Marialand 31 9000 Gent
Secundair Onderwijs
HEEFT U HIERAAN AL GEDACHT? LAPTOPS, NETB OOKS, TABLETS in het ONDERWIJS Inhoud 1
Inleiding ............................................................................................. 3
2
Visie en beleid ..................................................................................... 3
2.1
Heeft de school nagedacht over de reden van de invoering? .........................3
2.2
Is er een voldoende groot draagvlak binnen het korps / de ouders / de leerlingen? .............................................................................................4
2.3
Heeft de school zicht op het uiteindelijke kostenplaatje? ..............................5
2.4
Tablet of laptop/netbook? Wat is de beste keuze? .......................................5
2.4.1 2.4.2 2.5
De laptop/netbook...................................................................................5 De tablet ................................................................................................6 Bij een algemene invoering: moet iedereen dezelfde pc hebben? ..................6
2.6
Moeten leerlingen extra benodigdheden aankopen (extern toetsenbord, steun, beschermhoes, muis, headset ...)? ..................................................7
2.7
Wie koopt de pc’s? Wie investeert? Is een huursysteem overwogen? .............7
2.8
Heeft de school nagedacht over een strategie bij diefstal, breuk, opzettelijke vernieling ... ...........................................................................................8
2.9
Nemen leerlingen de pc mee naar huis of blijven ze op school? .....................8
2.10
Wat met pc’s buiten de lestijden? Mogen leerlingen de pc gebruiken tijdens pauzes, in de speeltijd ...?........................................................................8
3
Digitaal lesmateriaal en digitale didactiek........................................... 9
3.1
De Web 2.0 gedachte ..............................................................................9
3.2
Hoe worden de lessen ‘anders’ en ‘beter’ door het gebruik van pc’s?..............9
3.3
Hoe moeten leerlingen omgaan met bronnen? .......................................... 10
3.4
Welke eisen stellen we aan opdrachten die leerlingen hebben gemaakt nadat zij digitale bronnen raadpleegden? ................................................. 11
3.5
In welke mate kunnen handboeken/werkboeken worden vervangen? Kunnen leerlingen digitaal studeren of printen zij thuis pdf-versies van handboeken af? Mogen de leerlingen nog notities nemen op papier tijdens de lessen, ............................................................................................ 11
3.6
Hoe wordt geëvalueerd met pc’s (Bluetooth , internet toegelaten …) tijdens toetsen en proefwerken? ........................................................................ 12
Pg. 2/18
3.7
Hebben de leraren zicht op de voor hun vak zinvolle/beschikbare apps/programma’s? Hoe wordt beslist welke apps/programma’s gebruikt zullen worden?...................................................................................... 12
4
Opleidingen en training ..................................................................... 13
4.1
Zijn de leraren voldoende geschoold / ICT-vaardig?................................... 13
4.2
Heeft de ICT-coördinator voldoende achtergrondkennis.............................. 13
5
Beheer en Techniek ........................................................................... 14
5.1
Is het draadloze netwerk/internet van de school voldoende uitgebouwd? ..... 14
5.2
Controleer of bewaak je de toegang tot bepaalde toepassingen en sites tijdens de lessen? Implementeer je dat in een ICT-protocol? ...................... 15
5.3
Wat als in de klas leerlingen verschillende modellen van tablets gebruiken? . 15
5.4
Wie installeert de software/apps op de laptops of tablets? .......................... 16
5.5
Is de ICT-ondersteuning op school voldoende uitgebouwd om in geval van foutmeldingen / vastlopen… snel te kunnen helpen? .................................. 16
Pg. 3/18
1
Inleiding
Steeds meer scholen overwegen de aanschaf of het laten aanschaffen door de leerlingen van laptops, netbooks, tablets. Voordat u hier echter mee aan de slag gaat, is het verstandig om voor uw situatie antwoorden te formuleren op een aantal vragen, zodat u doordacht en voorbereid deze stap kunt zetten. Hieronder vindt u een aantal vragen die u op weg helpen in dit proces. De vragen zijn onderverdeeld in een aantal categorieën. Er zal in de tekst regelmatig sprake zijn van een “pc”. Een “pc” staat voor laptop, netbook of tabletpc. Onder de netbooks worden ook de notebooks verstaan.
2
Visie en beleid
2.1
Heeft de school nagedacht over de reden van de invoering?
Tablets of laptops/netbooks invoeren op school in een one-to-one computingi context, springt in het oog. Voor velen is deze recente technologie, zeker als het gaat over tablets, nieuw en onbekend. Het succes van een dergelijke innovatie staat of valt met een overtuigende motivering die een goed draagvlak creëert. Het maakt de school ook sterker bij discussies over deze beslissing. Wat speelt - al dan niet bewust - mee?
Pedagogisch-didactische redenen. Onderzoek heeft duidelijk gemaakt dat succesvolle ICT-scholen vertrekken vanuit een duidelijke visie op onderwijs, niet vanuit de technologie. Dat betekent in de eerste plaats de vraag stellen hoe deze technologie past binnen de opvattingen die de school heeft over goed onderwijs1. Is het duidelijk hoe de pc’s worden geïntegreerd in het onderwijsleerproces? Oneto-one computing werkt het best bij scholen waar de onderwijskundige visie is gebaseerd op:
ontdekken en experimenteren, projectmatig werken, leerlingen aanmoedigen om technologie te gebruiken voor onderzoek, ontdekken en creatie, leerlinggestuurd onderwijs, interactie.
