NEUROLOGIE/NEUROCHIRURGIE
Herniaoperatie aan de lage rug
BEHANDELING
Herniaoperatie aan de lage rug In overleg met de neurochirurg hebt u besloten om uw hernia via een operatie te laten behandelen. In deze folder kunt u nog eens rustig nalezen wat een hernia precies is en hoe de operatie verloopt. Ook leest u wat u kunt verwachten na de operatie en wat u zelf kunt doen voor een goed herstel.
Wat is een hernia?
beenwervel (L5/S1). Dit zijn dus de plaatsen waar géén ruggenmerg in het wervelkanaal zit, maar zenuwen. Deze zenuwen lopen in een langwerpige zak naar beneden en verlaten deze zak paarsgewijs bij elke tussenwervelschijf.
De menselijke wervelkolom bestaat van boven naar beneden uit 7 halswervels, 12 borstwervels, 5 lendenwervels en enkele heiligbeen- en staartwervels. De heiligbeenwervels zijn met elkaar vergroeid en vormen samen het heiligbeen, met als laatste deel het stuitje.
normale tussenwervelschijf
Tussen twee wervels zit een tussenwervelschijf. De medische naam daarvoor is discus. Deze tussenwervelschijf is opgebouwd uit een stevige omhulling met daarin een elastische kern. Als de stevige buitenlaag een zwakke plek heeft of scheurt, kan de kern naar buiten komen (zie figuur 1). Deze uitpuiling wordt een hernia genoemd.
hernia L4/L5 lendenwervel L5
heiligbeen
Plaats van de hernia Vanaf de schedel tot aan de eerste of tweede lendenwervel zit er ruggenmerg in het wervelkanaal. Daaronder is géén ruggenmerg meer, maar een grote hoeveelheid zenuwen. Een hernia komt vooral voor tussen de vierde en de vijfde lendenwervel (aangegeven met L4/L5) en tussen de vijfde lendenwervel en de eerste heilig-
Figuur 1.
1
doornuitsteeksel ruggenmergkanaal
Klachten Bij een hernia kunnen verschillende klachten voorkomen. Pijn is een van de meest voorkomende. Een hernia geeft echter lang niet altijd een uitstralende pijn naar been en/of bil; dit gebeurt alleen als de zenuwwortel door de hernia beklemd wordt. De beklemming van de zenuw geeft pijn, die uitstraalt via de bil, meestal langs de achter- of buitenkant van het bovenbeen tot in het onderbeen. Soms straalt er pijn naar het scheenbeen en naar de grote teen uit, een andere keer langs de kuit naar de onderkant van de voet. De klachten verschillen per patiënt. De grootte van de hernia en de ernst van de pijnklachten zijn ook lang niet altijd in verhouding: grote hernia’s veroorzaken soms maar milde pijnklachten, terwijl kleine hernia’s soms heel veel pijn geven.
Figuur 2.
Uitleg bij figuur 2 1 en 2 3 4 5 6 en 7
wervel discus hernia zenuw doornuitsteeksel
Niet-operatieve behandeling (conservatieve behandeling)
Daarnaast kunt u uitvalsverschijnselen hebben; u hebt dan minder kracht en/of gevoel in een deel van het been of de voet. In sommige gevallen treden er problemen met het plassen op.
Bij een hernia is een operatie niet altijd nodig. Uit verschillende onderzoeken is gebleken dat bij ongeveer twee derde van de herniapatiënten de uitstralende pijn naar bil en/of been na verloop van tijd verdwijnt zonder dat zij geopereerd zijn. Verder is gebleken dat een operatie er vooral voor zorgt dat pijnklachten eerder verdwijnen (niet beter) dan bij niet-operatieve behandeling. Gevoelsstoornissen, zoals een doof gevoel in een deel van het been en/of de voet, of krachtsvermindering, bijvoorbeeld een klapvoet of minder kracht in de kuitspieren, herstellen door te opereren niet beter dan bij conservatieve behandeling. Uw arts kan u alles vertellen over de niet-operatieve behandelmogelijkheden. 2
De reden om wel voor een operatie te kiezen verschilt per patiënt. U kunt hier bijvoorbeeld voor kiezen als u: • ondraaglijke pijn hebt, ondanks dat u voldoende pijnmedicatie gebruikt; • al heel lang pijn hebt en daarom een operatie wilt; • in een periode van 2 jaar al een aantal keer een periode van uitstralende pijn hebt gehad, die steeds weer zonder een ingreep minder wordt of verdwijnt; • in rust geen of weinig pijn hebt, maar na iedere extra inspanning last krijgt van uitstralende pijn.
zoveel weefsel van de tussenwervelschijf als nodig is om te voorkomen dat later opnieuw een uitpuiling ontstaat. Dit betekent dat de tussenwervelschijf 1 à 2 millimeter dunner kan worden. In de praktijk geeft dit echter geen problemen als de wond van binnen en van buiten eenmaal genezen is.
