Het zijn droeve tijden als de oorlog woedt. Bijkomende getuigenissen over 1914 in de regio Haacht
Voorwoord Na de publicatie in september 1993 door de Haachtse Geschied- en Oudheidkundige Kring van het boek 1914 in de regio Haacht. Kleine dorpen in de Grote Oorlog, bezorgden talrijke lezers ons nog allerlei bronmateriaal in verband met dit thema. Wij hebben uit de ontvangen mededelingen nog vier getuigenissen geselecteerd, en daar we de mening toegedaan zijn dat we de lezers van ons tijdschrift deze informatie niet mogen onthouden, vormen deze getuigenissen een laatste bijdrage over de Eerste Wereldoorlog. Het betreft belevenissen van Belgische soldaten en burgers die ons door hun familieleden meegedeeld werden, alsook aanvullende documentatie met betrekking tot in het boek beschreven gebeurtenissen. Meestal bewaarden de aanverwanten een mensenleven lang foto's, bidprentjes en soms ook nog schriftelijke mededelingen van hun nabestaanden uit een ver oorlogsverleden. Wij vermelden deze laatste getuigenissen, die voor sommige verhalen een aanvulling vormen bij de inhoud van het boek, in de volgorde waarin wij ze ontvingen.
De lijdensweg van Victor Stroobants Deze militair, geboren te Haacht op 25 november 1892, maakte deel uit van een afdeling Karabiniers-Cyclisten. Op 9 mei 1915 stond hij te Beverdijk nabij Diksmuide op wacht aan de Uzer. Tijdens de beschieting van zijn stelling werd hij door een granaatscherf zwaar gewond aan de hals. Hij viel in het water, waaruit hij slechts met veel moeite door zijn strijdmakkers gered werd. Door de hevige gevechten bleef hij drie dagen lang, praktisch zonder verzorging op de zompige grond liggen. Nadat de strijd geluwd was, kon hij afgevoerd worden naar het krijgshospitaal "l'Océan" in De Panne. Daar werd vastgesteld dat zijn rechterlong volledig verdroogd was ingevolge ingeademd gifgas. Zo werd Victor Stroobants op 9 mei 1915 één van de eerste slachtoffers van het Ieperiet dat voor de eerste maal door de Duitsers gebruikt werd in de namiddag van 22 april 1915. Onze dorpsgenoot werd vervolgens overgebracht naar een gespecialiseerd krijgshospitaal te Saint-Jean-Cap-Ferrat aan de Azurenkust. Het Middellandse-Zeeklimaat werd heilzaam geacht voor verwondingen of kwalen opgelopen aan de luchtwegen. Onze zieke militairen werden daar verzorgd door de Belgische Hospitaalzusters van de Heilige Augustinus. Victor Stroobants maakte er kennis met zijn oorlogsmeter van Italiaanse afkomst, juffrouw Louise Ciocco. Ze trouwden en het jonge paar vestigde zich te Haacht. Hun huwelijksgeluk zou amper acht jaar duren, want reeds in 1927 stierf de echtgenote in het kraambed. Hijzelf leed nog veel aan de gevolgen van zijn longkwaal en overleed op 44-jarige leeftijd op 23 57
november 1936 in het Militair Hospitaal aan de Kroonlaan te Brussel. Als groot oorlogsinvalide werd hij er tot bij zijn dood verzorgd door o.m. Zuster Sint-Jan-Berchmans, die hij reeds had leren kennen in het sanatorium te Cap-Ferrat. Deze meer dan 90-jarige geestelijke van de Belgische Hospitaalzusters van de H. Augustinus is nog steeds in leven ! Victor Stroobants had een zoon, Albert, en een dochter, Mireille. Ze zou later haar intrede doen in de bovenvermelde geestelijke orde. Deze bijdrage is een postume hulde aan oorlogsvrijwilliger Victor Stroobants, oudstrijder, groot-oorlogsinvalide uit 1914-1918 en Officier in de Orde van Leopold II. Hij werd vereerd met het Oorlogskruis, het Vuurkruis, de Vrijwilligers-, Overwinnings- en Herinneringsmedailles, hem toegekend voor zijn verdiensten tijdens de Eerste Wereldoorlog. Wij danken zijn zoon Albert Stroobants voor het ons ter beschikking stellen van deze documentatie.
