Hemelwater binnen de perceelgrenzen
Rapport voor de gemeente Ede waarin een visie met streefbeelden en mogelijke maatregelen wordt gepresenteerd om bij advisering, toetsing en handhaving van een aanvraag om bouwvergunning eisen te kunnen stellen aan de kwaliteit van het te infiltreren en/of af te voeren hemelwater.
HOOFDRAPPORT
Sabina Beijer Ingrid van de Cruijs Clarissa van der Ven
Ede, 20 mei 2006
Verantwoording
Titel
:
Hemelwater binnen de perceelgrenzen
Status
:
Definitief
Versie
:
V1.0
File id.
:
Afstudeerdefinitief.pdf
Naam afstudeerder 1
:
Sabina Beijer
Email afstudeerder 1
:
[email protected]
Studentnummer
:
108747
Naam afstudeerder 2
:
Ingrid van de Cruijs
Email afstudeerder 2
:
[email protected]
Studentnummer
:
108802
Naam afstudeerder 3
:
Clarissa J. van der Ven
Email afstudeerder 3
:
[email protected]
Studentnummer
:
991004
Opleiding
:
Bouwkunde aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
Afstudeerrichting
:
Bouwtechniek
Begeleiding
:
Dhr. A. Meijers (HAN) Dhr. E. Kwak (HAN) Dhr. N. Stunnenberg (Gemeente Ede)
Datum
:
20 mei 2006
Dit rapport is het resultaat van een onderzoek dat in opdracht van de Gemeente Ede is uitgevoerd en als afstudeeropdracht geldt ter afronding van onze studie Bouwkunde aan de Hogeschool van Arnhem in Nijmegen te Arnhem.
Voorwoord In Nederland gaat men steeds bewuster met bouwmaterialen om. Een begrip als duurzaam bouwen is niet meer uit onze samenleving weg te denken. We willen allemaal dat onze (toekomstige) kinderen ook nog kunnen genieten van de natuur in Nederland. Bouwmaterialen hebben een grote invloed op de goede, of de slechte kwaliteit van het milieu en dus de natuur in Nederland. Duurzaam betekent hier dus niet alleen dat een materiaal lang mee gaat, maar ook dat het geen schade aan het milieu veroorzaakt. Alle aan de buitenlucht grenzende bouwmaterialen komen met hemelwater in aanraking. Dit hemelwater komt altijd weer in de natuur terecht, rechtstreeks of via de riolering. De bouwmaterialen kunnen de kwaliteit van het hemelwater en dus onze natuur, verslechteren. Voor u ligt het rapport ‘hemelwater binnen de perceelsgrenzen’, het resultaat van een onderzoek of het mogelijk is om bij een aanvraag om bouwvergunning eisen te kunnen stellen aan de kwaliteit van het te infiltreren en/ of af te voeren hemelwater. Het is voor ons de laatste opdracht, waarmee wij onze studie HTS bouwkunde zullen afronden. Dit rapport hoopt ertoe bij te dragen dat burgers en bedrijven die bouwen binnen de gemeente Ede in de toekomst bewuster met hun keuze van het soort bouwmateriaal voor daken, gevels, goten en hemelwaterafvoeren omgaan. Wellicht kan dit afgedwongen worden middels wetgeving. Ten slotte willen wij nog enkele mensen bedanken voor het totstandkomen van dit rapport. Op de eerste plaats Nico Stunnenberg van de gemeente Ede voor de algehele begeleiding van dit onderzoek. Daarnaast willen we Edy Kwak en Alfred Meijers bedanken, onze afstudeerbegeleiders van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Gedurende het onderzoek hebben wij met veel meer mensen contact gehad, onder andere contactpersonen bij diverse gemeentes, het waterschap Valei & Eem en een beleidsmedewerker bij het VROM. Deze contacten hebben ieder een waardevolle bijdrage geleverd aan het afstudeerproject.
Sabina Beijer Ingrid van de Cruijs Clarissa van der Ven Ede, 20 mei 2006
Samenvatting Sinds eind 2000 is de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) van kracht. Deze stelt een verplichte doelstelling voor onder andere de kwaliteit van hemelwater. In 2015 moet in de Nederlandse wateren een goede ecologische en chemische toestand gerealiseerd zijn. Om deze verplichte doelstelling te behalen wordt initiatief van gemeenten verwacht. De gemeente Ede heeft een waterplan vastgesteld. In het waterplan zijn onder meer concrete doelen ten aanzien van het hemelwater geformuleerd. Een van die doelen is dat in 2015 twintig procent van het bestaande verharde oppervlak in alle stedelijke kernen in de gemeente Ede is afgekoppeld van de gemengde riolering. De afdeling beheer van de gemeente Ede is gestart met het opstellen van een hemelwaterbeleid om de doelstelling van het waterplan bereiken. Het hemelwaterbeleid is een middel om de bestaande bouw te beperken en af te koppelen. De afdeling Vergunningen en Handhaving moet “anders omgaan met hemelwater” bij nieuwbouw stimuleren, zowel bij de professionele als de particuliere bouw. Dit houdt onder andere in het gebruik van uitlogende bouwmetalen zoveel mogelijk te beperken. Met dit afstudeerproject wordt in kaart gebracht of het voor de afdeling Vergunningen en Handhaving mogelijk is om bij advisering, toetsing en handhaving van bouwactiviteiten eisen te stellen aan de kwaliteit van het hemelwater voor het afvoeren en infiltreren. Uit het beleid van de Nederlandse overheid blijkt dat het noodzakelijk is om onderscheid te maken in schoon, verontreinigd en ernstig verontreinigd hemelwater. Hemelwater kan verontreinigd worden door uitloging van metalen op dak, gevel, dakgoot, loodslabben of hemelwaterafvoeren. De hoeveelheid verontreiniging is afhankelijk van de hoeveelheid toegepaste metalen. Hemelwater moet minimaal voldoen aan de streefwaarde zoals gesteld in de Vierde Nota Waterhuishouding. Maatregelen om emissie van een bouwmetaal als koper, zink en lood te voorkomen kunnen zijn: - Aangepast ontwerp; - Maatregelen aan de bron door alternatief materiaal bij nieuwbouw en verbouw/ renovatie; - Coaten van bestaand atmosferisch blootgesteld metaal; - Zuiveren van verontreinigd water. In het verslag worden deze maatregelen verder toegelicht. Omdat het streven is, hemelwater van verharde oppervlakken zoveel mogelijk af te koppellen van de riolering, zijn veel verschillende technieken beschikbaar. In grote lijnen komt het erop neer dat men hemelwater kan afvoeren naar oppervlaktewater of infiltreren in de bodem. Dit kan gerealiseerd worden door aansluiting op het gemeentelijke hemelwaterriool of door afvoer/infiltratie binnen het eigen perceel. In de modelbouwverordening is een mogelijkheid opgenomen om ervoor te kiezen dat hemelwaterafvoer niet op het gemengd riool mag worden aangesloten. De gemeente Ede wil deze mogelijkheid van de bouwverordening gaan toepassen, zolang deze nog in werking is. In 2006 zal het Besluit lozing afwater huishoudens inwerking treden. Op basis van dit besluit kan de gemeente een verordening opstellen waarin het ambitieniveau kan worden weergegeven en eisen gesteld kunnen worden betreffende het hemelwater. In de Wet milieubeheer zal een aanpassing komen waarin vermeld wordt dat de gemeente een mogelijkheid heeft deze verordening op te stellen. De landelijke overheid is van mening dat ze gemeenten een handvat hebben gegeven met dit nieuwe besluit. Gemeenten hebben zelf de keuze of ze gebruik gaan maken van de verordening. Hierin kunnen ze het omgaan met uitlogende materialen vastleggen. VNG start met het opstellen van een modelverordening zodra het Besluit lozing
afvalwater huishoudens in werking is getreden. In het verslag worden deze nieuwe ontwikkelingen verder toegelicht. Het is belangrijk voor gemeenten een ambitieniveau te formuleren waarin realistische ambities gesteld worden met de aangegeven streefniveau’s voor de mate van toegestane vervuiling van hemelwater. Wanneer het ambitieniveau is geformuleerd kan de gemeente hier over adviseren en informeren. Het is dus van belang dat de medewerkers van de gemeente Ede die hier mee te maken hebben, op de hoogte zijn van de nieuwe ontwikkelingen. Ook de verschillende partijen in de bouwsector dienen hiervan op de hoogte gesteld te worden. In het verslag worden de adviezen naar gemeenten verder toegelicht. Naast het opstellen van eisen in de verordening op basis van het Besluit lozing afwater huishoudens, kan de gemeente ook aandacht geven betreffende ‘anders omgaan met hemelwater’ in: - De bestemmingsplannen, waterparagraaf; - Het duurzaam bouwen convenant; - Het waterplan; - foldermateriaal en bijeenkomsten. De conclusie is dat er door de landelijke overheid handvaten worden geboden voor gemeenten. De gemeente Ede kan deze handvaten gebruiken. Het wachten totdat de VNG een modelverordening heeft gemaakt, scheelt een hoop tijd en brengt uniformiteit. Tegelijkertijd zou de gemeente Ede meer moeten gaan adviseren en informeren om de bewustwording van de mensen op het gebied van “anders omgaan met hemelwater” te vergroten.
Summary Since late 2000, the European Framework guidelines Water (EFW) are in force. These state a mandatory objective for, among others, the quality of precipitation. In 2015, the Dutch waters must meet certain requirements with regard to ecological and chemical levels. To meet this mandatory objective, the municipalities are expected to implement a number of initiatives. The city of Ede has set down a water plan. In this water plan, concrete objectives for precipitation have been formulated. One of those objectives is that in 2015, twenty percent of the existing paved surfaces in every town/city centre must be disconnected from the mixed sewer system. The Ede municipal administration has started preparation of a precipitation policy so that they will be able to meet the objectives of the water plan. The existing buildings are managed through the precipitation policy. The department of Permits and Enforcement would like to implement a ‘different way of managing precipitation’ in new housing developments, business as well as private buildings. This thesis maps the possibility for the department of Permits and Enforcement whether they can/ must set requirements for the quality of precipitation drainage and infiltration when advising, testing and maintaining building activities. According to the Dutch government policies it becomes clear that it is necessary to distinguish clean precipitation from contaminated and seriously contaminated precipitation. Leaching of metals from the roof, façade, gutter, lead flashing, overlapping sheets of lead into precipitation drains may contaminate precipitation. The extent of contamination depends on the amount of metal used. Precipitation must meet the minimum target values as set in the Fourth Memorandum Water Management. Measures for prevention of emission of building materials such as copper, zinc and lead could be: - Adjusted design; - Use of alternative materials in building and renovation, measures at the source; - Coating of existing metal that is exposed to atmospheric influences; - Purification of contaminated water. The objective is to disconnect drainage of precipitation from hardened surfaces as much as possible from the sewer system, and there are several techniques available to do this. Generally speaking, one can drain precipitation to surface water or infiltrate it into the soil. This can be realised by connection to the municipal precipitation drain or by drainage/infiltration on the private property. In the show-housing regulations, the possibility is available to separate the precipitation drain from the sewer system. The city of Ede wants to apply this article of the building regulations, even though the regulations have not come into force yet. In 2006, the Resolution on drainage of household water will come into force. Based on this Resolution, the municipality can prepare measures in which the municipality states their expectation levels and requirements regarding precipitation. In the Act on Environmental Management an adjustment will be included, stating the fact that municipalities are allowed to prepare such a regulation. The resolution is based on the Act on Environmental Management, the Act on Contamination/Pollution of Surface water, the Act on Protection of the Soil, and the Regulation for Drainage of household water. The Dutch government is of the opinion that they have given the municipalities a realistic tool with this new resolution. Municipalities now may decide for themselves whether they want to use this opportunity of preparing regulations, and they set the objective levels for handling of leached-out metals. VNG will start preparing a regulation model as soon as
the
Resolution
on
drainage
of
household
water
has
come
into
force.
It is important for the municipalities to set an objectives level with realistically defined ambitions and an indication of target levels for allowed contamination of the precipitation. After an objectives level has been defined, they can use this for advising and informing various parties. In this way, the employees in the city of Ede should be up-to-date regarding ideas and decisions, thus enabling them to advise correctly when residents submit building applications. Various parties in the building industry should also be informed. In addition to setting down requirements in the regulation that the city of Ede can prepare based on the Resolution on drainage of household water, the municipality can also advise through: - A zoning plan, water management regulations; - A sustained building covenant; - A water plan; - Folders and brochures as well as information meetings. Conclusion: The Dutch government has enabled the municipalities to take action. The city of Ede could use this action plan. The most sensible thing to do is to await the resolution model from VNG. The city of Ede could do more on the advisory and informative side, thus making the residents more aware of the real possibility of ‘handling precipitation differently’.
Zusammenfassung Ab Ende 2000 ist die Niederländische KRW (Kaderrichtlijn Water) in Kraft getreten. Diese stellt eine verpflichtete Zielstellung für unter anderem die Qualität von Regenwasser. In 2015 soll in den Niederländischen Gewässern ein guter ökologischer und chemischer Zustand realisiert sein. Dazu werden Initiatieven von den Verwaltungen erwartet. Die Stadt Ede hat einen Wasserplan bestimmt. In dem Wasserplan sind unter anderem konkrete Ziele hinsichtlich des Regenwassers formuliert. Eins der Ziele ist, dass im Jahre 2015 zwanzich Prozent der Bestehenden verhärteten Oberflächen in allen städtischen Kernen der Stadt Ede abgekoppelt sind von der gemischten Kanalisierung. Die Stadtverwaltung von Ede hat angefangen mit dem Redigieren einer Regenwasserpolitik um den Zweck das Wasserplanes zu erreichen. Die Regenwasserpolitik ist ein Mittel um den bestehenden Bau einzuschränken und abzukoppeln. Die Abteilung ’Erlaubnis und Behalten’ soll ’anders umgehen mit Regenwasser’ bei Neubau, beim gewerbsmäßigem und privatem Bau. Mit dem Projekt, womit wir unser Studium vollenden, wird beschrieben ob es für die Abteilung Erlaubnisse und Behalten möglich ist um bei Beratung, Prüfung und Behalten von Bauaktivitäten Forderungen zu stellen an die Qualität des Regenwassers für die Abfuhr und Infiltration. Aus der Niederländischen Politik stellt sich heraus dass es notwendig ist Unterschied zu machen in sauberes, verunreinigtes und erheblich verunreinigtes Regenwasser. Regenwasser kann verunreinigt werden durch Mitführen von Metalle auf Dach, Gipfel, Dachrinne, Blei oder Regenwasserabfuhre. Die Verunreinigungsquantität ist abhängig von der Menge angewendeten Metalle. Regenwasser soll mindestens ausreichen an den Strebewert sowie gestellt in der ’Vierde nota waterhuishouding’. Massnahmen um Emission eines Baumateriales wie Kupfer, Zink und Blei zu vorkommen können sein: - Angepasstes Entwerf; - Alternative Materiale bei Neubau und Umbau/ Renovation; - Coating von bestehendem Metall; - Säubern von verunreinigtem Wasser. Es gibt verschiedene Techniken um Regenwasser von verharteten Oberflächen soviel möglich abzu koppeln von der Kanalisierung. Das bedeudet dass man Regenwasser abführen kann nar Oberflächenwasser oder infiltrieren in den Boden. Dies ist möglich durch Anschluss an den Städtischen Regenwasserkanal oder durch Abfuhr/ Infiltration innerhalb des eigenen Grundstückes. In der Modellbauverordnung ist eine Möglichkeit aufgenommen zu wählen dass Regenwasser nicht an die gemischte Kanalisierung zu koppeln. Die Stadt Ede hat vor, diese Möglichkeit der Bauverordnung anzuwenden, solange die Bauverordnung noch gilt. Im Jahre 2006 wird der Niederländische ’Beschluss Abwasserung Haushalte’ (Besluit lozing afvalwater huishoudens) in Wirkung treten. Auf Basis dieses Beschlusses kann die Stadtverwaltung eine Verordnung aufstellen worin das Ambitionsnivo deutlich wird und dann können Forderungen gestellt werden hintsichtlich des Regenwassers. Im Gesetzt Umweltbehaltung (Wet Milieubeheer) wird eine Anpassung kommen worin steht, dass die Verwaltung eine Möglichkeit hat diese Verordnung zu machen. VNG fängt an mit einer Modellverordnung sobald der ’Beschluss Abwasserung Haushalte’ in Wirkung ist getreten. Wenn das Ambitionsnivo formuliert ist, kann die Gemeinde hierüber beraten und sich erkundigen. Es ist also wichtig dass, die Mitarbeiter der Stadt Ede, und auch der Bausektor, auf der Höhe sind von den neuen Entwicklungen. Das Ziel ist mehr Kenntnis über ’anders umgehen mit Regenwasser’.
Mehr Beratungen sind zu finden im Rapport ’Hemelwater binnen de perceelgrenzen’ (Regenwasser innerhalb des Grundstückes).
Inhoudsopgave 1. INLEIDING 1.1. Veranderend waterbeheer 1.2. Scheiden van afvalwater en hemelwater 1.2.1. Verdroging van planten en bomen in het stedelijk gebied 1.2.2. Laag rendement van de RWZI 1.2.3. Overstorting van de riolering 1.3. Plan van aanpak 1.3.1. Probleemstelling 1.3.2. Gewenst resultaat 1.4. Leeswijzer
Bladzijde 1 1 1 2 2 2 3 3 4 4
DEEL A: Vooronderzoek
2. WET- EN REGELGEVING 2.1. Bestaande wet en regelgeving 2.1.1. Bouwbesluit, Bouwverordening en Wet milieubeheer 2.1.2. Europese Kaderrichtlijn Water 2.1.3. Wet bodembescherming en Wet verontreiniging opp.water 2.1.4. Watertoets 2.2. Nieuwe wet- en regelgeving 2.2.1. De Integrale Waterwet 2.2.2. Besluit lozing afvalwater huishoudens 2.2.3. Model-afkoppelverordening VNG
5 5 5 6 7 7 8 8 8 9
3. WAT VERSTAAN WE ONDER ‘SCHOON’ WATER? 3.1. Bodem- en waterverontreiniging 3.2. Verontreiniging in Nederland 3.2.1. Landelijke emissiegegevens 3.2.2. veroorzakers verontreiniging 3.2.3. Een praktijkonderzoek 3.3. Wettelijke normen 3.4. Verontreiniging in Ede 3.4.1. Kwaliteit oppervlaktewater 3.4.2. Kwaliteit bodem en grondwater 3.5. Wat is ‘schoon’ water?
11 11 12 12 14 15 16 17 17 18 18
4. STANDPUNT METAALBEDRIJVEN 4.1. Stichting Duurzaam Bouwmetaal 4.2. Verkeerde onderzoeken 4.3. Lagere overheden 4.4. Mening van NedZink NTZ
19 19 19 19 20
5. MIDDELEN OM WATER ‘SCHOON’ TE HOUDEN 5.1. Algemeen 5.2. Zink en koper 5.3. Lood 5.4. Coaten 5.5. Aanbevolen bouwmaterialen 5.6. Zuiveren van verontreinigd water 5.6.1. Reinaqua regenzuiver unit 5.6.2. Metaaldakfilter
21 21 21 23 23 24 25 25 25
6. AFKOPPELMETHODEN 6.1. Infiltratie via het verharde oppervlak 6.1.1. Halfverharding 6.1.2. Elementenverharding 6.1.3. Open Asfalt 6.2. Oppervlakte-infiltratie 6.2.1. Infiltratieveld 6.2.2. Infiltratiebassin 6.2.3. Infiltratiegreppel 6.3. Ondergrondse infiltratie 6.3.1. Infiltratieput 6.3.2. Infiltratiekoffer 6.3.3. Infiltratiekrat 6.3.4. Doorlatend riool 6.3.5. Diepte-infiltratie 6.4. Combinatie oppervlakte/ ondergrondse infiltratie 6.5. Hergebruik van water 6.6. Waardering 6.7. Infiltratie en drainage
27 27 27 28 29 30 30 31 31 32 32 33 34 35 35 36 37 38 38
7. SAMENVATTING DEEL A: VOORONDERZOEK
41
DEEL B: Verdieping
8. STANDPUNT EN WERKWIJZE VAN EXTERNE GEMEENTEN 8.1. Visie van de gemeente Arnhem 8.1.1. Advisering en toetsing 8.1.2. Informeren van burgers 8.1.3. Handhaving en beheer 8.2. Visie van de gemeente Nijmegen 8.2.1. Advisering 8.2.2. Informeren en toetsen 8.2.3. Handhaving 8.3. Visie van de gemeente Renkum 8.3.1. Advisering 8.3.2. Handhaving 8.4. Visie van de gemeente Amsterdam 8.5. Visie van het waterschap Vallei & Eem 8.5.1. Waterschappen 8.5.2. Waterschap Vallei & Eem 8.5.3. Afkoppelen of infiltreren? 8.5.4. Communicatie 8.5.5. Emissiebeheersplan Vallei & Eem 8.6. Bijzonderheden in het beleid van de gemeenten
43 43 43 43 44 46 46 46 47 48 48 48 48 50 50 51 51 52 52 53
9. TE BENUTTEN REGELGEVING VOOR HET STELLEN VAN EISEN 9.1. Werken aan een rijksvisie 9.1.1. Beleidsbrief regenwater en riolering 9.1.2. Ontwerp-besluit lozing afvalwater huishoudens 9.1.3. Het ministerie van VROM 9.2. Bouwverordening 9.2.1. Algemeen 9.2.2. Consequenties 9.3. Welstandsnota 9.3.1. Doel Welstandsnota
55 55 55 56 57 58 59 60 60 60
9.3.2. Opbouw Welstandsnota 9.3.3. Verband Welstandsnota en bestemmingsplan 9.3.4. Huidige situatie 9.3.5. Mogelijkheden voor het stellen van eisen 9.4. Bestemmingsplan 9.4.1. Algemeen 9.4.2. Watertoets en waterparagraaf 9.4.3. Huidige waterparagrafen in Ede 9.4.4. Mogelijkheden voor het stellen van eisen 9.4.5. Voorbeeld tekst waterparagraaf 9.5. Convenant Duurzaam Bouwen 9.5.1. Algemeen 9.5.2. Opbouw DuBo Convenant 9.5.3. Huidig DuBo Convenant Ede 9.5.4. Mogelijkheden voor het stellen van eisen 9.6. Milieuverordening 9.6.1. Huidige provinciale milieuverordening gelderland 9.6.2. Milieubeschermingsgebieden 9.6.3. Mogelijkheden voor het stellen van eisen 10. SAMENVATTING DEEL B: VERDIEPING
61 61 61 62 62 62 63 64 64 65 67 67 68 68 69 70 70 70 71 73
DEEL C: Uitwerking en aanbevelingen
11. TOEPASSING NIEUWE WET- EN REGELGEVING 11.1. Besluit lozing afvalwater huishoudens 11.2. Veranderingen Wb en Wvo 11.3. Coordinatieregeling 11.4. Conclusie
75 75 76 76 77
12. INSTRUMENTEN PER BOUWFASE 12.1. Planvormingfase 12.1.1. Reguleren 12.1.2. Stimuleren 12.1.3. Inspraak 12.1.4. Informeren 12.2. Bouwplanfase 12.2.1. Reguleren 12.2.2. Stimuleren 12.2.3. Informeren 12.3. Uitvoeringsfase 12.3.1. Reguleren 12.3.2. Stimuleren 12.3.3. Informeren 12.4. Beheerfase 12.4.1. Reguleren 12.4.2. Stimuleren 12.4.3. Informeren 12.5. Concrete instrumenten gemeente Ede
79 79 79 80 80 80 81 81 81 82 82 82 82 82 82 82 83 83 83
13. AANPAK VAN NIEUWBOUWPROJECTEN 13.1. Model nieuwbouwprojecten 13.2. Aanpak emissie van bouwmetalen 13.2.1. Suggesties voor bouwprocessen 13.2.2. Bepalen ambitieniveau 13.3. Huidige situatie gemeente Ede
85 85 86 86 86 87
14. ADVISERING, TOETSING EN HANDHAVING 14.1. Advisering 14.1.1. Huidige situatie 14.1.2. Mogelijkheden voor advisering 14.2. Toetsing 14.2.1. Toetsing professionele/ particuliere bouw 14.2.2. Toetsing tekeningen 14.3. Handhaving 14.3.1. Controle 14.3.2. Conclusie
89 89 89 89 90 91 93 93 93 94
15. SAMENVATTING DEEL C: UITWERKING EN AANBEVELINGEN
95
DEEL D: Ten slotte
16. ANTWOORD OP DE ONDERZOEKSVRAAG
97
17. NABESCHOUWING LEERTRAJECT
99
18. LIJST VAN AFKORTINGEN
101
19. LITERATUURLIJST
103
20. FIGURENLIJST
105
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 1
1.
Inleiding
1.1
Veranderend waterbeheer Het bestaande waterbeheer zoals dit in Nederland wordt uitgevoerd, is sterk verouderd. Jaren geleden was de gedachtegang in Nederland te streven naar een snelle waterafvoer in de stedelijke gebieden. Samen met de verstedelijking heeft dit indirect tot problemen geleid. Een aantal problemen zijn wateroverlast op straat, verslechtering van de waterkwaliteit in vijvers en singels en verdroging van natuurgebieden. Men is tot het besef gekomen dat deze manier van omgaan met hemelwater niet voor de gewenste resultaten zorgt. Het beleid van de gemeente en de water- en zuiveringsschappen is er nu op gericht hemelwater niet meer te beschouwen als afvalwater, maar te scheiden van de riolering en af te voeren naar vijvers, wadi’s of door middel van infiltratie in de bodem. Het hemelwater is relatief ‘schoon’, maar wordt tijdens afstroming van daken en gevels verontreinigd door bouwmaterialen. De gemeente Ede is voorloper op het gebied van waterbeheer. Zie bijlage 4 voor de gebiedsbeschrijving van de gemeente Ede. Al sinds de jaren negentig is Ede bewust bezig met integraal waterbeheer. Riolering heeft echter een levensduur van 60 jaar, dus een gebied is niet zomaar gemoderniseerd naar de eisen van tegenwoordig. De gemeente Ede heeft in 2003 een waterplan vastgesteld. In het waterplan zijn onder meer concrete doelen ten aanzien van het hemelwater geformuleerd: ‘In 2015 is twintig procent van het bestaande verharde oppervlak in alle stedelijke kernen in de gemeente afgekoppeld van de gemengde riolering.’ Om de doelen uit het waterplan te verwezenlijken, met randvoorwaarden ten aanzien van tijd, geld, kwaliteit en maatschappelijk effect, is de behoefte aan een vastgesteld hemelwaterbeleid ontstaan. Op technisch gebied wordt in het hemelwaterbeleid gekeken naar de volgende punten: afkoppeltempo, afkoppelnorm, afkoppelvoorkeuren, de kwaliteit van het afstromende hemelwater, foutaansluitingen en communicatie. Het uitgangspunt van ons onderzoek is er erop gericht om de gemeente een handvat te bieden over hoe om te gaan met hemelwater. Vanuit dit punt kijken we naar: - Wet- en regelgeving op het gebied van hemelwater; - Wat schoon water is; - Welke middelen er zijn om water schoon te houden; - Welke infiltratietechnieken er mogelijk zijn; - Welke consequenties infiltreren van hemelwater voor bodem en water heeft. Dit onderzoek wordt meegenomen in het gemeentelijke hemelwaterbeleid.
1.2
Scheiden van afvalwater en hemelwater Redenen voor het scheiden van hemelwater van de riolering: - Verdroging van planten en bomen in het stedelijke gebied; - Voorkomen van een laag rendement van de zuivering door aanbod verdund water; - Overstorting van de riolering voorkomen. Dit heeft namelijk tot gevolg: - Risico’s voor de volksgezondheid en diergezondheid; - Negatieve effecten op de kwaliteit van het oppervlaktewater; - Wateroverlast op straat door kortstondige piekbelasting op de riolering.
-1-
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 1
1.2.1
Verdroging van planten en bomen in het stedelijke gebied Het snel afvoeren van hemelwater via verharde oppervlakken, bijvoorbeeld straten, daken en opritten, heeft als gevolg dat hemelwater plaatselijk niet meer kan insijpelen of infiltreren naar het grondwater. De grondwaterstand wordt hierdoor verlaagd, er ontstaat verdroging van het milieu en de beschikbaarheid van grondwater wordt minder. Wanneer het hemelwater gescheiden wordt van het huiselijke afvalwater, bijvoorbeeld door toepassing van een infiltratietechniek, kan het water wel de grond in dringen. De mogelijkheid van hydrologisch herstel van verdroogde gebieden in de provincie is in figuur 1.1 getoond. Hieruit valt op te maken dat deze erg gering is en verdroging dient te worden voorkomen.
Figuur 1.1 mogelijkheid van hydrologisch herstel
1.2.2
Laag rendement van de RWZI Wanneer hemelwater niet gescheiden wordt van het huishoudelijke afvalwater, vindt vermenging plaats van ‘schoon’ hemelwater met vervuild huishoudelijk afvalwater. Het vervuilde afvalwater wordt dus verdund, dit betekent voor de RWZI (rioolwaterzuiveringsinstallatie) dat het afvalwater minder effectief kan worden gezuiverd. In de RWZI zorgen bacteriën voor de zuivering van het afvalwater, zij leven van de vuildeeltjes en breken ze vervolgens af. Wanneer afvalwater wordt verdund, werken deze bacteriën niet optimaal omdat ze niet voldoende voedsel hebben. Veel bestaande waterzuiveringsstations behalen daarom een laag rendement.
1.2.3
Overstorting van de riolering Gevolgen van overstorting van de riolering: - Risico’s voor de volksgezondheid en diergezondheid; - Negatieve effecten op de kwaliteit van het oppervlaktewater; - Wateroverlast op straat door kortstondige piekbelasting op de riolering. In Nederland vormt het deels verouderde rioleringsstelsel een milieuprobleem. Bij hevige regenval kan de riolering de hoeveelheid regenwater niet verwerken. Er vindt dan een overstort plaats van vervuild water uit de gemengde rioleringen in oppervlaktewater. Hemelwater dat snel afstroomt, kan verder stroomafwaarts voor overstromingen zorgen. Veel ecosystemen zijn afhankelijk van zoet water. De vervuiling heeft tot gevolg dat de planten en dieren waaruit deze ecosystemen bestaan aangetast worden. Ook zorgt vervuiling ervoor dat het steeds moeilijker en duurder wordt om schoon drinkwater te winnen voor menselijk gebruik. Bij overvloedige regenval raken de rioolwaterzuiveringbedrijven verzadigd, wat leidt tot overstromingen op straat doordat het water alleen nog de ruimte heeft om door de putten
-2-
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 1
op straat naar het oppervlak te dringen. Hierdoor ontstaat tijdelijke wateroverlast, welke verdwijnt naar mate meer afvalwater in het riool afgevoerd kan worden. (meer informatie over de reden voor het afkoppelen van hemelwater van de riolering is te vinden in de literatuurstudie ‘de zin en onzin van gescheiden riolering’)
1.3
Plan van aanpak Voordat begonnen is met het onderzoek is er een plan van aanpak geschreven. Deze is terug te vinden in het bijlagenrapport. In deze paragraaf wordt het definitieve plan van aanpak toegelicht. Omschreven worden de probleemstelling en de daaruit voortvloeiende deelvragen en het gewenste resultaat. De aanleiding tot de opdracht is al beschreven in voorgaande paragrafen.
1.3.1
Probleemstelling De doelstelling van het afstudeerproject is het onderzoeken en het uiteenzetten van wat er aan technische regelgeving nu geregeld is voor het afvoeren van hemelwater. Hiervoor zal de bestaande regelgeving in het Bouwbesluit, Bouwverordening, Afvalstoffenbesluit, Aansluitverordening en het waterplan van de gemeente Ede bestudeerd worden. Indien infiltreren van hemelwater mogelijk is wil de gemeente Ede dit gaan afdwingen. Door de infiltratie van hemelwater mag er geen verontreiniging van water, lucht en bodem optreden. Dus het water moet “schoon” zijn. Door het toepassen van de traditionele bouwmaterialen lood, koper en zink in gevels en op daken wordt het hemelwater verontreinigd door uitloging van metalen. Dit leidt tot de volgende onderzoeksvraag: Zijn er voor de gemeente mogelijkheden om bij advisering, toetsing en handhaving van de bouwvergunning eisen te stellen aan de kwaliteit van het af te voeren en te infiltreren hemelwater? De deelvragen behorende bij de onderzoeksvraag worden in tabel 1.1 weergegeven. Deelvragen: x Waarom wil de gemeente het hemelwater van het afvalwater scheiden? x Wat is de regelgeving/ beleid omtrent het afvoeren van hemelwater? x Wat verstaan we onder ‘schoon’ water? x Welke middelen zijn er om het hemelwater ‘schoon’ te houden? x Welke afkoppeltechnieken zijn er mogelijk? x Aan welke eisen moet een aanvraag om bouwvergunning m.b.t. het afvoeren en/ of infiltreren van hemelwater getoetst worden? x Hoe worden de gestelde eisen gehandhaafd? x Hoe kunnen burgers en het bedrijfsleven op de hoogte gesteld worden van de eisen? x Welke stappen moeten wanneer doorlopen worden om alle aspecten die nodig zijn voor het afvoeren en/of infiltreren van hemelwater op het juiste moment en op de juiste manier te betrekken bij het bouwproces? Tabel 1.1 deelvragen behorende bij de onderzoeksvraag
-3-
Te vinden in: H1 H2, H9, H11 H3 H5 H6 H14 H14 H12 H12, H13
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 1
1.3.2 Gewenst resultaat Uit de conclusie van dit onderzoek zal blijken of het voor de gemeente Ede mogelijk is om bij advisering, toetsing en handhaving van de bouwvergunning eisen te stellen aan de kwaliteit van het hemelwater voor het afvoeren en infiltreren. De bevindingen zullen verder worden toegelicht in dit verslag. Deze wordt in een presentatie mondeling toegelicht. In bijlage 1 is een schema toegevoegd waarin het onderzoek opgesplitst is in delen en waar van elk deel de inhoud en het te verwachten resultaat is beschreven. Daarnaast moet dit schriftelijke afstudeerverslag voldoen aan de eisen die de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen hieraan stelt. Met dit onderzoek wordt de studie Bouwkunde (HTS) aan de HAN in Arnhem afgesloten.
