Het nieuwe coffeeshopbeleid Een overzichtelijke tussenbalans in Maastricht Apeldoorn, april 2013
Politieacademie LokaleZaken Beke Advies
Het nieuwe coffeeshopbeleid Een overzichtelijke tussenbalans in Maastricht Apeldoorn, april 2013
Politieacademie LokaleZaken Beke Advies
Colofon Dit onderzoek is, in opdracht van de gemeente Maastricht, uitgevoerd door de Politieacademie (lectoraat Gebiedsgebonden Politie), in samenwerking met LokaleZaken en Beke Advies. De auteurs zijn dr. E.J. van der Torre, R. Holvast, D. Keijzer MSc, dr. B. Beke en J. Bik MSc. Correspondentie: Politieacademie, Postbus 834, 7301 BB Apeldoorn U kunt een ingebonden versie van dit rapport bestellen via
[email protected]
Inhoudsopgave 1. Inleiding 5 1.1 Een nuchtere tussenbalans 5 1.2 Nieuwe gedoogcriteria 5 1.3 Softdrugsbeleid in Maastricht: op hoofdlijnen 6 1.4 Twee moties 8 1.5 Wat volgt 8
2. Maastrichtse coffeeshops 9 2.1 Inleiding 9 2.2 Coffeeshops: gekant tegen het nieuwe beleid 10 2.3 Coffeeshops: forse omzetderving 11 2.4 Nederlandse coffeeshopklanten: beducht voor de wietpas 12 2.5 Ingewikkeld relatiebeheer 13
3. Politieregistraties: systeemkennis 15 3.1 Inleiding 15 3.2 Politieregistraties: ‘verstorende’ factoren 16 3.3 Volgens de politieregistraties: een toename 18 3.4 Een gunstige trendbreuk 21
4. Straatinformatie: bewoners en uitvoerders 23 4.1 Inleiding 23 4.2 Bewonersenquêtes: gunstige trends 24 4.3 Uitvoerders: gunstige ontwikkelingen, focus op illegale markt 25 5. Hoofdconclusies, beleidsadvies en aanbevelingen 29 5.1 Inleiding 29 5.2 Hoofdconclusies 29 5.3 Beleidsadvies 31 5.4 Aanbevelingen 36
Literatuur 39 Bijlage 1 Verantwoording 41 Bijlage 2 Enkele registraties van drugsincidenten 43 Bijlage 3 Een journalistiek beeld: noodzakelijke correcties 45
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Een nuchtere tussenbalans Deze rapportage maakt, op verzoek van de gemeente Maastricht, de tussenbalans op ten aanzien van de softdrugsproblematiek in Maastricht. Het is zeker geen eindbalans, want daarvoor is het in enkele opzichten te vroeg. De effecten van het gevoerde beleid, met de grootste verandering op 1 mei 2012, worden zichtbaar. Het beleid en de lokale softdrugsmarkt zijn in beweging. Dit beweeglijke karakter van de softdrugsmarkt in Maastricht resulteert in onduidelijkheden en vragen. We geven een zo goed mogelijk overzicht van wat nu bekend is. We stellen een nuchtere tussenbalans op. We hopen en verwachten dat dit de autoriteiten en gemeenteraadsleden helpt bij hun afwegingen en besluitvorming op dit dossier.
1.2 Nieuwe gedoogcriteria De kabinetten Rutte I en Rutte II hebben forse wijzigingen doorgevoerd in het softdrugsbeleid. Die hebben veel invloed gehad in coffeeshopgemeenten in de grensstreek. Op basis van onderzoek door de Commissie van de Donk (“Geen deuren maar daden”), trok het kabinet Rutte I drie conclusies (TK 2010-11, 24 077, nr. 259): 1. Het middelengebruik van minderjarigen moet sterker worden tegengegaan. Met name kwetsbare jongeren dienen beschermd te worden tegen drugs- en alcoholgebruik, daarmee samenhangend probleemgedrag en tegen sociale marginalisering. Coffeeshops zijn uitgegroeid tot moeilijk beheersbare grote cannabisverkooppunten. De coffeeshops moeten terug naar waar ze oorspronkelijk voor bedoeld waren: verkooppunten voor de lokale gebruikers (kleinschalige gelegenheden). 2. Versterking en verbreding van de strijd tegen de georganiseerde misdaad is nodig. Het nieuwe beleid komt tot uitdrukking in aanpassing van de gedoogcriteria in de aanwijzing Opiumwet van het Openbaar Ministerie. De bekende AHOJG-criteria (geen Affichering, geen Harddrugs, geen Overlast, geen verkoop aan Jeugdigen, geen verkoop van Grote hoeveelheden per transactie), worden uitgebreid met twee criteria, te weten: Het B-criterium: de coffeeshop als besloten club voor de lokale markt. Daartoe kregen alleen meerderjarige ingezetenen van Nederland toegang tot een coffeeshop op basis van lidmaatschap van de desbetreffende coffeeshop. Het lidmaatschap wordt door de coffeeshophouder verleend. Dit wordt gecontroleerd op basis van een verplichte ledenadministratie van de exploitant. Vanwege de nagestreefde kleinschaligheid wordt het aantal leden van een coffeeshop gemaximeerd. Het lidmaatschap is duurzaam: dus niet op dagbasis bijvoorbeeld en voor tenminste één jaar.
Inleiding 5
Het I-criterium: coffeeshops zijn louter toegankelijk voor Nederlandse ingezetenen. Lidmaatschap van een coffeeshop is louter mogelijk voor ingezetenen van Nederland van 18 jaar of ouder. Een ingezetene is een persoon met zijn woonadres in een Nederlandse gemeente. Buitenlandse drugstoeristen (m.n. uit België, Duitsland en Frankrijk) hebben dus geen toegang meer tot een coffeeshop. Uit onderzoek in de grensstreek blijkt dat dit een enorm grote verandering betekent aan de voordeur van de coffeeshops: veel klanten komen namelijk uit het buitenland. Op 1 mei 2012 werden in de gemeenten van de provincies Limburg, Noord-Brabant en Zeeland het Besloten Club- en het Ingezetenencriterium ingevoerd, met uitzondering van het maximumaantal leden van 2.000. Dus ook in Maastricht. Bij de kabinetsformatie van Rutte II wordt afgesproken het softdrugsbeleid te veranderen. Het nieuwe beleid komt er, kort door de bocht, op neer dat het B-criterium komt te vervallen. Het B-criterium, en daarmee dus de ‘wietpas’, wordt geschrapt. Het I-criterium blijft overeind, al is er ruimte voor “fasering van de handhaving” en voor “lokaal maatwerk”, zo blijkt uit de brief van de minister van Veiligheid en Justitie d.d. 19 november 2012. Met betrekking tot de beleidsruimte die de minister laat voor gemeenten bestaat er een bijzondere positie voor de coffeeshopgemeenten in Limburg, Brabant en Zeeland. In die gemeenten is het I-criterium immers reeds ingevoerd, waardoor gefaseerde invoering (het I-criterium niet meer handhaven op dit moment en later weer wel) geen reële variant van lokaal maatwerk is. 1.3 Softdrugsbeleid in Maastricht: op hoofdlijnen De veranderingen in het landelijke softdrugsbeleid worden doorgevoerd in Maastricht. In Maastricht is dan al het zogenoemde spreidingsbeleid ontwikkeld en de stad start op 1 mei 2012 met een integraal project - Frontière - om de drugsoverlast en drugscriminaliteit aan te pakken. Maastricht heeft daarbij te maken met enkele bijzondere factoren, want het is een aantrekkelijke stad met 14 coffeeshops, op steenworp afstand van de grens met België en Duitsland. Het heeft daarmee een grote aantrekkingskracht op buitenlandse softdrugsklanten, ook in vergelijking met andere coffeeshopgemeenten in de grensstreek. De ‘Nota Nieuw Coffeeshopbeleid’ (gemeente Maastricht, 2005) opteert voor de huisvesting van coffeeshops op twee typen locaties: in de binnenstad en aan de rand van de stad. Er werden aan de buitenrand van Maastricht drie zogenoemde coffeecorners met twee of drie coffeeshops gepland. Het idee was in feite simpel: als ongeveer de helft van de coffeeshopklanten haar inkopen aan de rand van de stad zou doen, dan ontlast dit de binnenstad. Het was in het bijzonder de bedoeling om zo de drugsoverlast in de woongebieden fors te verminderen. In 2010 heeft de gemeente drie locaties op het oog: de Köbbesweg in Maastricht Zuid, de F. de Vijestraat (tijdelijk, later naar de omgeving van de Beatrixhaven) in Maastricht Noord en de Brusselseweg in Maastricht West. Dit spreidingsbeleid staat in feite nog overeind, maar de doorgevoerde beleidsveranderingen roepen wel vragen op, omdat het aantal buitenlandse drugsklanten van de coffeeshops nu eenmaal is gereduceerd tot nul. Willen coffeeshopeigenaren van hun kant wel investeren in spreiding als er geen buitenlandse klanten welkom zijn? Wat gebeurt er als op een Maastrichtse coffeecorner wél buitenlandse drugsklanten worden toegelaten tot coffeeshops, maar in veel
6 Het nieuwe coffeeshopbeleid
coffeeshopgemeenten in de grensstreek niet? Ontstaan er dan geen megacoffeeshops aan de rand van Maastricht, met een gigantische omzet aan de voordeur én aan de criminele achterdeur? Is dan wellicht gecontroleerde hennepteelt een optie, zodat de achterdeur word gedecriminaliseerd? Het is, ten slotte, ook de vraag of drie coffeecorners nog wel opportuun zijn. Bij het schrijven van deze rapportage wordt gedacht aan de optie om (eerst?) één coffeecorner in te richten, namelijk aan de Köbbesweg. Daar zouden dan drie coffeeshops naartoe gaan, te weten Mississippi, Smokey en Missouri. De twee andere coffeecorners zijn niet van de baan, want daar “wordt verder aan gewerkt” na een uitspraak van de Raad van State. Op 1 mei 2012 start Maastricht met het integrale project Frontière (gemeente Maastricht, 2012). Het streeft naar een betere aanpak van de drugsoverlast en drugscriminaliteit. Daartoe wordt met name de communicatie verbeterd: tussen veiligheidspartners in het beleidsnetwerk, met burgers die drugsoverlast melden en met burgers die drugsoverlast veroorzaken. Informatie wordt (informatiegestuurd) de basis voor beleid en optreden. Frontière kent de volgende speerpunten: De mogelijkheid om drugsoverlast te melden via het telefoonnummer 043-3505111. De optie om anoniem melding te maken van drugsoverlast via de website van de gemeente. Het streven naar een sluitende terugkoppelsystematiek naar melders, om burgers zo te motiveren om overlast te blijven melden. Analyse van de meldingen. Politiemensen op straat - in het bijzonder van het zogenoemde Doenteam - zullen in contact treden met burgers. Er wordt met het ministerie van Veiligheid en Justitie een communicatiecampagne opgestart om duidelijk te maken wie niet meer welkom is in een Maastrichtse coffeeshop. De buitenlandse klanten zijn vanzelfsprekend een belangrijke doelgroep. Er worden onder meer advertenties geplaatst, er worden in drie talen websites geopend (Nederlands, Frans en Duits) en er worden flyers in deze talen uitgedeeld. Er worden bijvoorbeeld flyers uitgedeeld bij verkeerscontroles, begin mei 2012, die tot doel hadden buitenlandse drugstoeristen te weren. Er wordt ook gebruik gemaakt van lichtkranten op de belangrijkste invalswegen. De lokale bestuursrechtelijke en strafrechtelijke handhaving wordt aangepast aan de nieuwe beleidssituatie. De politie roept in Limburg een zogenoemde provinciale stuurploeg in het leven, die opereert volgens de structuur van de Staf Grootschalig Politieoptreden. De politie probeert vanaf 1 mei 2012 met controles en acties zoveel mogelijk niet-ingezetenen te ontmoedigen om naar coffeeshops in Maastricht te komen. Zo wordt de daad bij het woord van de communicatiecampagne gevoegd. De politie geeft niet alleen een boodschap af met haar optreden, want ze neemt ook - samen met (gemeentelijke) partners - de handhaving van de AHOJG-BI criteria ter hand. Daartoe worden, door het zogenoemde Flexteam van de gemeente Maastricht, de controles van de coffeeshops ter hand genomen. De politie scherpt ook haar strafrechtelijke optreden aan tegen drugsdealers, drugsrunners en illegale drugsklanten (of: drugssmokkelaars).
