SOCIAAL COMITE
1 juni 2006
BELEIDSPLAN SOCIAAL COMITE
Gecoördineerde en geactualiseerde tekst
Door het decreet van de Vlaamse regering van 14 juli 1993 is beslist dat de grind- en zandwinning in het Limburgse Maasland definitief wordt stopgezet. Door deze beslissing vallen van nu tot einde 2005, 250 à 300 werknemers (arbeiders en bedienden) zonder werk. Deze beslissing is in geen geval ingegeven door economische motieven, maar door ecologische redenen. Bovendien is deze beslissing genomen door de Vlaamse regering, maar een belangrijk deel van de sociale gevolgen vallen ten laste en horen onder de beslissingsbevoegdheid van de federale regering. Tot vandaag is er nog geen contact geweest tussen de Vlaamse regering, de federale regering en de sociale partners om na te gaan hoe de uitvoering van de sociale gevolgen van het decreet zullen worden toegepast door de federale regering. Het sociaal comité heeft niettemin voorstellen geformuleerd om de sociale gevolgen van de besliste afvloeiingen op te vangen. Volgens het voornoemde decreet kan aan de werknemers maximaal 20 % van de grindheffingen worden toegekend om de sociale gevolgen op te vangen en een regeling te vinden voor de verplichte werkloosheid. Dit percentage is aangepast tot 40 % in het decreet van 6 juli 2001 tot wijziging van het decreet van 14 juli 1993. Volgens het sociaal comité zijn de mensen en hun families die getroffen worden door de stopzetting van de grind- en zandwinning de eerste en belangrijkste slachtoffers. Het is daarom ook normaal dat ZIJ maximaal kunnen aanspraak maken op het voor hen voorbehouden deel van de grindheffingen. De werknemers van de grind- en zandgroeven van het Maasland zijn nooit vragende partij geweest om hun sector af te bouwen, laat staan alle activiteiten stop te zetten. In uitvoering van zijn decretale opdracht heeft het sociaal comité een sociaal begeleidingsplan uitgewerkt voor werknemers (arbeiders en bedienden) uit de sector die het slachtoffer worden van maatregelen genomen in het grinddecreet. Hiervoor werden vijf opvangluiken opgezet : 1 brugpensioen vanaf 52 jaar, eventueel mogelijk vanaf 50 jaar; of het stelsel van de aanvullende werkloosheidsuitkering; 2 extra tegemoetkoming voor werknemers min 52, min 50 jaar die door sluiting getroffen zijn; 3 de eenmalige afscheidspremie; 4 samenwerking met andere instellingen voor wedertewerkstelling - outplacement - herscholing en bijscholing; 5 maatregelen van toepassing op alle werknemers, zoals hierna gedefinieerd. Het sociaal begeleidingsplan is van toepassing op alle werknemers (arbeiders en bedienden) die R.S.Z.plichtig zijn aan de Belgische staat: • die per 1 januari 1995 i.f.v. de grindwinning tewerkgesteld zijn met een arbeidsovereenkomst in volgende bedrijven: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 GRIND
Algri N.V. Belmagri N.V. Bex N.V. Bichterweerd N.V. Bormans Sylvain De Cup N.V. Dragetra N.V. Dragrasa N.V. Dragratra N.V. Gralex N.V.
11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Hermaco N.V. Heymans Gebr. N.V. Kempische Prospectievennootschap N.V. K.G.M. N.V. Komatco N.V. L.K.W. N.V. Lugo N.V. Maasland N.V. N.G.M. N.V. S.B.S N.V. S.C.R.-Sibelco N.V.
Pagina 1 van 14
Sociaal Plan Gecoördineerd en geactualiseerd
SOCIAAL COMITE
1 juni 2006
en bij Dranaco N.V. per 1 januari 1996; • die na 1 januari 1995 tot en met 31 december 2005 i.f.v. de grindwinning geregeld door het grinddecreet nog tewerkgesteld worden met een arbeidsovereenkomst in volgende bedrijven: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Algri N.V. Belmagri N.V. Bex N.V. Bichterweerd N.V. Bormans Sylvain De Cup N.V. Dragetra N.V. Dragrasa N.V. Dragratra N.V. Gralex N.V.
