Hof van Cassatie
LIBERCAS 8 ‐ 2013
LiberCas
8/2013
AANSPRAKELIJKHEID BUITEN OVEREENKOMST DAAD Daad ‐ Misdrijf ‐ Vennootschap ‐ Faillissement ‐ Tekort ‐ Zaakvoerders en andere personen die door een kennelijk grove fout hebben bijgedragen tot het faillissement ‐ Tekort als schade wegens misdrijf ‐ Curator ‐ Vordering tot schadevergoeding voor de strafrechter Overeenkomstig artikel 265 Wetboek van Vennootschappen kunnen gewezen zaakvoerders alsmede andere personen persoonlijk en al dan niet hoofdelijk aansprakelijk worden verklaard voor het geheel of een deel van de schulden van de vennootschap ten belope van het tekort indien komt vast te staan dat een door hen begane, kennelijk grove fout heeft bijgedragen tot het faillissement; dit tekort kan ook geheel of ten dele een schade vormen die het gevolg is van een door de strafrechter bewezen verklaard misdrijf, en waarvan de vergoeding door de curator van het faillissement namens de massa der schuldeisers voor de strafrechter kan gevorderd worden.
18 juni 2013
P.2012.1412.N
AC nr. ...
HERSTELPLICHT Herstelplicht ‐ Algemeen ‐ Uitgave of prestatie ‐ Contractuele, wettelijke of reglementaire verplichting ‐ Gevolg ‐ Criterium Conclusie van advocaat‐generaal Vandewal.
3 mei 2013
C.2012.0425.N
AC nr. ...
Herstelplicht ‐ Verscheidene daders ‐ Hoofdelijkheid ‐ Taak van de rechter ‐ Dader die de schadelijder heeft vergoed ‐ Terugvordering ‐ Aandeel Wanneer de schade is veroorzaakt door de samenlopende fouten van verschillende personen, staat het aan de rechter om, in de verhouding tussen degenen die deze fouten hebben begaan, te oordelen in welke mate de fout van ieder van hen heeft bijgedragen tot de schade en op basis daarvan het aandeel te bepalen dat een van de daders die de schadelijder heeft vergoed, van de anderen kan terugvorderen (1). (1) Het O.M. concludeerde tot verwerping gezien het van oordeel was dat het eerste middel het Hof noopte tot een onderzoek van feiten, waarvoor het niet bevoegd is. ‐ Art. 1251, 3° Burgerlijk Wetboek 3 mei 2013
C.2012.0378.N
AC nr. ...
Herstelplicht ‐ Algemeen ‐ Uitgave of prestatie ‐ Contractuele, wettelijke of reglementaire verplichting ‐ Gevolg ‐ Criterium Het bestaan van een contractuele, wettelijke of reglementaire verplichting sluit niet uit dat schade in de zin van artikel 1382 en 1383 BW ontstaat, tenzij wanneer, blijkens de inhoud of de strekking van de overeenkomst, de wet of het reglement, de te verrichten uitgave of prestatie definitief voor rekening moet blijven van degene die zich ertoe heeft verbonden of die ze ingevolge de wet of het reglement moet verrichten (1). (1) Zie de concl. van het O.M.
‐ Artt. 1382 en 1383 Burgerlijk Wetboek 2/ 25
LiberCas 3 mei 2013
8/2013 C.2012.0425.N
AC nr. ...
SCHADE Schade ‐ Algemeen ‐ Overheid ‐ Overheid‐werkgever ‐ Door derde veroorzaakt ongeval ‐ Wettelijke of reglementaire verplichtingen ‐ Betaling wedde en bijdragen ‐ Betaling zonder tegenprestatie De overheid die ingevolge de fout van een derde, krachtens de op haar rustende wettelijke of reglementaire verplichtingen, de wedde en de op die wedde rustende bijdragen moet doorbetalen zonder arbeidsprestaties te ontvangen, is gerechtigd op schadevergoeding voor zover zij hierdoor schade lijdt ‐ Artt. 1382 en 1383 Burgerlijk Wetboek 3 mei 2013
C.2012.0425.N
AC nr. ...
Schade ‐ Algemeen ‐ Uitgave of prestatie ‐ Contractuele, wettelijke of reglementaire verplichting ‐ Schadeverhinderend karakter ‐ Criterium Het bestaan van een contractuele, wettelijke of reglementaire verplichting sluit niet uit dat schade in de zin van artikel 1382 en 1383 BW ontstaat, tenzij wanneer, blijkens de inhoud of de strekking van de overeenkomst, de wet of het reglement, de te verrichten uitgave of prestatie definitief voor rekening moet blijven van degene die zich ertoe heeft verbonden of die ze ingevolge de wet of het reglement moet verrichten (1). (1) Zie de concl. van het O.M. ‐ Artt. 1382 en 1383 Burgerlijk Wetboek 3 mei 2013
C.2012.0425.N
AC nr. ...
Schade ‐ Algemeen ‐ Overheid ‐ Overheid‐werkgever ‐ Door derde veroorzaakt ongeval ‐ Wettelijke of reglementaire verplichtingen ‐ Betaling wedde en bijdragen ‐ Betaling zonder tegenprestatie Conclusie van advocaat‐generaal Vandewal.
3 mei 2013
C.2012.0425.N
AC nr. ...
Schade ‐ Algemeen ‐ Uitgave of prestatie ‐ Contractuele, wettelijke of reglementaire verplichting ‐ Schadeverhinderend karakter ‐ Criterium Conclusie van advocaat‐generaal Vandewal.
3 mei 2013
C.2012.0425.N
AC nr. ...
Schade ‐ Algemeen ‐ Openbare werkgever ‐ Personeelslid ‐ Door een derde veroorzaakt ongeval ‐ Wettelijke of reglementaire verplichtingen ‐ Betaling loon zonder arbeidsprestaties De openbare werkgever die ingevolge de fout van een derde, krachtens de op hem rustende wettelijke of reglementaire verplichtingen, loon moet betalen aan zijn personeelslid zonder daarvoor arbeidsprestaties te ontvangen, is gerechtigd op schadevergoeding voor zover hij hierdoor schade lijdt (1). (1) Cass. 19 feb. 2001, AR C.99.0014.N, AC 2001, nr. 97. ‐ Artt. 1382 en 1383 Burgerlijk Wetboek 24 mei 2013
C.2012.0430.N
AC nr. ...
Schade ‐ Materiële schade ‐ Elementen en grootte ‐ Openbare werkgever ‐ Personeelslid ‐ Gedeeltelijk blijvende arbeidsongeschiktheid ‐ Wettelijke of reglementaire verplichting tot 3/ 25
LiberCas
8/2013
betaling van een rente ‐ Afwezigheid van tegenprestatie van de arbeidsprestaties Wanneer de openbare werkgever, wettelijk of reglementair, verplicht is om zijn personeelslid , naast een loon, ook een rente uit te betalen wegens diens gedeeltelijke blijvende arbeidsongeschiktheid, is de betaling van die rente of van het kapitaal dat daartoe is gevestigd, die niet de tegenprestatie vormt van de arbeidsprestaties die de werkgever zou ontvangen indien het ongeval zich niet had voorgedaan, geen schade in de zin van de artikelen 1382 en 1383 Burgerlijk Wetboek (1). (1) Cass. 24 jan. 2013, AR C.12.0113.F, AC 2013, nr. 59, met concl. van advocaat‐generaal Th. Werquin. ‐ Artt. 1382 en 1383 Burgerlijk Wetboek 24 mei 2013
C.2012.0430.N
AC nr. ...
Schade ‐ Begrip ‐ Vormen ‐ Vormen ‐ Misdrijf ‐ Vennootschap ‐ Faillissement ‐ Tekort ‐ Zaakvoerders en andere personen die door een kennelijk grove fout hebben bijgedragen tot het faillissement ‐ Tekort als schade wegens misdrijf ‐ Curator ‐ Vordering tot schadevergoeding voor de strafrechter Overeenkomstig artikel 265 Wetboek van Vennootschappen kunnen gewezen zaakvoerders alsmede andere personen persoonlijk en al dan niet hoofdelijk aansprakelijk worden verklaard voor het geheel of een deel van de schulden van de vennootschap ten belope van het tekort indien komt vast te staan dat een door hen begane, kennelijk grove fout heeft bijgedragen tot het faillissement; dit tekort kan ook geheel of ten dele een schade vormen die het gevolg is van een door de strafrechter bewezen verklaard misdrijf, en waarvan de vergoeding door de curator van het faillissement namens de massa der schuldeisers voor de strafrechter kan gevorderd worden.
18 juni 2013
P.2012.1412.N
AC nr. ...
ARBEIDSONGEVAL OVERHEIDSPERSONEEL. BIJZONDERE REGELS Overheidspersoneel ‐ Bijzondere regels ‐ Overheid‐werkgever ‐ Subrogatie in de rechten van het slachtoffer ‐ Omvang ‐ Gevolg ‐ Verhaalsrecht Conclusie van advocaat‐generaal Vandewal.
3 mei 2013
C.2012.0425.N
AC nr. ...
