HET BEGRIP PRIVACY VOOR DE JURIST. door Professor J. G E R L O R . U . G . 1. Het bestaan van een « Vlaamse Vereniging voor Gezondheidsrecht » bewijst dat geneesheer ën jurist op mekaar zijn aangewezen. De jurist, zeker degene die zich bezighoudt met Personen- en familierecht, kan niet zonder de geneesheer, al was het inaar omdat deze begin en einde van het menselijk leven, van de juridische persoonlijkheid (met al zijn gevolgen) vaststelt. De geneesheer kan niet zonder recht, zonder reglementering van een beroep dat zo diep in het leven van de mensen ingrijpt. Niet alleen de geneesheer, ook de jurist grijpt in in de privacy van de mens. De praktijkjurist heeft, zoals de dokter, te maken met mensen in moeilijkheden (fysieke, psychische, familiale, patrimoniale of persoonlijke...). Eff meer en meer wordt op het recht een beroep gedaan om de privacy van het individu te beschermen tegen inmenging vanwege de overheid of vanwege de medemens. ï. Privacy en jurist. 2. « Privacy » voor de Belgische jurist is in de eerste plaats art. 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens, ondertekend te Rome op 4 november 1950 en goedgekeurd door de wet van 13 mei 1955 (B.S. 19 augustus 1955). Artikel 8, l lid bepaalt : « Eenieder heeft recht op eerbiediging van zijn privéleven, zijn gezinsleven, zijn huis en zijn briefwisseling ». Artikel 8, 2 lid voegt daaraan toe : « Geen inmenging van enig openbaar gezag is toegestaan met betrekking tot de uitoefening van dit recht, dan voor zover bij de wet is voorzien en in een democratische samenleving nodig is in het belang van (a) 's lands -veiligheid, de openbare veiligheid, of (b) het economisch welzijn van het land, (c) de bescherming van de openbare orde en het voorkomen van strafbare feiten, (d) de bescherming van de gezondheid of de goede zeden, of voor (e) de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen ». Artikel 17, lid 1 van het Internationaal UNO-pakt inzake burgerlijke en politieke réchten, door de Algemene vergadering van de Verenigde Naties aangenomen op 16 december 1966 en door België geratificeerd op 21 april 1983 (B.S. 6 juli 1983), behoedt naast de in artikel 8, lid 1 E . V . R . M . vernoemde waarden ook de eer en de goede naam voor onwettige aantasting . Aangenomen mag worden dat men zich in België op artikel 8 E . V . R . M . kan beroepen om schendingen van de persoonlijke levenssfeer door de overheid of door particulieren te doen stopzetten of vergoeden . , . Over de eerbiediging van het gezinsleven — en over de weerslag van het arrest Marckx op ons afstammingsrecht — moeten wij het hier niet hebben. e
e
1
2
:
1
2
Vgl. art. 12 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Het E.V.R.M.-verdrag en het Burgerlijk pakt hebben in het Belgisch recht kracht van wet (in tegenstelling tot de Universele Verklaring). Het is hier niet de plaats om uit te wijden over de « direkte werking » en de «derden-werking.» van beide verdragen. Vgl. Cass., 10 mei 1985, T. Not., 1985,157 : art. 8 E.V.R.M. heeft directe werking in zoverre het de Staat verbod doet zich te mengen in het privé-leven en in het gezinsleven van de individuen.
179
Wij beperken ons tót het « recht op eerbiediging van het privé-leven », voor zover wij in deze materie van « beperken » kunnen spreken. « Privacy » is immers « in » ' / ; tegenwoordig,jgij^maken een « inflatie » van_aUerleijxej£Oonhjk^ mee. 3. De juiste^inï^ulTvËn het begrip omschrijven is onbegonnen werk. In 1819, bij de bespreking van de perswet, bhjkt de Fransman Royer-Collard voor het eerst de uitdrukking « de muur van het privé-leven » (« Voila donc la vie privée murée...) gebruikt te hebben. Maar meestal la.at men het recht op privacy in de Verenigde Staten ontstaan. In 1888 gewaagt T. Cooley er van « a right of complete immunity : tó be let alone ». Als grondleggers van de rechtsbescherming van de privacy worden echter de advocaten Samuel D . Waren en Louis D . Brandeis beschouwd, auteurs van een artikel « Therightto privacy » in 1890 gepubliceerd in de Harvard Law Review. S. Warren was de intrusies beu van de plaatselijke pers in zijn privé-leven : zij vulde haar bladen met allerhande nieuwtjes en schandaaltjes uit de high society van Boston, die druk de salons bezocht van de echtgenote van S. Warren, zelf dochter van een senator. Kenmerkend is dat de roep op privacy ontstond in de hogere kringen; de gewone man bezat (en bezit) weinig privacy : de grens tussen zijn publiek leven en zijn privé-leven was wazig. Alle leden van de gemeenschap kenden elkaar en wisten alles van elkaar. 4. Het recht öp privacy heeft in de Verenigde Staten — en (nadien) bij. ons •— een evolutie doorgemaakt van een recht om alleen gelaten te worden naar een recht op autodeterminatie ; dat de aandacht nu vooral naar de autonomiebevoegdheid gaat betekent natuurlijk niet dat de afweerbevoegdheid zinloos wordt. De beslissende stap naar een algemeen recht op privacy zette de Amerikaanse Suprème Court met zijn Griswold-arrest in 1965 : het Hof is van oordeel dat een wet van de Staat Connecticut, die het gebruik van anticonceptiva op algemene wijze (ook door gehuwde personen) verbood, de echteüjkëprivacy schendt en strijdig is met de Grondwet . 5. Voor ons Hof van Cassatie werd bij verschillende gelegenheden strijdigheid van bepaalde Belgische wetten met art. 8 E . V . R . M . ingeroepen. Zo werden als inbreuk op het privé-leven voorgesteld : — het verplicht geneeskundig onderzoek waaraan de gewetensbezwaarde onderworpen wordt ( K . B . 8 september 1965) ; — het opdragen van de vaststelling van arbeids(on)geschiktheid aan een door de overheid aangewezen arts (M.B. 4 juni 1964) ; — het voorschrijven van de huidproef op tuberculinegevoeligheid ( K . B . 12 oktober 1964) ; 3
4
5
6
7
3
4
5
6
7
Vgl. art. 1 en 2 van de Duitse grondwet van 1949 : art. 1 bestempelt de menselijke waardigheid als onaantastbaar; art. 2 verschaft ieder het recht op vrije ontplooiing van zijn persoonlijkheid. In 1972 verklaart het Opperste gerechtshof een wet van de Staat Massachussets ongrondwettelijk, die de distributie van anticonceptiva verbood, behalve aan gehuwde personen. In 1977 ondergaat een New Yorkse wet aangaande de verstrekking van anticonceptiva aan jongeren beneden de 16 jaar hetzelfde lot. In twee arresten van 1973 worden ook de wetten ter beteugeling van vruchtafdrijving van Texas en Georgia ongrondwettelijk verklaard (reglementering van abortus omwille van openbare gezondheid wordt echter toelaatbaar geacht). In de K. Quinlan case van 1976 werd ook het recht om te sterven bij het recht op privacy ingedeeld. In twee arresten van 1967 werd het afluisteren van telefoongesprekken door politie en F.B.I. — zonder toezicht van de rechterlijke macht — als ongeoorloofd beschouwd. Cass., 4 april 1977, J.T., 1977, 554. Cass., 23 juni 1980, R.W. 1980-81, 446, noot P. Lemmens. Cass., 8 september 1982, VI. T. Gez., 1983, 142, noot P. Lemmens.