Als u symptomen hebt die bij het zogenoemde ‘caudasyndroom’ passen, dan zal de neuroloog en/of neurochirurg u adviseren u op korte termijn te laten opereren. Bij dit syndroom wordt er een bundel van zenuwen in de lage rug (de cauda) ernstig bekneld, wat plasproblemen en/of gevoelsstoornissen in de anus en/of geslachtsdelen veroorzaakt.
Na de operatie
Na de ingreep laat de neurochirurg soms ter hoogte van de wond een drain achter. Dit is een plastic buisje van waaruit wondvocht wordt afgevoerd. Als u een drain krijgt, wordt deze de volgende ochtend verwijderd.
Lighouding De eerste 6 uur na de operatie moet u plat op uw rug blijven liggen. Daarna leggen verpleegkundigen u om de drie uur afwisselend op uw linker- of rechterzijde en op uw rug. Bij zijligging gaan de heupen en soms de schouders pijn doen. Als dit gebeurt, kunt u wat meer naar voren draaien of eventueel een kussen tussen de benen leggen.
De operatie Samen met de neurochirurg hebt u besloten om uw hernia operatief te behandelen. Hiervoor moet u worden opgenomen; gemiddeld verblijven patiënten bij deze ingreep 2 nachten in het ziekenhuis. De ingreep gebeurt onder algehele anesthesie (narcose) en wordt ingeleid met een spuitje in uw arm. Allereerst maakt de neurochirurg een huidsnede van 5 tot 10 centimeter vlak boven het bekken, midden over de doornuitsteeksels (zie figuur 1). Daarna zoekt hij de uitpuilende tussenwervelschijf op. De uitpuiling wordt weggenomen, samen met
Tijdens uw opname kunt u met al uw vragen terecht bij de verpleegkundige.
Pijnstilling Na de operatie krijgt u de eerste tijd een sterke pijnstilling die later wordt afgebouwd. Daarna krijgt u nog pijnstillers wanneer dat nodig is. 3
Blaaskatheter
Resultaten en complicaties
Het kan zijn dat u een poosje moeilijk of niet kunt plassen. Daarom kijken we op de afdeling hoeveel urine er in uw blaas zit. Dat gebeurt met een echo-apparaatje dat buiten tegen uw onderbuik wordt gedrukt. Als er veel urine in uw blaas zit en het plassen niet lukt, ontstaat er druk op de wond. In dat geval krijgt u een blaaskatheter om de urine af te voeren. De katheter wordt na 2 tot 3 dagen weer verwijderd.
Uit onderzoek blijkt dat 80 à 90% van de patiënten na één jaar heel tevreden is over het resultaat van de operatie. Zo’n 15% vindt het resultaat redelijk goed en 5% van de patiënten is niet beter geworden, soms zelfs slechter dan voor de operatie. Bij ongeveer 2% van de patiënten treden complicaties op. Dat kan zijn: • het optreden van gevoelsstoornissen of toenemen hiervan; • het optreden van krachtsvermindering of het toenemen hiervan; • een nabloeding in de operatiewond; • een ontsteking van het deel van de tussenwervelschijf dat niet wordt weggenomen.
Bewegen en fysiotherapie De eerste dag na de operatie begint u met fysiotherapie. De fysiotherapeut neemt met u door hoe u het beste in bed kunt draaien en hoe u van liggen tot zitten en van zitten tot staan kunt komen. U begint met oefeningen en u gaat onder begeleiding uit bed. De dagen daarna worden de oefeningen uitgebreid.
Zeer weinig voorkomende complicaties zijn o.a.: • trombose (bloedvatverstopping door overmatige stolling van het bloed) en longembolie (bloedklont in de longslagaders); U krijgt tijdens uw verblijf in het ziekenhuis medicijnen die deze complicaties effectief helpen bestrijden. • klachten door littekenweefsel; Overal waar een ingreep in het lichaam wordt verricht, ontstaat littekenweefsel. Gelukkig veroorzaakt dit meestal geen problemen. In zeldzame gevallen kan littekenweefsel rond de zenuwwortel echter wel voor klachten zorgen, die lijken op herniaklachten. Deze klachten kunnen na verloop van tijd weer spontaan afzakken of verdwijnen, maar soms blijven ze bestaan. Behandeling van
De eerste weken na de operatie zal de wond licht ‘trekken’ en zullen uw rug- en beenspieren stijf zijn. Door te oefenen zal deze stijfheid uiteindelijk verdwijnen. Het is niet erg als u bij belasting wat pijn voelt, maar als u gaat liggen zal de pijn meestal met een kwartiertje verdwenen zijn. Uw huisarts verwijdert de hechtingen of nietjes na ongeveer 12 dagen. Als de wond droog is, mag u na 3 dagen weer douchen. Na 3 tot 6 maanden is de tussenwervelruimte vanzelf dichtgegroeid met stevig (bind)weefsel. U kunt uw rug dan weer normaal belasten.