1.4
Leeswijzer Dit rapport is ingedeeld in 4 delen, met elk een aantal hoofdstukken met paragrafen en subparagrafen. In de hoofdstukken worden de deelvragen (zie tabel 1.1) beantwoordt. Elk deel wordt gestart met een inleiding en afgesloten met een samenvatting. Deel A: vooronderzoek. In dit deel wordt uiteengezet wat de bestaande en nieuwe wetgeving betreft hemelwater is en wat een aanvraag om bouwvergunning inhoudt. Ook wordt antwoord gegeven op de vraag wat ‘schoon’ water is, met welke middelen je hemelwater schoon kunt houden en welke infiltratietechnieken er mogelijk zijn. Deel B: verdieping gaat over het beleid dat externe overheden als gemeenten, waterschappen en het VROM voeren ten aanzien van hemelwater. Centraal staat het verbeteren van de waterkwaliteit door het gebruiken van bouwmaterialen welke niet uitlogen. In deel B wordt ook dieper ingegaan op landelijke en gemeentelijke wetgeving die gebruikt zou kunnen worden om uitlogende bouwmetalen te verbieden. In deel C: uitwerking en aanbeveling wordt beschreven hoe de gemeente de burger en het bedrijfsleven kan informeren over anders omgaan met hemelwater. Ook wordt beschreven hoe moet worden omgegaan met handhaving en toetsing in een aanvraag om bouwvergunning. Tot slot wordt al het bovenstaande verwoord in een processchema. Het is de bedoeling dat dit schema gebruikt kan worden bij iedere praktijksituatie waarbij hemelwater betrokken is. In één oog op slag moet men kunnen zien in welk stadium van een bouwproces welke stappen moeten worden doornomen om infiltratie en/of afvoeren van hemelwater op de juiste manier bij het proces te betrekken. Tot slot wordt het onderzoek afgesloten met deel D: ten slotte. Hierin wordt het antwoord op de hoofdvraag uiteengezet. Vervolgens komt er een nabeschouwing op het afstudeerproject. Hierin wordt het leerproces beschreven. Als laatste is er een literatuurlijst, een figurenlijst en een lijst van afkortingen te vinden. De lijst van afkortingen is uit te vouwen zodat deze tijdens het lezen van het verslag eenvoudig geraadpleegd kan worden.
-4-
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 2
2.
WET- EN REGELGEVING
2.1
Bestaande wet- en regelgeving Als een aanvraag om bouwvergunning bij de gemeente binnen komt wordt het op verschillende zaken getoetst. Een bouwaanvraag moet worden getoetst aan het Bouwbesluit, bouwverordening, welstand en bestemmingsplan. Per plan wordt gekeken of er ook advies moet worden gegeven op de volgende zaken: brandweer, milieu, bodem, plangroep buitengebied, realisatie en landmeten. Op het gebied van hemelwater kan op dit moment (d.d. mei 2006) in Ede nietaankoppelen bij nieuwbouw juridisch nog niet afgedwongen worden. In de bestaande wet- en regelgeving op zowel landelijk, provinciaal en gemeentelijk gebied wordt wel wat gezegd betreft het hemelwater, maar het wordt in de gemeente Ede nog niet op een zodanige wijze toegepast dat het afdwingbaar is. In de volgende paragrafen wordt dit toegelicht.
2.1.1
Bouwbesluit, Wet milieubeheer en Bouwverordening In het Bouwbesluit staat dat hemelwater aangesloten kan worden op het gemeentelijk riool, tenzij er een openbaar riool aanwezig is uitsluitend bestemd voor de afvoer van hemelwater. De letterlijke wettekst is hieronder te vinden. Voor het gehele artikel zie bijlage 5a. Bouwbesluit artikel 3.43 1. Een voorziening voor de opvang en afvoer van hemelwater, als bedoeld in artikel 3.42, heeft een aansluitmogelijkheid voor aansluiting op het openbaar riool. 2. Een voorziening voor de opvang en afvoer van hemelwater, als bedoeld in artikel 3.42, kan worden samengevoegd met een voorziening voor afvalwater en fecaliën, als bedoeld in artikel 3.32, tenzij er een openbaar riool aanwezig is, dat uitsluitend is bestemd voor de afvoer van hemelwater.
Dit betekent dat het verplicht is om hemelwater aan te sluiten op een hemelwaterriool, wanneer dit in het gebied aanwezig is. Ligt er geen voorziening voor de afvoer van hemelwater, dan mag men de aansluiting samenvoegen met het vuilwater riool. Er staat ook in het Bouwbesluit genoemd dat het hemelwater en het vuile water tot de perceelgrens gescheiden aangeleverd moeten worden, zodat er altijd een mogelijkheid is om het water gescheiden af te voeren. De Wet milieubeheer spreekt in artikel 10.33 van een gemeentelijke zorgplicht voor een doelmatige inzameling en transport van afvalwater, zie voor artikel 10.33 bijlage 5b. Doordat de huidige tekst van zorgplicht in de Wet milieubeheer over ‘afvalwater’ spreekt, gaat daar de suggestie uit dat de zorgplicht ook geldt voor relatief schone afvalstromen die door gemeente zouden moeten worden ingezameld om naar de zuivering getransporteerd te worden. Deze suggestie komt niet overeen met het beleid ten aanzien van afvloeiend hemelwater. In de modelbouwverordening is opgenomen dat het hemelwaterafvoer niet op het gemengd riool mag worden aangesloten, tenzij het één van de uitzonderingen betreft (genoemd in bijlage 5c). De gemeente Ede maakt hier nog geen gebruik van. Zie voor het artikel dat de gemeente Ede nu gebruikt bijlage 5c. In hoofdstuk 9.2 wordt hier dieper op ingegaan.
-5-
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 2
2.1.2
Europese Kaderrichtlijn Kater Een goede waterkwaliteit vinden we belangrijk in Nederland. Omdat water zich weinig aantrekt van landsgrenzen, zijn internationale afspraken nodig. Daarom is sinds eind 2000 de Europese Kaderrichtlijn Water van kracht. Die moet ervoor zorgen dat de kwaliteit van het oppervlakte- en grondwater in Europa in 2015 op orde is. Doelen Kaderichtlijn Water De KRW stelt doelen voor een goede ecologische en chemische toestand van het oppervlakte- en grondwater in 2015. Deze doelen zijn verplicht, maar de weg ernaartoe wordt niet centraal gestuurd. Die mogen de lidstaten zelf invullen, mits ze er alles aan doen om de doelen te bereiken. De EU kan boetes opleggen aan lidstaten die de afgesproken doelen niet halen. In 2015 moet het oppervlaktewater voldoen aan: - normen voor chemische stoffen (waaronder de zogeheten prioritaire stoffen); - ecologische doelstellingen: een gevarieerde planten- en dierenwereld en een natuurlijke inrichting. Het tijdschema van de KRW is te vinden in bijlage 5f. Voor het grondwater gelden aparte normen betreft chemische stoffen. De grondwatervoorraad moet stabiel zijn, natuurgebieden mogen niet verdrogen door een te lage grondwaterstand. De normen voor prioritaire stoffen gelden voor alle lidstaten. Ecologische doelstellingen voor het oppervlaktewater mogen de lidstaten en de regio’s afzonderlijk vaststellen. De EU let erop of de verschillen tussen de lidstaten niet te groot zijn en of de doelen niet te sterk afwijken van het nationale beleid. Wat kan de gemeente zelf doen? Landelijk hebben alle regio’s in Nederland de huidige toestand van het water in kaart gebracht. Bovendien hebben de waterbeheerders conceptdoelstellingen vastgesteld voor de waterkwaliteit en de ecologische toestand. Maar wat kunnen gemeenten oppakken om de doelstellingen op eigen terrein te realiseren? Van gemeenten wordt verwacht dat ze initiatief nemen. Het is de bedoeling dat gemeenten samen met waterschappen en provincies per waterlichaam de maatregelen plus de daarbij horende kosten in beeld brengen. Vervolgens is het de taak van gemeenten om hun eigen maatregelen uit te voeren. Samenwerking met waterschappen en provincies is noodzakelijk om tot een goede uitvoering van maatregelen te komen. Praktische maatregelen die gemeenten kunnen nemen: - Extra berging rioolwater; - Reductie vuiluitworp overstorten; - Aanpak lekkages rioleringen in beschermde gebieden met diepe grondwaterstanden; - Afkoppelen schoon hemelwater; - Baggeren en realiseren goede baggerlocaties; - Herprioritering van bodem- en grondwatersaneringen; - Beperking van diffuse lozingen; - Duurzaam bouwen (beperkingen gebruik verontreinigende bouwmaterialen); - Beperking gebruik bestrijdingsmiddelen in openbare ruimte; - Brongerichte aanpak verontreinigende stoffen; - Ruimtelijk implementeren van veranderingen in grondwaterbeschermingbeleid; - Waterberging, hermeandering en oeverstroken in bestemming- en structuurplannen opnemen; - Kritisch vergunningenbeleid en handhaving; - Ruimtelijke beperkingen/ functiebeperkingen opleggen.
-6-
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 2
2.1.3
Wet bodembescherming en Wet verontreiniging oppervlaktewater Bij het infiltreren van hemelwater is de Wet bodembescherming van toepassing. De Wet bodembescherming verwijst naar een publicatie in de Staatscourant. Hierin zijn door het ministerie VROM opgestelde streefwaarden en interventiewaarden voor bodemsanering vastgesteld. Er wordt verder op dit onderwerp ingegaan in hoofdstuk 3. Bij het afvoeren van hemelwater naar oppervlaktewater is de Wet oppervlaktewater van toepassing. Het waterschap stelt eisen voor het af te voeren water. Ook dit wordt verder uitgelegd in hoofdstuk 3.
2.1.4
Watertoets Wat is de watertoets? De watertoets is de verplichte beoordeling van de waterhuishoudkundige gevolgen van ieder relevant ruimtelijk plan, opgeschreven in termen van het vasthouden, bergen en afvoeren van water. De watertoets wordt gebruikt om meer aandacht te vragen voor het wateraspect bij ruimtelijke planvorming. Praktijkervaringen wijzen uit dat het met eenvoudige aanpassingen mogelijk is om water te gebruiken als versterking van de kwaliteit van de openbare ruimte. Waarom de watertoets? De watertoets komt voort uit de afspraken in de Startovereenkomst Waterbeheer 21e eeuw en is vastgelegd in het Besluit Ruimtelijke Ordening (BRO). Het is vooral bedoeld als procesinstrument om de volledige en vroegtijdige inbreng van water in de ruimtelijke ordening te waarborgen. De grootste veranderingen schuilen in het formaliseren van de vroegtijdige betrokkenheid van de waterbeheerders in de planvorming en in de status van hun wateradvies. Alle facetten van water komen aan bod: veiligheid, wateroverlast, waterkwaliteit en verdroging. Wanneer de watertoets? De watertoets is van toepassing op alle ruimtelijke plannen en besluiten die waterhuishoudkundig relevant zijn. In de praktijk is het soms onduidelijk wat ruimtelijke plannen en besluiten zijn. Het zijn in principe plannen van overheden die de gebruiksfuncties van de grond bepalen. De watertoets is in ieder geval van toepassing (en het bevoegd gezag toetst daar ook op) op: - Streekplannen; - Uitwerkingsplannen van het streekplan; - Bestemmingsplannen en artikel 11 (uitwerking of wijziging bestemmingsplan); - Vrijstellingen (artikel 19 WRO); - Structuurplannen; - Infrastructuurplannen (tracébesluiten); - Reconstructie-, landinrichting- en ontgrondingplannen De watertoets is een verplicht onderdeel van de ruimtelijke planvorming geworden, maar dit betekent niet dat het als een last moet worden beschouwd. Praktijkervaringen wijzen uit dat het vooroverleg over water vaak leidt tot: - Kwalitatief betere ruimtelijke ontwerpen; - Een soepeler verloop van de vergunningsprocedure; - Minder kans op oponthoud bij de uitvoering; - Eenvoudigere overdracht na realisatie. Er is meer over de watertoets te lezen in paragraaf 9.4.2 Een overzicht van de bestaande wet- en regelgeving is te zien in de samenvatting van deel A.
-7-
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 2
2.2
Nieuwe wet- en regelgeving Op het gebied van water zijn de laatste jaren in Nederland al een aantal nieuwe wet- en regelgevingen in werking getreden. De belangrijkste nieuwe regelgevingen die binnenkort in werking gaan treden zijn de Integrale Waterwet en het Besluit lozing afvalwater huishoudens. Het artikel uit het voorontwerp van de Integrale Waterwet is te vinden in bijlage 5e.
2.1.1
De integrale waterwet De waterwet moderniseert en integreert de bestaande wetgeving op het gebied van waterbeheer. De huidige wetgeving is opgedeeld in verschillende wetten die deels ook verouderd zijn. De wetten die in aanmerking komen voor integratie en modernisering zijn: - Wet op de waterhuishouding; - Wet verontreiniging oppervlaktewateren; - Wet verontreiniging zeewater; - Grondwaterwet; - Wet droogmakerijen en indijkingen; - Wet op de waterkering; - Wet beheer rijkswaterstaatswerken; - Waterstaatswet 1900. Genoemde wetten worden ingetrokken met de invoering van de nieuwe Waterwet, behalve de laatste twee wetten. Deze bevatten ook onderdelen van het beheer van wegen. Een onderdeel in het wetsvoorstel is het vastleggen van een zorgplicht voor gemeenten voor de verwerking van overtollig grondwater en afvloeiend hemelwater in het stedelijke gebied. Deze bepaling is nieuw, maar het is de bedoeling dat deze zorgplicht nog voor de totstandkoming van de Waterwet wordt ingevoerd via een afzonderlijke wijziging van de Wet op de waterhuishouding. Er komt een waterwet omdat: - er behoefte is aan een moderne waterwetgeving die uitgaat van Intergraal waterbeheer en aansluit bij actuele ontwikkeling zoals waterbeheer in de 21e eeuw en de invoering van de Europese Kaderrichtlijn Water - bedrijven, burgers en overheden gebaat zijn bij een doeltreffende wetgeving met een minimum aan regels en zo eenvoudig mogelijke procedures. Iedereen in Nederland leeft met water. Daarom heeft ook iedereen in Nederland, direct of indirect, met de Waterwet te maken. Toch richt de Waterwet zich vooral op overheden die betrokken zijn bij het waterbeheer in Nederland te weten het Rijk, de provincies, de gemeenten en de waterschappen. De overheden zijn samen verantwoordelijk voor het op orde krijgen en houden van een duurzaam watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten. In het wetsvoorstel worden taken, bevoegdheden en instrumenten opgenomen om invulling te geven aan deze zorgplicht van de overheid. De Waterwet heeft ook betrekking op de gebruiker van het watersysteem. Bij handelingen in het watersysteem moet een watervergunning worden aangevraagd. Denk aan het lozen van afvalwater, het onttrekken van grondwater of het bouwen van een steiger in het water. Hierin worden voorschriften gesteld ter bescherming van het watersysteem. Het voorstel zal in 2006 ingediend worden bij de Tweede Kamer.
2.2.2
Besluit lozing afvalwater huishoudens Dit nieuwe ontwerpbesluit, dat op 25 januari 2005 in de Staatscourant is gepubliceerd, bevat algemene regels voor het lozen van afvalwater door particulieren. Op dit moment is
-8-
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 2
de regelgeving op dit gebied nogal onoverzichtelijk. Een deel van de lozingen is geregeld in algemene regels, die zijn vastgelegd in drie aparte besluiten (Besluit lozingsvoorschriften niet inrichtingen milieubeheer, Lozingenbesluit bodembescherming en Lozingenbesluit Wvo huishoudelijk afvalwater). Daarnaast is voor verschillende lozingen een vergunning of ontheffing van het waterschap of de gemeente vereist. Als het nieuwe besluit van kracht wordt, gaat dit allemaal veranderen. Alle regels voor afvalwaterlozingen door huishoudens zijn dan samengebracht in één besluit. En voor de meeste lozingen is geen vergunning of ontheffing meer vereist. In paragraaf 9.1.2 wordt verder ingegaan op het Besluit lozing afvalwater huishoudens
2.2.3
Model-afkoppelverordening VNG Naar verwachting stelt VNG (Vereniging Nederlandse Gemeenten) een model afkoppelverordening op. De gemeente Ede wil deze verordening afwachten en ondertussen gebruik maken van de bestaande regelgeving. Deze nieuwe modelverordening biedt de mogelijkheid om de milieutechnische aspecten bij afkoppelen te regelen.
-9-
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 2
- 10 -
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 3
3.
WAT VERSTAAN WE ONDER ‘SCHOON’ WATER? Dit hoofdstuk gaat over de vraag wat nu ‘schoon’ water is. Deze vraag wordt beantwoord door in beeld te brengen welke stoffen bodem- en waterverontreiniging veroorzaken. Tevens gaan we dieper in op wat de effecten van verontreinigd hemelwater zijn op het milieu. Vervolgens wordt de omvang van het probleem in Nederland toegelicht en de wettelijke normen gegeven die de overheid vanuit de vierde Nota Waterhuishouding stelt. Als laatste behandelen we de verontreiniging in Ede.
3.1
Bodem- en waterverontreiniging Bodem- en waterverontreiniging kunnen problemen opleveren voor het milieu en de gezondheid van mensen. Bovendien kunnen giftige stoffen zich verspreiden. Uit onderzoek is gebleken dat er drie groepen stoffen zijn die men vaak bij bodem- en/ of waterverontreiniging aantreft: -
Zware metalen, zoals lood, cadmium en kwik; Chloorkoolwaterstoffen, zoals veel oplosmiddelen en bestrijdingsmiddelen; Aromatische koolwaterstoffen, zoals enkele oplosmiddelen (benzeen, tuoleen), teerproducten en PAK’s.
Juist deze stoffen vormen een probleem voor de kwaliteit van het oppervlaktewater en de bodem omdat zij uitlogen. Door uitloging komt er een te hoog gehalte van een bepaalde stof in het milieu, waardoor planten, dieren en micro-organismen kunnen uitsterven. In bijlage 6 is een tabel toegevoegd met een overzicht van stoffen die vaak bij bodem- en waterverontreiniging worden aangetroffen. Binnen het particuliere perceel heeft men vooral te maken met uitloging door zware metalen en bestrijdingsmiddelen. Ook verduurzaamd hout loogt uit, omdat er koperchroom of koper-chroom-arceen verbindingen in de verduurzamingmiddelen zitten. Hoewel zink en koper niet erg giftig zijn voor mensen zijn ze wel zeer giftig voor kleine plantjes die in het water leven. Deze plantjes vormen de basis voor het leven in water. Lood is wel zeer giftig voor de mens. Vervuiling van het grondwater kan een gezondheidsrisico opleveren als het grondwater wordt gebruikt voor de bereiding van drinkwater. Heeft de stof een slechte oplosbaarheid, dan betekent dit dat het op de waterbodem achterblijft en daar veel schade veroorzaakt. Of een stof ook daadwerkelijk een schadelijk effect veroorzaakt, hangt af van nog een aantal stofeigenschappen. Hieronder vallen de vluchtigheid, de (natuurlijke) afbreekbaarheid en de opname door planten en dieren. Hieronder, in tabel 3.1, staan de stofeigenschappen van koper, lood en zink weergegeven. Tabel 3.1: stofeigenschappen zware metalen
Stof Lood Zink koper
Giftigheid (1) + +/+
Oplosbaarheid (2) +/+ +/-
Vluchtigheid -
Afbreekbaarheid -
Opname in planten + + +
Bron: Bodemverontreiniging: Beleid, Onderzoek, Sanering
(1) Veel metalen waaronder koper en zink zijn biologisch noodzakelijk. Dit betekent dat ze in zeer kleine hoeveelheden een nuttige functie vervullen in het lichaam. Bij inname van grotere hoeveelheden zijn ze giftig. Lood vervult geen nuttige functie in het lichaam.
- 11 -
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 3
(2) Metalen zijn slecht oplosbaar in water. De metalen komen in de bodem echter vaak in een andere vorm voor: als metaalionen. Metalen zijn in de bodem meestal gebonden aan bodemdeeltjes en kunnen zich daarom veelal moeilijk verplaatsen. Een wezenlijk deel van de vervuiling van oppervlaktewateren en de bodem door zware metalen wordt veroorzaakt door het van gebruik van deze materialen in de bouw. De metalen worden zowel in de professionele bouw als bij kleine particuliere verbouwingen en bij tuinaanleg door particulieren gebruikt. Als het hemelwater via de dakgoten in de riolering komt is het probleem niet opgelost. De rioolwaterzuiveringsinstallaties halen deze materialen slechts voor een deel (50-70%) uit het water. Het risico voor het milieu is nog weer groter als hemelwater steeds vaker direct wordt afgevoerd naar oppervlaktewater of de bodem. De toename van afvoer van hemelwater naar bodem en oppervlaktewater kan leiden tot een toename van belasting door uitspoelende metaaldeeltjes met ongeveer 10% in 2015 ten opzichte van 2004. Daarnaast maakt het de verwerking van slib uit de waterbodems kostbaar. De zware metalen danken hun naam aan het hoge atoomgewicht ten opzichte van de lichte metalen. Ze komen in verschillende vormen in het milieu voor: - Als vrij ion; opgelost in water of vastgelegd aan bodemdeeltjes - Gebonden aan of in complexe verbindingen - Gebonden in minerale ertsen - In de metaalvorm, zuiver of in een legering. De enige manier waarop zware metalen uit de kringloop kunnen verdwijnen is door de vastlegging in immobiele structuren. Dit houdt in dat de stof gebonden wordt en zich niet verder verspreid. Van nature gebeurt dit in de bodem van de zee. Het aandeel zware metalen dat nu in de bodem en het water zit is door menselijk handelen vele malen groter dan de hoeveelheid die via natuurlijke processen weer wordt vastgelegd. Bij te hoge concentratie kunnen toxische effecten optreden, met als gevolg een verschuiving in het ecologische evenwicht. Daarom stellen veel gemeenten nu een actieprogramma diffuse bronnen op, om in de toekomst het natuurlijk ecologische evenwicht weer te kunnen herstellen en de situatie niet te verslechteren.
3.2
Verontreiniging in Nederland
3.2.1
Landelijke emissiegegevens Al jaren voert de overheid een beleid om de emissie van zware metalen aan te pakken. De oorzaak van emissie door puntbronnen (bedrijfslozingen die direct via een pijp op oppervlaktewater worden geloosd) is inmiddels al een heel eind teruggedrongen. (figuur 3.1) Nu zijn de diffuse bronnen aan de beurt. Puntbronnen
Diffuse bronnen
120 100 80 60 40
Figuur 3.1: Aanpak puntbronnen
20
Bron: Emissieregistratie cijfers 2001
0 1970
1980
1990
2000
- 12 -
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 3
Diffuse bronnen is een verzamelnaam voor de vele kleine bronnen van verontreiniging die het water belasten. Een paar voorbeelden zijn de landbouw, depositie, bouwmetalen, scheepvaart en consumenten. Onder bouwmetalen vallen bijvoorbeeld alle zinken gevels, dakgoten, regenpijpen etc. Om de grootte van het probleem beter in beeld te brengen zijn hieronder een aantal overzichten van het aandeel bouwmetalen in de totale landelijke emissie weergegeven. Tabel 3.2 geeft de totale emissie naar het water per bouwmetaal. Tabel 3.3 geeft de totale emissie naar de bodem per bouwmetaal. Tabel 3.2 Aandeel bouwmetalen in landelijke emissie naar water (oppervlaktewater + riolering) in 2001.
Lood Koper Zink
Emissie naar water per bouwmetaal (ton/jaar) 88 117 131
% van landelijk totaal 58% 52% 19%
Bron: Emissieregistratie cijfers 2001
Tabel 3.3 Aandeel bouwmetalen naar bodem in 2001.
Lood Koper Zink
Emissie naar bodem per bouwmetaal (ton/jaar) 84 29
Bron: Emissieregistratie cijfers 2001
Tabel 3.4 toont de (deel)bronnen voor bovenstaande hoeveelheden koper, zink en lood die vrijkomen door uitloging van bouwmetalen, zoals geschat in de emissieregistratie (ER). Tabel 3.4 Emissies bouwmetalen naar bodem, oppervlaktewater (direct) en riolering (indirect) in 2001.
Bodem (Ton/jaar)
Direct (Ton/jaar)
Indirect (Ton/jaar)
Zink Corrosie verzinkt stalen vangrails/ straatmeubilair wegenbouw Corrosie zinken dak / dakgoten woningen Corrosie verzinkt staal in tuinbouwkassen Corrosie verzinkt staal in constructies Corrosie zinken daken / dakgoten utiliteitsbouw Overig (hekwerken etc)
22
3
2
2 4 1
5 1 1 2
65 23 8 21
Koper Corrosie waterleidingen utiliteitsbouw Corrosie waterleidingen woningbouw
-
0 -
14 103
27 57
1 0
61 14
Lood Corrosie loden stroken en slabben woning-water Corrosie loden stroken en slabben in utiliteitsbouwwater Waterleidingen woningbouw Bron: Emissieregistratie, basisgegevens 2001
- 13 -
12
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 3
3.2.2
Veroorzakers verontreiniging De waarden in tabel 3.2 en 3.3 geven het landelijk totaal inclusief het aandeel uitspoeling door landbouwgronden weer. Naast de landbouw is het aandeel bouwmetalen toch nog een grote factor, het ligt tussen de 19 en 58%. In deze gegevens is het aandeel bouwmetalen wat rechtstreeks in de riolering verdwijnt meegenomen. Als alleen gekeken wordt naar de belasting op het oppervlaktewater (dus zonder het aandeel dat in de riolering verdwijnt) hebben bouwmetalen een aandeel van ongeveer 5%. Landbouw is in deze situatie nu nog een grotere bron. Zie figuur 3.2. De landbouw is verantwoordelijk voor een omvangrijke emissie van bestrijdingsmiddelen en meststoffen naar water. Bestrijdingsmiddelen komen vooral via depositie, uit- en afspoeling en verwaaiing in het water terecht. Voor meststoffen is uitspoeling de belangrijkste route. Het gebruik van bestrijdingsmiddelen is in de laatste jaren al sterk verminderd. Ook de mestproblematiek wordt aangepakt. Figuur 3.2: Aandeel van de verschillende bronnen in de nationale belasting van het oppervlaktewater met metalen.
Bron: emissieregistratie cijfers 2001
Om de waterkwaliteitsdoelstellingen te behalen is ook de aanpak van andere diffuse bronnen noodzakelijk. Nu het via de wet- en regelgeving verplicht is gesteld om hemelwater af te koppelen van de riolering zal het aandeel van de belasting door bouwmetalen in oppervlaktewater en de bodem sterk toenemen. Op dit moment verdwijnt het hemelwater dat op een dakvlak valt meestal direct in de riolering. Dit zal in de toekomst sterk veranderen. TNO-MEP heeft een tabel (tabel 3.5) ontwikkeld over de belasting van oppervlaktewater met zink. Hieruit is af te lezen dat de corrosie van zinken dakgoten wat afgevoerd wordt naar het riool 291,3 ton per jaar bedraagt. Dit aandeel komt straks in de bodem en het oppervlaktewater terecht.
- 14 -
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 3
Tabel 3.5: Belasting van Nederlands oppervlaktewater met zink Indirect
37,9 0,9
Industrie Overige bedrijven raffinaderijen
34,7
13,7
Verkeer en vervoer Em. uitlaatgas wegverkeer Corr. zinkanodes sluisd. Corr. zinkanodes binnenv Bandenstof wegverkeer Wegdekslijtage wegverkeer lekverliez. moterolie wegv. Corrosie lantaarnpalen Corrosie vangrails
1,5 0,4 4,6
Consumenten huishoud. afvalwater Corrosie waterl. woningen Corrosie zinken dak. won.
94,8 26,6 291,3
0,1
Bouw
0,1
15,4
Afvalverwerkende bedrijven
2,8
2,1 0,1
HDO Corrosie zinken daken kantoren Overige
131,8 0,5
0,3
Onbekende lozingen riool
19,0
8,6
Depositie
4,2
0,6 25,0 27,8 7,4 0,1
niet aangesloten 12,1 overstorten 87,5 hemelwaterriolen 62,4
0,3
11,3 0,1 0,2 23,5
RWZIrend.69,9% Riolen
30,3 5,0
Landbouw Corr. verz. stalen kassen Jacht
145,9 effluent
Oppervlaktewater
Direct
185,1
Bron: TNO-MEP
Daarnaast geldt nog het feit dat als de landbouwgronden vervuild worden met mest en bestrijdingsmiddelen dit directe gevolg heeft voor het water, maar zodra de stoffen uitgespoeld of verwaaid zijn, stopt de emissie. Een zinken dakgoot of een loodslab echter, gaat gemiddeld 50 jaar mee. De emissie duurt dan ook 50 jaar lang.
3.2.3
Praktijkonderzoek In 1999 heeft TNO een studie laten uitvoeren met als doel de zinkuitloging van de aan hemelwater blootgestelde zinken materialen te kwantificeren. Het betrof een literatuurstudie waarbij TNO de resultaten van reeds verricht onderzoek in binnen- en buitenland heeft samengevoegd. Het genoemde TNO-rapport bevatte echter weinig op de Nederlandse situatie gebaseerde meetgegevens. Hieraan is in Nederland zeker wel behoefte, niet alleen op landelijke, ook op regionale schaal. Het aandeel dat een bepaalde bron in een bepaalde regio heeft in de totale emissie van een milieubelastende stof is bepalend voor de prioriteit die aan de aanpak ervan moet worden toegekend. In Amsterdam Noord is in juni 2003 een onderzoek gestart naar de zinkemissie uit zinken dakgoten. Er is gebruik gemaakt van twee identieke woonblokken met eenzelfde zinken dakgoot en de mogelijkheid een dakgoot bij één van de woonblokken te bekleden met EPDM-folie. De daken zijn gedekt met ongeglazuurde pannen. De woonblokken staan naast elkaar waardoor de dakgoten gelijk op de wind georiënteerd zijn.
- 15 -
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 3
In het onderzoek is hemelwater opgevangen dat nog niet in aanraking met een bouwmateriaal is geweest, hemelwater dat vanuit de zinken dakgoot in een monsterfles is gelopen en hemelwater dat vanuit de met EPDM-folie beklede dakgoot in een monsterfles is verzameld. Het onderzoek heeft 12 maanden geduurd. De hoogste en de laagste waarde zijn uit de resultaten verwijderd. De weergegeven waarden in tabel 3.6 zijn gemiddelden van de 10 meeste relevante waarden. Tabel 3.6: Zinkconcentratie in opgevangen hemelwater
Alleen hemelwater Zinken dakgoot Met EPDM-beklede dakgoot
Zinkconcentratie (µg/l) 76,7 840 (bruto) 82,6 (bruto)
Zinkconcentratie (µg/l) 763 (netto) 6 (netto)
Bron: www.dmb.amsterdam.nl
De bruto waarde is de zinkconcentratie inclusief de zinkconcentratie die al in het hemelwater zat voordat deze in aanraking kwam met de dakgoten. De netto waarde is de zinkconcentratie die door uitloging is vrijgekomen, dus met aftrek van de concentratie die al in het hemelwater aanwezig was. Deze waarden komen dus in de grond terecht, indien er geïnfiltreerd wordt, of in het oppervlaktewater, als het alleen afgevoerd wordt. In de volgende paragraaf is te zien dat de waarden vele malen hoger zijn dan de normwaarden die door de overheid worden gesteld aan oppervlaktewater, bodem- en grondwater.