— de verplichting een veiligheidsgordél te dragen in autovoertuigen (art. 35 Wegverkeerreglement) ; — de macht van de belastingadministratie om bij de belastingplichtige alle informatie op te vragen nodig voor de controle van zijn aangifte (art. 221-222 W.I.B.) ; — de strafvervolging en —- veroordeling wegens overspel ; — de strafbaarstelling van homosexualiteit met een minderjarige beneden de 18 jaar (art. 372bis Sw.) . In al deze gevallen werd de eis afgewezen met een beroep op art. 8, 2 lid E.V.R.M. : inmenging in het privë-leven is toegestaan, voor zover zij bij de wet is voorzien en in een democratische samenleving nodig is... 6. Het recht op privacy kan soms ook in conflict komen met de rechten Van de werkgever, die de faam van zijn onderneming of instelling onbesproken wil houden. Hier ook moeten de belangen afgewogen worden. Het Arbeidshof te Brussel geeft b.v. de werkgever gelijk die een vrouwelijke bediende ontslaat omdat zij zich in het Zoniënwoud buiten de werkuren overlevert aan prostitutie met voorbijrijdende automobilisten, mogelijks klanten of bedienden van zijn firma . De Raad van State verwerpt het beroep tegen de beslissing van de burgemeester die de politiecommissaris schorst omdat hij zich buiten de diensturen bezighoudt met het plaatsen van jackpots en het innen van de opbrengst ervan . Maar het Hof van Cassatie stelt de katholieke onderwijzeres in het gelijk die werd ontslagen omdat zij met een uit de echt gescheiden man huwde . 7. Uit het voorgaande blijkt alleszins dat de privacy vaak wordt ingeroepen , en ruim wordt opgevat. De recente rechtsleer rangschikt het recht pp privacy onder (andere) persoonlijkheidsrechten , hoewel het ook vaak als het overkoepelend persoonlijkheidsrecht wordt voorgesteld. Persoonlijkheidsrechten zijn, naast het recht op bescherming van het privé-leven, het recht op communicatiegeheim (brief-, telegraaf-, telefoongeheim), het recht op afbeelding, het recht op de stem, het (morele) auteursrecht, het recht op de naam, het recht op de organisatie van de lijkbezorging, het recht op antwoord... In een ruime visie kunnen daaraan toegevoegd : de rechtsbescherming van het lichaam, de rechtsbescherming van het leVen, de rechtsbescherrning van de gezondheid, de rechtsbescherming van de psyche, die naast de jurist vooral de geneesheer — en de patiënt — aanbelangen (zie deel II) . De uitgestrektheid van het privë-leven wisselt naargelang de persoon, de plaats en de tijd... De gezaghebbende Franse auteur R. Lindon waagt zich niettemin aan een 8
9
1 0
n
e
1 2
1 3
1 4
1 5
1 6
1 7
8
Cass., 18 september 1979, R.W., 1979-80, 831, noot P. Lemmens.
9
Cass., 19 november 1981; J.T., 1982, 619, noot M . Dassesse.
1 0
Cass., 15 juni 1982, Rev. Dr. Pén., 1982, 320.
1 1
Cass., 7 december 1982, R.W., 1982-83, noot P. Lemmens. Art. 372bis Sw. werd opgeheven dóór de wet van 18 juni 1985 (B.S. 8 augustus 1985) : evenals heteroseksueel verkeer, blijft homosexueel contact met kinderen beneden 16 jaar strafbaar.
1 2
Arbh. Brussel, 22 februari 1968, J . T . , 1968, 387.
1 3
R.v.S., 16 mei 1967, Arr. R.v.S., 1967, 513.
1 4
Cass., 12 januari 1977, R.W., 1976-77, 1937 (op grond van het recht te huwen weliswaar).
'
1 5
Art. 8 E . V . R . M . wordt in ons recht nog een grotere « passe-partout » dan art. 1382 B.W.
1 6
Die, als « private » rechten, dan nog moeten onderscheiden worden van de « publieke » grondrechten en vrijheden, wat niet steeds eenvoudig is...
1 7
Zie Guldix, E . , o.c., 368 e.v.
181
opsomming van de diverse privacy-bestanddelen : de identiteit, de religie, het echtelijk leven (verloving, huwelijk, echtscheiding) en het familiaal leven, het Hefdeleven, de gezondheid en de aandoeningen, de afbeelding en het lichamelijk voorkomen, de stem, het vermogen en het inkomen, de vrije tijdsbesteding, het beroepsleven en het zakengeheim... . Men moet zich echter hoeden voor overdrijving : op de duur gaat alles wat een persoon betreft tot zijn privacy behoren. Situaties i.v;m. bv. gezondheid, beroep, vrije tijd kunnen naargelang de omstandigheden al of niet tot het privé-leven behoren, v Het privé-leven wordt meer en meer « bedreigd ». Men spreekt van de « crisis » en van h e t « einde » van het privé-leven, van het dreigend verval van de gehele bescha1 8
19
ving . De voornaamste bedreigingen van het privé-leven vormen : (1) De (sentatie)pers Waar het recht op privacy ophoudt en waar het recht op informatie en de persvrijheid aanvangen is vaak moeilijk uit te maken, als het gaat om « publieke » figuren (zoals politici, sportvedetten, filmsterren die dan nog soms uit opportuniteitsoverwegingen hun privé-leven voortdurend blootgeven); ook de wetenschappelijke geschiedschrijving kan het recht op privacy om gegronde redenen beknotten. (2) De stedelijke bevolkingsconcentraties, hoewel de afstandelijkheid tussen de bewoners hier kenmerkend is : de onderlinge contacten zijn veelvuldig maar vluchtig... (3) De bureaucratische inrichting van de samenleving Zo zullen privé-gegevens prijsgegeven moeten worden om een arbeidsplaats te verwerven, om een kredietverlening te bekomen, om een risico te laten verzekeren, om sociale zekerheid of medische bijstand te genieten. Heel de aanwervingsprocedure in de privé-sector houdt bv. grote gevaren iri voor de privacy van de sollicitant: sollicitatiebrief, soUicitatieformulier, sollicitatiegesprek, medische keuring, psychologische tests, grafologisch onderzoek... Ook in de publieke sector wordt in feite niet alleen aangeworven op basis van het vergelijkend examen, maar mede op grond van de politieke kleur van de kandidaat...; de overlegging van een getuigschrift van goed gedrag en zeden, het medisch onderzoek uitgevoerd door de administratieve gezondheidsdienst zijn evenzeer inmengingen in het privé-leven. Aan de kredietaanvrager worden inlichtingen gevraagd i.v.m. zijn familiale, professionele en financiële situatie, o.a. naam en voornaam, geboortedatum, burgerlijke staat, woonplaats, huwelijksvermogensstelsel, beroep, huidige en vorige werkgever, netto-inkomen, lasten, vroegere leningen, roerende en onroerende goederen, doel van de lening... Bovendien kunnen de kredietverleners informatie inwinnen bij de Risicocentrale voor het krediet ingericht bij de Nationale bank (die alle leningen van 1 miljoen frank en meer nominatief registreert) en, vanaf 1 juli 1986, bij de Verbruikerskrëdietcentrale bij de Nationale bank (die afbetalingscontracten regi2 0
2 1
Lindon, R., « Jouissance des droits civils », Fase. I, in Juris Classeur Civil (1977), n" 36-104. Aronstein, C.S., Défense de la vie privée, Essai pour contribuer à la survie de notre civilisation, J.T., 1971, 453 e.v. Zie Guldix, E . , o.c, 993 e.v. Zie K.B. van 15 april 1981, betreffende de registratie van afbetalingscontracten.
