HONDERD JAAR 1912 - 2012
“NEDERLANDSCHE LANDSCHAPPEN, AARDRIJKSKUNDIGE WANDPLATEN VAN NEDERLAND”
Beschrijving van de schoolplatenserie aan de hand van de tentoonstelling, de schoolplaten, de serie en de illustratoren.
2
HONDERD JAAR “NEDERLANDSCHE LANDSCHAPPEN, AARDRIJKSKUNDIGE WANDPLATEN VAN NEDERLAND” Beschrijving van de schoolplatenserie aan de hand van de tentoonstelling, de schoolplaten, de serie en de illustratoren.
John Quakernaat: Antiquariaat Quaeckernaeck Utrecht, november 2012 Foto voorpagina: Bloembollenvelden bij Lisse
In opdracht van:
Antiquariaat Quaeckernaeck: www.oppapier.nl / www.boekverzoek.nl Andere artikelen door John Quakernaat Honderd jaar vaderlandsche geschiedenis in schoolplaten. Utrecht, 2010 Schoolplaten over de Vechtstreek, Van Vredenburgh tot in de pruimentijd. Utrecht, 2011 Stichtse Vecht in schoolplaten, Tussen Maarsen en Breukelen ligt Loenen. Utrecht, 2011
3
Inhoud Honderd jaar............................................................................................................................................ 5 De tentoonstelling ................................................................................................................................... 5 Het boek bij de tentoonstelling ............................................................................................................... 5 De (aardrijkskundige) schoolplaat ........................................................................................................... 6 De serie .................................................................................................................................................... 7 De illustratoren...................................................................................................................................... 13 1.1 Bijlage 1: 28 platen ............................................................................................................... 17 1.2 Bijlage 2: 37 platen ............................................................................................................... 18 1.3 Bijlage 3: per illustrator ........................................................................................................ 19
4
Honderd jaar In 2012 is het honderd jaar geleden dat de schoolplatenserie Nederlandsche Landschappen, Aardrijkskundige Wandplaten van Nederland van Uitgeverij Noordhoff uit Groningen het licht zag. Bij aanvang telde de serie 28 schoolwandplaten en uiteindelijk telde het 37 stuks. In totaal zijn voor de serie 40 schoolplaten gemaakt. Sommige platen zijn later vervangen door andere platen. Een mooi moment om hier aandacht aan te besteden.
De tentoonstelling In 1992, ruim tachtig jaar na de introductie van de serie “Nederlandse wandplaten voor het aardrijkskunde-onderwijs” door Uitgeverij Noordhoff, wordt een tentoonstelling gehouden. De tentoonstelling vindt plaats in vijf musea. Van 28 november 1992 t/m 7 maart 1993 is de tentoonstelling te bezichtigen in het Drents Museum in Assen; vervolgens vanaf 27 maart 1993 t/m 5 september 1993 in het Nationaal Schoolmuseum in Rotterdam, vanaf half oktober 1993 t/m half januari 1994 in het Textielindustriemuseum in Enschede, vanaf februari 1994 t/m mei 1994 in Kasteel Groeneveld in Baarn en tenslotte zal de tentoonstelling te zien zijn in het Goltzius Museum in Venlo1. Aldus een groen aankondigingskaartje dat ik in het boek “Veranderend Landschap, opnieuw op reis met oude schoolplaten “ (Ministerie LNV, 1992) vind. De tentoonstelling heeft óók de naam “Veranderend Landschap”. De tentoonstelling laat de verandering zien die Nederland ondergaan heeft tussen de jaren dat de platen werden uitgegeven en de jaren 90 van de vorige eeuw. Het Reformatorisch Dagblad kondigt op 30 november 1992 de tentoonstelling aan. In een bericht wordt vermeld dat Schuiling en De Feijter enkele tientallen karakteristieke Nederlandse landschappen hebben uitgekozen, die in opdracht door kunstschilders zullen worden geschilderd. Alle schoolwandkaarten zullen op de tentoonstelling te zien zijn, en ook enkele originelen. Bij elke plaat wordt een foto van dezelfde afmeting als de schoolwandkaart getoond. Kinderen van Maastricht tot Den Helder zouden via deze lesmethode leren dat ‘de terp van Hogebeintum 8,8 meter boven NAP ligt en dat er bij Emmercompascuum turf werd afgegraven’.
Het boek bij de tentoonstelling Het boek “Veranderend Landschap” dat ik als bron gebruik, lijkt een kerstcadeau te zijn. Van minister drs. P. Bukman en staatssecretaris drs. J.D. Gabor is voor in het boek een tekst opgenomen, die zij afsluiten met een kerstgroet en een ‘Gelukkig Nieuwjaar’. In het voorwoord schrijven G.G. Horstman (dir. Drents Museum) en J. ter Linden (dir. Nationaal Schoolmuseum) dat het gebied van schoolplaten en schoolboekillustraties nauwelijks is onderzocht. Hierover verbazen zij zich. Schoolplaten uit deze serie hebben voor velen bijgedragen aan de beeldvorming van onze wereld. Daarnaast hebben ze een ‘grote zelfstandige artistieke waarde’. Het boek behandelt de schoolplatenserie “Nederlandsche Landschappen, Aardrijkskundige Wandplaten van Nederland”. De directeuren benadrukken dat de schoolplaten vooral een esthetische waarde hebben en dat de didactiek hieraan ondergeschikt was. De vervaardiging van deze platen werd gegund aan kunstschilders en niet zoals gebruikelijk aan gespecialiseerde illustratoren. Enkele kunstschilders genoten een behoorlijke faam. 1992 is een goed moment om aandacht te besteden aan deze schoolplaten, omdat de platen goed laten zien welke veranderingen 1
In het boek worden ook Museum Jannink Enschede en Delta Expo (Neeltje Jans) Burgh Haamstede genoemd.
5
Nederland tot dan toe heeft ondergaan. Bij alle schoolplaten wordt een foto van de situatie aan het begin van de jaren 90 getoond. De foto’s hebben dezelfde afmeting als de wandplaten. De fotograaf is Gerrit Oosterveen. Kaarten van de Topografische Dienst laten op een andere manier zien hoe het landschap zich heeft ontwikkeld. De zogenaamde ‘Bonnebladen’ die hier voor zijn gebruikt, hebben de schaal 1:25.000 of 1:50.000. Indien mogelijk is met een zichtpijl aangegeven waar de schilder stond en in welke richting hij keek.2 Naast de bijdrage van de twee musea, is het project mede tot stand gekomen door medewerking van het ANWB-Zimmermanfonds, het Prins Bernhardfonds en het ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur. Medewerkers aan het project zijn onder anderen Tijs van Ruiten3 (conservator), Harry Schuring (redacteur), Fred van den Beemt en Albert Rademaker (vormgever). Daarnaast worden nog genoemd de firma Wolters-Noordhoff en de Topografische Dienst in Emmen. Naast het gebruikelijke voor- en nawerk van boeken (voorwoord, inhoud, register e.d.) heeft het boek een overzichtskaartje waarop de locaties zijn aangegeven waar de platen betrekking op hebben. Voordat de schoolplaten in volgorde van ontstaan worden behandeld, volgen drie inleidingen: 1) De Aardrijkskundige Wandplaten van Nederland, een onderwijskundige inleiding door Tijs van Ruiten, 2) Noordhoff, De Feijter en de schilders, een kunsthistorische inleiding door Han Crombach en 3) Veranderend landschap, een geografische inleiding door Wim ten Brinke en Chris de Jong. Het hoofdstuk Platen, kaarten, beschrijvingen, 37 schoolplaten: landschappen in woord, kaart en beeld door Henk Middag, Wim ten Brinke, Chris de Jong en Jaap ’t Gilde bespreekt de afzonderlijke schoolplaten.
