Het akkoord van de jonge ondernemer Wij willen de ondernemersgeest van jonge mensen stimuleren om Nederland tot één van de meest innovatieve landen ter wereld te laten behoren.
Ooit – in de zeventiende eeuw -‐ was Nederland een handelsland vol met ondernemende geesten. Uit ons land kwamen de roergangers, die de wereldzeeën domineerden en de wereld vooruit hielpen. Wij waren ondernemend. Dat zorgde voor innovatie. En innovatie zorgde voor welvaart. Drijft nu – in de eenentwintigste eeuw – ons land nog wel op de meest ondernemende geesten van de wereld? Nee, vinden wij. Wie de wereldeconomie van vandaag en morgen met succes wil domineren, zal mee moeten kunnen strijden met de briljante en gedreven ondernemers uit opkomende economieën. In China en India timmeren ze hard aan de weg en op een manier die onze snelheid te boven gaat. Als we nu niet ondernemender worden, is de strijd bij voorbaat verloren. Wij – The Young Entrepreneurial Sagamores – willen ondernemende jonge Nederlanders vinden, ze als rolmodel met andere jonge ambitieuze talenten verbinden in de hoop ze te inspireren tot het ondernemerschap. Nederland moet een nieuwe Gouden Eeuw beleven. We geloven in een bottom-‐up gedreven aanpak, waarbij jonge talenten zelf een voorbeeld zijn voor andere jonge Nederlanders. Inspirerend voorbeeld doet hopelijk volgen. The Young Entrepreneurial Sagamores – een verzameling van meer dan 100 ondernemende talenten uit het hele land – nemen in het terugkrijgen van de Nederlandse ondernemersgeest graag het voortouw. Door het organiseren van inspirerende evenementen, door (on)gevraagd advies te geven aan bedrijven en overheden en door een netwerkfunctie te vervullen voor personen en organisaties. Dat kunnen wij niet alleen. Samen met de markt, met topondernemers en met de overheid willen we tot een cultuuromslag komen. Bij U – Mijnheer Verhagen – als minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie leggen wij graag de nobele taak weg om vanuit de overheid aanjager te zijn van deze revolte voor een ondernemender Nederland. Ter inspiratie willen wij U dit Akkoord van de Jonge Ondernemer aanbieden. Wij presenteren U daarmee een tienpuntenplan om bestaande barrières in het beleid op te ruimen, zodat jonge ambitieuze Nederlanders veel eenvoudiger kunnen starten met hun eigen ondernemende plannen. Concrete actiepunten. Geen miljoenen kostende projecten, vraaggedreven, toekomstgericht, voor en door jong ondernemend Nederland geschreven en volledig gericht op ons gezamenlijke doel: het voortbrengen van meer succesvolle ondernemers in en uit Nederland. 1
Ons tienpuntenplan moet dan ook concreet bijdragen aan het bereiken van de volgende mijlpaal: Nederland is een leidende natie op het gebied van jong ondernemerschap. In 2020 staat ons land in de top van landen die de meest succesvolle start-ups voortbrengen. Ondernemen is een vanzelfsprekend carrière perspectief!1 Om dit te bereiken moeten we in ieder geval snel de volgende zaken regelen in Nederland: 1. Richt de bijverdiengrens voor studenten eerlijk en ambitieus in Barrière: veel studentondernemers worden financieel ontmoedigd om door te groeien tijdens hun studententijd. De oorzaak hiervan is dat een student, die een belastbaar inkomen uit een onderneming heeft van nét meer dan € 13.215,83 (de bijverdiengrens), na afloop van het jaar een deel van zijn studiefinanciering moet terugbetalen. Iedere euro die de student bruto heeft verdiend boven de bijverdiengrens, wordt netto van zijn studiefinanciering afgetrokken. Daarnaast moet hij in dat geval gaan betalen voor het gebruik van de Ov-‐jaarkaart. Het zijn juist deze faciliteiten (Ov-‐jaarkaart, basisbeurs, lening via DUO) die de student ondernemer de zachte start geven bij het beginnen van een onderneming. De huidige situatie remt ambitieuze en succesvolle student ondernemers af. De oplossing: laat de student vanaf de bijverdiengrens van elke meer verdiende euro maximaal een halve inleveren (voorbeeld: € 1000 boven de bijverdiengrens betekent € 500 terugbetalen), zodat er een stimulans blijft om door te werken. Voor de Ov-‐ jaarkaart vragen wij een uitzondering. Laat deze kaart in takt bij overschrijding van bijverdiengrens. Een gebaar vanuit de Nederlandse overheid omdat deze mensen zo jong al zo ambitieus bezig zijn met het leveren van een bijdrage aan de Nederlandse economie. Bovendien draagt dit bij aan het verduurzamen van de mobiliteit in Nederland, omdat de jonge ondernemer zo wordt gestimuleerd het Openbaar Vervoer te blijven gebruiken. 1 De ranking die wij voorstellen is de High-‐Growth Expectation Early-‐Stage Entrepreneurship (HEA), opgenomen in de internationaal erkende Global Entrepreneurship Monitor.