3.3
Wettelijke normen In 2015 moeten de Nederlandse wateren een goede ecologische en chemische toestand hebben. Wat nu een goede chemische toestand inhoud is nog een beetje onduidelijk. In de Kaderrichtlijnwater worden nieuwe richtlijnen aangekondigd. De Grondwaterrichtlijn zal maatregelen voorschrijven die gericht zijn op het bereiken van een goede chemische toestand voor grondwater. Het gaat daarbij om criteria voor de beoordeling van de goede chemische toestand van het grondwater en voor het vaststellen van stijgende trends van verontreiniging en de omkering daarvan. Daarnaast formuleert deze richtlijn maatregelen om de inbreng van verontreinigende stoffen in het grondwater te voorkomen of te beperken. De Grondwaterrichtlijn is waarschijnlijk op zijn vroegst eind 2006 van kracht. Op grond van de KRW is een richtlijn voor prioritaire (gevaarlijke) stoffen opgesteld. Deze bevat kwaliteitsnormen voor de concentraties van de prioritaire stoffen in het oppervlaktewater. Ook bevat deze richtlijn volgens de teksten van de KRW maatregelen voor de vermindering of zelfs stopzetting van lozingen, emissies en verliezen van deze categorie stoffen. Omdat het voorstel van de Europese Commissie nog niet gepubliceerd is, is onduidelijk wanneer deze richtlijn zal uitkomen en hoe deze er precies uit zal zien. In Nederland vertaalt de overheid de KRW in landelijke beleidsuitgangspunten. Wat betreft een goede chemische kwaliteit van water wordt dit vertaald in zowel de Vierde Nota Waterhuishouding, de Wet bodembescherming (Wbb) en de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (Wvo). Hierin wordt verwezen naar streefwaarden en interventiewaarden in een publicatie van de Staatscourant die door de VROM is opgesteld. De kwaliteitsnormen van grondwater met betrekking tot koper, lood en zink zijn af te lezen in tabel 3.7 en 3.8. De streefwaarde markeert de grens tussen schoon en verontreinigd. De bodem is schoon wanneer in de grond en in het grondwater de concentratie van alle door de Wet bodembescherming aangewezen stoffen gelijk of lager is dan de streefwaarde. Het oppervlaktewater is schoon wanneer de concentratie van alle door de Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren aangewezen stoffen gelijk of lager is dan de
- 16 -
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 3
streefwaarde. Eigenlijk is schoon niet de juiste omschrijving. De stof kan immers wel in de grond of het water aanwezig zijn. De interventiewaarde, ook wel de Maximaal Toelaatbare Waarde (MTR), markeert de grens tussen verontreinigd en ernstig verontreinigd. Als de concentratie groter is dan de interventiewaarde, kan de verontreiniging ernstig zijn. Dit hoeft maar voor één stof in de grond of het grondwater het geval te zijn. Het ligt voor de hand te denken dat een verontreiniging boven de interventiewaarde moet worden aangepakt. Dat is echter lang niet altijd zo. Het constateren van ernstige verontreiniging is een sein om na te gaan hoe groot de risico’s werkelijk zijn en zo de urgentie van de bodemsanering te bepalen. Tabel 3.7: Streefwaarden en interventiewaarden voor grondwater
Metalen Koper Lood Zink
Streefwaarde Ondiep (µg/l) 15 15 65
Streefwaarde Diep (µg/l) 1.3 1.7 24
Interventiewaarde (µg/l) 75 75 800
Bron: Vierde Nota Waterhuishouding Tabel 3.8: Streefwaarden en interventiewaarden voor oppervlaktewater
Metalen Koper Lood zink
Streefwaarde (µg/l) 1.1 5.3 12
Interventiewaarde (µg/l) 3.8 220 40
Bron: Vierde Nota Waterhuishouding
3.4
Verontreiniging in Ede
3.4.1
Kwaliteit oppervlaktewater Het waterschap Vallei & Eem heeft een onderzoek uitgevoerd naar de kwaliteit van stadswateren. In 2000 heeft dit onderzoek plaatsgevonden in Ede. Er zijn in een vijftal locaties metingen verricht. 1. 2. 3. 4.
Tilanuspad, vijver benedenstrooms van een overstort; Victoria Veste vijver, benedenstrooms van twee overstorten; Witte de Withstraat, een niet door overstorten beïnvloede vijver; Asserstate, een niet door overstorten beïnvloede vijver in een nieuwbouwwijk met een verbeterd gescheiden stelsel; 5. Lumierstraat, een niet door overstorten beïnvloede vijver op het industrieterrein. Hieronder (tabel 3.9) zijn de resultaten op het gebied van koper en zink weergegeven. De resultaten zijn een gemiddelde van 4 metingen: Tabel 3.9: Meetresultaten kwaliteit oppervlaktewater in Ede
Locatie Tilanuspad Victoria Veste Witte de Withstraat Asserstate Lumierestraat
Koper (µg/l) 1,9 <1,0 4,1 <1,5 6,5
Zink (µg/l) 10 5 12 11 111
Bron: Waterschap Vallei & Eem
Volgens de Vierde Nota Waterhuishouding is voor koper de streefwaarde 1,1 µg/l en voor zink 12 µg/l. In elk van de gevallen wordt deze waarde voor koper overschreven. De
- 17 -
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 3
concentraties van zink blijven in vier van de gevallen net onder of gelijk met de streefwaarde. De interventiewaarde van koper en zink wordt bij de Lumierestraat overschreden. De slechte waterkwaliteit in dit gebied wordt vermoedelijk veroorzaakt door een lozing vanuit het industrieterrein van bijvoorbeeld terreinwater.
3.4.2
Kwaliteit bodem en grondwater Een onderzoek naar de kwaliteit van de bodem en het grondwater is uitgevoerd in opdracht van de gemeente Ede door De Straat, een adviesbureau voor milieuadviseurs. Dit adviesbureau heeft per verontreinigende stof kaarten opgesteld waarin de maximale concentratie getoetst wordt aan de Wet bodembescherming. Deze overzichtskaarten zijn toegevoegd als bijlage 7a t/m 7d. Bijlage 7a geeft een overzicht van de bebouwingsgeschiedenis per gemeentekern. In de kaarten van bijlage 7b t/m 7d is duidelijk te zien dat de meeste bodemverontreinigingen voorkomen in deze gemeentekernen. De conclusie die gesteld kan worden na het bestuderen van deze kaarten is dat de kwaliteit van de bodem in Ede vaak gelukkig nog onder de streefwaarden liggen. Dit is vooral in de buitengebieden het geval. Toch komt het ook regelmatig voor, vooral in de kernen, dat de concentraties boven deze streefwaarden liggen, en dat op sommige plekken zelfs de interventiewaarde niet gehaald wordt.
3.5
Wat is ‘schoon’ water? Uit het beleid van de Nederlandse overheid blijkt dat het noodzakelijk is om onderscheid te maken in schoon, verontreinigd en ernstig verontreinigd hemelwater. Schoon of verontreinigd water van verharde oppervlakken moet zoveel mogelijk worden afgekoppeld van de riolering. Onder schoon hemelwater verstaan we hemelwater dat niet in contact is geweest met verontreinigde oppervlakken en/ of verontreinigde stoffen. Dit hemelwater moet minimaal voldoen aan de streefwaarde zoals gesteld in de Vierde Nota Waterhuishouding. Wanneer hemelwater in contact is gekomen met een zinken goot wordt dit verontreinigd hemelwater genoemd. Per gemeente dient vastgesteld te worden hoe hiermee omgegaan wordt. Op deze manier kan met burgers de discussie worden vermeden van hoe om te gaan met gebouwen waarbij een zinken dakgoot en een klein stukje zink in de gevel is toegepast. De verontreiniging van dit hemelwater zou tussen de streefwaarde en de interventiewaarde moeten liggen. Wanneer hemelwater in contact is gekomen met een zinken dak en/ of zinken gevel wordt dit ernstig verontreinigd hemelwater genoemd. De verontreiniging van dit hemelwater overschrijdt de interventiewaarde, dus is het hemelwater ernstig verontreinigd. Helaas blijkt uit de onderzoeken dat normwaarden uit de Vierde Nota Waterhuishouding op het moment zeker nog niet gehaald worden. Hier moet door gemeenten en waterschappen wel naartoe gewerkt worden, zeker ook omdat in 2015 de doelstelling van de Kaderrichtlijn Water gehaald dient te worden. Anders volgt een boete. De landelijke overheid wil uitgaan van in ieder geval het standstil- principe. Dit houdt in dat de kwaliteit van het oppervlaktewater en het grondwater niet achteruit mag gaan. Omdat er wettelijk een afkoppelverplichting geldt, betekent dit dat er veel inspanningen verricht moeten worden om deze doelstelling te behalen.
- 18 -
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 4
4.
STANDPUNT VAN METAALBEDRIJVEN De metaalbedrijven zijn het natuurlijk niet eens met de mate van de invloed van zink, lood en koper op de kwaliteit van het hemelwater. Zij doen al het mogelijke om hun producten te verdedigen.
4.1
Stichting Duurzaam Bouwmetaal Sinds een tiental jaren voert de overheid een ontmoedigingsbeleid voor ‘zware metalen’, vooral door het ‘Actieprogramma Diffuse Bronnen’ uit 1997. Beleid dat destijds werd gebaseerd op de veronderstelling dat de bouwmetalen de belangrijkste bron voor milieuverontreiniging zouden zijn, en dat ze een uiterst negatieve invloed hebben op het milieu zodat goed milieubeleid zou vereisen dat daar iets aan gedaan wordt. De metaalfabrikanten hebben dat beleid steeds ter discussie gesteld. In 1997 werd nog gedacht dat de afspoeling van bouwzink 3-5 µm per jaar zou zijn. Dat zou voor een belasting van 1650 ton per jaar zorgen. Volgens het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) stond dit destijds gelijk aan 84% van de totale last aan zink van het oppervlaktewater. In 2005 is door het RIZA (Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en Afvalwaterbehandeling) vastgesteld dat de afspoeling van bouwzink gemiddeld maar 0,3 µm per jaar is. Dit betekent dat deze afspoeling het oppervlaktewater belast met zo’n 65 ton zink. Volgens de stichting Duurzaam Bouwmetaal is ‘slechts’ 4% van de zinklast afkomstig van bouwzink. Voor koper en lood gelden vergelijkbare cijfers. Zij stellen ook dat de huidige norm, de MTR-waarde, een factor twee tot tien te laag gesteld is, en dat het onmogelijk is om de norm nu te halen. De gegevens die rond 1997 beschikbaar waren ondersteunden het ontmoedigingsbeleid. De feiten zoals die anno 2005 bekend zijn geven aan dat zink geen probleem vormt voor de milieukwaliteit van het Nederlandse oppervlaktewater en voor de bodem.
4.2
Verkeerde onderzoeken Het effect dat metalen als zink, koper en lood uitoefenen op het milieu is in het verleden steeds afgeleid uit laboratoriumexperimenten. Hierin werd gewerkt met zuiver water waaraan wat zouten werden toegevoegd. Dat water is heel anders van samenstelling dan het natuurlijke water zoals dat in rivieren, kanalen, meren etc. voorkomt. In natuurlijk water zijn stoffen opgelost die afkomstig zijn van de afbraak van planten en dieren. Die stoffen binden metalen waardoor deze niet meer door levende organismen kunnen worden opgenomen. Zink en koper zijn essentiële elementen en moeten dus in voldoende mate in het water aanwezig zijn om organismen te laten leven.
4.3
Lagere overheden Naar aanleiding van gunstige gegevens over zink, koper en lood verwacht de Stichting Duurzaam Bouwmetaal dat de ontmoediging van het gebruik van deze metalen geschiedenis is. Dit is echter niet het geval. Volgens de stichting worden lagere overheden door het rijk onder druk gezet om de duurzame bouwmetalen terug te dringen en het al zeer lage aandeel in de belasting van het oppervlaktewater nog kleiner te maken. Dit is volgens hen een illusie. De overheid beroept zich op deze voorwaarde voor het afkoppelen van de toestroom van hemelwater naar de RWZI’s. Volgens de stichting bieden de productinnovaties, die nu op de markt zijn gebracht, voldoende bescherming tegen corrosie, en dus emissie.
- 19 -
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 4
Nederland kiest voor een realistische benadering, en daarom hebben brongerichte en effectieve maatregelen de voorkeur. Het ministerie van VROM heeft een Beleidsbrief Regenwater en Riolering opgesteld. Volgens de stichting Duurzaam Bouwmetaal gaat de overheid hier voorbij aan de gerealiseerde productinnovaties ten aanzien van de duurzame bouwmetalen. De afgesproken tegenprestatie wordt niet nagekomen, namelijk het afzien van een ontmoedigingsbeleid voor het gebruik.
4.4
Mening van NedZink NTZ NedZink heeft een reputatie hoog te houden als duurzaam bouwmateriaal. Duurzaam vanwege de extreem lange levensduur van zinken hemelwaterafvoersystemen en daken gevelbekleding, én vanwege het feit dat oud bouwzink volledig gerecycled wordt zonder kwaliteitsverlies. Volgens NedZink scoort zink qua milieu-effect uitstekend. In het najaar van 1999 verscheen er een rapport van TNO-MEP (Milieu, Energie en Procesinnovatie) naar de corrosie van zink en de afspoeling ervan door hemelwater. Hieruit blijkt dat de afspoeling van zink tegenwoordig slechts een fractie is van hetgeen dat tot dan toe altijd werd verondersteld. De tot op heden door de overheid gehanteerde methoden voor het afleiden van de normen voor de zinkemissie hebben een onvoldoende wetenschappelijke basis. Daardoor wordt er nu een onrealistische normstelling gehanteerd, die veel strenger is dan in de omringende landen. Dit heeft tot gevolg dat lokale overheden ten onrechte een defensieve houding aannemen ten opzichte van het gebruik van zink in de bouw. Toch is NedZink ervan overtuigd dat uiteindelijk de wetenschappelijke zuiverheid ervoor zal zorgen dat zink een vooraanstaand bouwmateriaal zal blijven met een terechte kwalificering als duurzaam bouwmateriaal.
- 20 -
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 5
5.
MIDDELEN OM WATER ‘SCHOON’ TE HOUDEN Metalen komen in het hemelwater door toepassing als bouwmateriaal. Gelukkig zijn er diverse oplossingen en alternatieve materialen die minder problemen veroorzaken. Dit hoofdstuk bevat een overzicht van de middelen om hemelwater ‘schoon’ te houden.
5.1
Algemeen Het gaat hier om de toepassingen van metalen in de woning- en utiliteitsbouw. Er wordt regelmatig gekozen voor koper, lood en zink, die rechtstreeks in contact komen met hemelwater. Denk hierbij aan hemelwaterafvoeren (dakgoten en regenpijpen), dakbedekkingen, gevelbekleding en waterkerende afsluiting. Maatregelen om emissie van een atmosferisch blootgesteld bouwmetaal als koper, zink en lood te voorkomen: - Aangepast ontwerp; - Alternatief materiaal bij nieuwbouw en verbouw/ renovatie, maatregelen aan de bron; - Coaten van bestaand atmosferisch blootgesteld metaal; - Zuiveren van verontreinigd water. Bij de eerste twee maatregelen wordt de emissie geheel voorkomen. Deze maatregelen hoeven niet kostenverhogend te werken, als je daar tenminste in een vroeg stadium van een bouwproces rekening mee houdt. Enkele voorbeelden van een aangepast ontwerp is te zien in bijlage 8. Door maatregelen aan de bron, dus aan het bouwmateriaal, te treffen kan de verontreiniging van afstromend hemelwater door diffuse bronnen worden beperkt. Bij bronmaatregelen kan worden gedacht aan het voorkomen van toepassen van bestrijdingsmiddelen en uitlogende materialen, zoals zink, lood en koper. Bronmaatregelen resulteren tevens in een langere levensduur van de sliblaag in de infiltratievoorziening. Voor meer informatie over infiltratievoorzieningen zie hoofdstuk 6. Om bouwmaterialen met elkaar te kunnen vergelijken moeten ze wat betreft uitstraling, gebruiksgemak, levensduur en onderhoud ongeveer overeenkomen. De voorkeur voor een alternatief materiaal hangt af van het belang dat men hecht aan de verschillende milieueffecten. Het is de kunst om hier een goed evenwicht in te zoeken.
5.2
Zink en koper Zink heeft als metaal diverse toepassingen in de bouw. Met name in dakbedekking en hemelwaterafvoersystemen wordt zink toegepast. Incidenteel wordt het materiaal toegepast als gevelbekleding. Dakgoten vormen de belangrijkste bron van de zinkemissie naar water uit de bouw. Bij afkoppelen van hemelwaterafvoeren kan zink direct in het oppervlaktewater (en bodem) terechtkomen. De beste oplossing is om helemaal af te zien van zink en te kiezen voor bijvoorbeeld een gecoate stalen of aluminium dakgoot (figuur 5.1).
Figuur 5.1: Naadloze aluminiumdakgoot
- 21 -
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 5
Een ander voorbeeld is de naadloze glasvezel versterkte polyester dakgoot. Deze ziet er hetzelfde uit als een aluminium dakgoot. Ook kun je EPDM* (voor verklaring afkortingen zie eind hoofdstuk 5) toepassen. Dit kan direct worden aangebracht op een getimmerde goot, maar de uitvoering en de afwerking vergt de nodige ervaring. Wil men toch zink toepassen, dan kan dit door het zink te coaten. Meer hierover in paragraaf 4. Alternatieve materialen voor regenpijpen zijn bijvoorbeeld polyester, PE*, PP*, PVC* en gecoat en verzinkt staal. Voor een overzicht in tabelvorm zie paragraaf 5. De toepassing van koperen maar vooral zinken dakbedekking is tegenwoordig een trend. Het heeft een klassieke uitstraling en ziet er strak uit. Gezien het grote oppervlak is het belangrijk om te zoeken naar alternatieven. Aluminium dakbedekking, uitvoerbaar in zink en koper kleuren is één van de alternatieven. Het heeft geen nadelige effecten op de waterkwaliteit; wel wordt tijdens de productie veel energie verbruikt. Als aluminium wordt toegepast is het daarom belangrijk het materiaal tijdens sloop, fabricage en/ of renovatie te hergebruiken. Er bestaat ook kunststof dakbedekking die de uitstraling van zink en koper nabootst. In figuur 5.2 en 5.3 staan een zinken dakbedekking en een aluminium dakbedekking in de kleur zink afgebeeld. De verschillen qua uitstraling zijn minimaal.
Figuur 5.2: Zinken dakbedekking zink
Figuur 5.3: Aluminium dakbedekking kleur
Natuurlijk zijn er nog veel meer materialen die zeer geschikt zijn voor dakbedekking, alleen hebben deze een andere uitstraling. Natuurstenen leien (figuur 5.4) en dakpannen zijn zeer onderhoudsvrij en hebben een uiterst lange levensduur. Op platte daken is EPDM*dakbedekking en PAK vrije bitumen met APP* of SBS* een goede optie. Het gaat lang mee, is slijtvast, elastisch en weersbestendig. Waar aan zink en koper (of geïmpregneerd hout) wordt gedacht als gevelbekleding zijn diverse alternatieven beschikbaar. Materialen met een vergelijkbare uitstraling als zink zijn bijvoorbeeld (gerecycled) aluminium of gecoat of geëmailleerd staal. Gevelbekledingen met een natuurlijke uitstraling zijn onbehandeld hout zoals Western Red Cedar of beplatingmateriaal op basis van kunstharsen of vezelcementplaten. Deze zijn in talloze varianten verkrijgbaar.
Figuur 5.4: Nog een ander gevelmateriaal dat het hemelwater niet negatief beïnvloed; Leisteen.
- 22 -
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 5
Koper wordt naast de toepassing in gevelbekleding en als dakbedekking voornamelijk toegepast voor gas-, water- en CV leidingen en in warmwaterapparatuur. Dit is voor het onderzoek niet van belang omdat het niet in contact komt met hemelwater.
5.3
Lood Lood wordt in de bouw met name gebruikt als bladlood en bij een enkele uitzondering als dakbedekking. Toepassing ligt vooral in het lekdicht maken van schoorstenen, dakkapellen en andere aansluitingen van gebouwdelen. Loodslabben zijn verantwoordelijk voor een groot percentage van de totale loodemissie naar het Nederlandse oppervlaktewater. Loodslabben hebben het voordeel dat ze ter plekke op vorm klopbaar zijn en dat ze voldoende draagkracht hebben om in het metselwerk opgenomen te kunnen worden. Nadeel zijn de uitspoelende, giftige looddeeltjes in het hemelwater. Ook voor lood zijn tal van alternatieven op de markt. Deze producten zijn net zo makkelijk verwerkbaar als lood, denk aan gewapend EPDM* en PIB* met een wapening van aluminiumgaas (figuur 5.5). Alternatieven voor loodslabben worden in nieuwbouwprojecten wel toegepast. Bij renovatie-projecten is dit veel minder. De oorzaak hiervan is dat bij renovatie bestaande loodslabben worden vervangen en reparatie plaats vindt (figuur 5.6), terwijl bij nieuwbouwprojecten vanuit het ontwerp over waterkering wordt nagedacht. Å Figuur 5.5: Wakaflex van LaFarge
Figuur 5.5: Reparatie bij loodslabben
5.4
Coaten Gecoate en beklede metalen gaan langer mee dan ongecoate metalen en de hoeveelheid uitgespoelde metaaldeeltjes in het water is een stuk minder vergeleken met ongecoate metalen. De zinkfabrikanten hebben twee coatings ontwikkeld: één coating voor nieuwe zinkoppervlakken (ENKE-coat) en één voor bestaande (ENKE-recoat). De coatings zijn gebaseerd op acrylhars en zijn zowel bestendig tegen weersinvloeden en zuren, zoals in bitumen en riet. Het voordeel van het gebruik van deze coatings is dat de uitloging tot een minimum beperkt wordt. Het kan makkelijk aangebracht worden met een kwast of verfroller. Voorbehandelen is niet nodig. Het heeft geen nadelige invloed op de levensduur van zink en het heeft geen negatief effect op de recycling ervan. Er wordt een garantie afgegeven van 10 jaar. Is na die tijd de oude laag nog in orde, dan kan deze worden overgeschilderd met ENKE-recoat. Toch is er nog sprake van enige milieudruk. Door slijtage vermindert de beschermende werking tegen uitloging. Naar schatting moet het om de 15 jaar worden overgeschilderd. Dit legt dus een last op de beheersfase van het materiaal.
- 23 -
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 5
Wat betreft de voorgepatineerde metalen geldt dat dit slechts een vertragend effect op de uitspoeling van metaaldeeltjes heeft. Met patineren wordt het oxidatieproces versneld dat zorgt voor het beschermende laagje waaraan de metalen hun lange levensduur te danken hebben, maar de metalen blijven toch uitspoelen. Patineren gebeurt in de bouw veel bij lood.
5.5
Aanbevolen bouwmaterialen Hieronder is een tabel opgesteld met voor de verschillende metalen en hun toepassing de alternatieven. Tabel 5.1: Aanbevolen materialen in de bouw
Liever niet Zinken of koperen dakgoot
Alternatief Gecoat staal Gecoat aluminium Verzinkt staal met coating Naadloze, glasvezelversterkte polyester dakgoot (GVP) Getimmerde goot met EPDMbekleding Gecoat zink Gerecycled PVC
Zink of koperen regenpijpen
-
PP Gecoat dun staal Gerecycled PVC
Zinken en koperen dakbedekking
-
Aluminium (in zink en koper kleuren) Kunststof dakbedekking Natuurstenen leien Keramische of betondakpannen EPDM dakbedekking PAK vrije bitumen met APP of SBS Gerecycled aluminium Gecoat of geëmailleerd staal Western Red Cedar Beplatingsmateriaal op basis van kunststof, kunstharsen of vezelcementplaat Kunststof of natuurleien Dakbedekking doorzetten
-
Gevelbekleding van zink of koper
-
Loodslabben als waterkerende afsluiting
-
Lood
-
-
Opmerking Voorkeur gaat uit naar alternatief materiaal. De meeste coatings zijn corrosiebestendig. De meeste coatings moeten iedere paar jaar opnieuw worden aangebracht. Gebruik alleen gerecycled PVC. Getimmerde dakgoten bekleed met EPDM vergt de nodige ervaring.
-
Gebruik gerecycled aluminium want er wordt veel energie gebruikt tijdens de productie.
-
Kunstharsen zijn slechts onder voorwaarden duboverantwoord Indien hout als gevelmateriaal wordt toegepast alleen onbehandeld hout gebruiken.
-
Gewapend EPDM Gewapend aluminiumgaas met PIB DPC folie Waterkerende aansluitingen bij opgaand werk
Bronnen: NIBE (Het Basiswerk Duurzaam & Gezond Bouwen), RIZA, www.dakweb.nl, www.dubo-centrum.nl.
Van de verschillende productalternatieven zijn door het Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie (NIBE) tabellen opgesteld waarin de totale milieu- en kostengegevens zijn weergegeven. MRPI-informatie (milieu relevante product informatie) heeft voor het NIBE onder andere als input gedient. Deze tabellen zijn opgenomen in bijlage 9.
- 24 -
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 5
5.6
Zuiveren van verontreinigd water Om verspreiding van verontreiniging te voorkomen is gecontroleerde infiltratie een mogelijkheid. Dit kan bijvoorbeeld via wadi of IT-systeem (infiltratie transport). Door in de infiltratiekrat een vulmateriaal met hoge bindingseigenschappen te kiezen kan verspreiding ook voorkomen worden omdat het metaal zich dan hecht aan het vulmateriaal en niet doorzakt naar de bodem. Het is wel noodzakelijk om dan regelmatig onderhoud te voeren aan het infiltratiesysteem omdat het vulmateriaal niet verzadigd mag raken. Maatregelen aan de bron hebben natuurlijk de voorkeur, dit is zeker niet de ideaalste oplossing om het hemelwater schoon te houden. Daarnaast zijn er nog een aantal filters op de markt die zware metalen uit het verontreinigd hemelwater kunnen filteren/zuiveren. Hieronder worden een 2-tal zuiveringstechnieken behandeld.
5.6.1
ReinAqua regenzuiver unit Deze unit (figuur 5.7) zuivert het hemelwater van zware metalen zoals cadmium, lood, koper en zink. Het systeem bestaat uit een substraat dat middels ionenuitwisseling zware metalen uit het hemelwater haalt. Nadat het water gezuiverd is, kan ‘schoon’ water geïnfiltreerd worden. Het substraat wordt gerecycled tot een nieuw substraat, wat elders weer gebruikt kan worden Voordelen: x Voorkomt in de toekomst vervuiling x Maatschappelijk verantwoord x Beproefd systeem x Hoog zuiveringsrendement Nadelen: x duur x veel onderhoud
Figuur 5.7: Opbouw ReinAqua regenzuiver unit
1. cartridge 2. cartridge 3. behuizing 4. uitlaat 5. inlaat
5.6.2
Metaaldakfilter Het metaaldak filtersysteem filtert zoveel mogelijk metaaldeeltjes uit het hemelwater. Het filter is uitgevoerd in een cilinderachtige vorm, dat met een granulaat gevuld is. Deze cilinder wordt in een vast verankerde buis gemonteerd. De neerslag gaat onderin van buiten de buis in. Het water stijgt van onder naar boven, waarbij op dat moment de adsorptie processen plaats vinden. Het gereinigde water verlaat het filter aan de
- 25 -
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 5
bovenkant en wordt via een waterdichte aansluiting van de centrale buis met de afvoerleiding verbonden. Zie figuur 5.8 voor de opbouw van het filter en figuur 5.9 voor het zichtbare gedeelte van de filter van buiten af. In principe geldt dat de metaaldeeltjes het granulaat chemisch niet verandert, maar zich alleen aan het filter hechten (adsorptie). Het filtermateriaal kan gereinigd worden (desorptie) en hergebruikt worden. Uit onderzoeken is gebleken dat het filter meer dan 5 jaar mee zal gaan.
Figuur 5.8 Opbouw metaaldakfilter Figuur 5.9 Buitenkant filter
* Verklaring afkortingen Afkorting EPDM PE PP PVC PIB
in omschrijving EPDM-dakbedekking Alternatief materiaal voor regenpijp Alternatief materiaal voor regenpijp Alternatief materiaal voor regenpijp Gewapend aluminium gaas met PIB
Betekenis Ethyleen Propyleen Dieen Monomeer Polyethyleen Polypropyleen Poly-Vinyl-Chloride Polyisobutyleen
- 26 -
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 6
6.
AFKOPPELMETHODEN Het afkoppelen van hemelwater wordt tegenwoordig veelvuldig toegepast. De beschikbare technieken worden steeds verder geoptimaliseerd en men komt regelmatig met nieuwe ideeën. Vanwege de grote verscheidenheid aan mogelijkheden worden hieronder alleen de infiltratiemogelijkheden bekeken welke toepasbaar zijn voor gebouwen of percelen. Infiltratiemogelijkheden binnen de perceelgrenzen: -
-
-
-
Infiltratie via het verharde oppervlak: - Halfverharding; - Elementenverharding; - zeer open asfalt beton. Infiltratie aan het oppervlak: - Infiltratieveld; - Infiltratiebassin; - Infiltratiegreppel. Ondergrondse infiltratie cq. percolatie: - Infiltratieput; - Infiltratiekoffer; - Infiltratiekrat; - doorlatende rioolbuis; - Diepte-infiltratie. Combinatie oppervlakte en ondergrondse infiltratie: - Wadi.
Verder zijn er nog hergebruiksystemen toe te passen waarmee men op een actieve manier opnieuw gebruik maakt van hemelwater. Hiermee wordt in dit geval de regenton bedoeld en wordt het grijswatercircuit (hergebruik van hemelwater in het huis bijvoorbeeld voor de wc) buiten beschouwing gelaten.
6.1
Infiltratie via het verharde oppervlak Infiltratie via het verharde oppervlak betekent toepassing van verharding met zodanig open structuur dat het hemelwater door de voegen of de poriën van het wegdek kan stromen en zo in de ondergrond kan infiltreren. Type verhardingen die hiervoor toegepast worden zijn: - Halfverharding - Elementenverharding - Zeer open asfalt De ervaring met de toepassing van open verhardingen in Nederland is nog beperkt. Zo is het nog onduidelijk hoe snel de infiltratiecapaciteit van de verharding in de loop van de tijd afneemt en hoe goed een vervuild oppervlak te reinigen is zodat de infiltratiecapaciteit kan worden hersteld. Daarom wordt vaak een back-up aangelegd, in de vorm van een infiltratievoorziening in een groenstrook langs de weg.
6.1.1
Halfverharding Onder halfverharding wordt verstaan een verharding van paden met bijvoorbeeld grind of puin, zie figuur 6.1. Tevens verstaat men hieronder de toepassing van graskeien of grastegels.
- 27 -
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 6
Figuur 6.1: Halfverharding bestaande uit stol (een grind-zandklei-mengsel dat aangestampt wordt en waarin het grind boven komt)
De betonnen graskeien en –tegels hebben sparingen welke opgevuld kunnen worden met bijvoorbeeld gras of grind. Door deze openingen kan hemelwater eenvoudig infiltreren in de bodem. Zie figuur 6.2 voor twee toepassingen van betonnen grastegels.
Figuur 6.2: Toepassingen van grasbetontegels
Voordelen: - Dubbel ruimtegebruik; combinatie waterafvoer en verharding; - Geen ondergronds ruimtebeslag en daardoor eenvoudig inpasbaar; - Gras op humuslaag zuivert voor een gedeelte het infiltrerende hemelwater. Nadelen: - Geringe berging; - Onderhoud is vaak lastig en het uiterlijk kan op den duur minder worden.
6.1.2
Elementenverharding Bij de toepassing van elementen verharding stroomt een deel van het hemelwater via klinkervoegen naar de ondergrond. De voegwijdte en de doorlatendheid zijn bepalend voor de infiltratiecapaciteit van de verharding. Zie figuur 6.3 voor afstandhouders ten behoeve van de wijdte van de klinkervoegen.
Figuur 6.3: Afstandhouders t.b.v. klinkervoegen
- 28 -
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 6
De belemmering voor de doorlaat van het hemelwater zijn de niet waterdoorlatende klinkers waardoor geen volledige infiltratie plaats vindt. Tegenwoordig zijn er waterdoorlatende (beton)klinkers op de markt die een grove korrelstructuur hebben die is verkregen door een speciaal cementmengsel en verdichtingproces. Bij het aanleggen wordt speciale aandacht geëist voor de ondergrond en de kantopsluiting. Zie figuur 6.4 voor een speciale waterdoorlatende betonstraatsteen. Voordelen: - Dubbel ruimtegebruik; combinatie waterafvoer en verharding; - eenvoudig onderhoud; - Geen ondergronds ruimtebeslag en daardoor eenvoudig inpasbaar. Nadelen: - Geringe berging; - Verontreinigingen slaan rechtstreeks door naar de ondergrond; - (mogelijk snelle) afname doorlatendheid door dichtslibben. Er moet daarom uitgegaan worden dat eens in de vijf jaar het oppervlak moet worden gereinigd.
Figuur 6.4: Waterdoorlatende betonstraatstenen
6.1.3
Open asfalt Open asfalt, ook wel ZOAB genoemd, kan toegepast worden als deklaag maar ook als verhardingsmateriaal. Het wordt op dit moment toegepast als deklaag bij snelwegen, maar kan ook toegepast worden voor de gehele laag asfalt zodat daar hemelwater door kan infiltreren. Zie voor de opbouw van ZOAB figuur 6.5.
Figuur 6.5: Opbouw zeer open asfalt
- 29 -
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 6
Voordelen: - Dubbel ruimtegebruik; combinatie waterafvoer en verharding; - eenvoudig onderhoud; - Geen ondergronds ruimtebeslag en daardoor eenvoudig inpasbaar. Nadelen: - Geringe berging; - Verontreinigingen slaan rechtstreeks door naar de ondergrond; - (mogelijk snelle) afname doorlatendheid door dichtslibben. Er moet daarom uitgegaan worden dat eens in de vijf jaar het oppervlak moet worden gereinigd; - (nog) weinig praktijkervaring.
6.2
Oppervlakte-infiltratie Bij oppervlakte infiltratie treedt het hemelwater vanaf het oppervlak (veelal een met gras begroeide ondergrond) in de bodem. Als oppervlakte infiltratievoorzieningen zijn te onderscheiden: - Infiltratieveld - Infiltratiebassin - Infiltratiegreppel
6.2.1
Infiltratieveld Een infiltratieveld is een onverhard terrein, met of zonder begroeiing, waar het mogelijk is gemaakt water te infiltreren. Het oppervlak kan bedekt zijn met gras, grind of schelpen. Wegbermen, plantsoenen en tuinen kunnen dienst doen als infiltratievelden, een eenvoudige en goedkope oplossing. Het oppervlak van het verlaagde infiltratieveld dient wel voldoende te zijn om als infiltratieveld te kunnen dienen. Tevens is het veld te gebruiken als recreatieveld. Zie figuur 6.6 voor een infiltratieveld en figuur 6.7 voor een toepassing van infiltratie in de berm.