Kees Both van het tijdschift “Mensenkinderen” van het Jenaplan-onderwijs schrijft in de aflevering van 3 januari 1995 over het boek: ‘Helemaal aan het begin van het boek wordt een 'onderwijshistorische' inleiding geschreven over "De aardrijkskundige wandplaten van Nederland". Als onderdeel van de vakdidactiek aardrijkskunde in de PABO lijkt mij dit hoofdstuk heel nuttig. Maar algemener gesproken is dit boek een interessante bron voor het ervaringsgebied 'Omgeving en landschap', allereerst voor de scholen die een van de beschreven platen en locaties in de buurt hebben, maar ook voor anderen. Het is allereerst een bron voor groepsleid( st)ers, maar met enige begeleiding ongetwijfeld ook voor kinderen in de bovenbouw die bezig zijn met veranderingen in hun eigen omgeving. Het kleine formaat van de platen (vergeleken met de originelen) is daarbij een hindernis en wie nog dergelijke originele platen op de kop kan tikken moet dat vooral proberen’. De (aardrijkskundige) schoolplaat De schoolplaat of wandplaat is een verzamelnaam voor leermiddelen die een voorstelling weergeven én een didactisch doel hebben. Topografische landkaarten worden daarentegen wandkaart of schoolwandkaart genoemd. De opkomst van de schoolplaat heeft onder andere te maken met een andere pedagogische en didactische kijk op kinderen. Onder invloed van de Wet op het Lager Onderwijs (1857, aardrijkskunde als verplicht vak4) en het idee dat kinderen ‘aanschouwelijk’ onderwijs moest worden aangeboden, is de schoolplaat ontstaan. Enkele bekende schoolplatenseries zijn Schoolplaten voor de Vaderlandsche Geschiedenis, Dieren in hun omgeving en Nederland in woord en beeld van Uitgeverij J.B. Wolters uit Groningen. Daarnaast is een bekende serie de Aardrijkskundige Wandplaten van Nederland van Uitgeverij P. Noordhoff, eveneens uit Groningen. Beide uitgevers gaven tevens topografische wandkaarten uit. Andere 2
wijkt soms af van de werkelijkheid, zoals ik zelf heb waargenomen huidig directeur Nationaal Onderwijsmuseum 4 in de wet van 1806 was aardrijkskunde alleen facultatief gesteld. 3
6
belangrijke uitgevers van schoolplaten en schoolwandkaarten waren Dijkstra uit Zeist, Kemink & Zn. uit Utrecht en Ykema uit Den Haag. Na vele jaren intensief gebruik van schoolplaten als leermiddel werd in de tweede helft van de 20e eeuw de schoolplaat vervangen door modernere leermiddelen zoals filmstroken, dia’s en school-tv5. De geschiedenis van de aardrijkskundige wandplaten in Nederland begint in 1879 met de serie Aardrijkskundige aanschouwingsplaten (voor het lager onderwijs) van H.J. van Lummel door Uitgeverij Kemink & Zn. In 1881 verschijnt bij de ‘grote concurrent’, Uitgeverij J.B. Wolters, een serie schoolplaten voor aanschouwelijk onderwijs in de aardrijkskunde door P.R. Bos6. Deze serie bestaat uit dertien platen. Vanaf 1900 werd deze serie uitgebreid met 24 platen van de illustrator B. Bueninck. Tot in de jaren 50 worden er platen aan deze serie toegevoegd. De onderwerpen en handelingen op de schoolplaten werden toegelicht in de bijbehorende docentenhandleidingen. De handleidingen voor de besproken serie zijn geschreven door de redacteuren van de schoolplatenserie. Aanvankelijk zijn dat de bioloog Eli Heimans (1861-1914) en geograaf R. Schuiling. Na het overlijden van Heimans wordt zijn taak overgenomen door een andere bekende bioloog, Jac. P. Thijsse (1865-1945).
De serie De serie Nederlandsche Landschappen is gemaakt door geograaf R. Schuiling en de Amsterdamse onderwijzer J.M. de Feijter. Hij is tussen 1911 en 19687 uitgegeven door de firma P. Noordhoff uit Groningen. Het initiatief voor de serie komt van de onderwijzer De Feijter. Hij schrijft aan Uitgeverij Noordhoff dat hij een idee heeft voor een serie wandplaten, die vervaardigd zouden moeten worden door gerenommeerde kunstenaars. De uitgever weet dat het uitgeven van deze serie een risicovolle aangelegenheid zal worden. Om het risico te verkleinen vraagt hij de befaamde geograaf Schuiling om aan deze uitgave mee te werken. Als Schuiling toezegt, gaat de firma akkoord. Omdat Noordhoff verneemt dat de Groningse concurrent Wolters ook plannen heeft om ‘bekende kunstenaars’ platen te laten maken voor hún aardrijkskundige serie wandplaten, kondigt Noordhoff in advertenties aan dat zij deze serie gaan uitgeven. Noordhoff zou nooit veel aan de serie verdienen en zag het vooral als een prestigekwestie en een reclamemiddel, dat zij deze platen konden uitgeven. De serie bestaat aanvankelijk uit zeven reeksen van vier platen. Het formaat van de platen wordt 115 x 85 centimeter. Hiermee zijn deze platen groter dan die van hun concurrent. Het aantal kleuren dat gebruikt gaat worden, ligt tussen de zes en tien. De Amsterdamse drukkerij Senefelder8 gaat de afbeeldingen produceren. Noordhoff gaat in eigen beheer de platen opplakken. De uitvoering waarin de platen kunnen worden geleverd, zijn losse vellen of op karton of op linnen geplakt9. De op linnen geplakte platen zijn oprolbaar en voorzien van staven of stokken. Inlijsten, al dan niet met passepartout en glas, behoort ook tot de mogelijkheden. Van elke plaat worden in de eerste druk 1500 platen gedrukt.
5
Tijdens beide wereldoorlogen loopt de productie van alle typen schoolplaten en wandkaarten sterk terug, evenals tijdens de crisisjaren. In het interbellum en na de Tweede Wereldoorlog stijgt de productie weer. 6 P.R. Bos is de geograaf achter de ‘Bosatlas’. 7 1968 is het fusiejaar van Wolters en Noordhoff. 8 De originele schilderijen en tekeningen werden door vaklithografen op een steen overgebracht. Deze manier van drukken heet steendruk. Drukkerij Senefelder was daar specialist in. 9 De platen werden ook als present-exemplaar aan woninginrichtingen gestuurd. Voor schoolgebruik werd de kartonnen uitvoering geadviseerd.