Inleiding 7
Er worden per 1 mei 2012 extra politiemensen volledig ingezet voor de bestrijding van de drugsoverlast en -criminaliteit. Voor heel Limburg gaat het om 24 politiemensen en in Maastricht om zes. Daarnaast wordt opgeschaald. De cijfers van het drugsmeldpunt en ervaringen van politiemensen leerden dat dit nodig was. De gerichte politie-inzet werd daarom tijdelijk verhoogd van 6 fte naar 16 fte. Op 1 februari 2013 is deze extra ondersteuning vervallen. De zes politiemensen van het Doenteam krijgen wel, zo mogelijk, bijstand van de regionale ondersteuningsgroep. De gemeente Maastricht neemt de nieuwe gedoogcriteria op in het Damoclesbeleid Coffeeshops 2012. Het zogenoemde Flexteam ziet toe op de naleving. Hetzelfde team treedt ook op tegen drugsoverlast en drugshandel vanuit panden: woningen en ‘lokalen’. Bij de introductie van het softdrugsbeleid zet de gemeenten 3,5 fte extra in op het softdrugsdossier. 1.4 Twee moties Tijdens de gemeenteraadsvergadering van 19 maart 2013 worden twee moties over het softdrugsbeleid ingediend en aangenomen. In de eerste motie laat de raad weten dat zij voorstander is van de legalisering van gecontroleerde hennepteelt. De minister van Veiligheid en Justitie had in zijn brief d.d. 4 februari 2013 laten weten dat gemeenten dit soort wensen voor 1 april 2013 bij hem kenbaar konden maken. Deze motie wordt gesteund door de fracties van PvdA, SP, GroenLinks, Stadsbelangen Maastricht, Partij Veilig Maastricht en D66. Een tweede motie draagt het college van burgemeester en Wethouders op om de handhaving van het I-criterium te stoppen zodra de coffeeshops zijn verplaatst. De motie dringt aan op een snelle realisatie van deze spreiding. De motie spreekt over een merkbare toename van (drugs) overlast in de Maastrichtse binnenstad en woonwijken en wil dit aanpakken door een combinatie van spreiding en het opheffen van het I-criterium. Deze motie wordt gesteund door de fracties van PvdA, SP, GroenLinks, Stadsbelangen Maastricht, Partij Veilig Maastricht en D66. De moties tonen aan dat het, hoe dan ook, belangrijk is dat er in Maastricht op korte termijn een zorgvuldige afweging wordt gemaakt van denkbare beleidsvarianten. 1.5 Wat volgt Deze rapportage kent, naast de inleiding, vier hoofdstukken. Hoofdstuk 2 beschrijft op hoofdlijnen het functioneren van Maastrichtse coffeeshops sinds de introductie van het nieuwe softdrugsbeleid per 1 mei 2012. Hoofdstuk 3 is voornamelijk gebaseerd op politieregistraties (systeeminformatie). De cijfers en de uitleg daarbij geven een eerste indicatie over de veranderingen in Maastricht sinds het nieuwe softdrugsbeleid. Hoofdstuk 4 koppelt belangrijke straatinformatie aan de in hoofdstuk 3 gepresenteerde systeeminformatie. Die straatinformatie is gebaseerd op ervaringen van uitvoerders en op uitgevoerde bewonersenquêtes. Hoofdstuk 5 trekt hoofdconclusies, formuleert een beleidsadvies en doet concrete aanbevelingen. De bijlage bevat onder meer een verantwoording van deze rapportage.
8 Het nieuwe coffeeshopbeleid
Hoofdstuk 2 Maastrichtse Coffeeshops
2.1 Inleiding Dit hoofdstuk beschrijft op hoofdlijnen het functioneren van Maastrichtse coffeeshops sinds de introductie van het nieuwe softdrugsbeleid per 1 mei 2012. Belangrijke bevindingen en conclusies zijn: 1. De Maastrichtse coffeeshops worden sinds 1 mei 2012 geconfronteerd met een forse afname van de klandizie en omzet. Het grote aantal buitenlandse coffeeshopklanten is weggevallen in Maastricht. Alleen al het wegvallen van buitenlandse klanten levert naar schatting een omzetderving op van 54 miljoen euro per jaar. 2. De grote afname van de (buitenlandse) klandizie van de coffeeshops in Maastricht leidt ertoe dat vele miljoenen euro’s per jaar minder via de achterdeur van Maastrichtse coffeeshops verdwijnt in het circuit van de georganiseerde drugscriminaliteit. Dat is winst bij de bestrijding van de (boven)lokale georganiseerde misdaad. Dit gunstige effect van het nieuwe beleid is niet direct zichtbaar. 3. De grote afname van de (buitenlandse) klandizie van de coffeeshops in Maastricht leidt tot een grote afname van het ‘softdrugsverkeer’ van en naar de coffeeshops. Dit is winst. Voormalige of potentiële coffeeshopklanten doen (vaker) aankopen op de illegale softdrugsmarkt, onder meer in Maastricht (zie hoofdstuk 3 en 4 voor meer informatie). 4. Maastrichtse coffeeshops kiezen een activistische opstelling bij invoering van het nieuwe softdrugsbeleid per 1 mei 2012. 5. De invoering van het B- en I-criterium leidde ertoe dat ook veel ‘Nederlandse coffeeshopklanten’ aanvankelijk weg bleven uit coffeeshops in de grensstreek (waaronder Maastricht). Mede door het schrappen van het B-criterium herstelt de lokale of regionale Nederlandse coffeeshopmarkt zich langzaam aan. De burgemeester van Maastricht heeft er, namens de Limburgse coffeeshopgemeenten, bij de minister van Veiligheid en Justitie op aangedrongen om het B-criterium op te heffen. 6. Lokale of regionale Nederlandse coffeeshopklanten (waaronder jongvolwassenen) die niet wensen te worden geregistreerd als lid van een coffeeshop hoeven hun softdrugs niet te kopen bij illegale handelaren die mogelijk ook harddrugs proberen te slijten. Door het schrappen van het B-criterium is het immers voor ingezetenen gemakkelijker geworden om softdrugs te kopen in een coffeeshop. Dit is een rem op de lokale illegale softdrugsmarkt.
Maastrichtse coffeeshops 9
2.2 Coffeeshops: gekant tegen het nieuwe beleid De invoering van het nieuwe softdrugsbeleid zorgt in mei 2012 voor een schokeffect onder coffeeshops in Brabant, Zeeland en Limburg. En dus ook in Maastricht. In veel andere gemeenten werken coffeeshops contre coeur mee aan de invoering van de ‘wietpas’, ook al voeren ze juridisch verweer en gaan ze het politieke debat met de minister van Veiligheid en Justitie en met ‘hun’ burgemeester stevig aan (zie over Tilburg Van der Torre e.a., 2012). Op 1 mei 2012 wordt in Maastricht volstrekt niet meegewerkt aan de invoering van de extra gedoogcriteria. De Maastrichtse coffeeshops komen in woord en daad in verzet. Op 1 mei 2012 zijn 13 coffeeshops gesloten. Coffeeshop Easy Going opent die dag wel de deuren, maar dat is gericht op het uitlokken van een proefproces. De coffeeshop voert de B- en I-criteria namelijk niet door. In die periode staat de VOCM (Vereniging Officiële Coffeeshops Maastricht) veel media te woord. Het VOCM stelt zich lijnrecht op tegenover het beleid en de burgemeester van Maastricht. De mei-maand verloopt onrustig in Maastricht. Het Maastrichtse bestuur en de lokale coffeeshopbranche maken elkaar verwijten. Er bestaat verwarring of zelfs chaos op straat: lokale coffeeshopklanten weten niet precies waar ze aan toe zijn, buitenlandse coffeeshopklanten treffen een gesloten deur (en ontvangen flyers met tekst en uitleg over het nieuwe beleid) en Maastricht is het toneel van een reeks mediareportages. Autoriteiten en ambtenaren raken geïrriteerd, mede omdat ze denken dat de Maastrichtse coffeeshops er op uit zijn om zo veel mogelijk chaos en overlast op straat te creëren. De oplossing voor die overlast bestaat - volgens de ‘coffeeshopvisie’ - namelijk uit openstelling voor alle klanten, waaronder niet-ingezetenen en personen zonder ‘wietpas’. De coffeeshophouders verwerpen het overheidsbeleid en claimen dat ze dit doen omwille van het algemeen belang. Ze pleiten echter ook voor een omvangrijk privaat belang, want het omzetverlies door het wegvallen van de buitenlandse klantenstroom is fors (zie 2.3). De coffeeshops blijven niet allemaal gesloten. Het aantal coffeeshops dat de deuren opent, neemt gestaag toe. De gemeente Maastricht liet ons desgevraagd weten wat op verschillende peildata de stand van zaken was: Ten tijde van B- en I-criterium (naast AHOJ-G): 19 juni 2012: 6 coffeeshops open; 8 dicht 20 juli 2012: 7 coffeeshops open; 7 dicht oktober 2012: 7 coffeeshops open; 7 dicht Ten tijde van het I-criterium (naast AHOJ-G): 22 februari 2013: 11 coffeeshops open; 3 dicht 15 maart 2013: 12 coffeeshops open; 2 dicht In verschillende gemeenten in de grensstreek proberen bijna alle coffeeshops - ten tijde van het B- en I-criterium - het aantal ingeschreven leden te maximaliseren, om een zo groot mogelijk deel van hun omzet vast te houden. Dit wordt in Tilburg onder meer in de hand gewerkt doordat - volgens onderzoek - het aantal buitenlandse klanten voor 1 mei 2012 wordt geschat op 20%. In theorie zouden ze dus 80% van de omzet vast kunnen houden in 2012 (Van der Torre
10 Het nieuwe coffeeshopbeleid
e.a., 2012). Sommige coffeeshops doen hun best om snel boven de 2.000 leden uit te komen. Daarmee tonen ze aan dat de voorgenomen bovengrens van 2.000 leden per 1 januari 2013 niet realistisch is. In Maastricht lijkt het coffeeshopdebat - dat deels in de media wordt gevoerd - zich vooral toe te spitsen op de vraag wat het effect is van het al dan niet toelaten van buitenlandse klanten tot de coffeeshops. In Maastricht is een ruime meerderheid van de coffeeshopklanten afkomstig uit het buitenland (zie paragraaf 2.3). In de periode mei 2012 – november 2012 schrijven ingezetenen zich in als lid van een Maastrichtse coffeeshop. De ledentallen van de coffeeshops liepen, volgens ingevoerde gemeenteambtenaren die betrokken waren bij coffeeshopcontroles, in de zomermaanden uiteen van tientallen tot honderden per coffeeshop. Er zijn echter geen precieze aantallen bekend. De minister van Veiligheid en Justitie meldt, in een bijlage van zijn brief d.d. 19 november 2012, dat het aantal coffeeshopleden in de politieregio Limburg-Zuid uiteenloopt van 500 tot 1.050 leden. Het B- en I-criterium resulteert in een groot omzetverlies voor de coffeeshops in Maastricht.
2.3 Coffeeshops: forse omzetderving Sinds de invoering van het I-criterium (1 mei 2012) vallen de buitenlandse coffeeshopklanten weg in Maastricht. Op basis van beschikbaar onderzoeksmateriaal valt een redelijk nauwkeurige schatting te maken van het klantenverlies dat dit oplevert voor de Maastrichtse coffeeshops. Het COT en Dufec (2011) doen in 2011 een raming van het aantal coffeeshopbezoeken door buitenlanders.1 De onderzoekers schatten het aantal bezoeken aan Maastrichtse coffeeshops afgerond op 4,6 miljoen per jaar. Het aantal bezoeken van mensen uit België, Duitsland of Frankrijk wordt bij elkaar geschat op 2.429.730 bezoeken (afgerond 2,4 miljoen). Hier komen nog eens 246.164 bezoeken bij uit een ander land dan Nederland of deze drie buitenlanden. Daarmee komt de raming van het totaal aantal bezoeken van personen uit het buitenland uit op 2.675.894 miljoen (afgerond 2,7 miljoen). Tabel 2.1 Aantal coffeeshopbezoeken naar nationaliteit (Bron: COT en Dufec, 2011) Aantal bezoeken Nederland
1.910.051
België
1.887.258
Duitsland
278.074
Frankrijk
264.398
Een ander land, namelijk
246.164
Totaal
4.585.945
Noot: 1% heeft geen antwoord gegeven.
1.
Intraval en OWP Research (2008) schatten op basis van tellingen het aantal bezoekers van coffeeshops in Maastricht in 2008 op 2,1 miljoen per jaar. De raming van het aantal bezoeken aan coffeeshops komt uit op 3,9 miljoen per jaar.
Maastrichtse coffeeshops 11
De afname van het aantal buitenlandse coffeeshopbezoeken (lees: bezoeken door niet-ingezetenen) vanaf mei 2012 is maximaal. Dit aantal komt immers ineens uit op nul (legale bezoeken) per jaar. Op basis van een schatting van de gemiddelde omzet per ‘buitenlands bezoek’ valt de omzetderving eenvoudig te schatten. Als de schatting van COT en Dufec (2011) van het aantal buitenlandse bezoeken aan Maastrichtse coffeeshops (2,7 miljoen) als uitgangspunt wordt genomen, en de gemiddelde uitgave van een buitenlandse coffeeshopklant per bezoek wordt geschat op € 20,-, dan zou het omzetverlies bijvoorbeeld ongeveer 54 miljoen euro bedragen (20 x 2,7 miljoen). Het gaat hoe dan ook dus om tientallen miljoenen euro’s. Het spreekt bijna voor zich dat ondernemers zich inspannen om zo’n markt te behouden. Door de grote afname van het ‘drugsverkeer’ van buitenlandse coffeeshopklanten neemt de verkeersoverlast af, maar ook de parkeerinkomsten van de gemeente Maastricht.