De integratie is veel moeilijker in scholen waar veel leerkrachten nog frontaal klassikaal lesgeven. Een succesvolle ICT-school werkt al langer procesmatig aan ICT-eindtermen en de zinvolle implementatie van ICT in haar onderwijs en communiceert daarover met ouders en leerlingen. Een innovatie met tablets of laptops/notebooks is dan geen donderslag bij heldere hemel.
1
Ruben Vanderlinde en Johan Van Braak, in DS, 3 september 2012.
Pg. 4/18
Zeker een algemene overstap naar tablets, laptops of notebooks beïnvloedt de school als gemeenschap. Hoe valt een dergelijke beslissing te rijmen met het opvoedingsproject en de visie op onderwijs? Daarover moet gecommuniceerd worden wil de school op termijn haar project en haar eigenheid niet verliezen. In het Vlaamse concurrentiële onderwijsveld heeft deze beslissing ook strategische gevolgen. Zich profileren als een innovatieve school kan de aantrekkingskracht van de school vergroten. Alleen kan een onoordeelkundige pedagogisch-didactische onderbouwing als een boemerang terugkeren, net omdat deze beslissing met argusogen gevolgd wordt. Wanneer na enkele weken blijkt dat het surplus beperkt is, kan een negatieve perceptie ontstaan die nog moeilijk om te buigen is.
2.2
Is er een voldoende groot draagvlak binnen het korps / de ouders / de leerlingen?
Tablets zijn een relatief nieuwe technologie in de klas. Veel leraren, ouders en leerlingen hebben er nog nooit mee gewerkt en dus zullen er vragen komen. Ook voor laptops en netbooks is de overgang niet evident.
Leraren staan niet graag voor de klas met een technologie die ze onvoldoende beheersen. Ouders hebben een keuze gemaakt voor een school met een bepaald pedagogisch project, een bepaalde aanpak … en die wijzigen nu. Bovendien moeten ze bij een algemene invoering een flink bedrag op tafel leggen voor een product waarvan ze de didactische meerwaarde moeilijk kunnen inschatten. Sommige ouders zullen vragen hebben over de gezondheidseffecten van werken met een pc. Leerlingen hebben als intensieve ICT-gebruikers zeker ook een mening. Wat verkiezen ze als nuttig studie-instrument: tablets, laptops of netbooks? Zijn ze wel zo bedreven in het gebruik van deze toestellen als we verwachten?
In alle gevallen moet afgetoetst worden of er voldoende draagvlak is.
Een plotse beslissing zonder inspraak lokt weerstand uit die het project onder een slecht gesternte laat starten. Juridisch is het aangewezen om participatieorganen zoals de schoolraad correct te informeren. Een doordachte motivatie (zie vraag 2.1) kan veel goede wil creëren. Intern moeten leerkrachten nauw betrokken worden bij de voorbereiding van de invoering. Intens overleg en een beredeneerde procesmatige aanpak met ruimte voor kennismaking en opleiding met de technologie zijn cruciale factoren. Ouders worden bij voorkeur direct door de school geïnformeerd en kunnen met hun vragen bij de school terecht. Veelal zal dit gaan over praktische zaken zoals het kostenplaatje, verzekeringen ... waarop de school een duidelijk en bevredigend antwoord moet kunnen geven. De school kan ook overwegen om ouders de basisvaardigheden van het omgaan met de nieuwe technologieën bij te brengen.
Tegelijk moet duidelijk zijn dat de weloverwogen beslissing niet teruggeschroefd wordt. Er zal altijd een groep van leerkrachten of ouders zijn die niet wil meestappen in het verhaal. Mits een goede motivatie en inbedding in het opvoedingsproject zal dit slechts een minderheid zijn.
Pg. 5/18
2.3
Heeft de school zicht op het uiteindelijke kostenplaatje?
Overschakelen op pc’s brengt kosten met zich mee, ofwel voor de school of voor de ouders. Zeker voor die laatste groep is het belangrijk om snel klaarheid te scheppen over de totale prijs, ook omdat de kosten voor school duidelijk moeten vermeld worden in het schoolreglement. Wat bepaalt het uiteindelijke kostenplaatje?
De aankoopprijs van de pc, eventueel verwerkt in een systeem van jaarlijkse huurprijzen. De apps/programma’s die nodig zijn. Randapparatuur (zie vraag 2.6). De kostprijs van een verzekering tegen schade (zie ook vragen 2.7 en 2.8). Wanneer de leerlingen een toestel kopen: de verborgen kosten thuis zoals een draadloos netwerk en een draadloze printer voor een tablet. Ook voor een laptop/netbook is een snelle internetverbinding nodig en bij voorkeur een (draadloos) netwerk.
Een aantal kosten vallen weg wanneer leerlingen een eigen toestel hebben.
Kopiekosten dalen omdat de leerlingen alles bewaren op de laptop/netbook of in de cloud2. Een elektronische rekenmachine is niet meer nodig. Sommige leerboeken kunnen overbodig worden. De kosten voor papieren leerboeken kunnen dalen.
Hoeveel die vermindering effectief is, valt moeilijk in te schatten. Het is afhankelijk van de manier waarop de leerkrachten en leerlingen met de pc omgaan, de behoefte van de leerling om te lezen op papier, de nood van de leerkracht aan leerboeken, werkboeken, de vaardigheid om voortdurend te wisselen tussen toepassing en leerboek op een pc … Er is dus zeker sprake van een overgangsperiode. In het begin kunnen de kosten hoger liggen doordat de leerlingen en leerkrachten nog te weinig vertrouwd zijn met de mogelijkheden en omdat er nog te weinig digitaal leermateriaal is, maar normaal gezien zouden die met de tijd moeten verminderen.
2.4
Tablet of laptop/netbook? Wat is de beste keuze?
