Het slachtoffer
oo—i 7 Ai
Het slachtoffer Jhr. mr. M. Wladimiroff Advocaat te ‘s-Gravenhage
i.
De advocaat van de verdachte
AI700— 3
2.
De advocaat van het slachtoffer
AI7oo— 3
3.
Beledigde partij
AI7oo— 5
4.
Andere vergoeding van de schade
AI7oo— 6
5.
Schadefonds geweldsmisdrijven
Ai7oo— 6
6.
Behandeling door de commissie
Ai700— 7
7.
Beroep
AI700—
8.
Waarborgfonds motorverkeer
Ai7oo— 8
9.
Hulpverlenende instanties
AI7oo— 9
Adv. Pr.
8
november 1979
Het slachtoffer
AI7oo—3
In de strafpraktijk treedt de advocaat op als raadsman van de verdachte. Hij behartigt als zodanig diens belangen. Niettemin dienen de belangen van slachtoffers van strafbare feiten ook behartigd te worden. Ook op dit terrein ligt er een taak voor de advocatuur.’
i.
Q
De advocaat van de verdachte
De advocaat, die in een strafzaak als raadsman van zijn cliënt, de verdachte, optreedt, zal bij die belangenbehartiging tevens oog moeten hebben voor de positie van het slachtoffer. Behartiging van de belangen van het slachtoffer is voor de raadsman van een verdachte niet mogelijk. Daarvoor heeft hij geen opdracht en een zodanig optreden zal in strijd komen met de belangen van zijn cliënt, de verdachte. In het model, waarin het strafproces wordt beschouwd als een methode van conflictsoplossing, past het streven van de raadsman het conflict tussen zijn cliënt en het slachtoffer of diens nabestaanden of directe omgeving te ver kleinen, zo mogelijk op te lossen. Volstrekt duidelijk is dat het optreden van de raadsman op dit terrein uitermate behoedzaam en terughoudend zal moeten zijn. De raadsman zal met zijn cliënt bespreken op welke wijze er iets gedaan kan worden. De verdachte kan het slachtoffer een brief schrijven waarin hij zijn spijt betuigt of het slachtoffer vraagt of deze de verdachte wil zien of spreken. De reclassering of het algemeen maatschappelijk werk kan gevraagd worden te bemiddelen tussen het slachtoffer en de verdachte, indien een van beiden daartoe de wens te kennen geeft. De raadsman kan zich schriftelijk in verbinding stellen met het slachtoffer. In alle gevallen dient er evenwel voor gewaakt te worden dat een en ander niet leidt tot een verslechtering van de positie van het slachtoffer. Naast het zoeken van direct of indirect contact kan de verdachte ook bijdragen tot de oplossing van het conflict door vergoeding van de schade, althans een regeling daarvan.2 De verdachte kan via zijn raadsman wellicht bevorderen dat gestolen voorwerpen weer terugkomen. Soms draagt een kleine attentie bij tot een verbetering van de ontstane situatie. 2.
De advocaat van het slachtoffer
De advocaat van een door een strafbaar feit benadeelde staan verschillende mogelijkheden open de belangen van zijn cliënt te behartigen. , Literatuur: drs. Y Baudoin In het belang van de benadeelde. Intermediair i september 1979. Een sleutelvoorziening. Uitg. Humanitas (serie van mens tnt mens, nr. 3) 1979. 2 Daarbij kan hulp worden geboden door het Fonds Slachtoffers van delicten van de Vereniging van Reclasserings ins tellingen.