4
Weer thuis
deze klachten kan heel moeilijk zijn en levert niet altijd het gewenste resultaat op. • Operatie op de verkeerde plek. Ondanks dat we tijdens de ingreep de te opereren plek met röntgendoorlichting controleren, kan het voorkomen dat de operatie op de verkeerde plek in de wervelkolom is uitgevoerd. Dit gebeurt bij 0,5 tot 1% van de patiënten. In dat geval is er eventueel een tweede ingreep nodig om de hernia alsnog te verwijderen.
Na ontslag uit het ziekenhuis krijgt u gedurende 6 weken twee maal per week fysiotherapie. Na deze periode komt u bij de neurochirurg terug voor controle. Waarschijnlijk kunt u ongeveer zes weken na de operatie uw oude werkzaamheden langzaamaan hervatten. Na ongeveer drie maanden zijn de meeste patiënten weer volledig in staat om te werken. In deze periode zullen de beweeglijkheid en stabiliteit van de rug nog verder verbeteren. Daarna kunt u zich weer gaan richten op hobby’s en verbetering van de algemene conditie, met bijvoorbeeld zwemmen of (fysio)fitness.
Met goede zorg, en in zeldzame gevallen een tweede operatie, zijn de blijvende gevolgen terug te brengen tot veel minder dan 1%. Het enige dat u kunt doen om uw rug zo goed mogelijk te laten herstellen van de operatie, is het opbouwen van een goede conditie van de rug- en buikspieren, het vermijden van overgewicht en het verantwoord tillen van zwaardere lasten en geen abnormaal zware lasten te tillen. U kunt uw buik- en rugspieren versterken door deel te nemen aan sportieve activiteiten, zoals fitness, aerobics, zwemmen, wandelen, fietsen etc. Helaas kunt u het optreden van een nieuwe hernia niet voorkomen. Ongeveer 5 tot 10% van de geopereerde patiënten krijgt na verloop van tijd opnieuw een hernia. Dat kan zijn op dezelfde plaats zijn of op een andere plaats in de lage rug.
Hebt u na de behandeling nog vragen? Stel deze dan gerust aan uw huisarts. U kunt ook de verpleegafdeling bellen. De nummers staan in het grijze kader op de volgende pagina.
Leefregels Voor een goed herstel na de operatie, moet u zich de eerste 6 weken na de ziekenhuisopname aan een aantal leefregels houden: 1. Niet autorijden (korte stukjes meerijden mag wel, maar beperk dit zoveel mogelijk). 2. Niet fietsen. 3. Niet per openbaar vervoer reizen. 4. Bedrust thuis afbouwen, zodat u na 6 weken niet meer hoeft te rusten. 5
5. Niet langer dan 15 minuten per keer zitten. 6. Niet meer dan één kilo tillen. Houd het voorwerp dicht bij uw lichaam. 7. Doe dagelijks uw oefeningen. 8. Vermijd langdurig vooroverbuigen. 9. Doe geen zwaar huishoudelijk werk. 10. Maak dagelijks 2 tot 3 wandelingen tot in totaal maximaal 1,5 uur. 11. Niet zwemmen. 12. Luister naar signalen van uw lichaam en stop activiteiten bij pijn of vermoeidheid. 13. Voor zover u nog pijnmedicatie gebruikt: deze thuis afbouwen.
Vragen? Hebt u nog vragen? Neem dan gerust contact met ons op. U vindt het telefoonnummer in het adreskader achter in deze folder. Wij wensen u een voorspoedig herstel toe.
6
St. Antonius Ziekenhuis T 088 - 320 30 00 E
[email protected] www.antoniusziekenhuis.nl
Spoedeisende Hulp 088 - 320 33 00
Neurologie 088 - 320 39 00
Locaties en bezoekadressen
Ziekenhuizen
Poliklinieken
St. Antonius Ziekenhuis Utrecht Soestwetering 1, Utrecht (Leidsche Rijn)
St. Antonius Polikliniek Utrecht Overvecht Neckardreef 6, Utrecht
St. Antonius Ziekenhuis Nieuwegein Koekoekslaan 1, Nieuwegein
St. Antonius Polikliniek Houten Hofspoor 2, Houten St. Antonius Spatadercentrum Utrecht-De Meern Van Lawick van Pabstlaan 12, De Meern
Meer weten? Ga naar www.antoniusziekenhuis.nl
NEU 04/08-’15
Dit is een uitgave van St. Antonius Ziekenhuis