2.4.1 De laptop/netbook
Voordelen:
Volwaardige computer voor het stand-alone werken3, het werken in netwerk en het online werken. Al het leermateriaal kan op de harde schijf bewaard worden. Werken zonder internet is mogelijk.
2
In de cloud bewaren is een verzamelterm voor het online, op internet bewaren van bestanden bv. in een ELO, Dropbox, Google Drive, Skydrive, iCloud … 3
Stand-alone werken: werken met een pc zonder dat deze verbonden is met een lokaal netwerk of internet.
Pg. 6/18
Alle laptops/netbooks kunnen eenvoudig van dezelfde software en data voorzien worden.
Nadelen:
Gevoelig voor hardwareproblemen. Minder geschikt voor vervoer tussen huis en school. Online werken is moeilijk te beveiligen en te monitoren. De laptop moet een goede batterij hebben om een hele dag zonder elektriciteit te kunnen. De school voorziet bij voorkeur mogelijkheden om in de pauzes op te laden.
2.4.2 De tablet
Voordelen:
Snel gebruiksklaar. Een tablet is klein en licht. Hij kan gemakkelijk in een schooltas en mee naar huis. Kan een hele schooldag werken op één batterijlading.
Nadelen:
Geen volwaardige computer voor het stand-alone werken. Geen extern toetsenbord. Beperkte opslagcapaciteit. Kosten om draadloos te werken (netwerk, printers, geheugensticks, extern toetsenbord). Het is moeilijk om de inhoud te beheren. Moeilijk te beveiligen. Het is moeilijk om het verkeer naar buiten in de gaten te houden. Niet geschikt voor ‘multitasken’ (meerdere programma’s tegelijkertijd open). Sommige veel gebruikte webtechnologieën zoals Flash, Silverlight, Java en andere plug-ins, werken niet of slechts op een bepaalde soort tablet. Meest gevoelig voor diefstal. Apps van de drie grote aanbieders zijn niet onderling uitwisselbaar. De kans is klein dat elke educatieve app er in drie “smaken” zal komen.
Wie met een tablet werkt, heeft thuis of op school nog een traditionele pc nodig, of dat nu een desktop, laptop of netbook is. Je kunt dan ook de vraag stellen of een kleine netbook geen interessantere investering is. Proefprojecten en overleg met leraren, leerlingen en ouders kunnen helpen om deze knoop door te hakken.
2.5
Bij een algemene invoering: moet iedereen dezelfde pc hebben?
Sta je toe dat leerlingen een eigen tablet of laptop/netbook meebrengen? Het belangrijkste is dat leerlingen dezelfde leermiddelen gebruiken, dus dezelfde apps of programma’s. Op welk type pc deze apps of programma’s draaien, is minder van tel.
Pg. 7/18
Software én hardware evolueren echter zeer snel. Besturingssystemen volgen elkaar in ijltempo op. Apps en programma’s evolueren mee tot nieuwe versies die alleen van toepassing zijn in het meest recente besturingssysteem. Soms vernieuwen producenten hun besturingssysteem zo radicaal dat je vorige versies niet meer kan gebruiken. Moet iedereen dan verplicht upgraden? Het is een gekend probleem dat de ICT-infrastructuur van scholen meestal achterop hinkt. Gaan de kosten om mee te zijn nu terechtkomen bij de ouders? Een belangrijke vraag voor ons onderwijs. Deze beslissing heeft echter nog andere aspecten. Net zoals bij gsm's zullen leerlingen pc’s gebruiken om hun persoonlijkheid in de verf te zetten door een opvallende steun, versieringen, maar evengoed door een duurder model boven te halen. Hoe ga je om met deze sociale druk? Dat probleem is van alle tijden, maar krijgt nu een nieuw karakter.
2.6
Moeten leerlingen extra benodigdheden aankopen (extern toetsenbord, steun, beschermhoes, muis, headset ...)?
Wanneer leerlingen intensief moeten werken en lezen met een pc, komt automatisch de ergonomie ter sprake. Typen én tegelijk lezen op hetzelfde oppervlak bv. bij een tablet, is ergonomisch niet evident. Idem voor het gebruik van een netbook of laptop. Voorlopig onderzoek wijst uit dat de nekspieren zwaar belast worden. Een goede steun en een extern toetsenbord kunnen soelaas brengen. In een ICT-ondersteunde les wordt veelvuldig gebruik gemaakt van video- en geluidsmateriaal. Een headset kan chaos helpen vermijden.
2.7
Wie koopt de pc’s? Wie investeert? Is een huursysteem overwogen?
Een pc vraagt een stevige investering. Dit is niet vanzelfsprekend voor de school of de ouders. De kostprijs van het secundair onderwijs, zeker in sommige opleidingen, ligt al aan de hoge kant. Wanneer een school de investering draagt, moet ze met het volgende rekening houden. Met sommige producenten valt te onderhandelen bij de aankoop van grote aantallen, met andere niet. Voorspellingen over de duurzaamheid van deze toestellen zijn altijd hypothetisch, wat de afschrijving van de investering onzeker maakt. Alle ouders verplichten om te investeren in één zelfde pc is niet evident. Wat doe je met leerlingen die al een ander model hebben? Wat doe je met ouders die minder kapitaalkrachtig zijn? Een alternatief kan bestaan uit een systeem van huurkoop. Bedenk wel dat de vraag wiens eigendom het toestel is, vooral bij technische problemen, breuk of diefstal, belangrijk is (zie vraag 2.8). Zeker in de optie van het huren of huurkopen moet duidelijk zijn wie de eigenaar is. Wat als een leerling een pc van de school beschadigt, al dan niet opzettelijk? Maar ook de vraag welke apps, programma’s geïnstalleerd moeten/mogen worden, of welke niet, wordt complexer wanneer de pc privébezit is. Wat als een leerling na een jaar de school verlaat en de pc nog niet volledig afbetaald is? Fragiele apparatuur zoals een pc maakt een goede verzekering noodzakelijk. Ook hierin kan de school de
Pg. 8/18
ouders een verzekering aanbieden of hen daarvoor zelf laten zorgen. De school moet de modaliteiten van deze verzekering (zoals de franchise) helder presenteren aan de ouders. Wat als na twee jaar afbetalen een pc stuk gaat? Komt er dan een nieuwe pc in de plaats, of een vervangexemplaar? Gebeurt de vervanging tegen marktwaarde of tegen aankoopwaarde? Allemaal vragen waarover goede afspraken gemaakt moeten worden. Voorts zal de school voor reserve-exemplaren moeten zorgen. Een leerling moet immers verder kunnen werken aan een opdracht wanneer de pc plots dienst weigert.
