Het is goed zoals het nu is Interview door Lex Bohlmeijer
Music and singing have been my guide through life, through all the choices I have made, to where I stand now - as a person and as musician. I can not imagine my life without it”. Barbara Kozelj
Ze is geboren in een dorpje in Slovenië, aan de voet van de bergen. Op een half uur rijden van Ljubljana. Als klein kind zong ze al, altijd. Eerste officiële optreden: toen ze vier jaar oud was, in de kerk, als engel. Het was kerstmis. Twee jaar later gaf haar grootmoeder haar een speelgoedpiano. Vanaf dat ogenblik wilde ze elk liedje dat ze kende, alle Sloveense kinderliedjes, spelen op dat pianootje, de hele dag door. Later ging ze naar het schoolkoor, het kerkkoor, de muziekschool. Haar vrienden herinneren zich dat ze altijd luisterde naar Mahler. Mahler, Brahms, Tsjaikovski en Dvorak. “Ik hield het meest van tragische muziek, ik wilde het liefst droevige liederen zingen, ook al ben ik van nature opgeruimd en vrolijk. Om een of andere reden begrijp ik die muziek, ik voel me daarin thuis”. Inmiddels is ze zelf moeder, van een meisje, Maya, twee jaar oud. En ze herkent zichzelf in haar, de dochter is een spiegel. “Zij heeft zo nadrukkelijk een introverte, melancholische en een extraverte uitbundige kant. Als zij
ontspannen is, dan is ze altijd een beetje droevig, lekker in haar eentje, terwijl ze ook zomaar heel vrolijk kan zijn. Ik heb gedacht, wat is nou echt Maya? Maar ze is allebei natuurlijk. En dat ben ik ook”. Barbara maakt de laatste jaren een sterk proces van ontwikkeling en emancipatie door, waarbij allerlei knellende banden uit het verleden een voor een worden afgelegd. Op zoek naar de juiste balans tussen binnen en buiten, toegroeiend naar wie ze werkelijk is. “Je moet jezelf in deze tijd goed kunnen verkopen en profileren, stoer zijn en opscheppen, maar dat vind ik moeilijk. Dat is er met mijn opvoeding ingeramd, de grote zorg van mijn ouders was dat andere mensen zouden zeggen: zij denkt dat ze beter is dan de rest. Dat zit misschien in de aard van de Slovenen. Het heeft ook te maken met het dorp waar je in moet passen, iedereen kent iedereen, je moet niet teveel uitsteken en altijd vriendelijk zijn. En dus vooral niet beter willen of durven zijn dan de rest. Als ik contact maak met dirigenten (en musici) op repetities, probeer ik open en vriendelijk te zijn. Ik heb de neiging om aardig gevonden te willen worden, en dat kan soms zelfs verontschuldigend over komen. Maar ik moet iets van contact voelen. De omgeving en de atmosfeer zijn voor mij heel erg belangrijk en hebben een grote invloed op mij. Ik reageer zo sterk op de mensen om mij heen dat ik een deel van mijzelf daarin kwijt kan raken. Dus hoe maak ik contact zonder mijzelf daarin te verliezen? Daar draait het om. Ik wil meer in mijzelf zitten, mijn eigen kracht vinden. Ik heb een sterke behoefte om de stilte op te zoeken, me te concentreren op het moment, me focussen op wat ik wil met de muziek, gewoon ik, ik, ik. Hoe ervaar ík de muziek, wat ga ík doen?! Dat is een essentiële verandering voor mij. Ik heb zo graag willen leren, dat
ik mezelf vaak niet in het centrum heb gezet. Ik heb altijd behoefte gehad aan lessen en coachings bij verschillende mensen, een sterke drive om te leren. Vaak vergat ik om ook naar mijzelf te luisteren, naar wat ik mooi vind. Alsof ik nog niet goed genoeg was om mijn eigen mening te hebben. Natuurlijk moest ik veel leren, en ik heb een fantastische lerares en coach gehad, maar ik wilde meer op eigen benen staan en heb besloten om het anders aan te pakken. Ik neem alles altijd op, repetities, concerten (als het even kan), lessen. Ik luister ernaar in alle rust en met afstand. Dan kan ik goed horen wat ik aan het doen was en of het klopt met mijn herinnering. Dus ik ben nu veel meer mijn eigen leraar. Natuurlijk ga ik ook nog steeds naar coachings, maar ik ben en blijf het meest kritisch op mijn eigen stem, ik ken mijn eigen stem het beste. Nu ben ik technisch, muzikaal en persoonlijk zo ver, dat ik kan zeggen: zo wil ik het. Dat levert mij heel veel op.