streert, dié voor een bedrag van tenminste 10.000 F. werden aangegaan, als de kredietnemer minstens drie opeenvolgende maanden in gebreke is gebleven zijn terugbetalingen te doen). Het bekomen van geboortepremies, ziekte- en invaliditeitsuitkeringen, werkloosheidsvergoedingen, pensioen, bestaansminimum veronderstellen alle informatie over het privé-leven. (4) De'vooruitgangvan wetenschap en techniek 9. (a) Een (mogelijke) bedreiging voor de persoonlijke levenssfeer vormen vooreerst de « (micro)spionnen » voor akoestische en optische detectie : met geperfectioneerde apparatuur (microfoon + radiozender) kunnen privé-gesprekken ongemerkt afgeluisterd worden, met tele-objectieven of verborgen camera's kunnen beelden uit het privé-leven opgenomen worden.
SS;
2 2
Het gevaar van deze spionnen ligt niet alleen in de materiële intrusie in het privé-leven die zij veroorzaken, maar ook in de vernietiging van het vertrouwen in de medemens waartoe hun veralgemeend gebruik kan leiden : iedereen gaat iedereen wantrouwen...; onder de maatschappelijke druk gaat eenieder tot sociaal aangepast gedrag bewogen worden:.. Big Brothér, de totalitaire leider van Onveil (in zijn roman << 1984 ») die al zijn onderdanen visueel en auditief controleerde, lijkt niet zover af.'.. Democratie veronderstelt dat hét publiek leven zo openbaar mogelijk en het privé-leven zo geheim mogelijk is, privacy is een voorwaarde voor vrijheid . Het individu moet beschermd worden tegen afluistering en bespieding. De schending van het telefoongeheim door aftapping van gesprekken wordt nu reeds gesanctioneerd door de artikelen 17 tot 20 van de wet van 13 oktober 1930. 7 3
2 4
Op 8 april 1976 werd door de toenmalige Minister van Justitie Vanderpoorten een wetsontwerp tot bescherming van bepaalde aspecten van de persoonlijke levenssfeer bij de Senaat ingediend . Op 10 november 1983 werd dit ontwerp, in aangepaste vorm, opnieuw neergelegd door Minister van Justitie Gol, ditmaal bij de Kamer van Volksvertegenwoordigers . In het eerste hoofdstuk wordt een strafrechtelijke beteugeüng voorzien van de onbescheidenheden waartoe de opneming van beelden en de afluistering van gesprekken aanleiding kunnen geven. Gestraft worden (met gevangenisstraf van 3 maanden tot 1 jaar en/of geldboete): — het (doen) afluisteren of (doen) opnemen van een particulier gesprek of mededeling zonder de toesteniming van allen die aan het gesprek deelnemen of bij die mededeling zijn betrokken; — het — met behulp van enig toestel — ((doen) bespieden of het (doen) opnemen van beelden van personen die zich bevinden in een niet voor het publiek toegankelijke plaats zonder toestemming van de betrokkene; — het (doen) opstellen van enig toestel met het opzet af te luisteren of te bespieden (art. 1 ontwerp). 2 5
2 6
;
2 2
2 3
2 4
2 5
2 6
Gepopulariseerd via schandalen a la Watergate en spionagefilms a la James Bond, gecommercialiseerd en gedemocratiseerd, worden ze nu niet alleen gebruikt door beroepsspionnen, maar ook door de gewone man. Zie Rigaux, F., o.c., Ann. Dr. 1984, 15. Zelfs in het kader van een strafonderzoek. Pari. St., Senaat, 1975-76, n 846/1. Pari. St., Kamer, 1983-84, n 778/1. r
1
183
Zwaarder nog wordt degene gestraft die wetens aan een ander de inhoud bekend maakt van een gesprek of mededeling of wetens aan een ander kennis geeft van de waarneming of beelden of wetens uit de overtreding voordeel haalt (art. 2 ontwerp). Uitzonderingen op het verbod van afluisteren en bespieden worden voorzien in het belang van het strafrechtelijk vooronderzoek en dè staatsveiligheid. Onderzoeksrechter en krijgsauditeur kunnen doen overgaan tot afluisteren en bespieden; de procureur dés Konings kan, in geval van ontdekking op heterdaad, laten overgaan tot bespieden, niet tot afluisteren (art. 7 ontwerp). , Minister van Justitie en Eerste Minister kunnen samen met ófwel Minister van Landsverdediging ofwel met Minister van Binnenlandse Zaken beslissen te laten overgaan tot afluisteren of bespieden, wanneer 1°) ernstig geweld tegen personen of ernstige vernieling van goederen onmiddellijk dreigende is en 2°) het nemen van maatregelen inzake contraspionage of veiligheid van de staat dringend noodzakelijk is. Een dubbele controle is voorzien : binnen de 48 u. dient de Minister van Justitie het bevel mede te delen aan de Raad voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, samengesteld uit 6 magistraten, benoemd door de Senaat. Uiterlijk binnen 8 dagen kan de Raad het bevel vernietigen. Eens per trimester dient de Raad de parlementaire Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer verslag uit te brengen over de toepassing van het uitzonderingsrecht van de regering; deze Commissie, samengesteld uit 6 senatoren en 6 volksvertegenwoordigers fungeert als politiek controleorgaan (zie art. 6 ontwerp). Artikel 8 van het ontwerp voorziet dat o.a. de vervaardiging, de verkoop, de verhuring, het bezit, de invoer en de uitvoer van detectiespionnen bij K.B. gereglementeerd kunnen worden. •••• In verband met de toelating tot het afluisteren van telefoongesprekken door bepaalde overheden — weliswaar mits naleving van zekere waarborgen:— wordt reeds de kritiek geuit dat het ontwerp Göl minder de bescherming van dé persoonlijke levenssfeer dan de machtsuitbreiding van de overheid moet dienen; er wordt zelfs van een « vergiftigd geschenk » gewaagd . 10. (b) Recente ontwikkelingen op gebied van het psychisch en lichamelijk onderzoek : Psychisch onderzoek (persoonlijkheidstests), lichamelijk onderzoek en psychofysiologisch onderzoek, via leugendedectie, narco-analyse, analyse van de hersengolven, houden ook bedreigingen in.voor de privacy. De toelaatbaarheid van de narco-analyse in het strafproces is ongunstig beoordeeld geworden door het Hof van Assisen te Limburg . Bij afwezigheid van uitdrukkelijke wettelijke regeling kan een partij in een geding nopens de vaststelling van afstamming niét verplicht worden een bloedonderzoek te ondergaan en kan een echtgenoot bij een echtschéidingsgeding niet gedwongen worden zich te onderwerpen aan een lichamelijk of geestesonderzoek ; de rechtbank kan wel het deskundig onderzoek bevelen, maar mag uit de weigering het bevolen onderzoek te ondergaan, geen gevolgtrekkingen maken. 2 7
2 8
2 9
3 0
2 7
2 8
2 9
3 0
De Beuckelare, W., o.a, Tegenspraak, 1984, 15. Ass. Limburg, 22 november 1955, J.T., 1955, 730, noot T. Collignon. Brussel, 20 juni 1972, J.T., 1972, 733. Cass., 7 maart 1975,,R.W. 1974-75, 2236 met opm.