11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Hermaco N.V. Heymans Gebr. N.V. Kempische Prospectievennootschap N.V. K.G.M. N.V. Komatco N.V. L.K.W. N.V. Lugo N.V. Maasland N.V. N.G.M. N.V. S.B.S N.V. S.C.R.-Sibelco N.V.
en bij Dranaco N.V. na 1 januari 1996 tot en met 31 december 2005, en bij Van Beusecom N.V. na 1 januari 2002 tot en met 31 december 2005, en bij Belbag V.Z.W. na 1 januari 2005 tot en met 31 december 2005, en voor welke werknemers het sociaal comité rechten bij indiensttreding of actief worden in de sector bevestigt. Nieuwe werknemers Het grinddecreet voorziet in een geleidelijke afbouw van de grindwinning tot uitputting van de productiequota. Hierdoor is het mogelijk dat door natuurlijk verloop het globale personeelsbestand te snel zou dalen. Het is echter noodzakelijk dat ten behoeve van de continuïteit van de grindbedrijven en daardoor de realisatie van de quota, het hiervoor nodige personeel ter beschikking is. Bij een te sterke daling van het personeelsbestand ten opzichte van de te realiseren productie moet derhalve nieuw personeel kunnen ingeschakeld worden. Hierbij wordt de aanspraak van nieuwkomers op rechten voorzien in het sociaal plan door het sociaal comité vastgesteld bij indiensttreding of actief worden in de sector. Werkgevers die nieuw personeel inschakelen moeten dit onmiddellijk en rechtstreeks melden aan het sociaal comité. Het sociaal comité kan ten alle tijde de betrokken werkgever om verduidelijking vragen en behoudt zich het recht voor om de nieuwkomer te weigeren als rechthebbende op het sociaal plan. Het sociaal comité waakt erover dat het globale personeelsbestand van de sector vastgesteld per 1 januari 1995 evenwel niet overschreden wordt als daar geen dwingende redenen toe zijn. Nieuwe werknemers komen niet in aanmerking indien de activiteiten die zij uitoefenen bij hun nieuwe werkgever voordien niet door die werkgever werden uitgeoefend, maar wel door een onderaannemer. Het sociaal comité zal de werknemers die na 31 december 2005 nog in dienst genomen worden door een grindexploitant niet meer opnemen als nieuwe werknemers die rechten opbouwen t.a.v. het sociaal begeleidingsplan. Rechthebbende werknemers niet meer actief in de sector Overdrachten van productiequota en andere transacties verbonden met productie tussen de quotumhouders kunnen impacts hebben op de personeelsbestanden van de betroffen bedrijven. Het is derhalve noodzakelijk dat het sociaal comité door de betrokken bedrijven op de hoogte gesteld wordt van de gevolgen hiervan op het vlak van de tewerkstelling. Het sociaal comité zal jaarlijks de situatie van de tewerkstelling toetsen ten einde na te gaan of rechten van rechthebbende werknemers niet meer actief in de sector moeten bevroren worden of kunnen verder lopen. De rechten van elke werknemer moeten van jaar tot jaar bevestigd worden door het sociaal comité vóór 1 mei van elk jaar. Indien een onderneming een substantieel deel van haar productiequotum niet zelf exploiteert zonder dat haar personeelsbestand wijzigt, zal het sociaal comité hierover om uitleg verzoeken. Het sociaal comité zal, van zodra de overdracht werd gemeld aan het grindcomité, contact opnemen met het overdragende bedrijf om de toepassing van de maatregelen uitgewerkt door het sociaal comité te bespreken en het werknemersbestand definitief vast te leggen. GRIND
Pagina 2 van 14
Sociaal Plan Gecoördineerd en geactualiseerd
SOCIAAL COMITE
1 juni 2006
Voormalige rechthebbenden niet meer in de sector Analoog aan de regeling in andere sociale context stelt het sociaal comité een verjaringstermijn in van vijf jaar voor het opeisen van eventuele rechten verbonden aan het sociaal begeleidingsplan van het sociaal comité. Tot 31 december 2003 geldt een verjaringstermijn van vijf jaar voor het opeisen van eventuele rechten verbonden aan het sociaal begeleidingsplan van het sociaal comité. Vanaf 1 januari 2004 geldt voor aanvragen van rechten t.a.v. het sociaal begeleidingsplan als vervaldatum 31 december 2008. Voor werknemers die in voorkomend geval overmachttonnen ontginnen na 2005 geldt als uiterste datum van hun aanvraag 31 december 2009. Deeltijdse tewerkstelling Ook in de grindsector is een deeltijdse baan mogelijk. Voor sommigen zal dat slechts enkele uren/week zijn, voor anderen meerdere uren/week. Nog anderen hebben een gemengde loopbaan. In het oorspronkelijke beleidsplan werd hieraan geen aandacht besteed. Het sociaal comité nochtans meent dat iemand die slechts enkele uren per week werkte geen aanspraak kan maken op dezelfde vergoedingen als iemand die een voltijdse baan verliest. Daarom worden voor de verschillende luiken van het beleidsplan specifieke regels voorzien voor deeltijdsen die het slachtoffer worden van maatregelen genomen in het grinddecreet.
