer bruikbare ideeën komen, maar niet meer originele Oost-Aziaten: kleine incrementele innovaties, terwijl het Westen vooral doorbrekende innovaties heeft voortgebracht
Praten en denken
Studenten met een Aziatische achtergrond spreken minder luidop in de klas dan mensen met andere achtergronden o Assumptie dat praten denken en engagement in de klas reflecteert is zeer vervat in de Westerse cultuur Ook bij kinderen: Japanse moeders praten minder tegen hun kinderen Minder praten betekent niet minder communiceren Hoe dichter de relatie, hoe meer mensen steunen op nonverbale communicatie Als praten een verschillende relatie heeft met denken bij Oost-Aziaten en Westerse mensen, dan moeten gedachten uitspreken tijdens een cognitieve taak interfereren met de prestatie bij Aziaten, terwijl dit geen impact heeft op de prestatie van Westerse mensen Experiment: Raven’s Progressive Matrices o Eerste 10 items: alleen werken en niet spreken o Volgende 10: gedachten vocaliseren OF het alfabet luidop zeggen o Europees-Amerikaanse deelnemers presteren hetzelfde of ze nu praten of stil zijn o Aziatisch-Amerikaanse deelnemers presteren slechter wanneer ze luidop spreken o Betekent dat Aziatisch-Amerikaanse deelnemers beter presteren wanneer ze stil voor zichzelf denken o Europees-Amerikaanse deelnemers deden het slechter op de IQtaak bij de alfabetconditie, omdat denken en taal met elkaar verbonden is en bij deze taak deze 2 interfereren o Bij Aziatisch-Amerikaanse deelnemers had het alfabet opzeggen geen effect op hun prestatie, omdat taal en denken toch niet met elkaar verbonden zijn Natuur van holistisch denken maakt het moeilijk om zich uit te drukken in woorden, omdat spraak een sequentiële taak is. Als je spreekt, volgt het ene idee uit het ander, en je kan niet gemakkelijke meerdere relaties tegelijk beschrijven Analytisch denken: focus op aparte delen, leidt gemakkelijker tot gesproken woord Spraak moet interfereren met prestatie op holistische taken o Experiment: beschrijven van gezichten (luidop) o Later: aanduiden welke gezichten ze al eerder gezien hadden Het lukte beter om de gezichten te herkennen die ze daarvoor gezien hadden als ze niet geprobeerd hadden ze te beschrijven
Hun verbale beschrijvingen interfereerden met hun vermogen om het gezicht als geheel te verwerken Als wat je zegt wordt gezien als consistent met wat je zegt, kan taal een belangrijke rol dien bij zelfexpressie Als taal niet zo verbonden wordt gezien met denken, zien mensen minder een connectie tussen wat men zegt en wie men is Studie: vragenlijst en dan mogen kiezen tussen 4 pennen o In de ene conditie schrijven ze op welke pen ze willen, in de andere niet o Nadat ze een pen gekozen had, nam de proefleider die terug af en gaf hen een inferieur pen o Dan vragenlijst over tevredenheid met pen o Europees-Amerikaanse deelnemers: degene die hun keuze hadden opgeschreven waren minder tevreden met de inferieure pen dan degene die hun keuze niet uitgedrukt hadden o Bij Aziatisch-Amerikaanse deelnemers had dit geen effect o Voor Europees-Amerikaanse deelnemers was het opschrijven een zelfexpressie, en dit zorgde voor een grotere commitment voor de gekozen pen
Expliciete versus impliciete communicatie
Uitgesproken culturele verschillen in de graad waarin communicatie steunt op expliciete verbale informatie versus meer impliciete nonverbale signalen Hoge context cultuur: mensen zijn dicht betrokken bij elkaar, veel gedeelde informatie die het gedrag leidt, duidelijke manieren om zich te gedragen in elke situatie, en deze informatie wordt wijd gedeeld en begrepen, dus het moet niet expliciet gecommuniceerd worden Lage context cultuur: minder betrokkenheid, minder gedeelde informatie, dus het is nodig om explicieter te communiceren Oost-Aziatische culturen: hoge context cultuur Mensen spreken niet graag tegen antwoordapparaten, maar dit moet vooral uitdagend zijn voor Japanners gegeven hun vertrouwen in nonverbale communicatie Onderzoek wijst aan dat Japanners inderdaad meer antwoordapparaten vermijden, en geven ook andere redenen dan Amerikanen o Amerikanen zeggen dat de persoon het misschien niet gaat beluisteren, terwijl Japanners als reden geven dat het vervelend is om te spreken zonder feedback te krijgen Studie: iets inspreken op antwoordapparaat tijdens het uitvoeren van een cognitieve taak o Terwijl ze spraken tegen het antwoordapparaat daalt de Japanse prestatie op de cognitieve taak, omdat het van hen meer vraagt om zich te proberen voor te stellen hoe de persoon zal reageren (vraagt cognitief meer, daardoor slechtere prestatie op taak) Amerikanen schenken meer aandacht aan de inhoud, terwijl Japanners meer aandacht schenken aan de toon Het heeft niks te maken met de taal, bevindingen gerepliceerd bij andere culturen
Linguïstische relativiteit
Hoeveel invloed heeft de taal die we spreken op onze manier van denken?
Whorfian hypothese: taal heeft invloed op hoe we denken (NIET bepaalt hoe we denken) Een taal laat mensen niet toe om over zeker ideeën te denken, maar verplicht eerder mensen te denken over zekere ideeën o Bv. in het Duits is ‘brug’ een vrouwelijk woord, dus als Duitsers denken over bruggen denken ze op een manier over geslacht die in het Engels niet aanwezig is Verschillende woorden en concepten bestaan niet in vele talen van de wereld Kleurperceptie o Er is veel diversiteit in de manieren waarop mensen kleuren labelen o Alle talen hebben minimum 2 kleurtermen (één taal kent enkel zwart en wit) o Het prototypische (bv. prototypisch groen) is grotendeels hetzelfde doorheen taalgroepen o Mensen die verschillende talen spreken delen het kleurspectrum op verschillende manieren in, maar er zijn consistente patronen doorheen taal Zorgt dit ervoor dat mensen ook op een andere manier kleuren percipiëren? o Dani kennen enkel wit en zwart o Sudie van Heider: wijst aan dat Dani kleuren op gelijkaardige manier onthouden dan Amerikanen, ook al hebben ze zo verschillende kleurcategorieën o De perceptie en herinneringen voor kleuren zijn grotendeels onafhankelijk van de kleurwoorden die in een taal zijn Evidentie dat taal de perceptie van kleuren niet beïnvloedt o Dus tegen Whorfian hypothese Studie van Roberson: Onderzoek bij Berinmo en Himba, die beiden 5 woorden voor kleuren hebben, waarvan de grenzen een beetje verschillen o Evidentie voor culturele variatie op de manier waarop mensen van verschillende culturen kleuren leren en onthouden o Roberson studies: verschillende kleurcategorieën moeten een invloed hebben op de categoriale perceptie van kleuren o Goede test om te kijken of kleurlabels onze perceptie beïnvloeden zou zijn of mensen als ze verschillende kleurenlabels krijgen gelijkaardig beïnvloed worden door de grenzen die bestaan tussen de kleurcategorieën o De deelnemers werden drie verschillende kleuren chips getoond, en dan of welke van twee meer gelijkend was op het targetchip De chips waren zo gekozen dat het targetchip even ver van chip 1 als chip 2 lag, maar chip 1 en chip 2 vallen in twee verschillende perceptuele categorieën, bv. chip 1 is gelabeld als groen en chip 2 als blauw, en targetchip is gelabeld als groen Meeste Engelse sprekers tonen evidentie voor categoriale perceptie, want ze zeggen vaker dat het targetchip meer gelijkend is met chip 1 dan met chip 2, omdat die van dezelfde categorie zijn o Triaden van kleuren die gebaseerd zijn op kleurcategorieën van Berinmo en Himba Gevraagd welke chip meer lijkt op het targetchip Engelssprekenden deden aan categoriale perceptie voor stimuli die de blauw-groene grens kruisten, en de Berinmo sprekende doen aan categorische perceptie als ze de wit-zwart grens kruisen
o
DUS: mensen tonen evidentie dat hun perceptie van verschillende kleuren beïnvloed wordt door kleurcategorieën die ze gebruiken in hun talen. Taal kan dus een invloed hebben op kleurperceptie Percepties van ‘agency’: als verwoorden dat iemand iets doet (agentive way) o In het Engels is de verantwoordelijkheid van die persoon groter dan wanneer gewoon zeggen als een feit o In het Spaans zijn nonagentive expressies meer voorkomend o Als Engelssprekenden en Spaanssprekenden niet-intentionele acties observeren, die meer worden verteld in agentieve termen in het Engels dan in het Spaans, herinneren de sprekers zich deze gebeurentenissen dan verschillend? Kijken naar video’s van intentionele en niet-intentionele (vaker gerapporteerd als agency in het Engels) Dan identificeren wie de vaas gebroken had Engelssprekenden waren accurater in herinneren wie de vaas nietintentioneel gebroken had Dus Spaanssprekenden hebben minder aandacht voor wie nu de vaas gebroken had, en kunnen dit dus slechter onthouden Ruimtelijke beschrijvingen van mensen: elke taal verschilt hierin o Engels: relatieve richtingen, van perspectief van persoon o Aboriginals in Australië: richtingen die niet beïnvloed worden door de locatie van de spreker = absolute termen o Verschillen ze ook in hun denken? Zie tekening p.330 De manier van Aboriginals is verspreid over de wereld en is gelijkend op de manier waarop chimpansees richtingen begrijpen. Dit wijst aan dat richting relatief aan iemands eigen positie een relatief recente ontwikkeling is, en dat dit specifiek voor geïndustrialiseerde samenlevingen In het Engels schrijven van links naar rechts, dus ook tijd ordenen van links naar rechts, maar in Arabisch zien tijd ook van rechts naar links Voor Engelssprekenden: tijd gaat van een relatief ruimtelijk markeerpunt (linkerkant van lichaam) naar het andere (rechterkant), onafhankelijkheid van de richting naar waar men kijkt Bij Aboriginals gebruiken enkel absolute markeerpunten als ze verwijzen naar richtingen: tijd gaat van oost naar west en ordenen ook foto’s naargelang tijd hierop! Bovenstaande studies zijn consistent met de zwakke versie van de Whorfian hypothese Sterke versie, dat we niet in staat zijn om te denken zonder taal wordt universeel verworpen Slechts één onderzoek dat bevestiging levert van de sterke versie van de hypothese: o Wiskunde is een domein dat onafhankelijk is van cultuur o Maar wel uitgesproken culturele variatie in het begrijpen van mensen o Kijken naar numerieke systemen: bv. een volk met enkel 1 en 2 Bij Piraha: grootte van de fouten steeg naarmate het aantal om te schatten hoger was. Dit wijst aan dat ze geen concepten hebben voor specifieke getallen groter dan 2. Ze weten wel dat 12 meer is dan 8, ook al kunnen ze het niet tellen. Dit suggereert dat schattingen voor hoeveelheid aangeboren is, maar numerieke vaardigheden worden geleerd door culturele ervaringen
Evidentie voor sterke versie hypothese Wij presenteren getallen lineair, maar voor culturel die niet verder kunnen tellen voorbij een bepaald punten, is dit niet zo o Logaritmisch: zien grotere ruimte tussen kleine getallen dan tussen grote o We hebben pas lineair begrip door training en blootstelling aan lineaire getallen
Samenvatting
Literatuur over linguïstische relativiteit is controversieel sinds de Whorfian hypothese werd voorgesteld Rosch Heider: evidentie dat kleurperceptie onafhankelijk van taal komt, en dit werd uitgebreid om zo de hypothese te verwerpen Meer recente studies vonden toch evidentie voor de hypothese Als de hypothese correct is, volgt daaruit dat er veel variatie in psychologische processen doorheen culturen moet zijn, omdat taal zoveel verschilt van elkaar
Hoe we de plaats van de mens in de wereld begrijpen
Kinderen zijn antropocentrisch: projecten kenmerken van mensen op dieren Onderzoek: kinderen projecteren eigenschappen van mensen op honden, maar niet van hond op mens Onderzoek: kinderen nemen aan dat bijen meer menselijke kenmerken hebben dan dat bijen kenmerken hebben van andere insecten Kinderen leren over dieren door wat ze weten over mensen te generaliseren Britse kinderen zijn beter om Pokemonkarakters te identificeren dan lokale diersoorten Kan zijn dat in Westen kinderen gewoon beperkt worden blootgesteld aan echte dieren, maar wel aan Donald Duck, en dan zijn kinderen die opgevoed zijn in omgevingen waar ze samenlevingen met verschillende dieren misschien niet antropocentrisch Wordt bevestigd via onderzoek: kinderen uit rurale gemeenschappen projecteren even vaak kenmerken van dieren op mensen als kenmerken van mensen op dieren Mensen zijn niet aangeboren antropocentrisch, de manieren waarop mensen andere dieren begrijpen en classificeren is beïnvloed door hun ervaringen met dieren
Hoofdstuk 9: Aantrekking tussen personen, dichte relaties en groepen
Hebben mensen over de wereld dezelfde standaarden over aantrekkelijkheid? Kijken naar universaliteit en naar cultureel bepaald
Aantrekkingskracht tussen personen
Kijken naar hoe mensen proberen om zichzelf aantrekkelijk te maken o Verschillende manieren over hoe mensen hun gezicht tonen Wat is universeel aantrekkelijk aan gezichten? 1) Teint, aanzien Huid die vrij is van vlekken, zweren en huiduitslag is aantrekkelijker Evolutionair: mensen voelen zich aangetrokken tot gezonde partners die gezonde nakomelingen kunne produceren. We weten niet zeker of mensen gezond zijn door