2
2. Maak een op de topsport regeling gebaseerde ondernemersregeling voor succesvolle jonge ondernemers in het onderwijs. Barrière: verplichte aanwezigheid tijdens colleges en werkgroepen leidt nu bij veel jonge ondernemende talenten tot het vroegtijdig beëindigen van hun studie. Dit is gezien onze doelstelling om een echt ondernemersland te worden niet wenselijk. Het volgen van een opleiding heeft een positief effect op ondernemerssucces. Onderzoek van UvA hoogleraar Mirjam van Praag (2007) wijst uit dat een groot gedeelte van de Nederlanders topondernemers hoger opgeleid zijn. Van de tweehonderd topondernemers in Nederland heeft 90 procent een HBO-‐ of Academische opleiding afgerond. De oplossing: Is een jonge en succesvolle ondernemer ook geen topsporter in zijn of haar vak? Hij of zij vermengt theorie met praktijk op een cruciaal moment. Door een regeling voor succesvolle studentondernemers -‐gebaseerd op de bestaande topsportregelingen-‐ in te stellen, kunnen de oprichters van een nieuwe Nederlandse Philips binnen de opleiding worden gehouden. Zou een onderwijsinstelling immers geen verzamelplaats voor alle briljante mensen moeten zijn met verschillende talenten? Overigens hoeft het curriculum niet makkelijker gemaakt te worden. Enkel en alleen flexibeler en dus meer vraaggericht. Wel zal hiervoor toetsing noodzakelijk zijn, zodat het kaf van het koren gescheiden kan worden. Te denken valt dan aan een norm waarbij het potentieel, omzet en de uren per week die er in het concept gestoken worden meetellen bij de beoordeling. Dit laatste willen wij laten uitvoeren door de Centres for Entrepreneurship die reeds bestaan op vele onderwijsinstellingen.
3. Schaf het aanvragen van een handlichting bij de kantonrechtbank af voor ondernemers onder de 18. Barrière: starters jonger dan 18 worden nu geconfronteerd met een rechtbank die hen toetst op de vraag of ze het ondernemerschap aankunnen. Een briljante jonge ondernemende Nederlander moet zo een forse bureaucratische, financiële (zo’n € 500 tot € 1000) maar vooral psychologische drempel over om te beginnen met ondernemen. De oplossing: afschaffen van het aanvragen van deze handlichting om als jonge ondernemer tekenbevoegd te zijn. Een belangrijke barrière voor jonge ondernemende talenten die met een ondernemende gave zijn geboren. Langs de rechtbank om je bedrijf op te starten? De financiële risico’s die deze jonge starters bij afschaffing met zich meebrengen voor de maatschappij, weegt niet op tegen het grote voordeel: meer economische activiteit van een jonge generatie. Leren ondernemen en het ontplooien van je talent doe je toch in de praktijk. Daar kun je niet vroeg genoeg mee beginnen. Vraag het de topsporter. 3
Er is ook een alternatief voor de handlichting, die de hoge drempel van een verzoek om handlichting vormt wegneemt. Het bestaande systeem waarin jongeren toestemming van hun ouders kunnen krijgen voor het verrichten van bepaalde rechtshandelingen, zou moeten worden aangevuld met de mogelijkheid dat ouders een meer algemene toestemming geven aan hun kind om rechtshandelingen te verrichten. Daarbij geven de ouders aan welke rechtshandelingen hun kind mag verrichten en – bijvoorbeeld – tot welk maximum bedrag hun kind contracten aan mag gaan. Door deze toestemming in te schrijven in het handelsregister worden bovendien de bezwaren omtrent de rechtszekerheid weggenomen.