De oorlogsbelevenissen van Arthur Gordts Mevrouw Germaine Gordts, echtgenote van Hendrik Fonderie uit Haacht, vertelde ons de volgende gebeurtenissen, die haar vader beleefde tijdens de Grote Oorlog. Arthur Gordts was tijdens de oorlog 1914-1918 ingedeeld bij een speciale eenheid die de bewegingen van de Duitsers achter het front volgde. Vanuit een luchtballon, die opgelaten werd op het grondgebied van de gemeente Oeren, sloeg hij de vijandelijke troepenconcentraties gade en gaf vervolgens de nodige richtlijnen door aan de Belgische artillerie. Het dorp Oeren ligt ten westen van de Lovaart, halfweg tussen Veurne en Lo, op ongeveer 8 km van de spoorweg Nieuwpoort-Diksmuide. Het was een gevaarlijke opdracht, want de Duitse vliegtuigen maakten voortdurend jacht op de waarnemingsballons en schoten er zoveel mogelijk neer. Meer dan eens kon Arthur Gordts het er slechts levend af brengen door met zijn valscherm in allerijl uit de mand van zijn in brand geschoten luchtballon te springen. Op
zekere dag beleefde hij evenwel een hachelijk avontuur, dat hem bijna het leven kostte. Het omhulsel van een luchtballon werd door een legercamion vervoerd. Op de plaats waar de waarnemingen verricht werden, werd de ballon opgeblazen. Ieder voertuig was voorzien van een extra velg waarop een stalen kabel was bevestigd om de waarnemingsballon te vieren. Van de achteras van de legervrachtwagen werd een wiel verwijderd en vervolgens schroefde men er de speciale velg op, waaraan de kabel bevestigd was. Deze kabel werd stevig aan de ballon vastgehecht zodat het luchtschip niet op drift kon slaan. De vrachtwagenbestuurder diende dan slechts de motor van zijn voertuig te starten, waarvan de achteras ondertussen opgekrikt was, en in achteruit te schakelen. Langzaam steeg dan de waarnemingsballon de lucht in. Nadat Arthur op zekere dag de bewegingen van de vijand een tijdje gevolgd had werd de ballon plots door een Duits jachtvliegtuig onder vuur genomen, zonder dat men het toestel had zien naderen. In de algemene verwarring die ontstond bij het grondpersoneel, sprong de bestuurder in zeven haasten achter het stuur van zijn voertuig, startte en schakelde in vooruit.
58
......
r.�. :1 .,·,.11,,,,,.,.,,,." ;., ,,,_. ,,,,,.H,.hit•41.,·rJ1 1·11u tt: ,r,·-" Jwlo,·�·, 1,1, /1i,r,ul •J I ':' .!,tui, Olrl !• ,,,-,,, lé•>"fJ111l,•riHt1 lt:H 1l1rr/11ui:,, ••,t• s / /:! u,·,· 1 ,,,,�,hriy,·,li,•u.d ,·on, ..,...(],' rl,• .\', ldrtt,·u 1;,,n \\hrpd,wf, \1un1�•1,,,, /,'-' ,/,1J1Î"Hhl ,\ ,,,.,.. 1
;••,,
1/c..·t /J1•>'lΕ1 .. ,,. 01� /Jlu.r;,l,t1J :' I .l1111i.
1
•
-.f-
,,'111l11n ,;\ju ull1J·I �,·nr•,t \'t•••r \\'tl1• 11 ,n \'n,l,•1lntul ti·,:4..·1\'t11. Mnrf1 IL
I .Alfons Frans GORDTS �ultlai�t in •t H(•1:.;.i•·q•h I t•;:.,-1· 1 ·� 1 i • • !- 1 t · " i ":, ,r •:; t·· ....\ .t,q .. ; ·,,, :i, \., 1 \ ,n I ··: ! :1 1., H
.,.
tiJ
�iC'IIH\lltt lu ntL J,.:PI01f't 1,,.r.1., ,f;m 1h·,·· i!ö. ,lnl 1r111n111I YHII l,n· 11 ;.:1 t': 1 ,.,,"r l'IJII•' ,., Îl'll•l••u. J,,.111. 1:<.
