2e openbaar verslag ex art. 73a Faillissementswet in het faillissement van
HBR Infra B.V. gevestigd en kantoorhoudende te 7694 BM Kloosterhaar, aan de Kleinhaar 75
Faillissementsnummer: Uitspraak faillissement: Rechter-commissaris: Curator: Datum verslag:
C/08/14/770 F 7 oktober 2014 mr M.M. Verhoeven mr P.L. Hellinga te Zwolle 5 februari 2015
Voor zover de tekst in dit 2e verslag afwijkt van die in het 1e verslag, is de tekst cursief en vetgedrukt. I. 1.0
Inventarisatie algemeen
Bij vonnis van de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, d.d. 7 oktober 2014 is het faillissement uitgesproken van HBR Infra B.V. Het faillissementsverzoek is ingediend door twee werknemers. Het faillissementsverzoek is voor het eerst behandeld op de zitting van 9 september 2014. Het verzoek is toen vier weken aangehouden om de bestuurder van HBR Infra B.V. in de gelegenheid te stellen om helderheid te geven. HBR Infra B.V. houdt zich blijkens de inschrijving in het handelsregister bezig met “Vervaardiging van niet-elektrische huishoudapparaten” en “Leggen van elektriciteits- en telecommunicatiekabels. Het bouwen, repareren en onderhouden van industriële (keramische) ovens, het aanleggen van kabels en leidingen, evenals het uitvoeren van infrastructuele werkzaamheden.” In de praktijk was HBR Infra B.V. bezig met de bekabeling van het distributienet van gas, water, elektriciteit en glasvezel. De curator heeft op 8 oktober 2014 gesproken met de heer H.B. Reinink, bestuurder van HBR Holding B.V., bestuurder van de gefailleerde vennootschap. De heer Reinink liet en laat zich bijstaan door de heer H. Bloemhof van Vincam Juridisch Advies & Incasso Bureau. Er is ook gesproken met andere bij HBR Infra B.V. betrokkenen. 1.1
Directie en organisatie
Op 5 november 2008 heeft de heer H.B. Reinink (HBR) een eenmanszaak opgericht, HBR Dienstverlening. De bedrijfsactiviteiten waren nagenoeg gelijk aan de bovengenoemde activiteiten van de gefailleerde vennootschap. Volgens het handelsregister is de onderneming van de eenmanszaak met ingang van 24 december 2013 voortgezet door de gefailleerde vennootschap.
e
blad 2 – 2 verslag inzake HBR Infra B.V.
Uit de akten van oprichting en de akten van inbreng van de gefailleerde vennootschap en van een andere vennootschap, HBR Materieel B.V., blijkt echter dat deze beide vennootschappen ieder een deel van de ondernemingsactiviteiten van de eenmanszaak HBR Dienstverlening hebben voortgezet. De gefailleerde vennootschap HBR Infra B.V. is opgericht op 24 december 2013. Enig aandeelhouder en bestuurder is HBR Holding B.V. Tegelijk met de gefailleerde vennootschap is HBR Materieel B.V. opgericht. Enig aandeelhouder en bestuurder was HBR Holding B.V. Op 11 september 2014 – dat is na de eerste faillissementszitting d.d. 9 september 2014 – is geregistreerd dat HBR Materieel B.V. met ingang van 1 september 2014 is ontbonden en is opgehouden te bestaan omdat geen bekende baten meer aanwezig waren. Hierover later meer. HBR Holding B.V. heeft de aandelen in de beide vennootschappen (HBR Infra B.V. en HBR Materieel B.V.) volgestort door inbreng van een onderdeel van de eenmanszaak HBR Dienstverlening, welke eenmanszaak eerst door de heer Reinink was ingebracht in HBR Holding B.V. Zoals gezegd is HBR Holding B.V. enig aandeelhouder en bestuurder van de gefailleerde vennootschap. Ook deze vennootschap is opgericht op 24 december 2013. De heer H.B. Reinink is enig aandeelhouder en bestuurder van HBR Holding B.V. De Kamer van Koophandel heeft op 29 oktober 2014 aan de curator laten weten dat de heer Reinink op 26 oktober 2014 de ontbinding van HBR Holding B.V. heeft doorgegeven. 1.2
Omzet, winst/verlies
Uit de oprichtingsakte van de gefailleerde vennootschap blijkt dat de onderneming geacht wordt vanaf 1 juli 2013 voor rekening en risico van de vennootschap te zijn gedreven. Uit de ontvangen stukken blijkt het volgende over de omzet en het resultaat: omzet
winst/verlies
eenmanszaak 2012 2013 (t/m juni)
€ €
463.587 273.414
€ €
44.695 22.458
HBR Infra B.V. 2013 (vanaf juli)
€
414.617
€
12.416
1.3
Balanstotaal
Uit de ontvangen stukken blijken de volgende balanstotalen:
eenmanszaak 31-12-12 30-6-2013
€ €
237.923 320.509
e
blad 3 – 2 verslag inzake HBR Infra B.V.