Alle bedragen, al of niet expliciet vernoemd in dit beleidsplan, worden aangepast aan de index van de sociale vergoedingen, behoudens anders overeengekomen in een c.a.o. van toepassing voor de bedrijfstak. De hier vermelde bedragen zijn van toepassing per 1 augustus 2005. Daar waar in het beleidsplan sprake is van ‘anciënniteit’ wordt hieronder verstaan uitsluitend de prestatieperiode onder de Belgische R.S.Z.-regeling. De werkgevers die onder toepassing van het decreet vallen zijn gehouden om een kopie van de R.S.Z.staten van ieder kwartaal van elk jaar te laten geworden aan het secretariaat van het Sociaal Fonds.
Aanvragen De aanvragen tot tussenkomst door het sociaal comité worden hiertoe gericht aan het Sociaal Fonds voor de grind- en zandgroeven door de rechthebbende, hierin eventueel bijgestaan door zijn vakbondsorganisatie, gebruikmakend van de formulieren die voor dit doel zijn opgesteld en ondertekend door hemzelf en eventueel zijn werkgever. Het Sociaal Fonds voor de grind- en zandgroeven legt de vervolgens uitgewerkte aanvragen ter goedkeuring voor aan het sociaal comité, dat hierin een beslissing treft. Als het sociaal comité duidelijke aanwijzingen heeft dat het vertrek van een werknemer het gevolg is van een herstructurering grind en zand, kan de werknemer aanspraak maken op het sociaal plan. Indien het sociaal comité uit alle documenten vaststelt dat de werknemer het slachtoffer is van maatregelen van het decreet kan het sociaal comité het recht toekennen.
GRIND
Pagina 3 van 14
Sociaal Plan Gecoördineerd en geactualiseerd
SOCIAAL COMITE
1 juni 2006
EERSTE LUIK Dit luik is van toepassing op werknemers tewerkgesteld bij een werkgever die zijn activiteiten stopt of vermindert ten gevolge van de afbouw van de grindsector. Het brugpensioen kan slechts worden toegekend indien men recht heeft op werkloosheidsvergoedingen. Wie minder dan 12 uren/week werkt kan niet op brugpensioen. Dit luik kan ook aangewend worden met luik 2 C 2. Dit luik kan niet gecumuleerd worden met luik 3 of 4.
A BRUGPENSIOEN VANAF 52 JAAR (eventueel mogelijk vanaf 50 jaar) Alle huidige bruggepensioneerden en toekomstige bruggepensioneerden vallen ten laste van de grindheffingen aan het Sociaal Comité. Voor de niet-ingewijden zouden er zich vragen kunnen stellen rond de ten laste neming van de huidige bruggepensioneerden. Dit is nochtans normaal. De huidige bruggepensioneerden kunnen betaald worden omdat er bij c.a.o. een patronale afdracht is op de uitbetaalde loonsom (0,70 %). Gezien evenwel de loonsom vermindert ingevolge de vermindering van de tewerkstelling, kunnen er onvoldoende fondsen verzameld worden om de huidige brugpensioenen te betalen. Dit opdrogen van de fondsen is een gevolg van het decreet, dus moeten de door het decreet voorziene afdrachten gebruikt worden om ook in de huidige kosten te voorzien. De brugpensioenen moeten als volgt worden geregeld. Arbeiders De c.a.o.'s Brugpensioen van het Paritair Subcomité voor het bedrijf van de grind- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant (PC 102.6) kunnen toegepast worden: • •
ofwel vanaf 55 jaar (met 33 jaar werknemersanciënniteit); ofwel vanaf 58 jaar (met 25 jaar werknemersanciënniteit).
Bedienden De c.a.o. Brugpensioen van het Aanvullend Nationaal Paritair Comité voor bedienden (PC 218) kan toegepast worden vanaf 58 jaar (met 25 jaar werknemersanciënniteit). Binnen het kader van de algemene c.a.o. nr. 55 van de N.A.R. zal het sociaal comité ingaan op het verzoek om tussenkomst bij halftijds brugpensioen voor bedienden in de volgende gevallen: 1 er werd een sectorale c.a.o. gesloten binnen het PC 218 die halftijds brugpensioen regelt (de absolute minimum leeftijd is 55 jaar); 2 er werd een ondernemings-c.a.o. gesloten (de absolute minimum leeftijd is 55 jaar); 3 er werd een schriftelijke overeenkomst afgesloten tussen werkgever en een individuele werknemer, (de minimum leeftijd is in dit geval 58 jaar). Opzeg komt niet aan de orde aangezien er in al de drie gevallen een individuele overeenkomst tussen werkgever en werknemer moet gesloten worden. Arbeiders en bedienden Desgevallend kan een c.a.o. Brugpensioen vanaf 52 jaar, eventueel 50 jaar toegepast worden indien de minister een erkenning geeft als onderneming in herstructurering (mogelijkheid tot inkorting opzegtermijn tot GRIND
Pagina 4 van 14
Sociaal Plan Gecoördineerd en geactualiseerd
SOCIAAL COMITE
1 juni 2006
3 of 6 maanden voor bedienden).
