Decubitus
Deze folder geeft u informatie over Decubitus, wat u kunt doen om het te voorkomen en hoe het wordt behandeld. Deze folder is bedoeld voor als u geopereerd wordt, of gedurende langere tijd in bed ligt of (rol)stoelgebonden bent. Het is in uw eigen belang dat u de folder goed doorleest en de adviezen nauwkeurig opvolgt. Dit om een spoedig herstel te bevorderen. Algemeen Decubitus is de medische term voor doorliggen of doorzitten. Een doorlig- of doorzitplek is een plek waar de huid stuk is of stuk dreigt te gaan. Deze kan ontstaan door voortdurende druk- en/of schuifkrachten op de huid. Decubitus is helaas niet altijd te voorkomen. Wanneer u risico denkt te lopen op decubitus, kunt u het beste uw huid zo goed mogelijk in de gaten houden of deze door de verpleegkundige laten controleren. Als u bij uzelf de eerste verschijnselen van decubitus opmerkt (pijn en roodheid), waarschuw dan zonder aarzelen de verpleegkundige die voor u zorgt. Ook als u eerder een doorligwond heeft gehad, of al wondjes heeft op het moment dat u wordt opgenomen, is het goed dit te melden aan de verpleegkundige. De verpleegkundige kan u helpen bij genoemde voorzorgsmaatregelen en kan eventueel aanvullende maatregelen treffen. Hoe ontstaat decubitus? In de huid zitten kleine bloedvaten, die de huid en de onderliggende weefsels van zuurstof en voedingsstoffen voorzien. Als u langere tijd in dezelfde houding ligt of zit, drukt uw huid steeds op dezelfde plaatsen op uw matras of stoel. Op deze plaatsen worden de kleine bloedvaten in de huid dichtgedrukt. De huid en de weefsels krijgen daardoor onvoldoende zuurstof en voedingsstoffen. Er sterven cellen af waardoor decubitus kan ontstaan. Decubitus kan ook ontstaan als u voortdurend in uw bed of stoel onderuitzakt. Dit veroorzaakt schuifkrachten. De bloedvaten staan hierdoor onder druk waardoor de huid kapot kan gaan. Op welke plaatsen komt decubitus voor? Decubitusplekken ontstaan vooral op plaatsen waar het bot dicht onder de huid ligt. Veel voorkomende plaatsen voor decubitus zijn de stuit en hielen. Wat zijn kenmerken van decubitus? Decubitus komt in verschillende vormen voor: van een milde roodheid van de huid tot diepe wonden. Artsen en verpleegkundigen delen de verwonding van de huid in vier categorieën in.
Fase 1 Het allereerste begin van decubitus is roodheid van de huid. Deze roodheid gaat niet weg als u er kort met uw vinger op drukt. Hoewel deze fase niet altijd duidelijk zichtbaar of voelbaar is, is er al wel schade aan de huid toegebracht.
Fase 2 In dit stadium wordt de eerste schade zichtbaar. Deze bestaat meestal uit een met (bloederig) vocht gevulde blaar of een droge, verkleurde opperhuid.
Fase 3
De gehele dikte van de huid is afgestorven en vaak ook een deel van het onderhuidse vetweefsel. Het afgestorven huidweefsel ziet er geel of zwart uit.
Fase 4 Naast de huid en het vetweefsel kan ook spier- en botweefsel zijn aangetast. Er ontstaan diepe wonden. Deze wonden zijn door holtevorming vaak groter dan ze op het eerste gezicht lijken. Wanneer heeft u een verhoogd risico op decubitus? U heeft een verhoogd risico op het krijgen van decubitus wanneer u: bedlegerig of (rol)stoelgebonden bent; niet voldoende in staat bent te bewegen door een aandoening, narcose of coma; herhaald onderuitzakt in stoel of bed; ongevoelig bent voor pijnprikkels bijvoorbeeld door narcose, ziekte of medicijngebruik; incontinent bent van urine of ontlasting; overmatig transpireert; geen eetlust heeft of te weinig eet waardoor uw lichamelijke conditie afneemt; hart- of vaatpatiënt bent of wanneer u suikerziekte heeft. Het voorkomen van decubitus U vervult zelf een belangrijke rol bij het voorkomen van decubitus. H oud zoveel mogelijk rekening met onderstaande adviezen en waarschuw bij klachten direct een verpleegkundige. Het is belangrijk dat u op een schone, gladde en droge onderlaag zit of ligt. Probeer kreukels in lakens en nachtgoed/kleding zoveel mogelijk te voorkomen, evenals kruimels in bed. Houdingswisseling Het is van groot belang dat u niet te lang in een houding ligt of zit. Verander tenminste elke twee uur van houding. Ligt u in bed, dan kunt u afwisselend op uw rug, linker- en rechterzij liggen. Zit u in een stoel, wissel dan tussen linker- en rechterbil of druk u even op van de zitting. Kunt u niet zelf van houding wisselen, dan kan de verpleegkundige u daarbij helpen. Om de druk van de hielen weg te nemen, kunt u een kussen onder uw onderbenen (laten) leggen. Uw hielen rusten daardoor niet meer op de matras, terwijl u wel een ontspannen houding kunt aannemen. Als u niet op uw zij kunt of mag liggen, zet dan de hoofdsteunen en het voeteneinde gedeeltelijk omhoog. U zet het bed dan in de zogenaamde Fowlerhouding die onderuitzakken en schuiven in bed voorkomt. Schuif zo weinig mogelijk heen en weer in de (rol)stoel of in bed. Til, wanneer u van houding verandert, uw zitvlak op met b e h u l p va n de papagaai boven uw bed of door op uw handen op de matras of op de leuning van de stoel te steunen. Speciale matrassen Er zijn speciale matrassen en bedden die de druk bij bepaalde houdingen kunnen verlagen. Mocht u zelf onvoldoende in staat zijn de adviezen op te volgen of dreigt
ondanks het opvolgen van adviezen toch decubitus te ontstaan, dan komt u in aanmerking voor een luchtmatras. De verpleegkundigen houden in de gaten of dat in uw geval noodzakelijk is.