2.8
Heeft de school nagedacht over een strategie bij diefstal, breuk, opzettelijke vernieling ...
Wat diefstal betreft zijn er twee aspecten: preventie en de afhandeling van mogelijke problemen. Met pc’s is een veilige opbergruimte onontbeerlijk. Dat vraagt soms nieuwe infrastructuurinvesteringen. Leerlingen moeten bewust leren zorg dragen voor digitale toestellen. De school moet nadenken op welke momenten dat aangeleerd wordt. Bij diefstal moet de school een draaiboek klaar liggen hebben. Wat doe je met de eventuele daders? Wie neemt de kosten op zich? Wat zijn de sancties bij opzettelijke vernieling? Wat doe je wanneer een leerling andermans tablet beschadigt? Dan komen we weer op het complexe terrein van de verzekering (zie vraag 2.7).
2.9
Nemen leerlingen de pc mee naar huis of blijven ze op school?
Deze vraag dringt zich op wanneer de school werkt met verschillende systemen van eigendom of huur (zie vraag 2.7). Wanneer pc’s echter consequent geïntegreerd worden in het onderwijs, zijn ze thuis onmisbaar als studeerinstrument. Het argument dat de pc’s het leren dichter bij de leefwereld van leerlingen brengen, sluit hierbij aan. Gebruik thuis zal echter gevolgen hebben voor de slijtage van de toestellen, een factor die voor de verzekering ter sprake zal komen en ingecalculeerd en gecommuniceerd moet worden.
2.10 Wat met pc’s buiten de lestijden? Mogen leerlingen de pc gebruiken tijdens pauzes, in de speeltijd ...? In 2011 heeft het VVKSO na breed overleg een visietekst uitgeschreven over scholen en de nieuwe media (M-VVKSO-2011-009, te vinden op www.vvkso.be onder 'visieteksten'). De principes van deze tekst zijn perfect toepasbaar op alle pc’s. We moeten leerlingen opvoeden om goed om te gaan met deze technologie die steeds meer deel uitmaakt van hun leven. Zo stelt de tekst voor dat scholen een actief beleid voeren om leerlingen te sensibiliseren voor en te begeleiden bij het doelmatig, proportioneel en kritisch gebruik van nieuwe media als hulpmiddel voor persoonlijke, sociale en professionele ontplooiing.
Pg. 9/18
Dat er regels zullen zijn (onder meer over het maken van foto's of video's), is logisch. De vraag is waar de grenzen getrokken worden. Waar mag een pc niet gebruikt worden? Verbied je de pc tijdens korte speeltijden? Maar wat als een leerling voor de toets nog even snel de leerstof wil nakijken? Vroeger mocht het boek toch ook mee op de speelplaats ... Een goed overleg met leerlingen, bijvoorbeeld via de leerlingenraden, dwingt hen om op een verantwoordelijke manier na te denken over dergelijke vragen. Het is ook hún privacy die in het gedrang komt wanneer een medeleerling ongevraagd foto's neemt. De school kan dit beleid proactief uitstippelen of gedurende een periode uittesten.
3
Digitaal lesmateriaal en digitale didactiek
3.1
De Web 2.0 gedachte
Wanneer leerkrachten denken over een didactische aanpak van ICT focussen zij vaak op het informatieaspect, het internet is dan een gegevensbron waar een massa informatie te vinden is. Het dagelijks ICT-gebruik van onze leerlingen wijkt hier echter sterk van af. Leerlingen gebruiken het net immers vooral als een communicatiemedium. Ze sturen e-mails naar elkaar, praten via kanalen (Facebook, Skype, Twitter …), hebben een profiel (Facebook, Google+, Windows Spaces …) en zijn actief in communities waar ze met andere gebruikers deelnemen aan spelen of virtuele gemeenschappen. Ook wanneer we websites van organisaties of bedrijven bekijken, merken we dat de focus sterk verschoven is in de richting van het interactieve: gebruikers worden uitgenodigd om zelf berichten te plaatsen, te reageren op diensten, producten, stellingen of artikels en hun mening over een bepaald onderwerp naar voren te brengen. Deze verschuiving naar content creation is hét kenmerk van Web 2.0. Met deze term wordt aangeduid dat het internet niet langer gezien wordt als een verzameling van websites, maar als een continu groeiend platform waarbij de eindgebruiker een actieve rol krijgt. Hij zit niet langer enkel te wachten op informatie, maar publiceert ook zelf en bewerkt informatie die andere gebruikers online plaatsen. Het bekendste voorbeeld hiervan is de vrije encyclopedie Wikipedia (www.wikipedia.org). Het is misschien een goed idee om bij het oplijsten van opdrachten en lessen voor leerlingen deze twee manieren van omgaan met internet in het achterhoofd te houden: het internet als informatiebron en het internet als communicatiemedium. Daarnaast biedt een pc, via allerlei apps en programma’s, veel andere integratiemogelijkheden die los staan van Internet.