x , .·
H1,111i11rln ()111\�rs, Jt, l)rilrr. Z11�tc·r <"'r1 (;11r1i!ir, troost lJ: d1·11 gw·1lc.·11 !il1U1l hi·h ik �1·stn·dE"n, il< !idJ rnij11e lnotilia:111, oltonid, 111tj11 �'··!(•ol' l1f h ik lwwa:nd llrlarr,111 i:--111�) ,,·P.µ-gr•\f".!! 1 ,li, krc,011 ilr;r rrclit, PI rdighr·id, di,, mij :,.:r·1,r 111.:1:11 1:1.l rl< flC'r.r, (\(' rrddviit rdigf' Hr•cl1Li·I'. J•:i1n ll. D:it (lr 1':111,!<'1 1 ·11 lT dns li 11 l',11:1d::1r· lr·i1lf'n, () JIP.Id, dal hiJ 11w� inlr<·d<• dr �( 1rl1·larl'n 1• ontv;111pe11 r11 U l;reng,·n in l1l"'t lll"'1Jl1·L·-i hf' .Jcnisal�ni. T'it ,i{' g<'IH·.J,·n d1'r h1 r k . Zoet llrrt HHI Jrzn�. WC'Cs 111�j111· li{'f,I� ::110.i:,i: :dl Z11l'l 1Jr1 I \ .lll \r ,Il i:J, \\ r'f', 11,1j11 li1 11.
'
:n,,i.,,; :nl.
flru�1·lit - l\r1·�k n, ,·:in!.�.,, 1!tlf, n1 •t .��;IIJ'.u •...r..... "t:�· ,�:.r.r...·•,·:• ,...,.- ,rt- .. •.. :St'.' , ·�:J:1%"",J
Bovenaan links: foto van Victor Stroobants (rechts) uit Haacht in het voorjaar van 1915.
59
Hij gaf echter te veel gas waardoor de ballon veel te snel naar beneden werd getrokken en de mand, met Arthur erin, veel te brutaal tegen de grond werd gesmakt. Gelukkig bracht de waarnemer het er levend af ! Ondanks de gevaarlijke opdrachten die Arthur Gordts diende te vervullen overleefde hij de oorlog. Spijtig genoeg had zijn broer Alfons, geboren te Wespelaar op 25 oktober 1898, minder geluk. Nog geen 20 jaar oud sneuvelde hij op 29 september 1918 te Houthulst tijdens de eerste dagen van het bevrijdingsoffensief. Arthur Gordts had nog tijdens de laatste dagen van zijn verblijf aan het front de gelegenheid gehad het graf van zijn broer Alfons te bezoeken. Toen Arthur na afloop van de oorlog te Wespelaar terugkeerde wachtte hem de droeve plicht, zijn vader Victor het droeve nieuws mee te delen. Fikke (Victor) was de broer van bierhandelaar Olivier Gordts uit Wespelaar, de vader van wijlen dokter Gordts. Toen de officiële overbrenging van het stoffelijk overschot vanuit de frontstreek volgens Fikke Gordts te lang aansleepte, nam hijzelf een drastische beslissing. Hij zorgde voor een lijkkist, wierp een paar spaden op zijn kar en spande zijn paard in. In gezelschap van zijn zoon Arthur toog hij op weg naar Houthulst in West-Vlaanderen. Na een reis die een paar dagen in beslag nam, bereikten ze eindelijk het legerkerkhof. Fikke deelde de verbaasde bewaker mee dat hij zijn zoon kwam ontgraven. De man zegde dat voor de ontgraving van een lijk vooraf talrijke documenten door verschillende instanties dienden opgesteld te worden. Fikke nam evenwel zijn spade van de kar en zegde : "Ik wil zien wie mij zal beletten mijn zoon te ontgraven en mee naar huis te nemen ! " De bewaker van het militair kerkhof verwittigde de veldwachter, die op zijn beurt de burgemeester inlichtte. Toen ze ter plaatse kwamen om de ontgraving te verbieden, groeven vader en zoon Gordts verder. De militaire autoriteiten kwamen er eveneens aan te pas. Al deze personen stonden rond het graf, doch ziende hoe beide mannen verbeten en met tranen in de ogen vastbesloten verder werkten, durfden ze, of beter gezegd wensten ze niet in te grijpen. Toen de ontgraving een feit was zegde de burgemeester na ruggespraak met de aanwezige militairen : "Wacht nog even alvorens terug naar huis te rijden. Ik zal de nodige documenten op het gemeentehuis klaarmaken". En zo geschiedde. Weldra keerden vader en zoon uit het verre West-Vlaanderen terug met hun kostbare lading, het stoffelijk overschot van Alfons Gordts, gesneuveld voor het Vaderland zes weken voor het einde van de oorlog. De plechtige begrafenis vond plaats te Wespelaar in de parochiekerk van Sint-Hubertus op dinsdag 17 juni 1919 om 9 uur 's morgens. Een tweede mis werd voor de gesneuvelde soldaat de volgende dag om acht uur opgedragen vanwege zijn wapenbroeders uit Wespelaar die de Grote Oorlog overleefd hadden.