naar hen te kijken, maar vlekken en zweren op huid kunnen een goede indicator zijn van ziekte Zo kwam deze voorkeur voor in het menselijk genoom 2) Bilaterale symmetrie Linkerkant gelijkend op rechterkant Evolutionair: dit is een indicator van ontwikkelingsstabiliteit, want gegeven ideale groeiomgevingen ontwikkelt de linker- en rechterkant van het organisme identiek. Hoe meer assymetrisch iemand is, hoe groter de kans op genetisch mutaties of hoe slechter de omgeving van de persoon is waarin die is ontwikkeld en hoe minder gezond de persoon is. Zo universeel dat dit niet beperkt is tot mensen, maar ook bv. bij vliegen is bewezen 3) Gemiddelde Gezichtskenmerken die dichtbij het gemiddelde in grootte en configuratie liggen worden gezien als meest aantrekkelijke Bij mensen met gemiddeldes als kenmerken is de kans op genetisch afwijking kleiner dan bij mensen met afwijkende kenmerken We kunnen iets dat lijkt op een prototype snel verwerken, en snelle verwerking is geassocieerd met goede gevoelens en gevoelens van aantrekking Onderzoek: mensen vinden gemiddelde gezichten het meest aantrekkelijk, ongeacht het origine, en mensen vinden biraciale gezichten het aantrekkelijkst, waarschijnlijk omdat dit het gemiddelde voorstelt van alle gezichten die deelnemers al hebben gezien in hun leven Dit wordt niet veralgemeende naar andere lichaamskenmerken: het is niet zo dat we ook gemiddelde gewicht het aantrekkelijkste vinden, integendeel Gewicht: in VS slanke vrouwen en cultuur om gewicht te verliezen In de rest van de wereld vaak net dikkere vrouwen In Afrika: ‘vet’ wordt gezien als een compliment en een duiding van sterkte en schoonheid Binnen de VS hebben Afrikaans-Amerikanen een zwaarder ideaal lichaamsgewicht dan Europees-Amerikanen en voelen ze minder sociale druk om dun te zijn Er zijn dus zowel universele als cultureel specifieke kenmerken van fysieke aantrekking 1. Andere fundamenten van aantrekking tussen personen Nabijheidseffect: mensen zijn meer geneigd om vrienden te zijn met mensen met wie ze frequent contact hebben Mensen beseffen vaak niet hoe sterk dit effect is Onderzoek aan politieacademie: alfabetisch geordend en zo in klas zitten + slaapkamers o Mensen moesten hun beste vriend opschrijven o Alfabetisch ordening speelde een grote rol! o Wie naast wie stond was belangrijk dan persoonlijkheden, achtergrond en religie o Vriendschappen worden niet alleen door ons gekozen, maar gekozen via de situationele krachten die ons samen brengen Mere exposure effect: hoe meer we aan een stimulus blootgesteld worden, hoe aantrekkelijker we het vinden o Klassieke conditionering: we leren dat een stimulus ons niet bedreigt + aangenaam affect geassocieerd met snel te kunnen werken
o Blijkt cultureel universeel te zijn o Zelfs bij kippen gevonden 2. Gelijkheid-aantrekkingseffect Mensen schijnen aangetrokken te worden door degene die zoals henzelf zijn Onderzoek bij kippen: kippen voelen zich niet meer aangetrokken tot degene met dezelfde kleur -> kan erop wijzen dat gelijkheid-aantrekking niet zo fundamenteel is als mere exposure effect Onderzoek bij Japanse en Canadese deelnemers: ontmoeten vreemde met zeflde geslacht en nationaliteit o Persoonlijkheidsmeting en sociale achtergrond o Dan de metingen van de vreemde verteld, maar de proefleider maakt die ofwel heel gelijkend ofwel totaal niet gelijkend o Daarna zeggen hoeveel ze de vreemde aangenaam zouden vinden o Canadezen tonen evidentie voor gelijkheid-aantrekkingseffect, o Bij de Japanners geen effect o Veel studies geen effect bij Japanners, maar bij sommige toch wel
Dichte relaties
Relaties nemen niet enkel de meeste tijd in, maar representeren ook onze meest significante zorgen Onderzoek dat roddel één van de meeste dingen is die voorkomen Onderzoek: we zijn het gelukkigst bij andere mensen Relaties domineren ons leven Sociale fundering van menselijke natuur is er omdat er geen culturen zijn waar mensen als eenzame individuen leven o Manieren waarop mensen relateren tot elkaar variëren op een voorspelbare en belangrijke manier 1. Vrienden en vijanden Vriendschap is heel belangrijk, onderzoek heeft onthuld dat de kwaliteit van vriendschappen een van de beste voorspellers van geluk is Zelfs een onderzoek dat dichte vrienden de lengte van het leven verlengt Collectivistische culturen: oppassen voor vrienden, achterdocht Onderzoek: rapporteer of je een vijand hebt: 26% van de Amerikanen zegt van wel, en 71% van Ghanezen zeggen van ja o Amerikanen zeggen ook dat hun vijand van buiten hun groep komt, terwijl Ghanezen zeggen dat die vanuit hun ingroep komen Je zou net verwachten dat het omgekeerd is: Amerikanen uit individualistische maatschappij zijn autonoom en op zichzelf, dus hebben minder banden met andere mensen en dus grotere kans om vijanden te hebben Mensen met onafhankelijk zelfbeelden zien zichzelf als fundamenteel los van anderen, en de enige reden dat mensen connecties vormen met anderen, is omdat ze kiezen dat te doen. o Ontwikkelt enkel als persoon voordeel ziet voor zichzelf o Dus vijanden zijn geen probleem, omdat ze kiezen om er niet mee om te gaan en geen engagement aan te gaan
o
Mensen hebben de vrijheid om te bewegen tussen relaties = hoge relationele mobiliteit Mensen met meer onderling afhankelijk zelfconcepten o Zelf is gebaseerd op basis van dichte relaties o Ingroep relaties worden niet echt gekozen, maar worden ervaren als bestaande door gebrek o Relaties bestaan, of men ze nu leuk vindt of niet o Men wordt geboren in een buurt, gaat naar een school en begint een beroep, en de mensen met wie men dit deelt zijn ook de mensen waarmee men relaties heeft o Kiezen relaties niet, maar bestaan zonder onderhalen o Lage relationele mobiliteit: minder kansen om nieuwe relaties te vormen, relaties worden gezien als stabiel, levenslange verbindingen die hen winsten geven maar ook kosten om ze te behouden o Soms dus geen positieve relatie, maar het is geen optie om te kiezen om niet met hen om te gaan, en dit kan leiden tot vijanden Mensen van verschillende culturen vormen dus relaties omwille van verschillende redenen o Voorwaardelijk en vrijwillig in het Westen o Onvoorwaardelijk en met verplichtingen in collectivistische culturen Onderzoeken hoe mensen denken over vriendschap o Amerikanen rapporteren meer vrienden dan mensen in andere culturen Amerikanen hebben casual attituden tegenover vrienden vormen Betekenis van vriendschappen schijnt ook te variëren doorheen culturen o Wanneer gevraagd werd wat ze dachten over iemand die veel vrienden heeft, zeiden veel Ghanezen dat die persoon gek was Ligt in hoe mensen vriendschap beschrijven: Ghanazen beklemtonen dat vrienden mensen zijn die praktische hulp bieden Vriendschap heeft meer verplichtingen bij Ghanezen dan bij Amerikanen Dus hoe meer vrienden, hoe meer verplichtingen, en dit feit zorgt voor een kleiner vriendschapsnetwerk bij Ghanezen Bij hoge relationele mobiliteit: strategieën die mensen gebruiken om hun relaties te behouden en nieuwe relaties aan te trekken o Kenmerken die nieuwe relatiepartners aantrekken moeten van grotere waarde zijn Als relatienetwerken stabiel zijn, dan zijn kenmerken die mensen aantrekken van minder nut Studie: vragen aan Amerikanen en Japanners hoeveel nieuwe relatiemogelijkheden ze voelen dat er bestaan in hun eigen leven o Amerikanen meer aangetrokken tot gelijkheid en meer kansen om nieuwe relaties te vormen dan Japanners Dit cultureel verschil in relationele mobiliteit kan zorgen voor het verschil in gelijkheidsaantrekkingseffect o Omdat aantrekkelijk zijn voor anderen is belangrijk in een hoge relationele context, schenken mensen meer aandacht aan kenmerken die iemand meer aantrekkelijk maken, zoals hoe gelijkend ze zijn Dus mensen werken harder om hun bestaande relaties te behouden omdat ze erkennen dat hun relatiepartners ergens anders meer belonende relaties vinden
Fysiek aantrekkelijke mensen hebben meer positieve levensuitkomsten dan minder aantrekkelijke mensen o Al vanaf jonge leeftijd leren kinderen dat aantrekkelijke mensen meer verlangende kenmerken hebben dan onaantrekkelijke (bv. Assepoester en lelijke stiefzussen) o ‘halo-effect’: het eerste dat we zien is het level van aantrekkelijkheid, en het is cognitief eenvoudiger om dan aan te nemen dat zo ook andere positieve kenmerken hebben Onderzoek: mensen beschrijven hun tevredenheid met hun algemene levensuitkomsten en hun vriendschappen o Foto’s van deelnemers en beoordeeld op aantrekkelijkheid door mensen van eigen cultuur o Meer aantrekkelijke Amerikanen rapporteren meer tevreden te zijn met hun levensuitkomsten en hun vriendschappen vergeleken met minder aantrekkelijke Amerikanen o Maar de meer aantrekkelijke Ghanezen waren net minder tevreden dan minder aantrekkelijke In sommige contexten hebben mensen letterlijk een hogere mobiliteit: gemakkelijk hun woonplaats veranderen o Studie wijst aan dat Amerikaanse hogeschoolstudenten die veel verhuisd zijn in hun leven Meer conditionele loyaliteit tegenover hun hogescholen vertonen Meer Facebookvrienden op de campus hebben Hun persoonlijkheidskenmerken meer als een centraal deel van hun identiteit zien dan hun lidschap van een groep Een voorkeur hebben voor grotere nationale winkelketens boven regionale winkels o In tegenstelling tot gemeenschappen waar residentie stabieler is, zijn Amerikaanse gemeenschappen waarin mensen meer geneigd zijn om te verhuizen gemiddeld Meer mooi-weer-sportfans (hangt af van prestatie van hun team, terwijl bij stabiele gemeenschappen ze ook supporteren als ze gaan verliezen) Hogere misdaadcijfers en minder pro-community actie Meer grotere nationale winkelketens per hoofdstad en wordt er ook meer verkocht o Dus leven in een context waarin men gemakkelijk verhuist verandert de vorm van relaties mensen hebben en heeft een effect op andere attitudes en levenstijl Culturele verschillen in vriendschappen kunnen ook begrepen worden in termen van de manier waarop mensen zichzelf presenteren naar anderen o Latijns-Amerikaanse culturen: klemtoon op harmonieuze relaties behouden, gastvrijheid en persoonlijke harmonie o Verwachten ook van de interacties met anderen om gedomineerd te zijn door positief sociaal gedrag, en minder negatieve sociale gedragingen te hebben, vergeleken met de verwachtingen van Europees-Amerikanen o Latijns-Amerikanen gedragen zich op een socialere manier dan EuropeesAmerikanen, en er is bewezen dat ze een grotere proportie van hun tijd stteken in socializen met anderen
o
De aanwezigheid van een Latijns-Amerikaans persoon in groepen zorgt vaak voor een warmere uitwisseling
2. Liefde Liefde dient een belangrijke functie Ouderlijke liefde zorgt voor de vervulling de enorme hoeveelheid zorg die kinderen nodig hebben om te overleven o Evolutionair gezien: als ouders geen liefde geven hebben kinderen minder kans om te overleven, dus geven ze minder genen door Dezelfde reden voor romantische liefde: als kinderen dat zo nodig hebben om liefde van 2 mensen te krijgen om te overleven, moet er ook iets zijn dat die 2 mensen bij elkaar houdt Als dit evolutionair correct is, moeten mensen van alle culturen in staat zijn om romantische liefde te voelen In 11% van samenleving gebrek aan romantische liefde, maar eerder te wijden aan een etnografisch toezicht dan een echte afwezigheid Romantisch liefde wordt gezien als universeel – minstens functioneel universeel, als al niet universeel toegankelijk Verschillende gelijkenissen in de gevoelens van liefde tegenover hun partners, maar ook culturele verschillen Bestaan van gearrangeerde versus liefdeshuwelijken o Liefde wordt in sommige culturen gezien als een noodzakelijk kenmerk voor een huwelijk, maar in sommige culturen niet o Ook over tijd: vroeger werd liefde minder als noodzakelijk voorwaarde voor huwelijk gezien, het is dus een relatief nieuw idee Kans dat een cultuur meer aan gearrangeerde huwelijken doet is afhankelijk van de dominante vorm van familiestructuur in de cultuur o Romantische liefde wordt belangrijk in culturen wanneer de sterkte van de familiebanden zwakker wordt o Sterke liefdesgevoelens kunnen interfereren met de mogelijkheid van mensen om de wensen van hun familieleden te respecteren o Bestaan van sterke verwantrelaties zorgt voor sociale druk om samen te blivjen, maar in de afwezigheid van deze sociale druk moet er iets anders zijn om samen te blijven: romantische liefde Indiviualisme draagt bij tot de kans dat iemand romantische liefde beklemtoont in huwelijk Studie: mensen die hun partner het meest idealiseren houden ook het meest van hun ouders en zijn meer geneigd om samen te blijven enkele maanden later o Positieve beelden van onze partners beschermen ons van gedachten over hun minder geliefde kenmerken o Ongewenst gedrag bekijken als meer positieve kwaliteiten (= er een draai aan geven) Zo’n idealisatie is er niet in meer collectivistische culturen waar de geïndividualiseerde personal agency niet is uitgewerkt o Als het gedrag van mensen minder wordt gezien als reflectief voor hun disposities, zoals in collectivistische culturen, dan moet er minder motivatie zijn om te verzekeren dat de persoonlijkheid van de partner zo rooskleurig wordt voorgesteld