Overheidspersoneel ‐ Bijzondere regels ‐ Overheid‐werkgever ‐ Subrogatie in de rechten van het slachtoffer ‐ Omvang ‐ Gevolg ‐ Verhaalsrecht Uit artikel 14, §3, tweede lid, van de Arbeidsongevallenwet Overheidspersoneel volgt niet dat het de bedoeling was van de wetgever de last van de uitgaven definitief ten laste te laten van de overheid (1). (1) Zie de concl. van het O.M. ‐ Art. 14, § 3, tweede lid Wet van 3 juli 1967 betreffende (de preventie van of) de schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector 3 mei 2013
C.2012.0425.N
AC nr. ...
BESLAG ALLERLEI Allerlei ‐ Beslag inzake namaak ‐ Beschrijvend beslag ‐ Auteursrechten ‐ Uitvindingsoctrooi ‐ 4/ 25
LiberCas
8/2013
Intellectuele eigendom ‐ Derdenverzet ‐ Aanwijzingen van inbreuk ‐ Gegevens voor beoordeling door rechter ‐ Tijdstip De aanwijzingen van een inbreuk op het intellectueel eigendomsrecht, op grond waarvan de beschrijvende maatregel kan worden bevolen, moeten worden vastgesteld op de datum waarop de eerste rechter op het eenzijdig verzoekschrift uitspraak doet; de aanwijzingen van een inbreuk op dat recht kunnen bijgevolg niet worden afgeleid uit de gegevens van de uitvoering zelf van de maatregel en, meer bepaald, uit het deskundigenverslag dat is opgemaakt ter uitvoering van de beschikking waartegen derdenverzet is gedaan (1). (1) Zie concl. O.M. in Pas. 2013, nr. … 2 mei 2013
C.2012.0150.F
AC nr. ...
BEVOEGDHEID EN AANLEG BURGERLIJKE ZAKEN Burgerlijke zaken ‐ Bevoegdheid ‐ Volstrekte bevoegdheid (materiële ‐ peroonlijke) ‐ Hoger beroep ‐ Devolutieve werking ‐ Grenzen ‐ Keuze van de partijen ‐ Aanhangigmaking ‐ Bevoegdheid van de rechter Hoewel, luidens artikel 1068, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek, hoger beroep tegen een eindvonnis of tegen een vonnis alvorens recht te doen het geschil zelf bij de rechter in hoger beroep aanhangig maakt, stellen de partijen zelf, door het principaal of incidenteel beroep, de grenzen vast waarbinnen de rechter in hoger beroep uitspraak moet doen over de geschillen die bij de eerste rechter aanhangig zijn gemaakt (1). (1) Zie concl. O.M. in Pas. 2013, nr. … ‐ Artt. 9, 601bis, 602, eerste lid, 643, en 1068, eerste lid Gerechtelijk Wetboek 2 mei 2013
C.2012.0534.F
AC nr. ...
Burgerlijke zaken ‐ Bevoegdheid ‐ Volstrekte bevoegdheid (materiële ‐ peroonlijke) ‐ Hoger beroep ‐ Devolutieve werking ‐ Grenzen ‐ Keuze van de partijen ‐ Aanhangigmaking ‐ Bevoegdheid van de rechter Aangezien geen enkel hoger beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechter over zijn eigen volstrekte bevoegdheid, diende de appelrechter geen uitspraak te doen over de bevoegdheid van de eerste rechter (1). (1) Zie concl. O.M. in Pas. 2013, nr. … ‐ Artt. 9, 601bis, 602, eerste lid, 643, en 1068, eerste lid Gerechtelijk Wetboek 2 mei 2013
C.2012.0534.F
AC nr. ...
BURGERLIJKE RECHTSVORDERING Uit de artikelen 2.4, 3.4 en 9.3 van het Verdrag van Aarhus van 25 juni 1998 volgt dat België op zich de verplichting heeft genomen om verenigingen die de bevordering van de milieubescherming tot doel hebben de toegang tot de rechter te verzekeren ingeval zij met de bepalingen van het nationale milieurecht strijdig handelen en nalaten van privé‐personen en overheidsinstanties willen betwisten voor zover zij daartoe voldoen aan de in het nationale recht vastgelegde criteria; die criteria mogen niet zodanig worden omschreven of uitgelegd dat zij de toegang van deze verenigingen in dergelijk geval onmogelijk maken; de rechter vermag de in het nationale recht neergelegde criteria uit te leggen in overeenstemming met de doelstellingen van artikel 9.3 Verdrag van Aarhus. ‐ Artt. 2.4, 3.4 en 9.3 Verdrag 25 juni 1998 betreffende toegang tot informatie, inspraak in besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden 11 juni 2013
P.2012.1389.N
AC nr. ... 5/ 25
LiberCas
8/2013
Overeenkomstig artikel 265 Wetboek van Vennootschappen kunnen gewezen zaakvoerders alsmede andere personen persoonlijk en al dan niet hoofdelijk aansprakelijk worden verklaard voor het geheel of een deel van de schulden van de vennootschap ten belope van het tekort indien komt vast te staan dat een door hen begane, kennelijk grove fout heeft bijgedragen tot het faillissement; dit tekort kan ook geheel of ten dele een schade vormen die het gevolg is van een door de strafrechter bewezen verklaard misdrijf, en waarvan de vergoeding door de curator van het faillissement namens de massa der schuldeisers voor de strafrechter kan gevorderd worden. 18 juni 2013
P.2012.1412.N
AC nr. ...
Volgens artikel 3 Voorafgaande Titel Wetboek van Strafvordering behoort de rechtsvordering tot herstel van schade aan hen die de schade hebben geleden; zij dienen te doen blijken van een rechtstreeks en persoonlijk belang; indien een dergelijke rechtsvordering wordt ingesteld door een rechtspersoon die zich krachtens zijn statuten tot doel heeft gesteld de milieubescherming te bevorderen en ertoe strekt het met de bepalingen van het nationale milieurecht strijdig geacht handelen en nalaten van privé‐personen en overheidsinstanties te betwisten voldoet die rechtspersoon op het vlak van belang aan de ontvankelijkheidsvereiste voor het instellen van een rechtsvordering. ‐ Art. 3 Voorafgaande titel van het Wetboek van Strafvordering 11 juni 2013
P.2012.1389.N
AC nr. ...
Geen enkele bepaling verbiedt het openbaar ministerie een advies uit te brengen voor die strafrechter die uitspraak moet doen over de burgerlijke rechtsvordering die samen met de strafvordering is ingesteld. 12 juni 2013
P.2012.1426.F
AC nr. ...
CASSATIE VERNIETIGING. OMVANG Vernietiging ‐ Omvang ‐ Algemeen ‐ Kamer van inbeschuldigingstelling ‐ Onderzoek van de regelmatigheid van de procedure ‐ Niet‐oproeping van één der partijen ‐ Cassatieberoep van de niet‐opgeroepen partij ‐ Ontvankelijk cassatieberoep van andere partijen ‐ Vernietiging Conclusie van eerste advocaat‐generaal Duinslaeger.
18 juni 2013
P.2013.0528.N
AC nr. ...
Vernietiging ‐ Omvang ‐ Algemeen ‐ Kamer van inbeschuldigingstelling ‐ Onderzoek van de regelmatigheid van de procedure ‐ Niet‐oproeping van één der partijen ‐ Cassatieberoep van de niet‐opgeroepen partij ‐ Ontvankelijk cassatieberoep van andere partijen ‐ Vernietiging Wanneer een arrest van de kamer van inbeschuldigingstelling, dat bij toepassing van artikel 235bis Wetboek van Strafvordering uitspraak doet over de regelmatigheid van de procedure, wordt vernietigd omwille van een miskenning van het recht op tegenspraak wegens het niet oproepen of horen van een partij, brengt de vernietiging op het cassatieberoep van deze partij als eiser, ook de vernietiging mee van de beslissing in zoverre zij betrekking heeft op de andere eisers, die een ontvankelijk cassatieberoep aantekenden. 18 juni 2013
P.2013.0528.N
AC nr. ...
6/ 25
LiberCas
8/2013
CASSATIEMIDDELEN BURGERLIJKE ZAKEN Burgerlijke zaken ‐ Onaantastbare beoordeling door feitenrechter ‐ Vennootschap ‐ Vennootschapsorgaan ‐ Overeenkomst ‐ Persoonlijke verbintenis van het orgaan De feitenrechter beoordeelt in functie van de elementen van de zaak op onaantastbare wijze of een persoon met de hoedanigheid van vennootschapsorgaan in eigen naam of in naam van die vennootschap is opgetreden en of hij in dat geval de medecontractant hiervan in kennis heeft gesteld (1). (1) Cass. 31 mei 1957, AC 1957, p. 826 e.v., met de conclusie van procureur‐generaal Hayoit de Termicourt in Pas. I, 1957, p. 1183. 27 mei 2013
C.2012.0249.F
AC nr. ...
Burgerlijke zaken ‐ Belang ‐ Bevoegdheid ‐ Administratieve rechtscolleges ‐ Oprichting Een procespartij kan in cassatie niet opkomen tegen een beslissing nopens de rechtspleging die in overeenstemming met haar conclusie is gewezen (1). (1) Cass. (volt. zitt.) 31 jan. 2008, AR C.05.0372.N, AC 2008, nr. 74, met concl. van advocaat‐generaal G. DUBRULLE.