C.a.o. 17 kan toegepast worden vanaf 60 jaar (geen vervangingsplicht). Het sociaal comité neemt dan ten laste: • •
de aanvullende vergoedingen brugpensioen, alle bijkomende werkgeversbijdragen,
vanaf aanvangsdatum van het brugpensioen tot 65 jaar. Aangaande de tussenkomst van het sociaal comité bij halftijds brugpensioen moet een dossier samengesteld worden door de aanvrager waaruit blijkt dat aan alle voorwaarden om tot halftijds brugpensioen over te gaan wordt voldaan. Ook de problematiek aangaande de opzeg moet hierin duidelijk vermeld worden. Het sociaal comité houdt zich aan het door het comité opgestelde beleidsplan en aan de wettelijke normen.
B STELSEL VAN DE AANVULLENDE WERKLOOSHEIDSUITKERINGEN VANAF 52 JAAR De werknemers die geen recht op brugpensioen kunnen laten gelden, ontvangen een aanvullende werkloosheidsuitkering op voorwaarde dat: 1 er effectief werkloosheidsuitkeringen uitgekeerd worden ten laste van de R.V.A.; 2 de werknemer zijn/haar rechten maximaal en volledig uitput; indien hij/zij door eigen toedoen rechten verliest of beperkt ziet, wordt voor de berekeningen verondersteld dat die uitkeringen toch bestaan. Noot: conform het systeem van aanvullende werkloosheidsuitkeringen zal de werkloze werknemer die tijdens zijn werkloosheid arbeidsongeschikt wordt en ten gevolge hiervan arbeidsongeschiktheidsuitkeringen ontvangt, aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkeringen ontvangen. Dit ter vervanging van de aanvullende werkloosheidsuitkeringen. Noot: arbeidsongeschikte werknemers die ontslagen worden komen eveneens in aanmerking voor de aanvullende vergoeding. Principe 2 Er is recht op een aanvulling op de werkloosheidsuitkeringen (inclusief de toeslag voor oudere werklozen) tot een bepaald refertebedrag; 2 deze aanvulling wordt aangepast aan de gewijzigde bedragen van de werkloosheidsuitkeringen, zodanig dat het aanvankelijk bepaalde refertebedrag steeds bereikt wordt. Refertebedrag: dit wordt berekend en vastgesteld alsof het een brugpensionering betreft. Dit wil zeggen: • het bedrag wordt éénmaal bepaald op het moment van het ontslag; • rekening houdend met de bestaande heffing van 3,5 % voor de R.V.P. (en eventueel toekomstige nieuwe heffingen); • echter wel exclusief de voorheffing brugpensioen, maar wel met de voorheffing werkloosheidsuitkering (voor brugpensioen is er een specifieke tabel voorheffing die anders is dan voor aanvullende werkloosheidsuitkeringen, waar een vast percentage moet toegepast worden : 10,30 %), (bij de uiteindelijke berekening van de belastingen worden aanvullende werkloosheidsuitkeringen en/of brugpensioen fiscaal echter op dezelfde manier behandeld!); • het wordt aangepast aan de welvaartsvastheidscoëfficiënt brugpensioenen, cf. N.A.R.; • jaarlijks, op 1 april moet de gezinstoestand herbevestigd worden, zoals het document C18.2 bij de brugpensioenen. Het sociaal comité neemt ten laste: • de aanvullende werkloosheidsuitkering zoals hierboven beschreven, GRIND
Pagina 5 van 14
Sociaal Plan Gecoördineerd en geactualiseerd
SOCIAAL COMITE 1 juni 2006 • vanaf het moment dat er werkloosheidsuitkeringen uitbetaald worden (de dag volgend op het einde van de opzeggingsperiode of de periode die gedekt wordt door de verbrekingsvergoeding); • maximaal tot zolang de werknemer werkloosheidsuitkering ontvangt (het moment dat de werknemer zijn rustpensioen geniet; dit is tussen 60 en 65 jaar); • het recht op deze aanvullende uitkering wordt echter beperkt tot maximaal 1/2 jaar uitkeringen per jaar werknemersanciënniteit.