Studie: Japanse en Canadese studenten gevraagd om de kwaliteit van hun relatie te evalueren vergeleken met wat ze dachten hoe de relaties van de meeste andere mensen zijn o Idealisatie bij beide culturen: eigen relatie positiever dan bij anderen, maar veel groter bij Canadezen o Idealisatie van relatie is groter in individualistische culturen Assumpties die Westerse mensen hebben over liefde 1) Geloof dat je alleen van iemand houdt die je zelf hebt gekozen In gearrangeerde huwelijken krijgen ze vaak toch na een tijdje diepe gevoelens voor liefde voor elkaar 2) Ultieme individualistische keuze Essentieel dat je je eigen partner kiest, want je kent jezelf het best Collectivistische culturen: Omdat je er twee families bij betrekt, moeten zij er bij betrokken worden en een keuze maken voor wat voor iedereen het beste is op lange termijn, en mensen vertrouwen hun familie om de juist keuze voor hen te maken 3) Een huwelijk dat geen liefde als fundering heeft is gemaakt om te mislukken Vaak scheidingen omdat de liefde weg is Kijken naar gearrangeerde huwelijken waar ze niet deze assumptie hebben In sommige culturen zien mensen gearrangeerde huwelijken als meer kans om te slagen dan liefdeshuwelijken Positieve correlatie tussen hoeveel een cultuur liefde beklemtoont en de scheidingsgraad Mensen in gearrangeerde huwelijken zijn minstens zo tevreden met hun huwelijk dan degene met liefdeshuwelijken o Behalve vrouwen in Japanse en Chinese gearrangeerde huwelijken: minder tevreden in gearrangeerd dan liefdeshuwelijk -> kosten zijn vooral voor de vrouw Studie: huwelijkstevredenheid en de tijd gespendeerd in het huwelijk tussen Indische koppels die ofwel gearrangeerd getrouwd zijn ofwel een liefdeshuwelijk hebben o In het begin de liefdeshuwelijken die de grootste liefde hadden o Maar na een tijd keerde het om: de gearrangeerde huwelijken rapporteren de meeste liefde Kan door verschillende standaarden van vergelijken (veeeeel liefde naar minder liefde is een groter verschil dan van nul liefde naar een beetje liefde) Gearrangeerde huwelijken waren populair in de wereld, maar nemen nu af Maar worden wel gezien als iets positiefs in de culturen waarin ze voorkomen, en hun succes is vrij hoog
Groepen Een groot deel van het leven mensen wordt ervoeren binnen de context van groepen 1. Relaties met ingroepen en outgroepen Mensen met onafhankelijke zelfbeelden hebben een aantal dichte relaties met leden van hun ingroep, maar deze relaties zijn minder zelfbepalend dan bij mensen met onderling afhankelijke zelfbeelden Mensen met onafhankelijke zelfbeelden hebben een doorlaatbare grens tussen ingroep en outgroep, terwijl mensen met onderling afhankelijke een sterkere grens hebben
Ingroep relaties vooral belangrijk bij mensen met onderling afhankelijke zelfbeelden, omdat ingroeprelaties kritiek zijn voor zelfdefinities o Het is dus noodzakelijk om degene waarmee je zo’n significante relatie hebt te identificeren, omdat je verplichtingen hebt tot degene waarmee je een ingroeprelatie hebt o Niet gemakkelijk voor outgroep om in ingroep te komen, en het is zelden dat een lid van de ingroep in de outgroep valt Meer onafhankelijk persoon ziet zichzelf als bestaande apart van de sociale omgeving o Nieuwe relaties kunnen gevormd en verbroken worden zonder een grote impact te hebben of onafhankelijke perceptie van de identiteit van de persoon o Sneller nieuwe relaties vormen, grotere netwerken van relaties hebben en minder gestresseerd zijn als relaties minderen over tijd Studie: keuzes maken over spel: zelf of door iemand anders o Europees-Amerikaanse kinderen reageren negatief als iemand anders een keuze maakt voor hen, of dat nu ingroep of outgroep is o Aziatisch-Amerikaanse kinderen enkel negatief als de keuze gemaakt was door iemand van de outgroep Hoe sterker de band binnen leden van een groep, hoe zwakker de banden tussen groepen zijn o Dus minder geneigd om samen te werken o Mensen uit collectivistische cultuur focussen hun vertrouwen op mensen met wie ze dezelfde relatie delen Conformeren bij collectivisten is meer contingent met de aard van de meerderheidsgroep dan voor mensen in individualistische culturen o Situaties met vreemden: collectivisten conformeren even veel als individualisten o In situatie met peers: collectivisten vertonen evidentie van hoger conformeren o Bij Westerse mensen is de graad van conformiteit niet contigent met de relatie tussen subjecten en die van de meerderheidsgroep Over het algemeen is er evidentie dat mensen van collectivistische culturen mensen van de ingroep als een uitbreiding van zichzelf zien terwijl ze afstand houden van leden van de outgroep Mensen van individualistische culturen zien zichzelf als verschillend van alle anderen, onafhankelijk van hun relatie tot de anderen Vele studies focussen op hoe mensen zich gedragen in een groep vreemden! 2. De vier elementaire vormen van relaties Veel verschil in relaties, maar Fiske beweert dat er een onderliggende structuur is die eigen is aan alle vormen van relaties in de wereld 1) Gemeenschappelijk delen Beklemtonen van gemeenschappelijk identiteit eerder dan hun eigenaardigheden Iedereen wordt hetzelfde behandeld en heeft gelijke rechten en privileges als elk ander lid van de groep Bv. familie 2) Autoriteitsranking Zelfs in een familie is er niet volledige gelijkheid (kinderen luisteren naar ouders)
Mensen zijn hiërarchisch geordend op een sociale dimensie Mensen hoger op de ladder meer prestige en privileges, maar beschermen en zorgen voor degenen die lager staan Asymmetrie is onderliggend aan alle autoriteitsranking relaties 3) Gelijkheidsmatching Idee van evenwicht en wederkerigheid Komt niet zo vaak voor bij Westerse cultuur, maar een voorbeeld is kerstmiskaartjes, carpoolen,… Mensen houden bij wat ze gegeven en ontvangen hebben van iemand 4) Marktprijzen Proportionaliteit en ratio Al de kenmerken van winsten die worden uitgewisseld kunnen gereduceerd worden tot een onderliggende dimensie, meestal geld Gelijk met gelijkheidsmatching: mensen verwachten dat ze ontvangen equivalent aan wat ze gegeven hebben, maar bij marktprijzen gebeurt de uitwisseling op hetzelfde moment De partijen bij de uitwisseling hebben geen geformaliseerde relatie met elkaar
Fiske zegt dat alle vormen van menselijke relaties geconstrueerd worden uit een of meerdere van deze 4 basiselementen Operationeel in relaties in alle culturen Maar wel veel culturele variatie, bv. Marktprijzen meer kenmerk bij Amerikaanse cultuur dan in New Guinea o Omdat dit kan plaats vinden zonder dichte relaties tussen individuen, komt dit meer voor in individualistische samenlevingen Gelijkheidsmatching meer in traditionele samenlevingen, soms rituelen met betrekking tot wederzijdse uitwisseling van gelijk gewaardeerde goederen Autoriteitsranking meer in hiërarchische klasse-gebaseerde samenlevingen Gemeenschappelijk delen, meest evident in Westen, generaliseert naar stammen vaak naar relationele uitwisselingen Sommige culturen berusten meer op een specifieke structuur dan anderen 3. Werken met anderen Mensen wordt soms geëvalueerd op basis van wat ze bereiken als groep en niet als individu Sociale facilitatie Gewoon al met mensen rondom ons werken beïnvloedt onze prestatie o De aanwezigheid van anderen verhoogt onze arousal en dit heeft invloed op hoe goed we het doen op een taak o Arousal faciliteert dominante responsen en inhibeert secundaire responsen o Als je een vaardigheid goed beheerst, presteer je dus beter in aanwezigheid van anderen o Maar als je het niet goed beheerst, interfereert arousal met je prestatie Sociale facilitatie is een fundamenteel psychologisch proces dat gevonden is doorheen verschillende culturen Sociale facilitatie is universeel toegankelijk
Sociale luiheid Hoe wordt onze prestatie beoordeeld? Soms zitten we in een team waarbij onze individuele prestatie wordt beoordeeld, en soms wordt enkel de groepsprestatie beoordeeld Studie: Amerikaanse deelnemers wordt gevraagd om aan een touw te trekken (kracht wordt gemeten) zo hard als ze kunnen o Alleen o In paren, maar met medewerking van samenzweerder die niets bijdroeg Deelnemers zetten minder kracht dan wanneer ze alleen aan het trouw trokken o Hoe meer samenzweerders, hoe minder de prestatie van de deelnemer Als het niet duidelijk is hoeveel een individu bijbrengt, werken mensen vaak niet zo hard = sociale luiheid Mensen vertonen meer sociale luiheid bij een eenvoudige taak dan bij moeilijke taken o Intrinsieke motivatie om meer te doen bij een uitdagende taak Minder sociale luiheid bij een groep vrienden dan bij vreemden, en groepen die bestaan uit vrouwen minder dan groepen die bestaan uit mannen Gegeven dat sociale luiheid minder voorkomt bij groepen die geven om hun relatie binnen de groep, volgt hieruit dat sociale luidheid minder voorkomt in onderling afhankelijke culturen Studie: Chinese en Amerikaanse kinderen: taak waarbij ze naar een aantal tonen moesten luisteren die ofwel links ofwel rechts in hun oor binnekwamen o Conditie alleen en conditie met klasgenoten o Jongere kinderen en iets ouder o Geen culturele verschillen bij de jongste groep o Cultuur verschil bij de oudste: Amerikaanse kinderen vertonen sociale luiheid in paren, maar Chinese kinderen presteerden net beter als ze in een paar waren! = sociaal streven Effect van werken in een groep hangt dus ook af van de natuur van die groep bij collectivisten o Chinezen en Israëlieten presteren beter als ze met leden van een ingroep werken dan dat ze alleen werken (sociaal streven) o Ze presteren lichtjes slechter als ze in een outgroep werken dan wanneer ze alleen werken o Amerikanen presteren beter als ze individueel werken onafhankelijk van ingroep of outgroep: evidentie voor sociale luiheid Voor mensen van collectivistische culturen hangt het af van degene die in hun groep zijn of ze aan sociaal streven of sociale luiheid doen, terwijl bij Amerikanen dit geen impact heeft Concurreren versus samenwerken Twee soorten taken: o nul-som spel: waarbij de winsten van een individu helemaal ten koste van de tegenstander gaan bv. schaken: win of verlies basis voor competitie tussen individuen
o
niet-nul-som spel: waarbij de winsten van een individu niet noodzakelijk ten kosten van de tegenstander gaan kunnen uitkomsten hebben waarbij beide partijen winnen bv. allebei beter uitkomen bij handel basis voor samenwerking tussen individuen Zijn mensen van alle culturen gelijkaardig bereid om een uitwisselingssituatie te benaderen als een kans voor samenwerking of als een kans voor competitie? o Kinderen uit Mexico en Californië: spel dat belonend was voor mensen die samenwerkend speelden maar was strafbaar voor degene die competitief speelden Lees boek Eerst werkten Amerikaanse kinderen goed samen De onderzoeker legde hen de winstrategie uit Nu werkten de Amerikaanse kinderen nog beter samen Hoe ouder de kinderen werden, hoe minder ze aan samenwerking deden Zelfs al werd hen de winstrategie uitgelegd, toch bleven ze competitief te werk gaan Bij Mexicaanse kinderen goede samenwerking! Hun motieven om samen te profiteren van de winst zijn groter dan hun competitieve instincten Culturele verschillen in collectivisme beïnvloeden hoe kinderen het spel spelen Een belangrijk doel in collectivistische culturen is harmonie tussen iemands relaties bewaren o Eerder dan te kijken naar hun individueel belang, zijn ze meer geneigd om oplossing te prefereren die een voordeel hebben voor beide kanten Real-life situatie: onderhandelen met elkaar We verwachten dat mensen van collectivistische culturen meer geneigd zijn om onderhandelingen te doen zodat oplossingen kunnen bereikt worden die harmonieuze relaties promoten, eerder dan dat ze individuele winst hebben Er zijn twee strategieën die gebruikt kunnen worden bij onderhandelingen o Confronterende of hoor en wedergehoor: de andere zijnde negeren en alleen naar zichzelf kijken Bv. dreigen of de andere beschuldigen van onredelijke dingen te vragen Advocaten in rechtbank o Een compromis zoeken Conflict verminderen Geen enkele partij krijgt wat hij wilt, maar ze verliezen ook niet volledig Eerste strategie wordt vooral gebruikt bij individualistische culturen, en tweede strategie bij collectivistische culturen Onderzoek toont aan dat wanneer twee Amerikaanse of twee Japanse teams onderhandelen, ze een hogere uitkomst bieden voor beide kanten dan wanneer interculturele teams onderhandelen o Moeilijk om te snappen wat de andere probeert te bereiken
Hoofdstuk 10: leven in multiculturele werelden
Culturen zijn geen homogene entiteiten met duidelijke grenzen o Er zijn geen grote samenlevingen met mensen van één culturele achtergrond Golven van immigratie Culturele diversiteit maakt het moeilijk om specifieke statements te maken die toe te passen zijn op alle inwoners Vermoeilijkt vergelijkingen van psychologische processen o Maar zorgt ook voor verschillende interessante vragen
Moeilijkheden bij het bestuderen van acculturatie
Acculturatie is het proces waarbij mensen migreren en een andere culturen leren die verschillend is van hun originele Wijd variërende ervaringen Verschillende omgevingen: discriminatie, behouden van oude tradities, naar buurten waarin verschillende andere migranten zitten,… Mensen verhuizen naar culturen die verschillen in gelijkheid tegenover hun eigen cultuur Individuen hebben verschillende persoonlijkheden, doelen en verwachtingen die invloed hebben op hun acculturatie Verschillende dingen zorgen er dus voor dat het moeilijk is om een gemeenschappelijk patroon te vinden
Wat gebeurt er wanneer mensen verhuizen naar een andere cultuur?