7
Kunst Het bijzondere aan de methode is dat de platen, of eigenlijk de kunstwerken waarnaar de platen zijn gemaakt, door gerenommeerde kunstenaars zijn gemaakt. Het is ook de periode van een verandering in de Nederlandse kunst. De gangbare kunststromingen waren de Haagse school (Mesdag, Blommers, Hobbe Smith, Gorter, Wijsmuller, Koster) en het impressionisme. In de eerste jaren van de 20e eeuw komen de kunststromingen neo-impressionisme en luminisme tot stand (Mondriaan, Sluijters, Wolter, Van der Hem, Hart Nibbrig, Wiggers, Westermann, Van Wijngaerdt, Gouwe). Van al deze stromingen zitten voorbeelden in de serie. Noordhoff startte een publiciteitscampagne om aandacht te vragen voor zijn methode. Daartoe maakten zij onder andere gebruik van advertenties, prospectussen en ansichtkaarten. De uitgeverij stuurde ook platen en handleidingen aan onderwijsbladen. Daarnaast werden handelsreizigers ingezet. Voor de totstandkoming van de schoolplatenserie had uitgever Jaap Noordhoff onder meer hulp van zijn vrouw Johanna Woltera Lieftinck. Zij was als kunstliefhebster bestuurslid van het Groninger Kunstlievend Genootschap Pictura. Zijn adviseurs waren Dirk de Vries Lam en Schuiling. De Feijter was coördinator. Dit kunstlievend genootschap heeft op tentoonstellingslijsten de namen van onder anderen Mesdag, Wiggers, Hart Nibbrig, Wenckebach, Van Wijngaerdt, Van der Hem, Sluijters, Sluiter en Breitenstein staan. Van hen zullen Mesdag, Van Wijngaerdt, Sluiter en Breitenstein geen bijdrage leveren. Een ander bekend kunstenaarsgezelschap is Arti et Amicitiae in Amsterdam. Hiervan waren bijna alle genoemde kunstenaars lid. Een aanzienlijk deel van deze schilders was ook lid van Sint Lucas of van Pulchri uit Den Haag. De bijdrage van Jan de Feijter, zelf tekenaar, bestond uit het zoeken van en het onderhandelen met de kunstenaars. De Feijter legde een lijst met kunstenaars voor aan de uitgever. De uitgever, die uiteindelijk de beslissing nam, betrok hier ook de directeur (De Vries Lam, 1869-1937) van de Groningse Kunstacademie Minerva bij. De Feijter stuurde het werk van de kunstenaars ter beoordeling ook aan Schuiling en aan Noordhoff. Na goedkeuring zorgde de onderijzer ook voor aflevering bij Drukkerij Senefelder. Nadat de lithograaf het werk had overgebracht op de lithosteen, zorgde De Feijter er weer voor dat de proefdruk bij Schuiling, Noordhoff en de kunstenaar terecht kwam. Nu kon er eventueel worden gecorrigeerd. Na goedkeuring door alle partijen kon de oplage worden gedrukt. De originelen werden bij voorkeur als aquarel aangeleverd. Uiteindelijk werden ook krijttekeningen en olieverfschilderijen goedgekeurd. Schuilings bijdrage bestond vooral uit de aardrijkskundige kennis die hij inbracht bij de keuze van de locaties10 en de teksten die hij aanleverde voor de docentenhandleidingen. De handleidingen werden later pas aan de methode toegevoegd. De mede-auteurs van de handleidingen bij de wandplaten zijn de eerder al genoemde bioloog Eli Heimans en, na diens overlijden, de bioloog Jac. P. Thijsse. De handleidingen11 zouden minimaal uit 20 pagina’s bestaan, toegelicht met een kaartje van de omgeving waarop een zichtpijl is aangegeven. Als tegelijkertijd met de plaat (fl. 3.00) een handleiding werd besteld, kostte het boekje 50 cent. Los kostten de boekjes 60 cent. De naam van de serie wandplaten is, na het verschijnen van de boekjes, afgeleid van de titel van deze handleidingen. Indien gewenst ging Schuiling met de kunstenaars op pad om de locatie te bekijken. Het honorarium voor de makers verschilde naar gelang hun functie. De Feijter en Schuiling kregen als redacteur hun ‘gevraagde’ honorarium van fl. 150.00, waarvan fl. 75.00 bij het verschijnen. Bij 750 verkochte exemplaren kwam daar fl. 25.00 bij. Bij 1000 verkochte exemplaren nog eens fl. 50.00. De schilders kregen, eenmalig, fl. 150.00 per plaat, eventueel vermeerderd met fl. 25.00 aan 10 11
Schuiling is in Annen geboren. Mogelijk heeft dat bijgedragen aan de keuze van deze locatie. Niet elke wandplaat is voorzien van een handleiding. Mede omdat de auteurs niet in de architectuur zijn geschoold.
8
reiskostenvergoeding. Het honorarium ging in de loop van de tijd omhoog (fl. 200.00 - fl. 400.00). In 1954 kreeg Johan Dijkstra uiteindelijk fl. 1000.00 voor zijn werk. Het origineel werd eigendom van Noordhoff. Datering en ontwikkeling Veertig kunstwerken van negentien kunstenaars in één uitgave. Dat is het uiteindelijke resultaat van veertig jaar Nederlandsche Landschappen. De eerste aanzet van de schoolplatenserie werd in december 1910 gegeven door een voorstel van De Feijter aan de firma Noordhoff. In 1911 gaat de uitgever akkoord, nadat hij advies heeft gevraagd aan De Vries Lam. De lijst met kunstenaars die per specialisme gevraagd kunnen worden, ziet er als volgt uit: 1. Noordzee 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
: Mesdag, Blommers, Breitenstein, Hobbe Smith, Morgenstjerne-Münte, mevrouw Tadama-Groeneveld Schoorl : Wenckebach, V. d. Valk, Wijsmuller, Berkenmeier, W. Sluiter, R.S. Bakels Droogmakerij : B.A. van Beek, Van Wijngaerdt, Van Niftrik, J. Rinke Bloembollen : A.L. Koster Landbouwstreek : Hart Nibbrig, Van der Ven, Breman, Wolter Weidestreek : Gorter, Graadt van Roggen, P.C. Mondriaan of F. Mondriaan Esch : A.H. Gouwe, Jan van Essen, Gorter Gelderse IJssel : J. Voerman, D. Wiggers, Hart Nibbrig, Wolter Zuid-Limburg : Hart Nibbrig, Westermann Oosterschelde : Schütz
Zoals in de onderstaande opsomming te zien is, is niet van alle hiervoor genoemde kunstschilders werk opgenomen in de serie. Mesdag blijkt geen tijd en/of interesse te hebben in het project. Zowel De Feijter als Noordhoff kunnen hem hiertoe niet verleiden. Gorter, en de later gevraagde Mastenbroek, vonden het honorarium te laag. Anderen vielen af, omdat ze bij nader inzien toch ongeschikt werden geacht, zoals Piet Mondriaan. Einde 1911 heeft Noordhoff de volgende betalingen genoteerd voor ingeleverd werk: B.A. van Beek F. Hart Nibbrig A.H. Gouwe P. van der Hem W.J. Schütz A.W. van Voorden L.W.R. Wenckebach G. Westermann
– 2 betalingen – 3 betalingen – 2 betalingen – 1 betaling – 1 betaling – 2 betalingen – 2 betalingen – 1 betaling
In latere jaren wordt door nog een aantal schilders een bijdrage geleverd. Waarschijnlijk zijn de genoemde jaartallen in het boek “Veranderend Landschap” ook de jaren waarin betalingen zijn gedaan. In sommige gevallen wijkt dit jaartal af van andere bronnen, zoals de website van “Verzameling in Beeld”. Hobbe Smith H. Heijenbrock H.J. Wolter A.L. Koster J. Sluijters D. Wiggers L. Bron
– 2 betalingen: 1912, 1915 (samen fl. 300.00) – 3 betalingen: 1912, 1913, 1915 – 8 betalingen: 1912 (2), 1916 (2), 1925, 1934 (3) – 1 betaling: 1912 – 3 betalingen: 1913 (2), 1925 – 2 betalingen: 1914, 1915 – 1 betaling: 1924 9
R.S. Bakels J. Poortenaar F. Slager J. Dijkstra
– – – –
2 betalingen: 1929, 1934 1 betaling: 1929 1 betaling: 1934 1 betaling: 1954
In oktober 1912 kwam de serie voor het eerst op de markt (7 x 4 platen12). Einde jaren twintig werd de serie met vier nieuwe platen uitgebreid. Uiteindelijk komt er nog een negende serie van vijf platen over beroemde bouwwerken waaronder De Dom te Utrecht, Het Koninklijk Paleis te Amsterdam, De Groote Sluis te IJmuiden. Er werden ook enkele platen vernieuwd: De Boompjes te Rotterdam, Riviergezicht voor Dordrecht. De Rotterdamse plaat werd in de serie gehouden, omdat de ‘nieuwe’ niet voldeed. In 1936 overleed Roelof Schuiling. Hiermee komt een voorlopig einde aan de uitbreiding. Op 75-jarige leeftijd neemt De Feijter, na veertig jaar, afscheid van zijn schoolplaten, omdat - schrijft hij - ‘er ook voor mij een tijd is van gaan’13.