Ad. Pr.
november 1979
Ai 7 00-4
Het slachtoffer
Aangifte In voorkomende gevallen kan de advocaat namens zijn cliënt aangifte doen van het strafbare feit, bij de politie of Officier van Justitie (zie de artt. i6o-i66 Sv.), of zijn cliënt behulpzaam zijn bij het doen van de aangifte. Bij klachtdelicten bestaat de klacht uit een aangifte met verzoek tot vervolging. Bij de klachtdelicten zal de advocaat met zijn cliënt overleggen of het wel in het belang van de cliënt en/of diens gezin of familie moet worden geacht beklag te doen. Voor het geval de advocaat namens zijn cliënt met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 163 resp. 164 Sv., aangifte of beklag heeft gedaan van een strafbaar feit, de cliënt aangedaan, dient de cliënt er rekening mee te houden, dat de politie een nadere verklaring van het slachtoffer zelf kan verlangen. Voor zoveel nodig dient de advocaat zijn cliënt te wijzen op de mogelijkheid dat bij aangifte, het slachtoffer hetzij zichzelf blootstelt aan een mogelijke vervolging hetzij een ander bij wiens vervolging de cliënt zich van het afleggen van getuigenis zou kunnen verschonen (vgl. art. i 6o, tweede lid Sv.). Voor het geval op de aangifte geen vervolging volgt, kan het slachtoffer daarover op voet van het bepaalde in artikel i 2 Sv. klagen bij het Gerechts hof (zie hoofdstuk: klachten over politie enjustitie). De Officier van Justitie is bij de afdoening van de aangifte gebonden uitvoering te geven aan de ministeriële circulaire van 21 mei 1969. Deze circulaire schrijft de officier voor een klager over een naar aanleiding van de klacht genomen beslissing te informeren en daarbij zonodig te wijzen op artikel 12 Sv., als de klager daar uitdrukkelijk om gevraagd heeft. Bij de aangifte zal de klager er dus goed aan doen de officier te verzoeken, hem klager te informeren omtrent het al dan niet instellen van een vervolging. 2.1.
—
()
—
Het instellen van een vordering In alle gevallen staat het slachtoffer en de nabestaanden, die door de arbeid van de overledene werden onderhouden, de mogelijkheid open op grond van onrechtmatige daad bij de burgerlijke rechter een vordering tegen de dader in te stellen tot vergoeding van de gehele (materiële) schade en eventueel smartegeld (immateriële schade) in geval van letsel, artikel 1407 BW en belediging, artikel 1408 e.v. BW. In het bestek van dit hoofdstuk zal niet nader worden ingegaan op de elementen van de artikel 1401 e.v. BW. Hier zij slechts gewezen op de kwestie van de eigen schuld bij de benadeelde partij, risico-aanvaarding door deze, en de medeschuld van derden in verband met mededaderschap en mede plichtigheid. 2.2.
Adv. Pr.
novembrr
1979
()
Het slachtoffer
3.
AI7oo—5
Belcdigde partij
Naast een vordering in civilibus kan het slachtoffer zich in het strafproces civiele partij stellen (artt. 332 337 Sv.). Daartoe zal het slachtoffer bij zijn aangifte van het strafbare feit tevens te kennen kunnen geven dat hij als ,,beledigde partij” zijn schade vergoed wil hebben. Ook later kan het slachtoffer zijn vordering in het geding brengen, door zijn vordering bij de Officier van Justitie in te dienen of zelfs nog ter terechtzitting van de strafzaak bijvoorbeeld als hij als getuige ter zitting aanwezig is, doch uiterlijk v66rdat de Officier van Justitie zijn vordering ingevolge artikel 3’ i Sv. overlegt. Daarna is het niet meer mogelijk een civiele vordering in het strafproces in te stellen, ook niet in hoger beroep of cassatie (vg. 332, 421 en 435 Sv.). De beledigde partij, zoals het slachtoffer in de wettelijke regeling wordt aangeduid, kan zich doen vertegenwoordigen of doen bijstaan door een advocaat (die zonodig aan hem kan worden toegevoegd). De beledigde partij en/of diens advocaat kunnen afschrift krijgen van het dossier, zonodig kosteloos (een verklaring ex 