2.4 Nederlandse coffeeshopklanten: beducht voor het (alweer geschrapte) B-criterium Voor Nederlandse ingezetenen die vóór 1 mei 2012 coffeeshops bezochten blijken er drempels te zijn om zich in te schrijven als lid van een coffeeshop. Een quick scan, die voornamelijk wordt gebaseerd op telefoongesprekken met coffeeshopondernemers, laat zien dat veel blowers (in de eerste maanden na mei 2012) terugdeinzen voor een wietpas (Maalsté en Hebben, 2012). Veldwerk in Tilburg toont aan dat veel potentiële coffeeshopklanten zich niet laten inschrijven, onder andere omdat ze vrezen dat via de ledenlijst van coffeeshops hun softdrugsconsumptie bekend kan raken bij personen of instanties die dit tegen hen kunnen gebruiken. Relatief veel jongvolwassenen en allochtonen zien af van een lidmaatschap van een coffeeshop. Dit wakkert de vrees aan dat dit een stimulans is voor het pushen en verkopen van softdrugs en (mogelijk) harddrugs aan jongeren (Van der Torre e.a., 2012). In Maastricht waren coffeeshopbezoekers gewend aan een vorm van registratie. Immers, reeds voor 1 mei 2012 dienden coffeeshopklanten hun persoonlijke ID-kaart te laten zien en werd hun bezoek 48 uur opgeslagen in het systeem van de coffeeshophouder. Deze registratie vonden de coffeeshopbezoekers minder bezwaarlijk dan het tonen en opslaan van een GBA in het kader van het B-criterium. Ook in Maastricht vonden blowers het een probleem dat gemeente en politie de wietpasregistratie konden inzien. De consequentie was dat het aantal lokale of regionale Nederlandse klanten van de Maastrichtse coffeeshops tussen mei en november 2012 ook fors afnam. Dit brengt het risico met zich mee dat er een lokale drugsmarkt ontstaat (of groeit) waarop dealers zich richten op de verkoop van soft- en harddrugs aan jongvolwassenen
12 Het nieuwe coffeeshopbeleid
Op 19 november 2012 besluit de minister van Veiligheid en Justitie echter om het B-criterium op te heffen en daarmee de ‘wietpas’. Dit betekent dat de ledenlijst komt te vervallen, waardoor voor ingezetenen de belangrijkste drempel voor het bezoek aan (Maastrichtse) coffeeshops komt te vervallen. Er ontstaat voor Maastrichtse coffeeshops zo een mogelijkheid om het gezamenlijke marktaandeel onder Nederlanders2 - dat in 2011 wordt geschat op 1,9 miljoen bezoeken per jaar – te herstellen. Door het schrappen van het B-criterium herstelt de lokale of regionale Nederlandse coffeeshopmarkt zich langzaam, al ontbreken precieze cijfers voor Maastricht. Bij (recente) controle van de coffeeshops valt op dat het drukker is dan ten tijde van het B-criterium. Lokale of regionale Nederlandse coffeeshopklanten (waaronder jongvolwassenen) die niet wensen te worden geregistreerd als lid van een coffeeshop hoeven hun softdrugs niet (meer) te kopen bij illegale handelaren die mogelijk ook harddrugs proberen te slijten. Door het schrappen van het B-criterium is het immers voor ingezetenen weer gemakkelijker geworden om softdrugs te kopen in een Maastrichtse coffeeshop. Dit is een rem op de lokale illegale softdrugsmarkt. Het schrappen van het B-criterium roept logischerwijs wel de vraag op hoe het I-criterium dient te worden doorgevoerd door coffeeshophouders. De overheid, ook de gemeente Maastricht, hanteert als uitgangspunt dat het de verantwoordelijkheid is van de coffeeshophouder om zich ervan te vergewissen of iemand een ingezetene is. Echter, bij controles in de coffeeshop dienen ambtenaren op hun beurt vast te stellen of bezoekers ingezetenen zijn. Hoe dienen ze anders te controleren of de coffeeshop het I-criterium naleeft? De VOCM heeft de gemeente gevraagd om duidelijkheid. De lijn is nu dat personen met een geldig Nederlands identiteitsbewijs of geldige verblijfstitel toegang krijgen tot een coffeeshop, net als personen die een uittreksel GBA (niet ouder dan één jaar) kunnen tonen. De consequentie lijkt dat personen met een Nederlands paspoort, maar die bijvoorbeeld in België of Duitsland wonen, toegang krijgen tot de coffeeshops.
2.5 Ingewikkeld relatiebeheer Het nieuwe softdrugsbeleid leidt tot coffeeshopactivisme. De relatie tussen de coffeeshopbranche en de burgemeester komt onder druk te staan. Dit is niet uniek voor Maastricht, want ook elders in de grenstreek zijn coffeeshopeigenaren gekant tegen het beleid en tegen het omzetverlies. Maar, het Maastrichtse coffeeshopdebat lijkt relatief fel, emotioneel en mediageniek. Dit dreigt de aandacht af te leiden van twee winstpunten die in dit hoofdstuk worden genoteerd. In de eerste plaats leidt de grote afname van de (buitenlandse) klandizie van de coffeeshops in Maastricht ertoe dat vele miljoenen euro’s per jaar minder via de achterdeur van Maastrichtse coffeeshops verdwijnt in het circuit van de georganiseerde drugscriminaliteit. In de tweede plaats leidt de grote afname van de (buitenlandse) klandizie van de coffeeshops in Maastricht tot een zeer forse afname van het ‘softdrugsverkeer’ van en naar de coffeeshops.
2.
Er bestaat strikt genomen een verschil tussen de Nederlandse nationaliteit, waarover COT en Dufec (2011) spreken, en het ingezetenen criterium.
Maastrichtse coffeeshops 13
Hoofdstuk 3 Politieregistraties: systeemkennis
3.1 Inleiding In dit hoofdstuk baseren we ons voornamelijk op politieregistraties. Dat is een eenzijdig perspectief op zogenoemde systeemkennis, maar de cijfers en uitleg daarbij geven een eerste indicatie over de veranderingen in Maastricht vanwege het nieuwe softdrugsbeleid. Systeemkennis schiet echter per definitie tekort. Daarom verbinden we in hoofdstuk 4 straatkennis aan de eerste inzichten op basis van systeemkennis. Belangrijke bevindingen en conclusies in dit hoofdstuk zijn: 1. Het totaal aantal geregistreerde drugsincidenten is in Maastricht in de acht maanden na de (eerste en grootste) beleidsverandering - dus van mei tot en met december 2012 - bijna verdubbeld ten opzichte van dezelfde periode in 2010. Er zijn concentraties van drugsincidenten in enkele buurten, zoals het Boschstraatkwartier. De toename van geregistreerde drugsincidenten is deels een direct gevolg van het nieuwe beleid, maar ook van het besluit van coffeeshophouders in Maastricht om hun deuren (tijdelijk) te sluiten. De toename van de geregistreerde drugsincidenten heeft ook ‘gunstige’ oorzaken: de intensievere handhaving door de politie, het stimuleren van meldingen door gemeente en politie (mede in het kader van project Frontière) en de scherpte bij het meldpunt om geen melding te missen bij de registratie. 2. De politieregistraties geven voor wat Maastricht betreft geen betrouwbaar beeld over het kalenderjaar 2011. In dat jaar zijn veel meldingen van drugsoverlast die binnen kwamen bij de meldkamer niet opgenomen in het registratiesysteem. We laten dit kalenderjaar noodgedwongen buiten beschouwing. Journalisten (L1 en EenVandaag) baseren zich wel op cijfers over kalenderjaar 2011 en trekken daarmee onbetrouwbare conclusies. Zie daarover bijlage 3. 3. Er treedt een gunstige trendbreuk op, want sinds augustus 2012 dalen de geregistreerde drugsincidenten: snel ten opzichte van de periode mei tot en met juli 2012 én sneller dan in 2010 en 2009. Er is in de laatste vier maanden van 2012 meer aan de hand dan een seizoeneffect, zoals L1 en EenVandaag concluderen. De cijfers uit 2012, 2010 en 2009 groeien ‘naar elkaar toe’. Zie grafiek 3.1. De gunstige trendbreuk valt te verklaren uit beleidsmaatregelen. Nederlandse softdrugsconsumenten keren terug naar de Maastrichtse coffeeshops en Belgische drugsklanten ontdekken de nadelen van de illegale markt in Maastricht, waaronder alertheid van de politie (en de daaraan verbonden kans op een aanhouding) en het gejaagde en agres-
Politieregistraties: systeemkennis 15
sieve gedrag van de runners en dealers. Bovendien vinden Belgische drugsklanten meer en meer hun weg op de toegankelijke illegale markt in hun woonplaats of moederland (vgl. Beke e.a., 2011 en 2012).
3.2 Politieregistraties: ‘verstorende’ factoren3 Registraties in het systeem van de politie (BVH) geven een eerste globale indicatie van de ontwikkelingen wat betreft drugshandel en drugsoverlast. Vooral vergelijkingen in de tijd geven die indicatie. Het is bij vergelijkingen in de tijd niet onoverkomelijk dat bepaalde delicten per definitie minder vaak worden geregistreerd dan ze voorkomen. Drugshandel en drugsteelt zijn namelijk een aangifteloos of slachtofferloos delict dat in de regel zo goed mogelijk wordt afgeschermd. Bij een illegale drugsdeal hebben verkoper en koper een gedeeld belang om dit buiten het blikveld van de politie te doen. Dit betekent dat veel drugshandel en drugsteelt niet wordt geregistreerd. Maar als onderregistratie een structureel gegeven is, staat het vergelijkingen in de tijd niet in de weg. Bij vergelijkingen in de tijd nemen we uiteraard de periode na 1 mei 2012 – de datum van de grote beleidsverandering - als uitgangspunt. We vergelijken de periode mei tot en met december 2012 met dezelfde periodes in eerdere jaren. Bij dergelijke vergelijkingen in de tijd speelt een reeks andere verstoringen een rol. De belangrijkste verstorende factoren zijn: a). Politiemensen zijn sinds 1 mei 2012 extra alert op de illegale drugsmarkt (op straat) in Maastricht. Dit geldt in het bijzonder voor het zogenoemde Doenteam (zes politiemensen die speciaal zijn vrijgemaakt om op te treden tegen de overlast door straathandel) en de politiemensen die hen bijstand verlenen. Ze treden op tegen drugsoverlast en drugshandel, maar spreken op hot spots ook met burgers. Ze moedigen burgers van harte aan om drugsoverlast en/of drugshandel te melden, omdat dit gericht politieoptreden mogelijk maakt. De extra politieaandacht resulteert in aanhoudingen en in extra registraties, met name in de categorie ‘overlast in verband met drugs’ en voor drugsbezit en drugshandel. De aanhoudingen door het Doenteam worden vanaf september 2012 bijgehouden: - September 2012: 56 - Oktober 2012: 53 - November 2012: 57 - December 2012: 50 - Januari 2013: 63 - Februari 2013: 35 - Maart 2013: 13
3.
Met verstorende factoren worden factoren bedoeld die de betrouwbaarheid van vergelijkingen (in de tijd en naar plaats) van politieregistraties negatief beïnvloeden. Die factoren hoeven zelf niet negatief zijn. Het gaat dus zeker niet om een kwalificatie van beleid of maatregelen. Extra tijdelijke alertheid van de politie (in een bepaalde buurt) is bijvoorbeeld een verstorende factor, maar kan op zich heel gunstig zijn. Het leidt bijvoorbeeld tot meer aanhoudingen en hogere registraties, terwijl de ordeproblemen afnemen.
16 Het nieuwe coffeeshopbeleid
Het aantal arrestanten loopt terug omdat het Doenteam sinds februari 2013 niet meer kan rekenen op bijstand. Het gevaar bestaat dat de kans om de illegale straatmarkt te verkleinen niet of onvoldoende wordt benut. b. Voor (sommige?) coffeeshopeigenaren schuilt in de toename van de (overlast door) illegale (straat)handel in softdrugs – door toedoen van het aangescherpte softdrugsbeleid – een argument om beleidsveranderingen door te voeren, die de gedoogde verkoop aan niet-leden (geen B-criterium) en aan niet-ingezetenen (geen I-criterium) weer mogelijk maken. Dat kan van invloed zijn op hun medewerking aan het nieuwe beleid en op hun medewerking aan het bestrijden van drugsoverlast rondom hun coffeeshop. De sluiting van alle of veel coffeeshops heeft in de zomermaanden van 2012 geleid tot extra (meldingen van) drugsoverlast. c. De gemeente Maastricht heeft een meldpunt drugsoverlast geopend. Dit maakt deel uit van het project Frontière. Burgers worden opgeroepen op drugsoverlast te melden, drugsmeldingen worden zorgvuldig geregistreerd (en opgenomen in BVH) en melders worden teruggebeld. Analyses van meldingen van drugsoverlast worden benut bij de inzet van de politie en bij handhaving door de gemeente. Dit resulteert in extra meldingen. Het ligt voor de hand dat door dit alles de meldingsbereidheid onder burgers toeneemt. Het betekent ook dat er met name in registraties van drugsoverlast een verstorend (verhogend) effect optreedt in 2012. Dat is een reden (temeer) om niet alleen of zozeer te kijken naar politieregistraties van drugsoverlast, maar naar alle politieregistraties van drugsincidenten. d. Er is veel media-aandacht geweest voor de (toegenomen) drugsoverlast in Maastricht. Lokale coffeeshopeigenaren stonden de media in klare taal te woord. Mediaberichten over (toegenomen) drugsoverlast dragen hoogstwaarschijnlijk bij aan de meldingsbereidheid van burgers. e. Respondenten laten weten dat bewoners tegen hen hebben gezegd dat ze uit voorzorg meldingen doen van drugsoverlast, waarmee wordt bedoeld dat ze meldingen doen van drugsoverlast zonder dat die aanwezig is of zonder dat deze door hen zelf is waargenomen. Deze meldingen worden gedaan om tactische redenen, want ze zijn gericht op het versterken van het politieoptreden in de eigen woonomgeving. Dit is waarschijnlijk geen omvangrijk of invloedrijke verstoring, maar het is tekenend voor de sfeer in de stad. Bewoners vrezen drugsoverlast en vertrouwen er niet zonder meer op dat de politie daar tegen optreedt. f. De politie, het zogenoemde Doenteam voor op, is alert op illegale straathandel. Drugsrunners en –dealers merken dat de pakkans is toegenomen. Ze voelen zich in de gaten gehouden en opgejaagd. Ze opereren daarom op straat in grotere groepjes met taakverdeling: uitkijkposten, makelaars die de afspraak maken met de klant en pakezels die de drugs bewaren en overhandigen aan de klant. De transactie en overdracht van de drugs worden in tijd en plaats ontkoppeld, waardoor runners, dealers en klanten zich door (en soms uit) de stad bewegen om een drugsdeal af te ronden. Dit betekent dat er meer drugsoverlast per drugsdeal is dan in de periode voor 1 mei 2012. De illegale straathandel valt ook eerder op omdat er veel minder nette Belgische drugs- en coffeeshopklanten op de been zijn dan voor 1 mei 2012. De vergrote zichtbaarheid van het rondhangen en opereren van groepjes drugsrunners en drugsdealers is een verstorende factor.