Figuur 6.6: infiltratieveld
Figuur 6.7: infiltratie in de berm
Voordelen: - Goed reinigend vermogen door bodempassage; - Goede controle mogelijk; - Minder kans op vervuiling; doordat het water zichtbaar blijft, kan vervuiling van de voorziening in een vroegtijdig stadium worden gesignaleerd door middel van sociale controle; - Eenvoudig aan te leggen systeem; - Beplanting is geen bezwaar. Nadelen: - Groot oppervlak benodigd (10 tot 25 % van het aangesloten oppervlak); - Water moet oppervlakkig (via gootjes over straat) afstromen naar een veld.
- 30 -
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 6
6.2.2
Infiltratiebassin Een infiltratiebassin is in principe een verdiept aangelegd infiltratieveld. Een grote hoeveelheid water kan worden geborgen aan het oppervlak door de verdiepte aanleg. In een infiltratiebassin wordt altijd een gebied aangelegd voor bezinking, waarmee wordt voorkomen dat het gehele infiltrerende oppervlak dichtslibt. Belangrijk bij het ontwerp van een infiltratiebassin is rekening houden met de veiligheid, bijvoorbeeld verdrinkingsgevaar voor spelende kinderen. Voordelen: - Goed reinigend vermogen door bodempassage; - Groot bergend vermogen, benodigd oppervlak bedraagt minder dan 5% van het aangesloten verharde oppervlak; - Goed te controleren op vervuiling; - Goed te controleren werking (infiltratiesnelheid). Nadelen: - Verdrinkingsgevaar voor spelende kinderen; - Regelmatig verwijderen van organisch afval; - Geen recreatieve nevenfunctie te geven.
6.2.3
Infiltratiegreppel Infiltratiegreppels zijn lijnvormige infiltratievoorzieningen, aangelegd in bermen, plantsoenen en tuinen. Zie figuur 6.8 voor een infiltratiegreppel en figuur 6.9 voor een infiltratiegreppel welke water rechtstreeks infiltreert in de bodem en tevens afvoert naar een infiltratiekom.
Figuur 6.8: Verharde infiltratiegreppel
Figuur 6.9: Infiltratiegreppel welke eindigt in een infiltratiekom
Doordat de grond ongeveer 30 cm diep dient te zijn voor een goede doorlatendheid wordt de kans op beschadiging van de begroeiing verkleind. Het water infiltreert via een - 31 -
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 6
humusrijke laag in de bodem. Deze humuslaag heeft een filterende en zuiverende werking. Meegespeelde verontreinigingen worden in deze laag vastgehouden en deels afgebroken. Voordelen: - Goed reinigend vermogen door bodempassage; - Goed te controleren op vervuiling; - Goed te controleren werking (infiltratiesnelheid); - Kan afvoerfunctie vervullen naar oppervlaktewater. Nadelen: - Ruimtebeslag; - Risico voor spelende kinderen; - Water moet oppervlakkig (via gootjes over straat) afstromen naar de infiltratiegreppel en vanuit daar wordt het geïnfiltreerd in de bodem of afgevoerd.
6.3
Ondergrondse infiltratie Bij een ondergrondse infiltratievoorziening wordt het hemelwater via een leiding in de voorziening gebracht waarna het water vanuit de ondergrondse berging kan infiltreren (percoleren) naar de ondergrond. Een aantal varianten hiervan zijn: - Infiltratieput; - Infiltratiekoffer; - Infiltratiekrat; - Infiltratieriool; - Diepte-infiltratie.
6.3.1
Infiltratieput Een infiltratieput is een verticale put met geperforeerde wanden. De uitvoering kan variëren van eenvoudige open gaten (eventueel met grind gevuld bijvoorbeeld) tot betonnen constructies met een voorgeschakelde zandvang. Uiteindelijk zal het water via de doorlatende wanden infiltreren in de ondergrond, zie figuur 6.10 en 6.11 voor een infiltratiebuis. De infiltratie capaciteit kan naar verloop van tijd minder worden door dichtslibben van de bodem vanwege sedimentatie van het slib. Zie figuur 6.12 voor een schematische weergave van een infiltratieput met voorafgaande bezinking. De infiltratieput beslaat relatief weinig ruimte maar kan alleen toegepast worden in gebieden met lage grondwaterstanden.
Figuur 6.10: Infiltratieput
- 32 -
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 6
Figuur 6.11: Infiltratieput in de praktijk
Figuur 6.12: Infiltratieput met voorafgaande bezinkput
Voordelen: - Gering ruimtebeslag; - Mogelijkheid om systeem te controleren. Nadelen: - Kan slechts beperkt oppervlak afwateren; - Putbodem is gevoelig voor dichtslibben, een zandvang is noodzakelijk; - Lastig te reinigen; - Alleen toepasbaar bij lage grondwaterstanden ( >1,5 meter – maaiveld).
6.3.2
Infiltratiekoffer Een infiltratiekoffer bestaat uit een sleuf die gevuld is met een materiaal (cq. Aggregaat) dat een grote doorlatendheid en een hoog poriëngehalte bezit zodat een reservoir ontstaat. Als aggregaat kunnen gebakken kleikorrels, grind, lavastenen of puingranulaat worden toegepast. Zie figuur 6.13 voor een infiltratiebed met voorafgaande filterput om verstopping te voorkomen en figuur 6.14 voor een ondergrondse infiltratie als lijnelement.
Figuur 6.13: Infiltratiebed met voorafgaande filterput
Figuur 6.14 Ondergrondse infiltratie als lijnelement
Om het aggregaat wordt een filterdoek aangebracht dat vermenging van vulmateriaal en de omliggende grond tegen dient te gaan. Tevens dient een ontluchtingsvoorziening te worden aangebracht om de lucht te laten ontstappen indien de koffer zich vult met hemelwater. Het hemelwater dat van het afgekoppelde oppervlak stroomt, wordt afgevoerd naar de sleuf. Via de bodem en wanden van de koffer vloeit het water weg naar de ondergrond. Wanneer de koffer langgerekt uitgevoerd wordt spreekt men van een infiltratiesleuf. Een
- 33 -
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 6
infiltratiekoffer kan onder het trottoir of in een groenstrook worden aangelegd, waardoor het ruimtebeslag minimaal is. In de ontwerpfase dient men met de volgende aspecten rekening te houden: - De diepteligging van kabels en leidingen, zodat geen conflicterende kruisingen in leidingen ontstaat in de ondergrond; - De bewortelingsdiepte van eventuele beplanting op de infiltratiekoffer. De bovenzijde van het aggregaat moet zich daarom minimaal 0,30 meter onder het maaiveld bevinden; - De diepte van de grondwaterstand: het grondwater dient altijd onder de bodem van de infiltratievoorziening te staan zodat deze niet onder kan lopen en hemelwater geen ruimte meer heeft. Voordelen: - Geschikt voor relatief groot afwaterend oppervlak; - Gering ruimtebeslag; - Bij dichtslibben van de bodem blijft een groot infiltrerend wandoppervlak over. Nadelen: - Mogelijk probleem bij kruising van kabels; - Niet visueel inspecteerbaar; - Niet reinigbaar.
6.3.3
Infiltratiekrat Het infiltratiekrat is feitelijk niet erg afwijkend van de infiltratiekoffer, het verschil zit in de toepassing van een kunststof krat in plaats van een aggregaatmateriaal. De holle ruimte die hier mee verkregen wordt is 95%. Zie figuur 6.15 voor een infiltratiekrat en figuur 6.16 voor de situatie in de grond. De infiltratiekrat wordt tevens omhuld met geotextiel, dit wordt tijdens de fabricage aangebracht. Afzonderlijke infiltratiekratten zijn aan elkaar te koppelen door middel van riolen en/of drains. Infiltratiekratten zijn net als de infiltratiekoffer te plaatsen in een groenstrook of trottoir maar tevens bij voldoende gronddekking onder het wegdek. Controle van de werking van het infiltratiekrat kan gebeuren door middel van een peilbuis. Het vulling- en ledigingproces kan daarmee gevolgd worden en men kan infiltratiecapaciteit in de gaten houden.
Figuur 6.15: Infiltratiekrat
Figuur 6.16: Infiltratiekrat in situatie
Voordelen: - Geschikt voor relatief groot afwaterend oppervlak; - Bij dichtslibben van de bodem blijft een groot infiltrerend wandoppervlak over; - Toepasbaar onder straatverharding. Nadelen: - Mogelijk probleem bij kruising van kabels; - Niet visueel inspecteerbaar; - Niet goed reinigbaar.
- 34 -
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 6
6.3.4
Doorlatend riool In plaats van een rechthoekig infiltratiekrat kan ook een doorlatende buis dienst doen als infiltratievoorziening. Het berust op dezelfde werking als een infiltratiekrat, het is alleen een perceeloverschrijdend systeem. Naast de functie als infiltratievoorziening kunnen deze riolen ook gebruikt worden als transportriool, ook wel IT-riool genoemd. Verhard oppervlak kan hierdoor afgekoppeld worden waarbij het hemelwater direct wordt afgevoerd naar oppervlaktewater. De permeabele buizen (lekkende buizen) kunnen tevens als drain fungeren. De rioleringsbuizen kunnen in kunststof of beton uitgevoerd worden. Kunststof buizen dienen te worden bekleed met geotextiel om verstopping te voorkomen van de perforaties. Zie figuur 6.17 voor de toepassing van een doorlatend riool
Figuur 6.17: Aanleggen doorlatend riool
Voordelen: - Kan traditioneel (net als hemelwaterriool) in wegcunet worden aangelegd; - Kan naast infiltratiefunctie ook een afvoerfunctie (bijvoorbeeld naar open water) vervullen. In dat geval wordt gesproken van een Infiltratie-Transportriool; - Kan goed gecombineerd worden met een drainagefunctie; - Kan goed onderhouden worden (zowel inspecteerbaar als reinigbaar). Nadelen: - Alleen goed toepasbaar bij voldoende lage grondwaterstand.
6.3.5
Diepte-infiltratie Op het laagst gelegen punt in een straat bevindt zich de diepinfiltratieput. Bij stortbuien wordt daar het overtollige hemelwater in opgevangen. Deze diepinfiltratieput is vijftig meter diep en reikt daarmee tot diep onder de grondwaterstand. De zwaartekracht brengt het water door de bovenste laag heen direct naar de waterdoorlatende lagen waar het zonder pompen goed kan worden opgenomen. Met deze diepe put kan 400.000 liter extra water per uur worden opgevangen, vergeleken met andere systemen. Het wordt uiteindelijk geïnfiltreerd in de bodem. Zie figuur 6.18 voor een schematische weergave van diepte-infiltratie. In tegenstelling tot ondiepe infiltratie stelt diepinfiltratie geen eisen aan goede doorlaatbaarheid van de bovenste bodemlaag of een lage grondwaterstand. Diepinfiltratie kan dus in veel gevallen een oplossing zijn voor hemelwaterberging in gebieden waar andere mogelijkheden voor hemelwaterberging moeilijk te realiseren zijn, zoals slecht doorlatende kleigronden of ruimtegebrek voor ondiepe berging- en infiltratieoplossingen. Voordelen: - Gering ruimtebeslag; - Grote capaciteit; - Kan toegepast worden bij elk bodemtype en iedere grondwaterspiegel. Nadelen: - Water dient ‘schoon’ te zijn alvorens dit in de diepte geïnfiltreerd wordt; - De gevolgen zijn erg groot voor mens en milieu bij eventuele verontreiniging van de bodem en water;
- 35 -
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 6
Figuur 6.18: Schematische weergave diepte-infiltratie
6.4
Combinatie oppervlakte/ondergrondse infiltratie Onder gecombineerde infiltratie verstaat men een wadi. Deze infiltratievoorziening bestaat uit een infiltratiegreppel met daaronder een infiltratiekoffer of –krat. Via afvoergoten en/of verhard oppervlak stroomt het hemelwater bovengronds af naar de wadi. In de greppel kan de eerste hoeveelheid water worden geborgen en zal het uiteindelijk infiltreren door de goed doorlatende toplaag. De verontreinigingen hechten zich aan de gronddeeltjes. Uiteindelijk zal het water via de ondergrondse koffer langzaam wegzakken in de ondergrond. Zie figuur 6.19 en 6.20 voor een schematische benadering van een wadi. De koffers kunnen onderling hydraulisch verbonden worden door middel van een drain en eventueel een noodafvoermogelijkheid bieden naar het oppervlaktewater.
Figuur 6.19: principe van een wadi
Figuur 6.20: Wadi met geprefabriceerd filterbed
Bij regenval wordt het hemelwater afgevoerd naar bufferzones, die de extreme regenbuien kunnen bergen. De ondiepe bufferzones staan meestal droog en kunnen dan gebruikt worden voor sport en spel. Zie figuur 6.21 voor een bufferzone na hevige regenval en figuur 6.22 voor een droge bufferzone. Na verloop van tijd infiltreert het water naar de bodem en zal de bufferzone opnieuw droog te komen staan.
- 36 -
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 6
Figuur 6.21 : Natte bufferzone
Figuur 6.22: Droge bufferzone
6.5
Hergebruik van water Een eenvoudige manier van hergebruik van hemelwater wordt gerealiseerd bij het opvangen en opnieuw gebruiken van hemelwater. De meest traditionele manier waarmee dit uitgevoerd wordt is door toepassing van een regenton waarin het hemelwater opgevangen wordt. Zie figuur 6.23 voor een regenton met overstort naar de bodem. Het water in de ton kan dan gebruikt worden om de planten water te geven of bijvoorbeeld om de auto mee te wassen. Door verschillende gemeenten in Nederland worden acties gehouden om het aanschaffen van een regenton te stimuleren. Een andere optie voor het hergebruiken van hemelwater, is het opslaan van het hemelwater in een tuintank. Het hemelwater wordt gefilterd en zal uiteindelijk naar de tuintank stromen, welke in het perceel ingegraven is. Bij een overvloed aan hemelwater, wanneer de tank gevuld is, zal het resterende water overvloeien naar het rioleringstelsel. Men kan in de tuin gebruik maken van het hemelwater door middel van een pomp en een aftappunt in de tuin. Voordelen: - Opnieuw gebruik van hemelwater, dus een besparing van water; - Kan toegepast worden bij elk bodemtype en iedere grondwaterspiegel; - Regenton eenvoudig te plaatsen. Nadelen: - Mogelijk probleem bij kruising van kabels bij aansluiting; - Overstort dient aangesloten te worden om overstroming te voorkomen;
- 37 -
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 6
1. regentonvulautomaat met grof filter 2. Regenton 3. regentonstandaard 4. Afkoppel- infiltratieset voor regenton Figuur 6.23: Regenton met overstort naar de bodem
6.6
Waardering De keuze van een infiltratiesysteem is afhankelijk van vele factoren. Door de diversiteit aan keuzemogelijkheden, kan in veel situaties een passend systeem gekozen worden. Factoren die van belang zijn voor deze keuze zijn bijvoorbeeld de hoogte van de grondwaterstand, de samenstelling van de bodem, de kosten en de beschikbare ruimte. Verder kan men een waardering geven voor een bepaald uiterlijk van een voorziening, een zichtbaar infiltratieveld of liever een voorziening in de grond. In bijlage 10 wordt in twee tabellen een vergelijking weergegeven tussen verschillende infiltratietechnieken. Voor een aantal infiltratiesystemen kan men nog niet met zekerheid zeggen hoe lang deze goed zullen blijven functioneren. De ervaring zal moeten uitwijzen welke problemen zich eventueel voor kunnen doen.
6.7
Infiltratie en drainage Er heerst vaak verwarring tussen infiltratie en drainage, vandaar een korte uitleg over deze methoden. Drainage is het permanent afvoeren van overtollig grondwater naar een verder gelegen punt, bijvoorbeeld een gracht, bekken of drainagebuis. Dit houdt in dat het grondwaterpeil kunstmatig verlaagd wordt. Zie figuur 6.24 voor het verschil in grondwaterpeil tussen drainage en infiltratie. Er bestaan verschillende aanpakken om de bodem te draineren. Drainage kan geschieden via het oppervlaktewater of ondergrondse afvoer. Sloten, boezems en vaarten zijn voorbeelden van drainage via het oppervlaktewater. Ondergronds kunnen verschillende typen drainagebuizen gebruikt worden. Doelen van drainage: - het voorkomen van wateroverlast op landbouwgronden; - het draineren van sportvelden, industrie- en bouwterreinen; - de berm- en wegdrainage; - de verbetering van de bodemstructuur; - de grondwaterstandbeheersing; - en bodemsaneringen.
- 38 -
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 6
Figuur 6.24: Verschil tussen infiltratie en drainage
Het grootste verschil tussen infiltratie en drainage is dat infiltratie vooral is bedoeld om hemelwater af te voeren naar de bodem, ofwel te infiltreren in de bodem en het grondwater. Drainage is bedoeld om grondwater af te voeren naar een verder gelegen punt waardoor er minder hinder ondervonden wordt van dit grondwater. Met infiltratie wordt het grondwaterpeil mogelijk beïnvloed, maar niet geregeld. Drainage regelt het grondwaterpeil in een betreffende situatie, bijvoorbeeld bij een weiland wat zonder drainage onder water zou lopen.
- 39 -
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 6
- 40 -
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 7
7.
SAMENVATTING DEEL A: VOORONDERZOEK Bij een algemene inventarisatie van bestaande wet- en regelgeving is naar voren gekomen dat in het Bouwbesluit is opgenomen dat indien er een gescheiden rioolstelsel ligt, men verplicht is om het hemelwater gescheiden van het huishoudelijk afvalwater af te voeren. Dit zal steeds vaker voorkomen, aangezien in de Wet milieubeheer is opgenomen dat gemeenten een zorgplicht hebben voor een doelmatige inzameling en transport van afvalwater. Het beleid van de landelijke overheid is erop gericht zoveel mogelijk gescheiden stelsels in Nederland aan te leggen. Gemeenten moeten hier in het kader van de zorgplicht in mee gaan. Sinds eind 2000 is de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) van kracht. Deze stelt een verplichte doelstelling voor onder andere de kwaliteit van hemelwater. In 2015 moet in de Nederlandse wateren een goede ecologische en chemische toestand gerealiseerd zijn. Om deze verplichte doelstelling te behalen wordt initiatief van gemeenten verwacht. De rijksoverheid vertaalt de KRW in landelijke beleidsuitgangspunten, kaders en instrumenten. Een onderdeel hiervan is de Vierde Nota Waterhuishouding. Deze nota bevat streefwaarden en interventiewaarden van bijvoorbeeld de metalen zink, koper en lood. Het is de bedoeling dat in 2015 overal de interventiewaarden gehaald worden. De overheid wil minimaal uitgaan van het standstillprincipe. Dit houdt in dat de kwaliteit van het oppervlaktewater en het grondwater niet achteruit mag gaan. Omdat er wettelijk een afkoppelverplichting geldt betekent dit dat er veel inspanningen verricht moeten worden om deze doelstelling te behalen. Om een overzicht te krijgen van de genoemde wet- en regelgeving in hoofdstuk 2 is in figuur 7.1 een schema hiervan te zien. Maatregelen om emissie van een atmosferisch blootgesteld bouwmetaal als koper, zink en lood te voorkomen kunnen zijn: - Aangepast ontwerp; - Alternatief materiaal bij nieuwbouw en verbouw/ renovatie, maatregelen aan de bron; - Coaten van bestaand atmosferisch blootgesteld metaal; - Zuiveren van verontreinigd water. Bij de eerste twee maatregelen wordt de emissie geheel voorkomen. Deze maatregelen hoeven niet kostenverhogend te werken, als daar tenminste in een vroeg stadium van het bouwproces rekening mee wordt gehouden. Door maatregelen aan de bron, dus aan het bouwmateriaal, te treffen kan de verontreiniging van afstromend hemelwater door diffuse bronnen worden beperkt. Er zijn nu, anno 2006, diverse alternatieve materialen voor koper, lood en zink op de markt. Qua kosten, duurzaamheid en gebruiksgemak scoren deze soms nog beter dan de traditionele bouwmaterialen. De keuze van een infiltratiesysteem is afhankelijk van vele factoren. Door de diversiteit aan keuze, kan in veel situaties een passend systeem gekozen worden. Factoren die van belang zijn voor deze keuze zijn bijvoorbeeld de hoogte van de grondwaterstand, de samenstelling van de bodem, de kosten en de beschikbare ruimte. Verder kan men een waardering geven voor een bepaald uiterlijk van een voorziening, een zichtbaar infiltratieveld of liever een voorziening in de grond.
- 41 -
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 7
Kader Richtlijn Water
Coördinatieregeling art. 52 Ww
Woningwet
Richtlijnen, vertalen in bestaande landelijke wetgeving
Coördinatieregeling art. 20.9 Wm
Wet milieubeheer
Wet bodembescherming
Wet verontreiniging oppervlaktewater
Wet Ruimtelijke Ordening
Coördinatieregeling art. 50 Ww Coördinatieregeling art. 52A Ww
Bouwbesluit
Bouwverordening
Planologische Kernbeslissingen
AMvB op basis van de Woningwet
Streekplan
Verordening op basis van de Woningwet
Structuurplan Watertoets Bestemmingsplan
Uitwerkingsplan
Figuur 7.1 Schema wetgeving behandeld in deel A
- 42 -
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 8
8.
Standpunt en werkwijze van externe gemeenten
8.1
Visie van de gemeente Arnhem
8.1.1
Advisering en toetsing De gemeente Arnhem geeft aan geen eisen te kunnen stellen aan de kwaliteit van het hemelwater bij een aanvraag om bouwvergunning. Zij kunnen uitlogende bouwmaterialen zoals koper, lood en zink niet verbieden. Verder geven zij aan dat dit in de landelijke regelgeving opgenomen zou moeten worden, bijvoorbeeld door het aanpassen van het Bouwbesluit. Voor het infiltreren van hemelwater worden eisen gesteld in het kader van de Wbb (Wet bodembescherming). Wanneer de bodem naast de infiltratievoorziening vervuild dreigt te raken, zal deze door de gemeente Arnhem gesaneerd moeten worden. Om verontreinigingen te voorkomen wordt de bodem direct naast de infiltratievoorziening ingericht als filter. Daartoe wordt de grond plaatselijk gemengd met humus en kalk. Het filter mag verontreinigd raken, de bodem aansluitend op het filter niet. Dit wordt door een monitoringsprogramma gecontroleerd. Het waterschap schrijft tevens voor dat reiniging van hemelwater nodig is voordat dit wordt geloosd in oppervlaktewater. Hulpmiddelen hiervoor kunnen zijn een technisch (lamellen) filter of bodem-/overpassage (filtering door bodemlagen). Samen met onder andere de gemeente Nijmegen is een Convenant Duurzaam Bouwen KAN opgesteld. Hierin zijn afspraken gemaakt over duurzaam bouwen, óók op het gebied van water. Door ondertekening van dit convenant wordt aan overheden en bedrijven een inspanningsverplichting opgelegd. In de praktijk wordt dit op het moment alleen nageleefd bij grotere projecten. In de inleiding van dit convenant wordt verwezen naar een Regionaal Basispakket Duurzaam Bouwen. Dit is een verzameling van pakketonderdelen die een minimumkwaliteitsniveau vastleggen; partijen hebben de vrijheid meer activiteiten uit te voeren dan dat in het minimumkwaliteitsniveau vereist is. Het Regionaal Basispakket Duurzaam Bouwen gaat uit van de Nationale pakketten Duurzaam Bouwen. Aan die pakketten is een regionaal afgesproken ambitieniveau toegevoegd, het pakketonderdeel Duurzame Stedenbouw. Dit pakketonderdeel bestaat uit een aantal specificatiebladen, welke toegevoegd zijn in bijlage 11a t/m 11b. In onderstaand tekstvak staat een fragment uit die specificatiebladen. De betreffende pagina’s van het Nationaal pakket Woningbouw zijn tevens als bijlage toegevoegd. Specificatieblad B01: (…)Van belang is om kritisch om te gaan met materialen die kunnen uitspoelen/ uitlogen. Zie nationaal pakket Woningbouw, en zie ook B02. Specificatieblad B02: (…)Ga kritisch om met materialen die uitspoeling en uitloging kunnen veroorzaken. Zie ook B01.
8.1.2
Informeren van burgers De gemeente Arnhem heeft in het kader van het waterplan Arnhem dat nog niet zo lang geleden is opgesteld het waterservicepunt (WSP) opgericht. Dit project wordt bekostigd door de betrokken waterpartners zoals de waterschappen, de waterleidingbedrijven, maar grotendeels door de gemeente zelf. Het doel van het waterservicepunt Arnhem is:
- 43 -
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 8
-
Het realiseren van afkoppelprojecten bij particulieren door middel van algemene voorlichting (voorlichtingsavonden en publicaties) en persoonlijk advies aan huis; Het informeren van de bewoners van Arnhem, het vergroten van hun bewustzijn en kennis over water (drinkwater/oppervlaktewater).
Op dit moment is afkoppelen (nog) niet afdwingbaar. Afkoppelen gebeurt dus uitsluiten op vrijwillige basis. Daarom is communicatie de beste en enige manier om afkoppelen te realiseren en daarmee de kwaliteit van het oppervlaktewater te verbeteren. Behalve een goede communicatie en persoonlijk advies ondersteunt de gemeente Arnhem particulieren die afkoppelen met een subsidie van € 12,-/m².
8.1.3
Handhaving en beheer De gemeente Arnhem is bezig om voor iedere afkoppelvoorziening een Beheer-, Onderhoud- en Monitoringsplan op te stellen. Dit plan wordt ook wel het BOM-plan genoemd en hierin staat hoe het infiltratiesysteem eruit ziet, hoe deze functioneert en welke activiteiten en maatregelen genomen moeten worden om te zorgen dat de voorziening in de toekomst goed blijft functioneren. Tevens is aangegeven op welke componenten de voorziening gecontroleerd (gemonitoord) moet worden (inclusief ingrijpmaatstaf) om eventuele verontreiniging van de bodem te signaleren en tijdig in te kunnen grijpen. Daarnaast is in het BOM-plan aangegeven hoe gehandeld moet worden in geval van een calamiteit. Er wordt op twee aspecten gemonitoord: 1. Monitoring op de goede werking van de infiltratievoorziening: Het doel van deze monitoring is het controleren van de infiltratiecapaciteit om waterovelast te vookomen. Dit gebeurt in de praktijk door in het eerste jaar een tankwagen van 4 á 5 m3 zijn inhoud te laten legen in één van de putten. Een digitale datalogger registreert de snelheid van afname van het waterniveau door er een zogenaamde h/t – curve van te maken. Deze curve is een maat voor de infiltratiecapaciteit van de voorziening door het meten van het hoogteverschil h in een bepaalde tijd t. Na ongeveer 5 jaar wordt deze test opnieuw uitgevoerd en kan men duidelijk waarnemen of de infiltratiecapaciteit van de infiltratievoorziening achteruit is gegaan. 2. Monitoring van de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem: Het doel van deze monitoring is vast te stellen of de bodem naast de infiltratievoorziening verontreinigd wordt en dit zonodig te voorkomen door op tijd in te kunnen grijpen. Deze manier van monitoren wordt uitgevoerd 1, 3, 5 en 10 jaar na plaatsing van de infiltratievoorziening. De uitvoering gebeurd door middel van schuin geplaatste handboringen in verschillende lagen in de grond. Verder wordt er een analyse uitgevoerd op het NEN 5740-pakket. De NEN 5740 beschrijft de onderzoeksstrategie bij verkennend onderzoek en het onderzoek naar de milieuhygiënische kwaliteit van bodem en grond. Uiteindelijk dient 10% van de geplaatste infiltratievoorzieningen gemonitoord te worden. Bij monitoring gaat het er om een beeld te krijgen van de kwaliteit van de infiltratiefilter en de aansluitende bodem om het moment vast te stellen dat de bodem dreigt verontreinigd te worden. Hiervoor neemt de gemeente Arnhem verschillende monsters. Eenvoudiger is dus om te kiezen voor het bovengronds afvoeren naar oppervlaktewater, wanneer dit mogelijk is. Gemeente Arnhem heeft tevens een methode ontwikkeld om foutaansluitingen op te sporen in een gescheiden stelsel. Voor infiltratievoorzieningen wordt deze methode nu nog niet toegepast, hoewel dit wel mogelijk zou zijn.
- 44 -
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 8
Mogelijkheden om foutaansluitingen te voorkomen zijn: - Hemelwater, waar dit mogelijk is, bovengronds afvoeren naar een infiltratievoorziening of oppervlaktewater. De vervuiling is op deze manier snel geconstateerd; - Toepassen van de beslisboom bij voorzieningen welke ondergronds zijn aangebracht, zie figuur 8.1. Deze beslisboom wordt op dit moment door de gemeente Arnhem in de praktijk getest. Zij zijn er op dit moment erg tevreden over.
Emissiedoelstelling
nee
Overschrijding emissiedoelstelling
Geen actie noodzakelijk
ja nee
Indicatie deel emissie afkomstig van foutaansluitingen
Inzetten op behandeling regenwater
ja
Onderzoek foutaansluitingen (zie beslisboom ‘Opsporen foutaansluitingen’) nee
Foutaansluitingen aangetoond ja ja
Verhelpen foutaansluitingen mogelijk
Herstellen foutaansluitingen
nee ja
Koppelen uitlaten mogelijk
Definieer nieuwe lozingspunten
nee
Overzicht lozingspunten Per lozingspunt analyse aanpak uitvoeren nee
Geconcentreerd afvalwater in HWA riool (tijdens droogweer) ja
Lozen op DWA riool mogelijk
ja
Lozen op DWA riool
nee
Verwijdering zwevende stof voldoende
ja
Fysisch/chemische behandeling •Zandfilter •Bodempassage •Lamellenfilter •Membraanfilter •Actief Kool filter
nee
Biologische behandeling en/of Fysisch/chemische behandeling
Figuur 8.1: Beslisboom aanpak foutaansluitingen
- 45 -
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 8
8.2
Visie van de gemeente Nijmegen
8.2.1
Advisering Voor afkoppelen in bestaande situatie kan er nooit dwingend optreden worden. Voor nieuwbouw worden in de initiatief fase richtlijnen en randvoorwaarden gegeven waarin staat dat afkoppelen MOET. Vervolgens komt het in het bestemmingsplan nog een keer terug en tot slot komt het ook nog in de bouwvergunning te staan. Wat betreft het toepassen van uitlogende bouwmaterialen kan geen verplichting afgegeven worden. Er bestaat een convenant Duurzaam Bouwen in het KAN waar partijen die het ondertekent hebben zich aan moeten houden. Hier is wat over afkoppelen en het gebruik van uitlogende bouwmetalen opgenomen. Dit is beschreven in paragraaf 8.1.1 (Visie gemeente Arnhem) Nijmegen bestaat voor een groot deel uit waterwingebieden. In deze gebieden zijn in de betreffende bestemmingsplannen striktere toelichtingen opgenomen over het gebruik van bouwmetalen. De provincie ondertekent het bestemmingsplan en is hier verantwoordelijk voor. In de bodemparagraaf/ waterparagraaf van een bestemmingsplan ven de gemeente Nijmegen staat de volgende tekst: Tekst uit bestemmingsplan van een waterwingebied: Het plangebied bevindt zich in een grondwaterbeschermingsgebied binnen de 10 jaar beschermingszone. Dit betekent dat de voorgenomen activiteiten worden getoetst aan criteria volgens het stand-still/step forward beginsel - De geplande activiteit betreft het bouwen van woningen; - In Nijmegen geldt het convenant KAN Duurzaam Bouwen Gelderland en vanwege dit convenant mogen alleen bouwmaterialen worden toegepast die geen verspreiding van zware metalen en/ of organische micro verontreinigingen veroorzaken. Voor het bouwen geldt derhalve dat alleen duurzame materialen mogen worden toegepast welke geen nadelige invloed hebben op de bodem en het grondwater. Dat betekent dat er in principe geen koper, brons en zink mag worden toegepast als dakbedekking. Lood moet worden gesaild om run-off te voorkomen; - Voor deze locatie, welke is gelegen binnen het grondwaterbescherming-gebied zijn geen extra maatregelen nodig ten aanzien van infiltratie van hemelwater. Wel wordt aanbevolen om hemelwater na bodempassage te laten infiltreren; - Tevens is gekeken of verontreinigde stoffen in de bodem aanwezig zijn die als gevolg van infiltratie uitspoelen naar de ondergrond. In deze situatie wordt alleen schoon hemelwater geïnfiltreerd van daken en zijn er geen verontreinigende stoffen in de bodem aanwezig.
Een bestemmingsplan bestaat uit drie delen: een plankaart, voorschriften en de toelichting. Alleen de plankaart en voorschriften zijn juridisch bindend, de toelichting niet, zie hoofdstuk 8.4.
8.2.2
Informeren en toetsen Ook door de gemeente Nijmegen is een Waterservicepunt opgesteld. Er zijn door de gemeente Nijmegen richtlijnen opgesteld die door een WaterServicePunt aan de burgers worden verstrekt: -
Per m2 afgekoppeld dakoppervlak dient een infiltratievoorziening 15 liter water (buiten de afstroomverliezen) te kunnen bergen;
- 46 -
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 8
-
Wat oppervlakteinfiltratie betreft is de helft aan oppervlak nodig t.o.v. het afgekoppelde oppervlak.