Daarom: uniforme regeling nastreven in geval ontslag van 52+. Toekomstige aanvragen van 55-jarigen die ontslagen worden wegens ziekte en niet in luik 2 A terecht kunnen omdat ze ouder zijn dan 50, worden op dezelfde manier behandeld als personen die eerst werkloos waren. Deze personen kunnen bijgevolg gebruik maken van luik 1 B.
GRIND
Pagina 6 van 14
Sociaal Plan Gecoördineerd en geactualiseerd
SOCIAAL COMITE
1 juni 2006
TWEEDE LUIK DE MIN 52 JARIGEN Slechts eenmaal kan aanspraak gemaakt worden op de rechten van dit luik. Dit luik kan slechts gecumuleerd worden met luik 1 onder de voorwaarden beschreven in punt C 2. Voor alle werknemers die ressorteren onder dit luik geldt algemeen het principe dat ze aanspraak kunnen maken op een krediet. Dit krediet is afhankelijk van het aantal jaren tewerkstelling in de grindsector en bedraagt € 2 265,60 per jaar tewerkstelling (12 x € 188,80 /maand), met een maximum van 13 jaren. Het maximaal krediet bedraagt dus € 29 452,80. De aanwending van dit krediet verschilt al naargelang de situatie waarin de ontslagen werknemer terecht komt. De bijpassing stopt wanneer het krediet is uitgeput. Indien na 13 jaar het krediet niet is uitgeput, wordt het resterende deel uitgekeerd. Aan de deeltijdsen wordt een krediet toegekend dat evenredig is met hun prestaties tijdens hun loopbaan. Voor iedere maand wordt het bedrag vermenigvuldigd met de breuk ‘uren per week/effectief gepresteerde uren per week die van toepassing zijn in het betroffen bedrijf’. De voor de werknemer meest voordelige loopbaanjaren worden genomen, d.w.z. dat iemand die eerst 20 jaar voltijds werkte, maar de laatste 10 jaar deeltijds, toch het volledige krediet krijgt. (vb. op basis van een effectieve werkweek van 38 uren: iemand die 10 jaar voltijds werkte en 3 jaar deeltijds aan 19 u/w krijgt een krediet van € 26 054,40; iemand die 13 jaar 2 u/w werkte krijgt € 1 550,15)
A VOLLEDIGE WERKLOOSHEID Naar analogie met de andere afvloeiregelingen wordt hier een ‘bestaanszekerheidsvergoeding bij volledige werkloosheid ingevoerd’. De vergoeding bedraagt € 188,80 per maand (dit is € 2 265,60 per jaar) gedurende een periode overeenkomstig het aantal dienstjaren in de grindsector. Voor een deeltijdse wordt het bedrag vermenigvuldigd met de breuk van het toegekende krediet en het voltijdse krediet voor hetzelfde aantal dienstjaren. Voor wie te weinig werkte om werkloosheidsvergoeding te krijgen, blijft het krediet 13 jaar lang onaangeroerd en wordt dan uitgekeerd zoals bij luik 2 B 1. (vb. de persoon uit het voorbeeld hierboven krijgt een maandelijkse bijpassing van € 26 054,40 / € 29 452,80 x € 188,80 = € 167,01 13 jaar lang) Noot: conform het systeem van aanvullende werkloosheidsuitkeringen zal de werkloze werknemer die tijdens zijn werkloosheid arbeidsongeschikt wordt en ten gevolge hiervan arbeidsongeschiktheidsuitkeringen ontvangt, aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkeringen ontvangen. Dit ter vervanging van de aanvullende werkloosheidsuitkeringen. Noot: arbeidsongeschikte werknemers die ontslagen worden komen eveneens in aanmerking voor de aanvullende vergoeding. In samenwerking met de V.D.A.B. wordt een vacaturebank aangelegd van alle werknemers die door herstructurering in de sector hun job verliezen. De werkgevers gaan de verbintenis aan om geen nieuwe werknemers in de grindsector tewerk te stellen, zonder dat zij voorafgaandelijk deze vacaturebank hebben geraadpleegd. Als tussenpersoon voor de V.D.A.B. wordt aangeduid: dhr. Ludo Rutten coördinator externe relaties V.D.A.B. Hasselt Thonissenlaan 47 Tel. (011)22 59 23 3500 HASSELT Fax (011)22 86 98
GRIND
Pagina 7 van 14
Sociaal Plan Gecoördineerd en geactualiseerd
SOCIAAL COMITE
1 juni 2006
B WEDERTEWERKSTELLING BUITEN DE GRINDSECTOR B 1 Directe wedertewerkstelling zonder periode van werkloosheid De werknemer ontvangt uit zijn krediet een bijbetaling op het nettoloon bij zijn nieuwe werkgever indien zijn nieuw brutoloon lager is dan zijn vroeger brutoloon in de grindsector. Deze bijbetaling gebeurt per kwartaal gedurende een periode van maximaal 13 jaar op basis van het verschil tussen het vroegere en het nieuwe brutoloon.