D E W E T O P D E ZIEKENHUIZEN "
f
' fC,
"
- „"„ •>
2,door
^
""
-
Prof Dr André PRIMS - <
Deze nieuwste, ingebonden pubhkatie"bevat de tekst van de wet van 23^dëcentoer_1963 ó p de ziekenhuizen, alsook alle uitvoenngsbesluit e r f d i é van ^toepassing zrjn in de Vlaamse Gemeenschap '
NATIONALE E N GEMEENSCHAPSREGELING Talrijke en'belangrijke bevoegdheden inzake gezondheidsbeleid werden toevertrouwd aan d e verschillende gemeenschappen Naast die specifieke regelingen'blijft voor een groot deel nog de'nationale wetgeving toepasselijk.' . :
E E N PRAKTISCH E N A F G E W E R K T GEHEEL Dezelfde gestructureerde indeling als m de verzameling « Wetgeving betreffende de gezondheidsinstellingen » wordt gehandhaafd U vindt er alle jnformatie m terug' betreffende het toepassingsgebied van de w e t op de ziekenhuizen, erkenning, beheer, boekhouding, planning, financiële tussenkomsten. Fonds voor de bouw van'ziekehhuizen Jêh "medisch-sociale" inrichtingen, adviserende organen; - normale verpleegdagprijs, enz... 1
H . RiS? JÊÉSlïf
fiilllll "tÉÖsilMSSfli •
SÊÊUÊÈÊÊmÊêk
ONDER DESKUNDIGE LEIDING Prof A - PRIMS, gewoon hoogleraar aan de' K.U L , buitengewoon" hoogleraar aan d e U C L e n directeur van het Smdiecentrum voor gezoriolheidsrècht, staat b o r g voor de kwaliteit van dit verzorgde werk.' - -• • < Met d é z e u i t g a v e b e n t u e r z e k e r v a n a l i e b a s i s t e k s t e n ' bij d e h a n d te h e b b e n z o n d e r t e m o e t e n w a c h t e n b p a a n v u l l i n g s b l a d zijden. . _, v
433 bladzijden voor slechts 900,- F Besteldocument -
~
~
-
Ondergetekende Bestellen kurït u door de hier-~
Adres (evt "dienst) - "
!
naast afgedrukte- bestelkaarf * ingevuld terug te zenden of ,
BT„Wrnr
; t
•
r
te telefoneren naar ~ -
^ _
'V'
UGAnv
Stijn Streuvelslaan 73
Bestelt . - ex -De wet-op de ziekenhuizen *-. ~> > " ;< '~ Z 900.-F (portkosten met inbegrepen)
S
r
8710 J£ORTRIJK '1} '* Tel 056/35 58 8lV,
r
l
Het wetsvoorstel Pierspn betreffende de bescherming van het privé-leven en de persoonlijkheid van 18 augustus 1977 voorzag in zijn artikel 8 gevangenisstraf van 1 tot 5 jaar en geldboete van 1.000 tot 100.000 frank voor « ieder die, door fysieke, biologische, chemische, electronische of andere middelen, hetzij de persoonlijkheid, de wil, het karakter of het gedrag van een persoon beïnvloedt of van die persoon verklaringen of aanwijzingen verkrijgt, voor andere dan therapeutische of wetenschappelijke doeleinden ». Inzake psychologische tests wordt ook aan enige wettelijke reglementering en aan een ethische beroepscode voor psychologen gedacht. 11. (c) De moderne informatica houdt ookrisico'sin voor de persoonlijke levenssfeer (zie deel III). 3 1
3 2
11. Privacy, dokter en jurist. 12. Er is allicht niemand die meer ingrijpt in de privacy van de mens als de geneesheer, én dit zowel bij het begin van het leven, tijdens het leven en bij het einde van het leven. Vrij algemeen wordt aanvaard dat, behoudens in geval van dringende nood, het akkoord van de patiënt vereist is voor een medisch ingrijpen, dat zijn lichaam schendt, maar een therapeutisch doel heeft; dit akkoord moet volwaardig zijn, vrij en voorgelicht . Het zou ons hier te ver leiden de vele problemen te bespreken die zich stellen i.v.m. het « medisch contract » en de aansprakelijkheid van de geneesheer. Aangenomen mag worden dat het individu een subjectief recht op onaantastbaarheid van zijn lichaam bezit , dat hem meteen toelaat zelf een zekere macht over zijn lichaam uit te oefenen.; 13. De afstand van regenereerbare lichaamsbestanddelen als bloed, weefsel, merg... is juridisch nooit erg betwist geworden (wel gereglementeerd); de situatie ligt iets moeilijker wat regenereerbaar materiaal als sperma en eicellen betreft, omdat hier de afstand gepaard gaat met de creatie van een nieuw menselijk wezen. In verband met het afstaan en transplanten van organen zijn theoretisch drie opties mogelijk : een absolute vrijheid, een absoluut verbod of een compromis, nl. een wettelijke reglementering, die tegelijk de privacy beschermt en beperkt. Het wetsontwerp betreffende het wegnemen en transplanten van organen en weefsels door Minister van Volksgezondheid L. Dhoore op 27 februari 1981 in de Kamer ingediend laat in het kader van een medische behandeling de wegneming bij levenden toe voor zover de donor minstens 18 jaar is en vrij toestemt na voldoende voorgelicht te zijn over de lichamelijke, psychische, familiale en sociale gevolgen van de wegneming; ook de toestemming van de samenlevende echtgenoot is vereist (art. 2 - 8). Na de dood is wegneming toegelaten voor zover de donor er zich bij zijn leven niet heeft tegen verzet (art. 9 - 12). 3 3
3 4
3 5
3 1
3 2
r
Pari. St., Senaat, B.Z., 1977, n 136. Zie « Humanrightsand scientific and technological development », verslag van het Secretariaat-Generaal voor de Commissie van de mensenrechten van de Economische en Sociale Raad van de Verenigde naties, E/CN4/1116, 23 januari 1973, n 277. Zie b.v. Cass., 4 oktober 1973, J.T., 1974, 296, noot J.L. Fagnart. Vgl. art. 11 Ned. grondwet. In België kan, bij gebreke van beter, steun gezocht worden in art. 7 van de grondwet (i.v.m. de persoonlijke vrijheid). Pari.- St., Kamer, 1980-81, n 774/1. Op 25 januari 1985 werd door de Kabinetsraad een nieuw ontwerp van de Ministers Dehaene, Gol en Aerts goedgekeurd. r
3 3
3 4
3 5
186
r
14. Het recht op leven wordt gewaarborgd door artikel 2 E.V.R.M. en art. 6 Burgerlijk pakt. Aan de orde zijn problemen als abortus, sterilisatie, kunstmatige inseminatie, embryotransplantatie, euthanasie (al impliceert het recht te leven niet het recht te sterven) : ook hier is wettelijke reglementering het aangewezen tussenstadium tussen absolute vrijheid en absoluut verbod, maar dit is stof voor andere congressen.