4. Geef jonge starters gratis toegang tot universitair onderzoek en wetenschappelijke databases. Barrière: veel jonge bedrijven hebben niet het kapitaal om toegang te krijgen tot de broodnodige kennis die hen en Nederland verder helpen, terwijl deze kennis wellicht anders ongebruikt en onbereikbaar blijft. De oplossing: hoe vaak wordt er niet gesproken over de toepassing van wetenschappelijk onderzoek voor commercieel gebruik? Zodra studenten klaar zijn met studeren gaat de universiteit grotendeels voor ze op slot. Dit in tegenstelling tot het Amerikaanse benadering: een levenslange band met en toegang tot je onderwijsinstelling. Laat studenten nog twee jaar na hun afstuderen gebruik maken van de kracht van de een onderwijsinstelling: kennis. Zo ontstaan er spontaan nieuwe dwarsverbanden, die beide partijen versterken! Afgestudeerde ondernemers zouden voor een periode van twee jaar als speciale alumnus aan de universiteit ingeschreven kunnen blijven, om op die manier gebruik te kunnen blijven maken van de enorme bron van kennis die de universiteit hen biedt. De coördinatie hiervan kan worden uitgevoerd door de Centres for Entrepreneurship.
5. Geef gecontroleerd patenten vrij, die ondergebracht zijn bij onderwijs instellingen. Barrière: patenten die door onderwijsinstellingen worden aangevraagd naar aanleiding van eerder gedaan onderzoek, worden intern dusdanig beschermd dat er in de praktijk helaas niet optimaal gebruik van wordt gemaakt. Te veel prachtige patenten blijven naar onze mening op de plank liggen. De oplossing: briljante gepatenteerde ideeën liggen voor het oprapen binnen de kennisinstellingen. Wij pleiten voor het Amerikaanse model waarbij binnen onderwijsinstellingen commerciële licenties aan (student) ondernemers worden afgegeven voor patenten. Licentiëren is naar onze mening valoriseren. Daarmee creëer je ook een kasstroom bij succes voor de onderwijsinstellingen, waardoor geld vrijkomt voor meer onderzoek en beter onderwijs.
4
6. Laat start-ups nu echt Pré Seed / Seed Funding Fondsen vinden. Barrière: startende (technologische) bedrijven komen in de eerste fase van hun bedrijf vaak moeilijk aan kapitaal om verder door te kunnen ontwikkelen ten einde de markt te betreden. Dit wordt met name veroorzaakt doordat zij niet het netwerk hebben om met deze partijen in gesprek te komen. De oplossing: Informeer jonge ondernemers beter over de bestaande Seed Funding Fondsen – deze zijn niet tot nauwelijks bekend – en wees als overheid aanjager van een cultuur waarbij het opstarten van een onderneming met Seed Funding gebruikelijk is. Laat bijvoorbeeld bestaande fondsen partnerships sluiten met alle door de overheid gefinancierde initiatieven die ondernemerschap stimuleren. Naast een gidsfunctie is het interessant te onderzoeken of er -‐ om het equity gap te dichten dat nog steeds aanwezig is aan de onderkant van de Nederlandse kapitaalmarkt– een nieuw (gedeeltelijk door partijen uit de markt gedragen) fonds zou moeten worden opgericht. Of dat bestaande fondsen kunnen worden uitgebreid. Een voorstel kan zijn om binnen kennisinstellingen een investeringsfonds op te richten ten behoeven van de financiering van student ondernemers, zoals in 2007 bepleit door het ISO (Interstedelijk Studenten Overleg).