Het is een ontwikkeling die ik doormaak, dit principe geldt voor alles, mijn zingen, mijn relatie, als moeder, in de relatie met mijn ouders. En daar ben ik trots op. Ik word steeds meer aanwezig. Ik durf meer, ik heb zo lang de angst gehad dat het niet goed genoeg is. Als je zelf niet vindt dat het goed genoeg is, dan kan niemand je overtuigen. Het komt ook door meditatie en Yoga, dan ben je bezig met jezelf op dat moment. Denken: het is goed zoals het nu is, een minuut, of tien ademhalingen lang. Je moet je in dit vak steeds maar weer profileren en verbeteren, daarom is het goed om af en toe te zeggen, het is goed zoals het nu is. En ook, of je het nu meditatie noemt, of concentratie, of focus, gewoon echt bezig zijn met wat je op dat moment aan het doen bent. Frase voor frase dát karakter en die zin. Wat zeg ik nu? Ah, “ons lijden is verbonden” , en dan: “Ik blijf je trouw tot je dood”. Dát moet je gedachte zijn op dat moment, en dat is moeilijk, maar als het lukt dan komt er kracht bij mij op, fysieke kracht, en mijn toon en mijn gedachten worden geconcentreerder. Mijn vriend [acteur en regisseur Pepijn Cladder, LB] zegt altijd dat je op de werkwoorden moet letten. Wij zangers zijn bezig met klank, we vergeten soms dat een verhaal is opgebouwd rond het geraamte van de werkwoorden. Specifieke werkwoorden. Als je een aria zingt over troost, dan moet je op zoek naar de nuances daarbinnen. In Medea ga ik de rol zingen van de slavin, die tegelijk een soort vriendin is, in een zusterlijke verbondenheid met haar meesteres. En Medea is kapot, dus ik moet haar troosten, ik moet haar aanmoedigen, ik moet haar gerust stellen, dat zijn al drie heel verschillende dingen. Daar helpen die werkwoorden bij. Dat doen, niet luisteren naar al die andere stemmetjes in je hoofd”.
Moed, daar gaat het om. De moed die nodig is om zich los te maken van alle invloeden. Soms vraagt ze zich af waar ze de moed vandaan heeft gehaald om weg te gaan uit Slovenië. Ze was 22 jaar toen ze naar Nederland kwam om te gaan studeren aan het Koninklijk Conservatorium van Den Haag. Ze was tot over haar over verliefd op een Nederlandse jongen die ze een paar jaar eerder had leren kennen bij het Wereldjeugdkoor. “Ik studeerde piano aan het conservatorium en ik zong in het koor. Ik was toen achttien. De dirigent zat in het Europese comité van het Wereldjeugdkoor, en tipte mij voor de audities, ik wist niet eens waar ik auditie voor deed, ik ga gewoon een liedje zingen, dacht ik. Toen werd ik aangenomen en bleek het te gaan om een maand Japan! Dat durfde ik thuis niet te vertellen. Tot er een brief kwam. Daar is mijn wereld opengegaan, in Japan. Jonge zangers van zeventien tot zevenentwintig jaar uit veertig verschillende landen komen een maand lang alleen maar muziek maken. En verliefd worden en vriendschap sluiten ... maar ze delen die passie. Ik had Engels geleerd op school, ik kon communiceren, mijn ouders snapten er niets van, voor mij was het een openbaring, ik kwam anders terug. Alles in mij werd getriggerd door de mensen die ik ontmoette uit Afrika, uit Zweden, uit Amerika, zwart en wit, ik had daarvoor 1 zwarte man gezien in Ljubljana, daar waren alle kleuren en nationaliteiten, ik deelde mijn kamer met een Japans meisje. Mijn nieuwsgierigheid was gewekt, ik vond het zo geweldig om contact te maken en muziek te maken. Bovendien vonden ze me geweldig daar, ik kreeg aandacht, ze zeiden dat ik mooi kon zingen. Toen ik terugkwam in Slovenië kon ik dat allemaal niet delen, dus ik heb eigenlijk een jaar gewacht om weer te gaan. Ik heb talloze brieven geschreven met mensen uit de hele wereld. Die heb ik in een doos