Dl. Computer, privacy, dokter en jurist. 15. Meer en meer worden databanken gebruikt in de openbare en in de particuliere sector. • Vermelden we in de publieke sector : — het Rijksregister (W. 8 augustus 1983, B.S., 21 april 1984); — de databank betreffende de personeelsleden van de overheidssector (K.B. n 141 van 30 december 1982). Niet gereglementeerd, maar daarom niet minder in het nieuws, zijn . de computer van de Rijkswacht ; de computer van de Gerechtelijke politie . In de private sector vindt de computer o.m. toepassing in de banksector, de verzekeringssector, de medische sector,... en de sector van de huwèlijksbureau's... 16. De computer is niet alleen een belangrijk hulpmiddel bij het administratief ziekenhuisbeheer, maar ook in de medische praktijk zelf, nl. voor het bijhouden van individuele medische dossiers. Vroeger werd het medisch dossier door één behandelende arts samengesteld en als zijn persoonlijke eigendom beschouwd (al bestond er betwisting over de, vraag of het dossier eigendom van de arts of van de patiënt was). Nu bestaat het in een ziekenhuis veelal uit informatie die door verscheidene specialisten verzameld wordt en gecentraliseerd in een geautomatiseerde gegevensverwerker. Dit dossier wordt dan geacht eigendom te zijn van de verzorgingsinstelling (hoewel ook hier betwisting bestaat) . Het medisch dossier omvat, naast administratieve en sociale identificatiegegevens, medische informatie over de patiënt : ziektebeschrijving, anamnese, diagnose, laboresultaten, medicatie, persoonlijke werknotities... Zeer omstreden is een onderrichting van Minister van Sociale Zaken J. De Haene van 3 april 1984 « om te komen tot een systeem voor het inzamelen en verwerken van informatie omtrent de medische activiteiten ». Hierin worden de ziekenhuizen niet alleen verplicht tot geautomatiseerde facturatie naar de ziekenfondsen toe, maar ook tot-geautomatiseerde mededeling van de individuele diagnose(s) van elke patiënt. Deze maatregel stuit op verzet : « Hoe dan ook, een ministeriële onderrichting weegt logistiek te licht om zo'n zware stenen als privacy-bescherrning en beroepsgeheim te verrollen » . r
3 6
3 7
3 8
3 9
Met, naar in de pers werd beweerd, een bestand « zeden » (prostituees, souteneurs, pederasten, lesbiennes...) en een bestand «openbare orde » (politieke groeperingen, industriële installaties, syndicale afgevaardigden, vreemdelingen, reizigers naar Oostbloklanden... (zie Guldix, E . , o.c, 1097-1098). Met microfichen B (m.b.t. personen die nooit het voorwerp zijn geweest van onderzoek op opsporing) naast microfichen R (m.b.t. personen die opgespoord worden wegens een veroordeling of i.v.m. een bepaald misdrijf) .... (zie Guldix, E:, o.c, 1098-1100). Over het eigendomsrecht van medische dossiers : zie Schutijser, K., Eigendomsrecht en medische dossiers, R.W., 1983-84, 3021. Over de rechtspositie van de ziekenhuisarts : zie Schutijser, K., De rechtspositie van de ziekenhuisarts. Een prove van diepterjuridische analyse, T.P.R., 1974, 297. Schutijser, K., o.c., R.W., 1983-84, 3039.
187
Gevaren. 17. Zonder de enorme'voordelen van de moderne informatica te miskennen, moet hier vooral aandacht besteed worden aan de mogehjke gevaren. Vooral in de snelle ontwikkeling en de verspreiding van de technologie van de computer schuilt een nieuw gevaar voor binnendringing in de persoonlijke levenssfeer, als gevolg van de omvang en de snelheid waarmee de computers gegevens kunnen opslaan, verwerken en verspreiden. Dank zij de computers kunnen diverse bestanden van gegevensbanken onderling worden gekoppeld, waarbij onmiddellijk, accuraat en op grote afstand, een groot aantal informaties betreffende personen kunnen worden doorgegeven. Bovendien kunnen informaties, die op zichzelf onbeduidend zijn, met andere in verband gebracht, aspecten vertonen waarvan de ruchtbaarmaking schadelijk kan zijn voor de belangen van de betrokkene . 4 0
Door ongelimiteerde en snelle toegang tot grote hoeveelheden van persoonlijke data wordt het mogelijk een profiel van een bepaald individu op te stellen, wat een invloed kan hebben op beslissingen betreffende zijn beroepskwalificaties, kredietwaardigheid, gezondheid, verzekering, sociale zekerheid... Daarbij komt het gevaar dat de opgeslagen gegevens fout zijn, onvolledig of irrelevant, en het risico van toegang tot de gegevens door onbevoegden of van het bedrieglijk wegnemen van gegevens. Naast het gevaar voor de privacy wordt gewezen op misschien nog grotere gevaren : — de mens speelt zijn fantasie, zijn synthetische en kritische geest, zijn taalvaardigheid, zijn oordeelvermogen en zijn emotionele kracht kwijt; de stockage van de gehele wetenschap in de computer zet de mens tot intellectuele luiheid aan;' hij wordt een robot tussen robotten . — de databank is een stigmareservoir, dat het individu van zijn originaliteit berooft en hem aanzet tot gedragingen, die in overeenstemming zijn niét zijn geprefabriceerd computerpatroon... Men depersonaliseert de mens door hem tot een nummer, een code te herleiden . — niet zozeer het inwinnen van informatie over het individu, maar het verües van de controle over de ingewonnen informatie kan een gevaar inhouden voor de democratie : « Ce qui est a craindre, c'est moins la diffusion de l'information que son sécret. Ce qui est a désirer, c'est la publicité de la diffusion de l'information ët son controle » . Zal de machtsuitoefening in de samenleving — zowel in de publieke als de private sector-— het voorwerp blijven van een democratische controle ?, vraagt F. Rigaux zich af . Eenzelfde vrees koestert E . Guldix : « door concentratie van gegevens in één centrale databank creëert men een alwetend en gebruiksklaar controleapparaat, dat in handen van minder gewetensvolle staatsleiders een geducht wapen is » . Ook S. Vermeylen waarschuwt voor het gevaar van « de transparante burger in een niet-transparante staat » . 4 1
4 2
4 3
4 4
45
4 6
4 7
4 0
4 1
4 2
4 3
4 4
4 5
4 6
4 7
Ontwerp Gol, memorie van toelichting, blz. 14. De Houwer, J., o.c, 90. Aronstein, C , o.c, 162. Guldix, E . , o.c, 1124 en 1126. Berleur, J. en Poullet, Y., o.c, 117. Rigaux, F., Le point de vue du juriste, o.c, 66. Guldix, E . , o.c, 1114. Vermeylen, S., o.c, 546.