Politieregistraties: systeemkennis 17
Dit gejaagde gedrag van dealers, runners en hun illegale klanten is overigens ook goed nieuws, omdat zo’n onrustige markt zich functioneel en geografisch zal gaan verplaatsen als de politie alert blijft. Vooral de klanten zullen gemotiveerd zijn om een markt op te zoeken die voor hen prettiger is. Simpel gezegd: dan neemt de illegale straathandel af en dat zou belangrijke winst zijn. g. De politieregistraties geven voor wat Maastricht betreft geen betrouwbaar beeld over het kalenderjaar 2011. In dat jaar zijn veel meldingen van drugsoverlast in Maastricht die binnen kwamen bij de meldkamer niet opgenomen in het politieregistratiesysteem (BVH). We laten dit kalenderjaar daarom buiten beschouwing. Uit tabel 3.1 blijkt overduidelijk dat de registraties in 2011 in Maastricht niet op orde zijn. Dit probleem doet zich niet voor in de andere coffeeshopgemeenten in Limburg(-Zuid).
3.3 Volgens de politieregistraties: een toename Naast de invloed van verstorende factoren (3.2) bestaat altijd het probleem dat gebeurtenissen moeilijk vallen op te delen in de categorieën die worden onderscheiden en dat het mede daarom soms enigszins toevallig is onder welke categorie een incident of melding wordt geregistreerd. Melders kunnen soms bijvoorbeeld geen onderscheid maken tussen harddrugs of softdrugs. Bij ‘bezit softdrugs’ kan het gaan om een consument, maar ook om een professionele dealer of runner die bewust zorgt dat hij gebruikershoeveelheden op zak heeft (minder dan 5 gram). Als een melding wordt geregistreerd als ‘handel in softdrugs’, dan kan het gaan om een situatie waarbij daadwerkelijk softdrugs wordt aangetroffen, maar ook om louter een vermoeden. ‘Overlast i.v.m. drugs’ kan gaan om overlast van drugsklanten, maar ook om drugshandel. Het zou echter ook jeugdoverlast kunnen zijn of verkeersoverlast van Belgische automobilisten, zonder dat er drugs in het spel is. Dit soort fouten is echter systematisch, dat wil zeggen dat ze door de jaren optreden. Het maakt vergelijkingen in de tijd niet onmogelijk. Het is voor ons wel een reden om naast de trend van afzonderlijke categorieën vooral te kijken naar de trend van alle geregistreerde drugsincidenten bij elkaar. We treffen vergelijkingen tussen de politieregistraties in de periode mei tot en met december 2012 en dezelfde perioden in 2010 en in 2009. Zie tabel 3.1. Vanwege de onbetrouwbaarheid laten we 2011 buiten beschouwing.
18 Het nieuwe coffeeshopbeleid
Tabel 3.1 Drugsgerelateerde incidenten in Maastricht (Bron: politieregistratiesysteem BVH) Maastricht
Mei t/m december 2009
Mei t/m december 2010
Mei t/m december 2011
Mei t/m december 2012
1.182
1.190
558
2.573
Aantreffen drugs (geen verdachte)
37
33
22
22
Overige drugsdelicten
35
16
31
25
Overlast i.v.m. drugs
Bezit harddrugs (lijst 1)
110
104
72
79
Bezit softdrugs (lijst 2)
46
24
15
79
Handel e.d. harddrugs (lijst 1)
53
38
31
73
Handel e.d. softdrugs (lijst 2)
8
2
4
105
Vervaardigen harddrugs (lijst 1)
1
0
1
0
Vervaardigen softdrugs (lijst 2)
23
27
24
18
1.495
1.434
758
2.974
Totaal drugsgerelateerde incidenten
Toename in 2009 t.o.v. 2012
99%
De forse geregistreerde toename van drugsincidenten valt deels toe te schrijven aan de B- en I-criteria, maar kan daarnaast worden verklaard uit factoren die grotendeels juist gunstig zijn: zie de opsomming van a tot en met g in paragraaf 3.2. In het volgende hoofdstuk zullen we overigens zien dat de onder burgers gepeilde overlastbeleving een geheel andere trend laat zien, namelijk een forse verbetering (COT, 2013). We zoomen nu eerst in op een trendbreuk in de politieregistraties van drugsincidenten in 2012. Tabel 3.2 vergelijkt de scores in Maastricht met die in andere coffeeshopgemeenten in Limburg. Uit die tabel blijkt dat het aantal geregistreerde drugsincidenten in Maastricht structureel op een hoger niveau ligt dan in de andere Limburgse coffeeshopgemeenten. Tabel 3.2 Drugsgerelateerde incidenten in Limburgse coffeeshopgemeenten (Bron: politieregistratiesysteem BVH) Limburg-Zuid Mei t/m december 2009
Mei t/m december 2010
Mei t/m december 2011
Mei t/m december 2012
Maastricht
1.495
1.434
758
2.974
Heerlen
685
602
549
640
Kerkrade
214
180
296
368
Sittard-Geleen
158
186
226
333
Mei t.m. december 2009
Mei t.m. december 2010
Mei t.m. december 2011
Mei t.m. december 2012
Venlo
597
464
466
920
Roermond
348
375
230
658
Venray
64
82
93
220
Weert
163
200
214
299
Limburg-Noord
Politieregistraties: systeemkennis 19
Per buurt De ‘geregistreerde’ trends wijken op buurtniveau deels af van de ontwikkelingen op stedelijk niveau. Er kan voor Maastricht op hoofdlijnen een onderscheid gemaakt worden tussen het treinstation (soft- en harddrugs), het centrum (dominantie van softdrugs) en de buitenwijken (dominantie van harddrugs). De tien Maastrichtse buurten met de meeste registraties van drugsincidenten laten zien dat de toename zich hier concentreert. In deze tien buurten worden 1.676 politieregistraties genoteerd: dat is 56% van het totaal. De toename ten opzichte van 2009 valt in deze buurten hoger uit dan op stedelijk niveau. De teller komt wat dat betreft namelijk uit op 125% (versus 99% op stedelijk niveau). De toename is het hoogst in het Boschstraatkwartier: van 46 registraties in 2009 naar 358 in 2012. Het vergt nader onderzoek om dit exact te kunnen duiden. Politiemensen signaleren namelijk ook in deze buurt een afname van het ‘drugsverkeer op straat’, maar ze zien ook dat het een looproute is voor dealer en klanten en dat die zich gejaagder en soms agressiever gedragen dan in het verleden. Er zijn ook meer dealers en runners betrokken bij (het organiseren en afschermen van) één deal. De concentratie van de geregistreerde meldingen (en van de toename daarvan) biedt het praktische voordeel dat het optreden van politie en anderen zich op deze buurten kan richten. Het nadeel lijkt te bestaan uit ongenoegen in deze buurten omtrent de overlast in hun buurt. In hoofdstuk 4 zal echter blijken dat bewoners van coffeeshopgebieden juist in een afgenomen enquête signaleren dat de algemene overlast en de overlast rondom coffeeshops beduidend afnemen. Tabel 3.3 Top 10 van buurten in Maastricht met hoogste aantal geregistreerde drugsincidenten in de periode mei tot en met december in 2012, inclusief de scores in 2011, 2010 en 2009 (Bron: politieregistratiesysteem BVH). 2009
2010
2011
2012
1
Boschstraatkwartier
46
56
21
358
2
Wyck
116
76
42
207
3
Brusselsepoort
96
126
60
178
4
Wyckerpoort
282
172
80
168
5
Malberg
42
76
34
152
6
Jekerkwartier
25
32
15
142
7
De Heeg
26
35
12
128
8
Mariaberg
31
37
32
125
9
Statenkwartier
52
42
21
110
10
Caberg
30
26
11
108
Totalen
746
678
328
1.676
20 Het nieuwe coffeeshopbeleid
Toename in % 2009 t.o.v. 2012
125%
3.4 Een gunstige trendbreuk Er treedt in 2012 sinds augustus en september een gunstige trendbreuk op. In tabel 3.4 wordt een onderscheid gemaakt tussen de perioden mei tot en met augustus en september tot en met december. Daarbij vallen twee zaken op: In de periode van september tot en met december 2012 worden veel minder drugsincidenten geregistreerd (958) dan in de vier maanden daarvoor (2.016). Het gaat om een halvering. De daling van de geregistreerde drugsincidenten in de laatste vier maanden van 2012 kan niet zomaar worden toegeschreven aan een seizoeneffect, in die zin dat het altijd drukker is in de drugsscene in de zomer. Dat laatste is op zich waar, maar in de periode van september tot en met december 2012 komt de teller 59% hoger uit dan in dezelfde periode in 2009. Daarmee pakt de stijgende trend veel lager uit dan in de maanden mei tot en met augustus. Immers, in die periode komt de teller in 2012 maar liefst 126% hoger uit dan in 2009. Zie de onderstaande tabel en grafiek 3.1. Tabel 3.4 Geregistreerde drugsincidenten in Maastricht in de perioden mei tot en met augustus en september tot en met december in de jaren 2009, 2010 en 2012. (Bron: politieregistratiesysteem BVH) 2009
2010
2012
Toename in % 2009 t.o.v. 2012
Mei t.m. augustus
891
804
2.016
+ 126%
September t.m. december
604
630
958
+ 59%
Grafiek 3.1 Geregistreerde drugsincidenten in Maastricht per maand in de perioden mei tot en met december in de jaren 2009, 2010 en 2012 (Bron: politieregistratiesysteem BVH)
Politieregistraties: systeemkennis 21
Het is interessant om te volgen of de trend zich voortzet of hoe deze kan worden doorgetrokken. Er valt een aantal verklaringen te geven voor de trendbreuk die is opgetreden: Vanwege de sluiting van (veel) coffeeshops in mei en juni 2012, in combinatie met verwarring bij veel voormalige of potentiële buitenlandse coffeeshopklanten, treedt er in deze zomermaanden een unieke en eenmalige piek op aan meldingen. Sinds 19 november 2012 is voor ingezetenen geen lidmaatschap van een coffeeshop meer vereist om softdrugs te kopen in Maastrichtse coffeeshops. Buitenlandse softdrugsklanten ondervinden van lieverlee de nadelen van softdrugsinkopen op de illegale drugsmarkt in Maastricht. De pakkans is opgevoerd en de runners en dealers opereren daardoor gejaagd, agressief en in grotere groepjes. Dat is een rem op het buitenlandse softdrugstoerisme naar Maastricht en biedt mogelijkheden om dit toerisme nog verder terug te brengen dan inmiddels al is gelukt. Dit vergt wel consequente (strafrechtelijke) handhaving. Zie hoofdstuk 4. Sinds februari 2013 is de bijstand van het zogenoemde Doenteam van de politie komen te vervallen. Er wordt daardoor door minder politiemensen gehandhaafd op de illegale straatmarkt. Het is interessant om naar de cijfers van het eerste kwartaal in 2013 te kijken. In dat kwartaal worden 590 drugsincidenten geregistreerd. Dat is 17% meer dan in 2010 (503 registraties) en in lijn met de trendbreuk. De score in 2011 is weer onbetrouwbaar laag (305), maar die in 2012 is nog lager (243). Die laatste lage score houdt hoogstwaarschijnlijk verband met de overgangsfase van ‘fout’ naar ‘goed’ registreren, omdat in het eerste kwartaal van 2012 werd gewerkt aan het oplossen van de registratieproblemen die in 2011 ontstonden. Tabel 3.5 Geregistreerde drugsincidenten in Maastricht in de perioden januari tot en met maart in de jaren 2010, 2011, 2012 en 2013. (Bron: politieregistratiesysteem BVH)
Januari t.m. maart
2010
2011
2012
2013
Toename in % 2013 t.o.v. 2010
503
305
243
590
+ 17%
22 Het nieuwe coffeeshopbeleid
Hoofdstuk 4 Straatinformatie: bewoners en uitvoerders
4.1 Inleiding Dit hoofdstuk koppelt belangrijke straatinformatie aan de in hoofdstuk 3 gepresenteerde systeeminformatie. Het gaat om inzichten van uitvoerende politiemensen en ambtenaren, alsook om een enquête die is afgenomen onder bewoners van het coffeeshopgebied. Dit levert de volgende belangrijke bevindingen en conclusies op: 1. Bewoners van het coffeeshopgebied ervaren in september of oktober 2012, zo blijkt uit enquêteonderzoek dat is uitgevoerd door het COT, beduidend minder overlast (algemene overlast en overlast rondom coffeeshops) dan voor 1 mei 2012. Dit levert dus een gunstiger beeld op dan de door de politie geregistreerde drugsincidenten (zie hoofdstuk 3). De gunstige enquêteresultaten zijn wel in overeenstemming met de gunstige trendbreuk in deze politieregistraties sinds september 2012 (zie hoofdstuk 3). 2. Bewoners schatten, in september of oktober 2012, de overlast van de illegale drugsmarkt in het coffeeshopgebied op ongeveer hetzelfde niveau als voor 1 mei 2012. 3. Uitvoerende politiemensen zien een forse afname van het buitenlandse drugstoerisme naar Maastricht en (daardoor) van de drugsoverlast. Ze zien ook verschuivingen en bewegingen op de softdrugsmarkt. De dominante ontwikkeling die ze waarnemen is gunstig, want door de aangescherpte handhaving verandert en verschuift de illegale softdrugsmarkt niet alleen, maar wordt deze ook kleiner. De detailhandel met buitenlandse drugstoeristen is riskant en arbeidsintensief, neemt af en zal verder afnemen bij consequente handhaving door de politie. 4. De drugsoverlast is volgens uitvoerders en geënquêteerde bewoners na 1 mei 2012 minder dan daarvoor. Dit komt door de enorme afname van het drugstoerisme. Tegelijkertijd verandert de drugsoverlast van de resterende illegale softdrugsmarkt met buitenlandse klanten. Dealers en runners gedragen zich gejaagder en agressiever vanwege de toegenomen pakkans en vanwege het afgenomen aantal drugsklanten. Ze zijn meer zichtbaar door dit gejaagde gedrag en doordat ze niet meer opgaan in de grote stroom coffeeshopklanten uit het buitenland. Vanwege het beter zichtbare gejaagde gedrag van runners en dealers wordt eerder melding van gemaakt door bewoners. Dit agressieve gedrag heeft echter het ‘voordeel’ dat het ook voor buitenlandse softdrugsklanten onaangenaam wordt om in Maastricht softdrugs te kopen. Het agressieve gedraag toont ook aan dat de runners en dealers in het nauw gedreven worden. Bij een reële pakkans voor illegale softdrugshandelaren en hun softdrugsklanten zal de drugsoverlast in Maastricht afnemen. Nog veel meer buitenlandse softdrugsgebruikers zullen dan kiezen voor een (illegale) softdrugsmarkt buiten Maastricht.