3 mei 2013
C.2012.0350.N
AC nr. ...
COLLECTIEVE SCHULDENREGELING Artikel 1675/13, §6, van het Gerechtelijk Wetboek dat bepaalt dat de rechter, bij het opstellen van de regeling, moet toezien op de prioritaire betaling van de schulden, die het recht van de verzoeker en zijn gezin om een menswaardig leven te leiden in het gedrang brengen, bedoelt met laatstgenoemden niet de schuldeisers van onderhoudsgelden van de schuldenaar die niet onder hetzelfde dak wonen (1). (1) Zie de conclusie van het openbaar ministerie in Pas. nr. … ‐ Art. 1675/13, § 6 Gerechtelijk Wetboek 27 mei 2013
S.2012.0063.F
AC nr. ...
De gerechtelijke aanzuiveringsregeling kan de kwijtschelding van kapitaal verlenen van de schulden van onderhoudsgelden die vervallen zijn vóór de uitspraak houdende vaststelling van die regeling (1). (1) Zie de conclusie van het openbaar ministerie in Pas. nr. … ‐ Artt. 1675/2, § 3, 1675/7, § 3 en 1675/13, § 3 Gerechtelijk Wetboek 27 mei 2013
S.2012.0063.F
AC nr. ...
DERDENVERZET De rechter die van een derdenverzet kennisneemt, moet, in dezelfde omstandigheden als de eerste rechter, nagaan of de procedure op verzoekschrift regelmatig is en of de door de eerste rechter bevolen maatregelen gegrond zijn (1). (1) Zie concl. O.M. in Pas. 2013, nr. … 2 mei 2013
C.2012.0150.F
AC nr. ...
7/ 25
LiberCas
8/2013
Inzake de positie van de derde oefent de rechter die van het derdenverzet kennisneemt, zijn volledige rechtsmacht uit over hetgeen in de litigieuze beslissing is beslist; binnen die grenzen mag de derde alle middelen in feite en in rechte aanvoeren en wordt hij hierbij, in beginsel, niet beperkt door de proceshouding van de verzoeker in het oorspronkelijke geding (1). (1) Zie concl. O.M. in Pas. 2013, nr. … 2 mei 2013
C.2012.0150.F
AC nr. ...
De aanwijzingen van een inbreuk op het intellectueel eigendomsrecht, op grond waarvan de beschrijvende maatregel kan worden bevolen, moeten worden vastgesteld op de datum waarop de eerste rechter op het eenzijdig verzoekschrift uitspraak doet; de aanwijzingen van een inbreuk op dat recht kunnen bijgevolg niet worden afgeleid uit de gegevens van de uitvoering zelf van de maatregel en, meer bepaald, uit het deskundigenverslag dat is opgemaakt ter uitvoering van de beschikking waartegen derdenverzet is gedaan (1). (1) Zie concl. O.M. in Pas. 2013, nr. … 2 mei 2013
C.2012.0150.F
AC nr. ...
C.2011.0513.N
AC nr. ...
DESKUNDIGENONDERZOEK Conclusie van advocaat‐generaal VANDEWAL.
3 mei 2013
Conclusie van advocaat‐generaal VANDEWAL.
3 mei 2013
C.2011.0513.N
AC nr. ...
Conclusie van advocaat‐generaal VANDEWAL.
3 mei 2013
C.2011.0513.N
AC nr. ...
De bevoegdheid van de Commissie voor de Gerechtskosten is beperkt tot het beslechten van geschillen over de taxatie van honoraria van deskundigen; zij heeft geen rechtsmacht om te oordelen over de toekenning van verwijlintresten (1). (1) Zie de concl. van het O.M.
‐ Artt. 1, 2 en 78 KB 28 dec. 1950 ‐ Art. 5, § 1, eerste lid Programmawet 27 dec. 2006 3 mei 2013
C.2011.0513.N
AC nr. ...
De verbintenis inzake de betaling van de honoraria van deskundigen heeft de betaling van een geldsom tot voorwerp (1). (1) Zie de concl. van het O.M. ‐ Artt. 1, 2 en 78 KB 28 dec. 1950 ‐ Art. 1153, eerste lid Burgerlijk Wetboek ‐ Artt. 2 tot 5 Programmawet 27 dec. 2006 3 mei 2013
C.2011.0513.N
AC nr. ... 8/ 25
LiberCas
8/2013
De Commissie voor Gerechtskosten, die werd opgericht bij koninklijk besluit, beslecht betwistingen over de taxatie van honoraria van deskundigen als administratieve overheid en niet als administratief rechtscollege (1). (1) Zie de concl. van het O.M.
‐ Artt. 146 en 161 Grondwet 1994 ‐ Artt. 1, 2 en 78 KB 28 dec. 1950 3 mei 2013
C.2011.0513.N
AC nr. ...
DOUANE EN ACCIJNZEN Onder smokkelfeit of smokkelpoging in de zin van artikel 322 AWDA wordt niet enkel verstaan de in‐ of uitvoer van goederen met ontduiking van rechten, maar elke onregelmatigheid inzake een douane‐verrichting. ‐ Art. 322 Algemene Wet 18 juli 1977 inzake douane en accijnzen 28 mei 2013
P.2011.1206.N
AC nr. ...
Een door de artikelen 47sexies en 47septies Wetboek van Strafvordering bedoelde observatiemaatregel kan niet worden beschouwd als een inbeslagneming in de zin van artikel 233, eerste lid, d, CDW, zoals uitgelegd door het Hof van Justitie met het arrest van 29 april 2010; door het bevelen van een dergelijke observatiemaatregel nemen de autoriteiten niet fysiek de feitelijke macht over de geobserveerde goederen over; de goederen worden niet onttrokken aan de vrije beschikking van de eigenaar en de autoriteiten nemen de goederen niet onder zich; de mogelijkheid bestaat dat de goederen alsnog in het economisch circuit van de lidstaten komen. ‐ Art. 233, eerste lid, d EEG‐Verordening nr. 2913/92 van de Raad van 12 okt. 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek ‐ Artt. 47sexies en 47septies Wetboek van Strafvordering 28 mei 2013
P.2011.1707.N
AC nr. ...
ERFDIENSTBAARHEID Het perceel dat zelf geen toegang heeft tot de openbare weg is niet ingesloten als het toegang kan nemen tot de openbare weg over het erf van de eigenaar van dat perceel; het is daarbij vereist maar voldoende dat de toegang over het erf van de eigenaar van het perceel dat geen toegang heeft tot de openbare weg, kan ingericht worden zonder overdreven onkosten of ongemakken, hetzij op het perceel waarvoor uitweg wordt gevorderd, hetzij op het erf van dezelfde eigenaar waarover de uitweg kan worden genomen. ‐ Art. 682, § 1 Burgerlijk Wetboek 3 mei 2013
C.2012.0503.N
AC nr. ...
De eigenaar van een perceel dat zelf geen toegang heeft tot de openbare weg kan slechts een uitweg vorderen over de erven van zijn naburen als zijn perceel is ingesloten. ‐ Art. 682, § 1 Burgerlijk Wetboek 3 mei 2013
C.2012.0503.N
AC nr. ...
9/ 25
LiberCas
8/2013
FAILLISSEMENT, FAILLISSEMENTSAKOORD EN GERECHTELIJ ALLERLEI Allerlei ‐ Vennootschap ‐ Tekort ‐ Zaakvoerders en andere personen die door een kennelijk grove fout hebben bijgedragen tot het faillissement ‐ Tekort als schade wegens misdrijf ‐ Curator ‐ Vordering tot schadevergoeding voor de strafrechter Overeenkomstig artikel 265 Wetboek van Vennootschappen kunnen gewezen zaakvoerders alsmede andere personen persoonlijk en al dan niet hoofdelijk aansprakelijk worden verklaard voor het geheel of een deel van de schulden van de vennootschap ten belope van het tekort indien komt vast te staan dat een door hen begane, kennelijk grove fout heeft bijgedragen tot het faillissement; dit tekort kan ook geheel of ten dele een schade vormen die het gevolg is van een door de strafrechter bewezen verklaard misdrijf, en waarvan de vergoeding door de curator van het faillissement namens de massa der schuldeisers voor de strafrechter kan gevorderd worden.
18 juni 2013
P.2012.1412.N
AC nr. ...
BEVOORRECHTE EN HYPOTHECAIRE SCHULDEISERS Bevoorrechte en hypothecaire schuldeisers ‐ Curator ‐ Hypothecaire inschrijving namens de gezamenlijke schuldeisers De hypothecaire inschrijving die de curator namens de gezamenlijke schuldeisers neemt op de onroerende goederen van de gefailleerde heeft niet tot gevolg dat er in het voordeel van de boedel een nieuwe waarborg wordt gesteld die de volgorde wijzigt waarin de rechten van voorrang tijdens het faillissement worden uitgeoefend. ‐ Art. 57, derde lid Wet 8 aug. 1997 ‐ Art. 487, derde lid Wetboek van Koophandel 2 mei 2013
C.2010.0484.F
AC nr. ...