7. Initieer het startende ondernemers fonds waarbij starters sociale zekerheid kunnen afkopen bij marktpartijen. Barrière: hoewel een ruime meerderheid in een onderzoek van Sociale Zaken in 2008 aangeeft opnieuw als ondernemer te willen starten na falen (83%), zijn ze slecht verzekerd. Niet alleen tegen aansprakelijkheid (72% is verzekerd), maar vooral tegen arbeidsongeschiktheid (36% is slechts hier tegen verzekerd). Ook bouwt maar 50% pensioen op. De oplossing: Er moet een betaalbaar (door de markt rendabel bevonden) vangnet worden gecreëerd die startende ondernemers sociale zekerheid tegen arbeidsongeschiktheid biedt. De overheid kan een gidsfunctie vervullen in het opzetten van zo’n door de markt gedragen fonds waarbij startende ondernemers voor een vastgesteld bedrag hun sociale zekerheid kunnen afkopen. De huidige premies zijn te hoog waardoor starters er niet aan beginnen. Door het gebrek aan collectiviteit worden de prijzen van de private verzekeringen nog hoger. De overheid kan deze prijsverhogende spiraal doorbreken. Ook de SER pleit daarom in een recent rapport over zzp’ers (2010) voor een mix van private en collectieve voorzieningen die moeten leiden tot een dekkend systeem van arbeidsongeschiktheidsverzekeringen. Daarnaast valt ook te denken aan een faillissementsverzekering voor starters. Wellicht kan het College van Verzekeraars worden opgeroepen hiervoor een voorstel te doen.
5
8. Maak voor student ondernemers – die een voltijd opleiding volgen - een uitzondering bij het urencriterium voor een VAR verklaring. Barrière: ondernemers in de dienstensector starten vaak als ZZP’er. Nederland telt 47.000 ZZP’ers tussen de 15 en 25 (CBS, 2008). Een groot gedeelte daarvan studeert nog. Om in aanmerking te komen voor fiscale aftrekposten als de starters-‐ en de zelfstandigenaftrek werken zowel opdrachtgevers als studerende ondernemende eenpitters graag met een zogenaamde VAR Winst uit de Onderneming. Voor deze fiscale aftrekposten geldt een urencriterium van 1225 gewerkte uren. Dit betreft alle gewerkte uren in dienst van het bedrijf. Ook (bij)scholing valt eronder. Een voltijdse opleiding wordt echter door de belastingdienst niet gezien als relevant voor het urencriterium. Uit eerder onder punt 2 genoemd onderzoek van Mirjam van Praag (2007), blijkt dat afgestudeerde ondernemers meer kans op succes hebben. Het risico is evenwel reëel dat bedrijf boven studie en ontwikkeling gaat. Na vijf jaar moet bovendien meer dan 50% van de tijd aan de eenmanszaak besteed worden. Bij een urencriterium van 1225 uur komt dit neer op een fulltime baan. Naast een fulltime baan een studie afronden blijkt vrijwel onmogelijk. Zowel onderwijs als de starters-‐ en zelfstandigenaftrek is cruciaal om te hebben als student ondernemer. De oplossing: in het kader van life-‐long-‐learning zou het niet moeten uitmaken wanneer en hoe iemand zich ontwikkelt door studie en cursussen. Ook de SER is het met ons eens, dat bij het huidige urencriterium te weinig rekening wordt gehouden met deeltijdondernemerschap. Onderdelen van de studie die relevant zijn voor de onderneming moeten kunnen tellen voor het urencriterium. Om de bijdrage van het aantal studie-‐uren dat hierbij meetelt te beperken, kan ervoor worden gekozen om uren die in het kader van een opleiding in het Hoger Onderwijs worden genoten voor 50 % mee te laten tellen. Kosten die verbonden zijn aan een studie moeten aftrekbaar kunnen zijn, of men nou wel of niet studiefinanciering ontvangt. Hierdoor kunnen studenten op een natuurlijke wijze de VAR WUO ‘ingroeien’ en komen zij niet in de problemen als na 5 jaar meer dan de helft van hun tijd aan de ondermening moeten besteden. In een kenniseconomie met een hoogwaardige dienstensector is zo een goed ondernemers-‐ als onderwijsklimaat te combineren. Door het urencriterium alleen voor voltijdstudenten aan te passen, wordt misbruik geminimaliseerd. 9. Organiseer het stimuleren van jong ondernemerschap regionaal. Cluster alle organisaties die bezig zijn met het stimuleren van jong ondernemerschap geografisch. Barrière: in Nederland zijn te veel organisaties op te veel verschillende niveaus bezig met het stimuleren van jong ondernemerschap. De jonge ondernemer ziet door de bomen het bos niet meer. Waar moet hij of zij heen voor welke hulp? 6