Het WSP heeft een aantal folders opgesteld waarin deze eisen zijn uitgelegd, en waarin ook een voorbeeldberekening is opgenomen. De folders zijn toegevoegd als bijlage 12. Burgers die willen infiltreren of afkoppelen kunnen met al hun vragen bij het WSP terecht. Als deze vragen te specialistisch zijn of het project te groot van omvang is, worden burgers doorverwezen naar een adviseur binnen de gemeente. Er worden aanbevelingen gedaan, maar geen dwingende eisen gesteld. Tijdens de aanleg van een individuele hemelwatervoorziening gaat het WSP kijken en controleren. In de folders staat niets vermeld over het gebruik van bouwmaterialen, maar adviezen over het gebruik van materialen die geen uitloging veroorzaken worden wel mondeling gegeven. Voor eigen gemeentelijke projecten worden hemelwatervoorzieningen getoetst door de afdeling Stadswerken. Bij deze toetsing wordt onder andere gekeken naar de bodemgesteldheid en de k-waarde van de grond. Het is de bedoeling dat bouwvergunningsaanvragen nadat deze uitgevoerd zijn meer en beter gecontroleerd gaan worden. De gemeente Nijmegen heeft een Waterplan geschreven. Hieruit voortvloeiend organiseren ze allerlei activiteiten rond water in de Stad, tuinontwerpwedstrijden, watermarkten, PR acties in kranten en op televisie, het inzetten van scholen en kinderdagverblijven, het maken waterkunstwerken met hemelwater en zijn er bij elke bouwvergunning enquêteformulieren van het Waterservicepunt. Het doel is het waterbewustzijn bij de burgers te ontwikkelen en te stimuleren. Het blijkt te werken, want het WSP is nu 4 jaar actief en steeds meer mensen reageren op een positieve manier. Uit onderzoeken blijkt dat de burgers er voor 60% informatie hebben opgestoken. Het beleid van de gemeente Nijmegen is erg optimistisch. In het waterplan is opgenomen dat ze in 2010 26% afgekoppeld willen hebben en in 2050 zelfs 81%. Om deze doelstelling te kunnen halen combineert Nijmegen het afkoppelen met bestaande activiteiten. Zo blijft het betaalbaar. Er zijn vier activiteiten waarmee het afkoppelen gecombineerd wordt: - Herstructurering van het woongebied; - Geplande vervanging van riolen; - Geplande vervanging van versleten elementverharding; - woonmilieuverbetering. Als de gemeente het voorbeeld geeft om af te koppelen dan wil ze de burgers ook motiveren. Daarom gaat een medewerker van het WSP langs bij elke bewoner om te overleggen of ze het willen en hoe. Als de burger hiermee akkoord gaat wordt een voorziening in de tuin van een burger aangelegd, wat bekostigd wordt door de gemeente. Als een burger uit eigen initiatief gaat afkoppelen krijgen ze een afkoppelsubsidie uitgekeerd.
8.2.3
Handhaven Nadat een infiltratie of afkoppelvoorziening is aangelegd wordt iedere 6 jaar de capaciteit en vervuiling van de infiltratievoorziening bekeken. Nu wordt dit nog alleen gedaan bij infiltratieriolen. De mate van vervuiling wordt gecheckt aan de MTR- en de interventiewaarde. In de toekomst moet hiervoor een monitoringsplan opgesteld worden, maar dit is nu nog niet aan de orde. Bij wadi’s, Aquaflow en poreuze infiltratieverharding wordt dit nog niet gedaan, dit komt straks ook voort uit het monitoringsplan. (Aquaflow is een systeem dat riolerings problematieken oplost onder het straatvlak. De belangrijkste functie van het systeem is het bergen, zuiveren en vertraagd afvoeren van hemelwater)
- 47 -
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 8
Om het beheer binnen de perken te kunnen houden, heeft de gemeente Nijmegen gesteld dat er vier soorten infiltratievoorzieningen mogen worden toegepast. Het uitgangspunt is dat deze toegankelijk moeten zijn voor inspectie en dat ze gereinigd moeten kunnen worden. De vier typen zijn: - Wadi’s; - Betonnen poreuze infiltratiebuizen; - Poreuze infiltratieverharding; - Aquaflow.
8.3
Visie van de gemeente Renkum
8.3.1
Advisering In de gemeente Renkum is momenteel geen wettelijk kader waarin het voor deze gemeente mogelijk is om bij nieuwbouw of een woninguitbreiding het afkoppelen van hemelwater af te dwingen. Bij het ontwikkelen van grote woningbouwprojecten worden met projectontwikkelaars wel afspraken gemaakt over het afkoppelen van woningen en openbare ruimten. In de praktijk wordt dit in de onderhandelingen al meegenomen en uiteindelijk tijdens de bouw ook uitgevoerd. Bij een aanvraag om bouwvergunning door particulieren wordt door de gemeente Renkum geadviseerd om hemelwater van de riolering af te koppelen. Mensen ontvangen bij hun aanvraag om bouwvergunning een informatiefolder. Het afkoppelen wordt door de gemeente erg op prijs gesteld, dit wordt d.m.v. subsidie en gratis afkoppeladvies beloont. De complete folder is als bijlage 13 toegevoegd. De folder geeft voorbeelden voor particulieren om af te koppelen, bijvoorbeeld hemelwater afvoeren naar een vijver of bodemloze put. Verder wordt beschreven hoe mensen in de praktijk om zouden moeten gaan met hun afgekoppelde tuin of inrit, bijvoorbeeld met het wassen van de auto of het gebruiken van onkruidbestrijdingsmiddelen.
8.3.2
Handhaving In een bestaande situatie legt de gemeente Renkum voor het afkoppelen de situatie bij een particulier vast en wordt deze gearchiveerd. De situatie na afkoppelen wordt bekeken om de uiteindelijke subsidie te bepalen. De gemeente Renkum geeft aan dat zij er vertrouwen in heeft dat particulieren op de juiste manier met het afkoppelen van hemelwater omgaan, aangezien de subsidieregeling niet erg royaal is. De particulieren die geïnteresseerd zijn in milieubewustzijn maken gebruik van deze regeling. Voor de particulieren die een nieuwbouwhuis kopen, is in de koopakte opgenomen dat zij een zorgplicht en een instandhoudingplicht hebben voor hun hemelwatervoorzieningen. Dit is opgenomen als kettingbeding waardoor de eventuele nieuwe koper tevens aan deze verplichtingen dient te voldoen. In de openbare ruimte is de gemeente verantwoordelijk voor de werking en het onderhoud van het gescheiden systeem. Tijdens de bouw wordt er toezicht gehouden door een gemeenteambtenaar. Van de aanleg worden tevens revisiegegevens afgegeven aan de gemeente.
8.4
Visie van de gemeente Amsterdam De gemeente Amsterdam heeft net als veel gemeenten een waterplan opgesteld. Toch springt dit waterplan eruit ten opzichte van de waterplannen van andere gemeenten. Zij hebben het voorkomen van verontreinigingen in hemelwater erg duidelijk omschreven in
- 48 -
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 8
het waterplan. Hieronder geven we een samenvatting van een aantal paragrafen van het waterplan. 11.2 Zinvol omgaan met hemelwater Streefbeeld 2030 - Zo weinig mogelijk verontreinigingen van afstromend hemelwater; - Geen onnodige afvoer van hemelwater naar de zuivering. Afhankelijk van de locatie benutten, vasthouden, infiltreren of afvoeren naar het oppervlaktewater. Aandachtspunten - In ruimtelijke ontwikkelingstrajecten wordt onvoldoende rekening gehouden met de (bron)aanpak van diffuse verontreinigingen; - Hemelwater is door het gebruik van wegen en/of toegepaste bouwmaterialen vaak van onvoldoende kwaliteit; - De huidige regelgeving beperkt de oplossingsmogelijkheden; aanpassen van voorschriften en regelgeving is noodzakelijk. Richtlijnen omgaan met hemelwater - Bij nieuwbouw opstellen van privaatrechtelijke overeenkomsten voor het zinvol omgaan met hemelwater; - Toepassen van milieuvriendelijke materialen/ constructies om de afvoer van hemelwater te vertragen en/of te bergen (open- en/of minder verharding, vegetatiedaken, regentonnen); - Daar waar noodzakelijk toepassen van behandelingstechnieken om afstromend hemelwater schoon te houden. 11.3 Lozing van grond- en hemelwater Aandachtspunten - het grote aantal lozingen van verontreinigd hemelwater op het oppervlaktewater; - Conflicten in de regelgeving (Wvo, Wm) en de definitie van afvalwater bemoeilijken het de gemeente om de afvoer van (vervuild) afvalwater via het riool te weigeren. Doelstellingen 2006 - Eenduidige op de gewenste waterkwaliteit en een optimaal functionerend afvalwatersysteem gebaseerde lozingscriteria voor grondwater en hemelwater. Voorstel richtlijnen - Verontreinigingen van hemelwater zoveel mogelijk voorkomen door aanpak bij de bron (emissies naar lucht, schoonhouden van oppervlakken, niet toepassen uitloogbare materialen etc.); - Hemelwater van koperen en zinken daken/ gevels afvoeren naar oppervlaktewater via een zuiveringsvoorziening. 13.4 Uitloging bouwmaterialen: koper en zink Aandachtspunten - De verschillende overheden, de burger en de marktpartijen zijn zich te weinig bewust van de relatie tussen bouwmateriaalgebruik en waterverontreiniging; - Rijksbeleid en expliciete wettelijke bepalingen ten aanzien van het gebruik van uitloogbare bouwmaterialen ontbreken; - Het communicatietraject vergt veel tijd. Streefbeeld 2030 - De emissie van koper en zink is zodanig beperkt dan het MTR voor de
- 49 -
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 8
water(bodem) niet meer wordt overschreden. Doelstellingen 2006 - Bij nieuwbouw en verbouwingen (ook van woonboten en constructies in of langs het water) worden geen uitloogbare bouwmaterialen toegepast die een substantiële emissie naar het milieu veroorzaken (daken, gevels en dakgoten); - De emissie van koper en zink uit bestaande bebouwing is met 10% afgenomen; - Voor koper en zink is gebiedsgericht beleid ontwikkeld; - Duidelijkheid over de geschiktheid van mogelijke maatregelen. Richtlijnen - De centrale stad en de stadsdelen passen in eigen projecten geen uitloogbare materialen toe (voorbeeld Gemeente); - Wm en Wvo waar mogelijk toepassen; - DWR en MD vroegtijdig betrekken bij zowel ruimtelijke inrichtings- als renovatieplannen; - In alle SVPE’s opnemen dat (zonder afdoende behandeling) geen uitloogbare bouwmaterialen met een substantiele emissie naar het milieu (daken, gevels en dakgoten van koper of zink), of deze afdoende behandelen tegen uitloging. Plan van aanpak koper en zink In principe worden alle substantiële bronnen van koper en zink actief ontmoedigd via het duurzaam bouwen/ renoveren spoor. - Architecten, projectontwikkelaars en de bouwbedrijven worden voorgelicht over het te voeren beleid ten aanzien van uitloogbaar koper en zink; - In alle stedenbouwkundige programma’s van eisen (SPVE’s) wordt de eis opgenomen om geen koperen en zinken daken en gevels, zinken dakgoten en koperen waterleidingen toe te passen; - Door middel van een milieurendementtoets wordt een voorkeurslijst opgesteld voor alternatieven van koperen en zinken gevels en daken en zinken dakgoten; - Er wordt een convenant gesloten met de woningbouwverenigingen en de bouwbranche om geen uitloogbaar koper en zink toe te passen; - De Richtlijnen Kwaliteit Woningbouw en de nieuwe Richtlijnen Kwaliteit Renovatie worden voorzien van richtlijnen over uitloogbaar koper en zink; - Er wordt onderzocht in hoeverre door middel van subsidies de vervanging van zinken dakgoten en koperen waterleidingen kan worden bevorderd.
8.5
Visie van het Waterschap Vallei & Eem.
8.5.1
Waterschappen Oppervlaktewater, het water in de sloten en kanalen, is de zorg van de waterschappen. Het zijn decentrale overheden, die uitsluitend taken verrichten op het gebied van de waterstaatszorg. De belangrijkste taken van waterschappen zijn: - Zorg voor de waterkering; - Zorg voor de waterkwaliteit; - Zorg voor de waterkwantiteit. Waterschappen dienen ervoor te zorgen dat het water schoon genoeg is voor gebruik in land en tuinbouw, als grondstof voor producten, voor in en om het water voorkomende dieren en planten en voor de bereiding van drinkwater. Om deze taak goed te kunnen vervullen, mag afvalwater niet zomaar geloosd worden. Waterschappen geven onder
- 50 -
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 8
strikte voorwaarden lozingsvergunningen af, zodat minder vervuild water op het riool wordt geloosd. De waterschappen zuiveren het rioolwater in een zuiveringsinstallatie. water komt terecht in een rivier of beek in de buurt van de RWZI. rioolwater komt in het oppervlakte water terecht, en om nu overstorten tegen te gaan, wordt er steeds meer voor gezorgd dat het hemelwater oppervlakte water terecht komt.
Het gezuiverde Het teveel aan zoveel mogelijk nu direct in het
Bij afkoppelen moet het waterschap een lozingsvergunning afgeven. Dit hemelwater moet voldoen aan de eisen die gesteld worden in de Wet verontreiniging oppervlaktewater (Wvo). Voor de waarden van koper, lood en zink betekent dit dat ze niet boven de MTR-waarde, die gesteld wordt in de Vierde Nota Waterhuishouding, mogen uitkomen. Voor waterberging anders dan in open water is ook een vergunning nodig. Deze wordt afgegeven door een keur.
8.5.2
Waterschap Vallei & Eem Het Waterschap Vallei & Eem (WVE) moet net als alle andere waterschappen de kwaliteit van het oppervlaktewater waarborgen. Net als andere waterschappen geven zij ook lozingsvergunningen (overstort- en aansluitvergunningen) af. De eisen die het waterschap stelt hebben betrekking op de hoeveelheid water dat geloosd mag worden en de verontreinigingsgraad. De eisen gelden voor het water dat direct op het oppervlaktewater geloosd wordt. Over de weg die het water aflegt vanaf de hemelwaterafvoer naar het lozingspunt heeft het waterschap geen gezag. Wel maken ze afspraken met gemeenten over welke kwaliteit geleverd wordt en stellen ze inspanningsverplichtingen op. Volgens het WVE kan de streefwaarde onmogelijk gehaald worden. Het water is altijd veel te vervuild. Ze kunnen de gemeenten hier wel op aanspreken. De gemeenten kunnen niet verplicht gesteld worden om te voldoen aan de streefwaardes, omdat er door de overheid in het Bouwbesluit geen wettelijk eisen opgesteld zijn over het verbieden van bepaalde bouwmaterialen. Zodra dit wel gebeurt, kan de Wet verontreiniging oppervlaktewater nageleefd worden.
8.5.3
Afkoppelen of infiltreren Ten aanzien van afkoppelen naar oppervlaktewater of infiltreren in de bodem heeft het waterschap op het moment een voorkeur voor afkoppelen naar oppervlaktewater. Deze voorziening is beter te sturen en te controleren. Bij gebieden die veel verdroging ondervinden is infiltreren wel degelijk gewenst, of kan er gekozen worden voor drainage. Wanneer er op een gebouw een gehele zinken of koperen gevelbekleding toegepast wordt, dan adviseert het waterschap daar helemaal niet af te koppelen of een bezinkingvoorziening, als een lamelafscheider, te gebruiken. Het waterschap verwijst tevens naar de afkoppelbeslisbomen die door henzelf zijn opgesteld. Er worden voorschriften gegevens over de manier van bouwen in een nieuwe wijk. Zo moet er bijvoorbeeld grondwaterstandneutraal gebouwd worden. Als de grondwaterstand in een gebied te hoog is om te bouwen, dan moet het gebied maar opgehoogd worden. Gebruikelijk moet een grondwaterpeil 65cm onder de begane grond vloer of de kruipruimte zitten. Daarom is het soms erg gunstig om kruipruimteloos te bouwen. Hier is het waterschap tevens een voorstander van.
- 51 -
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 8
8.5.4
Communicatie Bij de ontwikkeling van een stedenbouwkundig plan schrijft het waterschap een advies over de omgang met hemelwater in het gebied. Dit advies hangt samen met de watertoets. Het rapport dat door het waterschap opgesteld wordt, komt helaas niet bij de uitvoerende partijen terecht. Deze partijen zijn dus niet van het advies op de hoogte. Een mogelijkheid voor de verbetering van het bewustzijn bij alle partijen in het bouwproces is om dit advies af te geven aan alle partijen. Vaak zit een gemeente in een ontwikkeling van een nieuwe woonwijk. De ontwikkelaars willen zo goedkoop mogelijk bouwen, en zien het belang van het behouden omgaan met uitlogende bouwmaterialen niet in. Vaak zijn het ontwikkelaars, die het beleid van de gemeente m.b.t. hemelwater niet goed kennen. Als de grond daadwerkelijk eigendom is van de gemeente is er op het gebied van duurzaam bouwen veel meer te bereiken. Communicatie is het belangrijkste middel om de kwaliteit van water zo hoog mogelijk te houden. Als er tussen een gemeente en waterschap afspraken gemaakt worden, zoals het opstellen van een waterplan, dan worden hiermee inspanningsverplichtingen vastgelegd. Het waterschap heeft een emissiebeheersplan opgesteld. Hierover meer in de volgende paragraaf.
8.5.5
Emissiebeheersplan Vallei & Eem Het waterschap verwijst in het Emissiebeheersplan betreft de kwaliteit van het oppervlaktewater en waterbodems naar de minimumkwaliteit en streefwaarden volgens de Vierde Nota Waterhuishouding. Deze waarden zijn behandeld in hoofdstuk 3.
Algemeen Waterschap Vallei & Eem is op vele fronten actief om emissie naar het oppervlaktewater aan te pakken. Zo worden puntlozingen gereguleerd door middel van vergunningverlening en door controle op puntlozingen. Het waterschap richt zich ook op de aanpak van diffuse bronnen. Het doel van het emissiebeheersplan is het selecteren van maatregelen voor het terugdringen van de emissies naar oppervlaktewater ter verbetering van de water- en waterbodemkwaliteit. Wat betreft de kwaliteit van het oppervlaktewater en waterbodems willen ze voldoen aan de minimumkwaliteit door de streefwaarden volgens de Vierde Nota Waterhuishouding te bereiken.
Bouwmaterialen Diffuse bronnen zijn verspreid en in grote aantallen voorkomende kleinere bronnen van verontreiniging van water en bodem. Bouwmaterialen worden ook gezien als een diffuse bron. Emissies uit het bouwmateriaal zink leveren voor 19 % een belangrijke bijdrage aan de belasting van het oppervlaktewater. Daarnaast levert het metaal koper ook een belangrijke bijdrage aan de slechte kwaliteit van het water. De bijdrage aan de belasting op het oppervlaktewater van lood daklood is niet bepaald, omdat lood geen probleemstof is. De belasting vanuit bouwmaterialen wordt vooral veroorzaakt door de corrosie van toegepaste materialen door contact met hemelwater. De brongroep bouwmetalen bestaat voor zink uit de volgende deelbronnen: - dak en gevelbedekking; - dakgoten en regenpijpen; - verzinkt staal (vangrails, straatmeubilair enz).
- 52 -
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 8
De belasting van het oppervlaktewater verloopt deels direct door afspoeling ven hemelwater en deels via het rioolstelsel (hemelwaterriolen, overstort en lozing effluent). Maatregelen Via lopende projecten binnen de provincie Gelderland en Utrecht is het waterschap Vallei & Eem betrokken bij de volgende maatregelen: - Waterkwaliteit in duurzaam bouwen: Integratie van waterkwaliteitsaspecten in het beleidskader voor duurzaam bouwen; - Schoon water in de stad: Stimuleren van gemeenten bij het uitvoeren van maatregelen om emissies te beperken naar oppervlakte- en grondwater, met name gericht op afstemming met gemeentelijke waterplannen, afkoppelprojecten en grondwaterbeschermingsprojecten; - Communicatieacties naar particulieren, tuincentra, bouwmarkten en loodgieters.
8.6
Bijzonderheden in het beleid van de gemeenten Veel gemeenten zijn op dit moment bezig met het onderwerp infiltratie en afkoppelen van hemelwater. Bijzonderheden in het beleid van de verschillende onderzochte gemeenten zijn: - Arnhem en Nijmegen besteden veel aandacht aan de advisering en bewustwording van burgers ten aanzien van hemelwater en drinkwater; - Arnhem en Nijmegen hebben een Convenant Duurzaam Bouwen opgesteld waarin wordt vermeld dat er kritisch omgegaan moet worden met metalen die kunnen uitlogen; - Arnhem is op dit moment bezig om voor iedere infiltratie-/afkoppelvoorziening een Beheer-, Onderhoud en Monitoringsplan op te stellen. Ook wel BOM-plan genoemd; - Arnhem heeft een methode ontwikkeld om foutuitsluitingen op te sporen; - Arnhem, Nijmegen en Renkum controleren om de ongeveer 5 jaar de infiltratiecapaciteit van voorzieningen welke door de gemeente zelf onder de grond zijn aangebracht; - Nijmegen heeft in de toelichting van bestemmingsplannen een tekst opgenomen waarin wordt geadviseerd buitenshuis geen uitlogende metalen toe te passen; - Renkum geeft burgers bij een aanvraag om bouwvergunning een folder mee waarin afkoppelen van hemelwater toegelicht wordt; - Amsterdam heeft het onderwerp hemelwater afkoppelen/infiltreren zeer uitgebreid vermeld met aandachtspunten en doelstellingen in het waterplan. De gemeenten geven allemaal aan dat het verbieden van het gebruik van bouwmaterialen niet juridisch geregeld kan worden. De gemeenten geven aan dat de landelijke overheid maatregelen zou moeten treffen door bijvoorbeeld het Bouwbesluit aan te passen.
- 53 -
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 8
- 54 -
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 9
9.
TE BENUTTEN REGELGEVING VOOR HET STELLEN VAN EISEN
9.1
Werken aan een rijksvisie. Het ministerie van VROM werkt momenteel aan een rijksvisie ‘Anders omgaan met hemelwater’. Deze visie is in de vorm van een beleidsbrief naar de tweede kamer gestuurd: ‘Beleidsbrief regenwater en riolering’.
9.1.1
Beleidsbrief regenwater en riolering In verschillende Rijksnota’s (de Nota’s Waterhuishouding, de nationale Milieubeleidsplannen, de nota Anders omgaan met water – Waterbeleid in de 21e eeuw) is al beleid ten aanzien van het omgaan met hemelwater opgenomen, met als hoofdlijn: - Zoveel mogelijk beperken van verontreiniging van het hemelwater; - Beperken van de overstorten door aanpassingen aan rioolstelsel en door afkoppelen; - Het bij het omgaan met hemelwater uitgaan van de drietrapsstrategie ‘vasthouden-bergen-afvoeren’. Dit beleid is voor een deel verder uitgewerkt, waardoor zowel in beleidsmatig als juridisch perspectief een aantal onduidelijkheden zijn gebleven. Daarom is een herijking van het hemelwaterbeleid aangekondigd. In het vernieuwde hemelwaterbeleid staan vier pijlers centraal: 1. Aanpak bij de bron; 2. Hemelwater vasthouden en bergen; 3. Hemelwater gescheiden van afvalwater vervoeren; 4. Integrale afweging op lokaal niveau. Om deze pijlers zo goed mogelijk te kunnen toepassen gelden de volgende bestuurlijke uitgangspunten: 1. Doelmatigheid van maatregelen is uitgangspunt; 2. De verantwoordelijkheden van de verschillende partijen worden duidelijk geformuleerd. De primaire verantwoordelijkheid voor het omgaan met hemelwater draagt degene, bij wie het hemelwater als gevolg van verharden en overkappen, vrijkomt. Dat kan een huiseigenaar zijn, een bedrijf maar ook de overheid als beheerder van de openbare ruimte; 3. Gemeente is regisseur. Om de hemelwaterproblematiek goed aan te kunnen pakken, moeten de betrokken overheden beschikken over op het hemelwaterbeleid afgestemd instrumentarium. Vooral in regelgeving zijn aanpassingen noodzakelijk. Wat betreft aanpak bij de bron is aandacht nodig op zowel Rijksniveau als op lokaal niveau. Het Rijk zal daarom verder gaan met de aanpak van diffuse bronnen van verontreiniging van het hemelwater. Lozing van hemelwater op de riolering is op dit moment in Rijksregelgeving in beginsel zonder beperkingen toegestaan, terwijl er soms lokaal beperkingen gewenst zijn. Zo kan in sommige gebieden het op straat wassen van auto’s leiden tot directe verontreiniging van het oppervlaktewater. Lokale maatregelen zijn soms ook gewenst, wanneer gekozen wordt voor afwijkende bouwconstructies, die veel meer verontreiniging van het hemelwater met zich mee brengen (bijvoorbeeld hele gevels en daken van uitlogende materialen) en daardoor het bereiken van de gewenste milieukwaliteit in de weg staan. Wel moet voorkomen worden dat overdreven aandacht voor verontreiniging het anders omgaan met hemelwater frustreert, zoals dat nu soms al het geval is bij emissie uit dakgoten en loodslabben. Het rijk zal duidelijker dan tot nu toe hierin verantwoordelijkheid nemen en de gewenste richting aangeven.
- 55 -
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 9
De huidige eis van een individuele vergunning of ontheffing voor het lozen van hemelwater in het oppervlaktewater of de bodem zal worden vervangen door algemene regels, gebaseerd op de Wvo, de Wet bodembescherming en de Wet milieubeheer. Het ontwerpbesluit voor lozingen vanuit huishoudens is hier het eerste voorbeeld van.
9.1.2
Ontwerpbesluit lozing afvalwater huishoudens Op dit moment is de regelgeving voor lozingen door particulieren geregeld in drie besluiten: - Besluit lozingsvoorschriften niet inrichtingen milieubeheer; - Lozingenbesluit bodembescherming; - Lozingenbesluit Wvo huishoudelijk afvalwater. Deze drie besluiten gaan vervangen worden door het Besluit lozing afvalwater huishoudens. Dit nieuwe ontwerpbesluit, dat op 25 januari 2005 in de Staatscourant is gepubliceerd, bevat algemene regels voor het lozen van afvalwater door particulieren. De kern is dat huishoudens geen vergunning of ontheffing nodig hebben om hun afvalwater te lozen, zolang tenminste sprake is van 'normaal huishoudelijk gebruik'. Het gaat dan over bijvoorbeeld het afvalwater van de wc, keuken en badkamer. Van niet normaal huishoudelijk gebruik is bijvoorbeeld sprake bij hobbymatige activiteiten, waarbij afvalwater vrijkomt dat is te vergelijken met industrieel afvalwater. In een dergelijk geval is dus nog wel een vergunning of ontheffing nodig. Wat betreft de kwaliteit van hemelwater zijn ook enkele regels opgenomen in dit ontwerpbesluit: Artikel 3.2 Het bevoegd gezag kan met het oog op de bescherming van de kwaliteit van de bodem en het oppervlaktewater en de doelmatige werking van de voorzieningen voor het beheer van afvalwater nadere eisen stellen met betrekking tot: a. de samenstelling, eigenschappen of hoeveelheid van het te lozen afvalwater, en b. de voorafgaand aan het lozen van het afvalwater te treffen maatregelen.
In de Nota van Toelichting wordt verder uitgewerkt hoe artikel 3.2 in de praktijk toegepast kan worden: Toelichting paragraaf 5.2 Lozing van afvloeiend hemelwater Bij lozingen van afvloeiend hemelwater bestaat een voorkeur voor het zo mogelijk lokaal in het milieu terugbrengen van afvloeiend hemelwater. Het formele vereiste van een vergunning of ontheffing voor het direct lozen van afvloeiend hemelwater vanuit huishoudens in het oppervlaktewater of op of in de bodem, is in dit besluit vervangen door een stelstel van algemene regels. In de meeste situaties mag het afvloeiend hemelwater van daken van huishoudens zonder verdere restricties in het oppervlaktewater op of in de bodem of op een hemelwaterstelsel worden geloosd. Hierop bestaat echter een drietal uitzonderingen: 1. In gevallen waarin dat voor de bescherming van de kwaliteit van het oppervlaktewater of de bodem noodzakelijk is, kunnen door middel van het stellen van een nadere eis, als bedoeld in artikel 3. tweede lid, maatregelen worden geëist, die voorafgaand aan het lozen moeten worden genomen. Dat is bijvoorbeeld het geval indien de gevel of het dak van uitloogbaar materiaal is vervaardigd, waardoor de lozing van de uit de materialen uitgeloogde stoffen beduidend hoger is. 2. nvt
- 56 -
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 9
3. nvt
Dit betekent dat een gemeente kan eisen dat er het hemelwater uitvoerig gezuiverd moet worden, voordat het water geloosd wordt, of dat er een alternatief materiaal toegepast dient te worden. Op dit moment (maart 2006) ligt het ontwerpbesluit klaar voor behandeling door de Raad van State. Deze behandeling zal zeker nog drie maanden in beslag nemen. In het gunstigste geval zal het besluit zomer 2006 in werking kunnen treden.
9.1.3
Het ministerie van VROM Om uit te zoeken hoe het rijk wil dat gemeenten het Ontwerpbesluit lozing afvalwater huishoudens in praktijk brengen is er contact gezocht met het VROM. De huidige wet- en regelgeving op het gebied van water is erg onoverzichtelijk. Het Ministerie van VROM wil het overzichtelijker maken door veranderingen in de bestaande wetgeving aan te brengen. Dit wordt uitgevoerd door: - verduidelijking van de zorgplichten voor afvalwater; - introductie van voorkeursvolgorde voor verwijdering van afvalwater; - aanpassing van regelgeving voor lozingen van hemelwater. Op wetsniveau komen twee gemeentelijke afvalwater zorgplichten: 1. voor inzameling en transport naar de zuivering van stedelijk afvalwater; 2. voor waterbeheer van afvloeiend hemelwater. De aanpassingen in regelgeving hebben tot doel het anders omgaan met hemelwater en het bijbehorende keuzeproces te ondersteunen. Het Rijk bouwt en beheert geen hemelwaterstelsels. De daadwerkelijke keuzes vinden op lokaal niveau plaats en daar zal ook het meeste werk verricht moeten worden. Daar bepalen verschillende partijen onder regie van de gemeente hoe in de toekomst met hemelwater om zal worden gegaan. Het anders omgaan met hemelwater zal veel inspanningen vergen van gemeenten. Het rijk vertrouwt erop dat de andere partijen zoals waterschappen gemeenten maximale steun geven, met als gezamenlijk doel het ook in de toekomst tegen zo laag mogelijke maatschappelijke kosten beheersbaar houden van de afvalproblematiek. Voor herijking van het hemelwaterbeleid zijn aanpassingen in regelgeving gesteld, waardoor die wetgeving beter dan in het verleden de omslag in het omgaan met afvloeiend hemelwater ondersteunt. Met het Besluit lozing afvalwater huishoudens, het voorstel voor een wet tot wijziging van de Gemeentewet, de Wet op de waterhuishouding en de Wet milieubeheer wordt het anders omgaan met hemelwater vastgesteld. Het Besluit lozing afvalwater huishoudens is gericht op het ontwikkelen van emissiearme producten en het ontmoedigen van het gebruik van uitlogende bouwmaterialen door lokale overheden. In de periode tot 2009 wordt gekeken of een gemeenschappelijk maatregelenpakket voldoende is of nationaal aanvullende regelgeving noodzakelijk is. Het Ontwerpbesluit lozing afvalwater huishoudens is inmiddels goedgekeurd door de Tweede Kamer, met uitzondering van de wijziging van paragraaf 5.2 van de toelichting. Deze moest volgens de Kamer verduidelijkt worden. Hieronder staat een samenvatting van de vernieuwde toelichting. De complete toelichting is opgenomen in bijlage 14. De toelichting zoals vermeld in paragraaf 9.1.2 van dit verslag komt hiermee te vervallen.
- 57 -
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 9
In de meeste situaties mag het afvloeiend hemelwater van daken van huishoudens zonder verdere beperkingen in het oppervlakte water, op of in de bodem of op een rioolstelsel worden geloosd. Hierop bestaan drie uitzonderingen: 1. In gevallen waarin dat voor de bescherming van de kwaliteit van het oppervlaktewater of de bodem lokaal noodzakelijk is, kunnen door middel van het stellen van nadere eisen maatregelen worden geëist. 2. Indien het belang van de bescherming van de bodem of voorzieningen voor het beheer van afvalwater bij lozingen die vallen onder Wm daartoe noodzaakt, kunnen burgemeesters en wethouders door middel van een verordening regels stellen aan lozingen van afvloeiend hemelwater vanuit huishoudens. 3. Voor het verwezenlijken van de doelstellingen van het hemelwaterbeleid is het vooral van belang dat daar waar lozingen van afvloeiend hemelwater nog op het gemengde stelsel plaatsvinden, de gemeente mogelijkheden heeft om die lozingen op het termijn te beëindigen, namelijk van het openbaar vuilwateriool.
Conclusie Het rijk biedt handvaten voor gemeenten om maatregelen te treffen op het gebied van emissie van bouwmetalen. Dit doen ze door in het Besluit lozing afvalwater huishoudens op te nemen dat gemeenten middels een verordening regels kunnen stellen aan lozing van afvloeiend hemelwater. Gemeenten zijn verplicht de maatregelen die opgenomen worden in de verordening te onderbouwen. Deze verordening die door gemeenten opgesteld kan worden mag niet het verbod van materialen opnemen. Gemeenten hebben een keuzevrijheid in het wel of niet opstellen van een verordening. Het Ministerie van VROM hoopt dat waterschappen druk uitoefenen op gemeenten zodat het aanpakken van emissies van bouwmaterialen gestimuleerd wordt en ook dat kleinere gemeenten die niet over voldoende capaciteit beschikken door waterschappen geholpen worden. Verwacht wordt dat de VNG een modelverordening zal opstellen. Toepassing gemeente Ede Een standaard aanvraag om bouwvergunning wordt niet getoetst aan de Wet milieubeheer. Alleen agrarische en niet-agrarische bedrijven worden hieraan getoetst. De verordening die door de gemeente op gesteld kan worden is op basis van de Wet milieubeheer, dus standaard aanvragen om bouwvergunning zullen hier niet aan getoetst worden. De gemeente zal hun werkwijze moeten aanpassen zodat ook standaard aanvragen om bouwvergunning getoetst worden aan de milieu wetgeving. Het is de taak van de bouwtechnisch toetser om aan te geven of een aanvraag om bouwvergunning getoetst moeten worden aan de verordening op basis van de Wet milieubeheer.