857 Rv. overleggen). Ter terechtzitting kunnen aan getuigen en deskundigen vragen, voorzover betrekking hebbend op de geleden schade of het bedrag daarvan, worden gesteld. Na het requisitoir en vordering van de officier kan de civiele vordering worden toegelicht (be pleit). Op de vordering wordt gelijktijdig beslist met de einduitspraak. De vordering zal alleen ontvankelijk zijn, indien de vordering schade betreft, veroorzaakt door het aan de verdachte telastegelegde feit n de verdachte terzake daarvan een straf of maatregel wordt opgelegd. In de navolgende gevallen is de beledigde partij niet ontvankelijk in zijn civiele vordering: vrijspraak, ontslag van rechtsvervolging of buiten vervolgingstelling van de verdachte (art. 255 Sv.), niet ontvankelijk verklaring van het Openbaar Ministerie, nietigverklaring van de dagvaarding of niet bevoegd verklaring door de rechter. De vordering zal alleen toegewezen worden, indien de geleden schade of het bedrag daarvan bewezen is. Daartoe kan de beledigde partij zonodig stukken overleggen; getuigen of deskundigen aanbrengen kan niet. Indien de strafzaak in eerste aanleg door de kantonrechter wordt behandeld kan er niet meer gevorderd worden dan f 6oo,— (art. 44, derde lid RO). In strafzaken die in eerste instantie door de rechtbank (of economische politierechter, danwel kinderrechter) worden gevonnist, kan niet meer gevorderd worden danf 1500,— (art. 5, vijfde lid RO). Wordt de vordering toegewezen, dan kan het slachtoffer bij de burgerlijke recht niet nog eens een vordering instellen voor de overige schade.’ —
,
HR
20
oktober
1941,
NJ
1942,
—
nr 59.
Adv. Pr.
november
1979
AI700—6
Het slachtoffer
Een nauwkeurige afweging van de te kiezen rechtsgang is geboden. Het voordeel van de regeling ex artikel 332-337 Sv. is dat klein e bedragen op eenvoudige niet tijdrovende wijze op te vorderen zijn. Bij toewijzing van de vordering kan de rechter de verd achte geheel of gedeeltelijk veroordelen in de kosten door de beledigde parti j gemaakt én ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken (vgl. art. 56 Rv.). Van de beslissing ontvangt de beledigde partij een grosse, welke hij ten uitvoer kan leggen op de wijze bepaald voor vonnissen in burgerlijke zaken (art. 554 Sv.) Ten aanzien van de tenuitvoerlegging van vonnissen of arresten, als bele digde partij verkregen, is zonodig tegen de veroordeelde lijfsdwang toege laten (art. 585, ten 70 Rv.). Indien de verdachte of de Officier van Justitie in hoger bero ep komt van het vonnis, kan de beledigde partij mee in hoger beroep. De beledigde partij kan niet zelf appelleren van een uitspraak waarbij hij niet ontvankelijk werd verklaard danwel zijn vordering niet of slechts gedeeltelijk werd toegewezen. Bij de behandeling in hoger beroep wordt ook de civie le vordering opnieuw beoordeeld (art. 421 Sv.). In cassatie kan het slachtoffe r zich voorzien van cassatiemiddelen met betrekking tot de vordering (art. 435 Sv.). Andere vergoeding van de schade
4.
In plaats van een vergoeding van de toegebrachte scha de op vordering van de beledigde partij, gevoegd in de strafzaak, kan de rech ter zelf (ambtshalve of op vordering van het Openbare Ministerie) aan de dade r als voorwaarde bij een voorwaardelijke veroordeling, de verplichting opleggen de door het strafbare feit veroorzaakte schade geheel of gedeeltelijk te vergoeden binnen een bepaalde termijn (art. i 4C Sr.). Bij slechts gedeeltel ijke vergoeding van de schade behoudt het slachtoffer het recht de overige schade in civilibus te vorderen. De advocaat van het slachtoffer kan de rechter verzoeken de dader zo’n voorwaarde op te leggen, zonder overigens een vord ering als civiele partij in het strafgeding te doen voegen. De rechter staat het vrij aan een dergelijk buiten rechte gedaan verzoek te voldoen. —
—
5.