Verhaal van de kunstenaar en de plaat Sommige van de in totaal 40 platen hebben een eigen verhaal. Niet alleen het aardrijkskundige verhaal dat op het leergierige kind moet worden overgebracht, maar ook een verhaal over hoe de plaat in de serie is terecht gekomen en in enkele gevallen er weer uit is verdwenen. De keuze van de kunstenaars had onder andere te maken met hun naamsbekendheid, specialisme, lidmaatschap van een vereniging, relatie met de redacteuren/adviseurs van de serie, weigering dan wel aanvaarding van de opdracht om financiële of andere redenen. Recent werk is in een aantal gevallen ook van belang geweest. De meeste kunstenaars hebben elkaar gekend en het merendeel heeft zijn opleiding gevolgd aan de Rijksakademie in Amsterdam. Hoewel enkele kunstschilders (Sluijters, Van der Hem, Westermann, Dijkstra) wel al illustraties hadden gemaakt voor een uitgever, werden geen vakillustratoren gezocht. Opmerkelijk is dat Piet Mondriaan te modern werd geacht en geen werk heeft gemaakt. Gorter, en de later gevraagde Mastenbroek, vonden de vergoeding te laag. Enkele platen hebben verschillende herdrukken meegemaakt, andere zijn weer uit de serie verdwenen. Hieronder worden enkele voorbeelden gegeven. Persoonlijke voorkeur: Noordhoff : Sluijters ‘Deskundige’ : Slager Erven Noordhoff : Dijkstra De Feijter : Poortenaar (Van Heijenbrock wordt gezegd dat hij zichzelf heeft voorgedragen.) 1. ‘Landschap bij een Eschdorp’ (Annen, Drente) Annen is de geboorteplaats van Schuiling. Mogelijk heeft dat bijgedragen aan de keuze om deze wandplaat op te nemen. 2. ‘De Boompjes te Rotterdam’ Versie van Van Voorden uit 1912; vervangen door ‘Gezicht op de Maas te Rotterdam’ van Poortenaar uit 1931. Beide platen bleven in de fondscatalogus aangeboden. Er bestaat waarschijnlijk een gelijkend olieverfschilderij in een grotere versie. (Zuiderzeemuseum Enkhuizen?) 3. ‘(Riviergezicht) Vóór Dordrecht’ Gemaakt door Van Voorden, later vervangen door een plaat van Bakels met dezelfde titel. 4. ‘Een Terp in het Noorden van Friesland’ 12 13
Zie bijlage ’28 platen’. Van T. Ruiten, ‘Een onderwijshistorische inleiding’. In H. Schuring & F. van den Beemt & T. van Ruiten, Veranderend Landschap, Opnieuw op reis met oude schoolplaten. Assen, 1992, p. 26.
10
5.
6.
7.
8. 9.
10.
11. 12.
Het is opmerkelijk dat de plaat toch in de serie is opgenomen. Noordhoff vond de platen van Hart Nibbrig een te kinderlijke indruk hebben, maar ‘… op een afstand gezien moet men echter toegeven dat deze platen een mooie indruk maken’14. Er bestaat een gelijkende versie. Mogelijk is dit een voorstudie. ‘Kersenboomgaard in de Betuwe’ De Feijter en Schuiling waren aanvankelijk niet tevreden. Noordhoff is het op onderdelen met de redacteuren eens, maar vindt de plaat wel acceptabel. Noordhoff geeft aanwijzingen voor verbetering; enkele onderdelen kunnen duidelijker (schepen, kar en paard). ‘Zoutelande’ Hart Nibbrig woonde van 1909 tot 1910 in Zoutelande. Er bestaan meerdere gelijkende schilderijen. (Singermuseum Laren, Rijksmuseum Amsterdam?] ‘De Noordzee’ Hobbe Smith wordt gekozen, omdat hij al geregeld werk voor de uitgever heeft gemaakt. Het betreft hier dus een voorkeursbehandeling. ‘De Sint Pieter’ (1929, ter perse) ‘De Dom te Utrecht’ Deze opdracht is in tweede instantie pas aan Bakels gegund. Een ingeleverde versie van G.W. van Dokkum heeft het niet gehaald in de beoordeling. ‘Gezicht op de Maas bij Rotterdam’ uit 1931 van Poortenaar is de vervanger van ‘De Boompjes te Rotterdam’ van Van Voorden uit 1912. Beide platen bleven in de fondscatalogus aangeboden. ‘Riviergezicht voor Dordrecht’ De eerdere versie van Van Voorden is door deze plaat vervangen in 1931. ‘Landbouw aan de Noordkust van Grongingen’ Deze versie van Dijkstra is een vervanger van de eerdere versie van Wolter uit 1916.