thuis. Mensen belden mij op, ik had een briefje voor mijn moeder neergelegd, fonetisch, Barbara is not home, please call later, zodat zij het kon uitspreken. In Japan kocht ik voor het eerst cd’s. Ik kwam thuis met 20 cd’s. De namen leerde ik daar kennen, Barbara Bonney, ken je het Concertgebouworkest niet, nee, ik kende niks, thuis stond altijd de radio aan, een soort Tros-muziek, Frans Bauer; vrienden uit ZuidAfrika zeiden, dit moet je hebben, dat moet je hebben, ik heb het maar gewoon gekocht allemaal en thuis geluisterd. Een van hen zei: you just sound like Anne Sofie von Otter. Je ziet er zelfs een beetje uit als haar. Dat vond ik zelf helemaal niet, toen ik haar foto zag. Het is daarna nog door vele andere mensen gezegd. Toen ik haar stem hoorde zat ik te janken op mijn kamer. Ik heb me in haar herkend. Ze is nog altijd een bron van inspiratie. Ze is zo daring als zangeres, ze heeft zoveel verschillende stijlen gezongen. Ik vind haar een zeer emotionele zangeres, uitbundig en gepassioneerd, ze gooit zich volledig in de muziek. En ze is een vakvrouw, als je luistert met een partituur erbij zie je dat ze exact alles doet wat er staat. Ik begrijp de muziek beter als zij zingt. Ze opent de deur naar een andere wereld. Alsof zij de sleutel heeft”. In de zomer van 2011 heeft Barbara de kans gekregen om een paar keer uitgebreid te werken met Anne Sofie von Otter. Het was een fantastische ervaring. “Dan komt ze binnen, gewoon in wandelschoenen, en in sportbroek, en toen dacht ik: ‘Is dat nou de beroemde Anne Sofie von Otter?’ Maar zij heeft zoveel leven in zich, een soort godin in spijkerbroek! We konden elkaar goed verstaan. Het was zeer inspirerend, ik heb het met haar echt over muziek kunnen hebben. Ze is stevig in
haar kritiek, maar ook enorm enthousiast als ze iets mooi vindt! Dan kan ze uitgesproken zijn. Ik vond het geweldig om met haar te werken, hoe ga je nog een stap verder in een rol, in de muziek, in je interpretatie; het heeft me een boost aan zelfvertrouwen gegeven. We houden contact en ik ben er intens dankbaar voor dat ik de kans heb gekregen om haar te ontmoeten en met haar te werken”. Terug naar het wereldjeugdkoor. Een jaar na de eerste, bevrijdende en opwindende ervaringen in Japan wilde ze weer gaan, ditmaal voor een maand naar Taiwan. “Toen zei mijn vader: maar je bent al geweest, waarom? Ik wilde weer, het was gewoon zo geweldig. Zo heb ik mij steeds los moeten rukken. Stap voor stap. En met grote angst. Ik denk dat ik zonder verliefdheid niet die grote stap had kunnen zetten om weg te gaan, het was de belofte van een nieuw leven. Ik heb het niet tegen mijn ouders durven vertellen, pas op het laatste moment, een week voordat ik ging. Ik heb mij aangemeld voor audities in Nederland, de data gekregen, het repertoire ingestudeerd, het ticket gekocht, en toen heb ik het tegen mijn ouders verteld. Drop the bomb. Er was no way out. Ik heb een week lang niet met mijn vader gesproken. Het moet vreselijk zijn geweest voor ze, ik heb ze geen tijd gegeven. Ze wisten niks van het muziekleven, hoe ga ik overleven in Nederland? Met muziek? Liedjes zingen in een land met drugs? Als ik iets wil voor Maya is dat zij de vrijheid krijgt om te doen wat zij wil, dat wij haar dat zullen gunnen”.