188
18. Meer en meer wordt dan ook de noodzaak ingezien aan reglementeringen inzake databescherming. Een evenwicht wordt hierbij gezocht tussen enerzijds het recht van een individu op de bescherming van zijn privacy, en anderzijds het recht van de maatschappij op het vrije verkeer van informatie. Internationaal. Verschillende internationale organisaties, de Verenigde Naties, de O.E.S.O., de E . E . G . en de Raad van Europa hebben zich met de problematiek beziggehouden en hebben een aantal basisprincipes i.v.m. databescherming uitgewerkt : « 1) collection limitation principle : gegevens mogen alleen verzameld worden öp een wettige ën eerlijke manier, en bepaalde data die zeer gevoelig zijn mogen helemaal niet verzameld worden. 2) purpose specification principle : als gegevens verzameld worden bij een bepaalde persoon, moet deze ingelicht worden over het doel waarvan de gegevens gebruikt zullen worden. Dit impliceert dat de data vernietigd moeten worden als ze dit doel niet meer dienen. 3) data quality principle : data moeten relevant zijn voor hun doel, en ze moeten juist, volledig en up-to-date zijn. 4) use limitation principle : data mogen enkel gebruikt worden voor het doel waarvoor ze verzameld zijn. Hierop mag enkel een uitzondering gemaakt worden mits toestemming van de betrokkene of krachtens de wet. 5) security safeguards principle : er moet voor gezorgd worden dat de data niet toegankelijk zijn voor onbevoegde personen en dat deze ze niet kunnen lezen of wijzigen. 6) openness principle ; het moet voor iedereen mogelijk zijn om op de hoogte te zijn van het bestaan van elk databank. 7) individual participation principle : elk individu heeft het recht om de data die omtrent hem zijn opgeslagen op te vragen, na te gaan en de verbetering ervan te eisen. 8) accountability principle : de beheerder van de data moet verantwoordelijk gesteld worden voor de uitvoering van de maatregelen die deze principes toepassen» . Belangrijkst is ongetwijfeld het op 18 januari 1981 door de Raad van Europa opgestelde Verdrag houdende dè bescherming van personen ten aanzien van de automatische verwerking van persoonsgegevens . Het verdrag werd door Betgië ondertekend op 7 mei 1982, maar nog niet geratificeerd. Het omvat een preambule en 27 artikelen verdeeld in 7 hoofdstukken. Het toepassingsgebied is beperkt tot natuurlijke personen en tot geautomatiseerde databanken, maar betreft zowel deze van de publieke als de private sector (hfstk. I). Het Verdrag omvat de reeds hoger vermelde essentiële principes van databescherming (hfdstk. II) en bepalingen in verband met het — in beginsel vrij — grensoverschrijdend dataverkeer (transborder data flows) (hfdstk. III). 4 8
4 9
De Houwer, J., o.c., 91 met verwijzing naar de O.E.S.O.-resolutie en het verdrag van de Raad van Europa. Aan dit verdrag waren twee resoluties van het Comité van Ministers voorafgegaan, nl. de resolutie 73 (22) van 26 september 1973 i.v.m. de private databanken en de resolutie 74 (29) van 20 september 1974 i.v.m. de overheidsdatabanken.
189
Een Consultatief Comité waakt over dé goede werking van het verdrag (hfdstk. V ) , dat open staat voor toetreding door staten die geen lid zijn van de Raad van Europa (hfdstk. VII). Ontwerp Gol. 19. Het tweede hoofdstuk van het ontwerp Gol poogt, in navolging van het Verdrag van de Raad van Europa, de persoonlijke levenssfeer te beschermen tegen aantastingen waartoe het gebruik van geautomatiseerde persoonsregistraties aanleiding kan ge- ven. ' "
u
' "
"
" . ,
•
Onder « geautomatiseerde persoonsregistratie » wordt verstaan « elk geheel van bewerkingen die geheel of gedeeltelijk langs geautomatiseerde weg zijn uitgevoerd en betrekking hebben op de opslag, bewaring, wijziging, uitwissing, opvraging of verspreiding van persoonsgegevens, alsmede de toepassing daarop van logische en rekenkundige bewerkingen » (art. 14 ontwerp). Het ontwerp heeft betrekking op elke geautomatiseerde (niet manuele) persoonsregistratie i.v.m. natuurlijke personen (niet : rechtspersonen). Vijf categorieën databanken vallen evenwel buiten het toepassingsgebied van de ' wet : a. de databanken gehouden door internationaal publiekrechtelijke instellingen waarvan België lid is; b. de databanken waarin alleen gegevens zijn opgenomen die onder een voorschrift van openbaarmaking vallen; c. de databanken van het Nationaal Instituut voor de Statistiek; d. de databanken van de Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid van het Ministerie van Landsverdediging; e. de databanken betreffende deposito-, geld en effectenrekeningen (art. 16 § 2). De databanken van het Bestuur Veiligheid van de Staat vallen ook grotendeels buiten toepassing van de wet : een bijzondere, beperkte controleregeling (machtiging van de Raad voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer) werd voor dit Bestuur uitgewerkt (art. 16 § 3). Een persoonsregistratie mag geen enkele informatie bevatten die inbreuk maakt op het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer (art. 15). De geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens waaruit het ras, het sexueel gedrag, de poütieke levensbeschouwelijke of godsdienstige overtuiging of activiteit, het lidmaatschap van een vakbond of mutualiteit blijkt, is verboden (art. 19) . 20. Vijf gelijktijdige controlesystemen worden ingesteld : a. een interne controle (auto-reglementering; verantwoordelijkheid van de beheerder van de databank) (art. 25); b. een recht op informatie, toegang tot deze informatie en verbetering ervan door de betrokken persoon (art. 17-18 en 22); c. een controle door de hoven en rechtbanken (art. 23) : de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg, zetelend in kort geding, neemt kennis van de vorderingen tot verbetering of uitwissing. d. de openbaarheid van de geautomatiseerde persoonsregistraties (art. 26-27) : « opgaaf » aan de Minister van Justitie is verplicht, alvorens een geautomatiseerde persoonsregistratie aan te leggen, te wijzigen of op te heffen. 5 0
5 1
5 0
5 1
Uitzondering : overheden die misdadigers, opsporen en vervolgen. Bijzondere regeling : strafregister (art. 20). Memorie van toelichting, ontwerp Gol, blz. 14.