In Nederland kun je als starter fantastisch geholpen worden bij het opzetten van je ondernemende project. De hulptroepen zijn alleen versnipperd en maken nog te weinig gebruik van elkaars sterktes. Er is te weinig synergie tussen de ondernemerschap stimulerende organisaties! Door alle door de overheid gesubsidieerde initiatieven regionaal te laten samenwerken, kunnen ze daadkrachtig samen optrekken in hun gezamenlijke missie: het echt vraaggericht ondersteunen van de jonge ondernemer. De oplossing: wij pleiten voor één gezamenlijke visie op het stimuleren van jong ondernemerschap waar alle overheidsgesubsidieerde initiatieven zich in kunnen vinden en aan committeren. Een vraag – waar de jonge ondernemer nu echt behoefte aan heeft – is hierbij leidend. Daarnaast is financiering slechts regionaal (bijvoorbeeld per provincie) beschikbaar, zodat bestaande organisaties gedwongen worden samen te werken in clusters. Zo wordt er efficiënter omgesprongen met overheidsgeld en kan de (jonge) ondernemer vraaggericht worden geholpen. Door initiatieven in de regio logisch te verbinden, weet de jonge ondernemer bij wie hij waarvoor moet zijn. Neem als overheid hierin verder het voortouw door met een nationale visie of gezamenlijk doel voor een ondernemender Nederland te komen en een Young Entrepreneurial Summit – naar Deens voorbeeld -‐ in het voorjaar van 2011 te organiseren. Op deze top komen alle ondernemerschap stimulerende partijen bij elkaar om kennis te delen, samen te werken aan een gedeelde visie. 10. De overheid moet zelf ondernemend zijn door als launching customer op te treden voor innovatie producten. Barrière: jonge talenten kunnen briljante ondernemingen opzetten, maar het ontbreekt ze –vanzelfsprekend-‐ aan credibility bij het bewijzen van hun innovatie aan de markt. De overheid kan een belangrijke rol spelen als launching customer. Dit is essentieel voor jonge bedrijven om volume van producten en/of diensten op te bouwen. De oplossing: wees als overheid – van gemeente tot ministerie – bereid om innovatieve startende bedrijven toe te laten tot aanbestedingen. Regel dit dus in het aanbestedingsbeleid van het Rijk, de provincies en de gemeenten. Verlaag de drempel en durf te kiezen voor start-‐ups. Het veranderen van Nederland in een ondernemersland, vraagt ook een ondernemende en proactieve uitstraling van de overheid zelf. Nota bene premier Mark Rutte zelf, riep in 2009 op tot deze rol van launching customer in de elektrotechniek. Kijk dus niet alleen naar de beperkingen die de Europese aanbestedingsregels opleggen of verval niet in een protectionistische aanpak van Nederlandse ondernemingen, maar zoek juist naar de mogelijkheden in het bestaande Europese beleid. Hier kunnen de (regionaal georganiseerde en nationaal door één visie verbonden) Centres for Entrepreneurship – genoemd in actiepunt 9 – een rol vervullen door een voorselectie te verrichten. Als criteria hiervoor nemen zij bijvoorbeeld competentie van ondernemers en schaalmogelijkheden van het business model. 7
Daarnaast is niet alleen het afnemen van producten van belang, maar kan de overheid ook veel betekenen voor de innovatieve start-‐ups door erkenning te geven. Vergeet de klompen en tulpen in de promotievideo’s van Nederland en kies voor het meenemen van innovatieve start-‐ups tijdens handelsmissies en exposities in het buitenland. Onze tien punten zijn een aanzet om Nederland weer tot leidende ondernemende natie te maken. Wij vinden dat het nu of nooit is en nemen zelf als jonge ondernemende Nederlanders graag het voortouw als aanjager van dit proces. Verandering in de 21e eeuw start naar onze overtuiging van onderop. Wij vragen dan ook uw commitment, Minister Verhagen, bij het opruimen van deze tien barrières. Laten we daarom afspreken over zes maanden weer bij elkaar te komen om de stand van zaken in jong ondernemend Nederland te bekijken. Vriendelijke groet, Namens jong ondernemend Nederland, The Young Entrepreneurial Sagamores Alle bronnen -gebruikt in het Akkoord van de Jonge Ondernemer- zijn online te raadplegen via de pressroom van The Young Entrepreneurial Sagamores: http://young-entrepreneurial- sagamores.pressdoc.com/
8