Bewonersenquêtes in coffeeshopgebieden: gunstige trends 23
5. In de gehele grensstreek in Nederland voltrekt zich een herordening van de softdrugsmarkt. De detailhandel en drugsteelt wordt verplaatst naar België (Beke e.a. 2011 en 2012). Het verbeterde aanbod van softdrugs in België vergroot de kans dat Belgische softdrugsklanten niet meer naar Nederlandse coffeeshopgemeenten trekken, waaronder Maastricht.
4.2 Bewonersenquêtes in coffeeshopgebieden: gunstige trends Het COT heeft enquêtes afgenomen onder bewoners in gebieden van Maastricht met ten minste één coffeeshop. De nulmeting is afgenomen in 2011 en er is een meting uitgevoerd na 1 mei 2012, namelijk in september of oktober 2012. Hiervan wordt uitgebreid verslag gedaan in het rapport ‘Ervaren coffeeshopgerelateerde overlast in zes gebieden. Resultaten nul- en eindmeting bewonersonderzoek Maastricht 2011-2012’ (COT, 2013). We beperken ons hier tot een weergave van enkele belangrijke resultaten en verwijzen de lezer voor meer informatie naar het genoemde rapport. Bewoners van de coffeeshopgebieden ervaren in september of oktober 2012 beduidend minder algemene overlast dan voor 1 mei 2012. De ervaren overlast is in vijf categorieën nog wel betekenisvol, in die zin dat het vaak wordt ervaren door meer dan 20% van de respondenten. De resultaten staan in de onderstaande tabel. Tabel 4.1 Ervaren algemene overlast door bewoners van Maastricht in zes gebieden met ten minste één coffeeshop in procenten. (Bron: COT, 2013) Nulmeting
Eindmeting
Verschil
Geluid
47,5
34
-13,5
Afval
62,8
44,7
-18,1
Vandalisme
23,1
17,4
-5,7
Stank
10,8
13,3
2,5
Parkeren
49
30
-19
Jongeren
42,5
29,3
-13,2
Omwonenden
13,7
10,0
-3,8
Horeca
12,2
7,1
-5,1
Daklozen
21,1
15,3
-5,9
Prostituees
1,7
0,8
-0,9
Drugs
43,7
28,9
-14,8
Overig
16,4
16,4
0,1
De overlast die in september of oktober 2012 rondom een Maastrichtse coffeeshop wordt ervaren ligt aanzienlijk lager dan voor 1 mei 2012. Bij de eindmeting komt geen enkele score nog uit boven de 20%. Dat hangt samen met de forse afname van het aantal buitenlanders dat voor softdrugsinkopen naar (deze gebieden in) Maastricht komt (zie ook hoofdstuk 2). Zie tabel 4.2 voor de precieze scores.
24 Het nieuwe coffeeshopbeleid
Tabel 4.2 Ervaren overlast rondom coffeeshops door bewoners van Maastricht in zes gebieden met ten minste één coffeeshop (Bron: COT, 2013)
Nulmeting
Eindmeting
Verschil
Agressief gedrag
20,8
5,6
-15,3
Geluid
30,2
8,3
-21,9
Stank
19,6
4,6
-15
Gebruik softdrugs
26,8
13,1
-13,7
Afval
31,4
12,1
-19,3
Verkeer
43,2
19,8
-23,4
Samenscholing
23,9
11,4
-12,5
Vernieling
7,4
1,9
-5,5
Anders
16,4
7,8
-8,6
De overlast die de ondervraagde bewoners in 2012 ervaren van de illegale drugsmarkt laat een vlakke ontwikkeling zien ten opzichte van de nulmeting in 2011. Twee scores lagen en liggen op een betekenisvol niveau (dat wil zeggen boven de 20%): ‘hinderlijk lopen’ en ‘drugsdealen’. De scores staan vermeld in tabel 4.3. Tabel 4.3 Ervaren overlast van de illegale drugsmarkt door bewoners van Maastricht in zes gebieden met ten minste één coffeeshop (Bron: COT, 2013)
Geluid
Nulmeting
Eindmeting
Verschil
14,1
15,8
1,7
Stank
6,7
4,9
-1,9
Hinderlijk lopen
34,4
34,0
-0,4
Schreeuwen/ruzie
19,5
19,3
-0,2
Drugsdealen
31,4
35,3
3,9
Agressieve bejegening
8,0
10,6
2,6
Anders
10,7
12,8
2,1
De gunstige (algemene overlast en overlast rondom coffeeshops) en op zich zelf vlakke ontwikkeling (overlast van de illegale drugsmarkt) in de ervaren overlast steekt gunstig af bij de toename van de geregistreerde drugsincidenten in de periode van mei tot en met december 2012 (zie hoofdstuk 3). De positief gestemde enquêteresultaten zijn wel in overeenstemming met de gunstige trendbreuk in deze politieregistraties in 2012 sinds september (zie hoofdstuk 3).
4.3 Uitvoerders: gunstige ontwikkelingen, focus op illegale markt De werkzaamheden van uitvoerders bij gemeente en politie zijn vanaf 1 mei 2012 gericht op de nieuwe situatie. Het brengt politiemensen, onder meer van het zogenoemde Doenteam en van het Joint Hitteam, en gemeenteambtenaren die zijn betrokken bij het dossier, bij het meldpunt of bij het Flexteam in contact met bewoners en ondernemers. Uitvoerders voeren overleg met burgers, maar ze treden ook op tegen overlast of criminaliteit. De communicatie en getroffen maatregelen verschaffen uitvoerders belangrijke informatie over de gang van zaken op straat. Het betreft kennis en informatie die ontbreekt in registratiesy-
Bewonersenquêtes in coffeeshopgebieden: gunstige trends 25
stemen, die helpt om registraties te interpreteren en die laat zien hoe het er daadwerkelijk aan toegaat op de Maastrichtse straten. Deze materiedeskundige (politie)ambtenaren benadrukken de grote afname van het aantal buitenlandse drugstoeristen in Maastricht. Ze constateren dat het daardoor veel minder druk is rondom coffeeshops en op de geijkte routes van en naar deze shops. Dit leidt alles bij elkaar tot een afname van de drugsoverlast in Maastricht. In de eerste maand of maanden bestond er verwarring op straat, onder potentiële drugsklanten. Kan ik de coffeeshop nu wel of niet in? Maar ze hebben al doende ontdekt - via de communicatiecampagne, uit eigen ervaring, door mediaberichten of door verhalen van bekenden - dat de coffeeshops niet meer toegankelijk waren voor ‘buitenlanders’ of niet-ingezetenen. Na de eerste chaotische weken neemt de stroom buitenlandse drugstoeristen in de zomermaanden van 2012 af. De schattingen van uitvoerders over de afname van het aantal buitenlandse drugstoeristen in Maastricht lopen uiteen van 80 tot 90%. Niemand kan daar uitsluitsel over geven. Er wordt weliswaar onderzoek gedaan door het WODC, maar de gemeente beschikt niet over de resultaten daarvan. Indien nu nog 15% van de bezoeken door buitenlandse drugstoeristen naar Maastricht zou resteren, dan betekent dit dat er - met het onderzoek van COT en Dufec uit 2011 als uitgangspunt – op dit moment nog een illegale drugsmarkt is van ruim 400.000 bezoeken per jaar. Dit is substantieel, maar uitvoerders signaleren dat het afneemt. De straatkennis van uitvoerders leert het volgende over belangrijke ontwikkelingen op de illegale drugsmarkt in Maastricht: a. De politie, vooral het zogenoemde Doenteam, is alert op illegale straathandel. Drugsrunners, drugsdealers en buitenlandse (klanten) op de illegale markt merken dat de pakkans is toegenomen. Ze voelen zich in de gaten gehouden en opgejaagd. Dit gaat gepaard met agressiever gedrag door de runners en dealers. Runners en dealers zijn ook gejaagder omdat het aanbod van (buitenlandse) drugsklanten fors is afgenomen: “De markt in het centrum voor wat betreft softdrugs is steeds meer aan het opdrogen” (uitvoerder politie). De illegale softdrugsmarkt in Maastricht is inmiddels een krimpmarkt. De paradox is dat het gejaagde gedrag van dealers en runners dus een indicatie is voor een effectieve en dus succesvolle aanpak en voor krimp op de markt. Het is een voorbode voor een verdere afname van buitenlandse drugsklanten in Maastricht (mits de handhaving wordt gecontinueerd). Waarom zouden ze naar Maastricht reizen en zich daar op laten jagen, als ze ook dichterbij huis illegaal softdrugs kunnen kopen? Het aantal arrestanten inzake illegale straathandel loopt in de laatste maanden overigens terug, omdat het Doenteam sinds februari 2013 niet meer kan rekenen op bijstand. Het gevaar bestaat dat de kans om de illegale straatmarkt te verkleinen niet of onvoldoende wordt benut.
26 Het nieuwe coffeeshopbeleid
b. Drugsrunners en drugsdealers opereren vanwege de toegenomen pakkans op straat in grotere groepjes en met een taakverdeling: uitkijkposten, makelaars die de afspraak maken met de klant en pakezels die de drugs bewaren en/of overhandigen aan de klant. De transactie en overdracht van de drugs worden in tijd en plaats ontkoppeld, waardoor runners, dealers en klanten zich door (en soms uit) de stad bewegen (soms zelfs de landsgrens over) om een drugsdeal af te ronden. c. Het opereren in grotere en beweeglijke groepjes van runners en dealers betekent dat er meer drugsoverlast per drugsdeal is dan in de periode voor 1 mei 2012. d. De illegale straathandel valt eerder op doordat er veel minder buitenlandse drugsklanten op de been zijn in Maastricht dan voor 1 mei 2012. Mede door de verhoogde zichtbaarheid van groepjes illegale drugsrunners, drugsdealers en drugsklanten doen burgers eerder waarnemingen die ze melden. e. Door de aangescherpte handhaving verandert en beweegt de illegale softdrugsmarkt niet alleen in Maastricht. Deze neemt nog steeds af. De detailhandel met buitenlandse drugstoeristen is riskant en arbeidsintensief. Dit is zo voor runners en dealers, maar ook voor buitenlandse drugsklanten. Buitenlandse drugsklanten zijn vaak personen die een aanhouding vrezen en dus merken dat er nadelen kleven aan de illegale drugsmarkt in Maastricht. Dit vergroot de kans dat ze kiezen voor een alternatieve illegale drugsmarkt dichter bij huis. f. Runners en dealers die op de illegale markt in Maastricht opereren hebben vaak (drugsgerelateerde) antecedenten en laten zich minder snel afschrikken dan hun (buitenlandse) klanten. Een categorie dealers en runners komt uit de randstad (Van Wijk en Bremmers, 2012). Politie en justitie proberen zo enigszins mogelijk ‘drugshandel’ ten laste te leggen naast ‘drugsbezit’. Frequent bezit van gebruikershoeveelheden en frequente aanwezigheid op geijkte handelslocaties kunnen namelijk bijdragen aan de bewijsvoering van drugshandel. Ze hopen zo ook dealers en runners te bewegen om de illegale (straat)markt in Maastricht te verlaten. Dit kan overigens ook worden bereikt door hun illegale (buitenlandse) klanten ‘op en weg te jagen’.
In lijn met opgedane ervaringen Er bestaan overeenkomsten tussen deze observaties door uitvoerders en beschikbare onderzoeksresultaten. Gerichte repressie op zichtbare drugshandel met buitenlandse klanten pakt op lokaal niveau goed uit, zo blijkt uit ervaringen elders. Na de sluiting van alle acht coffeeshops in Bergen op Zoom en Roosendaal nam het buitenlandse drugstoerisme naar deze twee steden spectaculair af. Dit kwam deels omdat drugstoeristen inkopen deden in andere Nederlandse coffeeshops, maar een groot deel van de drugsmarkt (en hennepteelt) verplaatst zich naar het zuiden: vooral naar België (Beke e.a., 2010, 2011 en 2012). Het illegale softdrugsaanbod in België concurreert met steeds meer succes met illegale (straat) markten in Nederland. De Belgische markt is dichterbij huis en er zijn minder motieven om voor softdrugsinkopen naar Nederland te gaan, zeker als een bezoek aan Maastricht voor drugsaankopen gepaard gaat met een aanzienlijke (of zelfs hoge) pakkans en met gejaagd en agressief
Bewonersenquêtes in coffeeshopgebieden: gunstige trends 27
gedrag door runners en dealers. Dit mechanisme blijkt in Maastricht al gunstige effecten te hebben. Het is mogelijk om de zichtbare illegale markt in Maastricht met onder meer gerichte repressie verder te verkleinen.