9.2
BOUWVERORDENING De nieuwe wetgeving die in deel A is behandeld is nog niet van kracht. De mogelijkheden zijn bekeken op basis van inventarisatie van de bestaande wetgeving. Binnen de gemeente is men tot de volgende mogelijkheden gekomen: 1. Gebruiken van de bouwverordening; 2. Aanpassen van de aansluitverordening; 3. Standpunten bepalen wat we redelijkerwijs wel en niet van de burger kunnen vergen ten aanzien van hemelwater; 4. Afwachten van de model-afkoppelverordening VNG. Na het onderzoeken van deze vier opties is naar voren gekomen dat het gebruiken van de Bouwverordening de meest geschikte optie is. In de volgende paragrafen zal deze mogelijkheid worden toegelicht.
- 58 -
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 9
9.2.1
Algemeen De Bouwverordening is een gemeentelijke verordening op grond van de Woningwet. In de Bouwverordening zijn onder andere eisen gesteld over de aansluiting van bouwwerken op de riolering. De Bouwverordening is één van de toetsingskaders van bouwvergunningen. In artikel 2.7.5. staat de verplichting om hemelwater op eigen terrein te infiltreren. B&W kunnen hiervoor in bepaalde gevallen ontheffing verlenen. Artikel 2.7.5 is sinds 2003 in de Edese Bouwverordening opgenomen, maar wordt bij de afdeling Vergunning en Handhaving nog niet actief toegepast. De gemeente Ede heeft een toelichting op artikel 2.7.5 van de bouwverordening opgesteld zie bijlage 1c. Een nieuwe ontwikkeling is dat de Bouwverordening op korte termijn zal worden opgeheven. De gemeentelijke vrijheid verdwijnt daarmee en landelijke regels zullen via een AMvB worden opgelegd. Naar verwachting zal de regelgeving ten aanzien van hemelwater aansluiten bij de Waterwet; ofwel de perceelseigenaar is verplicht om schoon hemelwater op eigen terrein te bergen. De tekst van artikel 2.7.5 is als volgt: Bouwverordening gemeente Ede, artikel 2.7.5 lid 2 en 3 1. Indien de in artikel 3.31 van het Bouwbesluit bedoelde, in bouwwerken aan te brengen voorzieningen voor de afvoer van afvalwater en fecaliën niet aan een openbaar riool worden aangesloten, gelden de volgende bepalingen: a. leidingen voor fecaliën, afkomstig uit toiletten met waterspoeling, moeten lozen op een rottingput met overstort; b. leidingen voor fecaliën, afkomstig uit toiletten zonder waterspoeling, moeten lozen op een beerput zonder overstort, een gierput of een rottingput met overstort; c. leidingen voor de afvoer van afvalwater zonder fecaliën, alsmede overstorten van rottingputten moeten zodanig lozen dat geen verontreiniging van water, bodem en lucht kan optreden; d. leidingen voor de afvoer van afvalwater zonder fecaliën mogen niet lozen op een rottingput. 2.
De in artikel 3.41 van het Bouwbesluit bedoelde, aan of in bouwwerken aan te brengen voorzieningen voor de afvoer van hemelwater moeten: a. zodanig lozen dat geen verontreiniging van water, bodem of lucht kan optreden; en b. zijn aangesloten aan een in de grond aangebrachte opvang- en bezinkingsvoorziening van voldoende capaciteit, welke voorziening in verband met de grootte van de te ontwateren oppervlakken en de bodemgesteldheid ter plaatse moet zijn gelegen op voldoende afstand van de perceelsgrenzen en de bebouwing op het perceel.
3.
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen: e a. van het bepaalde in het 1 lid; indien de afvoer op andere wijze zonder verontreiniging van water, bodem en lucht mogelijk is; b. van het bepaalde in het tweede lid, indien de bodemgesteldheid en de grondwaterafvoer ter plaatse, dan wel de omvang van het perceel de infiltratie van hemelwater niet toelaten en bovendien de afvoervoorziening voor hemelwater niet wordt aangesloten op een rottingsput.
Door de gemeente wordt voorgesteld om artikel 2.7.5 van de bouwverordening in het vervolg zolang deze nog geldig is toe te passen en te handhaven. De standaard toelichting is met enkele specifieke uitgangspunten aangevuld zie bijlage 5d. Er worden geen aanpassingen in de bouwverordening zelf meer doorgevoerd. In artikel 2.7.5 staat dat een aan of in een bouwwerk aan te brengen voorziening voor de afvoer van hemelwater moeten: zodanig lozen dat geen verontreiniging van water, bodem en lucht kan optreden en zijn aangesloten aan een in de grond aangebrachte opvang- en bezinkingsvoorziening van voldoende capaciteit, welke voorziening in verband met de grootte van de te ontwateren oppervlakken en de op bodemgesteldheid
- 59 -
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 9
ter plaatse moet zijn gelegen op voldoende afstand van de perceelgrenzen en de bebouwing op het perceel. Bij het gebruik van de bouwmaterialen koper, lood of zink in de gevels, daken of dakgoten van een bouwwerk wordt het hemelwater wel degelijk verontreinigd. Het verbieden van deze bouwmaterialen is op dit moment nog niet mogelijk. Als burgers en bedrijven er toch voor kiezen koper, lood of zink toe te passen mag er niet geïnfiltreerd worden en wordt het hemelwater aangesloten op het gemeentelijk gemengd riool. De gemeente heeft besloten dat er wel dakgoten van koper, lood en zink toegepast mogen worden als het hemelwater geïnfiltreerd wordt, omdat het aandeel van de uitloging nog ter discussie is.
9.2.2
Consequenties Tot op heden werd de verplichting tot infiltratie van hemelwater uit de bouwverordening niet toegepast en gehandhaafd. In de praktijk werd het hemelwater afkomstig van het dak van nieuwe gebouwen of aanbouwen op het gemengde rioolsysteem aangesloten. Met het nieuwe hemelwaterbeleid moet dit in de toekomst voorkomen worden. Deze aanpassing heeft consequenties voor zowel de burgers en bedrijven maar ook voor de gemeente zelf. Hiermee sluiten zij zich aan bij de beleidsbrief regenwater en riolering. Consequenties voor burgers en bedrijven Het hemelwaterbeleid heeft consequenties voor burgers en bedrijven in Ede. De consequenties zijn het grootst voor aanvragers van een bouwvergunning voor relatief kleine objecten. De initiatiefnemer dient een infiltratievoorziening met een capaciteit van 20 mm/m² op eigen terrein te realiseren. Hier zijn kosten aan verbonden. -
-
Als het niet mogelijk is om hemelwater te infiltreren op eigen perceel, dan moet een ontheffing worden aangevraagd; Afkoppelsubsidies zijn in deze gevallen niet van toepassing omdat het niet gaat om afkoppelen van bestaand oppervlak maar om niet-aankoppelen van nieuw oppervlak; De infiltratievoorziening blijft in eigendom van de perceelseigenaar. Onderhoud en vervanging komen voor rekening van de perceelseigenaar.
Consequenties voor de gemeente De uitvoering van het hemelwaterbeleid zal in de toekomst binnen de gemeente extra capaciteit vergen. Hieronder is een selectie van activiteiten aangegeven die op voorhand al te voorzien zijn: - registratie van afkoppelprojecten; - opstellen, begeleiden en/of uitvoeren van Gemeentelijke Afkoppelplannen; - beheer, onderhoud en vervanging van collectieve hemelwatervoorzieningen; - communicatie en voorlichting; - vergunningverlening en handhaving
9.3
Welstandsnota
9.3.1
Doel Welstandsnota De Woningwet verplicht een gemeente om een welstandsnota op te stellen. Een Welstandsnota draagt bij aan het onderbouwen en verder uitdragen van een ruimtelijk kwaliteitsbeleid. Hiervoor is een werkgroep Welstandsnota Ede geformeerd met als doel: het ontwikkelen en vaststellen van een breed gedragen welstandsnota, welke als instrument wordt ingezet bij de handhaving en versterking van de ruimtelijke kwaliteit van de gemeente.
- 60 -
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 9
Welstandstoezicht maakt deel uit van het lokale ruimtelijke kwaliteitsbeleid. Ruimtelijke kwaliteit richt zich op het opstellen van een planologisch kader en stedenbouwkundige plannen. Ruimtelijk kwaliteitsbeleid is noodzakelijk om een beoordelingskader voor het welstandstoezicht te kunnen formuleren. In de welstandsnota zal kort moeten worden ingegaan op de belangrijkste kaders voor het ruimtelijk kwaliteitsbeleid. Daarbij spelen de volgende type plannen een rol: - Stadsvisie Ede (in ontwikkeling); - Structuurvisies; - Beeldkwaliteitplannen; - Architectuurnota; - Groenstructuurplannen; - Bestemmingsplannen; - Stedenbouwkundige plannen.
9.3.2
Opbouw Welstandsnota De opbouw van een Welstandsnota bestaat uit een inleiding, een ruimtelijke analyse en een gebiedsbeschrijving met gebiedscriteria. De onderdelen van de Welstandsnota zijn verankerd in de Bouwverordening. Deze Bouwverordening hanteert algemene, abstracte welstandscriteria welke uitgewerkt worden in de welstandsnota. Wat betreft welstandscriteria wordt beoordeeld of een bouwwerk voldoet aan redelijke eisen van welstand (conform artikel 12 van de Woningwet). Deze eisen zijn: - De aanvaardbaarheid van het bouwwerk in relatie tot de karakteristiek van de al aanwezige bebouwing, de openbare ruimte, het landschap dan wel de stedenbouwkundige context; - Samenhang in het bouwwerk of de bouwwerken voor wat betreft de onderlinge relatie tussen de samenstellende delen daarvan; - Massa, structuur, maat en schaal, detaillering, materiaalkeuze en kleurstelling.
9.3.3
Verband Welstandsnota en bestemmingsplan Zowel het bestemmingsplan als de Welstandsnota geeft invulling aan de ruimtelijke kwaliteit binnen een gemeente. De Welstandsnota geeft het beleid voor de visuele kwaliteit van de gebouwde omgeving voor de gemeente of een deel van de gemeente weer. De raakvlakken tussen de Welstandsnota en het bestemmingsplan op het onderdeel van de visuele kwaliteit worden voor een belangrijk deel bepaald door de in het bestemmingsplan na te streven doeleinden, welke per gebied verschillen. Wanneer er nieuwe criteria betreffende metalen dak- en gevelbekleding opgenomen zou worden in de Welstandsnota, dient dit tevens in het bestemmingsplan vermeld te worden. Hiermee kan deze criteria afgedwongen worden bij de burger die een bouwvergunning indient.
9.3.4
Huidige situatie Er ligt geen gemeentelijke visie of structuurbeeld ten grondslag aan de welstandstoetsing. Per inkomend geval wordt getoetst, ongeveer 50 plannen per week. De helft hiervan maakt gebruik van de mogelijkheid om advies te vragen bij het loket ‘bouwen en wonen’. Dit informatiepunt werkt goed en zorgt er mede voor dat gemiddeld 80% van de plannen direct wordt goedgekeurd. Tijdens de inloopgelegenheden bij het loket ‘bouwen en wonen’ wordt op dit moment geen informatie verstrekt over het afkoppelen van hemelwater en de uitloging van metalen bij de toepassing van koper, lood of zink.
- 61 -
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 9
De eisen met betrekking tot de detaillering, kleur- en materiaalgebruik die gesteld worden in de welstandsnota bevatten op dit moment nog geen criteria betreffende metaaltoepassingen, omdat dit meer een milieutechnische eis is.
9.3.5
Mogelijkheden voor het stellen van eisen In de Welstandsnota zijn eisen te stellen met betrekking tot de detaillering, kleur- en materiaalgebruik. Zo worden in een aantal Welstandsnota’s bijvoorbeeld signaalkleuren verboden of het toepassen van Trespa platen. In de Welstandsnota is het niet mogelijk eisen te stellen in verband met duurzaamheid of milieuvriendelijkheid. Wel kan in verband met uiterlijk en uitstraling een bepaald materiaal afgeraden worden. Met dit gegeven zou men in iedere, of in ieder geval in een aantal, welstandsnota’s de toepassing van metalen dak- en gevelbekleding af kunnen raden. Het argument hiervoor zou zijn dat deze materiaaltoepassing niet in het straatbeeld thuis hoort. De beste manier om te voorkomen dat men grote hoeveelheden metalen toepast op het dak of in de gevel, is om te omschrijven wat er verplicht hiervoor in de plaats toegepast dient te worden. Bijvoorbeeld omschrijven dat men baksteen dient toe te passen als gevelmateriaal en dakpannen op het dak. Indirect wordt metaaltoepassing op deze manier verboden. Een andere manier om mensen te adviseren geen metalen toe te passen is om een lijst met alternatieven materialen te geven welke beter toegepast kunnen worden in plaats van metalen en waarom dat beter is. Op deze manier worden geen eisen gesteld maar aanbevelingen gedaan. Het is aan de welstandscommissie of deze akkoord gaan met deze toevoeging, aangezien het met een milieubelang te maken heeft. In de gemeente Ede is men tevens bezig met het opstellen van een folder ten behoeve van hemelwatervoorzieningen en uitleg over uitloging van metalen. Deze folder zou standaard toegevoegd kunnen worden bij iedere welstandsnota.
9.4
Bestemmingsplan
9.4.1
Algemeen Een bestemmingsplan is een beeldkwaliteitsplan. Het is het enige ruimtelijke plan dat juridisch bindend is voor burgers, bedrijven, instellingen en overheden. Een bestemmingsplan zegt iets over het gebruik van de grond en de opstallen en het bepaalt de bouwmogelijkheden van de grond. Een bestemmingsplan moet voldoen aan ‘een goede ruimtelijke ordening’. Een bestemmingsplan bestaat uit drie onderdelen: - Toelichting; - Plankaart; - Voorschriften. In de toelichting wordt de bedoeling van het plan verduidelijkt, deze is juridisch niet bindend. De juridische kracht komt voort uit de voorschriften en de plankaart. Op de plankaart wordt de precieze bestemming aangegeven en de voorschriften geven de regels die aangehouden moeten worden voor die bestemming. Er zijn allerlei soorten ruimterelevante regels mogelijk voor bijvoorbeeld de locatie waar gebouwd mag worden, de bouwhoogte en de manier waarop de grond en de opstallen gebruikt mogen worden. In het landelijke gebied wordt er vaak ook een stelsel van aanlegvergunningen
- 62 -
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 9
opgenomen. Een bestemmingsplan heeft twee functies: - ruimte beheren; - gebied ontwikkelen. Als de gemeente in samenwerking met een projectontwikkelaar een nieuw gebouw of nieuwe wijk ontwikkelt, moet dit eerst in het bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt. Hiervoor moet een uitgebreide herzieningsprocedure worden gevoerd. Het is ook mogelijk om vrijstelling te verlenen van de bepalingen van een bestemmingsplan. Als er geen ontwikkelingen zijn beschrijft het bestemmingsplan de situatie zoals die dan is. Om te voorkomen dat voor allerlei kleine ‘ontwikkelingen’, als bijvoorbeeld het bouwen van een garage bij een woning, steeds een aanpassing van het bestemmingsplan nodig is, worden er in bestemmingsplannen al bepaalde bouwmogelijkheden aangegeven.
9.4.2
Watertoets en waterparagraaf De watertoets omvat het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke relevante plannen en besluiten. De watertoets is verplicht voor Streekplannen, Streekplanuitwerkingen, regionale en gemeentelijke structuurplannen, bestemmingsplannen en vrijstellingen op grond van artikel 19, eerste lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO). Bestuurlijk (Rijk, provincies, gemeenten, waterschappen) is overeengekomen dat vanaf 2003 alle waterhuishoudkundig ruimtelijke relevante plannen en besluiten een waterparagraaf dienen te bevatten, bijvoorbeeld het bestemmingsplan. De waterparagraaf is het resultaat van het uitgevoerde watertoets proces. In een waterparagraaf wordt een beschrijving opgenomen van de wijze waarop rekening is gehouden met de gevolgen van het plan voor de waterhuishouding in het gebied, dus de gevolgen van de watertoets. Naast veiligheid en wateroverlast zullen daarbij ook de gevolgen voor de waterkwaliteit en verdroging bezien moeten worden. Uitgangspunt van de watertoets is om negatieve gevolgen voor de waterhuishouding van ruimtelijke plannen en besluiten te voorkomen. Als dit redelijkerwijs niet mogelijk is, dienen de negatieve gevolgen gecompenseerd te worden. De besluitvorming over compensatie vindt gelijktijdig met de besluitvorming over het ruimtelijke plan of besluit plaats. De compenserende maatregelen worden bij voorkeur binnen het plangebied genomen, om afwenteling naar andere gebieden te voorkomen. De relevante waterbeheerder stelt in overleg met de initiatiefnemer de criteria voor een watertoets vast, op basis van de uitgangspunten van het ruimtelijk waterbeleid. Het rijk zal de provinciale en gemeentelijke plannen uiteindelijk toetsen. Bij het opstellen van een watertoets is het vooral van belang dat de initiatiefnemer in een vroegtijdig stadium van het planproces de relevante waterbeheerders betrekt. De initiatiefnemer en waterbeheerder informeren elkaar en werken samen aan een ruimtelijk plan waarin waterhuishoudkundige aspecten gewaarborgd worden. De waterbeheerder wordt in staat gesteld om een specifiek wateradvies op te stellen dat bij het opstellen van de waterparagraaf betrokken wordt.
- 63 -
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 9
9.4.3
Huidige waterparagraaf in Ede In de gemeente Ede is nog niet veel aandacht besteed aan de waterparagraaf in het bestemmingsplan. De waterparagraaf is vanaf 2003 verplicht in ieder bestemmingsplan en dient toegevoegd te worden in nieuwe bestemmingsplannen of bestemmingsplannen die aangepast worden. Veel van de bestemmingsplannen in de gemeente Ede zijn ongeveer 20 tot 30 jaar oud. In deze bestemmingsplannen is nog geen waterparagraaf opgenomen. In het bestemmingsplan van de nieuwbouwwijk Kernhem in Ede wordt in de waterparagraaf de waterhuishouding en waterbalans aangegeven. In de waterhuishouding wordt beschreven hoe hoog de grondwaterstand is en waar de hydrologische grenzen liggen. De waterbalans toont op welke wijze het gebied momenteel zijn hemelwater afvoert en het verwijst voor meer informatie naar de uitgebreide waterbalans welke de gemeente in eigen bezit heeft.
9.4.4
Mogelijkheden voor het stellen van eisen Algemene mogelijkheden in bestemmingsplan Er worden voor een bestemmingsplan 4 mogelijkheden aangegeven om zaken te regelen: 1. (Mede)bestemming met gebruiks- en bouwvoorschriften; 2. Vrijstelling; 3. Planwijziging; 4. Beschrijving in hoofdlijnen. Deze mogelijkheden vormen geen oplossing voor het stellen van eisen betreffende de kwaliteit van hemelwater. De te stellen eisen en voorwaarden kunnen alleen in de toelichting nog vermeld worden. Daarin zal het een advies zijn en geen eis. Het Ministerie van Volkshuisvesting geeft in de waterparagraaf de volgende mogelijkheden binnen het bestemmingsplan om eisen te stellen betreffende hemelwater en infiltratie: 1. Afhankelijk van functiecombinatiemogelijkheden dienen infiltratievoorzieningen te worden bestemd (op plankaart en dwarsprofiel in voorschriften) en eventueel ook op andere wijzen te worden geregeld; 2. Particulieren gronden kunnen als openbaar gebied aan de gemeente in beheer worden overgedragen door afspraken te maken in het kader van de exploitatieovereenkomst; 3. Gronden die in particulier eigendom blijven, daarbij kan via een aanlegvergunningstelsel de infiltratie worden veiliggesteld door het verbieden van de aanleg van drains, het verbreden van sloten en het dempen van greppels en wadi’s; 4. In beschrijving in hoofdlijnen koppeling leggen met rioleringsplan als instructie of inspanningsverplichting; Het eerste punt zou in de plankaart aangegeven kunnen worden. Het is voor een particulier hiermee niet verplicht af te koppelen. Er wordt aangegeven dat wanneer afgekoppeld wordt, dit naar een in het bestemmingsplan aangegeven voorziening wordt afgevoerd. Dit zou dan waarschijnlijk oppervlaktewater zijn. Punt 2 betreft een gespecialiseerde tak van de gemeente en hier zal weinig vooruitgang kunnen worden geboekt betreffende hemelwaterkwaliteit. De gemeente doet haar best meer gronden op te kopen van particulieren om hier dan zeggenschap over te hebben, er worden op dit moment al exploitatieovereenkomsten opgesteld. Punt 3 zal voornamelijk het buitengebied betreffen, hier is minimale winst te behalen en ligt de prioriteit niet. Punt 4 is
- 64 -
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 9
een adviseringsinstructie. Dit is een mogelijkheid om meer informatie te bieden en de bewustwording bij mensen te vergroten. Streekplan In het streekplan (het basisplan van de Provincie Gelderland voor het bestemmingsplan) wordt vermeld dat in grondwaterbeschermingsgebieden het zogenaamde ‘standstil/ step forward’ principe geldt. Dat wil zeggen dat toekomstige ontwikkelingen geen groter risico op bodem- en/of grondwaterverontreiniging mogen opleveren dan in de huidige situatie het geval is en dat naar vermindering van het risico wordt gestreefd. In bijlage 15 is een kaart van Ede toegevoegd waarin grondwaterwin- en grondwaterbeschermingsgebieden zijn aangegeven waarvoor het ‘standstil/step forward’ principe geldt. Er worden dus geen concrete maatregelen genoemd in het bestemmingsplan met betrekking tot toepassing van koper, lood of zink. Zie bijlage 16 voor de tekst welke in het streekplan vermeldt wordt betreffende hemelwaterkwaliteit en infiltratie en/of afkoppelen van hemelwater. In grondwaterwingebieden en grondwaterbeschermingsgebieden zijn de eisen duidelijker gesteld, deze worden tevens in paragraaf 9.6 vermeld onder de Provinciale Milieuverordening. Waterparagraaf in toelichting In de huidige waterparagrafen in bestemmingsplannen van na 2003 uit Ede, wordt niet inhoudelijk ingegaan op het afkoppelen van hemelwater. Er wordt vermeld dat de gemeente een waterbalans heeft opgesteld voor het betreffende gebied maar deze is niet toegevoegd aan het bestemmingsplan. In de nieuwbouwwijk Kernhem in Ede zijn in samenwerking met de projectontwikkelaars afspraken gemaakt betreffende hemelwaterafvoer en materiaaltoepassingen. Deze woningen zijn in veel gevallen uitgevoerd zonder gebruik te maken van koper, lood en zink. De percelen bestemd voor particulieren bevatte in de koopovereenkomst tevens de verplichting aan te koppelen aan het gescheiden rioleringsstelsel. Er worden op dit moment geen richtlijnen, adviezen of eisen toegevoegd aan de waterparagraaf, het is een informatief document. Omdat de waterparagraaf in de toelichting van een bestemmingsplan vermeldt wordt, is deze niet juridisch bindend. Hier ligt dus op dit moment alleen de mogelijkheid om een advies over omgaan met hemelwater toe te voegen. Het stellen van eisen is tevens geen optie omdat het bestemmingsplan feitelijk een beeldkwaliteitsplan is waar geen milieueisen in kunnen worden gesteld. Concluderend kan gezegd worden dat in de waterparagraaf in de toelichting van het bestemmingsplan meer informatie opgenomen zou kunnen worden over hemelwaterkwaliteit, welke metalen uitlogen in hemelwater en welke alternatieven bouwmaterialen hiervoor zijn. De toevoeging in de waterparagraaf in de toelichting is een vorm van advies geven en heeft als doel de bewustwording van mensen te vergroten betreffende afvoer van hemelwater.
9.4.5
Voorbeeld tekst waterparagraaf Gescheiden riolering Gescheiden riolering staat voor twee aparte waterafvoeren. Huishoudelijk afvalwater wordt in de riolering afgevoerd en hemelwater wordt door een ander waterafvoerstelsel afgevoerd. In nieuwbouwwijken is het tegenwoordig gebruikelijk een gescheiden stelsel aan te leggen, in oudere wijken ligt vaak nog wel een gemengd rioleringsstelsel. Vanuit de overheid wordt op dit moment druk uitgeoefend op alle gemeenten in Nederland om zoveel mogelijk hemelwater af te koppelen van de riolering. De reden dat men hemelwater niet meer via het gemengde riool tracht af te voeren is: - Verdroging van planten en bomen in het stedelijke gebied wanneer hemelwater
- 65 -
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 9
-
meteen afgevoerd wordt en het niet de kans krijgt in de bodem te dringen; Laag rendement van de zuivering door aanbod verdund water (hemelwater en huishoudelijk afvalwater); Overstorting van rioleringwater in oppervlaktewater wanneer het rioolstelsel verzadigd is, met als gevolg: - Risico’s voor de volksgezondheid en diergezondheid; - Negatieve effecten op de kwaliteit van het oppervlaktewater; - Wateroverlast op straat door kortstondige piekbelasting op de riolering.
Bestaande situatie riolering ------- Hier moet een koppeling gelegd worden met het bestaande rioleringsplan als instructie of inspanningsverplichting--------
Afvoer en infiltratie van hemelwater Infiltratie betekent dat het hemelwater niet wordt afgevoerd via het riool maar in de grond komt, waardoor de grondwaterstand op peil blijft. Een mogelijkheid daarvoor is om op de oppervlakte zo min mogelijk verharding te maken of een waterdoorlatende verharding gebruiken. Zo kan het water op natuurlijke wijze in de grond infiltreren. Andere infiltratiemogelijkheden: - Infiltratie aan het oppervlak, afvoer naar oppervlaktewater. Hemelwater kan via het gescheiden stelsel vanuit meerdere gebouwen afgevoerd worden naar oppervlaktewater. Het is tevens mogelijk naar oppervlaktewater af te voeren binnen de perceelsgrenzen; - Ondergrondse infiltratie in bijvoorbeeld een infiltratiekoffer. Het hemelwater wordt hierbij plaatselijk in de tuin of centraal per wijk verzameld; - Combinatie oppervlakte- en ondergrondse infiltratie, ook wel een wadi. Hierbij wordt vaak vanuit meerdere gebouwen bovengronds via goten afgevoerd naar een centraal punt. Een eenvoudige mogelijkheid voor het afkoppelen van bestaande gemengde riolering is het toepassen van een regenton met overloop naar een infiltratiekratje in het perceel. Dit is een eenvoudige en goedkope oplossing waar men tevens drinkwater mee bespaard doordat het water in de regenton opnieuw gebruikt kan worden.
Afkoppel- en infiltratiemogelijkheden ------- nog aan te vullen met huidige gegevens infiltratietechnieken op dit moment in het gebied --------
betreffende
toegepaste
Bouwmaterialen Verontreiniging van de bodem als gevolg van infiltratie van hemelwater is niet gewenst. Verontreinigingen in het hemelwater kunnen ontstaan door afspoeling van straatvuil of door uitloging van metalen in dak, gevel of waterafvoeren. Uitloging wil zeggen afspoeling van fijne metaaldeeltjes. Vooral de zware metalen zoals koper, lood en zink kunnen via bouwmaterialen welke toegepast worden in de bouw in de bodem en het oppervlaktewater komen. Toepassingen van deze bouwmaterialen zijn bijvoorbeeld dakgoten, loodslabben, loketten en dak- en gevelbekleding. Alternatieven voor het gebruik van metalen zijn kunststofmaterialen of aluminium. Er zijn veel producten op de markt met dezelfde kwaliteiten en uitstraling als metaal, maar zonder de uitlogende eigenschap. Een ander alternatief is het coaten van metalen bouwmaterialen zodat deze niet kunnen uitlogen. Verder is er de mogelijkheid om een filterput te plaatsen welke de zware metalen uit het hemelwater filtert. ------- nog aan te vullen met bedrijven of websites welke mogelijk goede alternatieve materialen aanbieden. Eventueel aan te vullen met voorbeelden van wijken waarin deze materialen toegepast zijn.--------
- 66 -
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 9
Verharding Verharding van het oppervlak vormt een belemmering voor hemelwater om te kunnen infiltreren in de bodem. Het toepassen van waterdoorlatende bestrating is een mogelijkheid om infiltratie te bevorderen. Wanneer mensen uiteindelijk toch de keuze maken voor dichte bestrating voor bijvoorbeeld een terras, wordt het aangeraden deze aan te sluiten op de ‘open grond’ van de tuin. Hierdoor kan het hemelwater van de verharding afstromen en toch worden opgenomen in de bodem.
Bladafscheider en filter/zeefputje De dakgoten en regenpijpen van een woning komen rechtstreeks in verbinding met het ondergrondse infiltratiesysteem. Om te voorkomen dat bladeren en zand het systeem verstoppen, dient onderaan de regenpijp een bladafscheider en filter/zeefputje toegepast te worden. Deze dienen in de praktijk beiden regelmatig geleegd te worden. Het aanleggen van een ‘schrobputje’ onderaan bij de regenpijp wordt sterk afgeraden vanwege de mogelijke verontreiniging van het grondwater. ------- nog aan te vullen met bedrijven of websites welke bladafscheiders en filter/ zeefputjes aanbieden. Eventueel aan te vullen met voorbeelden van wijken waarin deze materialen toegepast zijn.--------
Omgaan met een gescheiden systeem Belangrijk bij toepassing van een gescheiden systeem is het omgaan hiermee in de praktijk. Wanneer verontreinigd afvalwater, wat op de oprit of in de tuin geloosd wordt, direct in de bodem wordt geïnfiltreerd ontstaat onmiddellijke verontreiniging. Het wassen van een auto op de oprit is schadelijk omdat de zepen en olieresten uiteindelijk in de bodem of oppervlaktewater terecht komen. Ze worden afgevoerd worden naar de goot of put en deze staan in verbinding met een infiltratie- of afvoervoorziening. Verder kan verontreiniging ontstaan door olie-, verf- en smeerresten en is het reinigen van bestrating met chemische middelen erg vervuilend. Men dient met deze voorbeelden rekening te houden en dit voorzover mogelijk te voorkomen. ------- nog aan te vullen met bedrijven of websites welke bladafscheiders en filter/ zeefputjes aanbieden. Eventueel aan te vullen met voorbeelden van wijken waarin deze materialen toegepast zijn.--------
9.5
Convenant Duurzaam Bouwen
9.5.1
Algemeen Onder Duurzaam Bouwen (DuBo) verstaan we het inrichten van de gebouwde omgeving die de gezondheids- en milieuschade in alle stadia, van alle richting, bouwen en beheren tot renoveren en sloop, zoveel mogelijk voorkomt en/of beperkt. In het Duurzaam Bouwen Convenant wordt de minimale DuBo-ambitie op basis van de Nationale Pakketten DuBo beschreven. De vijf thema’s waar DuBo zich op concentreert zijn: 1. Materiaalkeuze en –toepassing; 2. Energie; 3. Water; 4. Binnenklimaat; 5. Overig. Doel van het DuBo-convenant is, het maken van afspraken tussen de deelnemende partijen over standaard toepassing van DuBo in de ruimtelijke planvorming en
- 67 -
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 9
(her)inrichting van de leefomgeving, bij nieuwbouw van gebouwen, bij onderhoud en renovatie van gebouwen en in de Grond-, weg- en waterbouw. De gemeenten spelen hierbij een coördinerende en stimulerende rol. De deelnemende partijen zijn overheden, woningbouwcorporaties, aannemers / bouwbedrijven, architecten en de provincie. De stapsgewijze aanpak uit het DuBo-convenant geeft alle betrokkenen een instrument in handen over ‘wie met wie, waarover, hoe en wanneer’ inhoudelijke concrete afspraken gemaakt dienen te worden. Dit proces brengt stedenbouw, bouwkundig ontwerp en uitvoering bij elkaar.
9.5.2
Opbouw DuBo convenant De DuBo realisatie bestaat uit drie stappen (figuur 9.1): - Informatie; - Afspraken; - Controle.
Figuur 9.1: DuBo proces schema
9.5.3
Huidig DuBo convenant Ede In het huidige Duurzaam Bouwen Convenant worden verschillende overwegingen genoemd voor het Duurzaam Bouwen. In het onderstaande tekstvlak wordt uitgelegd waarin Duurzaam Bouwen zich onderscheid van traditioneel bouwen: Overwegen … dat DuBo zich onderscheidt van standaard bouwen doordat partijen naast duurzaamheid zich daadwerkelijk inspannen voor een betere milieukwaliteit (lucht, geluid, Uitgroen, dezewater, tekst energie, kan worden opgemaakt dat men, naast kwaliteit andere (groen, milieumaatregelen, de hergebruik, mobiliteit), ruimtelijke woon- en intentie heeft aandacht te besteden aan duurzaam bouwen. In de volgende tekst wordt leefomgeving), economische kwaliteit (werken & wonen), sociale kwaliteit het ambitieniveau weergegeven van alle DuBo convenantpartijen: (ontmoetingsplekken, veilig, vertrouwd) en toekomstwaarde;
- 68 -
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 9
5. Alle partijen betrokken bij de nieuwbouw van woningen stellen als ambitieniveau voor de nieuwbouw van woningen vast: Het toepassen van het Nationaal Pakket Woningbouw Nieuwbouw door van de maatregelenlijst Woningbouw Nieuwbouw alle vaste maatregelen uit te voeren (voor zover ze van toepassing zijn op het onderhavige project) en bovendien tenminste 150 punten voor het uitvoeren van variabele maatregelen. Zij houden daarbij zoveel mogelijk rekening met het voorkomen van uitspoeling van lood, zink en koper naar het grond- en oppervlaktewater. Als referentiejaar geldt het jaar waarin de bouwvergunning wordt aangevraagd. In deze tekst wordt gezegd dat rekening gehouden moet worden met het voorkomen van uitspoeling van metalen, er wordt alleen niet toegelicht wat de gevolgen zijn van toepassing van metalen en op wat voor manier hier rekening mee gehouden kan worden. Verder wordt geen minimale inspanning, of minimale grootte van verontreiniging gegeven waar convenantpartijen zich aan kunnen houden. Het is tevens niet duidelijk wat alternatieven materialen zijn.