Het drama van de familie Valckenaers te Hambos Tildonk Wij ontvingen een situatiekaart in verband met de afslachting van de familie Valckenaers te Tildonk. Het stratenplan werd opgesteld door ons HAGOK-lid Richard De Cuber uit de Kapelleweg, in wiens buurt het drama zich in augustus 1914 afspeelde. Het volledige relaas van de feiten vindt men terug op p. 340 van het boek 1914 in de regio Haacht. 60
u,
§"
";. �
..
::1.
�
::,
[ 8:::!. � � öl � c..
�!!?.
..:ï 0 ::,'
Jgc:
"'
"'ê
... ;;-
'O
..::c
g. "' ::l0: 0
..� 0
;;:, "O
il
"0:
••
KAPELLEWE.G
3o-+;.VAN MVYLDER AA.NOLD
HAM B0.5!>Tfl..A�
VALCKEfiAER5
1S1.l>C>oR
VAN l>EGooR. VIC.TOA VAN HET ONHEI/_.:
-1 s
2S
O'I -
ERENT
� VALC.Ké NAERS E.l)WA E.R60 E: U6-E.E.N
VAN DEN HoUT 'ffVtNS
Op
het plan duidde dhr. De Cuber de gebouwen, waar de wrede gebeurtenissen plaatsvonden, met hun huisnummer aan. Tevens vulde hij in de legende de huisnummers aan met de namen van de bewoners die destijds in de Hambosstraat woonden en betrokken waren bij de gebeurtenissen. We danken Richard De Cuber voor deze gegevens, die een aanvulling vormen bij de in het boek vermelde getuigenissen.
Vijf geraamten in een gracht te Kampenhout-Sas In een oorlog vallen er naast talrijke doden en gewonden ook een groot aantal vermisten te betreuren, als het ware verdwenen in "Nacht und Nebel". Hoogst zelden verneemt men in latere jaren nog iets over het lot dat deze personen beschoren was. Zo werd ons door dhr. André Beullens uit Herent een oud kranteknipsel van meer dan vijftig jaar geleden overgemaakt, waaruit bleek op welke gewelddadige wijze vijf personen uit onze streek tijdens de Eerste Wereldoorlog het leven verloren. Het relaas van de akelige ontdekking verscheen in de krant "Het Nieuws van den Dag" van 30 maart 1943. Ingevolge graafwerken uitgevoerd bij het aanleggen van het viaduct over de Leuvense Vaart, legde een arbeider op een diepte van slechts veertig à vijftig centimeter een mensenschedel bloot. Aanvankelijk dacht men te doen te hebben met het slachtoffer van een gruwelijke moord, waarop de rijkswacht van Kampenhout onmiddellijk verwittigd werd. Het graven van de sleuf, die moest dienen om een betonnen muur op te trekken voor de nieuwe brug, werd stopgezet. Ondertussen hadden de arbeiders, alsook talrijke nieuwsgierigen uit de omliggende woningen, zich rond de vindplaats verzameld. Na de aankomst van de rijkswacht mocht men verder gaan met de ontgraving. Al snel werden ook mensenbeenderen en andere schedels uit de modder opgehaald, alsook allerlei voorwerpen die aan de slachtoffers hadden toebehoord. Weldra telde men vijf geraamten die in een bak naar het dodenhuisje van Relst overgebracht werden. De rijkswacht verwittigde de omliggende gemeentebesturen en spoedig kwamen familieleden van vermiste personen uit de regio ter plaatse. Dank zij de voorwerpen die bij de lijken ontdekt werden, konden de namen van deze vermisten achterhaald worden. Volgens het kranteknipsel in kwestie, ondertekend met de initialen L. W. , waren het de volgende personen - Henri Van Rompuy, geboren in 1868, koster te Hever-Schiplaken, herkend aan een breukband; - Edward Van Horenbeeck, geboren in 1880, landbouwer te Hever-Schiplaken herkend aan de grote sleutel van zijn hoeve; - Edward Van der Aarschot, geboren in 1878, handelaar, Smidsestraat 36 te Mechelen en herkend aan een glazen oog, dat bij nader toezicht in de schedel werd aangetroffen; - Jan Verbinnen, schoonbroeder van voorgaande, geboren in 1895, landbouwer te Muizen en herkend aan de oorringen die hij steeds op zak droeg als nagedachtenis aan zijn moeder;
62
- Theophiel of Edward Van den Branden uit Hever-Schiplaken, geboren respectievelijk in 1897 en 1902, allebei vermist sinds 2 september 1914 en het laatst gezien te Kampenhout Sas. De slachtoffers werden na identificatie op het kerkhof van Relst opnieuw ter aarde besteld.
63