Schadefonds geweldsmisdrijven
Het slachtoffer van geweldsdelicten heeft de mogelijkheid een beroep te doen op het schadefonds geweldsdelicten, door bij de Commiss ie van beheer van dat fonds (Postbus 20302, 2500 EH ‘s-Gravenhage) een verzoek tot uitkering in te dienen. Dit fonds is ingesteld bij de Wet voorlopige regeling schadefonds geweldsmisdrijven en nader uitgewerkt in het Besluit schadefo nds gewelds misdrijven. Adv Pr.
nneniber i979
(J
Ht slachtoffcr
oo— 7 Ai
Het verzoek door het slachtoffer moet worden gedaan binnen zes maanden nadat het misdrijf werd begaan, los van de vraag of de dader van dat misdrijf zal worden vervolgd of reeds is veroordeeld (art. 7 van bovengenoemde Wet).
Aan het slachtoffer wordt alleen een uitkering gedaan indien er sprake was van:
een misdrijf dat opzettelijk werd gepleegd; 2. ten gevolge waarvan het slachtoffer zwaar letsel heeft opgelopen, en 3. welk misdrijf in Nederland (of aan boord van een nederlands vaartuig of vliegtuig) werd gepleegd (art. 3 Wet). i.
Het slachtoffer kan een uitkering uit het fonds vragen terzake van vermo gensschade wegens gederfd inkomen tot ten hoogste f 25.000,— en terzake van smartegeld tot ten hoogstef i o.ooo,—. Schade wegens vernielde, bescha digde of ontvreemde goederen wordt niet vergoed (art. 4 wet juncto art. 2 besluit). De nabestaanden van een overleden slachtoffer moeten het verzoek om. uitkering doen binnen zes maanden na overlijden, doch niet later dan twee jaar na het misdrijf (art. 7 wet). Ook in dit gevai. moet er sprake zijn van een in Nederland opzettelijk gepleegd geweldsmisdrijf ten gevolge waarvan het slachtoffer is overleden. Voor uitkering komen slechts in aanmerking nabe staanden, die voor hun levensonderhoud van het slachtoffer afhankelijk waren. Deze nabestaanden kunnen slechts vermogensschade vragen, tot een bedrag van ten hoogste f 25.000,—, geen smartegeld. Indien de nabestaanden zeer wel in staat zijn de vermogensschade te dragen (bijv. door erfenis) komen zij niet of slechts in zeer geringe mate voor uitkering uit het fonds in aanmerking (art. 4 wet juncto art. 2 besluit). Geen uitkering wordt toegekend ter zake van schade, die langs burgerrech terlijke weg is of kan worden verhaald of schade in de vergoeding waarvan op andere wijze is of kan worden voorzien (art. 6 wet).
0
6.
Behandeling door de commissie
De commissie bestaat uit vijf leden en een secretaris. De commissie kan subcommissies instellen, die het voorbereidend onderzoek kunnen doen (art. 12 wet juncto art. 5 besluit). De beslissing van de commissie is met redenen omkleed. Het is mogelijk dat de commissie, vooruitlopend op haar beslissing, een voorlopige uitkering doet (art. 13 wet). De (sub-)commissie is bevoegd alle inlichtingen in te winnen welke zij nodig oordeelt. Zij kan getuigen en deskundigen oproepen en ondervragen, waarbij de
Adv. Pr.
november 1979
7 A o o—i 8
Het slachtoffer
benadeelde desgewenst aanwezig kan zijn. De commissie kan het slach toffer zelf horen. In die gevallen kunnen de reis- en verblijfkosten worden vergoed (art. 12 besluit). 1-let slachtoffer is bevoegd zich te doen bijstaan of vertegenwoord igen door een raadsman (art. 9 Wet). Beroep
7.
Van de beslissingen van de commissie van beheer van het schadefo nds kan de belanghebbende in beroep komen bij het gerechtshof te ‘s-Gravenhag e. Het wordt ingesteld binnen dertig dagen na de verzending van de aangeteke nd verzonden beslissing van de commissie, door het indienen van een gemoti veerd bezwaarschrift (art. 14 Wet). Het Hof behandelt het beroep op een zitting waarvoor de appellant (en) word(t)(en) opgeroepen. Ter zitting kan de zaak bepleit worden, al dan niet met bijstand van een advocaat of vertegenwoordiging door een gem achtigde. Indien de appellant niet ontvankelijk is (bijv. overschrijding term ijnen) danwel zijn beroep prima vista ongegrond is, kan het Hof de zaak direct (zonder zitting) afdoen (art. 15 wet). Als het beroep geheel of gede eltelijk gegrond wordt verklaard wordt de zaak naar de commissie terug verwezen, die dan met in achtneming van het oordeel van het Hof een nieu we beslissing moet nemen (art. i8 wet). 8.