In haar dochter leven de melancholie en de vreugde naast elkaar, hand in hand. In Barbara zelf komt de melancholie gemakkelijk en vanzelfsprekend naar boven langs de kant van de muziek. Maar hoe zit het eigenlijk met die andere kant, het speelse en de uitbundigheid? “Die zit er zeker, en die komt in alle eerlijkheid ook weer naar boven. Die kant is getemd de afgelopen jaren, door alle discipline die je moet hebben, het serieuze waarmee je je leven opbouwt. Toen het Sloveens Philharmonisch Orkest hier optrad, met Anna Netrebko, in Concertgebouw, met een heleboel orkestleden die ik kende, hebben we in de kroeg gezeten tot vijf uur ’s nachts, ik heb zoveel gelachen en zoveel gedronken, geweldig, pure vreugde. Ik voelde me vrij, ik kan ook grappig zijn in de Sloveense taal. Het is ook het gevolg van emigreren, je willen en moeten aanpassen aan een ander land, dat neemt stiekem ook iets primitiefs weg, wat je eigenlijk bent. Dat uitbundige heb ik, maar ik moet het een beetje aanmoedigen. Ik was als meisje onwijs stout. Met mijn buurjongen die een jaar ouder was heb ik verschrikkelijke dingen gedaan. De buren hadden een berg zand besteld, en toen ze weg waren hebben wij al dat zand uitgestrooid over de tuin, het tuinhuisje. Er was een oude vrouw, die ons altijd snoepjes gaf als je bloemetjes bracht. Op een gegeven moment dachten we, het is te ver naar het grasveld, we hebben haar eigen bloemen, haar eigen tulpen geplukt en aan haar gegeven. En onwijs snel met leren: ik was vier! en ik kon lezen”.
“Mijn pubertijd was vrij donker. Als puber was ik enorm melancholisch, en down, en serieus. Nu is het iets wat ik niet meer kwijt wil, ik vind melancholie niet iets negatiefs, helemaal niet. De vraag was altijd: is het een gevolg van mijn opvoeding, of is het een karaktereigenschap. Maar die vraag hoef ik nu niet meer te stellen. Als ik nu naar Maya kijk, met die twee kanten, verklaart dat voor mij veel! Het is iets wat ik onmiddellijk begrijp. In het eerste jaar dat ik studeerde, ik was 17, zong ik een Sloveens lied over een moeder en een kind, over het verdriet dat de vader weg is gegaan, en ik heb, zonder enige ervaring, met zoveel inlevingsvermogen gezongen, dat mensen gechoqueerd waren. Mijn moeder zei: je bent tien jaar ouder als je dat zingt”. Misschien moeten we het wel omdraaien. Misschien is muziek mede daarom zo’n bijzonder en waardevol fenomeen omdat het de melancholie die mensen eigen is, en die onvervreemdbaar deel uit maakt van het leven, eindelijk vrij kan laten stromen. Dan is de musicus een soort sjamaan die de bron of in ieder geval dat deel van de bron aanboort. Het zegt iets over de plaats en de taak van de musicus in de samenleving. “Het is zo aanwezig in de muziek! En mensen omarmen het. Je moet eens zien hoe snel een mens opengaat bij al dan niet droevige muziek, hoe het ze raakt, hoe bereid ze zijn om zich ervoor open te stellen. Nu ik door dit proces van ontwikkeling heen ga, ga ik meer geloven dat ik echt iets te vertellen heb. Dat het niet alleen mijn eigen sterke drang is om me in muziek en zingen te uiten, maar dat ik ook echt iets te melden heb. Het gaat mij in wezen om de communicatie met het publiek.