GEVOLGEN (PERSONEN, GOEDEREN, VERBINTENISSEN) Gevolgen (personen, goederen, verbintenissen) ‐ Curators ‐ Lopende overeenkomst ‐ Beslissing tot beëindiging ‐ Gevolg ‐ Schulden ‐ Tussen vonnis van faillietverklaring en beëindiging overeenkomst ‐ Aard Indien de curators niet worden aangemaand om een beslissing te nemen over het lot van een lopende overeenkomst en zij beslissen om de overeenkomst te beëindigen, dan gelden de schulden die ontstaan tussen het vonnis van faillietverklaring en de beëindiging van de overeenkomst als schulden in de boedel. ‐ Art. 46, § 1 Wet 8 aug. 1997 3 mei 2013
C.2012.0350.N
AC nr. ...
Gevolgen (personen, goederen, verbintenissen) ‐ Curator ‐ Lopende huurovereenkomst ‐ Beëindiging ‐ Onroerend goed ‐ verder gebruik ‐ Bezettingsvergoeding ‐ Schuld ‐ Aard Wanneer na een faillissement de curator de lopende huurovereenkomst beëindigt doch het onroerend goed verder gebruikt met het oog op het passend beheer van de failliete boedel, is de verschuldigde bezettingsvergoeding een schuld van de boedel. ‐ Art. 99 Wet 8 aug. 1997 3 mei 2013
C.2012.0350.N
AC nr. ... 10/ 25
LiberCas
8/2013
GERECHTSKOSTEN BURGERLIJKE ZAKEN Burgerlijke zaken ‐ Procedure voor de feitenrechter ‐ Meerdere partijen in het gelijk gesteld ‐ Rechtsplegingsvergoeding ‐ Berekening en verdeling Onverminderd de toepassing van artikel 1022, derde lid, van het Gerechtelijk Wetboek, heeft, wanneer meerdere partijen in het gelijk zijn gesteld, ieder van hen afzonderlijk recht op een rechtsplegingsvergoeding, ongeacht of zij al dan niet samen met één of meerdere andere in het gelijkgestelde partijen worden bijgestaan door eenzelfde advocaat en ongeacht of zij al dan niet in dezelfde zin hebben geconcludeerd; het totaal van de ten laste van de in het ongelijk gestelde partij toegekende rechtsplegingsvergoedingen mag echter niet meer bedragen dan het dubbel van de maximale rechtsplegingsvergoeding waarop de begunstigde die gerechtigd is om de hoogste vergoeding te eisen, aanspraak kan maken (1). (1) Zie Cass. 9 nov. 2011, AR P.11.0886.F, AC 2011, nr. 606, met concl. van advocaat‐generaal D. VANDERMEERSCH in Pas. 2011, nr. 606. ‐ Art. 1022, eerste, derde en vijfde lid Gerechtelijk Wetboek 3 mei 2013
C.2012.0350.N
AC nr. ...
STRAFZAKEN Strafzaken ‐ Algemeen ‐ Veroordeling tot de rechtsplegingsvergoeding ‐ In het ongelijk gestelde burgerlijke partij ‐ Bepalingen van de wet van 21 april 2007 ‐ Werking in de tijd Artikel 13 van de wet van 21 april 2007 betreffende de verhaalbaarheid van de erelonen en de kosten verbonden aan de bijstand van een advocaat, dat bepaalt dat alle overige artikelen van die wet van toepassing zijn op de zaken die hangende zijn op het moment dat ze in werking treden, waarvan de datum door artikel 10 van het koninklijk besluit van 26 oktober 2007 tot vaststelling van het tarief van de rechtsplegingsvergoeding bedoeld in artikel 1022 van het Gerechtelijk Wetboek is vastgesteld op 1 januari 2008, verleent die wet geen terugwerkende kracht maar bepaalt alleen dat ze onmiddellijk moet worden toegepast. 12 juni 2013
P.2012.1426.F
AC nr. ...
Strafzaken ‐ Allerlei ‐ Tarief strafzaken ‐ Deskundigen ‐ Honoraria ‐ Taxatie ‐ Commissie voor de gerechtskosten ‐ Opdracht ‐ Aard De Commissie voor Gerechtskosten, die werd opgericht bij koninklijk besluit, beslecht betwistingen over de taxatie van honoraria van deskundigen als administratieve overheid en niet als administratief rechtscollege (1). (1) Zie de concl. van het O.M. ‐ Artt. 146 en 161 Grondwet 1994 ‐ Artt. 1, 2 en 78 KB 28 dec. 1950 3 mei 2013
C.2011.0513.N
AC nr. ...
Strafzaken ‐ Allerlei ‐ Tarief strafzaken ‐ Deskundigen ‐ Honoraria ‐ Taxatie ‐ Commissie voor de gerechtskosten ‐ Opdracht ‐ Aard Conclusie van advocaat‐generaal VANDEWAL.
3 mei 2013
C.2011.0513.N
AC nr. ... 11/ 25
LiberCas
8/2013
Strafzaken ‐ Allerlei ‐ Tarief strafzaken ‐ Deskundigen ‐ Honoraria ‐ Taxatie ‐ Commissie voor de gerechtskosten ‐ Bevoegdheid ‐ Verwijlintresten Conclusie van advocaat‐generaal VANDEWAL.
3 mei 2013
C.2011.0513.N
AC nr. ...
Strafzaken ‐ Allerlei ‐ Tarief strafzaken ‐ Deskundigen ‐ Honoraria ‐ Taxatie ‐ Commissie voor de gerechtskosten ‐ Bevoegdheid ‐ Verwijlintresten De bevoegdheid van de Commissie voor de Gerechtskosten is beperkt tot het beslechten van geschillen over de taxatie van honoraria van deskundigen; zij heeft geen rechtsmacht om te oordelen over de toekenning van verwijlintresten (1). (1) Zie de concl. van het O.M. ‐ Artt. 1, 2 en 78 KB 28 dec. 1950 ‐ Art. 5, § 1, eerste lid Programmawet 27 dec. 2006 3 mei 2013
C.2011.0513.N
AC nr. ...
GRONDWET GRONDWET 1994 (ART. 100 TOT EINDE) GRONDWET 1994 (ART. 100 TOT EINDE) ‐ Art. 161 ‐ Administratieve rechtscolleges ‐ Oprichting ‐ Bevoegdheid Het behoort in beginsel tot de bevoegdheid van de wetgever om administratieve rechtscolleges op te richten; minstens moet de wetgever de Koning machtigen om een administratief rechtscollege in te stellen (1). (1) Zie de concl. van het O.M.
‐ Art. 161 Grondwet 1994 3 mei 2013
C.2011.0513.N
AC nr. ...
GRONDWET 1994 (ART. 100 TOT EINDE) ‐ Art. 161 ‐ Administratieve rechtscolleges ‐ Oprichting ‐ Bevoegdheid Conclusie van advocaat‐generaal VANDEWAL.
3 mei 2013
C.2011.0513.N
AC nr. ...
GRONDWETTELIJK HOF
12/ 25
LiberCas
8/2013
Artikel 70, § 2, eerste lid, van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het het de rechtbank van eerste aanleg niet mogelijk maakt de in dit artikel voorgeschreven geldboete gepaard te laten gaan met uitstel; die vaststelling van gedeeltelijke ongrondwettigheid heeft echter niet tot gevolg dat die bepaling, in afwachting van een optreden van de wetgever, niet meer zou kunnen worden toegepast door de gerechten wanneer zij vaststellen dat de misdrijven vaststaan, dat het bedrag van de geldboete niet onevenredig is met de ernst van het misdrijf en dat er geen reden zou zijn geweest om uitstel te verlenen zelfs indien de wet in die maatregel had voorzien (1). (1) Zie concl. O.M. in Pas., 2013, nr. ***. ‐ Art. 70, § 2, eerste lid Wetboek van de Belasting over de Toegevoegde Waarde 20 juni 2013
F.2011.0007.F
AC nr. ...
HELING Het bestaan van het in artikel 505, §1, 3°, van het Strafwetboek bedoelde misdrijf hangt niet af van de veroordeling van een andere beklaagde wegens het misdrijf waaruit de vermogensvoordelen zijn voortgekomen; het volstaat dat de wederrechtelijke oorsprong en de kennis die de dader daarvan had bewezen zijn, wat niet vereist dat de misdaad of het wanbedrijf worden gepreciseerd met behulp waarvan de vermogensvoordelen zijn verkregen, voor zover de rechter, op grond van de aan zijn beoordeling voorgelegde feitelijke gegevens, de wettelijke herkomst van die voordelen volledig kan uitsluiten (1). (1) Cass. 29 sept. 2010, AR P.10.0566.F, AC 2010, nr. 559. ‐ Art. 505, eerste lid, 3° Strafwetboek 12 juni 2013
P.2013.0312.F
AC nr. ...
Een aan de gang zijnde vervolging van het basisdelict, verplicht de rechter bij wie witwassing aanhangig is gemaakt niet om de berechting van de zaak op te schorten. ‐ Art. 505 Strafwetboek 12 juni 2013
P.2013.0312.F
AC nr. ...