Op de achterkant van een docentenhandleiding uit 1913 (Heuvellandschap, Zuid-Limburg, Epen) wordt de serie aangeboden als: ‘Een nieuwe serie Wandplaten ten gebruike bij het Onderwijs in de Aardrijkskunde van Nederland, samengesteld door R. Schuiling en J.M. de Feijter. Vervaardigd naar speciaal voor deze uitgave gemaakte aquarellen, schilderijen en teekeningen van een aantal kunstschilders. Gedrukt in 7-10 kleuren, grootte 115 x85 cm. De prijzen van afzonderlijke platen: ´Los of met staven f 2,50, op karton f 3,00, op karton in eikenhouten lijst (zonder witten rand) f 4,15, Idem met witten rand en zwaardere lijst f 5,25, op karton in eikenhouten lijst met glas (zonder witten rand) f 5,50, idem met witten rand en zwaardere lijst f 6,75’. Bij afname van een serie van 4 platen: ´Los of met staven f 9,00, op karton f 11,00, op karton in eikenhouten lijst (zonder witten rand) f15,60: idem (met witten rand en zwaardere lijst) f 19,50; idem met glas (zonder witten rand) f 21,00; idem met glas met witten rand en zwaardere lijst f 25,00. Bij bestelling of ‘inteekening’ van minstens 3 series, prijs per serie van 4 platen:
14
H. Crombach: ‘Noordhoff, De Feijter en de schilders’. In H. Schuring & F. van den Beemt & T. van Ruiten, Veranderend Landschap, Opnieuw op reis met oude schoolplaten. Assen, 1992, p. 37.
11
´Los of met staven f 8,00, op karton f 10,00, op karton in eikenhouten lijst (zonder witten rand) f14,60: idem (met witten rand en zwaardere lijst) f 18,50; idem met glas (zonder witten rand) f 20,00; idem met glas met witten rand en zwaardere lijst f 24,00. Verder wordt vermeld: ´Bij elke plaat is verkrijgbaar een beknopte handleiding (prijs 50 cents) van E. Heimans en R. Schuiling, onder den titel van ,,Nederlandsche Landschappen”, bevattende minstens 20 kwarto bladzijden tekst met plattegrond en eenige platen op kunstdrukpapier. Losse afbeeldingen of plattegronden uit de handleidingen, per stuk f 0,025; 25 stuks f 0,40’.
12
De illustratoren
R. S. Bakels Mr. Dr. Reinier Sybrand Bakels werd op 4 augustus 1873 geboren in Den Hoorn op Texel en overleed op 9 juli 1956 in Den Haag. Hij woonde en werkte in Den Haag. Werkte in Overijssel, Noord-Holland en Noord-Brabant. Bakels schilderde en tekende portretten, landschappen en stadsdelen (wintergezichten). Was ook begaafd etser. Hij was leerling aan de Haarlemse School voor Kunstnijverheid. Bakels was aanvankelijk jurist en is in 1904 voorgoed als schilder aan het werk gegaan. B. A. van Beek Bernardus Antonie van Beek werd op 30 januari 1875 in Amsterdam geboren en overleed op 6 maart 1941 in Kortenhoef. Hij woonde en werkte tot 1911 in Amsterdam en daarna in Kortenhoef. Van Beek begon bij zijn vader als decoratieschilder en werd daarna leerling aan de School voor Kunstambachten. Daarna vormde hij zichzelf. Hij kreeg raadgevingen van E. Pieters, J. H. Weismuller en P.J.C. Gabriel. Van Beek schilderde voornamelijk landschappen (poldergezichten), maar heeft ook stadsgezichten gemaakt. J. L. H. Bron Jean Louis Henri Bron werd op 6 juli 1884 geboren in Den Haag en overleed op 2 januari 1959 in Leiden. Hij woonde en werkte in Delft, Reeuwijk, De Kaag, Woudrichem, Veere, Den Haag. Bron was leerling van B. A. Bongers en van de Akademie voor Beeldende Kunsten in Den Haag onder leiding van Fr. Jansen (1901-1902). Bron schilderde en aquarelleerde landschappen, rivier- en watergezichten, zeegezichten, Spaanse taferelen, enzovoorts. Ontwierp ook glas-in-loodramen. Gaf les aan M.G. Sauerbier. Was onder andere lid van Pulchri Studio in Den Haag. J. Dijkstra Johannes (Johan) Dijkstra werd op 23 december 1896 geboren in Groningen en overleed op 21 februari 1978 in Groningen. Hij woonde en werkte in Groningen, Amsterdam en Groningen. Hij was leerling van de Akademie Minerva te Groningen o.l.v. De Vries Lam, kreeg les van F.H. Bach(g), de Rijksakademie te Amsterdam (1919-1920) o.l.v. J.J. Aarts en R.N. Roland Holst. Dijkstra schilderde, aquarelleerde, tekende - ook in de vorm van etsen, lithografieën en houtsneden - landschappen, portretten en monumentale kunst (mozaïeken, gebrandschilderde ramen, protestants-religieuze kunst). Vanaf 1925 expressionistisch werk. Behaalde in 1925 een prijs van het Willem van Collenfonds, later in 1956 de Culturele Prijs van Groningen. Gaf zelf les aan W. H. Leemhuis en J. van Zuijlen. Was onder andere lid van De Ploeg uit Groningen. A.H. Gouwe Adriaan Herman Gouwe werd op 8 mei 1875 in Alkmaar geboren en overleed op 28 december 1965 in Papeete (Tahiti). Hij woonde en werkte in Amsterdam (tot 1901), reisde naar Italië, Rome (tot 1903), Den Haag (1903-1905), Gulpen (na 1905?), Zuid-Limburg, Blaricum (1910-1912), reisde naar Frankrijk, Italië, Spanje en Marokko (tot 1915), Blaricum (tot 1916), Gulpen (tot 1917), Laren (19181921), Eemnes (tot 1924), België (Eben-Emael), Maastricht (tot 1927), daarna Tahiti. In 1959 keerde hij tijdelijk terug naar Nederland. Gouwe was leerling van de Rijksschool voor Kunstnijverheid o.l.v. A. Allebé en N. van der Waaij. In 1901 behaalde hij de Prix de Rome. Gouwe schilderde, tekende en etste voornamelijk Limburgse landschappen met ploegende paarden. Later maakte hij gezichten op Tahiti.
