Een Patroonsfeest van Katoendrukkers voor Honderd Jaar. De bloeiende katoen-industrie die vanaf het einde der zeventiende eeuw tot in de eeuw, vooral in en om Amsterdam bestaan had, was, door -verschillende oorzaken omstreeks 1800 totaal vervallen. De handdrukkers waren, ofwel werkloos, of waren naar de Zuidelijke Nederlanden of naar land vertrokken, waar nog volop werk was. Door toedoen van Koning Willem werd, vooral na de afscheiding van België getracht weer een katoenindustrie in Noord-Nederland in het leven te roepen. Het oorspronkelijk die vansteden, uit België over te brengen naar waar de oude textielnijverheid in verval geraakt was Leiden, Haarlem werd, onder invloed van W. de Clercq en van Thomas Ainsworth in zooverre gewijzigd dat in die steden wel ververijen en drukde weverij meer kerijen gevestigd werden, maar in Twente gelocaliseerd werd, waar de oude de huisnijverheid zich aanpaste aan de nieuwe werkwijzen in fabrieken. Dr. W. J. Smit: De katoendrukkerij in Nederland tot 1813. Amsterdam 1928. Diss. Handels H.S.. R’dam. Dr. W. M. F. Mansvelt: Geschiedenis van de Ned. Handels-Mij. (1824-1924) 2 dl. Haarlem. z.j. (1924). J. A. P. G. Boot: De Twentsche Katoennijverheid 1830-1873. Amsterdam. 1935. Diss. Handels H.S. R’dam.
178 ontstonden te Haarlem de ververijen en drukkerijen van en van en in Leiden van Deheijder, waarvan eigenaren vóór 1830 bloeiende bedrijven in België hadden bezeten. De meest ook uit het technische werkkrachten had de katoenfabriek van Zuiden gerequireerd : Deheijder in 1836 op 291 arbeiders, niet minder dan groot66 Belgen! Wij mogen veilig aannemen ste deel van Belgen eigenlijke katoen- of handdrukkers waren: vaklieden werden, naar maatstaf van ‘dien goed betaald, en waren overigens een vrijgevochten die een groot van het verdiende weekloon in omzetten. Volgens mondelinge overlevering ontstonden, naast de katoenfabriek op de Heerengraoht, Belgische Nieuwe Waardstraat, waar het van danshuizen in Zaterdagavond tot Zondagavond warm toeging. De drukkers keerden Zoadag laat in hun kosthuis terug en waren nolens volens Maandaghouders om hun roes uit te slapen en aan de hospita gelegenheid te ondergoed zij bevatten te geven het eenige wasschen en te drogen! Een sterk gevoel van saamhorigheid verbond niet alleen de drukkers van maar ook alle handdrukkers, zelfs die buiten de (grenzen. De meesFremden-, ten waren lid van de waarvoor een kleine wekelijksche men trouw betaald contributie betaald werd. 4) Fel. Driessen: Levensbeschrijving P. L. C. en Geschiedenis van de Katoenfabriek Deheyder. Jaarboekje 1906 pag. 4.
dan kreeg men een soort in het duitsch en het gedrukt, der und Formstecher Leyden” (Formstecher waren die de, voor katoendruk benodigde houten platen uitsneden.) Met een dergelijk diploma in de zak zijn en steun kon een ‘drukker steeds te vinden bij binnen- of vakgenoten. hebben Een eigenlijk nooit gevormd: hun ontstond eerst omstreeks veel van hun 1680 toen de oude gilden verloren hadden. Ook dien tijd waren er echter geweest rdie op weefsels ‘drukten, en men soms geen of bedrijf mocht uitoefenen, tenzij men tot een gilde behoorde, deed zich de moeilijkheid voor, bij welk een dergelijke stoffendrukker diende ondergebracht te worden. Immers eerste ontwierpen en den hun dessins zelf, graveerden zelf houten plazelf af, en ten en blokken, drukten moestea bedrukte weefsels geverfd worden, hetgeen ook den drukker zelf geschiedde. men in oude ‘documenten kers ondergebracht bij meest verschillende gilden: dat schrijnwerkers, schilders, lakenscheerders, enz. Een stoffendrukker te Antwerpen wordt o.a. als lid schilders-corporatie, het gilde Of dit later de eigenlijke
1897.