HOGER BEROEP BURGERLIJKE ZAKEN (HANDELSZAKEN EN SOCIALE ZAKEN INBEGREPEN) Burgerlijke zaken (handelszaken en sociale zaken inbegrepen) ‐ Gevolgen ‐ bevoegdheid van de rechter ‐ Gevolgen ‐ Devolutieve werking ‐ Grenzen ‐ Keuze van de partijen ‐ Aanhangigmaking ‐ Bevoegdheid van de rechter Hoewel, luidens artikel 1068, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek, hoger beroep tegen een eindvonnis of tegen een vonnis alvorens recht te doen het geschil zelf bij de rechter in hoger beroep aanhangig maakt, stellen de partijen zelf, door het principaal of incidenteel beroep, de grenzen vast waarbinnen de rechter in hoger beroep uitspraak moet doen over de geschillen die bij de eerste rechter aanhangig zijn gemaakt (1). (1) Zie concl. O.M. in Pas. 2013, nr. … ‐ Artt. 9, 601bis, 602, eerste lid, 643, en 1068, eerste lid Gerechtelijk Wetboek 2 mei 2013
C.2012.0534.F
AC nr. ...
Burgerlijke zaken (handelszaken en sociale zaken inbegrepen) ‐ Gevolgen ‐ bevoegdheid van de rechter ‐ Gevolgen ‐ Devolutieve werking ‐ Grenzen ‐ Keuze van de partijen ‐ Aanhangigmaking ‐ Bevoegdheid van de rechter 13/ 25
LiberCas
8/2013
Aangezien geen enkel hoger beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechter over zijn eigen volstrekte bevoegdheid, diende de appelrechter geen uitspraak te doen over de bevoegdheid van de eerste rechter (1). (1) Zie concl. O.M. in Pas. 2013, nr. … ‐ Artt. 9, 601bis, 602, eerste lid, 643, en 1068, eerste lid Gerechtelijk Wetboek 2 mei 2013
C.2012.0534.F
AC nr. ...
STRAFZAKEN (DOUANE EN ACCIJNZEN INBEGREPEN) Strafzaken (douane en accijnzen inbegrepen) ‐ Allerlei ‐ Straf opgelegd in eerste aanleg voor verschillende misdrijven ‐ Hoger beroep ‐ Vrijspraak voor één en veroordeling voor de overige telastleggingen ‐ Strafmaat De strafmaat hangt niet alleen af van het aantal telastleggingen die als vaststaand worden beschouwd, zodat de vrijspraak die voor één daarvan in hoger beroep is beslist, niet noodzakelijk in de weg staat aan de handhaving en zelfs de verzwaring van de straf die de eerste rechter heeft gesteld op het geheel van de misdrijven die hij bewezen had verklaard. 19 juni 2013
P.2013.0788.F
AC nr. ...
Strafzaken (douane en accijnzen inbegrepen) ‐ Incidenteel beroep ‐ Voorwaarde ‐ Gedaagde in hoger beroep Alleen de gedaagde in hoger beroep kan incidenteel beroep instellen; een partij is slechts gedaagde in hoger beroep wanneer een principaal of incidenteel beroep tegen haar is ingesteld, wat inhoudt dat een partij in hoger beroep voor de appelrechters een vordering heeft ingesteld die haar belangen kan schaden en die geen vordering tot bindendverklaring van het arrest is (1). (1) Zie Cass. 19 feb. 2002, AR P.00.1173.N, AC 2002, nr. 116; Cass. 19 sep. 2003, AR C.02.0490.F, AC 2003, nr. 442, met concl. adv.‐gen. Henkes. ‐ Art. 203, § 4 Wetboek van Strafvordering ‐ Art. 1054 Gerechtelijk Wetboek 19 juni 2013
P.2012.1282.F
AC nr. ...
HUUR VAN GOEDEREN HUISHUUR Huishuur ‐ Einde (opzegging, verlenging, enz.) ‐ Opzegging door de verhuurder voor eigen gebruik ‐ Termijn voor de betrekking van het goed ‐ Verlenging ‐ Teruggave van het goed ‐ Begrip ‐ Gevolg ‐ Beoordeling door de rechter De teruggave van het goed door de huurder die in geval van verlenging geldt als vertrekpunt voor de termijn van een jaar, moet volledig zijn, dit wil zeggen moet betrekking hebben op het ganse onroerend goed dat het voorwerp uitmaakt van het huurcontract; hieruit volgt dat wanneer bepaalde delen van het gehuurde goed niet ter vrije beschikking worden gesteld van de verhuurder, er in beginsel geen teruggave is; de rechter kan bij zijn beoordeling of de teruggave volledig is, rekening houden met alle relevante feitelijke omstandigheden. ‐ Art. 3, § 2, derde en vierde lid Wet houdende wijziging van de bepalingen van het Burgerlijk wetboek inzake huishuur 24 mei 2013
C.2012.0456.N
AC nr. ...
INDEPLAATSSTELLING 14/ 25
LiberCas
8/2013
De rechter kan reeds vooraleer de benadeelde werd vergoed, een tussen de mededaders op subrogatie gesteunde vrijwaringsvordering inwilligen op voorwaarde van een daadwerkelijke betaling (1). (1) Het O.M. concludeerde tot verwerping gezien het van oordeel was dat het eerste middel het Hof noopte tot een onderzoek van feiten, waarvoor het niet bevoegd is. ‐ Art. 1251, 3° Burgerlijk Wetboek 3 mei 2013
C.2012.0378.N
AC nr. ...
Wanneer de schade is veroorzaakt door de samenlopende fouten van verschillende personen, staat het aan de rechter om, in de verhouding tussen degenen die deze fouten hebben begaan, te oordelen in welke mate de fout van ieder van hen heeft bijgedragen tot de schade en op basis daarvan het aandeel te bepalen dat een van de daders die de schadelijder heeft vergoed, van de anderen kan terugvorderen (1). (1) Het O.M. concludeerde tot verwerping gezien het van oordeel was dat het eerste middel het Hof noopte tot een onderzoek van feiten, waarvoor het niet bevoegd is.
‐ Art. 1251, 3° Burgerlijk Wetboek 3 mei 2013
C.2012.0378.N
AC nr. ...
C.2012.0425.N
AC nr. ...
Conclusie van advocaat‐generaal Vandewal.
3 mei 2013
Uit artikel 14, §3, tweede lid, van de Arbeidsongevallenwet Overheidspersoneel volgt niet dat het de bedoeling was van de wetgever de last van de uitgaven definitief ten laste te laten van de overheid (1). (1) Zie de concl. van het O.M. ‐ Art. 14, § 3, tweede lid Wet van 3 juli 1967 betreffende (de preventie van of) de schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector 3 mei 2013
C.2012.0425.N
AC nr. ...
INTEREST MORATOIRE INTERESTEN Moratoire interest ‐ Gerechtskosten ‐ Strafzaken ‐ Tarief strafzaken ‐ Deskundigen ‐ Honoraria ‐ Taxatie ‐ Commissie voor de gerechtskosten ‐ Bevoegdheid Conclusie van advocaat‐generaal VANDEWAL.
3 mei 2013
C.2011.0513.N
AC nr. ...
Moratoire interest ‐ Deskundigenonderzoek ‐ Honoraria ‐ Verbintenis tot betaling ‐ Voorwerp De verbintenis inzake de betaling van de honoraria van deskundigen heeft de betaling van een geldsom tot voorwerp (1). (1) Zie de concl. van het O.M.
15/ 25
LiberCas
8/2013
‐ Artt. 1, 2 en 78 KB 28 dec. 1950 ‐ Art. 1153, eerste lid Burgerlijk Wetboek ‐ Artt. 2 tot 5 Programmawet 27 dec. 2006 3 mei 2013
C.2011.0513.N
AC nr. ...
Moratoire interest ‐ Gerechtskosten ‐ Strafzaken ‐ Tarief strafzaken ‐ Deskundigen ‐ Honoraria ‐ Taxatie ‐ Commissie voor de gerechtskosten ‐ Bevoegdheid De bevoegdheid van de Commissie voor de Gerechtskosten is beperkt tot het beslechten van geschillen over de taxatie van honoraria van deskundigen; zij heeft geen rechtsmacht om te oordelen over de toekenning van verwijlintresten (1). (1) Zie de concl. van het O.M.
‐ Artt. 1, 2 en 78 KB 28 dec. 1950 ‐ Art. 5, § 1, eerste lid Programmawet 27 dec. 2006 3 mei 2013
C.2011.0513.N
AC nr. ...
Moratoire interest ‐ Deskundigenonderzoek ‐ Honoraria ‐ Verbintenis tot betaling ‐ Voorwerp Conclusie van advocaat‐generaal VANDEWAL.
3 mei 2013
C.2011.0513.N
AC nr. ...