Bij het Ministerie van Justitie wordt een register gehouden van de geautomatiseerde persoonsregistraties. e. controle door de « Raadgevende Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer », ingesteld bij de Minister van Justitie; deze commissie van deskundigen heeft naast een adviserende taak ook een bepaalde bevoegdheid tot onderzoek (art. 34) . Strafsancties zijn gesteld met het oog op het doen naleven van de voornaamste bepalingen van het ontwerp. 21. In het ontwerp Gol wordt ook aandacht besteed aan medische databanken, waarvoor artikel 19 § 2 en 3 een bijzondere regeling voorzien : « § 2. Behoudens een bijzondere schriftelijke instemming van de betrokkene, mogen in een geautomatiseerd bestand geen persoonsgegevens worden opgenomen met betrekking tot medische onderzoekingen, geneeskundige verzorging, behandeling wegens alcoholisme of andere intoxicaties.. Deze gegevens kunnen echter door een geneesheer, zelfs zonder de bijzondere schriftelijke instemming van de patiënt, in een geautomatiseerd bestand worden opgenomen wanneer alleen die geneesheer, zijn vervanger, zijn opvolger en hun medische ploeg daartoe toegang hebben. Het is aan die personen verboden de persoonsgegevens zonder de bijzondere schriftelijke instemming van de patiënt aan anderen mede te delen, behalve, in spoedgevallen, aan een andere geneesheer. § 3. De administratieve en boekhoudkundige gegevens betreffende de in § 2, eerste lid, bedoelde verzorging en behandeling, mogen voorkomen in een geautomatiseerd bestand beheerd door verzorgingsinstellingen, door instellingen voor sociale zekerheid of volksgezondheid ». Ook artikel 22 § 4 van het ontwerp mag niet uit het oog verloren : het recht op kennisgeving van de registratie en op mededeling van de geregistreerde gegevens vindt geen toepassing op geneesheren... « wanneer dèontologische regels hen de geheimhouding opleggen of toestaan » . 22. Besluit. Het ontwerp G o l bevat een reeks bepalingen die de bescherming van de privacy preciseren en daardoor verstevigen. Het bevat echter ook een reeks uitzonderingsbepalingen die integendeel een preciesere bedreiging voor de privacy inhouden : zo i.v.m. de databanken van de Veiligheidsdiensten en de overheden die zich bezighouden met het opsporen en vervolgen van misdadigers; zo i.v.m. het strafregister, dat kan aangevuld worden met meerdere gegevens die er thans niet op voorkomen : zelfs de misdrijven waarvan een persoon verdacht wordt zouden kunnen worden opgenomen ! 5 2
5 3
Wat meer bepaald de medische databanken betreft stelt zich het bijkomend probleem dat gegevens worden opgeslagen die door het.beroepsgeheim gedekt zijn. Volgens F . Rigaux bestaat er een antinomie tussen het behoud van het traditioneel beroepsgeheim en de opname van informatie in een — onpersoonlijk — databestand *. Moet er van een gedeeld geheim gesproken worden, dat al degenen belast 5
Deze Commissie is in feite al opgericht en in functie (K.B. 20 april 1984, B.S. 26 april 1984, 5487), genomen in uitvoering van het K.B. n 141 van 20 december 1982 en van de wet op het Rijksregister. Bv. omwille van het schokkend karakter van de kennisgeving. Rigaux, F., Le point de vue du juriste, o.c., 57. r
191
die bij de dataverwerking betrokken zijn; moet een versterkt beroepsgeheim, in de vorm van een informaticageheim ingevoerd worden ? . Naast het recht op geheimhouding dienen volgens K. Schutijser volgende rechten aan de patiënt te worden gewaarborgd i.v.m. medische dossiers : • — recht op kennisgeving van registratie en op weigering daarvan — recht op rechtstreekse inzage en op het bekomen van afschriften — recht op correctie — recht op anonimisering . Het blijft af te wachten of de patiënt voldoende over zijn rechten zal voorgelicht zijn en bij machte zal zijn om op eigen kracht de geboden bescherming effectief te realiseren. 5 5
5 6
5 7
5 8
5 9
•*
BIJLAGE A. Wetgeving. — Wetsontwerp Gol tot bescherming van bepaalde aspecten van de persoonlijke levenssfeer van 10 november 1983, Pari. St., Kamer, 1983-84, n 778 (wetsontwerp Vandërpoorten van 8 april 1976, Pari. St. Senaat, 1975-76, n 846). — Verdrag Raad van Europa houdende bescherming van personen ten aanzien van de automatische verwerking van persoonsgegevens, van 28 januari 1981 (International LegalMaterials, 1981, I, p. 317-325). — Recommaiidation du Comité des ministres aux Etats membres relative a la réglementation applicable aux banques de données médicales automatisées n° R (81) van 23 januari 1981. — O.E.C.D. (O.E:S.O.), Guidelines governing the protection of privacy and transborder flows of personal data, 23 september 1980 (International Legal Materials, 1981, I, p. 422-450). — Commissie van de È.G., Aanbeveling betreffende eén overeenkomst van de Raad van Europa ter bescherming van de mens bij de automatische verwerking van op de persoon betrekking hebbende gegevens, 29 juli 1981, P.B. n L 246/31 van 29/8/81.' ""• — Europees parlement, Resolutie over de bescherming van de rechten van het individu in verband met de snelle technische ontwikkeling op het terrein van de informatieverwerking, 9 maart 1982, P.B. n C 87/39 van 5/4/82. -. , r
r
r
r
5 5
5 6
5 7
5 8
5 9
Joinet, L . , Infqrmatique et libertés : apprpche du problème.par les autorités gouvernementales, iri « Computer en privacy », o.c, 71. Ook aan de redactie van een deontologische code voor informatici en de vorming van een disciplinaire instantie kan gedacht worden. Voorbehoud wordt wel gemaakt wat de weigering van registratie betreft. Een verplichte registratie is te verkiezen boven een mogelijkheid tot weigering die zwaar zou gesanctioneerd worden (bv. door een weigering van ziekenhuisopname of terugbetaling). Door de patiënt, liever dan via een tussenpersoon (geneesheer-vertrouwensman). Niet van de diagnose, maar van objectieve gegevens. Schutijser, K., o.c, R.W., 1983-84, 3043-3048, die verwijst naar het Advies inzake registratie van medische en psychologische gegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de Nederlandse Gezondheidsraad. In tegenstelling tot deze raad aanvaardt Schutijser geen (voorwaardelijk) recht tot vernietiging.