Waarborgfonds motorverkeer
Tenslotte heeft het slachtoffer van een verkeersdelict ingeval het moto rvoer tuig waarin de dader reed niet verzekerd was voor wettelijke aans prakelijk heid danwel in het geval het om een gestolen motorrijtuig ging, de moge lijkheid een beroep te doen op het waarborgfonds motorverkeer. Voor vergoeding komt in aanmerking materiële schade en in geval van letsel tevens immateriële schade. Ook nabestaanden die voor hun leven sonder houd afhankelijk waren van het overleden slachtoffer kunnen een bero ep op het fonds doen terzake van de geleden materiële schade. De Wet aans pra kelijkheidsverzekering motorrijtuigen regelt het recht op uitkering in de artikelen 25-27 WAM. Bij de vaststelling van de schadevergoeding ten laste van het fond s wegens overlijden of letsel van een slachtoffer van een ongeval, wordt geen rekening gehouden met de stand en fortuin der aansprakelijke personen.
Adv. Pr.
nnvcrnber 1979
Het slachtoffer
A1700—9
Op dit fonds kan een beroep worden gedaan door slachtoffers van motorrij tuigbestuurders: wanneer niet kan worden vastgesteld, wie dc aansprakelijk e persoon is; wanneer de verplichting tot verzekering door de bestuurde r niet is nage komen; wanneer de schade voortvloeit uit een handelen of nalaten van degene die zich door diefstal of geweldpleging de macht over het moto rrijtuig heeft ver schaft; wanneer de verzekeringsmaatschappij niet in staat is tot uitbetaling; wanneer de benadeelde op grond van een vrijstelling als gemoedsbe zwaarde geen verzekering heeft afgesloten. —
—
—
—
—
Het fonds vergoedt zowel materiële als immateriële (smartege ld) schade. De voornaamste voorwaarden zijn: bewezen moet worden, dat de tegenpartij met een motorrijtu ig reed; bewezen moet worden, dat de tegenpartij schuldig is; de schade moet f200,— of meer bedragen; de gedupeerde moet al het mogelijke en nodige gedaan hebb en om de schade vergoed te krijgen en de dader(s) te achterhalen (aan gifte bij de poli tie), doch van die pogingen niet meer te verwachten hebb en; de gedupeerde moet niet zelfverzekerd zijn tegen de opge lopen schade. —
—
—
—
—
Zie verder ook het boekje ,,Schade lijden en schade vergoede n bij verkeers ongevallen” van de Nederlandse Vereniging van Automobielas suradeuren te ‘s-Gravenhage, Groot Hertoginnelaan 8, 2517 EG, telef oon: (070) 61 4731.
9.
O
Hulpverlenende instanties
Ter oriëntatie volgt hieronder een overzicht van insta nties op wie in voorko mende gevallen een beroep kan worden gedaan. 1.
De sociale verzekeringswetten
2. De ,,Centrale beleids- en ondersteuningsgroep t.b.v. de nazorg van 5 ex-gegijzelden’ Het gaat hier om een interdepartementale commiss ie (de Ministeries van Justitie en WVC die in januari 1976 werd ingesteld na de treinkaping bij Wijster. De commissie heeft tot taak te bemiddelen in de nazorg voor exgegijzelden, voornamelijk door hen te verwijzen naar de bestaande kaders van medische en psycho-sociale zorg. Ook speelt de cornmisie reeds tijdens gijzelingen ene rol, bijv. door de gegijzelden te voorzien van eten en medica menten. De commissie zal ook in de toekomst optreden voor de nazorg van ex-gegijzelden. 8AcIv. Pr.