INTERNATIONALE VERDRAGEN Uit de artikelen 2.4, 3.4 en 9.3 van het Verdrag van Aarhus van 25 juni 1998 volgt dat België op zich de verplichting heeft genomen om verenigingen die de bevordering van de milieubescherming tot doel hebben de toegang tot de rechter te verzekeren ingeval zij met de bepalingen van het nationale milieurecht strijdig handelen en nalaten van privé‐personen en overheidsinstanties willen betwisten voor zover zij daartoe voldoen aan de in het nationale recht vastgelegde criteria; die criteria mogen niet zodanig worden omschreven of uitgelegd dat zij de toegang van deze verenigingen in dergelijk geval onmogelijk maken; de rechter vermag de in het nationale recht neergelegde criteria uit te leggen in overeenstemming met de doelstellingen van artikel 9.3 Verdrag van Aarhus. ‐ Artt. 2.4, 3.4 en 9.3 Verdrag 25 juni 1998 betreffende toegang tot informatie, inspraak in besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden 11 juni 2013
P.2012.1389.N
AC nr. ...
MACHTEN UITVOERENDE MACHT Uitvoerende macht ‐ Bevoegdheid ‐ Administratieve rechtscolleges ‐ Oprichting Conclusie van advocaat‐generaal VANDEWAL.
3 mei 2013
C.2011.0513.N
AC nr. ...
Uitvoerende macht ‐ Bevoegdheid ‐ Administratieve rechtscolleges ‐ Oprichting 16/ 25
LiberCas
8/2013
Het behoort in beginsel tot de bevoegdheid van de wetgever om administratieve rechtscolleges op te richten; minstens moet de wetgever de Koning machtigen om een administratief rechtscollege in te stellen (1). (1) Zie de concl. van het O.M.
‐ Art. 161 Grondwet 1994 3 mei 2013
C.2011.0513.N
AC nr. ...
WETGEVENDE MACHT Wetgevende macht ‐ Bevoegdheid ‐ Administratieve rechtscolleges ‐ Oprichting Het behoort in beginsel tot de bevoegdheid van de wetgever om administratieve rechtscolleges op te richten; minstens moet de wetgever de Koning machtigen om een administratief rechtscollege in te stellen (1). (1) Zie de concl. van het O.M. ‐ Art. 161 Grondwet 1994 3 mei 2013
C.2011.0513.N
AC nr. ...
Wetgevende macht ‐ Bevoegdheid ‐ Administratieve rechtscolleges ‐ Oprichting Conclusie van advocaat‐generaal VANDEWAL. 3 mei 2013
C.2011.0513.N
AC nr. ...
MILIEURECHT Volgens artikel 3 Voorafgaande Titel Wetboek van Strafvordering behoort de rechtsvordering tot herstel van schade aan hen die de schade hebben geleden; zij dienen te doen blijken van een rechtstreeks en persoonlijk belang; indien een dergelijke rechtsvordering wordt ingesteld door een rechtspersoon die zich krachtens zijn statuten tot doel heeft gesteld de milieubescherming te bevorderen en ertoe strekt het met de bepalingen van het nationale milieurecht strijdig geacht handelen en nalaten van privé‐personen en overheidsinstanties te betwisten voldoet die rechtspersoon op het vlak van belang aan de ontvankelijkheidsvereiste voor het instellen van een rechtsvordering. ‐ Art. 3 Voorafgaande titel van het Wetboek van Strafvordering 11 juni 2013
P.2012.1389.N
AC nr. ...
Uit de artikelen 2.4, 3.4 en 9.3 van het Verdrag van Aarhus van 25 juni 1998 volgt dat België op zich de verplichting heeft genomen om verenigingen die de bevordering van de milieubescherming tot doel hebben de toegang tot de rechter te verzekeren ingeval zij met de bepalingen van het nationale milieurecht strijdig handelen en nalaten van privé‐personen en overheidsinstanties willen betwisten voor zover zij daartoe voldoen aan de in het nationale recht vastgelegde criteria; die criteria mogen niet zodanig worden omschreven of uitgelegd dat zij de toegang van deze verenigingen in dergelijk geval onmogelijk maken; de rechter vermag de in het nationale recht neergelegde criteria uit te leggen in overeenstemming met de doelstellingen van artikel 9.3 Verdrag van Aarhus. ‐ Artt. 2.4, 3.4 en 9.3 Verdrag 25 juni 1998 betreffende toegang tot informatie, inspraak in besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden 17/ 25
LiberCas 11 juni 2013
8/2013 P.2012.1389.N
AC nr. ...
ONDERZOEK (IN STRAFZAKEN) Wanneer een inverdenkinggestelde de nietigheid van een onderzoekshandeling en van de daaropvolgende rechtspleging opwerpt, om het bestaan te betwisten van ernstige aanwijzingen van schuld die de voorlopige hechtenis verantwoorden, dient het onderzoeksgerecht, dat hier niet met toepassing van artikel 235bis van het Wetboek van Strafvordering handelt, alleen een onderzoek prima facie van de aangevoerde onregelmatigheid te verrichten (1). (1) Cass. 11 feb. 2004, AR P.04.0203.F, AC 2004, nr. 74. ‐ Art. 21, § 4 Wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis 12 juni 2013
P.2013.0994.F
AC nr. ...
Uit artikel 235bis, § 4, Wetboek van Strafvordering, dat bepaalt dat de kamer van inbeschuldigingstelling die ambtshalve, op vordering van het openbaar ministerie of op verzoek van één van de partijen de regelmatigheid van de haar voorgelegde procedure onderzoekt, de opmerkingen hoort van de procureur‐generaal, de burgerlijke partij en de inverdenkinggestelde en artikel 61bis, tweede lid, Wetboek van Strafvordering, dat bepaalt dat eenieder tegen wie de strafvordering wordt ingesteld in het kader van een gerechtelijk onderzoek, dezelfde rechten geniet als een inverdenkinggestelde, volgt dat wanneer een in artikel 61bis, tweede lid, Wetboek van Strafvordering bedoelde persoon niet werd gehoord omdat hem niet of niet regelmatig kennis werd gegeven van de vaststelling van de zaak, het recht op tegenspraak is miskend; de oproeping en het horen van alle partijen is een waarborg voor alle betrokkenen in verband met het onderzoek naar de regelmatigheid van het onderzoek of de rechtspleging (1). (1) zie de conclusie van het O.M.
18 juni 2013
P.2013.0528.N
AC nr. ...
Conclusie van eerste advocaat‐generaal Duinslaeger. 18 juni 2013
P.2013.0528.N
AC nr. ...
ONDERZOEKSGERECHTEN Wanneer een inverdenkinggestelde de nietigheid van een onderzoekshandeling en van de daaropvolgende rechtspleging opwerpt, om het bestaan te betwisten van ernstige aanwijzingen van schuld die de voorlopige hechtenis verantwoorden, dient het onderzoeksgerecht, dat hier niet met toepassing van artikel 235bis van het Wetboek van Strafvordering handelt, alleen een onderzoek prima facie van de aangevoerde onregelmatigheid te verrichten (1). (1) Cass. 11 feb. 2004, AR P.04.0203.F, AC 2004, nr. 74. ‐ Art. 21, § 4 Wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis 12 juni 2013
P.2013.0994.F
AC nr. ...
OPENBAAR MINISTERIE
18/ 25
LiberCas
8/2013
Geen enkele bepaling verbiedt het openbaar ministerie een advies uit te brengen voor die strafrechter die uitspraak moet doen over de burgerlijke rechtsvordering die samen met de strafvordering is ingesteld.
12 juni 2013
P.2012.1426.F
AC nr. ...
PREJUDICIEEL GESCHIL Artikel 70, § 2, eerste lid, van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het het de rechtbank van eerste aanleg niet mogelijk maakt de in dit artikel voorgeschreven geldboete gepaard te laten gaan met uitstel; die vaststelling van gedeeltelijke ongrondwettigheid heeft echter niet tot gevolg dat die bepaling, in afwachting van een optreden van de wetgever, niet meer zou kunnen worden toegepast door de gerechten wanneer zij vaststellen dat de misdrijven vaststaan, dat het bedrag van de geldboete niet onevenredig is met de ernst van het misdrijf en dat er geen reden zou zijn geweest om uitstel te verlenen zelfs indien de wet in die maatregel had voorzien (1). (1) Zie concl. O.M. in Pas., 2013, nr. ***.
‐ Art. 70, § 2, eerste lid Wetboek van de Belasting over de Toegevoegde Waarde 20 juni 2013
F.2011.0007.F
AC nr. ...
REDENEN VAN DE VONNISSEN EN ARRESTEN GEEN CONCLUSIE Geen conclusie ‐ Strafzaken (geestrijke dranken en douane en accijnzen inbegrepen) ‐ Straf ‐ Motivering De straf is naar recht met redenen omkleed wanneer de beslissing nauwkeurig, zij het beknopt, de redenen vermeldt waarom dergelijke straf wordt uitgesproken alsook de redenen die de strafmaat rechtvaardigen, zonder dat de bodemrechter daarnaast nog moet vermelden waarom hij de redenen afwijst waardoor hij de zaak eventueel anders zou hebben beoordeeld. ‐ Art. 195 Wetboek van Strafvordering 19 juni 2013
P.2013.0788.F
AC nr. ...