Naar een andere cultuur verhuizen vereist psychologische aanpassing Hoe langer immigranten in een nieuwe cultuur zijn, hoe meer gelijkend hun emotionele ervaringen worden op degene van de mensen die leven in die cultuur 1. Veranderingen in attitude tegenover de gastcultuur Migranten: verhuizen van een ‘erfgoedcultuur’ naar een gastcultuur o Tijdelijk: bijwoners o Immigranten: permanent Aanpassingspatroon gevonden na een studie o Zie grafiek o Eerste heel positief over gastcultuur: nieuwe ervaringen, nieuwe mensen ontmoeten, voedsel uitproberen, met mensen communiceren in vreemde taal,… = honeymoon stage Toerisme is hier een goed voorbeeld van o Op een bepaald moment eindigt het plezier, en begint er zich een negatief idee over de gastcultuur te ontwikkelen = crisis of cultuurshock Taalvaardigheden niet goed genoeg, geen goed begrip van hoe het systeem werkt, mensen die ze ontmoeten zijn niet meer geïnteresseerd in hun verschillend zijn, missen tv-programma’s van thuis en hun voedsel,… Heimwee Sommige van de bijwoners komen dan terug naar huis o Na een paar maand in deze crisisfase, beginnen ze zich aan te passen en hun ervaringen aangenamer te vinden Taal verbetert, ze kunnen beter functioneren in dagelijks leven
Vriendschappen maken, ze passen zich aan aan dingen in de cultuur = aanpassingsfase Onderzoekt wijst aan dat deze U-vormige aanpassingscurve niet enkel beperkt is tot aanwezig zijn in een vreemd land o Bijwoners kunnen door dezelfde stadia gaan als ze terugkeren naar hun thuisland Omgekeerde cultuurshock Niet meer thuis voelen, vervreemd van anderen Geldt natuurlijk niet voor iedereen o Er is onderzoek dat aantoont dat niet alle bijwoners de honeymoon stage doorgaan Een kenmerk van de gastcultuur dat een invloed heeft op de aanpassing van het individu is het gemak waarmee migranten geaccommodeerd worden door de gastcultuur VS heel heterogeen, Japan vrij homogeen o Aanpassen in een homogene samenleving als migrant is veel moeilijker o In Japan: L-curve: honeymoon en crisis, maar geen aanpassing o Succes van acculturatie wordt dus beïnvloed door de homogeniteit van de samenleving waaraan men probeert te accultureren 2. Wie past zich beter aan? Afhankelijk van situatie en karakter Niet voorspelbaar aan de hand van tijd in cultuur Factoren die beïnvloeden hoe mensen zich aan passen aan hun acculturatie? a) Culturele afstand Mensen moeten de levensstijl van een nieuwe cultuur leren o Dit wordt beïnvloed door hoeveel ze moeten leren Culturele afstand: verschil tussen twee culturen in hun algemene levensstijl Indirecte meting van acculturatie is de prestatie van taal o Hoe gemakkelijker het is voor migranten om de taal te leren, hoe beter ze het doen in het acculturatieproces o TOEFL: Test of English as a Foreign Language Mensen die opgroeien met talen die gelijkend zijn op Engels presteren dan beter dan degene die opgegroeid zijn met een taal die meer afstand neemt van het Engels Culturele afstand omvat meer dan taal alleen: ook alledaagse taken o Gaan ook met minder moeilijkheden gepaard als de afstand kleiner is Bijwoners van meer afstandelijke culturen lijden ook van meer stress, hebben meer medische hulp nodig en hebben meer sociale problemen in het algemeen Mensen moet niet hun land verlaten om geconfronteerd te worden met de nood om te accultureren: minderheidsgroepen moeten soms aanpassen aan een cultuur die hen wordt opgelegd door een koloniale kracht Culturele afstand is een bruikbare variabele, maar mensen verschillen binnen culturen o Sommige mensen doen het beter in acculturatie dan anderen, onafhankelijk van welke cultuur ze komen b) Culturele fit = graad waarin de persoonlijkheid van een individu meer gelijkend is op de dominante cultuurwaarden in de gastcultuur
Bv. extraversie: algemene oriëntatie tegenover actieve stimulatie van de omgeving zoeken o Mensen met een hoge score op extraversie zijn meer geneigd om te verhuizen naar andere landen o We verwachten dan dat plaatsen waar er veel immigranten zijn meer extravert zijn Onderzoek heeft aangetoond dat de relatie tussen extraversie en acculturatie complexer is dan het lijkt o Extraversie faciliteert niet altijd acculturatie Meer extraverte immigranten doen het beter in hun welzijn wanneer ze immigreren naar landen met hogere levels van extraversie Mensen met meer onafhankelijke zelfconcepten hebben minder stress in acculturatie in de VS dan mensen met meer onderling afhankelijke zelfconcepten Acculturatie gaat beter als iemands persoonlijkheid past met de omgeving van de gastcultuur c) Strategieën voor acculturatie Twee problemen zijn kritiek voor de uitkomst van acculturatie 1) Of mensen proberen deel te nemen in de grotere samenleving van hun gastcultuur 2) Of mensen streven om hun eigen erfgoedcultuur te behouden en zichzelf identificeren als lid van die cultuur o Deze twee problemen zijn onafhankelijk van elkaar o Wordt onderzocht met vragenlijst 4 verschillende strategieën o Integratiestrategie: deelnemen in gastcultuur en tradities van erfgoedcultuur behouden Beste van twee werelden zoeken, positief zicht over de twee culturen o Marginalisatiestrategie: geen inspanning om deel te nemen aan gastcultuur en geen tradities behouden van de erfgoedcultuur Negatief zicht over beide culturen o Assimilatiestrategie: poging om deel te nemen aan de gastcultuur, maar geen inspanning doen om de tradities van erfgoedcultuur te bewaren Positieve attitudes tegenover de gastcultuur en negatieve tegenover erfgoedcultuur o Separatiecultuur: inspanningen om de tradities van erfgoedcultuur te behouden en geen inspanningen doen om deel te nemen aan de gastcultuur Positieve attitudes tegenover de erfgoedcultuur en negatieve tegenover de gastcultuur Meest gebruikte is de integratiestrategie, de minst gebruikt de marginalisatiestrategie, en de andere vallen ertussen Verschillende factoren spelen mee in het bepalen van een strategie o Een persoon zal niet proberen passen in een gastcultuur die vol vooroordelen zit tegen over de afkomstige culturele groep o Meer fysiek verschillende mensen zullen meer vooroordelen ontvangen en dus minder geneigd zijn zich aan te passen aan de gastcultuur o Fysiek verschillende mensen zijn ook meer geneigd om collectieve inspanningen te doen om de sociale positie van hun groep te verbeteren
o
Mensen van lagere socio-economische status of van minderheidsgroepen zijn meer geneigd om separatie- of marginalisatiestrategieën te gebruiken omdat de gastcultuur hen niet geeft wat ze verlangen o Mensen zijn meer geneigd om zich proberen aan te passen aan een gastcultuur als die culturele diversiteit waardeert Hypothese: de 4 verschillende strategieën hebben verschillende uitkomsten in het acculturatieproces o Laagste graad van acculturatieve stress: integratiestrategie o Minst succesvolle is marginalisatie o De andere twee tussenin Mogelijke kost van assimilatie is het verlies van erfgoedcultuur en daarbij horende sociale netwerken en een disconnectie met verleden Separatie: verwerpen van gastcultuur, waaruit kan volgen dat de gastcultuur hen ook verwerpt Verschillende studies geven hiervoor evidentie, maar ook veel studies hebben gefaald in het vinden van dit patroon o Een studie heeft gevonden dat of migranten proberen om hun eigen culturele tradities te behouden, geen effect heeft op hun aanpassing De enige variabele die er toe doet is de attitude tegenover de gastcultuur 3. Sommige valkuilen van acculturatie Het is mogelijk dat niet alle culturele gewoontes die men oppikt inherent gewenst zijn o Bv. gewicht in Amerika o Hoe langer ze er zijn, hoe meer ze naar obesitas neigen + roken, drinken,… o Japanners meer hartziektes als ze migreren naar VS o Vietnamese immigranten in New Orleans: hoe beter ze presteren op school, hoe minder delinquentie ze pleegden, maar hoe minder ze geïntegreerd waren in de bredere samenleving Veel discriminatie: ze leven in armere buurten waarbij de omliggende gemeenschap net wel vele misdaad en schoolverlaters heeft Kunnen dus meer moeilijkheden heden ervaren dan degene die de culturele waarden van hun gemeenschap blijven hebben Niet alle culturele gewoontes leiden tot positieve uitkomsten, en immigranten die deze oppikken lijden dus ook onder de gevolgen
Verschillend maar vaak ongelijk
Mensen van verschillende culturen worden niet altijd behandeld met gelijk respect o Vooroordelen en discriminatie Niet enkel tegenover minderheidsgroepen maar ook naar degene die voorouders hebben van een verschillende culturele achtergrond Afrikaans-Amerikanen verlaten school sneller dan Europees-Amerikanen o Vragen te veel van hen? o Gewoon niet zo intelligent? o Maar onafhankelijk van hun voorbereidingsleven doen ze hun slechter in de klas en meer drop-out
Steele zegt dat grootste oorzaak hiervan stereotype threat is: de angst dat men iets zou doen dat per ongeluk een negatieve stereotype van iemands groep bevestigt o Steurreotypes representeren gedeelde culturele overtuigingen o Of je ze nu gelooft of niet maakt niet uit o Bv. een stereotype is dat Afrikaans-Amerikanen slechter scoren op intelligentietaken: mensen ervaren deze stereotype angst wanneer ze zich realiseren dat ze een gevaar vormen om een negatief stereotype te bevestigen, en zo dit ook bewijzen Mensen worden gestresseerd als ze zich de parallellen tussen hun eigen prestatie en dit stereotype realiseren o Bloeddruk stijgt, werkgeheugen daalt, denken meer aan woorden ‘dom’, ‘loser’, ‘zwart’ Mensen die onder stereotype dreiging zijn terwijl ze een test afnemen doen het slechter op de test Studie: moeilijke test o Conditie 1: zeggen dat het een psychologische taak is o Conditie 2: ras aanduiden en dan invullen o In de eerste conditie deden ze het even goed, maar in de tweede deden de Afrikaans-Amerikanen het slechter Stereotype werd geactiveerd Dit effect kan gegeneraliseerd worden naar alle gestereotypeerde groepen o Vrouwen slechter op wiskundetest als hun geslacht werd gevraagd o Europees-Amerikanen slechter op atletiektaak als hun ras werd gevraagd Soms kunnen deze effecten van stereotype dreiging uitgelokt worden als er zelfs positieve reminders van een stereotype zijn o Zelfs als native Amerikanen een positief teken zien scoren ze toch lager op selfesteem Het bestaan van stereotype dreiging kan het acculturatieproces van minderheidsgroepen bemoeilijken o Mensen kunnen beginnen om te gaan met de stress van stereotypedreiging door zich te disidentificeren met het stereotype domein en strategieën aangaan om reminders van het stereotype te vermijden (zoals weggaan uit school) en zo het stereotype bevestigen o Onderzoekers zijn oplossingen aan het bedenken Van een onderscheiden groep zijn kan ook psychologische voordelen hebben! o Sterke identificatie met groep en loyaliteit >< meerderheidsgroepen spelen een veel kleinere rol in identiteit Zorgt voor positief gevoel over het individu en de groep, en dit schijnt een belangrijke functie te dienen om om te gaan met de discriminatie die ze soms ervaren
Multiculturele mensen
Hoe organiseren mensen die blootgesteld zijn aan multiculturele wereldbeelden hun verschillende ervaringen? Blending: neiging voor biculturele mensen om hun psychologische tendensen ergens tussenin de twee culturen aan de dag te leggen
Frame-switching: wisselen tussen verschillende culturele zelven 1. Evidentie voor blending Dan verwachten we dat deze multiculturele mensen responsen op psychologische metingen vertonen die liggen tussen de monoculturele responsen van mensen van de twee verschillende culturen Onderzoek: acculturatie van zelfwaarde tussen mensen van Oost-Aziatische afkomst die verhuisd zijn naar Canada o Noord-Amerikanen: hogere zelfwaarde dan Oost-Aziaten o Metingen van zelfwaarde van Japanse studenten die in Canada komen een paar dagen nadat ze toekwamen en 7 maanden later Scores waren na 7 maanden hoger! o Canadese leraars naar Japan: zelfwaarde daalde o Cultuur in Amerika: wijzen op sterktes, in Japan: wijzen op zwaktes Beïnvloedt mensen dus heel snel! Studie: vergelijken van zelfwaarde van duizenden studenten in Japan en Canada o Japanners die nog nooit buiten Japan waren geweest o Japanners die tijd hadden doorgebracht in een Westers land o Recente Oost-Aziatische immigranten naar Canada (minder dan 7 jaar) o Oost-Aziaten die geïmmigreerd zijn naar Canada meer dan 7 jaar geleden o Tweede generatie van Azië afkomstige Canadezen o Derde generatie van Azië afkomstige Canadezen o Europees-afkomstige Canadezen o Resultaten: Duidelijke relatie tussen blootstelling aan Noord-Amerikaanse cultuur en zelfwaarde Pas na 3 generaties waren de scores even hoog als Canadezen Kan zijn dat die 3 generaties niet bij elke bevolkingsgroep gelden, maar dat als bv. Europeanen naar Amerika komen de culturele afstand kleiner is Niet duidelijk of verschillende psychologische processen op dezelfde snelheid accultureren 2. Frame Switching Ofwel denken mensen als Noord-Amerikanen, ofwel als Oost-Aziaten o Het kan zijn dat van de Oost-Aziaten die 7 jaar in Canada woont minder denken als Noord-Amerikanen, maar dat dit stijgt en bij de derde generatie er 100% denkt als Noord-Amerikanen o Percentage van mensen die op Westerse manier denken stijgt met blootstelling aan Noord-Amerikaanse cultuur Multiculturele mensen kunnen meerdere zelven ontwikkelen, die uitgerust zijn om om te gaan met een specifieke culturele omgeving o Selectieve activering Taal: voorbeeld van frame switching Bv. Afro-Amerikaanse kinderen leren code van hun afkomst en code van de straat (omgeving) Code-switching: manieren waarop mensen het nodig hebben om te handelen en zichzelf te presenteren tegenover anderen in het respectievelijke culturen o Kan zijn dat dit ook zo werkt op psychologische level Hypothese: als multiculturele mensen doen aan frame-switching, dan moet did duidelijk zijn in hoe hun hersenen werken op het meest fundamentele level