april 1983
A1700—1O
Het slachtoffer
3. Incidentele voorzieningen De regering heeft in het verleden n.a.v. de gijzelingen in Wijster, Amsterdam, De Punt en Bovensmilde ,,onverplicht” eenmalige uitkeringen verstrekt aan de gegijzelden voor het door hen ondergane leed; onverlet de mogeiljkheid voor betrokkenen ook nog een beroep te doen op het Schadefonds Gewelds misdrijven (zie hierboven A1700—6). Het ,,onverplicht” wijst er al op, dat de regering zich voor toekomstige gijzelingen niet aan een uitkering voor slacht offers wil binden. Bien étonné de se trQuver ensemble: slachtoffers van diefstal van girobetaal kaarten kunnen eveneens ,,onverplicht”, door het staatsbedrijf der Postcheque- en Girodienst schadeloos worden gesteld; geheel of gedeeltelijk. Doorgaans zal moeten worden aangetoond, dat girobetaalkaarten en giropas afzonderlijk waren opgeborgen. De meeste kans op uitbetaling heeft men, wanneer het geval zich voordoet en men ook kan aantonen, dat de gestolen betaalkaarten met een vals of een ander toebehorend legitimatiebewijs zijn geïnd. Volgens sommigen zou de PCGD dan zelfs civielrechtelijk aansprake lijk zijn, omdat in zo’n geval de loketambtenaar niet heeft onderkend, dat er sprake was van een vals of vreemd legitimatiebewijs. 4. Het Fonds Luchtverontreiniging Dit fonds is bestemd voor ieder, die ten gevolge van boven Nederlands grond gebied optredende luchtverontreiniging schade heeft geleden, welke rede lijkerwijze niet te zijnen laste behoort te blijven. Wanneer het fonds uitbe taalt, gaan eventuele aanpsraken van de belanghebbende op derden over op het fonds. Een verzoek dient te bevatten: de vermelding van naam en adres van de verzoeker; de gegevens die nodig zijn om een inzicht te verschaffen in de aard en de omvang van de schade; een opgave van het tijdstip en de oorzaken van het ontstaan van de schade; de beschrijving van hetgeen de verzoeker heeft ondernomen teneinde te bewerkstelligen dat uit anderen hoofde in een tegemoetkoming in de schade wordt voorzien, dan wel een aanduiding van de vertraging of van de kosten, die ermee gemoeid zouden zijn om vast te stellen, of de mogelijkheid tot een dergelijke voorziening al dan niet aanwezig is; een opgave van het bedrag der verlangde schadevergoeding.
—
—
—
—
—
Een verzoek moet binnen 30 dagen na de dag, sedert welke de verzoeker ken nis draagt van de schade, worden ingediend. De gegevens achter de twee laatste streepjes kunnen eventueel worden nagezonden. Als de schade min
8 Adv. Pr.
april 1983
Het slachtoffer
A1700—ii
der bedraagt dan f 250,— wordt geen vergoeding toegekend. Tegen een afwij zende beschikking kan men in beroep gaan bij dc Kroon. Verzoeken dienen in drievoud te worden gericht aan de Minister van Volks huisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, Van Alkemad elaan 85, postbus 20951, 2500 EZ ‘s-Gravenhage. Voor nadere inlichtingen kan men bij betreffend ministerie terec ht, zelfde adres, tel. (070) 264201, toestel 3232 of 3311. 5. Medische, paramedische en ambulance- voorzieningen Deze voorzieningen zijn zo algemeen bekend, dat een nadere toeli chting hier overbodig lijkt. 6.
Huipverleningsinstellingen op het terrein van de maatschappelijke dienstverlenin g en de geestelijke gezondheidszorg
7.