OP CONCLUSIE Op conclusie ‐ Strafzaken (geestrijke dranken en douane en accijnzen inbegrepen) ‐ Burgerlijke rechtsvordering ‐ Oordeel dat er een oorzakelijk verband bestaat tussen het misdrijf en het faillissement ‐ Oordeel dat er geen oorzakelijk verband bestaat tussen het misdrijf en de schade in zijn totaliteit ‐ Tegenstrijdigheid Het is tegenstrijdig te oordelen, enerzijds, dat er een oorzakelijk verband bestaat tussen de bewezen verklaarde feiten en het faillissement en, anderzijds, dat er geen oorzakelijk verband bestaat tussen die feiten en de door de eiser gevorderde schadevergoeding in zijn totaliteit.
18 juni 2013
P.2012.1412.N
AC nr. ... 19/ 25
LiberCas
8/2013
STEDENBOUW BOUWVERGUNNING Bouwvergunning ‐ Aan vergunning onderworpen werken ‐ Openluchtpiste voor paarden De werken voor de aanleg van een openluchtpiste voor paarden is, op grond van artikel 44, §1, 1°, eerste lid, Stedenbouwwet en artikel 42, §1, 1°, eerste lid, Stedenbouwdecreet 1996, vergunningsplichtig indien zij bestaan in “het oprichten van een gebouw of een constructie of het plaatsen van een inrichting, zelfs uit niet duurzame materialen, die in de grond is ingebouwd of aan de grond is bevestigd of op de grond steun vindt ten behoeve van de stabiliteit, en bestemd is om ter plaatse te blijven staan, al kan zij ook uit elkaar genomen of verplaatst worden (1). (1) Cass. 8 april 2003, AR P.02.0791.N, AC 2003, nr. 323. ‐ Art. 42, § 1, 1° Gecoörd. Decr. Vl. Parlement 22 okt. 1996 ‐ Art. 44, § 1, 1°, eerste lid Wet van 29 maart 1962 houdende organisatie van de ruimtelijke ordening en van de stedenbouw 11 juni 2013
P.2012.1389.N
AC nr. ...
STRAF ALGEMEEN. STRAF EN MAATREGEL. WETTIGHEID Algemeen ‐ Straf en maatregel ‐ Wettigheid ‐ Algemeen ‐ Straf opgelegd in eerste aanleg voor verschillende misdrijven ‐ Hoger beroep ‐ Vrijspraak voor één en veroordeling voor de overige telastleggingen ‐ Strafmaat De strafmaat hangt niet alleen af van het aantal telastleggingen die als vaststaand worden beschouwd, zodat de vrijspraak die voor één daarvan in hoger beroep is beslist, niet noodzakelijk in de weg staat aan de handhaving en zelfs de verzwaring van de straf die de eerste rechter heeft gesteld op het geheel van de misdrijven die hij bewezen had verklaard. 19 juni 2013
P.2013.0788.F
AC nr. ...
Algemeen ‐ Straf en maatregel ‐ Wettigheid ‐ Algemeen ‐ Motivering De straf is naar recht met redenen omkleed wanneer de beslissing nauwkeurig, zij het beknopt, de redenen vermeldt waarom dergelijke straf wordt uitgesproken alsook de redenen die de strafmaat rechtvaardigen, zonder dat de bodemrechter daarnaast nog moet vermelden waarom hij de redenen afwijst waardoor hij de zaak eventueel anders zou hebben beoordeeld. ‐ Art. 195 Wetboek van Strafvordering 19 juni 2013
P.2013.0788.F
AC nr. ...
UITVINGDSOCTROOI ALGEMEEN Algemeen ‐ Beschrijvend beslag ‐ Derdenverzet ‐ Intellectuele eigendom ‐ Aanwijzingen van inbreuk ‐ Gegevens voor beoordeling door rechter ‐ Tijdstip
20/ 25
LiberCas
8/2013
De aanwijzingen van een inbreuk op het intellectueel eigendomsrecht, op grond waarvan de beschrijvende maatregel kan worden bevolen, moeten worden vastgesteld op de datum waarop de eerste rechter op het eenzijdig verzoekschrift uitspraak doet; de aanwijzingen van een inbreuk op dat recht kunnen bijgevolg niet worden afgeleid uit de gegevens van de uitvoering zelf van de maatregel en, meer bepaald, uit het deskundigenverslag dat is opgemaakt ter uitvoering van de beschikking waartegen derdenverzet is gedaan (1). (1) Zie concl. O.M. in Pas. 2013, nr. … 2 mei 2013
C.2012.0150.F
AC nr. ...
VENNOOTSCHAPPEN ALGEMEEN. GEMEENSCHAPPELIJKE REGELS Algemeen ‐ gemeenschappelijke regels ‐ Vennootschapsorgaan ‐ Overeenkomst ‐ Persoonlijke verbintenis van het orgaan ‐ Voorwaarden Het orgaan van een vennootschap dat optreedt in naam en voor rekening van die laatste zonder zulks uitdrukkelijk of stilzwijgend te laten weten, handelt in eigen naam, en is dus persoonlijk verbonden; wanneer het orgaan aldus in eigen naam een overeenkomst heeft gesloten, kan de vennootschap uit die overeenkomst geen recht putten om van de persoon met wie de overeenkomst is gesloten de uitvoering van diens verbintenis te verkrijgen (1). (1) Cass. 31 mei 1957, AC 1957, p. 826 e.v., met de conclusie van procureur‐generaal Hayoit de Termicourt in Pas. I, 1957, p. 1183. 27 mei 2013
C.2012.0249.F
AC nr. ...
C.2011.0513.N
AC nr. ...
VERBINTENIS Conclusie van advocaat‐generaal VANDEWAL.
3 mei 2013
De verbintenis inzake de betaling van de honoraria van deskundigen heeft de betaling van een geldsom tot voorwerp (1). (1) Zie de concl. van het O.M.
‐ Artt. 1, 2 en 78 KB 28 dec. 1950 ‐ Art. 1153, eerste lid Burgerlijk Wetboek ‐ Artt. 2 tot 5 Programmawet 27 dec. 2006 3 mei 2013
C.2011.0513.N
AC nr. ...
VERWIJZING VAN EEN RECHTBANK NAAR EEN ANDERE STRAFZAKEN Strafzaken ‐ Verzoek tot verwijzing wegens gewettigde verdenking ‐ Raadkamer ‐ Regeling van de rechtspleging ‐ Veelvoud aan rechtsplegingen en rechtsmiddelen ‐ Noodwendigheden van de dienst ‐ Noodzaak een extra raadkamer met een voorzitter die behoort tot een andere kamer te laten zetelen 21/ 25
LiberCas
8/2013
Uit het feit dat ingevolge een veelvoud aan rechtsplegingen en rechtsmiddelen eensdeels en de noodwendigheden van de dienst anderdeels de voorzitter van de rechtbank zich tot tweemaal toe genoodzaakt ziet een extra raadkamer met een voorzitter die volgens de dienstregeling tot een andere kamer behoort, te laten zetelen, blijkt niet dat er op alle magistraten die deel uitmaken van de rechtbank van eerste aanleg, waarvan de onttrekking van de zaak gevorderd wordt, een gewettigde verdenking rust, noch dat het onmogelijk zou zijn aldaar een raadkamer samen te stellen die de zaak op onafhankelijke en onpartijdige wijze kan berechten. ‐ Art. 542 Wetboek van Strafvordering 18 juni 2013
P.2013.0892.N
AC nr. ...
VONNISSEN EN ARRESTEN BURGERLIJKE ZAKEN Burgerlijke zaken ‐ Algemeen ‐ Invoering van de euro ‐ Verwijzingen naar de nationale munteenheden in rechtsinstrumenten ‐ Bevestiging door de rechter van een rechtsgeldig uitgesproken veroordeling in Belgische frank ‐ Omrekening naar de euro‐eenheid Uit de bepalingen van de artikelen 1 en 14 van de Verordening (EG) Nr. 974/98 van de Raad van 3 mei 1998 over de invoering van de euro volgt niet dat de rechter die een veroordeling die rechtsgeldig is uitgesproken in Belgische frank bevestigt, zelf tot omrekening naar de euro‐eenheid dient over te gaan (1). (1) Zie Cass. 12 nov. 2003, AR P.03.1203.F, AC 2003, nr. 566. ‐ Artt. 1 en 14 Verord. (EG) nr. 974/98 van de Raad 3 mei 1998 24 mei 2013
C.2012.0412.N
AC nr. ...
VOORLOPIGE HECHTENIS BEVEL TOT AANHOUDING Bevel tot aanhouding ‐ Voorafgaand verhoor ‐ Verhoor zonder bijstand van een advocaat ‐ Geen afstand van het recht op bijstand Uit artikel 16, § 2, Voorlopige Hechteniswet volgt dat indien het verhoor bedoeld in dat artikel wordt afgenomen zonder bijstand van een advocaat, en zonder dat de inverdenkinggestelde daarvan afstand gedaan heeft, de inverdenkinggestelde, in beginsel, in vrijheid moet worden gesteld. 18 juni 2013
P.2013.1022.N
AC nr. ...