o
Cultuur wordt gerepresenteerd in de hersenen als een netwerk van specifieke informatie Netwerk dat cluster vormt Hersenen vormen linken tussen de constructen die samen geactiveerd worden, dus de activering van één construct dat deel van een netwerk is activeert ook de andere o Dus bij priming van een stuk van het informatienetwerk denken mensen ook op andere manieren die deel zijn van dat netwerk Studie: studenten moesten zinnen ontleden o Helft van de studenten zinnen die te maken hebben met ouderdom, andere helft neutraal o Studenten die blootgesteld zijn aan woorden die met ouderdom te maken hebben, liepen significant trager doorheen de gang dan de controlegroep o Activering van informatienetwerk leidt tot gerelateerde ideeën en gedragingen Hong et al. redeneerden dat mensen die blootgesteld werden aan meerdere culturele werelden meerdere informatienetwerken in hun hoofd hebben o Dus als geprimed met dingen die hen herinneren aan verschillende culturen, leidt dit tot gedachten die consistent zijn met de geprimede cultuur Studie: attributies onderzocht bij verwesterde Chinese studenten o Chinezen verklaren het gedrag van mensen in termen van externe attributies, terwijl Westerse mensen dit doen aan de hand van interne attributies Geldt ook voor verklaren van gedrag van vissen o Waarom zwemt de vis vooraan? Chinees antwoord zou zijn: verklaring in termen van de druk van de groep waarin de vis zit Amerikaans antwoord zou zijn: individuele verlangens o Manipulatie van gedachten van de cultuur aan de hand van een aantal culturele iconen Amerikaans, Chinees en neutraal o Resultaten Studenten die de Amerikaanse primes kregen verklaarden het gedrag van de vis minder in termen van de invloed van de groep dan degene in de neutrale conditie Degene die de Chinese primes kregen verklaarden het gedrag van de vis meer in termen van de groepsbeïnvloeding dan de neutrale groep Ze konden switchen van culturele frames Code-switching op straat kan een bewust proces zijn, maar de resultaten van bovenstaande studie wijzen duidelijk op onbewuste processen Biculturele mensen switchen dus van cultuur in hun hoofd Niet alle biculturele mensen moeten noodzakelijk frame-switch toepassen met dezelfde graad o Sommigen zien ze als compatibel, en integreren aspecten van beide culturen in hun alledaagse leven = hoog in biculturele identiteitsintegratie
o
Anderen zien hun 2 culturele identiteiten als tegengesteld: met één van de twee identificeren, maar niet tegelijk, ze voelen alsof ze moeten kiezen afhankelijk van de situatie = laag in biculturele identiteitsintegratie Hypothese: de grootste frame-switching moet gebeuren bij de mensen die hoog zijn in biculturele identiteitintegratie o Deze mensen kunnen vloeiend reageren op externe cues op cultureel consistente manieren Als Chinese cues: uitlokking van Chinese gedachten en zo ook voor Amerikaans o Mensen die laag zijn in biculturele identiteitsintegratie: zien tegengestelden Als in Amerikaanse contexten voelen ze zich net extra Chinees Priming zorgt niet voor cultureel consistente gedachten Taal kan een culturele frame activeren o Tweetalige mensen doen een frame-switch wanneer ze wisselen tussen twee talen Studie bij Chinees geboren maar verhuisd naar Canada: statements over jezelf schrijven in Chinees ofwel in Engels o Aantal positieve hoger bij schrijven in Engels dan schrijven in Chinees Taal die mensen spreken activeert een geassocieerd cultureel netwerk, en dit beïnvloedt hoe wij denken Hebben mensen waarvan we denken dat ze monocultureel zijn ook toegang tot meerdere culturele frames? Studie o Amerikanen hebben eerder een promotie oriëntatie, en Chinezen eerder een preventie oriëntatie o Heeft dit te maken met dat Chinezen meer onderling afhankelijk zijn? Manier om dit te testen : kijken of Amerikanen ook meer preventie georiënteerd werden als ze geleid werden om te denken aan hun onderlinge afhankelijkheid Manipulatie: kijken naar prestatie van individu (onafhankelijkheid)OF kijken naar prestatie van groep (onderlinge afhankelijkheid) Resultaten Amerikanen die in overweging een individuele prestatie nemen, passen een promotie oriëntatie toe Amerikanen die en teamtennis game in gedachten hebben, passen een preventie oriëntatie toe o Amerikanen kunnen denken als Chinezen door de priming van informatie de gerelateerd was aan onderlinge afhankelijkheid Biculturele mensen zijn dus niet de enige die toegang hebben tot meerdere kennisstructuren Kan verklaard worden doordat ondanks dat sommige ideeën meer voorkomen bij Amerikanen dan andere, zijn deze toch nog steeds aanwezig binnen de Amerikaanse cultuur o Hierdoor ontwikkelen ze ook een netwerk van ideeën geassocieerd met onderlinge afhankelijkheid en preventie oriëntatie We kunnen ons afvragen of biculturele mensen meer bedreven zijn in frame-switching, omdat ze meer duidelijk afgebakende informatienetwerken hebben
o
Bij biculturelen niet-overlappende netwerken, met sterke linken binnen elke culturele set o Bij monoculturelen lossere kennisnetwerken, en daardoor zouden ze relatief minder consistent zijn tot primes die ze tegenkomen Studie: deelnemers werden geprimed met ofwel afhankelijke, ofwel onderling afhankelijke aspecten van zichzelf o Verhaal met ‘ik’ of met ‘wij’ o Dan beoordeling van belangrijkheid van waarden: sommige individualistisch en sommige collectivistisch o Resultaten Geprimed met onafhankelijkheid: beoordelen individualistische doelen als meer belangrijk en de collectivistische als minder belangrijk dan degene geprimed met onderlinge afhankelijkheid Toont dat iedereen in staat is tot frame-shifting Onafhankelijk van priming: Europees-Amerikanen hoger op individualistische waarden en Aziatisch-Amerikanen hoger op collectivistische waarden Algemene culturele verschillen verschenen Primes hebben een zwakker effect voor de Europees-Amerikanen dan voor de Aziatisch-Amerikanen Aziatisch-Amerikanen meer uitgesproken frame-switching dan Europees-Amerikanen Bovenstaande studie wijst dus aan dat ondanks dat iedereen kan frame switchen, biculturele mensen doen dit sterker Sterker bij biculturelen die geboren zijn in Noord-Amerika tegenover die zijn geïmmigreerd
Multiculturele mensen kunnen creatiever zijn
Is het zo dat mensen die creatief zijn meer multiculturele ervaringen verlangen, of is het zo dat er iets is aan aanpassen in een andere culturen dat mensen creatiever maken? o Aanpassen aan een cultuur zorgt ervoor dat mensen iets vanuit een nieuw en verschillend perspectief zien = sleutelkenmerk van creativiteit Studie: mensen die in meer dan één cultuur geleefd hebben komen gemakkelijker met outof-the-box oplossingen op een probleem dan degene die geleefd hadden in één cultuur Vonden ook dat mensen die enkel als toeristen naar landen gingen geen vergelijkbaar creativiteitsvoordeel hebben o Niet lang genoeg aangepast voor acculturatie Aanpassen aan leven in een nieuwe cultuur geeft iemand een bijkomend perspectief, en dit schijnt geassocieerd te zijn met versterkte creativiteit Studie met enkel deelnemers die geleefd hadden in meer dan één cultuur o Primed om te denken over te aan te passen aan leven in een andere cultuur, of denken aan observeren van een anderen cultuur + controlegroep o Deelnemers moesten een alien tekenen o Enkel versterkte creativiteit bij degenen die geprimed waren om te denken aan aanpassen aan een andere cultuur Wijst erop dat multiculturele ervaringen leiden tot creativiteit eerder dan omgekeerd!
Hoofdstuk 11: fysieke gezondheid
Op een bepaald moment zijn primaten beginnen lopen Voeten verschillen van die van ons, maar vertonen wel gelijkenis met hedendaagse volkeren die geen schoenen dragen Vorm van onze voeten kunnen dus ook gezien worden als een cultureel product Schoenen dragen vervormt onze voeten, maar verandert ook de manier waarop we lopen o Verschil met blote voet lopen (minder letsels) Psychologische variabelen zijn gerelateerd aan onze fysieke gezondheid, en cultuur beïnvloedt veel psychologische variabelen
De biologische variabiliteit van mensen
Menselijke biologie verschilt doorheen culturen: twee mogelijke verklaringen 1) In verschillende delen van de wereld waren er verschillende selectie drukken over verschillende generaties, en dit heeft al resultaat dat het menselijk genoom verschilt doorheen verschillende populaties o Aangeboren biologische verschillen doorheen culturen 2) Mensen die leven in verschillende culturen hebben ervaringen in hun eigen leven die een impact op hun biologie hebben o Er zijn verworven biologische verschillen 1. Genetische variatie doorheen culturen We hebben veel genen gemeenschappelijk met de mensen die dezelfde voorouders hebben als ons o Selectiedruk heeft ervoor gezorgd dat de frequentie van een specifieke genetische variant beter overleeft, en dit verschillend in andere delen van de wereld Genetische variabiliteit tussen mensen is minder dan in andere soorten, aangezien moderne mensen pas recent als soort opkwamen o Maar toch verschillen verschillende populaties van mensen van elkaar in veel van hun genen Bv. huidskleur o Mogelijkheid van het lichaam om vitamine D te synthetiseren, wat noodzakelijk is voor de darmen om calcium en fosfor van voedsel te absorberen voor botgroei en – herstel o Hiervoor moet er UVR door de huid gaan en de productie in gang zetten o De huid moet genoeg UVR doorlaten om vitamine D te synthetiseren, maar te veel kan de vernietiging van foliumzuur en zo huidkanker veroorzaken o Mensen kwam voor het eerst voor in Afrika, waar UVR levels hoog zijn, dus ontwikkelden ze zich om genoeg melanine in hun huid te hebben om voldoende UVR te kunnen doorlaten, maar niet genoeg om foliumzuur af te breken o Wanneer mensen verhuizen naar plaatsen waar UVR levels lager zijn, meoten ze meer UVR absorberen, dus degene met minder melanine in hun huid hadden een overlevingsvoordeel over de meer donkere mensen o Sterke correlatie met het aantal UVR dat op de aarde valt en de huidskleur van mensen over de wereld Bv. Inuït halen meer vitamine D uit voedsel, dus minder UVR nodig en toch donkere huid ondanks dat er niet zoveel zon is
Huidskleur is dus een voorbeeld van een adaptieve respons op veranderingen in het klimaat doorheen populaties o Verschillen in klimaat oefenen een sterke selectieve kracht uit, zodat de individuen die beter aangepast zijn meer overlevende nakomelingen hebben o Nog vb. resistent aan verschillende pathogenen Er zijn ook voorbeelden van culturele factoren die het genotype veranderen o Meeste volwassenen in de wereld die melk drinken ontwikkelen de symptomen van lactose intolerantie omdat ze het lactase enzym in hun darmen niet hebben o In Noord-Europa: mutatie ontwikkeld voor lactase persistentie Op plaatsen waar er veel koeien werden gehouden Zowel in Afrika als Europa, onafhankelijk van elkaar Verschillende culturen verschillen in wat ze eten, en langdurende veranderingen in eetgewoontes gaan gepaard met genetische evolutie die de effectiviteit van de voeding die mensen van hun eten halen maximaliseert o Bv. mensen verschillen in hoeveel zetmeel ze eten, dus mensen die in culturen leven waar ze veel zetmeel eten hebben een genetisch mutatie ontwikkelt die de stijging van amylase in hun speeksel veroorzaakt, wat hen helpt om zetmeel te digesteren o Aziaten hebben minder dan Europeanen een enzym dat alcohol afbreekt Aziaten: snelle hartslag en temperatuur + Asian flush Bescherming tegen alcoholisme Europeanen losten het vervuildewaterprobleem op door bier te drinken, terwijl Aziaten hun water kookten (haha :D) De manier waarop cultuur het genoom beïnvloedt zijn soms indirect o In West-Afrika grote boordworteloogst, maar hierdoor steeg het water en was er een betere habitat voor malariamuggen o Hierdoor kwam er veel malaria, maar ook een ontwikkeling van sikkelcelanemie (resistent voor malaria) Gegeven dat er systematisch verschil is in menselijke genetica over de wereld, kan het zijn dat genetische verschillen doorheen populaties zorgen voor psychologische verschillen? o Het kan zijn dat correlationele bevindingen niks rechtstreeks met cultuur te maken hebben, maar met genen o Maar studies met immigranten tonen aan dat ze een ander patroon van responsen hebben vergeleken met mensen die leven in hun erfgoedcultuur -> wijst op invloed van cultuur, want zij zijn genetisch hetzelfde o Maar niet bij alle studies, de rol van genen die onderliggend zijn aan psychologische verschillen doorheen culturen blijft een theoretische mogelijkheid In kaart brengen van frequentie van verschillende genvarianten en dan verschillende geïdentificeerd die geassocieerd zijn met psychologische variabelen die verschillen in hun frequenties over de wereld o Bv. 3 genen die sociale sensitiviteit voorspellen, kan genetische fundering voor collectivisme zijn, dus collectivisme kan een strategie zijn voor mensen met aangeboren neigingen tegenover sociale sensitiviteit, of sociale sensitieve mensen die leven in collectivistische culturen produceren meer nakomelingen Complexe relatie tussen genen en psychologische uitkomsten Meeste onderzoek is in het Westen gebeurd