9.5.4
Mogelijkheden voor het stellen van eisen Het Duurzaam Bouwen Convenant blijft in gebreken betreffende de volgende punten: - Informatie over het afkoppelen van hemelwater; - Informatie over uitloging van metalen in het hemelwater; - Alternatieven materialen in plaats van metalen; - Informatie over verharding, toepassing en hoeveelheid. Tekst die toegevoegd zou kunnen worden in het DuBo convenant zou kort de hoofdlijnen moeten beschrijven van het onderwerp ‘afkoppelen van hemelwater’. Tevens kunnen de specificatiebladen in de bijlagen toegelicht worden zodat de partijen die het convenant tekenen meer inzicht hebben in de materie en in de consequenties hiervan. De specificatiebladen S237, S445 en S447 in het ‘nationaal pakket woningbouw – nieuwbouw’ beschrijven het onderwerp water. Deze zijn toegevoegd als bijlage 11C en 11D. Specificatieblad S237 gaat specifiek over de beperking van milieubelastende emissie van metalen. Een optie voor een aanvullende tekst zou kunnen zijn: Manieren om ‘schoon’ hemelwater af te voeren wanneer het afgekoppeld wordt van het gemengde rioolstelsel: - Voldoende waterbergend vermogen en/of infiltratievoorzieningen creëren in het gebied; - Een hemelwater afvoerriool aanleggen dat eindigt in oppervlaktewater. Manieren om de kwaliteit van hemelwater te waarborgen: - Voldoende zelfzuiverende werking van de bodem of eventueel een filtertoepassing; - Voorkomen van vervuiling ten gevolgen van uitloging van metalen: - Toepassing van kunststoffen of aluminium in plaats van koper, lood of zink; - Coaten van het koper, lood of zink; - Ontwerp aanpassen. Verharding van het oppervlak vormt een belemmering voor hemelwater om te kunnen infiltreren in de bodem. Het toepassen van waterdoorlatende bestrating is een mogelijkheid om infiltratie te bevorderen. Verder is het minimaliseren van verharding een mogelijkheid om de infiltratiecapaciteit te vergroten.
- 69 -
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 9
Ter verduidelijking van de problematiek van de emissie van bouwmetalen zou hier een informatieve samenvatting over kunnen worden toegevoegd. Hierin zou kunnen worden uitgelegd wat de oorzaken en gevolgen zijn van uitloging van metalen. Verder kan worden aangegeven wat bedoeld wordt met ‘dakbedekkingsystemen met een lange levensduur’. Deze tekst wordt vermeld in specificatieblad S237.
9.6
MILIEUVERORDENING Provinciale Staten van Gelderland hebben op 30 juni 2004 de vierde tranche van de Provinciale milieuverordening Gelderland (PmG) vastgesteld. De provinciale milieuverordening wordt per provincie opgesteld en bevat eisen naar aanleiding van afvalstoffen en lozingen in het milieu.
9.6.1
Huidige Provinciale Milieuverordening Gelderland De huidige Provinciale Milieuverordening in Gelderland bevat voornamelijk eisen voor inrichtingen en bedrijven. Het gaat dan vooral om de lozing van gevaarlijke stoffen op of in de bodem. De Provinciale Milieuverordening beschrijft geen eisen betreffende hemelwater. Wel wordt grond verontreinigd met zware metalen beschreven als afvalstof welke gescheiden dient te worden van andere stoffen. Er wordt verder geen toelichting gegeven over
9.6.2
Milieubeschermingsgebieden Voor milieubeschermingsgebieden worden strenge eisen gesteld ten aanzien van lozingen in bodem en grondwater. De risico’s bij vervuiling van waterwingebieden zijn erg groot door de directe bedreiging van de kwaliteit van het drinkwater. Het drinkwater wordt lastiger te zuiveren en een aantal stoffen blijken uiteindelijk niet te verwijderen zijn. In de volgende tekstvakken wordt beschreven welke eisen betreffende infiltratie van hemelwater, mogelijk met uitloging van metalen, gesteld worden. Zie bijlage 14 voor een plattegrond van Ede met aangegeven de waterwingebieden en de grondwaterbeschermingsgebieden. Titel 2 Waterwingebieden 2.1 Gedragingen buiten inrichtingen Bepaling 2.1.1 1 Het is verboden in waterwingebieden buiten inrichtingen: a: schadelijke stoffen te hebben, te gebruiken, te vervoeren dan wel op of in de bodem te brengen; c: constructies van welke aard dan ook - leidingen en installaties daaronder begrepen – tot stand te brengen, te hebben of te gebruiken met het doel het vervoeren, bergen, opslaan, overslaan, storten of verzinken van schadelijke stoffen door, op of in de bodem mogelijk te maken; m: enigerlei handeling te verrichten of te doen verrichten waarvan men weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat deze de kwaliteit van het grondwater met het oog op de waterwinning nadelig kan beïnvloeden.
Titel 3 Grondwaterbeschermingsgebieden 3.1 Gedragingen buiten inrichtingen Bepaling 3.1.1 1 Het is verboden in grondwaterbeschermingsgebieden buiten inrichtingen: a: schadelijke stoffen te hebben, te gebruiken, te vervoeren dan wel op of in de bodem
- 70 -
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 9
te brengen; b: constructies van welke aard dan ook - leidingen en installaties daaronder begrepen – tot stand te brengen, te hebben of te gebruiken met het doel het vervoeren, bergen, opslaan, overslaan, storten of verzinken van schadelijke stoffen door, op of in de bodem mogelijk te maken; l: enigerlei handeling te verrichten of te doen verrichten waarvan men weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat deze de kwaliteit van het grondwater met het oog op de waterwinning nadelig kan beïnvloeden.
9.6.3
Mogelijkheden voor het stellen van eisen Er zijn geen eisen te stellen betreffende hemelwaterkwaliteit in de Provinciale Milieuverordening. Een uitzondering hierop zijn de grondwaterwingebieden en grondwaterbeschermingsgebieden. De milieueisen voor deze gebieden zijn beschreven en hieruit kan geconcludeerd worden dat geen metalen bouwmetalen toegepast mogen worden welke eventueel uitloging in het hemelwater zouden kunnen veroorzaken.
- 71 -
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 9
- 72 -
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 10
10.
SAMENVATTING DEEL B: VERDIEPING In dit deel geven we een opsomming van de maatregelen die de gemeente Ede zou kunnen treffen om burgers en bedrijven te adviseren anders om te gaan met hemelwater en het gebruik van uitlogende metalen zo veel mogelijk te beperken. Ook is onderzocht op basis van welke wet- en regelgeving een gemeente eisen kan stellen om burgers en bedrijven te verplichten anders om te gaan met hemelwater. Advisering met als doel anders om te gaan met hemelwater, wat onder andere inhoudt het zo veel mogelijk beperken van het gebruik van uitlogende metalen kan de gemeente opnemen in: - De waterparagraaf van het bestemmingsplan. In de huidige waterparagraaf van de bestemmingsplannen binnen de gemeente Ede wordt niet inhoudelijk ingegaan op het afkoppelen van hemelwater. De waterparagraaf in de toelichting van het bestemmingsplan zou meer informatie kunnen bevatten over hemelwaterkwaliteit, welke metalen uitlogen in hemelwater en welke alternatieven bouwmaterialen de kwaliteit van het hemelwater niet schaden. - Duurzaam Bouwen Convenant. Het huidige Duurzaam Bouwen Convenant van de gemeente Ede zou aangevuld moeten worden met informatie over afkoppelen van hemelwater, uitloging van metalen in het hemelwater, alternatieve bouwmaterialen die de kwaliteit van het hemelwater niet schaden en tot slot informatie over verhardingen. - Waterplan. Het waterplan moet uitgebreid worden met aandachtspunten en doelstellingen op het gebied van afkoppelen/infiltreren. Hierin kan de gemeente hun ambitieniveau vastleggen. - foldermateriaal en bijeenkomsten zoals andere gemeenten, zie bijlage 12 en 13. Verplichten volgens wet- en regelgeving anders om te gaan met hemelwater kan de gemeente doen op grond van: - Het opstellen van verordening op basis van het Besluit lozing afvalwater huishoudens. Deze verordening kan het gebruik van uitlogende metalen niet verbieden, maar wel aanvullende maatregelen eisen. - Bouwbesluit, art 3.43. Hemelwater dient gescheiden van het afvalwater aangeleverd te worden tot aan de perceelgrens. Indien er een openbaar riool aanwezig is uitsluitend voor hemelwater dient hier op aangesloten te worden. - Bouwverordening, art 2.7.5. Afkoppelen mag alleen indien er geen verontreiniging van water, bodem en lucht kan optreden.
- 73 -
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 10
- 74 -
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 11
11.
TOEPASSING NIEUWE WET- EN REGELGEVING In deel A van dit verslag zijn een aantal wet- en regelgevingen genoemd. De bestaande wet- en regelgeving wordt in de conclusie van deel A in een schema weergegeven. In dit hoofdstuk wordt de nieuwe wetgeving hieraan toegevoegd. Het schema met de bestaande wet- en regelgeving is hieronder te zien in figuur 11.1. Richtlijnen, vertalen in bestaande landelijke wetgeving
Kader Richtlijn Water
Coördinatieregeling art. 52 Ww
Woningwet
Coördinatieregeling art. 20.9 Wm
Wet milieubeheer
Wet bodembescherming
Wet verontreiniging oppervlaktewater
Wet Ruimtelijke Ordening
Coordinatieregeling art. 50 Ww Coordinatieregeling art. 52A Ww
Bouwbesluit
Bouwverordening
Planologische kernbeslissingen
AMvB op basis van de Woningwet
Lozingenbesluit Wvo huishoudelijk afvalwater
Verordening op basis van de Woningwet
Structuurplan
Lozingenbesluit bodembescherming Watertoets
Besluit lozingsvoorschriften niet-inrichtingen
Streekplan
Bestemmingsplan
Uitwerkingsplan
Figuur 11.1 Schema wet- en regelgeving huidige situatie
11.1
Besluit lozing afvalwater huishoudens Op dit moment is de regelgeving voor lozingen van water geregeld in drie besluiten: 1. Besluit lozingsvoorschriften niet inrichtingen milieubeheer: Dit besluit is op basis van de Wet milieubeheer en is van toepassing op lozingen van afvalwater op het riool, afkomstig van bijvoorbeeld gevelreiniging en mobiele verkooppunten. 2. Lozingenbesluit bodembescherming: Het Lozingenbesluit bodembescherming is op basis van de Wet bodembescherming. 3. Lozingenbesluit Wvo huishoudelijk afvalwater: Dit besluit is op basis van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren. Het lozingenbesluit huishoudelijk afvalwater behandelt alleen lozingen van huishoudelijk afvalwater. Lozingen van overige vloeistoffen en koelwater op het oppervlaktewater blijven vergunningsplichtig of vallen onder andere algemene regels binnen de Wvo. Het besluit is aangesloten op het Lozingenbesluit bodembescherming.
- 75 -
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 11
Deze drie besluiten worden in de toekomst vervangen door het Besluit lozing afvalwater huishoudens, zoals genoemd in hoofdstuk 9. De verandering van deze besluiten in een Besluit lozing afvalwater huishoudens is ook te zien in de figuren 11.1 en 11.2. Op basis van dit besluit kan de gemeente een verordening opstellen waarin de gemeente hun ambitieniveau weergeeft en eisen stelt betreffende het hemelwater. In de Wet milieubeheer zal een aanpassing komen waarin vermeld wordt dat de gemeente een mogelijkheid heeft deze verordening op te stellen. De verordening is op basis van de Wet milieubeheer, Wet verontreinigingen oppervlaktewateren, Wet bodembescherming en Besluit lozing afvalwater huishoudens. De landelijke overheid is van mening dat ze gemeenten een handvat hebben gegeven met dit nieuwe besluit. Gemeenten kunnen nu zelf beslissen of ze een verordening opstellen, waarin het ambitieniveau betreffende het omgaan met uitlogende metalen vast. VNG start met het opstellen van een modelverordening zodra het Besluit lozing afvalwater huishoudens in werking is getreden.
11.2
Veranderingen Wb en Wvo In de wet- en regelgeving zijn nog meer veranderingen opkomst. Deze veranderingen zijn weergeven in figuur 11.2 De Wet bodembescherming dient tot het voorkomen, beperken of ongedaan maken van veranderingen van de bodem die een vermindering of bedreiging betekenen van de functionele eigenschappen die de bodem voor mens, plant of dier heeft. Daaronder valt tevens de bescherming van waterbodems, inclusief de zeebodem. De Wet is van toepassing op het gehele grondgebied, waaronder tevens de territoriale zee valt. In de toekomst wordt de Wet bodembescherming opgenomen in de Wet milieubeheer. Het doel van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren is verontreiniging van oppervlaktewater zoveel mogelijk te voorkomen en te bestrijden. Een belangrijk middel om deze doelstelling te verwezenlijken is het opstellen van voorschriften, het afgeven van vergunningen en het instellen van heffingen. Een aantal wetten worden ingetrokken met de invoering van de nieuwe Waterwet, zo ook de Wet verontreiniging oppervlaktewateren. De waterwet moderniseert en integreert de bestaande wetgeving op het gebied van waterbeheer.
11.3
Coördinatieregeling Coordinatieregelingen zorgen voor samenhang van wetten en snellere besluitvormingen. In het schema in figuur 11.2 zijn vier coördinatieregelingen te zien: x Woningwet – Wet milieubeheer (art. 52 Ww) x Woningwet – Wet bodembescherming (art. 50 Ww) x Woningwet – Wet Ruimtelijk Ordening (art. 52.A Ww) x Wet milieubeheer – Wet verontreiniging oppervlaktewateren (art. 20.9 Wm)
- 76 -
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 11
Kader Richtlijn Water
Coördinatieregeling art. 52 Ww
Woningwet
Richtlijnen, vertalen in bestaande landelijke wetgeving
Coördinatieregeling art. 20.9 Wm
Wet milieubeheer
Wet bodembescherming
Wordt in de toekomst opgenomen in Waterwet
Wet verontreiniging oppervlaktewater
Wet Ruimtelijke Ordening
Coördinatieregeling art. 50 Ww Coördinatieregeling art. 52A Ww
Bouwbesluit
Bouwverordening
Planologische Kernbeslissingen
AMvB op basis van de Woningwet
Verordening op basis van de Woningwet
Streekplan
Besluit lozing afvalwater huishoudens Watertoets
verordening
Structuurplan
Bestemmingsplan
Uitwerkingsplan
Figuur 11.2 Schema wet- en regelgeving toekomstige situatie
11.4
Conclusie Het advies voor de gemeente op het gebied van de toekomstige wet- en regelgeving: - Op de hoogte blijven van de ontwikkelingen op het gebied van de nieuwe wet- en regelgeving. - Om artikel 2.7.5 van de bouwverordening succesvol toe te passen, moet de gemeente een ambitieniveau vast stellen. - Zodra het Besluit lozing afvalwater huishoudens van kracht is zelf een verordening opstellen of de modelverordening van VNG afwachten en eventuele aanvullingen toevoegen. In de volgende hoofdstukken worden de instrumenten voor overheden en specifiek voor de gemeente Ede omschreven.
- 77 -
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 11
- 78 -
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 12
12.
INSTRUMENTEN OVERHEDEN In opdracht van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat heeft RIZA een rapport geschreven ten aanzien van het gebiedsgericht emissiebeleid, met een uitwerking voor bouwmetalen. Dit rapport bevat hulpmiddelen waarmee provincie, gemeenten en waterschappen kunnen werken aan schoon oppervlaktewater voor zover gebouwen of de gebouwde omgeving hier verantwoordelijk voor zijn. In de volgende paragrafen wordt per bouwfase uitgelegd welke instrumenten volgens dit rapport beschikbaar zijn. In paragraaf 12.5 wordt verder ingegaan op concrete instrumenten die toepasbaar zijn in de gemeente Ede. In figuur 12.1 is een schema te zien van de stappen die bij elke bouwfase aan de orde komen.
Regulieren
Stimuleren
Informeren
Figuur 12.1: Schema stappen bouwfase
12.1
Planvormingfase
12.1.1
Reguleren De provincie heeft de volgende middelen om emissie van bouwmaterialen tegen te gaan: - Streekplan, in het streekplan kan het ambitieniveau voor de waterkwaliteit aangegeven worden; - Toetsen bestemmingsplan; - Waterhuishoudingsplan, diffuse bronnen als aandachtspunt. Gemeenten hebben de volgende middelen om emissie van bouwmaterialen te beperken: - Structuurplan, duurzaam stedelijk waterbeheer; - Bestemmingsplan “natte” paragraaf, duurzaam stedelijk waterbeheer; - Artikel 19 WRO, duurzaam stedelijk water beheer; - Waterplan, beleid t.a.v. bouwmetalen in relatie tot afkoppelen; - Rioleringsplan, schoon hemelwater niet op vuilwaterriool, eisen aan kwaliteit hemelwater / bouwmetalen; -
Grondovereenkomst met verplichtingen; Convenant (DuBo);
-
Statiegeldregeling, het principe van de statiegeldregeling is dat kopers een extra bedrag bovenop de grondprijs betalen. Als de koper een bepaald aantal maatregelen heeft getroffen kan hij dit bedrag (statiegeld) weer terugkrijgen van de gemeente;
-
Nationaal pakketten stedenbouw; Beeldkwaliteitsplan.
eisen t.a.v. bouwmetalen
aandacht voor bouwmetalen en duurzaam stedelijk waterbeheer
Het waterschap heeft de volgende middelen om emissie van bouwmaterialen tegen te gaan: - Bestemmingsplan, duurzaam stedelijk waterbeheer; - Waterbeheersplan, probleemomschrijving beleid t.a.v. bouwmetalen in relatie tot afkoppelen; - Lozingsvergunning i.k.v. Wvo, vergunningsplicht voor verontreinigd hemelwater.
- 79 -
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 12
12.1.2
Stimuleren De provincie heeft de volgende middelen om het tegen gaan van emissie van bouwmaterialen te stimuleren: - Plan van aanpak diffuse bronnen, beleid en uitvoering t.a.v. bouwmetalen; - Provinciaal Milieubeleidsplan, doelstellingen en afspraken t.a.v. bouwmetalen; - Investeringen in het budget voor Stedelijke Vernieuwing; - Bijdrageregeling gebiedsgerichtbeleid, ambities t.a.v. bouwmetalen. Gemeenten hebben de volgende middelen om het tegen gaan van emissie van bouwmaterialen te stimuleren: - Milieubeleidsplan,; - Plan van aanpak convenanten (DuBo), beleid t.a.v. bouwmetalen in relatie tot afkoppelen. Het waterschap heeft de volgende middelen om het tegen gaan van emissie van bouwmaterialen te stimuleren: - Bedrijfsintern milieuzorgplan, beleid t.a.v. bouwmetalen in relatie tot afkoppelen; - Lokale premieregeling, aandacht voor bouwmetalen.
12.1.3
Inspraak Het waterschap heeft inspraak op de volgende middelen: - Nat structuurplan, dit bestaat uit een inventarisatie van de actuele waterhuishoudkundige gegevens; - Inspraak in gemeentelijk waterplan: - beleid t.a.v. bouwmetalen in relatie tot afkoppelen - ambitie t.a.v. water: schoonwater - duurzaam stedelijk waterbeheer - schoon water niet op vuilwaterriool - eisen aan waterkwaliteit / bouwmetalen - Inspraak bij MER voor woonwijken of bedrijventerreinen. - Plan van aanpak convenant (DuBo)
12.1.4
Informeren Gemeente kunnen burgers en bedrijven informeren in de planvormingsfase door middel van de volgende middelen: - Publicatie voor diverse doelgroepen; - Studiedag; informeren over metalen en alternatieven - Helpdesk. Het waterschap kan de overheden door middel van de volgende middelen informeren in de planvormingsfase: - Intern communicatieplan; - Extern communicatieplan; informeren over beleid, diffuse bronnen, - Kennisoverdracht naar gemeenten; duurzaam stedelijk waterbeheer, en bouwmetalen alternatieven. - Studiedag.
- 80 -
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 12
12.2
Bouwplanfase
12.2.1
Reguleren Programma van eisen De gemeente maakt eerst een visie over een bepaald gebied. Dit mondt uit in een Programma van Eisen. Dat kan gaan over hoeveel woningen, kantoren of winkels er moeten komen. Maar ook over de materialen die wel of niet toegepast mogen worden. In het Programma van Eisen staat een opsomming van de wettelijke mogelijkheden of beperkingen, zo ook op het gebied van milieu. De eisen die gesteld zouden kunnen worden, zijn in het geval van bouwmetalen, vaak door het Waterschap mede aangegeven. Deze speelt een adviserende rol in het geheel.
12.2.2
Stimuleren Gemeenten hebben de mogelijkheid om bij de bouw van een woning of groter project aandacht te geven aan bouwmaterialen. Dit om te voorkomen dat hemelwater verontreinigd wordt door uitloging van metalen welke toegepast kunnen worden in dak of gevel. Deze aandacht aan bouwmaterialen kan op verschillende manieren gegeven worden. De gemeente heeft de volgende middelen om emissie van bouwmaterialen te beperken en het toepassen van alternatieven te stimuleren: - Prijsvraag; - Checklist met acties om goed om te gaan met hemelwater; - Workshop; - Procesbegeleiding; - Waterbeheerder in planteam; - Nationaal Pakketten, maatregelen & spec.bladen; - Subsidieregelingen. Het waterschap heeft de volgende middelen om emissie van bouwmaterialen tegen te gaan: - Workshop water; - Waterbeheer in planteam; - Prijsvraag. Het is gewenst dat er bij iedere mogelijkheid om te stimuleren expliciet aandacht wordt besteed aan bouwmetalen en alternatieven. Een praktijkvoorbeeld van een workshop water, georganiseerd door het Waterschap Vallei en Eem, is te zien in figuur 12.2. Deze inspiratiedag bevatte een aantal workshops en lezingen bestemd voor kleinere gemeenten welke nog niet actief bezig zijn met het onderwerp water. Hier valt hemelwater en waterkwaliteit ook onder. Deze inspiratie- en informatieve dagen worden vaak positief ontvangen door gemeenten en waterschappen omdat er meer bewustwording ontstaat voor de problemen die er op dit moment bestaan betreffende water. Tevens wordt aan kleinere gemeenten meer informatie gegeven over hoe zij met het waterbeleid om zouden kunnen gaan.
- 81 -
Figuur 12.2: Uitnodiging inspiratiedag
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 12
12.2.3
Informeren Informeren van verschillende partijen in de bouwsector kan plaatsvinden door bijvoorbeeld gebruik te maken van een project nieuwsbrief. Deze nieuwsbrief kan naar aanleiding van een bepaald project opgesteld worden. Verder kan men gebruik maken van een Communicatieplan. Hierin staan de communicatiemiddelen beschreven die de komende jaren worden ingezet om de betrokkenheid van de burger bij het waterschap te vergroten. De nieuwsbrief en het communicatieplan kunnen door de gemeente en/of waterschap opgesteld worden.
12.3
Uitvoeringsfase
12.3.1
Reguleren In het Programma van Eisen, wat eerder in het bouwproces is opgesteld, kunnen eisen worden gesteld naar aanleiding van hemelwaterkwaliteit. Deze eisen worden in de uitvoeringsfase getoetst. De aansprakelijkheid bij onvolledige uitvoering ligt in veel gevallen bij de aannemer.
12.3.2
Stimuleren In de uitvoeringsfase kan door de gemeente in het proces begeleiding plaatsvinden. In deze procesbegeleiding kunnen ook afspraken gemaakt worden, welke kunnen leiden tot wijzigingen in het bestaande bestek. De gemeente geeft in de praktijk adviezen over alternatieven wanneer onbehandelde bouwmetalen toegepast gaan worden. Mogelijk worden deze adviezen positief ontvangen waardoor een bestekwijziging ook daadwerkelijk uitgevoerd moet worden.
12.3.3
Informeren Gemeenten en Waterschappen hebben beiden een informerende functie naar de overige bouwwereld toe. Er zou eventuele winst in bewustwording worden geboekt wanneer gemeenten en waterschappen meer cursussen zouden organiseren voor uitvoerende partijen in de bouw. Deze partijen zijn vaak slecht geïnformeerd betreffende hemelwater en de vervuiling door uitloging van bouwmetalen. Een reden voor de beperkte kennis is dat de bouw een erg traditionele sector is welke functioneert op veel ervaring van de steeds meer vergrijzende werknemers.
12.4
Beheerfase
12.4.1
Reguleren Het reguleren van de hemelwatervoorzieningen en de kwaliteit van het afstromende hemelwater wat afgevoerd of geïnfiltreerd wordt, kan worden verzorgd door een Privaatrechtelijke overeenkomst met kopers van een woning of gebouw. Hierin kan expliciet aandacht worden besteed aan bouwmetalen. Vanuit het waterschap kunnen er eisen gesteld worden in de Wet verontreiniging oppervlaktewater. Dit is een vergunningplicht voor verontreinigd hemelwater. Wanneer er in de toekomst een andere bestemming gegeven wordt aan een gebouw, kunnen hier aanvullende maatregelen voor gesteld worden naar aanleiding van de Wvo.
- 82 -
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 12
12.4.2
Stimuleren Middelen voor de gemeenten om de bouwsector te stimuleren aandacht te besteden aan bouwmetalen kunnen zijn contact houden met lokale bouwbedrijven en corporaties en het geven van cursussen aan lokale bouwbedrijven. Vanuit het waterschap kunnen er subsidies worden gegeven aan bedrijven wanneer zij een cursus volgen betreffende hemelwaterkwaliteit en bouwmetalen.
12.4.3
Informeren Middelen om burgers en bedrijven te informeren in de Onderhoud & Beheerfase zijn: De gemeente heeft de volgende middelen om emissie van bouwmaterialen tegen te gaan: - Infopakketten bij informatiebalie Bouwen en Wonen; - Bewonershandleiding; - Handleiding corporaties; - Handleiding voor utiliteitsgebouwbeheerders; - Informatie via plaatselijke bladen, website en folders; Het waterschap heeft de volgende middelen om emissie van bouwmaterialen tegen te gaan: - Informatie via plaatselijke bladen, website en folders; - Infopakketten bij informatiebalie Bouwen en Wonen; - Voorlichting aan corporaties en beheerders; - Infopakketten bij Bouw- en Woningtoezicht.
12.5
Concrete instrumenten gemeente Ede In paragraaf 12.1 tot en met 12.4 zijn de instrumenten per overheid gegeven waarmee emissie van bouwmaterialen aangepakt kan worden per bouwfase. Het schema in figuur 12.3 is een overzicht van instrumenten en aandachtspunten voor gemeenten om het gebruik van uitloogbare materialen tegen te gaan. De instrumenten die beschreven zijn in dit hoofdstuk worden in de praktijk niet allemaal toegepast. In de volgende hoofdstukken wordt verder ingegaan op concrete instrumenten die toepasbaar zijn in de gemeente Ede, waarin onderscheid wordt gemaakt in particuliere en projectmatige bouw.
- 83 -
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 12
Planvormingsfase
Bouwplanfase
Vastleggen dat er zo min mogelijk uitloogbare materialen* toegepast mogen worden: x bestemmingsplan x beleidsplannen (waterplannen, milieubeleid en DUBOconvenant) x programma van eisen x grondovereenkomst
Regulier contact houden met projectontwikkelaar, per project een verantwoordelijke aanstellen die het project van uit de gemeente begeleidt en samen met de DUBO-coördinator de plannen toetst. Aandacht voor bouwmetalen bij (particuliere) bouwaanvragen. ĺ zie schema H14
Uitvoeringsfase Regulier contact houden met aannemer, naast goed toezicht houden ook de aannemer voorlichten over het gebruik van uitloogbare bouwmaterialen.
Beheerfase
x x x
Toesturen van informatiepakketten aan nieuwe bewoners Aandacht voor bouwmetalen bij (particuliere) bouwaanvragen betreft verbouw en renovatie. In het koopcontract voorschrijven dat geen uitlogende metalen* mogen worden toegepast bij verbouwingsen onderhoudswerkzaamheden.
*De gemeente Ede dient te bepalen wanneer uitloogbare materialen wel en niet toegestaan zijn.
Figuur 12.3 Schema overzicht instrumenten
- 84 -
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 13
13.
Aanpak van nieuwbouwprojecten In dit hoofdstuk wordt verder ingegaan op de instrumenten van de gemeenten die toegepast kunnen worden bij grotere nieuwbouwprojecten. Verder in het verslag wordt onderscheid gemaakt tussen het ontwikkelen van nieuwbouwprojecten en individuele bouwaanvragen door burgers en bedrijven. Bij bouwaanvragen kan onderscheid gemaakt worden tussen projectmatige bouw (bedrijven) en particuliere bouw (burgers), deze worden in hoofdstuk 14 besproken.
13.1
Model nieuwbouwprojecten In het onderstaande model is weergegeven welk instrument het meest passend is bij de initiatieffase bij projectmatige bouw.
Concrete bouwplannen te ontwikkelen
ja
Zeggenschap over Programma van Eisen
Ambitieniveau hoog
ja
3
2 1
ja ja
nee
nee Voorkomen uitloging bouwmetalen noodzakelijk vanwege afkoppeling
nee Zie: schema hoofdstuk 14
nee Informeren over alternatieven
10
11 1
ja nee Regulerende instrumenten als convenant, grondovereenkomst en boeteclausule 12
nee Ambitieniveau hoog 13
nee
ja
Informerende instrumenten Stimulerende instrumenten als prijsvraag, workshop, procesbegeleiding 14
Figuur 13.1 Model voor selectie van maatregelen bij projectmatige bouw
- 85 -
5 4
ja Informeren over alternatieven Stimuleren via workshops, studiedag etc.
7
Toetsing, ook bij de uitvoering
ja
ja
6 Voorkomen uitloging bouwmetalen noodzaak vanwege afkoppeling
Opname voorkomen toepassing zink, lood in PvE
Toetsing, ook bij de uitvoering 9
8
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 13
13.2
Aanpak emissie van bouwmetalen
13.2.1
Suggesties voor bouwprocessen Als hulpmiddel bij het selecteren van instrumenten en het ontwikkelen van een aanpak voor emissies uit de bouw worden in de volgende paragrafen een aantal suggesties genoemd. Deze suggesties komen uit rapport dat door de RIZA is opgesteld in opdracht van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. Suggesties zijn: - Aanpak afstemmen op het project: de aard van het project is van invloed op de aanpak en de keuze van de instrumenten. - In kaart brengen van belangrijke partijen: voor een succesvolle aanpak is het nodig alle betrokken partijen te kennen. - Betrokkenheid: Wanneer men vroegtijdig bij een project betrokken is zijn er nog meerdere instrumenten te gebruiken. - Programma van eisen: het niet toepassen van uitloogbare materialen een plek geven in het programma van eisen. - Afspraken maken met belangrijke doelgroepen over emissiebeperkende maatregelen bij onderhoud en beheer. Dit kan gedaan worden door: x Afspraken vormen in convenanten; x Voorwaarden in koopcontracten x Subsidie op coating x Gerichte voorlichting aan doelgroepen. - Aanknopingspunten zoeken in het vastgestelde beleid, te denken aan: (zie punt 12 van figuur 13.1) x Voorwaardenscheppende plannen, zoals het bestemmingsplan; x Relevante beleidsplannen, zoals het waterplan; x Regionale of gemeentelijk overeenkomsten zoals convenant duurzaam bouwen.
13.2.2
Bepalen ambitieniveau Voor het bepalen van het ambitieniveau van de gemeente Ede betreffende hemelwater zijn twee punten van belang (zie punt 3 in net schema): 1. Formuleren van realistische ambities binnen het bouwproces: 2. Gebiedsafhankelijke streefniveau’s vaststellen voor de emissie Realistische ambities Wanneer gemeenten hun ambities willen vastleggen kan dit op een aantal manieren, bijvoorbeeld door middel van: - Prestatie-eisen opstellen, dit is vooral van toepassing bij grotere projecten. Deze projecten vragen veel activiteit van de betrokken partijen. De gemeente heeft hier een informerende, stimulerende en controlerende rol in. Het realiseren van de doelen, betreffende infiltreren van hemelwater, brengt met zich mee het beperken van de emissie van bouwmetalen. Deze zijn redelijk eenvoudig te realiseren omdat de maatregelen hiervoor in de beginfase van het proces al meegenomen kunnen worden; - Toepassing verbieden of ongewenst verklaren. In veel gevallen zal het niet haalbaar zijn om eisen te stellen aan materiaalkeuze omdat deze niet getoetst kunnen worden aan wet- en regelgeving. Het kan wel in het begin van een project genoemd worden. De opdrachtgever kan in het programma van eisen opnemen dat er geen koper, lood of zink opgenomen kan worden. Zo kan het verboden worden. - Andere oplossingen aandragen. Het aandragen van alternatieven, deze dienen wel toegelicht te worden. Dit is een taak van gemeenten, waterschappen, het Rijk en de bouwwereld gezamenlijk, de overheid neemt het initiatief.