Hygiëne Een goede lichamelijk verzorging is van groot belang. De huid mag niet beschadigen of uitdrogen. Gebruik bij de dagelijkse wasbeurt zo weinig mogelijk zeep en was niet te ruw. Spoel de huid goed af en dep deze droog. Draag zoveel mogelijk katoenen ondergoed en nachtkleding. Het is goed om tijdens de verzorging de huid te inspecteren op roodheid en beschadigingen. Incontinent? Bij urineverlies of incontinentie van ontlasting is het belangrijk de huid zo schoon en droog mogelijk te houden. Urine en ontlasting kunnen de huid week maken, waardoor de kans op beschadiging groter wordt. Gebruik goed i ncontinentiemateriaal, wissel het materiaal regelmatig en maak zo min mogelijk gebruik van matjes in bed. Eventueel is de huid te beschermen met een crème. Voeding Probeer voldoende en gevarieerd te eten en te drinken. Hierdoor krijgt uw lichaam alle energie- en voedingsstoffen die het nodig heeft zoals eiwitten en calorieën. Dit helpt om de huid en de onderliggende weefsels in goede conditie te houden. Mocht u niet in staat zijn om voldoende te eten en te drinken, dan kan een diëtist u adviseren. De behandeling van decubitus Mocht er ondanks alle voorzorgsmaatregelen toch decubitus zijn ontstaan, dan kan dit worden behandeld. Verwijderen dood weefsel Dood weefsel (necrose) moet soms uit de wond verwijderd worden. Dit wordt ook wel necrotectomie genoemd. Omdat het om dood weefsel gaat, kan het vrijwel pijnloos, zonder verdoving, op de afdeling of polikliniek worden weggesneden of geknipt. Behandelen infectie In alle wonden zitten bacteriën. In sommige gevallen veroorzaken deze bacteriën een infectie van de wond. Dit wordt dan vaak behandeld met antibiotica. Deze wordt toegediend in tabletvorm of via het infuus.
Stimuleren weefselherstel Als er een wond is ontstaan, is het belangrijk om het weefselherstel met speciale wondverzorging te stimuleren. Het type, de kleur en de diepte van de wond bepalen de behandeling. Zo kan er gebruik worden gemaakt van speciale pleisters, verbandmateriaal dat vocht opvangt of het aanbrengen van een vacuümsysteem dat de wondgenezing stimuleert. Wond- en decubitusverpleegkundigen Wond- en decubitusverpleegkundigen zijn gespecialiseerde verpleegkundigen die patiënten, verpleegkundigen en artsen op de afdeling of polikliniek kunnen adviseren ten aanzien van decubitus. Zij adviseren over preventieve maatregelen die genomen kunnen worden, om zoveel mogelijk te voorkomen dat u decubitus krijgt. Ook kunnen zij adviseren over de juiste wondbehandeling. Tot slot Deze folder kan nooit volledig zijn. Heeft u na het lezen hiervan nog vragen dan kunt u contact opnemen met de …
Telefoonnummers…
Wanneer onverhoopt problemen ontstaan waarover u zich zorgen maakt, kunt u bellen naar de WIS of decubitusverpleegkundige tel: 0113-234736 Goes 0113 - 234 236/ 0113 - 234 237 Vlissingen 0118 - 425 305 Buiten werktijden kunt u bellen naar het algemene nummer van het ADRZ: 0113234000 Voor overige informatie: www.chirurgen.adrz.nl