o Vaak tegenovergestelde effecten vinden van genen doorheen culturen Culturele ervaringen kunnen vormen hoe genen zich uitdrukken in het lichaam o Zelfs al verschillen genetische frequenties doorheen culturen, dit betekent niet dat de geassocieerde psychologische kenmerken ook variëren doorheen culturen op dezelfde manier 2. Verworven fysieke variatie doorheen culturen Kinderen van de stam Moken die onder water moeten leren zwemmen om vissen te vangen: maximale pupilsamentrekking: geen genetische adaptatie, maar iets wat Europese kinderen ook kunnen leren door oefening o Maar het verschil is dat Moken niet trainen, maar dit verwerven door regelmatig deel te nemen aan culturele praktijken van het duiken naar voedsel 1) Obesitas en voedsel Genetische factoren zijn predictoren, maar cultuur speelt een belangrijke rol bij crossnationale verschillen in lichaamsgewicht Calorierijk voedsel, grotere porties, minder actieve levensstijl, internet surfen,… Zelfs binnen het Westen zijn er grote verschillen tussen landen o ‘French paradox’: bij Fransen ook vetrijk eten, en hogere cholesterol, maar toch langere levensloop, dunner, lager in hartziektes o Mogelijke verklaring: Fransen drinken meer wijn dan Amerikanen, dat de activiteit van bloedplaatjes inhibeert en daardoor het risico van hartziektes doet dalen o Alternatieve verklaring: Fransen eten minder calorieën per dag dan Amerikanen, omdat ze in verschillende culturele omgevingen leven die een invloed heeft op de grootte van hun porties en hun attitudes tegenover voedsel Mensen eten hoeveel er in een yoghurtpot zit Yoghurtpotten zijn 80% groter in VS dan in Frankrijk, net als andere producten Ook bij restaurant, fruit Amerikanen consumeren dus meer calorieën dan de Fransen omdat hun culturele normen voor de grootte van een portie groter is Grote porties: recente culturele evolutie o Blijven groter worden bv. Starbucks Maar ook attitudes spelen een rol: Fransen zien eten meer als een aangename activiteit o Spenderen meer tijd aan hun eten dan Amerikanen Amerikanen hebben een conflict over voedsel, vooral vrouwen o Consumeren meer producten die aangepast zijn om gezond te zijn (minder zout, vet, suiker) o Maar ze voelen zich veel minder gezonde eters o Vrouwen hebben negatievere attitudes over voedsel dan mannen, en dit geldt het meest voor Amerikaanse vrouwen Chernoff figuren: elk element van het gezicht is gebonden aan een respons op een specifieke vraag over voedsel o Hoe meer een item een negatieve attitude reflecteert, hoe meer een gezichtskenmerk zorgt voor een smal en ongelukkig gezicht
Mannen in alle culturen hebben vrij positieve attitudes tegenover voedsel, vooral Belgen en Fransen. Vrouwen hebben minder positieve attitudes, en vooral de Amerikaanse vrouwen zijn heel negatief 2) Cultuur en grootte Gedeeld culturele gewoontes over voedsel kunnen ook invloed hebben op gemiddelde hoogte van mensen in een cultuur Genen spelen een sleutelrol in het verklaren van individuele verschillen in een cultuur, maar minder bruikbaar om lengteverschillen tussen culturen en doorheen historische periodes te verklaren Eetfactoren zijn mede verantwoordelijk In 19e eeuw waren Amerikanen de grootste in de wereld, wat hun relatieve voordeel in inkomen reflecteert Nederlands had toen een economische crisis, maar begon te herstellen vanaf de helft van de 19e eeuw o Gemiddelde hoogte van Nederlands steeg als hun gemiddelde inkomens steeg, en blijven stijgen de dag van vandaag Rijkdom brengt een gezondere levensstijl met zich mee, vooral rond te tijd waarbij mensen neigen tot groeispurten Specifieke producten: melk en vlees in Japan na WO II zorgde voor groeispurt Gemiddelde hoogtes van mensen in landen zijn niet stabiel over tijd, maar fluctueren samengaand met brede sociale veranderingen die een impact hebben op voeding Wat een vraagstuk blijft: Amerikanen zijn gestopt met groter worden, terwijl mensen in de rest van de wereld groeien als hun inkomen verbetert o In meeste geïndustrialiseerde landen, maar niet in de VS, zijn mensen groter dan hun ouders Mogelijke theorie: tieners eten veel fastfood, en dit depriveert hen van essentiële groeigerelateerde voedingsstoffen Andere mogelijke verklaring: ongelijkheid in VS zorgt ervoor dat er meer armere mensen zijn die het nationaal gemiddelde naar beneden halen Niet verantwoordelijk: Amerika ontvangt veel immigranten van plaatsen waar mensen kleiner zijn SAMENVATTING o Fysieke kenmerken van mensen over de wereld variëren sterk, en dit is grotendeels door hun deelname aan verschillende culturele werelden o Cultuur is niet iets wat enkel buiten mensen ligt, culturele deelname manifesteert zich fysiek binnen mensen o Grens waar biologie eindigt en cultuur begint is niet zo duidelijk afgebakend
Cultuur en gezondheid Cultuur heeft invloed op gezondheid 1. Socio-economische status en gezondheid Socio-economische status speelt een enorme rol in de gezondheid van mensen Onderzoek toont aan dat er een duidelijke relatie is tussen de categorie in het werk en sterfelijkheid, met degene met de hoogste SES het langste leven Zelfs verschillen bij mensen die de hoogste inkomens hebben
Statusverschillen in gezondheid zijn niet beperkt tot geïndustrialiseerde samenlevingen In Afrika: volk dat genetisch resistenter is tegen malaria is toch meer geneigd dan ander volk om malaria te krijgen, omdat het ander volk de dominante etnische cultuur is in deze cultuur en een hogere status heeft Verklaringen o Direct: gezondheid wordt bedreigd als je niet genoeg geld hebt om gezondheidszorg te betalen Maar verklaart niet alles Zou betekenen dat deze verschillen uitgesproken moeten zijn voor ziektes die meer vatbaar zijn voor behandeling, maar dit lijkt niet het geval te zijn: sociale klassen verschillen meer in ziektes die minder vatbaar zijn voor behandeling Dan zou er ook minder verschil zijn tussen de hogere klassen (vanaf dat je medische zorg kan betalen), en dit is niet het geval o Andere verklaring: mensen die lager zijn in SES hebben meer jobs die hen in gevaarlijke situaties plaatsen Maar ook al hebben mensen verschillende kantoorfuncties, toch nog verschil in gezondheid bij verschillende status o Armere mensen zijn meer geneigd om deel te nemen aan culturele contexten die ongezonde gewoontes aanmoedigen, zoals roken, fastfood, sedentaire levensstijl Klopt, maar als dit gecontroleerd wordt blijft er een duidelijke relatie tussen SES en gezondheid o Psychosociale variabelen Persoonlijke kenmerken zoals vijandigheid en pessimisme zijn geassocieerd met verhoogd risico voor ziek zijn Opgroeien in lage SES-buurt: lagere school, delinquent gedrag en gevaarlijke gedragingen leidt dat mensen met lage SES meer vijandig en minder optimistisch zijn over hun toekomst vergeleken met hogere SES-individuen Deze verklaring kan de verschillen tussen armere klassen verklaren, maar niet voor gezondheidsverschillen tussen de rijkste groepen o Stress Als mensen zware chronische stress ervaren in hun leven, is hun risico voor ziekte vaak verhoogd Twee primaire mechanismen Meer geneigd om in gezondsheidsgevaarlijke gedragingen te vallen om om te gaan met de moeilijkheden in hun leven Stress heeft een directe invloed op immuunsysteem Hoe minder stress een persoon ervaart, hoe beter hun gezondheid is Stress komt vaak van psychologische interpretaties van gebeurtenissen Bepaalde culturele omgevingen produceren gevoelens van stress Bv. in New York grotere kans om te sterven van hartziekte geassocieerd met stress Ook bezoekers grotere kans om daar te sterven terwijl ze er zijn dan wanneer ze thuis gebleven waren Als verhuizen uit New York minder kans om te sterven aan hartziekte
Stress kan ervoeren worden door verschillende redenen, maar vooral wanneer een persoon het gevoel heeft van een gebrek aan controle te hebben Lage gevoelens van controle zijn gerelateerd aan een aantal negatieve gezondheidsuitkomsten Mensen in hogere sociale posities rapporteren meer gevoel van controle te hebben dan mensen in lagere posities Deze verschillen zijn gerelateerd aan gezondheidsuitkomsten Studie: mensen uit lage SES die toch een groot gevoel van controle hebben zijn vergelijkbaar met die uit hogere SES Hoge SES worden niet beïnvloed door deze manipulatie van controle Hebben al voldoende controle Stress en gevoelens van gebrek aan controle is vooral bij de mensen die onder iemand staan en moeten voldoen aan wat die vraagt, en de keuzes voor hen maakt Niet enkel objectieve SES is kritiek voor ervaringen van mensen, maar subjectieve SES is minstens zo predictief o Ervaring van relatieve deprivatie zorgt voor stress, en is geassocieerd met negatieve gezondheidsgevolgen o Weinig relatie tussen absolute level van inkomen en gezondheid doorheen culturen boven een minieme drempel van inkomen o Duidelijke relatie tussen absolute rijkdom van een land en gemiddelde levensverwachting van de inwoners o Verschillende aantal van gemiddeld inkomen van landen op lagere inkomstlevels kunnen een dramatisch verschil maken in de gezondheidsuitkomsten van mensen, meestal gewijd aan of deze landen medische service kan bieden o Boven een 10000$ is er minder relatie tussen absolute rijdkom en levensverwachting o DUS relatie tussen gezondheid en iemands inkomen relatief aan degene die rondom hem leven o Minder arm in bepaald land als iedereen armer is, terwijl dit inkomen net veel lager is dan lage SES in Amerika Lage SES in Amerika niet laag tegenover internationale standaarden, maar arm vergeleken met andere Amerikanen, waaronder hun gezondheid lijdt Steun voor relatieve deprivatie o in landen waar er minder ongelijkheid in inkomen is, zijn er langere levensverwachtingen o relatie tussen gezondheid en sociale klasse is zwakker in landen met meer gelijke inkomstverdelingen dan in landen met meer spreiding Vergelijking van acteurs en actrices die Oscar hebben gewonnen en degene die genomineerd waren, maar niet wonnen o Degene die wonnen leven langer o Veel voordelen geassocieerd met gevoel van ‘de beste in werkveld’ te zijn o Alleen aan de top kan misschien eenzaam zijn, maar het blijkt wel gezond te zijn 2. Etniciteit en gezondheid Minderheden zijn vaak van lage SES, dus slechtere uitkomsten dan meerderheidsleden
Ook andere factoren blijken betrokken bij het feit dat Afro-Amerikanen slechtere gezondheidsuitkomsten hebben, buiten SES o Kindersterfte hoger bij Afro-Amerikanen, zelfs bij degene die hoge inkomsten hebben o Hypertensie hoger bij Afro-Amerikanen die hogere sociale status hebben dan bij lagere sociale status Historisch gezien werden deze verschillen gewijd aan genetische verschillen tussen rassen o Culturele verschillen kunnen ook relevant zijn o Bv. genen gezocht bij Afrikanen voor hypertensie, maar is niet bij Afrikanen, enkel bij Afro-Amerikanen o Er is iets bij Afro-Amerikanen die leven in de VS (ervaren racisme en discriminatie) dat zorgt voor stress dat hypertensie veroorzaakt Percepties van discriminatie en educatie zijn positief gecorreleerd bij Afro-Amerikanen, wat verklaart waarom hypertensie hoger is bij hoge-SES mannelijke Afro-Amerikanen dan bij lage-SES mannelijke Afro-Amerikanen Doel van racisme en discriminatie schijnt direct gerelateerd te zijn aan de gemiddelde armere gezondheidsuitkomsten van Afro-Amerikanen MAAR Latino’s in Amerika hebben dit helemaal niet, en hebben zelfs lagere sterftecijfers, terwijl ze ook lager SES hebben = ‘epidemiologische paradox’ o Verklaring 1: gezonde migrant hypothese: enkel gezondste Latino’s waren in staat om te overleven tijdens de mogelijk gevaarlijke beweging naar de VS o Verklaring 2: zalm bias: Latino immigranten keren terug naar hun thuisland wanneer ze oud en ziek zijn, en hun dood is niet inbegrepen in de data van de VS o Geen van deze bovenstaande hypotheses zijn bevestigd door evidentie o Andere verklaring: Latino’s doen meer aan gezondheidsgedragingen dan niet-Latino’s + positief affect o Paradox blijft grotendeel onopgelost
Medicatie en cultuur
Volksverhalen: octopus in Japan en kippensoep in Westen Cultuur vormt ook de psychologische ervaringen van dokters in de wereld, en daarvoor vorm het hoe dokters denken over gezondheid o In sommige extreme gevallen worden standaardprocedures in ene cultuur gezien als medische mishandeling in een andere Medische praktijken stammen af van lokale praktijken (religieus) en van procedures te ontwikkelen via trial and error Moderne medische kijk beziet orgaanachteruitgang als een belangrijke oorzaak van ziekte, maar andere culturen bezien dit niet zo Weinig landen zien stress als een belangrijke oorzaak van ziekte, net als infectie West-Afrika: hekserij is belangrijkste oorzaak van ziekte Over het algemeen is moderne geneeskunde gebaseerd op wetenschappelijke procedures Suggereert dat er universaliteit is in het begrip van dokter over ziekte doorheen de wereld, maar dokters zijn getraind binnen de cultuur waarin ze opgroeiden en waarin hun patiënten leven Verschil in culturen in de metaforen die ze gebruiken om een gezond lichaam aan te duiden
o
China: ying en yang zijn in balans Uit evenwicht: oplossen door acupunctuur, kruiden, oefening, voeding en levensstijl o Ook verschil tussen Westerse culturen In Frankrijk meer zoals Chinezen dus meer vitamines, in Amerika medicatie en antibiotica Ziekenhuisverblijven zijn langer in Frankrijk Fransen zien vuiligheid meer als dat het lichaam kan sterken tegen toekomstige ziektes Vroeger veel minder baden, nu wel terug antibiotica zoals andere Europese landen Amerika: lichaam is zoals een machine Meest agressief in de wereld: operaties eerder dan medicatie, en als medicatie wordt voorgeschreven hogere dosis dan in eender welk land Sneller geneigd om een externe oorzaak te zoeken, zoals bacterie of virus o Meer antibiotica Idee in Amerika: lichaam is gezond tot er een bacterie of andere dreiging op af komt Onderzoek: voor 22 van de 25 items significant culturele verschillen Voor enkel 3 van de 25 items was er een significant verschil tussen dokters en leken o Voor de meerderheid hebben leken en dokters hetzelfde antwoord Dokters komen meer overeen met leken van hun eigen land dan met dokters van andere landen Er is wel meer convergentie tussen dokters van verschillende landen met betrekking tot hoe te diagnosticeren en specifieke ziektes moet behandelen dan er is in hun attitudes tegenover wat een gezonde levensstijl inhoudt
Hoofdstuk 12: mentale gezondheid Wat is een psychologische stoornis?