Indien de werknemer deeltijds werkt (X %) wordt de bijpassing als volgt berekend: arbeiders: (oud bruto uurloon - (nieuw bruto uurloon x X %)) x c.a.o.-arbeidsuren per kwartaal bij nieuwe werkgever; bedienden: (oude bruto maandwedde - (nieuwe bruto maandwedde x X %)) x 3. Indien de deeltijdse arbeid minder dan 50 % bedraagt is de bijpassing dezelfde als bij volledige werkloosheid. Het oorspronkelijk beleidsplan voorziet wel wat er moet gebeuren als iemand na zijn ontslag deeltijds gaat werken. Die formule wordt uitgebreid voor iemand die voor het ontslag al deeltijds werkte. Het nieuwe bruto inkomen wordt vergeleken met het oude: arbeiders: (voormalig bruto uurloon x voormalig aantal deeltijdse uren / effectief gepresteerde uren per week die van toepassing zijn in het betroffen bedrijf) verminderd met (huidig bruto uurloon x huidig aantal deeltijdse uren / wekelijkse c.a.o.-arbeidsduur bij nieuwe werkgever); bedienden: voormalig bruto deeltijds maandloon verminderd met huidig bruto deeltijds maandloon.
B 2 Wedertewerkstelling na een periode van volledige werkloosheid • Gedurende de periode van volledige werkloosheid is maatregel 2 A van toepassing (tot eventuele uitputting van het krediet). • Bij wedertewerkstelling wordt luik 2 B 1 van toepassing. Als men minder dan 50 % in de maand gewerkt heeft, wordt een werkloosheidsbijpassing uitbetaald; in het andere geval een loonbijpassing.
C WEDERTEWERKSTELLING BINNEN DE GRINDSECTOR Geen enkele werknemer die ressorteert onder luik 2, komt in aanmerking voor een brugpensioen op het ogenblik van zijn ontslag. Zoniet zou hij ressorteren onder luik 1 A of 1 B. Een werkgever die zijn activiteiten stopzet en overgaat tot collectief ontslag, doet nochtans werknemers afvloeien die op het ogenblik van hun ontslag de brugpensioenleeftijd niet bereiken, maar wel zouden bereiken na bij voorbeeld 4 jaar. Deze werknemers komen in de vacaturebank terecht en worden eventueel weder tewerkgesteld in de grindsector. C 1 Wedertewerkstelling zonder het bereiken van de brugpensioenleeftijd vóór uitputting van de productiequota • Gedurende de periode van volledige werkloosheid is maatregel 2 A van toepassing. • Bij wedertewerkstelling in de sector wordt het resterend krediet bevroren gedurende zijn wedertewerkstellingsperiode in de grindsector. De uitkering ervan wordt verder gezet onder toepassing van maatregel 2 A en 2 B na aanpassing van het krediet à rato van het aantal bijkomende dienstjaren in GRIND
Pagina 8 van 14
Sociaal Plan Gecoördineerd en geactualiseerd
SOCIAAL COMITE
1 juni 2006
de grindsector.
C 2 Wedertewerkstelling met het bereiken van de brugpensioenleeftijd vóór uitputting van de productiequota • Gedurende de periode van volledige werkloosheid is maatregel 2 A van toepassing. • Bij wedertewerkstelling in de sector wordt het resterende krediet bevroren gedurende zijn wedertewerkstellingsperiode in de grindsector. • Bij uittreding uit de sector met toepassing van luik 1 A of 1 B wordt het bevroren deel van het krediet definitief onuitkeerbaar. • Bij uittreding uit de sector met toepassing van luik 2 A of 2 B wordt het bevroren gedeelte van het krediet terug geactiveerd en verder uitgeput, het krediet wordt aangevuld à rato van het aantal bijkomende dienstjaren in de grindsector.
GRIND
Pagina 9 van 14
Sociaal Plan Gecoördineerd en geactualiseerd
SOCIAAL COMITE
1 juni 2006
DERDE LUIK Dit luik kan enkel nog met luik 5 A gecombineerd worden.
A DE EENMALIGE AFSCHEIDSPREMIE BIJ ONTSLAG DOOR DE WERKGEVER Bij ieder ontslag (uitgezonderd dringende redenen) kan de werknemer kiezen voor een eenmalige afscheidspremie ten bedrage van € 1 742,65 per jaar anciënniteit in de grindsector, beperkt tot een maximum van € 19 169,15 (11 jaar). Voor deeltijdsen worden dezelfde regels vastgelegd als bij luik 2.