Ik wil me verbonden voelen met de mensen in de zaal. Ik wil mensen bereiken met muziek. En delen. Ik heb het gevoel dat veel mensen aan het worstelen zijn in deze tijd en dan kan muziek een middel zijn om te ontspannen, ontroerd te raken, geïnspireerd te worden, energie te krijgen, om weer even op je eigen voeten te gaan staan. Er wordt zoveel van ons verlangd, we moeten allemaal aan zoveel eisen voldoen, dat je gemakkelijk van jezelf vervreemd kan raken. Dat geldt voor iedereen. Muziek verbindt mensen met elkaar, maar ook met wie we werkelijk zijn. Het helpt, ik wil bijna zeggen om een stapje terug te doen, maar misschien is het een stapje vooruit! Een stapje terug, even stoppen, kijken, accepteren, wat ik net al zei over meditatie, het is goed zoals het nu is. Het is zo verleidelijk (zeker voor een jonge artiest) om snel te willen gaan en voortdurend met alles naar buiten te treden, we moeten status maken; men verwacht dat we snel zijn in onze ontwikkeling, snel kunnen studeren en rollen voorbereiden, dat we een breed repertoire kunnen aanbieden. Dat willen we zelf ook, maar het gevaarlijke is dat we des te sneller van onszelf verwijderd raken. En dan, er komen steeds meer rollen bij, ik ben moeder, ik ben een dochter, een vriendin, een zangeres en een vakvrouw, dat is mooi en uitdagend maar ook veeleisend en soms vermoeiend. Je wilt alles goed doen. Je raakt zo gemakkelijk verwijderd van wie je echt bent. En dat is wel waar het mij om gaat. Aan artistieke reflectie en verdieping wordt minder en minder waarde gehecht tegenwoordig, maar ik vind dat heel gevaarlijk. Mensen zijn bereid om daaraan toe te geven, er wordt op bezuinigd, maar ik denk, dan bezuinig je op onze essentie. Muziek
geeft toegang tot de bron van je mens-zijn, wie je werkelijk bent. Daar schuilt een enorme kracht en vitaliteit in. En daar heb ik ook de moed vandaan gehaald om te doen wat ik heb gedaan, denk ik.
Zoals ik al zei: ik had geen andere optie. Die drang is zo sterk in mij aanwezig, ik moet dat doen. Ik zoek naar de beste manier en het geeft mij enorm veel rust als ik echt uit mijn bron kan putten, en als die bron zuiver is. Zo’n Matheus Passion met Ivan Fischer in het Concertgebouw, dat was zo’n moment, dan staat het stil voor mij, dan gaat er zoveel energie door die zaal en door mij weer terug, dan ben ik zo gelukkig, zo voldaan, alsof je op dat ogenblik de tijd stil zou kunnen zetten”. Tenslotte. Het geboorteland verlaten hebben, leven in twee werelden, wat betekent dat voor een zangeres. Wat is thuis? “Nu is Nederland vooral geboorteland van mijn dochter. Het is haar land. Ik ben nu 12 jaar hier, ik kan wel zeggen dat het mijn thuis is maar dat is Slovenië ook. Het neemt voortdurende verschillende gezichten aan. Hoe rustiger, hoe zuiverder het gevoel wordt dat ik mij hier heb gesetteld, mij hier de vrijheid heb gegeven om te worden wie ik ben, om die passie te volgen, hoe sterker het besef
zich opdringt dat mijn roots in Slovenië liggen. Als ik daar ben, is het altijd bipolair. Er ontspant zich iets extra’s, maar tegelijkertijd verkrampt zich ook iets. Dat is zo raar, ik ben nog dieper wie ik ben, en toch kan ik niet zijn wie ik ben, daar. Op een of andere manier moet je ze zien te combineren en ze allebei een plek geven, ze naast elkaar laten bestaan. Accepteren wat er is.
Nederland is voor mij vrijheid. Slovenië is ... schoonheid. Ik ga met andere ogen kijken naar het land. Zo’n meertje met een kerk erop. De charme van Ljubljana. Met de bergen voel ik steeds meer verbondenheid. Als ik ze weer zie, dat ontroert me gewoon, dat is thuis. Dat had ik vroeger niet, ik kon ze zien vanuit mijn raam. Ik heb de bergen zelfs gehaat, ik moest met mijn ouders naar de bergen, altijd op zondag, ik wou het liefste zingen, ik vond die fysieke inspanning ook maar niks. Ook omdat het altijd stil was, als we naar de bergen gingen, iedereen was stil, mijn vader in zichzelf gekeerd, mijn broer liep voorop, ik altijd achteraan, er was niet zoveel aan. Pas toen ik met mijn vrienden naar de bergen ging werd het leuker. En nu denk ik: ah thuis ... ! Met de afstand ga ik steeds het meer waarderen.
Het is zoals ze zeggen: ‘thuis blijven is niet hetzelfde als thuiskomen'.