Stoornissen worden meestal gedefinieerd ten op zichtte van gedrag dat vreemd is en een soort schade brengen aan het individu, ondanks dat er vele uitzonderingen zijn om dit algemene patroon Het identificeren van de condities welke als stoornis gelabeld kunnen worden, kan een uitdaging zijn. het wordt nog moeilijker wanneer een gedrag problematisch is in de ene cultuur maar niet in de andere Bv. Dhat syndroom : geloof bij jonge mannen dat ze zaad lekken Wanneer psychiatrie geëxporteerd werd naar andere culturen, is er een neiging om de psychopathologieën die gevonden werden in de andere culturen te evalueren in termen van hoe goed ze passen in de basis categorieën ontwikkeld in het Westen o Het is mogelijk dat in sommige gevallen de Westerse categorieën van diagnose een universele categorie van mentale ziekte reflecteren
o
Het is ook mogelijk dat de stoornissen een cultureel specifieke manier van denken reflecteren die niet betekenisvol zijn in andere culturen Bv. Ziektetheorieën Oriya in india: o Ziektetheorie= culturele en individuele opvatting voer objectieve oorzaken van menselijk lijden/ onwel bevinden o Westerse cultuur: dominant biomedisch verklaringsmodel o Oriya: meerdere verklaringen in gelaagde werkelijkheid Biomedisch: lichamelijke vitaliteit,… Psychosociaal: interpersoonlijke relaties, morele transgressie,… Spiritueel en kosmisch: geesten, sterrenbeelden,…
Cultuur gebonden syndromen
= syndromen welke sterk beïnvloed worden door culturele factoren en daardoor minder frequent voorkomen/ of op verschillende manieren gemanifesteerd worden in andere culturen Bv. Hikikomori o = sociale terugtrekking o Modern syndroom in Japan en zeldzaam buiten Japan o Falen inpassing in sociale wereld met beperkte ruimte en rollen voor sociale ‘misfits’ o Cultuur gebonden syndroom door Prevalentie: bijna uitsluitend in Japan Unieke uitingen, verklaringen en sociale gevolgen Symptomen passen niet in DSM Verklaringen verwijzen naar culturele opvoedingswaarden en praktijken Reacties familie cultureel gekleurd: accommodatie ipv confrontatie 1. Eetstoornissen De twee meest voorkomende klinische manifestaties van eetstoornissen zijn Anorexia nervosa en Boulimia nervosa. Hun symptomen zijn relatief homogeen zowel binnen als tussen culturen Een vaak ingenomen standpunt is dat deze stoornissen cultuur gebonden syndromen zijn o Er is een toename in icidentie o De leeftijd waarop deze stoornissen zich ontwikkelen is de laatste jaren sterk gedaald Het veranderen van culturele normen in maar voor een deeltje verantwoordelijk voor de stoornissen o Een waarschijnlijke factor is de toename van eetstoornissen is dat vrouwen steeds meer culturele boodschappen krijgen dat aantrekkelijke lichamen mager zijn Boulimia en anorexia zijn prevalenter in bepaalde samenlevingen, vooral deze met Westerse invloeden o Boulimia lijkt een cultuur gebonden syndroom te zijn dat grotendeels beperkt is tot moderne culturen met Westerse invloed ( geen historische tekenen) o Anorexia nervosa: evidentie is niet zo eenduidig
We zien dat anorexia toeneemt in de wereld, en dat er minder betrouwbare informatie is voor anorexia in sommige andere culturen dan het Westen. Dit suggereert dat er culturele invloeden zijn Er zijn duidelijke voorbeelden in de wereld en er zijn veel historische voorbeelden van mensen die zichzelf uithongeren Anorexia heeft veel symptomen die universeel zijn ondanks ze toch nog sterk beïnvloed worden door cultuur 2. Koro = morbide angst dat de man zijn penis terug kruipt in het lichaam Minder gewoon onder vrouwen, waar het zich uit in angst dat tepels zich terug trekken Prevalentie is bijna afwezig in andere landen dan China, wat lijkt op cultuur gebonden syndroom. Maar de culturele factoren die invloed hebben op de prevalentie zijn niet duidelijk 3. Amok, hysteria, andere cultuurgebonden stoornissen Amok = een acute uitstorting van onbeperkt geweld geassocieerd met moorddadige aanvallen dat vooraf gaat aan een periode van broeden en eindigt met uitputting en amnesie Ondanks veel van de symptomen en culturele betekenissen die geassocieerd zijn met amok specifiek zijn voor bepaalde Zuidoostelijke Aziatische culturen, zijn er gelijkaardige fenomenen in de US en andere Westerse culturen Frigofobia: angst om verkouden te worden Susto: mensen voelen dat een beangstigende ervaring ervoor gezorgd heeft dat hun zien losgemaakt is van hun lichaam Voodoo dood: conditie waarin mensen ervan overtuigd zijn dat een vloek over hen is uitgesproken of ze een taboe gebroken hebben Latah: mensen vallen in een dissociatieve toestand van voorbij gaande aard na een verrassende/ ontstellende gebeurtenis (bv. Denken dat ze slang gezien hebben) Malgri: syndroom van territoriale angst. Wanneer mensen de zee/ nieuw territorium ingaan zonder de ceremoniale procedure uit te voeren, denken ze invalide te worden door een geest Agonias: angst stoornis. Brandend gevoel, ademsnood, hysterische blindheid, slaap en eet stoornis Brain fag sundroom: klachten over intellectuele en visuele gebreken en brandend gevoel in hoofd en nek Ataques de nervios: emotionele opgelopen incidenten veroorzaken gevoel van warmte naar het hoofd, hartkloppingen, gevoelloosheid Artic hysterie: hysterische aanval waarin patiënten een plots verlies of verstoring van bewustzijn ervaren
Universele syndromen Benadrukken de biologische grondslag van mentale ziekte 1. Depressie ‘disease’: ziektebeeld als objectiveerbaar syndroom op biomedische basis (meer universeel) ‘illness’: subjectieve ziektebeleving als individueel en cultureel gekleurde ervaring van onwelbevinden Meest voorkomende en herkenbare stoornis omdat iedereen al symptomen van depressie ervaren heeft (bv. Droefheid, verlies van energie,…) Major depressie (MDD) o Persoon moet evidentie vertonen op minstens 5 van onderstaande symptomen, inclusief één van de eerste twee, voor twee weken of meer
Depressieve gemoedstoestand Onmogelijkheid plezier te ervaren Veranderingen in gewicht of eetlust Slaapproblemen Psychomotorische veranderingen Vermoeidheid of verlies van energie Gevoelens van waardeloosheid of schuld Slechte concentratie of besluitloosheid Suïcidaliteit De prevalentie van depressie varieert naargelang de diagnostische criteria die gebruikt worden. Ondanks dat blijkt het een veel voorkomende psychopathologie te zijn Depressie wordt veel minder gediagnosticeerd in andere culturen (vooral in China) Internationale studies van depressie hebben gevallen gevonden die passen bij de DSM definitie van MDD in elke cultuur die onderzocht was Niet alle mensen met depressies vertonen dezelfde symptomen o Sommige symptomen zijn psychologisch, terwijl anderen fysiologisch zijn o Culturele variantie in het feit of men de psychologische of fysiologische symptomen benadrukt o Somatisatie: voelen van symptomen primair aan het lichaam Meer gewoon in China dan in het Westen o Pscyhologizatie: voelen van symptomen primair aan verstand o Neurathenie: een zenuwsyndroom bestaande uit meer dan 50 symptomen 87% van deze gevallen konden gediagnosticeerd worden als depressie Mogelijke verklaringen: o het verschil in sociale stigma’s geassocieerd met het hebben van een mentale ziekte grotere sociale kost in China dan in het Westen er moet meer zijn dan sociaal stigma o de symptomen ervaren door personen in verschillende culturen kunnen het zelfde zijn, maar de personen van andere culturen kunnen meer focussen op bepaalde symptomen dan op andere o symptomen worden verschillend ervaart in verschillende culturen als de gerapporteerde symptomen verschillend zijn, hoe kunnen we dan weten dat het om dezelfde stoornis gaat? o Een mogelijke strategie is een basis set van depressie symptomen te identificeren die aanwezig zijn in alle culturen en de symptomen die niet overal aanwezig zijn halen we eruit o Nadeel: we zouden cultuur specifieke syndromen welke een groot deel van betekenis in bepaalde cultuur dragen missen 2. Sociale angst stoornis = de angst dat men in gevaar is of handelt op een onzinnige, onacceptabele manier en dat dergelijke performance zal resulteren in desastreuse sociale consequenties Het lijkt dat sociale angst zorgen meer prevalent zijn in culturele contexten waar meer nadruk ligt op er bij horen o Veel evidentie dat zorgen om sociale angst meer aanwezig zijn in oost Aziaten dan in Noord Amerikanen o De gelijkenis in wederzijdse afhankelijkheid en sociale angst doet de mogelijkheid rijzen dat mensen sociale angst stoornis minder als een probleem zullen zien in Azië dan in het Westen Wanneer iemands sociale angst problematisch wordt, worden ze op verschillende manieren geuit tussen culturen
o Tajin kyoufushou (Japan)= fobie om anderen te confronteren Lijkt om sociale angst stoornis omdat het uitgelokt woord door sociale situatie Maar toch sterke verschillen in symptomen TKS kent veel fysische (ingebeelde) symptomen Bezorgdheid: hoe oncomfortabel en gespannen andere zich zullen voelen door de ingebeelde afstotelijkheid van hun fysische gebreken ( bij sociale angst fobie zijn ze bezorgd om afgang te maken in publieke situatie) TKS is meer prevalent in Japan dat dat SAS in het Westen is SAS meer bij vrouwen, TKS meer bij mannen Sociaal angst syndroom representeert een universeel syndroom dat geïdentificeerd wordt in verschillende culturen In oost Aziatische contextenzijn veel van de symptomen van deze stoornis meer gewoon dan in het Westen. Zo gewoon zelfs dat ze beschouwd kunnen worden als normaal 3. Zelfdoding Frequentie van suïcide verschilt sterk tussen culturen Mensen in verschillende culturen plegen zelfmoord op verschillende leeftijden o Zie grafiek blz. 427 o Micronesia heeft hoogste zelfmoordgraad: gebeurt volgens zelfde patroon, bij adolescente mannen, De overeenkomst in patroon van suïcide en beperkte geografie suggereert dat deze rituele gedragingen deel zijn geworden van de lokale culturele omgeving o Hoe meer connecties een samenleving had met zijn traditionele cultuur, hoe lager het zelfmoord cijfer was De motivatie voor suïcide kan ook sterk verschillen o In Westen is het vaak gevolg van depressie, middelmisbruik, gezondheidsproblemen, economische problemen,… o Japan: zelfmoord plegen uit eer 4. Schizofrenie Op de diagnose te krijgen moet iemand 2 of meer van volgende symptomen hebben, elk voor een significante periode gedurende 1 maand o Wanen o Hallucinaties o Gedesorganiseerde spraak o Catatonisch gedrag/ negatieve symptomen Genetische factoren spelen een rol Verschijnt tamelijk regelmatig in culturen Evidentie voor culturele variatie o De gelijkenissen in symptomen is deels een artefact van de methode die gebruikt werd (iedereen die andere symptomen had, werd niet toegelaten tot de studie) o Variatie in de subtypes van schizofrenie (paranoïde, catatonisch) Paranoïde meer in UK dan in Indië Catatonisch meer in Indië dan in Westen o Het verloop was beter boor patiënten in de minst ontwikkelde samenlevingen dan voor die in de geïndustrialiseerde samenlevingen Er is veel cross culturele consistentie voor schizofrenie in de wereld Zelfs een stoornis met dergelijke duidelijke biologische basis, kan zich presenteren op verschillende manieren in verschillende culturen ! kritische rol van cultuur in mentale gezondheid SLIDES: hoe speelt cultuur een rol in psychotherapie
Culturele diversiteit in de kliniek o Cultureel andere patiënten in de klinische praktijk o Therapie als ontmoeting tussen hulpvrager en hulpverlener o Taalproblemen en cultuurverschil bemoeilijken diagnose, therapeutische relatie, therapie trouw… De handelings- triangle Samenleving
Hulpverlener systeem
cliëntsysteem
Contextuele factoren Meervoudige identiteiten Hulpvrager o Cultuur eigen vormgeving van hulpvraag o Etnisch/ culturele aspecten van pathologie Ziekte theorie en ziektebeleving Theorie en praktijk van genezing Hulpverlener o Reageert op hulpvraag vanuit hulpverleningskader o Dit kader weerspiegelt Wetenschappelijke opleiding en professioneel kader Sociaal leren: persoonlijke ervaringen+ westerse waarden en wereldbeeld Interculturele therapie o Therapeutische driehoek is eigenlijk een vierhoek Culturele afstand en interculturele relatie tussen cultuur A (cliënt) en B (therapeut) kwaliteit interpersoonlijke relatie tussen cliënt en therapeut o Aandachtspunten voor goede aansluiting bij endogeen helend vermogen Cognitief misfit en miscommunicatie Rolverwachtingen en kwaliteit relatie Collectieve validering en reïntegratie o Cultuurgevoelige hulpverlener (Gailly) Etnogragische kennis van cultureel andere cliënten Multiculturele vaardigheden Bewust zijn van eigen culturele waarden en normen ten einde de normen en waarden van de cultureel andere onbevangen te benaderen ! vanzelfsprekendheden en blinde vlekken make dat ‘cultural matching’ niet noodzakelijk meer cultuurgevoelige hulpverlening betekend Indigene psychotherapie o Psychotherapie= persoonlijke relatie tussen cliënt en therapeut met oog op genezing of verlichting psychische stoornis / onwel bevinden gemeenschappelijke kern in aantal vormen van psychotherapie? Vertrouwensrelatie, therapeut als ‘heler’ therapie mobiliseert genezende krachten in cliënt/ cliëntsysteem o Kan effectief zijn Erkenning verhaal cliënt en cognitieve fit met kader heler vergroot mobilisatie van endogene helende kracht in hulpzoeker Kwaliteit van vertrouwensrelatie en autoriteit heler Collectieve validering in gemeenschap vergroot kans op sociale re-integratie
Hoofdstuk 14: emoties Wat is een emotie Moeilijk te definiëren Bestaan uit o Antecedenten: Redenen voor gelijkenissen in de gebeurtenissen die emoties opwekken Gelijkenissen in levensomstandigheden Gelijkenissen in doelen, motivatie,… Maar hangt ook af van niveau van beschrijving Mensen in elke cultuur willen geaccepteerd worden riskeren van sociale verwerping wekt schaamte op Precieze gebeurtenissen die dat doen zijn anders Bv. Veiled sentiments: bepaalde cultuur waarin je nooit zwakte laat zien ( als je zwakte wel laat zien, wekt dit schaamte op) Sommige mensen zijn vanuit hun status of geslacht zwak/ sterk Schaamte= situatie om sociaal verworpen te worden Om waardigheid te behouden: Contact met sterkere mensen vermijden Vrouwen dragen sluiers Geen zwakke emoties laten zien o Appraisals: evaluatie van situatie Er zijn gelijkenissen in appraisals maar ook unieke appraisals Verschil in Hoe vaak men appraisal maakt/ gebruikt Specifieke appraisals ( bv. Gebeurtenissen beschrijven die met bepaalde emoties te maken hebben) o Actiebereidheid o Fysiologische veranderingen o Expressief gedrag o Instrumenteel gedrag Op veel verschillende manier zijn emoties een centraal deel van onze subjectieve werelden De controverse die bestaat over gelijkenissen en verschillen van emotionele ervaringen over de wereld is zeker gebaseerd op een onenigheid over hoe we emoties kunnen definiëren 1. James- Lange theorie James: Emoties zijn de fysiologische reacties of ‘lichamelijke weerklanken’ op stimuli in de wereld C. Lange: deze fysiologische reacties zijn producten van ons autonome zenuw systeem James- Lange theorie van Emoties: ons lichaam reageert op stimuli in de wereld door ons voor te bereiden om te reageren op een overleving bevorderende manier. Onze emoties zijn onze lichamelijke veranderen welke signaleren hoe we ons moeten gedragen o Bv. We klappertanden niet omdat we bang zijn, maar we zijn bang omdat we klappertanden Emoties zijn de fysische sensaties die zorgen dat we ons ‘mens’ voelen Elke emotie die we hebben is een beschrijving van een verschillende lichaamstoestand Evolutionaire oorsprong van emoties: emoties zijn specifieke biologische signalen welke ons waarschuwen voor gebeurtenissen in de wereld en zijn ontwikkeld door evolutie o Mensen in alle culturen moeten dezelfde emotionele ervaringen hebben