B DE EENMALIGE AFSCHEIDSPREMIE BIJ VOORTZETTING VAN DE ARBEIDSOVEREENKOMST. Zodra in een bedrijf een einde wordt gemaakt aan elke activiteit van grindwinning, binnen het wetgevend kader van het grinddecreet, kunnen de werknemers die in dienst blijven aanspraak maken op dit luik.
Bij de aanvraag tot het uitkeren van de eenmalige afscheidspremie wordt door de werknemer een eenzijdige overeenkomst ondertekend dat deze laatste afziet van alle verdere rechten aangaande het sociaal plan van het sociaal comité.
GRIND
Pagina 10 van 14
Sociaal Plan Gecoördineerd en geactualiseerd
SOCIAAL COMITE
1 juni 2006
VIERDE LUIK OUTPLACEMENT en OPLEIDING Om in overeenstemming te zijn met de evolutie van de wetgeving is de oorspronkelijke tekst van luik 4 herschreven. De aanpassing is noodzakelijk op basis van de: • c.a.o. nr. 51 van 10 februari 1992 van de N.A.R. betreffende outplacement; • c.a.o. nr. 82 van 10 juli 2002 van de N.A.R. betreffende het recht op outplacement voor werknemers van vijfenveertig jaar en ouder die worden ontslagen; • decreet van 2002 betreffende de hervorming van de V.D.A.B.; • sectorale c.a.o. van 20 juni 2005, neergelegd op 15 juli 2005 en geregistreerd op 2 augustus 2005 onder nr. 75.943/10/102.06. Voor de werknemers (arbeiders en bedienden) die het slachtoffer worden van de maatregelen als gevolg van het grinddecreet van 14 juli 1993 • neemt het sociaal comité de outplacementtaak van de werkgever over, • breidt het sociaal comité de toepassing van de c.a.o. nr. 82 uit naar de werknemers van –45 jaar op het moment dat zij ontslagen worden.
1 Outplacement Inhoud van de outplacementbegeleiding Verstrekte diensten en adviezen behelzen: • • • • • •
psychologische begeleiding; opmaken van een persoonlijke balans; hulp bij het uitbouwen van een zoekcampagne naar betrekkingen en de uitwerking ervan; begeleiding met het oog op de onderhandeling van nieuwe arbeidsovereenkomsten; begeleiding tijdens de integratie in het nieuwe werkmilieu; logistieke en administratieve steun.
Duur van de outplacementbegeleiding • De werknemer heeft op zijn aanvraag recht op een outplacementbegeleiding gedurende een maximum periode van twaalf maanden onder de hiernavolgende voorwaarden en modaliteiten. Gedurende een termijn van twee maanden, te rekenen vanaf de aanvangsdatum van het • outplacementprogramma, heeft de werknemer in totaal recht op twintig uren begeleiding. Wanneer de werknemer op het einde van die termijn van twee maanden geen nieuwe betrekking bij een nieuwe werkgever heeft of geen beroepsbezigheid als zelfstandige, wordt de begeleiding op zijn verzoek voortgezet gedurende de daaropvolgende termijn van vier maanden ten belope van in totaal twintig uren. Indien de werknemer geen betrekking bij een nieuwe werkgever of geen beroepsbezigheid als zelfstandige heeft op het einde van die termijn van vier maanden, wordt de begeleiding op zijn verzoek nogmaals voortgezet gedurende de daaropvolgende termijn van zes maanden ten belope van in totaal twintig uren. • Wanneer de werknemer die een betrekking bij een nieuwe werkgever heeft gevonden, deze betrekking verliest binnen drie maanden na de indiensttreding kan op zijn verzoek de outplacementbegeleiding hervat worden. Die hervatting vangt aan in de fase waarin het outplacementprogramma werd onderbroken en neemt in elk geval een einde bij het verstrijken van de periode van twaalf maanden nadat de outplacementbegeleiding werd aangevat. • Het pakket van 20 uren begeleiding is een minimumpakket om aan de c.a.o. 82 te voldoen. Zonodig worden extra uren voorzien. Indien de begeleiding in 60 uren niet lukt, kan het sociaal comité in voorkomend geval nog verlengen. GRIND
Pagina 11 van 14
Sociaal Plan Gecoördineerd en geactualiseerd
SOCIAAL COMITE
1 juni 2006
Dienstverlener Het sociaal comité neemt voor de outplacementbegeleiding de dienstverlener die geselecteerd wordt door het Sociaal Fonds voor de Grind- en Zandgroeven.