R. Forrer: Les Imprimeurs de dans les corporations. Strassbourg. 1898 (Diss. Bern.
180
kers is overgenomen, is mij niet bekend; een feit is echter dat Leidsche katoendrukkers Sint Lucas, hun beschermheilige de evangelist, en hun patroonsfeest dus vierden op den October, of op Zondag die voorafging, of volgde. Er werd voor dien feestdag een of gemaakt, dat speciaal voor die gelegengedrukt en dat gezongen werd op een heid populair wijsje. De feestliederen van 1838, 1840 en 1841 zijn bewaard gebleven; het eerste laat ik hier ais voorbeeld volgen: Z A N G der gezamentlijke DRUKKERS van de KATOENDRUKKERIJ DEHEYDER Co. te LEYDEN by gelegenheyd van het ST. LUCAS-FEEST op den 28. October 1838. Komt eendragte Drukkers! wilt U verheugen, Al met deeze Sinte Lucas feest, En drinkt met volle teugen, verheugd van geest. En zyt Steld alle uw verdriet ter zyde, En zyt verheugd van hert, En denkt al op geen ‘Wilt U met Lucasfeest verbleyde.
181 Wilt karakter steeds bewaren, En zorge voo: uwe jonge jeugd koomen tot hooge Dan zult En leeven in eer en deugd; Men mag wel eens vrolyk leeven, met Lucasfeest, Drinkt om ter meest, vreugde overgeeven. Wilt U Wat kan ons twist en tweedragt trekken ons die zaek niet aen, se van ons praeten, goed komt te gaen. Als ons werk Als deftig kunnen drukken, den nyd, Dan belachgen En als syn bevryd, alle droeve ongelukken. waer Engeland heeft ons doen treuren, ‘t Vrankryk was ook de schuld daervan, Die hebben ons Nederland scheuren, wat is toch Fransch en Engelsman, konnen nooyt roem meer beërven, Want Kobespierre en Cromwel, eens wel, Repyst nog hunnen vorst op ‘t schavot sterven (bis) in Leyden verbleyden, Laet ons En verdrukkers van ons Land, zullen die schelmen vermeyden, En roepen Vivat ons
182
En roepen vivat ons Mynheer Tensande en Mynheer van En roepen vol zegeprael, Dat hun met Lauwers zullen
(bis)
Drukkers Lauwers En in deeze eeuw, Den Agtbaeren Edelen Heer van den Berghe, Ridder van Leeuw. Roept hy mag léeven, huys. Den vriend van t’ Hy het Edel Kruys, gegeeven. Van Zyne Majesteyt aen Vergeeten niet d’ Agtbaere Van Handel-Maetschappy, moeten hunnen lof vermeeren, En roepen verheugd en vry: Dat onze Weldoenders Laet ons ook roepen vol moed, Geeft ons altyd werk in overvloed, Dan hebben nooyt te béeven. moeten roemen, Onzen Voor zynen iver en mogen hem onzen Meester noemen, Want men vind niet zyn Hy koomt ons altyd troost te Hij leeft voor ons meer als voor hem, Voor wie dat klinken moet ons stem, onzen meester lank mag Roept
183 De leiders
Tensande jen van Ael waren de bedrijfskatoenfabriek. Van den Berghe was van eigenaar en had de fabriek in 1835 van Lier naar Leiden overgebracht; hy was een schoonzoon van den eigenaar en Deheyder, en noemde zich meestal Van den BergheDeheyder. Zooals uit gedicht blijkt was hij door Koning Willem 1 tot Ridder van den Nederlandschen Leeuw benoemd. Ook de Nederlandsche Handelmaatschappij wordt niet van haar moesten de de orders en opdrachten komen! ,,Meester meesterknecht met handdrukkers uit België gekomen was; van zyn ‘nakomelingen waren er nog eenigen tot aan de opheffing van de Leidsche maatschappij in 1935, werkzaam. Het feestlied van 1840, te zingen op de wijze van Vivat, is geheel in trant gedicht: de drukkers worden aangespoord flink te drinken: glaasje Rood, Geeft leeven aan dit feest. Daalt dan de nacht op t’ aardryk neer, Nog juichend zien t’ ‘daglicht weer. En dan met lust, En Weer aan de bezigheyt. Dan drukken weer, noch rafactie meer.” Geen Het lied voor 1841 (het feest werd op 24 de wijze van: ,,De October) werd gezongen
184
is in rep en roer”, en bevat evenals de beide andere liederen de zegewenschen voor eigenaar, de bedrijfsleiders, den meesterknecht en de Handelmaatschappij. Leiden, October 1938.
L. A. DRIESSEN.