3.2
Hoe worden de lessen ‘anders’ en ‘beter’ door het gebruik van pc’s?
Een pc is een didactisch hulpmiddel en het gebruik ervan vormt geen doel op zich. In een lesvoorbereiding kan een leerkracht het gebruik van pc’s overwegen om leerlingen te motiveren, actief bij de les te betrekken en uit te dagen tot
Pg. 10/18
probleemoplossend denken. Het gebruik van de pc moet goed voorbereid en gepland zijn en verder reiken dan het gebruik van een pdf-versie van een handboek of het opzoeken van gegevens. Het gebruik van pc’s kan dus een belangrijke bijdrage leveren tot variatie in (actieve) werkvormen. Scholen doen er goed aan hun energie te besteden aan het zoeken naar manieren om met pc’s het actief leren te bevorderen. Met pc’s kunnen leerlingen foto’s maken, geluid opnemen, video’s maken op verschillende locaties. Zij kunnen gebruikt worden voor interactieve verhalen en presentaties, stripverhalen, verzamelen van reële data om wiskundige of natuurwetenschappelijke problemen aan te brengen, virtuele bezoeken … Pc’s bieden mogelijkheden voor meer ingewikkelde communicatie, nieuwe mediageletterdheid, creativiteit en zelfgestuurd leren. Een gebrek aan voorbereiding van de leraar leidt tot mislukkingen en een gevoel van falen. Leraren hebben nood aan tips om pc’s te integreren in het leerproces en dit gaat verder dan het uitproberen van enkele apps of programma’s. Onderzoek heeft uitgewezen dat leraren vaak nieuw technologieën gebruiken voor bestaande lespraktijken. Leraren hebben dus tijd nodig voor professionele samenwerking (en externe hulp) om strategieën te ontwikkelen die variatie kunnen brengen in de instructie door gebruik te maken van een grote verscheidenheid aan apps, programma’s en webtools. Vakgroepen, vakoverschrijdende vakgroepen en nascholingen kunnen het didactisch gebruik van pc’s in de les ondersteunen. Voorlopig zijn er, vooral voor tablets, nog weinig didactisch uitgewerkte lessen die als model kunnen dienen voor leerkrachten, maar dit zal in de toekomst zeker veranderen.
3.3
Hoe moeten leerlingen omgaan met bronnen?
Het zoeken naar online-informatie is onmiddellijk gekoppeld aan een kwaliteitscontrole van de gevonden bronnen. Het is immers niet altijd duidelijk wie de auteur van een website is en hoe waardevol het aangeboden materiaal is. Bovendien dreigen leerlingen verdwaald te raken in de veelheid aan zoekresultaten, koppelingen en uitgebreide archieffuncties. Is er op school een vakoverstijgende visie over het omgaan met bronnen? Welke kwaliteitscontrole moeten de leerlingen opleggen aan de bronnen? Hoe betrekken we zoveel mogelijk vakken bij de visie over het omgaan met bronnen? Het lezen op het internet verloopt anders dan het klassieke lezen. Hyperlinks op bijvoorbeeld Wikipedia geven enkel aan dat het woord een link naar een andere pagina bevat. Anders dan een vetgedrukt woord in een tekst, zegt een hyperlink niets over de belangrijkheid van een bepaald woord in een tekst. Het blijft belangrijk dat leerlingen het verschil zien tussen ‘klassieke’ bronnen en typische hyperteksten en dat ze hun leesstrategie aanpassen aan de bron.
Pg. 11/18
3.4
Welke eisen stellen we aan opdrachten die leerlingen hebben gemaakt nadat zij digitale bronnen raadpleegden?
Als leraar zal je snel ondervinden dat leerlingen bronnen soms blind overnemen. Leerlingen maken bij het schrijven gebruik van de kopieer-plakfunctie om gevonden materiaal te selecteren en aan hun eigen werk toe te voegen. Soms plegen zij bewust plagiaat, maar in veel gevallen hebben zij het moeilijk met het parafraseren en verwerken van informatie. Een stelregel die je hier als leerkracht kan hanteren is: laat leerlingen zo snel mogelijk zo veel mogelijk afstand nemen van de originele verwoording van de brontekst. Dit kun je bijvoorbeeld doen door een schrijfopdracht in stappen aan te bieden. Laat leerlingen in een eerste stap informatie opzoeken en verwerken tot een PowerPoint. In een tweede stap kun je hen dan na enige tijd vragen om een tekst uit te schrijven, enkel op basis van deze presentatie. Je zal waarschijnlijk moeten nadenken over de manier waarop je bepaalde opdrachten gaat aanpakken en je zal de kwaliteitscriteria uitvoerig met de leerlingen moeten bespreken.