2. Twee factoren theorie W. Cannon bekritiseerde James- Lange theorie omdat het autonome zenuwstelsel de traag en klunzig leek te zijn om al de emotionele staten die we ervaren te differentiëren Twee factoren theorie van emoties: emoties zijn primair onze interpretaties van lichamelijke reacties o Focus van emoties weg van fysisch lichaam naar het verstand Stanley Schater en Jerome Singer: je kan enkel de afzonderlijke rol van de interpretatie en fysiologische sensatie identificeren wanneer je ze uit elkaar haalt Experiment handboek blz. 316 o Eerst moesten ze de mensen voorzien met situationele cues die hun interpretatie gidsen. Euforie conditie vs. Woede conditie o Mate van fysiologische arousal : placebo – info – geen info – verkeerde info o Resultaten bevestigen de hypothese Emoties hebben basis in het geloof systeem welke onze interpretaties vorm geeft Mensen van verschillende culturen kunnen de fysiologische signalen op verschillende manieren interpreteren 3. De rol van appraisals in emoties Emotionele respons wordt niet rechtstreeks bepaald door de gebeurtenis, maar door de appraisal (= manier waarop we gebeurtenis evalueren in termen van relevantie voor welzijn) Mensen zouden een aantal gemeenschappelijke zorgen moeten hebben die leiden tot de zelfde appraisals Door de gehele gelijkenissen in menselijke omgevingen en basis noden van mensen, moet er een groot deel gelijkenis zijn in de manier waarop mensen gebeurtenissen evalueren over verschillende culturen heen. En universele en gelijke appraisals zouden moeten leiden naar universeel gelijke emotionele responsen Langs andere kant zijn er ook veel verschillen in hoe mensen gebeurtenissen zien over culturen Culturele verschillen in overtuigingen en waarden vormen de appraisals welke mensen maken van gebeurtenissen die ze meemaken Manier waarop we situaties evalueren, bepaald de emotionele reactie tov die situaties Relatie tussen appraisals en emoties is tricky (zie onderaan blz. 321) o Door zit soort redenering is het niet mogelijk om enige culturele variatie in emotionele ervaringen te bevatten omdat we de appraisal niet kunnen scheiden van de emotie Wanneer we emoties definiëren als de affectieve responsen op een appraisal, dan is er geen punt om de relatie tussen appraisals en emoties te onderzoeken. De definitie houdt in dat emoties en appraisals onafscheidelijk zijn o Als we deze definitie behouden, dan zou de exploratie van culturele variatie in emoties enkel vereisen dat e onderzoeken of er culturele verschillen zijn in appraisals. En er is grote variatie wat betreft appraisals over culturen heen
Varieert emotionele ervaring over culturen 1. Emoties en gezicht expressie Objectief aspect Gezichtsexpressies zijn een manier om te communiceren met anderen. En veel andere manieren om te communiceren zijn hoog afhankelijk van wat we leren in de cultuur Gezichtsexpressie gebeuren meestal reflexmatig
Dit suggereert dat onze gezichtsexpressies deel uit maken van onze biologische constellatie en dat ze dus universeel zouden moeten zijn. Evidentie voor culturele universaliteiten in gezichtsexpressie o Darwin: mensen en primaten hebben gemeenschappelijke voorvader. Dus een manier om te zoeken naar universaliteit is om ook naar andere primaten te kijken Het wordt harder om te beargumenteren dat universaliteiten binnen een soort niet bestaan als je gelijkenissen vind over verschillende soorten heen Men vond gelijkenissen tussen expressie van mensen en chimpansees o Ekman en Friesen Experiment blz. 324 Foto’s trekken van mensen die 6 basisemoties vertonen. Deze foto’s werden getoond in verschillende culturen Proefpersoon moet zeggen met welke van de gegeven emoties de foto het best past Mensen van de 5 culturen zijn het eens over welk gevoel de foto’s toonden Dit is steunend voor het idee dat er universaliteit is in emotie expressie Het is echter mogelijk dat deze gelijkenis gevonden werd omdat de culturen niet zo veel van elkaar verschilden. ( de 5 culturen waren allen geïndustrialiseerd) Om zekerder te zijn dat emotionele expressies universeel zijn, moet je mensen onderzoeken die niet veel ervaring gehad hadden met andere culturen Experiment blz. 326 Hij maakte een verhaal rond de 6 emoties. Persoon moest zich inbeelden hoe hij zich zou voelen in dergelijke situatie en dan de emotie na bootsen De gezichtsexpressies waren zeer gelijkend op westerse expressie Evidentie voor universaliteit o Ekman stelden dat er een set van basisemoties is die universeel herkend worden over de wereld. 6 emoties: boosheid, angst, geluk, verdriet, verrassing en walging Evidentie voor culturele variabiliteit in gezichtsexpressie o Emotionele expressies is niet iets dat we leren tijdens het opgroeien o Bij de vorige experimenten presteerden sommige culturen beter dan andere culturen o Mensen zijn beter in het beoordelen van de expressies van mensen uit de eigen cultuur o Hoe meer men blootgesteld was aan een andere cultuur, hoe accurater ze waren in het decoderen van gezichtsexpressies o De notie dat expressie in verschillende culturen arbitrair zijn en volledig geleerd zijn, wat zou op niet universaliteit, is niet juist! o Mensen maken dezelfde gezichtsexpressies voor het zelfde soort situaties o Toch is er cross culturele variabiliteit in het herkennen van gezichtsexpressies bij mensen van andere culturen. Dit demonstreert dat herkenning van gezichtsexpressies niet voldoet aan de standaarden van universele toegankelijkheid = functionele universaliteit o Basis emotie: emoties met een aparte expressie die herkend wordt in verschillende culturen o Niet basis emotie: hebben geen duidelijke/ betrouwbare expressie of worden niet herkend in verschillende culturen o ! toch is er geen duidelijke afgrenzing tussen basis en niet basis emoties 2. Het weergeven van emoties vs. Emoties ervaren Subjectief aspect
Ekmans theorie houdt in dat wanneer men de zelfde situatie meemaakt, men de zelfde emotionele respons zal hebben welke gekoppeld is aan corresponderende gezichtsspieren Op veel momenten kan men ervoor kiezen om de emoties die ze ervaren niet uit te drukken Emotionele expressies hebben een belangrijke functie in het communiceren van gevoelend, en we hebben er voordeel uit om capabel te zijn de controleren welke informatie onze gezichten communiceren in situaties (adaptief) Veel evidentie steunt het idee dat de expressies die we vertonen, deze zijn die we kiezen te vertonen ipv deze die reflexmatig verschijnen wanneer we een emotie ervaren Experiment blz. 331 3. Culturele normen voor weergave van emoties Ekman: De capaciteit om gezichtsexpressies te produceren en te herkennen is identiek over culturele situaties heen o Wat varieert zijn de ‘display rules’: cultuur specifieke regels die bepalen welke gezichtsexpressie gepast zijn in gegeven situatie en hoe intens ze geuit mogen worden o Deze notie suggereert dat het mogelijk is dat mensen van verschillende culturen een zelfde emotie ervaren, ook al wordt die anders uitgedrukt Experiment blz. 332 o Japanse cultuur moedigt eerder een terughoudende expressie aan dan de Amerikaanse cultuur Er bestaan sterke culturele verschillen in hoe pijn uitgedrukt wordt. o Verschil is duidelijker aanwezig bij oudere patiënten dan jongere patiënten wat nogmaals bevestigd dat emotionele expressie gevormd wordt door culturele ervaringen over tijd Naast het bepalen van de intensiteit waarin emoties uitgedrukt worden, hebben display rules ook invloed op het soort uitdrukkingen dat men vertoont o Bv. Amerikanen met schaamt kijken weg, Indianen met schaamte bijten op tong Geritualiseerde displays: culturele display rules die er toe leiden dat men idiosyncratisch gezichtsexpressies uiten o vrijwillig geproduceerde emotionele expressies suggereren dit 4. Facial feedback hypothese een belangrijk punt in verband met display rules is dat ze vooronderstellen dat emotionele ervaringen niet geaffecteerd worden door gezichtsexpressies. De theorie houdt in dat ervaring van de basis emoties meer of minder constant is over culturen Facial feedback hypothese: een bron van informatie die we gebruiken wanneer we onze gevoelens infereren, zijn onze gelaatsexpressies o Dus als we proberen te achterhalen of we gelukkig zijn, kijken we of we lachen Deze correlatie tussen onze gelaatsexpressies en gevoelens moeten dus te vertrouwen zijn bij het inprenten van onze gevoelens Experiment Blz. 335: pen tussen tanden/ boven lip Als je cultuur je aanmoedigt om je emoties duidelijk uit te drukken in gelaat kan dat interfereren met het voelen van sterke emoties. Als je cultuur vindt dir je je emoties moet verdoezelen, kan je concluderen dat je niet veel emoties voelt 5. Culturele variatie in de intensiteit van emotie ervaring In sommige culturele contexten kan de expressie van intense emoties het problematisch maken om bij de anderen te horen zeker voor de expressie van interpersoonlijk verstorende emoties zoals woede. Mensen met neiging tot hostiliteit hebben verhoogd risico op cardiovasculaire ziekten
Sommige onderzoekers denken dat de onderdrukking van woede reactie resulteert in minder cardiale regulatie van hartslag en dus ene trager herstel van hartslag na een initeel woede uitlokkende gebeurtenis o Indien dit klopt, moeten culturen waarin inhibitie van angst hoog is, meer hart stoornissen vertonen Misschien is het zo dat in culturen waar de expressie van angst problematisch is, ervaren mensen angst minder intensief Experiment blz. 337 en 338 Culturele display rules veranderen de manier waarop mensen hun emoties uitdrukken en dit kan potentieel hun emotionele ervaringen veranderen. Dit brengt een bijkomende laag van complexiteit in het evalueren van de evidentie voor universaliteit of variabiliteit van emotionele ervaringen
Emoties en taal A. Wierzabicka: veel onderzoek naar universaliteit van emoties ging uit van Engelse bewoording. Het probleem hiermee is dat vele andere talen geen corresponderende benaming hebben voor sommige van de zo genaamde basis emoties Er is onenigheid tussen culturen over welke de basis emoties zijn Wanneer het komt op het exploreren van hoe verschillende culturen hun emotionele ervaringen beschrijven zijn er grote culturele verschillen o Verschillen in het aantal emotie woorden dat een taal bevat o Verschillen in de categorisatie van emoties o Er zijn vele emotie woorden in andere talen die geen equivalent hebben in het Engels ( en omgekeerd) De culturele variabiliteit in emotie termen ontstond door de verschillende clustering van appraisals welke frequent ervaren werden in verschillende culturen Belangrijk is te kijken naar in welke mate het emotie woord er toe doet Linguïstische relativiteit : de mate waarin de manier waarop mensen denken beïnvloed is door de woorden die ze gebruiken
Culturele variatie in het soort emotionele ervaringen Hypothese: o Mensen met wederzijds afhankelijke zelfbeelden zijn meer bezorgd om het behoud van een gevoel van interpersoonlijke harmonie en zouden dus meer bewust zijn van hoe gebeurtenissen in de omgevingen een impact hebben op anderen dicht rond hen en op zichzelf o Mensen met onafhankelijk zelfbeeld zouden focussen op hoe gebeurtenissen impact hebben op zichzelf of op hoe gebeurtenissen er voor kunnen zorgen dat ze zichzelf onderscheiden van anderen o Dit suggereert dat ze situaties anders zullen evalueren Onderzoek toont aan dat emotionele ervaringen van mensen die meer wederzijds afhankelijk zijn, meer interpersoonlijk geëngageerd zijn dan deze de ervaringen van meer onafhankelijke individuen Over culturen heen zijn er grote verschillen in wat er ons goed doet voelen
Culturele variatie in subjectief welzijn en geluk Geluk blijkt een belangrijke waarde te zijn voor veel Westerse culturen Maar geluk heeft niet altijd centrale rol gehad in het Westen o Shift tijdens verlichting. Ervoor was men meer bezorgt om hoe men veilig kon zijn.
o Vanaf verlichting ging men ervan uit dat je geluk kan verkrijgen door pogingen om een goed leven te leiden Er bestaan culturele verschillen in subjectief welzijn o = het gevoel van hoe tevreden je bent met je eigen leven o Landen die hoog scoren: Scandinavië, landen in het Noorden, Latijns Amerika, veel Engelstalige langen en West Europa o Landen die laag scoren: Sovjet unie , Afrika, Zuid Azië Welzijn varieert niet enkel over culturen maar ook over verschillende regio’s binnen een cultuur Factoren die bijdragen tot de beïnvloeding van de algemene tevreden die men heeft met z’n leven o Gezondheid Mensen die voldoende toegang hebben tot gezondheid zijn meer tevreden Relatie tussen geluk en geld is niet sterk Deze twee zijn sterk met elkaar verbonden bij lage gezondheid waar een beetje extra geld verschil kan maken tussen leven en sterven Geld maakt gelukkig als je vecht om te overleven, het heeft veel minder impact wanneer je basisbehoeften bevredigd zijn o Mensen rechten Landen die mensenrechten promoten, hebben gelukkigere inwoners o Algemene gelijkheid tussen mensen in een land Dit zijn niet de enige factoren die van belang zijn, maar komen consistent terug in alle studies De bovenstaande factoren voorspellen subjectief welzijn op een zelfde manier in verschillende naties. Er zijn ook factoren die levenstevredenheid voorspellen op verschillende manier in verschillende landen o Mensen in individualistische samenlevingen baseerden hun levenstevredenheid meer op het aantal positieve emoties die ze ervaren o Mensen in collectivistische culturen vertonen hogere correlaties tussen levenstevredenheid en het gerespecteerd worden door anderen omdat ze volgend de culturele normen leven Experiment blz. 349 Iedereen heeft bepaalde theorieën over ‘wanneer kan ik van gelukkig zijn spreken’. Deze theorieën beïnvloeden hoe tevreden je bent o Wanneer men terug denkt aan afgelopen dag, roepen ze herinneringen op die gebeurden en ze beoordeelden hun tevredenheid volgens deze gebeurtenissen o Wanneer ze moesten kijken naar een langere tijdsperiode, is men meer geneigd om de theorieën die ze hebben over hoe het leven er zou moeten uitzien, te hanteren Het is mogelijk dat de geobserveerde verschillen in subjectief welzijn gebaseerd zijn de verschillende theorieën die mensen van verschillende culturen hebben over hoe ze zich moeten voelen over hun leven Het soort positieve emoties die men wenst varieert tussen culturen o Sommige positieve emoties vereisen veel arousal (bv. Opwinding) o Andere positieve emoties vereisen weinig arousal (bv. Kalm zijn) o Er zijn verschillende activiteiten die hoge of lage arousal statussen aanmoedigen en culturen verschillen in de frequentie waarin ze deze ‘oefenen’
Conclusies over culturele variatie en emoties Als we focussen op gezichtsuitdrukkingen, is er evidentie voor universaliteit in emoties over de wereld o Mensen zijn universeel aangepast aan het produceren en herkennen van gezichtsuitdrukkingen geassocieerd met basisemoties Geen evidentie voor toegankelijk universeel, omdat mensen slechter presteren bij evalueren van gezichtsuitdrukkingen van een andere cultuur dan van hun eigen cultuur
Bij emotionele ervaring is er meer evidentie voor culturele diversiteit o Mensen van verschillende culturen variëren in de intensiteit waarmee ze emoties ervaren, waar ze zich het best bij voelen, en hoeveel positieve en negatieve emoties ze ervaren Emotionele lexicon: variabiliteit in de woorden die mensen gebruiken om hun ervaringen te beschrijven