Particuliere verzekeringsmaatschappijen
8. De Stichting Medeleven Gedupeerden van Misdrijven De in 1967 opgerichte Stichting Medeleven Gedupeerden van Misd rijven belichaamt hier te lande het eerste initiatief van een groep vrijw illigers om aandacht te besteden aan degenen, die het slachtoffer werden van (vooral ernstige) misdrijven. De Stichting beschikt over een groep van pim. 20 con tactpersonen, verspreid over het hele land, die zich inzetten voor de uitvoe ring van de doelstelling der Stichting: het betuigen van een blijk van medeleven aan slachtoffers van misdrijven en daar, waar dat nodig is, het verschaf fen van een gehele of gedeeltelijke financiële tegemoetkoming in de opgelopen schade. Adres van de Stichting: Postbus 40, 2501 CA ‘s-Gravenhage. 9. De vertrouwensartsen inzake kindermishandeling Ieder die met een vermoeden van kindermishandeling wordt geco nfronteerd, kan zich wenden tot een ,,Bureau vertrouwensarts inzake kindermi shande ling”. Dit bureau bestaat als regel uit twee parttime artsen, een maat schap pelijk werker en een administratieve kracht. De bureaus hebben tot taak: het geven van adviezen met betrekking tot de hulpverlening en zonodig het op gang brengen en begeleiden van de hulpverlening; in begi nsel treedt het bureau niet zelf op als hulpverlener, behalve in acute noodsitua ties; het verzamelen van gegevens omtrent het verschijnsel kindermi shande ling om zo uiteindelijk te kunnen komen tot een algemeen prev entief optre den; —
—
8 Adv. Pr.
april 1983
A1700—12
Het slachtoffer
het behartigen van de organisatorische nazorg, d.w.z. dat men in het oog houdt, of hulpverlening werkelijk op de goede wijze plaatsvindt.
—
10. De Stichtingen Blijf van m’n Lijf Vrouwen, die door man of vriend worden mishandeld of bedreigd met licha melijk geweld, kunnen zich tot één der stichtingen wenden. De stichtingen, die in zeven gemeenten in Nederland zijn gevestigd, beschikken daar over een geheim opvangadres, waar vrouwen, die in bovenomschreven zin slacht offer zijn, (eventueel met hun kinderen) tijdelijk onderdak kunnen krijgen. Hulpverlening vindt plaats door vrijwilligsters, die zich in hun benadering bewust losgemaakt hebben van de geijkte mening, dat ,,het gezin heilig is” en dat derhalve ten koste van alles de harmonie in het gezin of de relatie moet worden hersteld. 11. Cha ritatieve fondsen Er moeten in ons land vele charitatieve fondsen bestaan, waar mensen die in nood verkeren, om financiële steun kunnen aankloppen. Een aantal hiervan zijn: Deken Niekel-Stichting (v/h Stichting Stille Armen), Postbus 70, 3000 AB Rotterdam, tel. (010) 148811. Verleent bemiddeling aan die gevallen, die tijdelijk in financiële nood verke ren. Deze hulp wordt beperkt tot Rotterdamse gevallen. Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot Bevordering der Geneeskunst Stichting Ondersteuningsfonds, Tussenlanen 23, 2861 CB Bergambacht, tel. (01825) 1223. Verleent financiële hulp aan artsen en weduwen resp. wezen van artsen. Stichting Andries de la Fontaine Verwey fonds, Jareinckenstraat 9, 7412 DT Deventer, tel. (05700) 18240. Schriftelijke aanvragen dienen te worden voorzien van een duidelijk rapport. Stichting Bevordering van Volkskracht, Weena 750, 3014 DA Rotterdam, tel. (010) 149933. Verstrekt alleen bijdragen aan Rotterdamse organisaties. Stichting Comite Bijzondere Hulp Zuid-Kennemerland, Ampèrelaan 35, 2014 TX Haarlem, tel. (023) 243866 n.m. Verstrekt bijdragen in bijzondere noodsituaties, waarvoor geen wettelijke voorzieningen bestaan.
8 Adv. Pr.
april 1983
Het slachtoffer
A1700—13
Stichting Samenwerking voor Bijzondere Noden Amsterda m, Nes 57A, 1012 KD Amsterdam, tel. (020) 222355. Biedt in bepaalde gevallen hulp aan inwoners van de gem eente
Amsterdam.