13
F. Hart Nibbrig Ferdinand Hart Nibbrig werd op 5 april 1866 geboren in Amsterdam en overleed op 12 oktober 1915 in Laren (N.H.). Hij woonde en werkte in Amsterdam tot 1894 (tussen 1888-1889 in Parijs), daarna voornamelijk in Laren. Tussentijds in Oostvoorne (1900), Vlieland (1901), Geuldal, Algiers (1905), Rhenen (1907-1908), Zoutelande (1900-1911). Hart Nibbrig was leerling van J. A. Rust, de Quellinusschool (v.a. 1881), de Rijksakademie te Amsterdam (1883-1888), de Ecole Julien te Parijs en aldaar van F. Cormon (1888-1889). Hij schilderde, tekende, etste en lithografeerde portretten, volkstypen, boerentypen, boereninterieurs, boerenoproer, bloembollenvelden, et cetera. Hart Nibbrig schilderde aanvankelijk naturalistisch, maar later meer pointillistisch. Hart Nibbrig gaf zelf ook les. P. van der Hem Pieter (Piet) van der Hem werd op 9 september 1885 geboren in Wirdum (gemeente Leeuwarderadeel) en overleed op 24 april 1961 in Den Haag. Hij woonde en werkte in Amsterdam (1902-1907), Parijs (tot 1908), Amsterdam (tot 1910), Rome, Parijs tot 1911, Moskou, Sint Petersburg (1912), Spanje (tot 1914), Amsterdam, Den Haag (na 1915), Volendam (1917), Edam (tot 1919), Den Haag/Scheveningen (tot 1944), Leeuwarden en Den Haag (vanaf 1946). Van der Hem kreeg les van J. Bubberman (Leeuwarden). Was drie jaar leerling op de Rijksschool voor Kunstnijverheid, de Rijksakademie te Amsterdam (1904-1907) onder leiding van A. Allebé, N. van der Waaij en P. Dupont. Van der Hem schilderde, aquarelleerde, tekende (veelal pastel). Was ook etser en lithograaf van Toulouse Lautrec-achtige dancings, music-halls, Parijse cabarets, danseresjes, et cetera; ook stierengevechten en Spaanse danshuizen. Maakte portretten van de Koninklijke familie. Bekend door jachttaferelen; tevens politiek tekenaar en ontwerper van reclames. Gaf les aan J.W.C. Godin, N. Huppes en D. D. Osinga J.C.H. Heijenbrock Johan Coenraad Herman Heijenbrock werd op 27 juli 1871 geboren in Amsterdam en overleed op 18 maart 1948 in Blaricum. Hij woonde en werkte in Rotterdam, Noordwijk (tot 1899) en Blaricum. Hij reisde onder andere door Nederland, België, Engeland, Frankrijk, Duitsland en Zweden. Heijenbrock was leerling van de Akademie van Beeldende Kunst te Rotterdam. Begon als toneeldecorateur en was journalistiek tekenaar. Later schilder, pasteltekenaar en lithograaf van havengezichten en grote industrieën (hoogovens, staalfabrieken). Was tevens stichter van het Museum voor de Arbeid in Amsterdam. Gaf les aan O. van Rees. A.L. Koster Antonie Lodewijk (Anton L.) Koster werd op 8 augustus 1859 geboren in Terneuzen en overleed op 28 mei 1937 in Haarlem. Hij woonde en werkte in Den Haag/Scheveningen (1880-1885), reisde door de Pyreneeën (1883-1884), Rijswijk (Z.H. 1886-1890), ook Limburg, Haarlem (tot 1895), Gaanderen (1898), ’s Heerenberg (tot 1902), Haarlem (tot 1905) en Heemstede. Koster was leerling van C. Gerritsen (HBS Den Haag), de Akademie voor Beeldende Kunsten in Den Haag (tot 1983), kreeg etslessen van Ch. L. Ph. Zilcken en raadgevingen van G. Henkes en H.W. Mesdag. Hij schilderde en tekende landschappen (voornamelijk bloembollenvelden). Verder maakte hij etsen. Koster was onder andere lid van Pulchri Studio in Den Haag en Kunst zij ons Doel in Haarlem. J. C. Poortenaar Jan Christiaan Poortenaar werd op 23 juli 1886 geboren in Amsterdam en overleed op 15 oktober 1958 in Naarden. Hij woonde en werkte in Amsterdam (ook veel in het buitenland), België, Londen (tot 1922), Nederlandsch-Indië (tot 1924), Bennekom, Amsterdam (tot 1939) en in Naarden. Kreeg les en advies van Van Wijngaerdt, maar vormde zichzelf voornamelijk. Poortenaar schilderde, aquarelleerde, tekende, etste en lithografeerde vooral portretten (bekende Nederlanders), bloemen, stadsgezichten, landschappen en Oostindische volkstaferelen. Maakte ook gravures en houtsneden. Was ook illustrator en schrijver en uitgever (In den Toren). Was o.a. lid van de Haagse Kunstkring. 14
W.J. Schütz Willem Johannes Schütz werd geboren op 18 augustus 1854 in Middelburg en overleed op 23 januari 1933 in Middelburg. Daar werkte hij ook. Was zoon en leerling van J.F. Schütz. Schütz schilderde riviergezichten (Zeeuwse stromen) met schepen (Haagse School). Gaf zelf ook les. F.F. Slager Frédéric François (Frans) Slager werd geboren op 23 april 1876 in Den Bosch en overleed op 1 mei 1953 in Meerhout (België). Hij was getrouwd met schilderes M.P.A. van Gilse. Hij woonde en werkte in Den Bosch, Antwerpen (1903-1905), Den Bosch, Vught, reisde door Frankrijk (1913), Duitsland en Italië) en woonde/werkte in Meerhout (v.a. 1920). Slager was zoon en leerling van P. M. Slager. Ook leerling van de Koninklijke School in Den Bosch, de Akademie van Beeldende Kunsten te Antwerpen (1903-1905) en van Frans van Leemputten. Slager schilderde, tekende, etste. Vooral landschappen zoals Brabantse stadsgezichten (kathedralen, figuren). Ook was hij illustrator en schrijver. Was lid van Sint Lucas. Gaf zelf les aan zijn vrouw (Van Gilse), C.A.A. van Domburg en H. D. M. van Rossum. J. Sluijters Johannes Carolus Bernardus (Jan) Sluijters werd geboren op 17 december 1881 in Den Bosch en overleed op 8 mei 1957 in Amsterdam. Was de zoon van G. A. Sluijters en trouwde met M. F. van Cooten. Hij woonde en werkte in Den Bosch (tot 1898), Amsterdam (tot 1904), reisde naar Rome, Venetië, Madrid, Parijs (tot 1907), Amsterdam (1907-1908), Laren (N.H.) (1909-1910) en Amsterdam. Sluijters was leerling van de Koninklijke School in Den Bosch, de Rijksnormaalschool in Amsterdam (1898-1901) (akte M.O.-tekenen behaald), de Rijksakademie in Amsterdam (1901-1902) o.l.v. Allebé. Verkreeg de Prix de Rome in 1904. Sluijters schilderde, tekende en etste figuurstukken, portretten (ook kinderen), landschappen, bloemen, stillevens en stads- en dorpsgezichten. Schilderde aanvankelijk symbolisch, maar later vooral realistisch-naturalistisch. Vooral naam gemaakt door portretten. Was onder andere lid van Sint Lucas in Amsterdam en Pulchri Studio in Den Haag. Gaf onder andere les aan zijn vrouw M.F. van Cooten. A.W. van Voorden August Willem van Voorden werd op 25 november 1881 geboren in Rotterdam en overleed op 2 oktober 1921 in dezelfde plaats. Hij woonde en werkte in Rotterdam en tijdelijk in Kortenhoef (1908) en Oud- en Nieuw-Loosdrecht (1912-1913). Hij was leerling van de Akademie voor Beeldende Kunst te Rotterdam o.l.v. A.H.R. van Maasdijk, volgde hier een avondcursus (1893-1900), en behaalde zijn tekenakte in 1900. Later werd hij leerling van Jan de Jong. Van Voorden was decoratieschilder en vanaf 1903 kunstschilder. Hij schilderde, aquarelleerde en tekende vooral het straatleven in Rotterdam (dienstmeisjes, sleperspaarden, marktscènes, et cetera), evenals stads- en havengezichten. Werd de ‘Breitner’ van Rotterdam genoemd. Werd verschillende malen onderscheiden (Barcelona 1911, Amsterdam 1912). Heeft lesgegeven aan Ch. N.E. de Moor. L.W.R. Wenckebach Ludwig Willem Reijmert Wenckebach werd geboren op 12 januari 1860 in Den Haag en overleed op 25 juni 1937 in Santpoort. Hij woonde en werkte in Amsterdam, Utrecht (1880-1886), Amsterdam (tot 1898) en daarna in Santpoort. Hij studeerde aanvankelijk voor tuinarchitect aan tuinbouwschool Linnaeus in Amsterdam. Daarna volgde hij schilderlessen van D. van Lokhorst in Utrecht (1878-1879), en van jhr. J. E. Heemskerck van Beest. Wenckebach schilderde, aquarelleerde, tekende, etste en lithografeerde landschappen, riviergezichten, en stadsgezichten (vaak van Amsterdam). Hij maakte bijvoorbeeld ook illustraties voor de Verkade-albums. Gaf les aan F.S. Baljon, H.C. Bolderheij, J. Briedé, J. Th. L. Jacobs, J. Josseaud, C.J. Laan, J.H. Oostendorp en L.O. Wenckebach.