3.5
In welke mate kunnen handboeken/werkboeken worden vervangen? Kunnen leerlingen digitaal studeren of printen zij thuis pdf-versies van handboeken af? Mogen de leerlingen nog notities nemen op papier tijdens de lessen,
Uitgeverijen van leermiddelen zijn nog niet allemaal voorbereid op het gebruik van pc’s en beperken het aanbod veelal tot het aanreiken van (verrijkte) pdf- versies van handboeken en handleidingen. In vele gevallen wordt dan het gebruik van het handboek gecombineerd met het werken in een werkboek op papier of het nemen van notities. Uit verschillende recente onderzoeken is gebleken dat het leren van nieuwe stof gemakkelijker is wanneer dit via een geprint medium wordt aangeboden. Larry Page, een van de oprichters van Google, gaf aan als nadeel van het lezen van teksten op een digitaal medium dat het 6 tot 10 procent langzamer gaat dan het lezen van een tekst op papier. Daarnaast spelen paginanummers in een boek een belangrijke rol bij het onthouden van de stof. Digitale boeken missen in sommige gevallen deze informatie. Verder wordt er bij een fysiek boek veel waarde gehecht aan het feit dat er geannoteerd en in kan geschreven worden. Iets wat voor scholen vervelend kan zijn vanwege de waardevermindering van lesboeken die hierdoor ontstaat. Digitale leerboeken bieden deze functionaliteiten ook steeds meer aan. De verschillen in de leeropbrengst wanneer dezelfde informatie digitaal en op papier wordt aangeboden zijn echter minimaal. Zo speelt het tempo van het lezen uiteindelijk geen rol in de kwaliteit van het leren. Er zijn enkele subtiele voordelen bij
Pg. 12/18
het gebruik van een papieren leerboek, maar ook specifieke voordelen te noemen van het gebruik van digitale lesboeken 4.
3.6
Hoe wordt geëvalueerd met pc’s (Bluetooth , internet toegelaten …) tijdens toetsen en proefwerken?
Het gegeven dat leerlingen op elk moment kunnen beschikken over een pc met internetaansluiting kan een kans zijn om eens na te denken over welke kennis echt belangrijk is voor leerlingen. Hoe ver moet bijvoorbeeld spellingonderwijs gaan wanneer leerlingen de correcte spelling van een woord onmiddellijk kunnen opzoeken? Deze overwegingen kunnen ook een aanleiding zijn om meer in te zetten op bepaalde attitudes. Indien in de lessen de pc veelvuldig gebruikt wordt, internet voortdurend beschikbaar is, kan het niet anders dat de evaluatie hier ook op inspeelt. De evaluatie moet afgestemd zijn op de manier van lesgeven. Lesgeven met pc en enkel evalueren op papier, kan niet. Evalueren behoort tot de autonomie van de school maar essentieel is dat leerlingen en hun ouders vooraf op de hoogte worden gesteld van de manier van evalueren met pc’s. Hier liggen heel wat mogelijkheden open zeker in combinatie met elektronische leeromgevingen. Alle vormen van digitale didactiek kunnen leiden tot een meer gepersonaliseerde manier van werken bij leerlingen in vormen van begeleid zelfstandig leren, leerpaden, leren met modules … Gebruik van een pc in combinatie met een uitdagende digitale leeromgeving biedt vele mogelijkheden tot differentiering.
3.7
Hebben de leraren zicht op de voor hun vak zinvolle/beschikbare apps/programma’s? Hoe wordt beslist welke apps/programma’s gebruikt zullen worden?
Vaak richten leraren zich op specifieke apps of programma’s voor hun vak. Daardoor gaat de aandacht verloren voor meer mogelijkheden met de pc bijvoorbeeld het opnemen van een conversatie, het realiseren van een discussie, het maken van een quiz, handleiding … De pc is bij uitstek geschikt voor het verzamelen van nuttige informatie en reële data, het verwerken van gegevens, het uitvoeren van creatieve taken. Voorbereiding voor het didactisch gebruik van een pc in de klas kan bestaan in het onderzoek naar de mogelijkheden van apps of programma’s voor creatief gebruik in de klas en de uitwisseling ervan en van hun didactische mogelijkheden in vakoverschrijdende vakgroepen. Naarmate de tijd vordert zullen meer en meer lijsten beschikbaar komen met apps/programma’s per vak. Het beleid van de school kan hierin een stimulerende rol spelen. 4
Bron: Erik Woning, productmananger Expertise Kennisnet, 26 april 2012
Pg. 13/18
4
Opleidingen en training
4.1
Zijn de leraren voldoende geschoold / ICT-vaardig?
In de huidige generatie leraren zitten alle uitersten inzake ICT-kennis en vaardigheden, van gepassioneerde intensieve gebruikers tot mensen die totaal niet vertrouwd zijn met deze technologieën. Die laatste groep moet tijd krijgen om een inhaalbeweging te maken, zodat elke leraar met voldoende vertrouwen in eigen kunnen een klas op sleeptouw kan nemen. Het is belangrijk de vragen en opmerkingen van deze groep ter harte te nemen. Dat betekent ruim op voorhand tijd uittrekken om kennis te maken met het nieuwe werkinstrument en genoeg opleiding aan te bieden. Vele organisaties bieden professionele introductiecursussen aan. Interne opleiding heeft het voordeel dat je gerichter kan werken in een veilige omgeving en dat het kostenplaatje beperkt blijft. Technologische vaardigheden alleen, zijn echter onvoldoende. Het is niet omdat je mee bent met de laatste ontwikkelingen, dat je automatisch boeiende, didactisch goed onderbouwde lessen uitwerkt met behulp van ICT. Dat laatste vraagt reflectie, creativiteit en inspiratie. Nascholingen en externe expertise, onder meer vanuit de pedagogische begeleiding, kan leraren op weg helpen. Interne communicatie van goede voorbeelden kan een positieve dynamiek op gang brengen. In ons vakgebonden onderwijs vormt de vakgroep een uitstekend overlegplatform om goede toepassingen uit te werken. Ook andere thema's zullen ter sprake moeten komen. Hoe pak je het klasmanagement aan wanneer elke leerling over een tablet of laptop beschikt? Het is duidelijk: vorming en opleiding stopt niet bij de start van het project. Er moet geïnvesteerd worden in opvolging en verdieping zodra het project gestart is, er zal nood zijn aan uitwisselingsplatformen en –momenten. Belangrijk voor de leraar is voldoende flexibiliteit om mee te gaan in deze voortdurend veranderende technologische wereld met steeds performantere pc’s, nieuwe software en aanverwante didactische uitdagingen.