28 Het nieuwe coffeeshopbeleid
Hoofdstuk 5 Hoofdconclusies, beleidsadvies en aanbevelingen
5.1 Inleiding Dit hoofdstuk presenteert de hoofdconclusies (5.2) en er wordt een beleidsadvies (5.3) geformuleerd. Op basis van dat advies worden concrete aanbevelingen (5.4) geformuleerd.
5.2 Hoofdconclusies Er zijn, voor het eerst op het Maastrichtse softdrugsdossier, belangrijke stappen voorwaarts gezet. Het ‘softdrugsverkeer’ op straat – met name van buitenlandse drugsklanten – is bijvoorbeeld enorm afgenomen. Toch bestaat er discussie en bestaan er verschillende beelden over de gang van zaken. We zetten daarom op een rij wat nu precies toeneemt of afneemt. Wat verbetert en welke softdrugsproblemen vragen om aandacht? Dit is belangrijk, omdat er nu vaak claims tegenover elkaar worden gelegd, bijvoorbeeld ‘de overlast is afgenomen’ versus ‘welnee, ik zie zelf dat het toeneemt’. Nu zou het zo kunnen zijn dat dit verschilt per locatie, per periode of per onderwerp. Het gevaar bestaat dat het politiekmaatschappelijke debat te veel blijft steken in ‘matters of opinion’ (meningen), terwijl we in dit onderzoek een fors aantal ‘matters of fact’ (feiten) op een rij kunnen zetten. De volgende belangrijke winstpunten vallen te noteren: Het ‘drugsverkeer’ op de Maastrichtse straten is enorm afgenomen doordat er geen buitenlandse klanten meer in de coffeeshops komen. Dit is voor iedereen zichtbaar, onder meer in de vorm van verdwenen files op drugsroutes. Als de schatting van COT en Dufec (2011) van het aantal buitenlandse bezoeken aan Maastrichtse coffeeshops (2,7 miljoen) als uitgangspunt wordt genomen, en de gemiddelde uitgave van de buitenlandse klant per bezoek wordt geschat op € 20,--, dan zou het omzetverlies van Maastrichtse coffeeshops ongeveer 54 miljoen euro bedragen (20 x 2,7 miljoen). We laten het aan de lezer over om de aantallen naar eigen inzicht aan te passen, maar het gaat hoe dan ook om vele miljoenen euro’s. Het is winst voor de stad (en regio) dat deze vele miljoenen euro’s niet meer via de achterdeur van de coffeeshops terechtkomen in het milieu van drugscriminelen. Het risico op criminele investeringen door de ‘onderwereld’ neemt daarmee af. De bewoners van het coffeeshopgebied in Maastricht laten via een enquête (COT, 2013) weten dat de algemene overlast en overlast rondom coffeeshops over nagenoeg de hele linie na 1 mei 2012 fors lager is dan daarvoor.
Hoofdconclusies, beleidsadvies en aanbevelingen 29
De aangescherpte (strafrechtelijke) handhaving heeft geresulteerd in krimp van de illegale softdrugsmarkt. Door de toegenomen pakkans opereren dealers en runners gejaagder, agressiever en in groepjes. Dit leidt tot meer overlast per deal, maar laat zien dat het ongemakkelijk is geworden om illegaal softdrugs te kopen of te verkopen in Maastricht. Hierdoor blijven meer en meer buitenlandse softdrugsklanten weg uit Maastricht. Na jaren van discussie en debat is er nu een heldere en bewezen tactiek voor Maastrichtse uitvoerders (met name politiemensen op straat): als de aankoop van softdrugs door buitenlandse drugsklanten op de illegale markt consequent wordt bemoeilijkt (onder meer een hogere pakkans), dan zullen velen kiezen voor andere drugsmarkten (dichterbij huis, weg uit Maastricht). De gunstige trendbreuk die inmiddels is gerealiseerd in het aantal meldingen (zie verder op) lijkt dit te onderstrepen en het is overeenstemming met ervaringen die in andere Nederlandse gemeenten zijn opgedaan. De operationele tactiek die in Maastricht wordt gevolgd is in lijn met een brede trend, ook elders in de grensstreek, namelijk de verplaatsing van de softdrugsmarkt en –teelt naar het buitenland, in het bijzonder België. Het belangrijkste aandachtspunt is duidelijk: Door de toegenomen pakkans opereren dealers en runners gejaagder, agressiever en in groepjes. Dit is een indicatie voor een gunstige trend, namelijk krimp van de illegale softdrugsmarkt in Maastricht, maar het leidt tot meer overlast per deal. Het gejaagde en groepsgewijze gedrag van dealers stimuleert burgers om te melden. Dat draagt bij aan de hoge stijging van het aantal geregistreerde drugsincidenten in de periode van mei tot en met augustus 2012. Dit is (geconcentreerd) het meest zichtbaar in enkele buurten, waaronder Boschstraatkwartier, Wyck en Brusselsepoort. Dit levert een duidelijke opdracht op voor de uitvoerders: de illegale softdrugsmarkt dient in deze buurten te worden aangepakt.
Overweging bij dit aandachtspunt De gemelde drugsoverlast beleeft een enorme piek in mei 2012. Dit is deels logisch omdat de verandering bekend moet raken bij coffeeshopklanten, maar het is ook het product van de collectieve sluiting van coffeeshops door de eigenaren. Er is ophef op straat en in de media. De tactiek van coffeeshopeigenaren lijkt (door ogen van autoriteiten) simpel: hoe meer overlast op straat, hoe groter is de kans dat wij onze grote (buitenlandse) klantenstroom van vóór 1 mei 2012 weer toe mogen laten tot onze coffeeshops. De relatie tussen autoriteiten en coffeeshopeigenaren komt zwaar onder druk te staan. Coffeeshopeigenaren hoopten voor 1 mei 2012 dat ze met minder overlast zeer grote hoeveelheden softdrugs aan buitenlandse drugsklanten mochten gaan verkopen aan de rand van de stad. Die miljoenenmarkt en dat perspectief vallen weg op 1 mei 2012.
30 Het nieuwe coffeeshopbeleid
‘Gunstige overwegingen’ bij het aandachtspunt Er zijn, naar de illegale softdrugsmarkt, allerhande ‘gunstige’ verklaringen voor de forse toename van de geregistreerde drugsincidenten: extra alertheid en gericht optreden door politiemensen; een actief meldpunt drugsoverlast dat mensen motiveert om te melden en dat zorgvuldig registreert; bewoners maken snel of uit voorzorg melding maken van drugsoverlast, om zo een claim te leggen op (gewaardeerd) politieoptreden; runners en dealers opereren in groepjes vanwege de toegenomen pakkans. Uit de enquête onder bewoners van gebieden met coffeeshops blijkt dat ze zeker geen forse toename zien van de overlast van de illegale softdrugsmarkt. Ze schatten dat die overlast ongeveer gelijk blijft. Een gunstige trendbreuk: De toename van de geregistreerde drugsincidenten is niet alleen geografisch geconcentreerd, maar ook in de tijd: er is een forse toename in de maanden mei tot en met augustus 2012. Daarna neemt die toename in 2012 af. Dit is een trendbreuk en dus meer dan een seizoeneffect, want de registraties in de periode september tot en met december groeien naar de scores in 2010 en 2009 toe. En dat terwijl er nog altijd ‘gunstige’ factoren zijn die in 2012 leiden tot extra registraties ten opzichte van 2010 en 2009. Uitvoerders geven een duidelijke verklaring: meer buitenlandse drugsklanten blijven weg uit Maastricht. Die trend zal zich voortzetten bij een blijvende gerichte aanpak van buitenlandse klanten (en hun leveranciers) op de illegale softdrugsmarkt in Maastricht.
5.3 Beleidsadvies In deze paragraaf geven we beleidsmatige overwegingen bij verschillende beleidsvarianten. Dat resulteert in een helder beleidsadvies. Variant 1 Coffeeshops spreiden en het I-criterium niet handhaven (of schrappen) Variant 2 Coffeeshops spreiden, het I-criterium niet handhaven (of schrappen) én de achterdeur regelen Variant 3 Houden zoals het nu is: niet spreiden en het I-criterium handhaven Variant 4 Niet spreiden, het I-criterium handhaven en de achterdeur regelen Variant 5 Spreiden en het I-criterium handhaven (en eventueel op enig moment de achterdeur reguleren) Variant 6 Het sluiten van alle coffeeshops
Hoofdconclusies, beleidsadvies en aanbevelingen 31
Variant 1 Coffeeshops spreiden en het I-criterium niet handhaven (of schrappen) zonder dat de ‘achterdeur is gereguleerd’ In dit geval kopen buitenlandse drugsklanten weer softdrugs bij de coffeeshops in Maastricht. Een potentieel voordeel bestaat uit reductie van de overlast in het centrum, omdat de illegale softdrugsmarkt grotendeels wegvalt in het centrum, mits de buitenlandse softdrugsklanten aan de rand van de stad softdrugs kopen en weer terugreizen naar huis. Het idee dat andere ondernemers in Maastricht profiteren van coffeeshopklanten komt dan te vervallen. Het grootste en grote nadeel van deze variant is dat de Maastrichtse coffeeshops een enorm groot aantal klanten uit het buitenland zouden aantrekken. Waarschijnlijk nog (veel?) meer dan voor 1 mei 2012, omdat veel coffeeshopgemeenten in de grensstreek (Limburg, Brabant, Zeeland) wel vasthouden aan het I-criterium. Het zou - ook los van het beleid in andere coffeeshopgemeenten – leiden tot omzetten van tientallen miljoenen euro’s aan de voordeur én aan de criminele achterdeur van de coffeeshops. Dit zal een ondermijnend effect hebben in de stad en regio. Als Maastricht één van de weinige gemeenten zou zijn pal aan de grens die het I-criterium niet handhaaft, dan kan er een criminele strijd ontstaan aan de achterdeuren. Welke criminele groepering mag leveren aan de (zeer grote) achterdeur?
Sub-variant Het is een optie om de coffeeshops te spreiden en het I-Criterium niet te handhaven op de coffeecorners. Slotsom: We raden dit alternatief dringend af vanwege het grote criminaliserende effect. Herstel van de ‘oude’ buitenlandse klandizie zou resulteren in een jaaromzet van ongeveer 54 miljoen euro per jaar in de coffeeshops in Maastricht, zonder dat de verkoop aan Nederlandse klanten wordt meegeteld. Als coffeeshopgemeenten in de drie zuidelijke provincies vasthouden aan het I-criterium (en die kans is groot), dan zijn er plausibele scenario’s denkbaar waarin de gezamenlijke omzet van Maastrichtse coffeeshops oploopt tot boven de 100 miljoen per jaar. Dat zou betekenen dat er in tien jaar tijd door deze shops een omzet wordt gerealiseerd van ongeveer 1 miljard euro. Dat heeft een aanzuigende werking op de (meest) zware drugscriminelen, want dan wordt het heel lucratief om (hof)leverancier te zijn aan de grote Maastrichtse achterdeuren. Het grote gevaar van dit soort criminaliserende en ondermijnende effecten is dat ze op een gegeven moment niet meer vallen te keren.
De sub-variant doet niets af aan het hoofdprobleem bij deze variant en dient daarom net zo krachtig te worden afgeraden als de hoofdvariant.
32 Het nieuwe coffeeshopbeleid
Variant 2 Coffeeshops spreiden, het I-criterium niet handhaven (of schrappen) én de achterdeur reguleren We vergelijken deze variant met de bovenstaande. De criminele achterdeur komt te vervallen, want geconctroleerde hennepteelt wordt gedoogd, net als de verkoop ervan door coffeeshops. In theorie nemen de drugscriminaliteit en drugsoverlast in het centrum van Maastricht af, zonder dat er tientallen miljoenen euro’s via de achterdeur in de criminele onderwereld terechtkomen. So far, so good, want er schuilt meer logica in variant 2 dan in variant 1. Er zijn echter blokkades, onzekerheden en nadelen: Het is de vraag of dit wettelijk mogelijk is. Er zijn mensen die hier stellig van overtuigd zijn, maar het is toch echt de vraag hoe allerhande rechtscolleges gaan oordelen. Het is ook de vraag hoe kabinet en parlement hierop zullen reageren. Er is naast juridische onzekerheid een minstens zo grote politieke onzekerheid. De vraag dient ook te worden gesteld hoe georganiseerde drugscriminelen zullen reageren. Nederland telt tal van criminele groeperingen die drugs(multi)miljonair zijn geworden door de teelt van hennep. Zij zouden zich neer kunnen leggen bij gecontroleerde hennepteelt, maar we raden aan om de gecontroleerde hennepplantages zeer goed (en kostbaar) te beveiligen. De kans op diefstal of brandstichting dient serieus te worden genomen. Als de hele ‘hennep-keten’ wordt gereguleerd door de overheid – van productie tot detailhandel – dan worden coffeeshopeigenaren als het ware semipublieke of semi-private ondernemers. Het is de vraag of het dan reëel is dat ze met eenvoudige detailhandel van softdrugs miljoenen verdienen. We denken van niet en zouden aanraden om bij ‘het reguleren van de achterdeur’ de Balkenende-norm als maatstaf te hanteren voor de winsten die een coffeeshopeigenaar mag hebben. Dat zou voor menig coffeeshophouder een aderlating zijn.