192
B. Bibliografie. I. Privacy (algemeen). — Aronstein, C , Défense de la vie privée. Essai pour contribuer à la survie de notre civilisation, J.T., 1971, 453. — Decoster, C , Het medisch beroepsgeheim in en rondom het ziekenhuis, VI. Tijdschr. Gezondheidsr., 1981, n 5, 2. — Dierkens, R., Lichaam en lijk, Die Keure, Brugge, 1962. — Dijon, X . , Le sujet de droit en son corps. Une mise à l'épreuve du droit subjectif, Larder, Brussel, 1982. — Dirix, E . , Grondrechten en overeenkomsten, in : Rimanque, K . (éd.), De toepasselijkheid van grondrechten in private verhoudingen, Kluwer, Antwerpen, 1982, 35. — Guldix, E . , De persoonlijkheidsrechten, de persoonlijke levenssfeer en het privéleven in hun onderling verband, doctoraatsthesis V.U.B.,1985. — Lëeneri, H.J.J., Rechten van mensen in de gezondheidszorg, Samsom,.Alphen a/d. Rijn, Brussel, 1978. , — Matthijs, J., Privacy, in de reeks Mededelingen van de Koninklijke Academie W . S . L . K . van België, Brussel, 1978. — Nijs, H . , Het geheimzinnig beroep op het geheim van het beroep, noot bij Cass., 30 oktober 1978, R.W., 1978-79, 2604. — Nijs, H . , Eigendom in het medisch recht, preadvies, R.W.,. 1983-84, 2357. — Nijs, H . , De toestemming van de patiënt, VI. T. Gez., 1984, 251. — Privacy en rechten van de mens. Handelingen van het derde internationaal colloquium over het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens, Leuven, Acco, 1974. — Rang, J . , Salus aegri suprema lex. Beschouwingen over de grondslagen van een wenselijk patiëntenrecht, T.P.R., 1974,389. — Rigaux, F . , Protection de la vie privée : quêtions d'actualité (Rapport intröductif Coll. A . D . Lv. 15 décembre 1983), A n n . Dr., 1984, 1. — Schutijser, K . , De geneeskundige controle in de sociale zekerheid, Story-scientia, Gent, 1973. — Schutijser, K . , Eigendomsrecht en medische dossiers, preadvies voor het X X X I Rechtscongres van de Vlaamse Juristenvereniging van 12 mei 1984, R.W., 198384, 3021. — Vélu, J., Le droit au respect de la vie privée, Brussel, Larcier, 1974. r
e
II. Computerprivacy. — Anrijs, H . , L a protection du secret déposé dans un système d'informatique, Rev. Dr. Pén. Crim., 1973-74, 581. — Aronstein, C , de l'urgence d'ordonner les ordinateurs, J.T., 1980, 161. —Barthélémy, J., Les travaux de l ' O . C . D . E . , du Conseil de l'Europe et de la C . E . E . , in « Banques de données — entreprises — vie privée », Namen, 1980, 107. • , • — Berleur, J. en Poullet, Y . , Informatique et vie privée. Essai d'une approche comparative. Perspectives de solution, J.T., 1978, 109. — Berleur, J. en Poullet, Y . , Le droit à la vie privée selon le projet Gol, J.T., 1982, 769. 193
Computer en privacy. Automatisering van persoonsinformatie en bescherming van de persoonlijke levenssfeer, Leuven, Acco, 1975, met ö.m. een bijdrage van Massart, J. Deontologische aspecten van de automatisering van medische informatieregistratie, p. 43 e.v. Data base of data beest ?, Groosman, L. en Overkleeft, D. (Ed.), Deventer, Kluwer, 1973. De Beuckelaere, W. en Teerlinck, P.,. Privacy, recht en informatica : het wetsontwerp Gol, Tegenspraak, 1983, 40. De Beuckelaere, W., * Wie vrijheid wil moet vrijheid inleveren. De privacy volgens Gol, Tegenspraak, 1984, 1. * Privacy, afluisteren en bespieden : het wetsontwerp Gol, Tegenspraak, 1984, 3. * Privacy, recht en informatica : het wetsontwerp Gol, Tegenspraak, 1984, 18. Decoster,C, Het beroepsgeheim en het medisch dossier in het ziekenhuis, Hospitalia, 1980, 179. De Houwer, J., Privacy en grensoverschrijdend dataverkeer : een vergelijkende studie van internationale en nationale reglementeringen, I.U.S., n 7, 1985, 90. Hamee, M . , Informatiebeheersingsrecht in de geneeskunde en de gezondheidszorg. Een poging tot systematisering, VI. T. Gezondheidsr., 1982, 16. Hustinx, P.J. en Baert, G., Preadviezen over de bescherming van de persoonlijke levenssfeer bij de toepassing van de computer, Vereniging voor de Vergelijkende Studie van het Recht van België en Nederland, Zwolle, 1973. Informatique et vie privée, Brussel, F. Nathan, Ed. Labor 1980 met bijdragen van o.m. Collard, M . , Le point de vue du médecin, p. 23 e.v. en Rigaux, F,, Le point de vue du juriste, p. 55 e.v. Keirse, M . , Beroepsgeheim in het ziekenhuis;: een bedreigde waarde, Hospitalia, 1983,5. Kuitenbrouwer, F., Medische informatica en persoonlijke levenssfeer, Tijdschrift voor gezondheidsrecht, 1977, 207. Leclercq, P., Ordinateurs et droit du malade au respect du secret médical, in : Vie privée et droits de l'homme, Brussel, Bruylant, 1973, 216 e.v. (Nederlandse) Gezondheidsraad, Advies inzake registratie van medische en psychologische gegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, 3 november.1978. (Nederlandse) Centrale Raad voor de Volksgezondheid, Deeladvies inzake de bescherming van privacy van de patiënt, december 1981. Nederlandse Staatscommissie T. Koopmans, Privacy en persoonsregistratie, een interimrapport. Vandenberghe, G., Informatica en recht, T.P.R., 1981, 275. Vermeylen, S., De juridische reglementering van databanken. Verslag van de studiedag georganiseerd door het Centrum voor Onrechtmatige daad, K.U.L., 23 maart 1974, Jura Falc, 1973-74, 545. r