Bevel tot aanhouding ‐ Voorafgaand verhoor ‐ Verhoor zonder bijstand van een advocaat ‐ Geen afstand van het recht op bijstand ‐ Handhaving ‐ Eerste verschijning voor de raadkamer ‐ Bevestiging ‐ Hoger beroep ‐ Kamer van inbeschuldigingstelling ‐ Oordeel dat het aanhoudingsmandaat niet moet worden opgeheven omdat het eerlijk proces niet werd miskend ‐ Wettigheid Niet naar recht verantwoord is het arrest dat oordeelt dat het gegeven dat de eiser door de onderzoeksrechter werd verhoord zonder bijstand van een raadsman, niet tot gevolg heeft dat het aanhoudingsmandaat door het onderzoeksgerecht zou moeten worden opgeheven om reden dat niet blijkt dat die omstandigheid eisers recht op een eerlijk proces op een onherstelbare wijze zou hebben gehypothekeerd. ‐ Art. 16, § 2 Wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis 18 juni 2013
P.2013.1022.N
AC nr. ... 22/ 25
LiberCas
8/2013
HANDHAVING Handhaving ‐ Voorwaarden ‐ Bestaan van ernstige aanwijzingen van schuld ‐ Betwisting ‐ Nietigheid van een onderzoekshandeling ‐ Onderzoek prima facie Wanneer een inverdenkinggestelde de nietigheid van een onderzoekshandeling en van de daaropvolgende rechtspleging opwerpt, om het bestaan te betwisten van ernstige aanwijzingen van schuld die de voorlopige hechtenis verantwoorden, dient het onderzoeksgerecht, dat hier niet met toepassing van artikel 235bis van het Wetboek van Strafvordering handelt, alleen een onderzoek prima facie van de aangevoerde onregelmatigheid te verrichten (1). (1) Cass. 11 feb. 2004, AR P.04.0203.F, AC 2004, nr. 74. ‐ Art. 21, § 4 Wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis 12 juni 2013
P.2013.0994.F
AC nr. ...
VREEMDELINGEN Regelmatig met redenen omkleed en naar recht verantwoord is het arrest van de kamer van inbeschuldigingstelling dat oordeelt dat de beslissing tot vrijheidsberoving van een vreemdeling, door het ontbreken van een handtekening van een gemachtigde van de Staatssecretaris, zodat het niet mogelijk is wettelijk te controleren wie de werkelijke auteur is van de beslissing, aangetast is door een substantieel vormgebrek. 18 juni 2013
P.2013.1003.N
AC nr. ...
WETTEN, DECRETEN, ORDONNANTIES, BESLUITEN WERKING IN DE TIJD EN IN DE RUIMTE Werking in de tijd en in de ruimte ‐ Werking in de tijd ‐ Algemeen ‐ Nieuwe wet Een nieuwe wet is in de regel niet enkel van toepassing op toestanden die na haar inwerkingtreding ontstaan, maar ook op toekomstige gevolgen van de onder de vroegere wet ontstane toestanden die zich voordoen of voortduren onder vigeur van de nieuwe wet, voor zover die toepassing geen afbreuk doet aan reeds onherroepelijk vastgestelde rechten (1). (1) Zie de concl. van het O.M. ‐ Art. 2 Burgerlijk Wetboek 3 mei 2013
C.2011.0513.N
AC nr. ...
Werking in de tijd en in de ruimte ‐ Werking in de tijd ‐ Nieuwe wet ‐ Administratieve rechtscolleges ‐ Bevoegdheid en werking ‐ Administratieve procedure ‐ Nieuwe regels Wetten die nieuwe regels invoeren met betrekking tot de bevoegdheid en werking van een administratief rechtscollege zijn onmiddellijk van toepassing; hetzelfde geldt voor wetten die een administratieve procedure regelen die moet worden gevolgd alvorens het administratief rechtscollege kan worden gevat, voor zover de toepassing van deze wetten geen afbreuk doet aan reeds onherroepelijk vastgestelde rechten (1). (1) Zie de concl. van het O.M. ‐ Art. 2 Burgerlijk Wetboek ‐ Art. 3 Gerechtelijk Wetboek 3 mei 2013
C.2011.0513.N
AC nr. ... 23/ 25
LiberCas
8/2013
Werking in de tijd en in de ruimte ‐ Werking in de tijd ‐ Gerechtskosten ‐ Veroordeling tot de rechtsplegingsvergoeding ‐ In het ongelijk gestelde burgerlijke partij ‐ Bepalingen van de wet van 21 april 2007 ‐ Onmiddellijke toepassing Artikel 13 van de wet van 21 april 2007 betreffende de verhaalbaarheid van de erelonen en de kosten verbonden aan de bijstand van een advocaat, dat bepaalt dat alle overige artikelen van die wet van toepassing zijn op de zaken die hangende zijn op het moment dat ze in werking treden, waarvan de datum door artikel 10 van het koninklijk besluit van 26 oktober 2007 tot vaststelling van het tarief van de rechtsplegingsvergoeding bedoeld in artikel 1022 van het Gerechtelijk Wetboek is vastgesteld op 1 januari 2008, verleent die wet geen terugwerkende kracht maar bepaalt alleen dat ze onmiddellijk moet worden toegepast.
12 juni 2013
P.2012.1426.F
AC nr. ...
Werking in de tijd en in de ruimte ‐ Werking in de tijd ‐ Algemeen ‐ Nieuwe wet Conclusie van advocaat‐generaal VANDEWAL.
3 mei 2013
C.2011.0513.N
AC nr. ...
Werking in de tijd en in de ruimte ‐ Werking in de tijd ‐ Nieuwe wet ‐ Administratieve rechtscolleges ‐ Bevoegdheid en werking ‐ Administratieve procedure ‐ Nieuwe regels Conclusie van advocaat‐generaal VANDEWAL.
3 mei 2013
C.2011.0513.N
AC nr. ...
WRAKING Volgens artikel 828, 1°, Gerechtelijk Wetboek kan iedere rechter worden gewraakt wegens wettige verdenking; er is wettige verdenking indien de aangevoerde feiten bij de verzoeker, partijen en derden de verdenking kunnen wekken dat de magistraat niet langer op onafhankelijke en onpartijdige wijze uitspraak kan doen (1). (1) Cass., 29 okt. 2003, AR P.03.1401.F, A.C., 2003, nr. 541.
20 juni 2013
P.2013.1085.N
AC nr. ...
Uit de omstandigheid dat de voorzitter van het hof van assisen, buiten aanwezigheid van de juryleden en nadat de getuigen waren gehoord, tijdens een informele vergadering met de assessoren, de raadslieden van alle partijen en het openbaar ministerie die tot doel had de duurtijd van de pleidooien in te schatten, heeft meegedeeld dat hij overwoog om ten aanzien van alle beschuldigden en dus ook ten aanzien van de verzoeker een vraag te stellen naar de individuele schuld aan het in de artikelen 418 en 419 Strafwetboek bedoelde wanbedrijf, dit alles met de nodige omzichtigheid en in de voorwaardelijke wijs, en mogelijk omtrent de tegenover de verzoeker voorziene telastlegging van schuldig verzuim bedenkingen heeft geuit omtrent de gevolgen van het behouden van die telastlegging voor de burgerlijke rechtsvordering, kan niet worden afgeleid dat deze magistraat in de ogen van de verzoeker, partijen en derden niet langer geschikt zou zijn om onafhankelijk en onpartijdig te oordelen.
20 juni 2013
P.2013.1085.N
AC nr. ... 24/ 25
LiberCas
8/2013
Wanneer de verzoeker tot wraking geen schriftelijk bewijs of geen begin van bewijs bijbrengt tot staving van de bewering dat de gewraakte magistraat de in het wrakingsverzoek beschreven uitlatingen zou hebben gedaan en het Hof het bevelen van een getuigenonderzoek niet nuttig acht voor zijn oordeelsvorming, beoordeelt het Hof het wrakingsverzoek uitgaande van de uitlatingen van de gewraakte magistraat zoals door hem beschreven in de door hem overeenkomstig artikel 836, tweede lid, Gerechtelijk Wetboek afgelegde verklaring (1). (1) Cass., 24 juni 1993, AR 9672, A.C., 1993, 305. ‐ Art. 839 Gerechtelijk Wetboek 20 juni 2013
P.2013.1085.N
AC nr. ...
ZIEKTE‐ EN INVALIDITEITSVERZEKERING ZIEKTEKOSTENVERZEKERING Ziektekostenverzekering ‐ Nomenclatuur ‐ Bijzonder solidariteitsfonds ‐ Tussenkomst Artikel 25, derde lid, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994 beperkt de tussenkomst van het Bijzonder Solidariteitsfonds tot de kosten van geneeskundige verstrekkingen waarvoor, in het concrete geval, in geen tegemoetkoming voorzien is krachtens de reglementaire bepalingen van de Belgische verzekering voor geneeskundige verzorging of krachtens de wettelijke bepalingen van een buitenlandse regeling voor verplichte verzekering (1). (1) Zie de conclusie van het openbaar ministerie in Pas. nr. … ‐ Art. 25, derde lid Gecoördineerde wet 14 juli 1994 betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen 27 mei 2013
S.2011.0060.F
AC nr. ...
25/ 25