Nationaal Fonds voor Bijzondere Noden, Uraniumweg 23, 3812 RJ Amersfoort, tel. (033) 35214. Vereeniging tot Oprichting en Instandhouding van het Prot estantsch Wedu wen- en Wezenfonds, Schubertstraat 41, 1077 GR Amsterdam, tel. (020) 7970 90 (secretariaat) Verstrekt slechts uitkeringen aan alleenstaande vrouwen met minderjarige kinderen, die in Amsterdam en omgeving wonen. 12.
Het Fonds Slachtoffers van Delicten van de J ereniging van Reclasseringsinstel 7 tingen Dit Fonds kan alleen een rol spelen, wanneer verdachte n/daders zijn opge spoord. Indien betrokkenen de veroorzaakte schade aan gedupeerden willen vergoeden, doch niet in staat zijn hetreffend bedrag mete en op tafel te leggen, kunnen zij renteloos een lening afsluiten. Er is echter een maximum-bedrag bepaald van f 2.000,— per lening. Indien achteraf mocht blijken, dat verdachten/daders het geleende niet (vol ledig) terugbetalen, dan zal dit verder geen gevolgen hebben voor de gedu peerden die inmiddels hun schade kregen vergoed. Nadere inlichtingen bij genoemd Fonds, Zuiderpa rkweg 280, 5216 HE ‘s-Hertogenbosch, tel. (073) 12 32 21. 13. Wettelijke aansprakeljkheidsverzekeringen Ook deze mogelijkheid kan alleen worden benut, indie n verdachten/daders bekend geworden zijn. Indien betrokkenen voor wat betreft hun wettelijke aansprakelijkheid zijn verzekerd, is het mogelijk dat daardoor de schade van slachtoffers wordt gedekt. Het gros van de motorrjtuigbestuurders is volgens wettelijke verplichting WA-verzekerd. Indien verkeersdelicten leiden tot scha de of letsel bij derden, zal een beroep op de WA-verzekering van de schadeve roorzaker doorgaans mogelijk zijn, behalve wanneer er sprake is van een opze ttelijk delict. Slacht offers van minderjarige delictplegers hebben kans op vergoeding van hun schade, indien de ouders WA verzekerd zijn. Er zijn ook andere gevallen denkbaar, waarin WA-verzekerde delictplegers een beroep op die verzeke ring kunnen doen, wanneer het gaat om schadevergoe ding aan gedupeerden. Bijvoorbeeld, wanneer een fietser door het maken van een verkeersovertre ding ongelukken veroorzaakt.
8 Adv. Pr.
april 1983
A1700—14
Het slachtoffer
14. Huipverleningsprojecten voor slachtoffers van misdrijven Momenteel zijn er de volgende projecten die zich met slachtofferhulp bezig houden. Project hulpverlening aan slachtoffers van misdrijven, Gemeentepolitie te ‘s-Gravenhage, Burgemeester Patijniaan 35, 2585 BG ‘s-Gravenhage, tel. (070) 1049 11. Project ,,Benadeelden van misdrijven”, Schiekade 105, 3033 BM Rotterdam, tel. (010 6527 22. Coördinatrice: Elly Vreeburg. Huipverleningscentrum voor slachtoffers van misdrijven, Oude Ebbingestraat 57a, 9712 MC Groningen, tel. (050) 135089. Stichting Slachtofferhulp, Klein Gartmanplantsoen 10-T, 1017 RR Amsterdam, tel. (020) 228441. Coördinator: Henk Vlaming. Project Slachtofferhulp, Reclassering Arnhem, Pels Rijckenstraat 1, 6814 DK Arnhem, tel. (085) 43 1021. Coördinator: Jacques v.d. Bijl. Project Hulpverlening aan Slachtoffers van misdrijven (in ontwikkeling) Rijkspolitie Alkmaar, Kennemerstraatweg 128, 1815 LD Alkmaar, tel. (072) 118600. Coördinator: Gerrit van Heusden. Stichting Hulpverlening Slachtoffers Geweld (in ontwikkeling) De Kluiskamp 14—49, 6545 JE Nijmegen, tel. (080) 7797 85. Secretaris: Anton Kneuman. (S]
8 Adv. Pr.
april 983