4.2
Heeft de ICT-coördinator voldoende achtergrondkennis
Niet enkel de leerkrachten moeten voorbereid worden op one-to-one computing, ook de ICT-coördinator heeft tijd nodig. Het binnen brengen van een batterij tablets en one-to-one computing brengt een wijziging in zijn takenpakket met zich mee. De goede werking en de snelheid van het draadloze netwerk worden cruciaal. Uitval wordt niet getolereerd. Afhankelijk van de keuzes die de school maakt, zal er meer aandacht gaan naar draadloos internet in gans de school, monitoring, ondersteuning van leerlingen en leerkrachten bij technische problemen, installatie op verschillende types pc, synchronisatie … In het geval van one-to-one computing zal de coördinatie evolueren van het beheren van apparaten naar het beheren van de leerlingen/leerkrachten zelf, en hun toegang
Pg. 14/18
tot het schoolnetwerk. Dit geeft leerlingen en leerkrachten veel meer vrijheid en verantwoordelijkheid over het beheer van hun apparaten. Dit vereist een voorbereidingstijd van de ICT-coördinator om zich door zelfstudie en nascholingen vertrouwd te maken met de complexiteit van de nieuwe materie.
5
Beheer en Techniek
5.1
Is het draadloze netwerk/internet van de school voldoende uitgebouwd?
Als je een tablet of laptop gaat gebruiken, heeft u internettoegang nodig. Dit kan met een mobiel data-abonnement. Dat is heel handig voor gebruik buiten de school, maar kent wel hoge kosten. De goedkoopste oplossing is een goed werkend draadloos netwerk. Dit bestaat uit twee onderdelen:
Goede internetverbinding: uw behoefte aan bandbreedte is afhankelijk van:
Het gelijktijdig gebruik: hoeveel pc’s maken tegelijkertijd gebruik van internet? De apps/programma’s: maken de gebruikte apps/programma’s continu gebruik van internet of niet?
Signaalsterkte van draadloos netwerk:
Heeft u de juiste draadloze infrastructuur voor een succesvolle implementatie van uw pc’s? Gebruikt u accesspoints voor thuisgebruik of heeft u professionele zakelijke accesspoints? Kan een groot aantal pc’s zich tegelijkertijd aanmelden op uw accesspoint? Dat één of enkele pc’s zich kunnen aanmelden, wil nog niet zeggen dat dit met grote aantallen ook goed gaat.
Het gebruik van pc’s door een groot aantal leerlingen/ leerkrachten van de school vereist dus een goed uitgebouwd draadloos netwerk. Tablets hebben geen aansluiting voor een netwerkkabel en steeds vaker hebben ook netbooks en notebooks er geen. Het netwerkgebruik van een school is niet te vergelijken met het netwerkgebruik van een bedrijf. In een school heb je op regelmatige tijdstippen piekmomenten. In het begin van de les willen leerlingen en leerkrachten oefeningen, cursussen, lesmateriaal afhalen van Internet (elo, Google Drive, Skydrive, Dropbox, website …) op het einde van de les moet alles weer bewaard worden in de cloud zodat men er op een ander moment mee verder kan werken. Dit laatste is zeker het geval bij tablets aangezien die over een beperkte opslagcapaciteit beschikken. Concreet betekent dit dat de school over een grote upload- en downloadsnelheid moet beschikken. Om de nodige capaciteit te berekenen wordt aangeraden om als capaciteit te nemen het aantal leerlingen maal drie. Hierbij is een synchrone internetverbinding aan te bevelen m.a.w. de uploadsnelheid van de verbinding is gelijk aan de downloadsnelheid. Indien men overal in de school een draadloos netwerk wil, is het zinvol om beroep te doen op een gespecialiseerde firma om na te gaan welke en hoeveel apparatuur (routers, accespoints …) nodig is en waar deze moet komen te staan. Een site survey is zeker aan te raden om te meten of te zorgen dat het signaal over heel de school
Pg. 15/18
goed is verspreid! De bekabeling tussen de verschillende toestellen moet een voldoende snelheid garanderen. Voor grote afstanden kan glasvezel overwogen worden. Voor de Internetverbinding is fiber/glasvezel ook aan te raden i.p.v. kabel of ADSL.
5.2
Controleer of bewaak je de toegang tot bepaalde toepassingen en sites tijdens de lessen? Implementeer je dat in een ICT-protocol?
Hiervoor verwijzen we weer naar de mededeling van het VVKSO “Scholen en de nieuwe media” (M-VVKSO-2011-009). In plaats van alles af te sluiten en te filteren is het aan te raden om vanuit het opvoedingsproject de leerlingen bewust te leren omgaan met het internet en de mogelijkheden die dit biedt. Het is belangrijk dat leerlingen leren inschatten wanneer ze wel en niet bepaalde media zoals internet of gsm kunnen gebruiken, dat ze met andere woorden grenzen aannemen. Het doelmatig, proportioneel en kritisch gebruik leren maken van de nieuwe media kadert in het groeiproces van jongeren, dat op een zekere leeftijd gekenmerkt wordt door het aftasten van grenzen. De meeste leerlingen doorlopen dat proces zonder grote problemen. Een zekere structuur en vaste grenzen zijn daarbij natuurlijk nodig als houvast. Er zijn voldoende systemen voorhanden waarmee de school de leerlingen kan monitoren en hen op hun plichten kan wijzen.