15
G.J.B. Westermann Gerhardus Bernardus Josephes (Gerard) Westermann werd geboren in 1880 in Leeuwarden en overleed in 1971. Hij woonde en werkte voornamelijk in Amsterdam, maar maakte ook reizen naar Brabant, Limburg en Friesland. Tussen 1918 en 1945 was hij docent aan de Akademie voor Beeldende Kunst in Amsterdam. Westermann was onder andere leerling van Jurres. Hij schilderde en tekende - met pen en pastel - figuren, portretten, landschappen en vooral paarden. D. Wiggers Dirk (Derk) Wiggers werd op 26 maart 1866 geboren in Amersfoort en overleed op 15 februari 1933 in Den Haag. Hij woonde en werkte in Rotterdam ‘Kralingen’ (vóór 1885 en tot 1894), Nunspeet (tot 1895), Rheden (tot 1897), Heelsum (tot 1902), Berg en Dal (tot 1917), Laren ((N.H.. tot 1918), Blaricum (tot 1920), Laren ((N.H., tot 1923), maakte buitenlandse reizen via België en Frankrijk naar Spanje en Italië, woonde/werkte in Ukkel ((België, tot 1929) en daarna in Den Haag. Wiggers was gedurende een winteravondcursus leerling van de Akademie voor Beeldende Kunsten in Rotterdam, maar was autodidact. De schilder werkte eerst als notarisklerk. Hij schilderde, aquarelleerde, tekende en etste landschappen en dan voornamelijk panorama’s van de grote rivieren, boerenwoningen en stillevens. Wiggers werd onderscheiden met onder andere de gouden medaille van Koningin Wilhelmina (1909). Heeft tevens lesgegeven aan A. van der Boon en W.J. Havelaar. H.J. Wolter Hendrik Jan Wolter werd op 15 juli 1873 in Amsterdam geboren en overleed op 29 oktober 1952 in Amersfoort. Hij was hoogleraar aan de Rijksakademie te Amsterdam van 1925 tot 1938. Hij woonde en werkte in Amsterdam, Haarlem, Antwerpen (1895-1899), Amersfoort/Leusden (tot 1903), Laren (N.H., tot 1915), reisde in 1910 naar Engeland, in 1911 naar Cornwall, in 1912 naar Yorkshire. Woonde en werkte in Amsterdam (tot 1938), reisde naar Engeland in 1918, naar Londen enz. in 1924, woonde daarna in Laren (N.H.). Bezocht ook onder andere Parijs. Wolter was leerling van de Tekenakademie te Antwerpen (1895-1899) o.l.v. P. van Havermaet, A. de Vriendt en Fr. van Leemputten. Hij schilderde, tekende, etste en lithografeerde landschappen met vee, stadsgezichten, havens, figuren (naakten), fabrieksinterieurs, portretten, enzovoorts. Maakte ook pasteltekeningen en houtsneden. Was een bijzonder begaafd en knap kunstenaar. Pensionair van Koningin Wilhelmina. Behaalde in 1904 de Willink van Collenprijs, enzovoorts.
16
De serie Nederlandsche Landschappen, Aardrijkskundige Wandplaten van Nederland opgesomd in verschillende aanbiedingen.
1.1 Bijlage 1: 28 platen ‘Wandplaten ten gebruike bij het Onderwijs in de Aardrijkskunde van Nederland, R. Schuiling en J.M. de Feijter. Nederlandsche Landschappen geschetst door E. Heimans en R. Schuiling. Handleidingen bij de aardrijkskundige wandplaten van Nederland door R. Schuiling en J. M. de Feijter. Naar: A.H. Gouwe, L.W.R. Wenckebach, A.W. van Voorden, B.A. van Beek, W.J. Schütz, P. van der Hem, H. Smith, G.B.J. Westermann, H.J. Wolter, D. Wiggers, F. Hart Nibbrig, A.L. Koster, J.C.H. Heijenbrock, J.C.B. Sluijters, J.L.H. Bron, F.F. Slager en R.S. Bakel. (Bron: Handleiding Noordhoff 1912) 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28.
Landschap bij een Eschdorp (Annen, Drente) Duinlandschap bij Schoorl De Boompjes te Rotterdam Een Veenplas bij Loenen aan de Vecht Aan de Westerschelde Stadsgezicht (Amsterdam) Zuiderzeevaart op het Pampus Aan de Haarlemmermeerpolder Heuvellandschap (Zuid-Limburg, Epen) Vóór Dordrecht Weidelandschap bij Schiedam De Drentsche Heide De Maas in Limburg Vlieland en het Vlie Een Terp in het Noorden van Friesland Bloembollenvelden bij Lisse Vervening te Emmer-Compascuum Het Merwede-kanaal Gezicht op den Rijn bij Wageningen Kersenboomgaard in de Betuwe Zoutelande Aan het Strand Een Zandverstuiving De Noordzee Kolenmijn “Oranje Nassau I“ te Heerlen De Zuidoostrand der Veluwe Landbouw aan de Noordkust van Groningen Enschedé, Middelpunt van Nijverheid / De Fabrieksstad Enschedé
17
1.2 Bijlage 2: 37 platen Bij elke plaat is verkrijgbaar een beknopte handleiding (prijs tegelijk met de plaat besteld, 90 cts., afzonderlijk F. 1,25) van E. Heimans, Jac. P. Thijsse en R. Schuiling, onder den titel van “Nederlandsche Landschappen”, bevattende minstens 20 kwarto bladzijden tekst met plattegrond en eenige platen op kunstdrukpapier. (bron: Handleiding 1929 en vanaf plaat 33: Veranderend Landschap 1992) 1. Landschap bij een Eschdorp (Annen, Drente) 2. Duinlandschap bij Schoorl 3. De Boompjes te Rotterdam 4. Een Veenplas bij Loenen aan de Vecht 5. Aan de Westerschelde 6. Stadsgezicht (Amsterdam) 7. Zuiderzeevaart op het Pampus 8. Aan de Haarlemmermeerpolder 9. Heuvellandschap (Zuid-Limburg, Epen) 10. Vóór Dordrecht 11. Weidelandschap bij Schiedam 12. De Drentsche Heide 13. De Maas in Limburg 14. Vlieland en het Vlie 15. Een Terp in het Noorden van Friesland 16. Bloembollenvelden bij Lisse 17. Vervening te Emmer-Compascuum 18. Het Merwede-kanaal 