Slotsom We raden aan om het reguleren van gedoogde hennepteelt als noodzakelijke voorwaarde te zien om eventueel te kunnen kiezen voor het eventueel niet handhaven of schrappen van het I-criterium. We raden voorts aan om af te wachten wat op landelijk niveau wordt besloten en wat de uitkomsten zijn van juridische trajecten. Dat is dermate onzeker en gaat hoogstwaarschijnlijk zo lang duren, dat we aanraden om de besluitvorming in Maastricht daar nu niet op te baseren en om er ook niet op vooruit te lopen. Als de achterdeur op enig moment ‘wordt gereguleerd’, dienen bovendien variant 4 en 5 serieus te worden overwogen.
Hoofdconclusies, beleidsadvies en aanbevelingen 33
Variant 3 Houden zoals het nu is: niet spreiden en het I-criterium handhaven De belangrijke voordelen en winstpunten van deze variant zijn in paragraaf 5.2 op een rij gezet. In dit geval is de hoofdopdracht helder: de buitenlandse drugsklanten (en hun leveranciers) gericht aanpakken, zodat de illegale softdrugsmarkt steeds verder afneemt. Dit is een beleidstactiek die zal werken, mits de overheid zorgt voor een blijvende gerichte aanpak. Het grote voordeel is dat dit realistisch is en dat in dit geval de sleutel tot succes in handen ligt van de lokale politie en autoriteiten. Een nadeel is dat niet alle bewoners of raadsleden geloven in deze tactiek, mogelijk vanwege jarenlange drugsoverlast. Politie en autoriteiten zullen steun moeten verwerven met klinkende prestaties. Een onzekere factor is de opstelling van coffeeshopeigenaren, maar activisme van hun kant kan in het perspectief worden geplaatst van een omzetverlies van vele miljoenen. Het blijft voorts een optie om één of enkele coffeeshops te sluiten, zonder dat dit de markt met ingezetenen verstoort.
Slotsom We raden deze variant aan. Het is de meest realistische variant, waarmee belangrijke en (zeker in vergelijking met de andere varianten) snelle vooruitgang wordt geboekt bij de bestrijding van drugsoverlast én drugscriminaliteit. Dit vergt een krachtige, consequente en gerichte aanpak van de illegale straatmarkt. Het is een variant die veel minder tijd en energie vergt van de gemeente Maastricht dan onder meer variant 1 en variant 2. Voor wie twijfelt of voor wie (veel) liever opteert voor variant 2, is dit voorlopig óók de beste variant. Wie op gemeentelijk niveau (in Maastricht) gedoogde hennepteelt wenst kan daarvoor pleiten, maar zal geduld moeten betrachten en dient rekening te houden met tegenslagen in het besluitvormingstraject en (als het zo ver komt) met invoeringsproblemen.
Variant 4 Niet spreiden, het I-criterium handhaven en de achterdeur reguleren Als op enig moment gecontroleerde hennepteelt mogelijk wordt, dan dient zich een keuzemoment aan in Maastricht. Het zou gecombineerd kunnen worden met spreiding en het niet handhaven van het I-criterium (variant 2). Maar als met beleidsvariant 3 – ‘houden zoals het is’ – successen worden boekt (zoals wij verwachten), dan dient zich een nieuwe situatie aan. Het is dan mogelijk om een goede situatie verder te verbeteren door de criminele achterdeur op te heffen door gecontroleerde hennepteelt. Maastricht zou dan een veel kleinere softdrugsmarkt kennen dan vóór 1 mei 2012, met minder drugsoverlast én zonder criminaliserende effecten aan de achterdeur.
Slotsom Het valt niet uit te sluiten - als gecontroleerde hennepteelt over één of enkele jaren mogelijk zou worden - dat variant 4 uiteindelijk het best is voor Maastricht. Dat valt op dat moment te bezien.
34 Het nieuwe coffeeshopbeleid
Variant 5 Spreiden en het I-criterium handhaven (en eventueel op enig moment de achterdeur reguleren) Als de coffeeshops worden gespreid en het I-criterium wordt gehandhaafd, dan is spreiding geen remedie om de overlast van de illegale drugsmarkt met buitenlandse klanten aan te pakken. Bij handhaving van het I-criterium kunnen de coffeeshops immers geen buitenlandse coffeeshopklanten ontvangen. Dat is toch het grootste private coffeeshopbelang bij spreiding. Spreiding kan wel de overlast van ‘Nederlandse’ coffeeshopklanten in woongebieden van Maastricht verminderen. Er treedt geen omvangrijke schadelijke criminalisering aan de achterdeur op, zoals bij variant 1. Er moet wel worden bedacht dat coffeeshops aan de rand van de stad waarschijnlijk blijven lobbyen voor het toelaten van buitenlandse klanten.
Slotsom Deze variant vergt tijd en energie, maar het haalt de illegale buitenlandse softdrugsklanten niet weg uit het centrum. Dat moet door middel van een gerichte aanpak. Het kan wel de overlast van ‘Nederlandse’ coffeeshopklanten in woongebieden in Maastricht verminderen, maar het is de vraag hoe groot die winst is.
Variant 6 Het sluiten van alle coffeeshops Het sluiten van alle coffeeshops is voorgesteld door Rovers en Fijnaut (2011). Dit standpunt kon bepaald niet rekenen op voldoende lokaal draagvlak in Maastricht. Het was gebaseerd op de analyse dat de grote drugsoverlast onlosmakelijk was verbonden aan de Maastrichtse coffeeshops. Er bestaat sinds 1 mei 2012 een nieuwe situatie doordat de buitenlandse klanten en de coffeeshops zijn ontkoppeld door het I-criterium. Dit pakt bovendien overwegend goed uit en er zijn goede vooruitzichten om bestaande problemen aan te pakken. Zie paragraaf 5.2. Er is mede daarom ook nu geen lokaal draagvlak voor sluiting van alle coffeeshops. Het is ook geen logische oplossing voor de grootste drugsproblemen van dit moment in Maastricht. Het is wel een optie om coffeeshops te sluiten als ze zich niet aan de gedoogcriteria houden (bijvoorbeeld overlast) of als ze zich inlaten met criminele praktijken, zoals hennepteelt. Er zijn op dit moment immers meer dan genoeg coffeeshops in Maastricht voor de vraag van ingezetenen naar softdrugs.
Sub-variant Er kunnen coffeeshops worden gesloten op basis van een analyse van de lokale softdrugsmarkt. Bij een norm van 1 coffeeshop op 20.000 inwoners zou de norm bestaan uit zeven coffeeshops.
Slotsom Deze variant heeft weinig draagvlak en is geen oplossing voor de grootste problemen van dit moment in Maastricht. Sluiting van één of enkele coffeeshops die zich niet aan de regels houden is wel een optie, omdat dit de lokale markt (van ingezetenen) niet zou verstoren.
Hoofdconclusies, beleidsadvies en aanbevelingen 35
In de sub-variant is sluiting niet het product van handhaving, maar van beleid. Het voordeel is dat kan worden opgetreden tegen een aanbodoverschot van gedoogde softdrugs. Het nadeel is dat dit allerhande beleidsdiscussies geeft, vraagt om het zoeken naar draagvlak en de vraag oplevert welke coffeeshops worden gesloten. Bij sluiting op basis van handhaving is dat niet aan de orde. Een coffeeshop wordt dan ‘klip en klaar’ gesloten vanwege overtredingen. Het lijkt ons verstandig om strikt te handhaven en, als spiegelbeeld daarvan, heldere afspraken te maken met goed willende coffeeshopeigenaren. En om te bezien wat daarvan het effect is.
Beleidsadvies We adviseren om in Maastricht nu vast te houden aan het handhaven van het I-criterium en om af te wachten of gecontroleerde hennepteelt mogelijk wordt. Dat laatste is onzeker om politieke, juridische en praktische redenen. Als gecontroleerde hennepteelt mogelijk wordt, dient te worden bezien hoe succesvol op dat moment het huidige beleid is geweest. Introductie van het ‘reguleren van de achterdeur’ kan op enig moment in Maastricht worden ingevoerd mét of zonder spreiding van de coffeeshops, maar altijd met handhaving van het I-criterium. Indien coffeeshops worden gespreid, zonder dat de achterdeur is gereguleerd én met handhaving van het I-criterium, dan vergt dit tijd en energie. Er zijn weinig nadelen ten opzichte van het huidige beleid, maar de winst is ook beperkt. Handhaving van het I-criterium maakt dus deel uit van elke kansrijke en effectieve beleidsvariant: spreiding of het reguleren van de achterdeur zijn een optie. Het zou uitermate onverstandig zijn om het I-criterium niet te handhaven, zonder ‘gereguleerde achterdeur’. Dat is vanwege vergaande criminaliserende effecten de slechtst denkbare optie voor de stad Maastricht. Als dit gepaard gaat met spreiding van de coffeeshops dan wordt de criminalisering gefaciliteerd en gestimuleerd door één of enkele goed bereikbare coffeecorners. Als het I-criterium niet wordt gehandhaafd, zonder dat de coffeeshops worden gespreid, dan keert de grote drugsoverlast van voor 1 mei 2012 terug. Sterker, die drugsoverlast zou hoogstwaarschijnlijk nog ernstiger worden, omdat er coffeeshopgemeenten in de zuidelijke grensstreken zijn die het I-criterium wel handhaven. Er kunnen dan buitenlandse coffeeshopklanten uitwijken naar Maastricht.
5.4 Aanbevelingen Op basis van het beleidsadvies formuleren we een aantal concrete aanbevelingen: 1. Zorg voor een (intensivering van de) gerichte aanpak van illegale buitenlandse softdrugsklanten. Dit heeft gunstige effecten, mits het consequent wordt doorgevoerd. Deze softdrugsklanten zullen dichterbij huis softdrugs gaan kopen als illegale drugsinkopen in Maastricht te veel nadelen met zich meebrengen. De gerichte aanpak kan bestaan uit preventieve maatregelen: vooral communicatie over de illegaliteit en pakkans (zie ook aanbeveling 4), ook op straat in Maastricht. De belangrijkste pijler is de (strafrechtelijke) handhaving en het toezicht door de politie. Dit dient consequent te worden doorgevoerd en mag niet louter rusten op de zes politiemensen van het Doenteam, want daarvoor
36 Het nieuwe coffeeshopbeleid
is het vraagstuk van drugsoverlast te belangrijk voor Maastricht. Het Doenteam dient voldoende ondersteuning te krijgen: in de vorm van bijstand en door alertheid door de wijkpolitie op illegale drugshandel. Het past bij pleidooien voor ‘professionele ruimte’ dat de minister van Veiligheid en Justitie de politie in Limburg ruimte geeft om voldoende tijd te spenderen aan het lokaal zo belangrijke softdrugsdossier. Het vergt nu eenmaal tijd en energie om op lokaal niveau te zorgen dat het nieuwe softdrugsbeleid goed uitwerkt. 2. Zorg met voldoende politie-inzet (zie aanbeveling 1) voor een effectieve (strafrechtelijke) aanpak van notoire drugsrunners en straathandelaren. Werk waar nodig samen met politie-eenheden in de randstad, indien de runners of dealers daar wonen. Zorg dat de illegale straatmarkt in Maastricht voor runners en dealers ongemakkelijk wordt, zodat ze deze zullen verlaten of (veel) minder vaak benutten. 3. Maak bij de gerichte aanpak van de illegale softdrugsmarkt gebruik van omgevingsverboden en samenscholingsverboden. Zorg onder meer op die manier dat illegale softdrugshandel in Maastricht ongemakkelijk is voor dealers en klanten. Bekijk of aanpassingen in de APV hierbij kunnen helpen. 4. Leer van de ervaringen die zijn en worden opgedaan met de communicatie in het kader van het project Frontière. Scherp de communicatie richting potentiële illegale buitenlandse drugsklanten aan: attendeer onder meer op de pakkans en op het verbod op uitvoer van softdrugs. De communicatie kan lopen via allerhande hulpmiddelen (o.a. websites, advertenties en sociale media), maar het is ook nuttig om mogelijke buitenlandse drugsklanten op straat aan te spreken en vriendelijk uit te leggen wat de stand van zaken is. Een andere belangrijke lijn van communicatie is die met burgers van Maastricht. Zet in gang gezette werkwijzen voort en scherp ze waar nodig aan: motiveer mensen om te bellen, bel mensen terug en analyseer de meldingen. Ga in overleg met buurten met bijzondere omstandigheden, zoals het Boschstraatkwartier. Gebruik dit soort straatinformatie voor het gerichte optreden door de politie tegen illegale drugshandel. 5. Maak samenwerkingsafspraken tussen politie en gemeente over de inzet van gemeentelijke BOA’s bij toezicht en communicatie in het kader van de aanpak van de illegale softdrugsmarkt. 6. Voer samen met de Belgische politie en de Koninklijke Marechaussee controles (ingaand en uitgaand) uit op autoroutes die worden benut voor illegale softdrugshandel en smokkel van softdrugs. 7. Zorg voor een betere presentatie en analyse van cijfers, voor analyses over de lokale (illegale)soft drugsmarkt en over de drugsoverlast. Dit vergt een combinatie van systeeminformatie (registraties van politie en van het meldpunt) en van informatie die van straat wordt gehaald. Bij signalen over problemen (probleemlocaties, criminele gedragingen) moet onder meer worden uitgezocht wat er speelt, bijvoorbeeld door middel van
Hoofdconclusies, beleidsadvies en aanbevelingen 37
straatenquêtes onder bewoners en ondernemers. Op dit moment ontbreekt bijvoorbeeld onderzoek onder bewoners van buitenwijken met drugsoverlast De analyses worden op problemen op de gehele straatmarkt van drugs in heel Maastricht gericht, dus ook in buitenwijken en/of op harddrugs. De illegale drugsmarkt is nu eenmaal opportunistisch en houdt zich niet aan geografische grenzen of aan het onderscheid tussen hard- en softdrugs. De informatieverzameling en analyse dienen een continue proces te zijn. Die inspanning wordt gerechtvaardigd door het politieke, maatschappelijke en criminogene belang van het softdrugsdossier voor Maastricht. Zo wordt voor politiek en burgers duidelijker wat er aan de hand is en het heeft een gunstig effect op de kwaliteit van de persvoorlichting en mediaberichtgeving. 8. Raadsleden die actief zijn op het softdrugsdossier dienen op pad te gaan met het Doenteam.