5.3
Wat als in de klas leerlingen verschillende modellen van tablets gebruiken?
We onderscheiden hier twee gevallen:
Het zijn allemaal tablets van hetzelfde merk. Afhankelijk van de leeftijd van de tablets of het type kan het zijn dat er verschillende besturingssystemen op deze tablets geïnstalleerd zijn. Elk besturingssysteem heeft zijn eigen kenmerken en mogelijkheden. Apps worden gebouwd voor een specifiek besturingssysteem net zoals programma’s. Om elke leerling dezelfde kansen te geven, kan de school enkel werken met apps en toepassingen die op elk besturingssysteem werken. Een goede werkwijze is om bij de lancering van een nieuw besturingssysteem niet iedereen in het wilde weg te laten beslissen wanneer en of ze upgraden. Spreek af dat niemand overschakelt naar het nieuwe besturingssysteem zonder voorafgaand akkoord. Test het nieuwe besturingssysteem uit en geef een sein aan de leerkrachten en leerlingen op het moment dat ze kunnen starten met upgraden. Spreek een einddatum af voor dit upgraden. Voor oudere tablets zal deze upgrade soms niet mogelijk zijn. Veel (goedkopere) tablets kunnen niet geüpgraded worden. Het zijn tablets van verschilende merken met verschillende besturingssystemen. In dit geval kan men binnen de les enkel beroep doen op apps en toepassingen zoals websites die op elke tablet toegankelijk zijn.
In het geval van laptops/netbooks stelt dit probleem zich minder.
Pg. 16/18
5.4
Wie installeert de software/apps op de laptops of tablets?
Indien de pc’s van de school zijn, is het uiteraard de taak van de school om de nodige software/apps te installeren. Voor pc’s die verhuurd worden, moet de school op voorhand duidelijke afspraken maken over wie instaat voor de installatie van de software. Indien de pc eigendom is van de leerling kan de school verwachten dat de leerling instaat voor de aankoop en installatie van de nodige apps/programma’s. Deze afspraak wordt het best in het schoolreglement opgenomen. De school kan er ook voor opteren om zelf de nodige software op de pc’s te installeren. De installatie op laptops is hierbij vergelijkbaar met de installatie op desktopcomputers. Voor de installatie van verschillende apps op meerdere tablets bepaalt het besturingssysteem van de tablet de werkwijze. De technologieën hieromtrent zijn nog in volle ontwikkeling. Je hoort vaak dat men éénmaal een bepaalde app aanschaft en deze dan op meerdere toestellen installeert. Op dit moment is hier een gedoogperiode voor maar die zal niet blijven duren. In plaats van de apps/software op de pc van de leerling te (laten) installeren kan de school ook kiezen voor virtuele oplossingen. De school stelt al de software die de leerlingen nodig hebben via virtualisatietools ter beschikking, de data kunnen op het schoolnetwerk bewaard worden. Op deze manier kan op om het even welke pc dezelfde software gebruikt worden. De school wordt in zijn keuze niet meer beperkt door de pc’s die de leerlingen gebruiken. Met deze tools (bv. Citrix Receiver, VMware view) is het ook mogelijk om de schoolsoftware te scheiden van door de leerling gedownloade apps en programma’s zodat er geen wisselwerking plaatsvindt. Een andere mogelijkheid in het geval van tablets is een eigen app-winkel op te zetten. Hierdoor weet je zeker dat populaire apps voor leerlingen vooraf zijn goedgekeurd, zodat je volledig inzicht hebt in de apps met toegang tot het schoolnetwerk. Ook eigen gemaakte apps kan de school via deze app-winkel verspreiden. Er zijn voldoende open source-alternatieven te vinden voor het opzetten van eenvoudig te beheren app-winkels.
5.5
Is de ICT-ondersteuning op school voldoende uitgebouwd om in geval van foutmeldingen / vastlopen… snel te kunnen helpen?
Bij one-to-one computing zal, zeker in de opstartfase, nog veel ondersteuning nodig zijn. Dit kan op verschillende manieren gebeuren.
Goede handleidingen ter beschikking stellen van de leerlingen en leerkrachten, ze kunnen de handleidingen raadplegen voor installatie, problemen, onderhoud … Nascholingen maken leerlingen en leerkrachten vertrouwd met de basisvaardigheden in het gebruik van hun pc. Een ICT-coördinator wordt aangesteld als helpdesk. Een groep leerlingenexperts biedt ondersteuning aan leerlingen en leerkrachten.
Pg. 17/18
Een groep leerkrachtenexperts geeft aan leerlingen en leerkrachten ondersteuning op zowel didactisch als praktisch vlak.. De ouders worden vertrouwd gemaakt met de pc’s van hun kinderen.
In het geval de aankoop van de pc’s via de school verloopt, kan de school bij de leverancier bedingen dat er bij defecten deze on site binnen de 24u hersteld worden of dat er een vervangtoestel wordt aangeboden. Er moeten goede afspraken gemaakt worden tussen de leerlingen en de school om zoveel mogelijk de uitval van pc’s gedurende de lesdag te voorkomen.
De pc moet ’s nachts volledig opgeladen worden. Er moet regelmatig, bij voorkeur elke dag, een backup gemaakt worden van de pc van de leerling.
Pg. 18/18
i
One-to-one computing in het onderwijs wil zeggen dat elke leerling van één of meerdere klassen van de school tijdens alle lessen een “eigen” pc ter beschikking heeft. De leerling mag deze pc meestal ook meenemen naar huis om te studeren en taken te maken.