19. Gezicht op den Rijn bij Wageningen 20. Kersenboomgaard in de Betuwe 21. Zoutelande 22. Aan het Strand 23. Een Zandverstuiving 24. De Noordzee 25. Kolenmijn “Oranje Nassau I“ te Heerlen 26. De Zuidoostrand der Veluwe 27. Landbouw aan de Noordkust van Groningen 28. Enschedé, Middelpunt van Nijverheid / De Fabrieksstad Enschedé 29. Beeklandschap bij Winterswijk 30. De Sint Pieter (1929, ter perse) 31. Een Ven bij Oosterwijk 32. Groenteveiling te Loosduinen (Bron: Veranderend Landschap, 1992) 33. Kathedrale Basiliek van Sint-Jan te ’s-Hertogenbosch 34. De Groote Sluis te IJmuiden 35. Het Koninklijk Paleis te Amsterdam 36. Het Stadhuis te Middelburg 37. De Dom te Utrecht ---------------------------- Van onderstaande titels zijn mij geen bronnen uit catalogi/handleidingen bekend. 38. Gezicht op de Maas te Rotterdam 39. Vóór Dordrecht 40. Landbouw aan de kust 18
Bijlage 3: per illustrator Schoolplaten per illustrator: B.A. van Beek – 2 betalingen Plaatnummer 4: Een Veenplas bij Loenen aan de Vecht (1912, 1914, 1924, 1928, 1931, 1933) Plaatnummer 8: Aan de Haarlemnmermeerpolder (1913 / 1912, 1914, 1924, 1928, 1931, 1933*) F. Hart Nibbrig – 3 betalingen Plaatnummer 14: Vlieland en het Vlie (1913, 1914, 1924, 1928, 1931, 1933*) Plaatnummer 15: Een Terp in het Noorden van Friesland (1914, 1924, 1928, 1931, 1933) Plaatnummer 21: (Dorpsgezicht) Zoutelande (1915/1914 , 1915, 1924, 1928, 1931, 1933*) A.H. Gouwe – 2 betalingen Plaatnummer 1: Landschap bij een Eschdorp / Een Esch in Drenthe (1912, 1914, 1924, 1928, 1931, 1933) Plaatnummer 12: De Drentsche Heide (1913, 1914, 1924, 1928, 1931, 1933) Plaatnummer 23: Een Zandverstuiving (1915/1914, 1915, 1924, 1928, 1931, 1933*) P. van der Hem – 1 betaling (in 1926 nog een werk) Plaatnummer 6: Stadsgezicht (Amsterdam) (1913/1912, 1914, 1924, 1928, 1931, 1933) Plaatnummer 32: Groenteveiling te Loosduinen (1926, 1928, 1931, 1933) W.J. Schütz – 1 betaling Plaatnummer 5: Aan de Westerschelde (1913/1912, 1914, 1924, 1928, 1931, 1933*) A.W. van Voorden – 2 betalingen Plaatnummer 3: De Boompjes te Rotterdam (1912, 1914, 1924, 1928, 1931, 1933*) Plaatnummer 10: (Riviergezicht) Vóór Dordrecht (1913/1912, 1914, 1924, 1928*) L.W.R. Wenckebach – 2 betalingen Plaatnummer 2: Duinlandschap bij Schoorl / Duingezicht bij Schoorl (1912, 1914, 1924, 1928, 1931, 1933) Plaatnummer 22: Aan het Strand (1915/1914 , 1915, 1924, 1928, 1931, 1933*) G. Westermann –1 betaling Plaatnummer 9: Heuvellandschap (Zuid-Limburg, Epen) (1913/1912, 1914, 1924, 1928, 1931, 1933*)
Hobbe Smith – 2 betalingen: 1912, 1915 (samen fl. 300.00) Plaatnummer 24: De Noordzee (1915/ 1914, 1915, 1924, 1928, 1931, 1933*) Plaatnummer 7: Zuiderzeevaart op het Pampus (1913/1912, 1914, 1924, 1928, 1931, 1933* ) H. Heijenbrock – 3 betalingen: 1912, 1913, 1915 (heeft zichzelf voorgedragen) Plaatnummer 17: Vervening te Emmer-Compascuum (1915/1914, 1915, 1924, 1928, 1931, 1933*) Plaatnummer 25: (De) Kolenmijn “Oranje Nassau 1” te Heerlen / Oranje Nassau Kolenmijnen (1916, 1924, 1928, 1931, 1933) Plaatnummer 28: Enschedé, Middelpunt van Nijverheid / De fabrieksstad Enschedé (1916, 1924, 1928, 1931, 1933)
19
H.J. Wolter – 8 betalingen: 1912 (2), 1916 (2), 1925, 1934 (3) Plaatnummer 11: Weidelandschap bij Schiedam (1913, 1914, 1924, 1928, 1931, 1933) Plaatnummer 18: Het Merwede-kanaal (1915/1914, 1924, 1928, 1931, 1933*) Plaatnummer 26: De Zuidoostrand der Veluwe (1916, 1924, 1928, 1931, 1933) Plaatnummer 27: Landbouw aan de Noordkust van Groningen (1916, 1924, 1928, 1931, 1933) Plaatnummer 31: Een Ven bij Oosterwijk (1926, 1928, 1931, 1933) Plaatnummer 34: De Groote Sluis te IJmuiden (1934) Plaatnummer 35: Het Koninklijk Paleis te Amsterdam (1934) [Plaatnummer 36: Het Stadhuis te Middelburg (1934)] A.L. Koster – 1 betaling: 1912 Plaatnummer 16: Bloembollenvelden bij Lisse (1914, 1924, 1928, 1931, 1933) J. Sluijters – 3 betalingen: 1913 (2), 1925 (op voordracht van Noordhoff) Plaatnummer 20: (Een) Kersenboomgaard in de Betuwe (1915/1914, 1915, 1924, 1928, 1931, 1933*) Plaatnummer 29: Beeklandschap bij Winterswijk (1926, 1928, 1931, 1933) Plaatnummer 3e? D. Wiggers – 2 betalingen: 1914, 1915 Plaatnummer 13: De Maas in Limburg (1914/1912 , 1914, 1924, 1928, 1931, 1933*) Plaatnummer 19: Gezicht op den Rijn bij Wageningen (1915) / De Rijn bij Wageningen (1914, 1924, 1928, 1931, 1933) L. Bron – 1 betaling: 1924 Plaatnummer 30: De Sint Pieter(sberg) (1926, 1928, 1931, 1933) R.S. Bakels – 2 betalingen: 1929, 1934 Plaatnummer ? : Riviergezicht voor Dordrecht (1931, 1933 2e druk?*) Plaatnummer 37: De Dom te Utrecht (1934) J. Poortenaar – 1 betaling: 1929 (op voordracht en deels op kosten van De Feijter) Plaatnummer ?: naam ? (1931, 1933) F. Slager – 1 betaling: 1934 (op voordracht adviseur Noordhoff) Plaatnummer 33: Kathedrale Basiliek van Sint-Jan te ’s-Hertogenbosch (1934/1933*) J. Dijkstra – 1 betaling: 1954 (op voordracht erven van Noordhoff) Plaatnummer 38?: Landbouw aan de Noordkust van Groningen (1950-1959)
20