Aanvraag De betrokken werknemers kunnen vanaf de datum van hun ontslag, maar uiterlijk binnen twee maanden na het einde van de arbeidsovereenkomst met het geëigende formulier (4 A) een schriftelijke aanvraag doen om outplacementbegeleiding bij het sociaal comité. De werknemer die met de outplacementbegeleiding heeft ingestemd is gehouden om er te goeder trouw aan mee te werken.
2
Opleiding en bijscholing
Werknemers met ontslag bedreigd en ontslagen werknemers kunnen gratis gebruik maken van het opleidingenaanbod van de V.D.A.B.-beroepsopleiding. Voor opleidingen die niet behoren tot het aanbod van de V.D.A.B. staat het sociaal comité in voor de vergoeding van de opleidingskosten die aanvaard werden door het sociaal comité op basis van het goedgekeurd aanvraagdossier. Individuele programma’s moeten aangevraagd worden en door het sociaal comité goedgekeurd. Maatregelen in uitvoering van het generatiepact zullen ten gepaste tijde in het sociaal begeleidingsplan ingebed worden.
GRIND
Pagina 12 van 14
Sociaal Plan Gecoördineerd en geactualiseerd
SOCIAAL COMITE
1 juni 2006
VIJFDE LUIK MAATREGELEN VAN TOEPASSING OP ALLE WERKNEMERS In dit luik wordt geen onderscheid gemaakt tussen voltijdsen en deeltijdsen.
A Afscheidspremie bij ontslag door de werkgever Cumulatief op alle andere maatregelen krijgt iedere werknemer een afscheidspremie, éénmalig uit te keren, die gelijk is aan € 43,58 per jaar sectoranciënniteit: • bij ieder ontslag (uitgezonderd wegens dringende redenen) door de werkgever, d.w.z. bij toepassing van luik 1 A, 1 B, 2 A, 2 B, 2 C en 3 A; • alsook bij toepassing van luik 3 B. Deze afscheidspremie kan slechts één maal benut worden.
B Syndicale premie Er is een jaarlijks recht op de syndicale premie, zoals van toepassing in de grindsector, voor de bruggepensioneerden, de volledig werklozen en de ontslagen arbeidsongeschikte werknemers. Deze syndicale premie bedraagt € 128,00 per jaar voor de volledig werklozen en de ontslagen arbeidsongeschikte werknemers, en € 80,00 per jaar voor de bruggepensioneerden voor de duurtijd dat de betrokken werknemer periodieke uitkeringen van het sociaal comité ontvangt. Deze syndicale premie valt ten laste van het sociaal comité.
GRIND
Pagina 13 van 14
Sociaal Plan Gecoördineerd en geactualiseerd
SOCIAAL COMITE
1 juni 2006
BESLUIT •
De uitwerking van dit begeleidingsplan vraagt een maximale financiële tussenkomst van de grindheffingen zoals bepaald bij decreet;
•
De afhandeling van deze overeenkomsten zal/kan uitwerking hebben tot ver na het jaar 2005.
•
Dit veronderstelt dat er voldoende reserves worden opgebouwd om ten aanzien van de werknemers alle financiële verplichtingen na te komen en vervolgens dat de logistieke ondersteuning tot dan aanwezig is;
•
Gezien de langetermijnovereenkomst moet er ruimte blijven voor bijkomende initiatieven naargelang de financiële middelen en mits akkoord van partijen.
Het beleidsplan van het sociaal comité is als volgt van kracht: • • • •
luik 1 A (brugpensioen): vanaf 1 januari 1995 luik 3 B: vanaf 1 januari 2006 luik 4: vanaf 1 juni 2006 de andere luiken: vanaf 13 juni 1996
Leo Dusoleil voorzitter
Aanvullingen en aanpassingen Besluit van 23 februari 2006 (SC/GF/06-06 goedgekeurd op 23 mei 2006) Besluit van 21 april 2004 Gecoördineerd Beleidsplan, Grindblad 2004 – nr. 21 Besluit van 3 februari 2004 (SC/GF/03-11 goedgekeurd op 15 maart 2004), Grindblad 2004 – nr. 20 Besluit van 14 november 2002 (SC/GF/02-13 goedgekeurd op 28 februari 2003), Grindblad 2003 – nr. 17 Besluit van 8 februari 2001 (SC/GF/00-03 goedgekeurd na verloop van de termijn van 1 maand) Besluit van 11 maart 1999 (SC/GF/99-07 goedgekeurd op 23 februari 2000), Grindblad 2000 – nr. 9 Besluit van 14 september 1998, Grindblad 1999 – nr. 7 Besluit van 27 november 1997, Grindblad 1999 – nr. 7 Besluit van 11 september 1997, Grindblad 1999 – nr. 7
Bijlagen Aanvraagformulieren
GRIND
Pagina 14 van 14
Sociaal Plan Gecoördineerd en geactualiseerd