- 86 -
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 13
-
Relevante oplossingen bekijken. Vooral bij renovatie- of onderhoudsprojecten is het niet altijd mogelijk alle bouwmetalen die in aanraking komen met hemelwater te vervangen. De ambitie dient te zijn waar mogelijk de waterkwaliteit te verbeteren door bij bijvoorbeeld reparaties andere materialen dan metalen toe te passen.
Streefniveau emissie Het is lastig voor gemeenten te bepalen waar hun ambitieniveau hoog dient te zijn en wanneer dit lager kan zijn. In een nieuwbouwwijk met toepassing van een wadi of andere infiltratievoorziening is het verstandig prioriteiten te stellen naar aanleiding van de hemelwaterkwaliteit. De reden dat een ambitieniveau hoog is in deze gebieden komt doordat de moeilijkheidsgraad van de te nemen maatregelen gemiddeld is en bij vervuiling door uitloging van metalen, deze direct in de grond komen. In bestaande situaties is de moeilijkheidsgraad groter vanwege de bestaande inrichting van het gebied en de toegepaste materialen. Tevens is het ambitieniveau hoog in gebieden met veel vervuilde oppervlaktewateren. De eventuele groter wordende vervuiling door uitloging van metalen zal hier absoluut niet gewenst zijn.
13.3
Huidige situatie gemeente Ede De gemeente Ede is al ver in de ontwikkeling betreffende het tegengaan van emissie van bouwmaterialen bij nieuwbouwprojecten. De afgelopen jaren zijn er een aantal projecten ontwikkeld waarbij de gemeente in het programma van eisen de thema’s ‘anders omgaan met hemelwater’ en het beperken van eimissie van bouwmaterialen een belangrijke rol heeft gegeven. Drie van deze voorbeeldprojecten zijn in bijlage 18 genoemd. De gemeente heeft in het Convenant duurzaam bouwen een ambitieniveau vastgesteld betreft duurzaam bouwen. In paragraaf 9.5 wordt het Convenant Duurzaam bouwen toegelicht en worden tevens adviezen gegeven om het ambitieniveau op het gebied van uitloging van metalen aan te scherpen en uit te breiden. Op dit moment hebben nog niet alle partijen in de bouwsector het Duurzaam Bouwen Convenant getekend. Door de gemeente zou er bekendheid aan gegeven moeten worden. Als de gemeente emissie door bouwmetalen wil terugdringen is het belangrijk uitgangspunten en een ambitieniveau op te stellen zodat het op het bestuurlijke niveau geregeld is. Om het probleem aan te pakken is het voor de gemeente noodzakelijk om tijd en middelen in te zetten op hemelwater. Ook is een goede communicatie belangrijk, zowel interne als externe partijen. Zo vroeg mogelijk in het bouwproces dienen alle partijen betrokken te worden en kan de gemeente haar ambitieniveau tijdig vaststellen. De gemeente kan gebruik maken van extra mogelijkheden als de gemeente zelf eigenaar of opdrachtgever is omdat de gemeente meer zeggenschap heeft over het programma van eisen.
- 87 -
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 13
- 88 -
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 14
14.
Advisering, toetsing en handhaving
14.1
Advisering Een belangrijk instrument voor de gemeente Ede om hun doelstellingen te behalen, het verminderen van uitloging van koper, lood en zink in het hemelwater, is advisering en bewustwording bij de burgers. Wanneer de gemeente Ede haar eigen standpunt en ambitieniveau inneemt betreffende de milieuverontreiniging door uitloging van metalen in het hemelwater wat geïnfiltreerd of afgevoerd wordt, kan zij burgers en verschillende partijen in de bouw hier over informeren. Zelfs wanneer bouwmetalen op dak, gevel, dakgoot, hemelwaterafvoer en loodslabben niet geheel verboden zouden kunnen worden, kan via advisering meer bereikt worden. Particulieren die geen kennis hebben van alternatieven voor de traditionele bouwmetalen, zullen deze blijven toepassen. Bij een goede advisering over de verontreiniging van het hemelwater en de alternatieven voor onbehandeld metaal zal hier eerder voor gekozen worden. Een aantal alternatieven hebben tevens economische voordelen, wat veel mensen zal aanspreken.
14.1.1
Huidige situatie De gemeente Ede is op dit moment nog niet actief in de advisering betreffende de milieuverontreiniging door uitloging van metalen in hemelwater. In hoofdstuk 8 is voor een aantal gemeenten in Nederland beschreven hoe zij in de advisering omgaan met deze kwestie. De gemeenten Arnhem en Nijmegen zijn actief bezig met advisering van particulieren en bedrijven met behulp van een waterservicepunt. Een groot onderdeel van hun taken houdt in het adviseren en ondersteunen van burgers die hun regenwaterafvoer willen afkoppelen van de gemengde riolering. Zie bijlage 12 voor foldermateriaal van het waterservicepunt in Nijmegen. De gemeente Renkum heeft ter informatie voor particulieren een folder opgesteld waarin uitgelegd wordt wat afkoppelen van hemelwater inhoudt en wat de voor- en nadelen hiervan zijn, zie bijlage 13. Verder zijn er afbeeldingen van afkoppelmogelijkheden toegevoegd voor particulieren, veelal in bestaande situaties. De folder van de gemeente Renkum wordt tevens afgegeven bij de informatiebalie wanneer mensen informatie opvragen ten behoeve van een aanvraag om bouwvergunning.
14.1.2
Mogelijkheden voor advisering Er zijn verschillende mogelijkheden voor de gemeente Ede om afkoppelen of infiltreren van ‘schoon’ hemelwater te stimuleren: - Foldermateriaal opstellen voor verschillende situaties: - Bestaande situatie afkoppelen; - Afkoppelmogelijkheden bij de bouw van een huis in een wijk met gemengde riolering; - Afkoppelmogelijkheden bij de bouw van een huis in een wijk met gescheiden riolering; - Afkoppelmogelijkheden voor bedrijven. - Publicaties in kranten, tijdschriften en websites. Zie figuur 14.1 voor een pagina uit de brochure van ‘Nederland leeft met water’. - Medewerkers aan de informatiebalie van de afdeling Vergunning & Handhaving inlichten over het onderwerp zodat zij burgers die aan de balie komen voor informatie ten behoeve van een aanvraag om bouwvergunning, tevens kunnen informeren over de uitloging van bouwmetalen in het hemelwater. Verder dient het overige personeel van de gemeente Ede, voor wie van toepassing, op de hoogte te zijn van het standpunt van de gemeente;
- 89 -
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 14
-
Voorlichtingen en workshops geven aan verschillende partijen in de bouw, in samenwerking met het Waterschap Vallei en Eem;
Zie bijlage 16 voor een voorbeeld van afkoppelmogelijkheden, bruikbaar in bestaande en nieuwe situaties. Deze foto’s geven een positief beeld van de aanpassingen die gedaan dienen te worden in een tuin wanneer het hemelwater afgekoppeld of geïnfiltreerd wordt. In hoofdstuk 12 van dit verslag wordt per bouwfase toegelicht welke instrumenten ten aan zien van informeren beschikbaar zijn voor de gemeente Ede. Het Waterschap Vallei en Eem is op dit moment actief bezig met het informeren en adviseren van gemeenten betreft de aanpak van diffuse bronnen. Onder diffuse bronnen valt ook de uitloging van bouwmetalen. Het waterschap helpt gemeenten met het maken van een plan van aanpak om vervuiling van hemelwater door diffuse bronnen te verminderen.
Figuur 14.1: Pagina uit brochure ‘Nederland leeft met water’
14.2
Toetsing Bij particuliere nieuwbouwprojecten, kleinschalig van aard, heeft de gemeente geen directe invloed op de ontwikkeling van een plan. Het eerste moment dat de gemeente in aanraking komt met zo’n plan is bij een aanvraag om bouwvergunning. Het ontwerp kan beïnvloed zijn door de adviseringscampagne van gemeente Ede om het gebruik van
- 90 -
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 14
uitlogende bouwmetalen terug te dringen, maar de kans is groot dat deze metalen in het ontwerp toch toegepast worden.
14.2.1
Toetsing particuliere/ professionele bouw Door middel van de toekomstige verordening waarna verwezen wordt in het besluit lozing afvalwater huishoudens, kan de gemeente eisen gaan stellen op het gebied van toepassing metalen bij een aanvraag om bouwvergunning op het gebied van toepassing metalen. Hiervoor is onderstaand schema en het schema in figuur 14.3 opgesteld. Het is een schema in hoofdlijnen. Opdrachtgever
Vergunning
Aannemer aanvang werk binnen 26 weken
- Verzenden bewijs van ontvangst - Melding in een openbaar register van aanvraag
Milieuwetgeving van toepassing? Volg schema figuur 14.3
Bouwaanvraag
Gemeente Afdeling Ruimtelijke Ordening
Toetsingen op ontvankelijkheid
Vrijstellingsregeling overeenkomstig Art. 19,15,17 WRO
Bestemmingsplantoets (o.a. waterparagraaf)
Vergunning verleend
Vergunning geweigerd
Extern onderzoek o.a. waterschap, brandweer
- Bouwbesluit (o.a. Art. 3.43, over verplichte aansluiting op een hemelwaterriool) - Bouwverordening (o.a. Art. 2.7.5, over zodanig lozen dat er geen verontreiniging van bodem, lucht en water mag optreden) - Welstandsnota - Monumenten - Overige relevante toetsen (o.a. overleg rioleringsdeskundige)
Beslissing B en W binnen 12 weken*
Beslissing aanhouden
Fictieve vergunning
Publicatie in een plaatselijk blad
Beslissing B en W na meer dan 12 weken en het bouwplan niet in strijd met het bestemmingsplan
* Ben W kunnen de termijn eenmaal met 6 weken verdagen Figuur 14.2: Schema aanvraag om bouwvergunning
- 91 -
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 14
Een aanvraag om bouwvergunning wordt als eerste getoetst of de bouwaanvraag aan alle indieningvereisten voldoet (ontvankelijkheidtoets). Dit is wettelijk geregeld in het Besluit indieningvereisten aanvraag bouwvergunning. Na de eerste toets treden er verschillende toetsmomenten in werking. Onder andere wordt bekeken of de wetmilieubeheer van toepassing is. In de huidige situatie (voordat het Besluit lozing afvalwater huishoudens in werking treedt) wordt gekeken naar het feit of de aanvraag een bedrijf betreft. Zo ja, dan is milieuwetgeving van toepassing. Zo niet, dan is er geen milieuwetgeving van toepassing. Wanneer in de zomer van 2006 het besluit lozing afvalwater huishoudens in werking treedt, wordt de milieuwetgeving in een breder gebied van kracht. Toch blijkt het voor gemeenten nog onduidelijk hoe ze met de wijziging van de wetgeving om moeten gaan. Na contact te hebben opgenomen met het bureau Infomil (adviesbureau voor milieuwetgeving) en VNG blijkt dat er nog geen modelverordening is opgesteld. Waarschijnlijk wordt dit opgepakt nadat de nieuwe wetgeving van kracht is. De toekomstige situatie is weergegeven in het schema van figuur 14.3. Het is vertaalt naar een interpretatie van de wetgeving, zoals is aangegeven door het bureau Infomil. Het kan zijn dat de overheid dit toch anders wil zien, maar hier bestaat nog geen duidelijkheid over. Huishoudens (woningen)
nee Worden afkoppeltechnieken toegepast?
geen milieuwetgeving van toepassing
ja nee
Infiltratie in bodem
ja Worden verontreinigende stoffen aan het hemelwater toegevoegd?
afvoeren naar opp. water
Contact opnemen met waterschap
nee
ja Wet Bodembescherming van toepassing
Toetsen aan de verordening op grond van het besluit lozing afvalwater huishoudens
Niet-inrichtingen
Waarschijnlijk kan dit schema uitgaan van hetzelfde principe als de huishoudens. In de toekomst komt er een besluit lozing afvalwater nietinrichtingen, maar over de inhoud hiervan is nog weinig bekend.
Inrichtingen
Wet Milieubeheer van toepassing. In de toekomst komt er een nieuw besluit lozing afvalwater inrichtingen, maar over de inhoudt hiervan is nog weinig bekend.
Figuur 14.3: Schema milieuwetgeving
- 92 -
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 14
Er komt op grond van de Wet milieubeheer, de Wet bodembescherming, de Wet verontreiniging oppervlaktewateren en het AMvB Besluit lozing afvalwater huishoudens een toets aan de nieuwe verordening. Naast deze verordening moet het bouwplan ook getoetst worden aan het bestemmingsplan, het Bouwbesluit, de Bouwverordening, de Welstandsnota en eventueel van de Monumentenwet. Vanuit het Bouwbesluit en de Bouwverordening is het wellicht noodzakelijk om ook advies te vragen met betrekking tot de riolering, waar de infiltratie van hemelwater ook onder valt.
14.2.2
Toetsing tekeningen In het geval van infiltratie van hemelwater moeten er door de aanvrager een aantal zaken op tekening verwerkt worden. Hieronder staat een opsomming waarop getoetst kan worden (en wat ook op tekening vermeld moet worden): -
Type infiltratievoorziening; Plaats infiltratievoorziening; Afmeting infiltratievoorziening; Bergingcapaciteit infiltratievoorziening; Overstortvoorzieningen; Zand -en bladvangers; Zuiveringsvoorzieningen; Bij detaillering: materiaaltoepassingen en behandelingen. Coaten of bekleden van een metaal, aangeven welk soort coating of bekleding.
De bergingscapaciteit van de infiltratievoorziening dient berekend te zijn. Deze moet overeenkomen met het te infiltreren water, zodat er na uitvoering geen wateroverlast op kan treden. Als globale regel geldt hierbij dat elke m2 dakoppervlak 15 liter bergingscapaciteit nodig heeft. Om te voorkomen dat er vuil in en rond de afkoppelvoorziening terecht komt, dient een hemelwaterafvoer in ieder geval voorzien te zijn van een bladvanger en een zandvanger.
14.3
Handhaving Handhaving is essentieel bij het anders omgaan met hemelwater. De afdeling Vergunning & Handhaving van de gemeente Ede beoordeelt vergunningaanvragen van nieuwbouw objecten. Op de bouwtekeningen zal de initiatiefnemer moeten aantonen dat hij gaat voldoen aan artikel 2.7.5 van het de bouwverordening. De initiatiefnemer dient ook te melden wanneer de hemelwaterafvoer aangesloten gaat worden op de infiltratievoorziening.
14.3.1
Controle Controle of de hemelwatervoorziening daadwerkelijk wordt aangelegd, de juiste capaciteit heeft en juist wordt aangesloten kan op twee manieren: -
Fysieke controle Bij kleine bouwwerken vindt doorgaans geen fysieke controle plaats. Er komt pas een hemelwatervoorziening bij oppervlakken groter dan 10 m2. Bij de bouw van een object van voldoende omvang gaat een inspecteur meestal tweemaal langs: de eerste keer als de werkzaamheden gestart zijn en de tweede keer bij oplevering. Voor de controle van een hemelwatervoorziening is de goede timing van belang. De
- 93 -
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 14
voorziening moet gecontroleerd worden voordat het onder de grond verdwenen is. De eerste controle is vaak te vroeg en de tweede controle bij oplevering is te laat. Dat betekent dat de controlebezoeken afgestemd moeten worden op het moment dat de hemelwatervoorziening aangelegd wordt. -
14.3.2
Administratieve controle Onder administratieve controle verstaat men controle van de aankoopbon van een hemelwatervoorziening of de bon voor het plaatsen van een hemelwatervoorziening.
Conclusie Bij toetsen van aanvragen om bouwvergunning moet er meer aandacht komen voor het afvoeren en infiltreren van hemelwater. Dit heeft als gevolg dat de aanvragen meer specifieke gegevens moet overleggen die de gemeente nodig heeft om te kunnen toetsen of het voldoet aan het hemelwaterbeleid. Het toepassen van hemelwatervoorzieningen betekent voor de handhaving mogelijk een extra controle, of het afstemmen van de bezoeken op de aanleg van de hemelwatervoorziening. Bij grotere bouwwerken met complexe hemelwatervoorzieningen zou de bouwinspecteur bijgestaan kunnen worden door een opzichter van de afdeling Realisatie.
- 94 -
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 15
15.
SAMENVATTING DEEL C: UITWERKING EN AANBEVELINGEN In deel C worden adviezen gegeven voor de gemeente Ede om beter om te gaan met hemelwater. Deze adviezen zijn in volgorde van uitvoering hieronder in een stappenplan weergegeven. 1. Formuleren van ambitieniveau: - Realistische ambities formuleren binnen het bouwproces; - Streefniveau’s vaststellen voor de hoeveelheid emissie, gebiedsafhankelijk. 2. Adviseren en informeren over, door de gemeente Ede, genomen beslissingen: - medewerkers gemeente Ede, vooral informatiebalie en Vergunning: a. Afdeling Vergunning & Handhaving; b. Afdeling Beheer; c. Afdeling Realisatie; d. Afdeling Ontwikkeling. - Burgers gemeente Ede; - Bedrijven. 3. Verordening opstellen op basis van de Besluit Lozing Afvalwater Huishoudens, met behulp van modelverordening van het VNG; 4. Medewerkers gemeente Ede inlichten en bijscholen over de veranderingen en nieuwe werkwijze zoals in figuur 14.3 is weergegeven; 5. Na goedkeuring van de verordening volgt een publicatie in de plaatselijke krant. Burgers en bedrijven in de gemeente Ede kunnen hier geïnformeerd over worden; 6. Toepassen van nieuwe werkwijze bij aanvraag om bouwvergunning en toetsing van Milieuwetgeving.
- 95 -
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 15
- 96 -
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 16
16.
Antwoord op de onderzoeksvraag In dit afstudeerverslag is alle relevante materie en wetgeving die van belang is om de onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden uiteengezet. De onderzoeksvraag luidt: Zijn er voor de gemeente mogelijkheden om bij advisering, toetsing en handhaving van de bouwvergunning eisen te stellen aan de kwaliteit van het af te voeren en te infiltreren hemelwater? Uit het onderzoek blijkt dat het moeilijke materie is. Over de kwaliteit van hemelwater dat in contact is gekomen met bouwmetalen lopen wereldwijd vele discussies. De metaalindustrie ziet bijvoorbeeld geen enkel probleem, volgens hen is er sprake van geringe vervuiling in vergelijking met andere vervuilingsbronnen. Er spelen veel economische belangen bij deze kwestie een rol, waardoor verbieden van metalen op dak en gevel door de landelijke overheid niet mogelijk is. De overheid probeert gemeenten wel handvaten te bieden. Toetsen In het Bouwbesluit is opgenomen dat hemelwater en afvalwater gescheiden aangeleverd dienen te worden tot aan de perceelgrens. Bij een bestaand gemeentelijk gescheiden rioleringssysteem dienen mensen hieraan aan te koppelen. Een gemeente kan er voor kiezen om bouwverordening art. 2.7.5 toe te passen, waarin is opgenomen dat afkoppelen alleen mag als er geen verontreiniging aan water, bodem en lucht ontstaat. Bij toepassing van bouwmetalen ontstaat verontreiniging van het hemelwater, de gemeente dient haar eigen ambitieniveau te bepalen over hoe zij hier mee om willen gaan. De landelijke overheid is op dit moment bezig gemeenten een handvat te geven door middel van aanpassingen in de bestaande wet- en regelgeving. Een voorbeeld hiervan is het toekomstige Besluit lozing afvalwater huishoudens. Hierin staat dat gemeenten een verordening kunnen opnemen, en op grond van die verordening aanvullende eisen kunnen stellen bij situaties waarbij verontreiniging van water, bodem en lucht optreedt. Dit besluit gaat waarschijnlijk in 2006 in werking treden. Bij een aanvraag om bouwvergunning waarbij een bouwmetaal toegepast wordt, welke grenst aan de buitenlucht, houdt dit in dat in de toekomst een bouwtechnisch toetser moet beoordelen of de verordening op grond van het Besluit lozing afvalwater huishoudens van kracht is. Advisering Op het gebied van advisering kan veel bereikt worden wanneer de gemeente een ambitieniveau heeft opgesteld. Het wordt de gemeente Ede aangeraden om folders op te stellen over afkoppelen en het gebruik van bouwmetalen en hun alternatieven. Verder kan de gemeente burgers en bedrijven informeren en stimuleren door artikelen te publiceren in lokale kranten en tijdschriften. Ook kunnen er workshops aan partijen in de bouwwereld gegeven worden om de bewustwording te vergroten. In het bestemmingsplan dient de waterparagraaf uitgebreid te worden met informatie over uitloging van metalen in het regenwater. De DuBo-convenant zou ook uitgebreid moeten worden met aanvullende informatie over hemelwater. Handhaving Het toepassen van hemelwatervoorzieningen betekent voor de handhaving het afstemmen van de bezoeken op de aanleg van de hemelwatervoorziening of mogelijk een extra controle.
- 97 -
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 16
- 98 -
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, hoofdstuk 17
17.
Nabeschouwing leertraject Sabina is tijdens haar stage in aanraking gekomen met het onderwerp ‘anders omgaan met hemelwater’ en hierover had men nog een aantal te onderzoeken onderwerpen. De uiteindelijke onderzoeksvraag van ons project is geworden: Zijn er voor de gemeente mogelijkheden om bij advisering, toetsing en handhaving bij de aanvraag om bouwvergunning eisen te stellen aan de kwaliteit van het af te voeren en te infiltreren hemelwater? De periode tussen het opstellen van de onderzoeksvraag en het werkelijke afstuderen hebben we vergaderingen van de projectgroep “hemelwaterbeleid” zoveel mogelijk bijgewoond. Hierdoor zijn we op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen binnen de gemeente Ede. Gedurende deze periode hebben we voor het vak Ruimtelijk tekenen een informatief boekje gemaakt waarin onze onderzoeksvraag toegelicht wordt. De opdracht was dan ook het afstudeerproces in beeld te brengen door middel van tekeningen, foto’s of schema’s. Wij hebben er zelf voor gekozen om het in de vorm van een boekje met tekeningen en foto’s te maken. We zijn ons afstuderen gestart met het verzamelen van informatie, het lezen van de materie en we hebben informatie ingewonnen bij interne experts. Na een aantal mogelijkheden bekeken te hebben, zijn we andere gemeenten gaan benaderen om uit te zoeken hoe zij het probleem omtrent het hemelwater aanpakken. Ook hebben we bij andere overheden zoals het Ministerie van VROM en het Waterschap Vallei en Eem informatie ingewonnen. Vooral in het eerste deel van het afstuderen hebben we veel nieuwe materie eigen gemaakt. Er kwamen veel onderwerpen aan bod die tijdens onze studie Bouwkunde niet behandeld zijn. Wij zijn van mening dat we ver buiten ons vakgebied getreden zijn. Onder andere het behandelen van de wetgeving en de soorten infiltratietechnieken was een erg leerzame en interessante ervaring. Het tweede gedeelte bestaat voornamelijk uit het formuleren van mogelijke maatregelen voor de gemeente om emissie in de bouw aan te pakken. Hierin zijn we de wet- en regelgeving gaan selecteren op bruikbaarheid voor de gemeente Ede om eisen in te stellen aan de kwaliteit van het hemelwater. Uiteindelijk is naar voren gekomen hoe de gemeente het beste om kan gaan met advisering, toetsing en handhaving betreffende een aanvraag om bouwvergunning. Kortom we hebben geleerd om uit veel informatie de bijzaken van de hoofdzaken te scheiden en deze te verwerken in ons verslag. Verder hebben we geleerd om systematisch een onderzoek uit te voeren. Wat wij als lastig hebben ervaren is het afbakenen van de opdracht, zodat we er niet te veel van afwijken. De middelen en de ruimte die door de gemeente Ede beschikbaar gesteld waren, zijn goed bevallen en wij hebben daar ieder goed kunnen werken. De begeleiding die wij bij de gemeente hebben gekregen was erg goed, wij werden vrij gelaten om te onderzoeken wat wij belangrijk vonden. Eenmaal in de twee weken hadden we een overleg over de stand van zaken. Hierin werd aangegeven waar wij meer informatie over zouden kunnen zoeken en wat er van ons verwacht werd. Met vragen over bepaalde onderwerpen konden wij altijd bij de experts terecht. Over de begeleiding vanuit school zijn wij redelijk tevreden. In het begin was de begeleiding nog vrij matig, na toewijzing van een tweede docent werd deze beter en kregen wij meer inhoudelijke adviezen. De samenwerking met drie personen is goed verlopen. We zijn alledrie met hetzelfde idee het afstuderen gestart en er zijn geen grote verschillen hierin ontstaan. Ook naast het afstuderen kunnen we het nog goed met elkaar vinden. Het voordeel wat wij ervaren hebben is dat we al eerder op school samengewerkt hebben en dat wij dus weten wat we
- 99 -
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, hoofdstuk 17
van elkaar kunnen verwachten. De kwaliteiten en verbeterpunten van ieder van ons sloten ook op elkaar aan zodat we telkens van elkaar konden leren.
- 100 -
18.
VNG VROM Wbb Wm WRO WVE Wvo Ww ZOAB
RWZI TNO-MEP
Afkorting AMvB B&W BOM-plan BRO dmb DuBo ER EU IT KRW MER MTR NIBE PAK PmG RIVM RIZA
Afkortingen Betekenis Algemene Maatregel van Bestuur Burgemeester & Wethouder Beheer-, Onderhoud-, en Monitoringsplan Besluit Ruimtelijke Ordening dienst milieubeheer Duurzaam Bouwen Emissieregistratie Europese Unie Infiltratietransport Kaderrichtlijnwater Milieueffectrapportage Maximaal Toelaatbaar Risico (=interventiewaarde) Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen Provinciale milieuverordening Gelderland Rijksinstituut voor Volksgezondheid & Milieu Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en Afvalwaterbehandeling Rioolwaterzuiveringsinstallatie Nederlandse Organisatie voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek – Milieu, Energie & Procesinnovatie Vereniging Nederlandse Gemeenten Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening & Milieu Wet Bodembescherming Wet milieubeheer Wet Ruimtelijke Ordening Waterschap Vallei & Eem Wet verontreiniging oppervlaktewateren Woningwet Zeer Open Asfalt Beton
18. Lijst van afkortingen
- 101 -
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 18
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 19
19.
Literatuurlijst Boeken en publicaties Auteursnaam
Datum van publicatie
Titel van publicatie
2002 2004
Bodemverontreiniging: Beleid, Onderzoek, Sanering Rechten en wetten in de bouw
2000 2004
Projectmanagement Rechten en wetten in de bouw
5.
Charles Odekerken J.A. Remmits H.A.M. van der Wal Roel Grit J.A. Remmits en H.A.M. van der Wal RIZA
11 okt 2000
6.
Arcadis
10 juni 2004
7.
Knooppunt Arnhem Nijmegen WVE
Mei, 1997
Gebiedsgericht emissiebeleid: Uitwerking voor bouwmetalen “Anders omgaan met hemelwater” Onderzoek naar koploperprojecten Pakket Duurzame Stedebouw in het Kan
1. 2. 3. 4.
8.
Naam van de uitgever / (evt. opdrachtgever)
Groningen Groningen/ Houten
Wolters-Noordhoff Wolters-Noordhoff
Lelystad
RIZA
W. van Mourik, Ir. H.J. van der Mijle Meijer, Drs. W.J.M. van Tilborg, Drs. R.J.M. Teunissen ir. E.C. Hartman, DHV Amersfoort Nelen & Schuurmans consultants De Straat Milieuadviseurs B.V. Ir. J.D. Klein Grontmij Advies & Techniek bv Vestiging Utrecht M. Oosterhuis en R.H.J. Korenromp
2003
Metalen in de bouw, niet in het water. Basisdocument bouwmaterialen voor professionele bouwbedrijven Emissies van bouwmaterialen
2000
hemelwater binnen de perceelgrenzen
SBR
21 nov 2002
Evaluatie aanpak diffuse bronnen
RIZA
25 febr 2003 25 okt 2004 Mei 2002
Emissiebeheersplan Waterschap Vallei & Eem
Waterschap Vallei & Eem Witteveen+Bos Ministerie VROM
16.
9.
10. 11. 12. 13 14.
Juni 2005
Plaats van uitgave
Technische onderbouwing richtlijnen afkoppelen Anders omgaan met hemelwater in bestaand stedelijk gebied
Breda Houten
Oktober 2002
Vervuiling van infiltratievoorzieningen
Apeldoorn
Ministerie van VROM
Nov 2000
17.
Ministerie van VROM
Sept 1999
18.
Gemeente Ede, Waterschap Vallei & Eem, Provincie Gelderland en Waterleidingbedrijf Vitens Tauw bv Syncera Water
10 febr 2004
De Waterparagraaf, handreiking water in bestemmingsplannen 10 antwoorden over de relatie tussen bouwmetalen en de kwaliteit van het oppervlaktewater Waterplan Ede
Ede
15.
19. 20.
21.
7 juni 2004 Sept 2005
Bijlagenrapport Waterplan Ede, GRP-aspecten Minder metalen in water, handreiking voor de vermindering van de emissie naar het Gelderse water afkomstig van bouwmetalen Ruimte voor natuurlijke zuivering: een haalbaarheidsstudie
Waterloopkundig Laboratorium i.s.m. bureau SME Duurzaam bouwen en stedelijk knooppunt Arnhem-Nijmegen
Jan 1997
Okt 1999
Duurzaam Bouwen in Beeld. Samenwerking in het knooppunt Arnhem en Nijmegen
23.
Grontmij Nederland
Juni 2005
24.
Knooppunt ArnhemNijmegen, Provincie Gelderland
Mei 1997
Concept rapport ‘Afkoppelplan Componistenwijk in Ede’ Pakket Duurzame Stedebouw in het KAN
8 juli 2004
Provinciale Milieuverordening Gelderland
22.
25.
- 103 -
TNO: Milieu, Energie en Procesinnovatie Ministerie van VROM Ministerie van VROM
Deventer
Tauw Regioteam Schoon Gelders Water
Delft
Ministerie van VROM en Ministerie van V&W Duurzaam bouwen en stedelijk knooppunt ArnhemNijmegen Grontmij
Ede Nijmegen
Provincie Gelderland
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 19
Websites No. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28. 29. 30. 31. 32. 33. 34.
website www.wve.nl www.emmissieregistratie.nl www.rijkswaterstaat.nl www.riza.nl www.sdu.nl www.vrom.nl www.dubo-centrum.nl www.centernovem.nl www.watertoets.net www.minvenw.nl www.waterwet.nl http://nl.wikipedia.org/ http://www.vanvliethoveniers.nl/ http://www.waterloketvlaanderen.be/ http://www.afkoppelwinkel.nl/ http://www.witteveenbos.nl/ http://www.nrc.nl/W2/Lab/Profiel/Snelweg/nieuwwegdek.html http://www.nkineede.nl/nieuwsbrief/Waterforum.html http://www.tauw.nl/ http://www.iftechnology.nl/ http://www.neerslag-magazine.nl/ http://www.pipelife.com/ http://www.waterservicepunt.nl http://www.arnhem.nl/inter/index.html http://cms.renkum.nl/ http://www.nijmegen.nl/ http://www.waterbewust.nl/ http://www.edegelderland.nl/ http://www.bestemmingsplan.nl/ http://www.digitaal-bestemmingsplan.nl/ http://www.kvk.nl/ http://www.bestemmingsplannen.eindhoven.nl/ http://www.dubo-centrum.nl/ http://www.gelderland.nl/
- 104 -
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 20
20.
Figurenlijst Figuur 1.1 3.1 3.2 5.1 t/m 5.6 5.7 5.+ 5.9 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6 6.7 6.8 6.9 6.10 6.11 6.12 6.13 6.14 6.15 6.16 6.17 6.18 6.19 6.20 6.21 6.22 6.23 6.24 7.1 8.1 9.1 11.1 + 11.2 12.1 12.2 12.3 13.1 14.1 14.2 14.3
Bron http://www.waterland.net Emissieregistratie cijfers 2001 Emissieregistratie cijfers 2001 Metalen in de bouw en niet in het water, door Natuur en milieu Utrecht Folder ReinAqua regenzuiver unit Folder Metaaldakfilter Van Vliet Hoveniers www.waterloketvlaanderen.be - Handleiding voor architecten www.waterloketvlaanderen.be - Handleiding voor architecten www.waterloketvlaanderen.be - Handleiding voor architecten http://www.nrc.nl/W2/Lab/Profiel/Snelweg/nieuwwegdek.html Witteveen en Bos Waterloket vlaanderen www.afkoppelwinkel.nl www.waterloketvlaanderen.be - Handleiding voor architecten www.waterloketvlaanderen.be - Handleiding voor architecten www.afkoppelwinkel.nl www.waterloketvlaanderen.be - Handleiding voor architecten www.waterloketvlaanderen.be - Handleiding voor architecten www.waterloketvlaanderen.be - Handleiding voor architecten Lenntech NKI kunststoffen Tauw IF Technologie www.waterloketvlaanderen.be - Handleiding voor architecten www.waterloketvlaanderen.be - Handleiding voor architecten www.Neerslag-magazine.nl www.Neerslag-magazine.nl www.woerden.nl Pipelife Zelf ontwikkelt Gemeente Ede DuBo convenant Zelf ontwikkelt Zelf ontwikkelt Waterschap Vallei en Eem Zelf ontwikkelt Gebiedsgericht emissiebeleid door RIZA Campagne Nederland leeft met water Rechten en wetten in de bouw door Remmits/Van der Wal Zelf ontwikkelt
- 105 -
Hemelwater binnen de perceelgrenzen, Hoofdstuk 20
- 106 -