38 Het nieuwe coffeeshopbeleid
Literatuur
Beke, B. & Torre, E. van der (2010). Drugsscan Bergen op Zoom – Roosendaal, fact finding sheet. Arnhem – Rotterdam: Beke Advies en LokaleZaken. Beke, B. & Torre, E. van der (2011). Drugsscan Bergen op Zoom – Roosendaal, tweede infosheet. Arnhem – Rotterdam: Beke Advies en LokaleZaken. Beke, B., Torre, E. van der & Keijzer, D. (2012). Drugsscan 2011. Arnhem – Rotterdam: Beke Advies en LokaleZaken. Brief van de gemeente Maastricht aan de VOCM, d.d. 28 maart 2013. Brief politie-eenheid Limburg, inzake besluit Wob-verzoek, 1 maart 2013. Brief van Minister V&J Opstelten aan de Tweede Kamer, inzake Coffeeshopbeleid, d.d. 19 november 2013. Brief van Minister V&J Opstelten aan de burgemeesters, inzake Coffeeshopbeleid, d.d. 4 februari 2013. COT & Dufec (2011). Onderzoek Coffeeshopbezoek Maastricht. Resultaten nulmeting. Maastricht: Gemeente Maastricht. COT (2013). Ervaren coffeeshopgerelateerde overlast in zes gebieden; resultaten nul- en eindmeting bewonersonderzoek Maastricht 2011-2012. Den Haag: COT (conceptversie). Donk, W. van de, Boekhout, P., Brink, W. van der, Fijnaut, C., Horstink-von Meyenfeldt, L., Mheen, D. van de, Rigter, H.& Vliet-Kuiper, A. van (2009). Geen deuren maar daden. Nieuwe accenten in het Nederlands drugsbeleid. Den Haag: Ministerie V&J. Gemeente Maastricht (2005). Nota ‘Nieuw Coffeeshopbeleid’. Gemeente Maastricht (2012). Maastricht stelt: project ‘Frontière’. Gemeente Maastricht (2012). Damoclesbeleid Coffeeshops 2012. Gemeente Maastricht, Openbaar Ministerie Limburg & Politie Limburg - Zuid (2012). Operationeel handhavingsplan per 1-5-2012.
Literatuur 39
Gemeenteraad Maastricht, 19 maart 2013. Motie van PVM, PvdA, D66, Groenlinks, Stadsbelangen Maastricht en SP, inzake Coffeeshopspreiding, handhavingsstop i-criterium. Gemeenteraad Maastricht, 19 maart 2013. Motie van PVM, PvdA, D66, Groenlinks, Stadsbelangen Maastricht en SP, inzake Experiment legalisering hennepteelt. Kamerstukken II 2010/11, 24 077, nr. 259 Kamerstukken II 2012/13, 24 077, nr. 293 Maalsté, N.J.M., Brink, G.J.M. van den, Brouwer, G.J. & Schilder, A.E. (2010). Juridische en praktische haalbaarheid ‘’Limburg trekt zijn grens’’. Tilburg: Universiteit van Tilburg. Nijkamp, R., Bieleman, B. & Oude Wansink, M. (2008). Nulmeting overlast en bezoek Coffeeshops Maastricht. Rotterdam / Groningen: Intraval. Torre, E. van der (1996). Drugstoeristen en kooplieden: een onderzoek naar Franse drugstoeristen, Marokkaanse drugsrunners en het beheer van dealpanden in Rotterdam. Deventer: Kluwer. Torre, E. van der, Schaap, L., Beke, B., Bervoets, E., Gieling, M. & Keijzer, D. (2012). Tilburgse Taferelen. Apeldoorn: Politieacademie in samenwerking met LokaleZaken en Beke Advies. Rovers, B. & Fijnaut, C. (2011). De Drugsoverlast in Maastricht en omliggende gemeenten; een schets van de problemen en het effect van tegenmaatregelen. Antwerpen/Cambridge: Intersentia. Wijk, A. van & Bremmers, B. (2012). Snelle jongens: een onderzoek naar drugsrunners en daaraan gelieerde problematiek in Limburg-Zuid. Arnhem: Bureau Beke. Internetbronnen NOS (2012, 1 mei). Alle coffeeshops Maastricht dicht. Geraadpleegd via: http://nos.nl/artikel/368444-alle-coffeeshops-maastricht-dicht.html Radio 1 (2012, 2 mei). Coffeeshopeigenaar: ik werk niet vrijwillig me aan discriminatie. Geraadpleegd via: http://nos.nl/audio/368669-coffeeshopeigenaar-ik-werk-niet-vrijwilligmee-aan-discriminatie.html L1 (2013, 20 maart). Drugsoverlast verdubbeld na wietpas. Geraadpleegd via: http://www.l1.nl/nieuws/209273-drugsoverlast-verdubbeld-na-wietpas#. UVv811GcP-A
Bijlage 1 Verantwoording
We hebben ten behoeve van deze rapportage een analyse gemaakt van beschikbare (geschreven) bronnen, waaronder beleidsdocumenten, de (concept)tekst van een enquêteonderzoek door het COT, politiecijfers uit het registratie BVH, onderzoekrapportages en mediaberichtgeving. We hebben op vijf dagen observaties verricht op straat in Maastricht en daarbij straatgesprekken gevoerd met burgers. Voorts hebben we een werkbezoek gebracht aan het cameratoezicht en aan het Doenteam. We hebben gesprekken gevoerd met 16 personen, die als volgt zijn verdeeld: gemeente (8 personen); politie (7) en justitie (1).
Bijlage 41
Bijlage 2 Enkele registraties van drugsincidenten
Tabel 1 Totaal aantal geregistreerde drugsincidenten in Maastricht per buurt in de periode mei tot en met december in de jaren 2009, 2010, 2011 en 2012. (Bron: politieregistratiesysteem BVH)
Buurt
2009
2010
2011
2012
Boschstraatkwartier
46
56
21
358
City
12
12
14
101
Jekerkwartier
25
32
15
142
Kommelkwartier
21
13
11
83
Sint Maartenspoort
56
26
23
43
Statenkwartier
52
42
21
110
Wyck
116
76
42
207
Beatrixhaven
1
0
1
1
Borgharen
4
2
1
0
Itteren
0
2
0
1
Meerssenhoven
0
0
0
0
Belvedere
0
0
0
2
Boschpoort
6
7
13
20
Bosscherveld
5
5
2
33
Frontenkwartier
14
10
11
21
Lanakerveld
2
0
0
2
Amby
10
12
10
29
Heugemerveld
16
34
17
72
Limmel
11
10
3
25
Nazareth
23
30
17
49
Scharn
152
75
51
77
Wittevrouwenveld
116
122
28
106
Wyckerpoort
282
172
80
168
Belfort
18
33
11
46
Brusselsepoort
96
126
60
178
Caberg
30
26
11
108
Daalhof
18
19
23
48
Bijlage 43
Dousberg-Hazendans
2
11
3
13
Malberg
42
76
34
152
Malpertuis
12
35
18
60
Mariaberg
31
37
32
125
Oud Caberg
9
7
14
26
Pottenberg
56
60
19
59
De Heeg
26
35
12
128
Heer
87
59
48
100
Heugem
16
35
10
40
Randwyck
13
6
13
54
Vroendaal
6
0
2
12
Biesland
18
63
13
32
Campagne
3
7
5
24
Jekerdal
2
1
0
3
Sint Pieter
8
10
10
25
Villapark
10
4
10
31
Wolder
22
46
30
64
Totaal
1495
1434
759
2978
Tabel 2 Geregistreerde drugsincidenten in Maastricht per maand in de periode mei tot en met december in de jaren 2009, 2010, 2011 en 2012. (Bron: politieregistratiesysteem BVH)
mei
juni
juli
augustus
september
oktober
november
december
Totaal
2012
728
487
451
350
310
268
220
160
2.974
2011
165
109
82
117
97
85
58
45
758
2010
186
250
169
199
193
207
140
90
1.434
2009
213
233
191
254
199
149
151
105
1.495
44 Het nieuwe coffeeshopbeleid
Bijlage 3 Een journalistiek beeld: noodzakelijke correcties
De zender L1 en EenVandaag hebben onderzoek verricht in Limburg. Daartoe hebben ze in acht Limburgse gemeenten met coffeeshops de politieregistraties van meldingen in verband met drugsoverlast opgevraagd. In een brief d.d. 1 maart 2013 verstrekt de politie registraties van drugsoverlast. In de begeleidende brief worden enkele opmerkingen geplaatst bij die cijfers (onder meer dat niet alle registraties kunnen worden gerelateerd aan de wietpas), maar er wordt in die brief geen melding gemaakt van de grote registratieproblemen van de regiopolitie Limburg-Zuid in 2011 in Maastricht. De beleidsadviseur communicatie van de gemeente Maastricht wijst mondeling L1 nog wel op deze onbetrouwbaarheid in de registraties. De journalisten treffen vergelijkingen tussen 2012 en 2011. Dit valt te begrijpen vanwege de grafieken die de politie aanlevert, want die geven voor alle coffeeshopgemeenten in Limburg – dus ook voor Maastricht – louter de meldingen drugsoverlast voor 2012 en 2011 weer. Dat levert voor Maastricht het onderstaande plaatje op. Het beeld dat dit (langs formele weg verstrekte) plaatje neerzet valt mondeling niet meer te corrigeren. Het spreekt bijna voor zich dat het plaatje de toon zet van de berichtgeving door de journalisten. Grafiek 3.2 De grafiek die door de politie aan journalisten is verstrekt (Bron: politiebrief d.d. 1 maart 2013)
Bijlage 45
Naast de grafieken levert de politie statistieken aan van de meldingen drugsoverlast op het niveau van de politieregio’s Limburg-Noord en Limburg-Zuid over de jaren 2010, 2011 en 2012. Een analyse van de cijfers ontbreekt. De journalisten concluderen op 20 maart 2013 onder meer het volgende: De “drugsoverlast verdubbeld [in Limburg] na de wietpas” (citaat ontleend aan www. l1.nl, 20 maart 2013) In Maastricht is “zelfs sprake van een verdrievoudiging van 2011 naar 2012”. Het aantal meldingen in Maastricht steeg van “nog geen 1.000 naar ruim 3.000” (idem). Het “wordt duidelijk dat de overlast jaarlijks afneemt in de laatste maanden van het jaar en niet valt toe te schrijven aan de aanpak van drugsoverlast” (idem). Deze journalistieke bevindingen bevatten halve waarheden of fouten. Het volgende ging verkeerd en verklaart het gat tussen de journalistieke conclusies en die van ons: De journalisten baseren zich op cijfers over heel 2012 (en 2011). Maar om een beleidseffect door de wietpas in kaart te kunnen brengen is het nodig om vergelijkingen te treffen tussen de periode vóór en na 1 mei 2012. De journalisten baseren zich op politieregistraties van 2011, zoals ze die van de politie hebben gekregen. Als zou worden gekeken naar registraties in 2010 en 2009 hadden de merkwaardige verschillen in Maastricht met 2011 opgevallen, want in 2011 vallen de registraties óók extreem laag en afwijkend uit in vergelijking met eerdere jaren. Dat had hen kunnen attenderen op het grote (niet systematische, dus tijdelijke en vertekenende) registratieprobleem waarmee de politie in 2011 kampte in Maastricht. Daardoor zijn vergelijkingen met cijfers in dit kalenderjaar onbetrouwbaar. De politie had de journalisten hier op haar beurt op kunnen of moeten wijzen. In december 2012 was er geen wietpas meer, dus die maand kan niet betrokken worden bij uitspraken over het effect van de wietpas. De toename wordt eenzijdig toegeschreven aan de wietpas, waarmee allerhande anders (gunstige) verklaringen vanwege andere beleidsveranderingen (zie paragraaf 3.2) uit beeld of naar de achtergrond verdwijnen. De journalisten baseren zich louter op registraties van drugsoverlast en niet op andere registraties van drugsincidenten. De hogere registraties bij onder meer handel in softdrugs en bezit van softdrugs had de aandacht kunnen vestigen op beleidsinvloeden op de cijfers, zoals de verhoogde alertheid van de politie. De daling in de laatste maanden van 2012 kan niet zomaar worden gekenmerkt als jaarlijks seizoeneffect. In de laatste vier maanden van 2012 dalen de registraties fors ten opzichte van de vier maanden daarvoor: ze buigen naar beneden bij, in de richting van de scores in dezelfde maanden in 2010 of 2009.
46 Het nieuwe coffeeshopbeleid
Het vervelende van dit soort onjuistheden in de berichtgeving is dat het er aan bij kan dragen dat de beeldvorming ontstaat dat het huidige beleid over de hele linie funest is voor de drugsoverlast. Terwijl dat gewoonweg niet zo is. Zie de opsomming van winstpunten en aandachtspunten van het huidige beleid in paragraaf 5.2. Maar als een beeld eenmaal is neergezet, is het lastig om dit bij te stellen. Om die reden dient de kwaliteit van de informatie die door gemeente, politie en justitie wordt verstrekt, onder meer aan journalisten, te verbeteren. Zie de aanbevelingen in hoofdstuk 5.
Bijlage 47