HBR Infra B.V. 31-12-2013
€
133.352
1.4 Lopende procedures De curator is niet bekend met door of tegen de vennootschap aanhangig gemaakte procedures. 1.5 Verzekeringen De curator heeft bij het advieskantoor dat door de vennootschap voor de verzekeringen werd ingeschakeld opgaaf gevraagd van de lopende verzekeringen. Het bleek alleen te gaan om verzuimbegeleiding, werkgeversaansprakelijkheid, ziekteverzuim en aansprakelijkheid bedrijf. Omdat de bedrijfsactiviteiten per datum faillissement waren gestaakt, konden deze verzekeringen per datum faillissement worden beëindigd. Verzocht is om eventuele premierestituties over te boeken op de faillissementsrekening. Er is geen sprake van premierestituties. 1.6 Huur Er was geen sprake van bedrijfsruimte. 1.7 Oorzaak faillissement De heer Reinink heeft aangegeven dat het faillissement is veroorzaakt door de volgende omstandigheden: 1e Een aanslag pensioenafdrachten ad € 96.000,00. De pensioenen waren ondergebracht bij Cordares en moesten worden ondergebracht in het Pensioenfonds Metaal en Techniek. De heer Reinink heeft twee jaar moeten wachten op goedkeuring. In december 2013 of januari 2014 ontving hij de aanslag over die twee jaar. Hij heeft in 2014 4 aflossingen voldaan van € 10.000,00. 2e In 2012 was er sprake van een lange vorstperiode waarin geen omzet gemaakt kon worden. 3e Van december 2013 tot maart 2014 was er geen werk. 4e Sinds april 2014 is er niets meer gedaan aan de administratie, omdat de echtgenote van de heer Reinink ernstig ziek werd. Zij is in juli 2014 overleden. De boekhouder bij Avizie Accountants beaamde het probleem van de pensioenaanslag. De heer Reinink heeft hiervoor geen gelden opzij gelegd, omdat hij heeft geïnvesteerd in machines. Het had geen zin om daarvoor een bedrijfskrediet aan te vragen. Dat zou hij niet gekregen hebben, omdat hij immers financiële middelen had. In 2014 is alsnog geprobeerd om een financiering te krijgen, maar de bank weigerde, omdat het ging om een financiering voor de aflossing van een schuld. De curator merkt op dat Pensioenfonds Metaal en Techniek inmiddels terzake van haar vordering een procedure is gestart, niet tegen het gefailleerde HBR Infra B.V., maar tegen de heer Reinink privé, v.h.o.d.n. HBR Dienstverlening. De pensioenaanslag heeft dus slechts zijdelings te maken met het faillissement van HBR Infra B.V. De werkzaamheden in het kader van de inventarisatie zijn hiermee afgerond en dit onderdeel zal in latere verslagen dan ook niet terugkeren.
e
blad 4 – 2 verslag inzake HBR Infra B.V.
II.
Personeel
2.1 aantal werknemers ten tijde van faillissement Ten tijde van het faillissement waren er 6 werknemers in dienst. Volgens de heer Reinink waren er echter nog maar 3 werknemers in dienst, omdat volgens hem de andere 3 werknemers al voor datum faillissement in dienst waren getreden bij Grondverzet Haerst. De arbeidsovereenkomsten waren echter niet beëindigd. Er was sprake van een inleenovereenkomst. De heer Reinink ging ervan uit dat dat hetzelfde was als een beëindiging van de arbeidscontracten met HBR Infra B.V. en indiensttreding bij Grondverzet Haerst. 2.2 aantal werknemers in jaar voorafgaand aan faillissement In het jaar voorafgaand aan het faillissement waren er 6 werknemers in dienst. 2.3
datum ontslagaanzegging
De werknemers is na verkregen toestemming van de rechter-commissaris ontslag aangezegd bij brieven d.d. 10 oktober 2014. In overleg met de curator heeft het UWV tijdens een bijeenkomst met de werknemers de vorderingen van de werknemers terzake achterstallig salaris c.a. opgenomen op 14 oktober 2014. De arbeidsovereenkomsten van drie werknemers zijn na verkregen toestemming van de rechtercommissaris op hun verzoek met wederzijds goedvinden beëindigd met ingang van 18 oktober 2014. De werkzaamheden ten aanzien van personeel zijn daarmee afgerond en dit onderdeel zal in latere verslagen niet terugkeren.
III. 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
Activa onroerende zaken taxaties verkoopopbrengst hoogte hypotheek boedelbijdrage
n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
3.6 bedrijfsmiddelen Volgens de heer Reinink en de werknemers vallen diverse bedrijfsmiddelen in het faillissement, die zich op diverse locaties zouden bevinden. De heer Reinink geeft aan dat de werknemers bedrijfsmiddelen achterhouden. Volgens de werknemers is het andersom. De curator heeft hier informatie over opgevraagd en onderzoek naar gedaan. De heer Bloemhof, adviseur van de heer Reinink, heeft daarop laten weten dat een deel van de zoekgeraakte bedrijfsmiddelen werd teruggevonden in een keet. De curator heeft het onderzoek echter gestaakt toen bleek dat de bedrijfsmiddelen niet behoren tot de activa in het faillissement. Uit de rekening-courant verhouding tussen de gefailleerde vennootschap en HBR Materieel B.V. bleek namelijk dat (een deel van) de bedrijfsmiddelen eigendom waren van HBR Materieel B.V. Daarop heeft de curator de akten van oprichting bekeken en bij de notaris de akten van inbreng opgevraagd van de beide vennootschappen, van het gefailleerde HBR Infra B.V. en van HBR Materieel B.V. Uit de inbrengbalansen d.d. 1 juli 2013 blijkt welke activa en passiva van de eenmanszaak zijn ingebracht in welke vennootschap.
e
blad 5 – 2 verslag inzake HBR Infra B.V.
In de gefailleerde vennootschap zijn ingebracht: Activa: handelsdebiteuren, belastingen en premies sociale verzekeringen, liquide middelen. Passiva: schulden aan kredietinstellingen, rekening-courant HBR Holding B.V., belastingen en premies sociale verzekeringen, overlopende passiva. Het balanstotaal per 1 juli 2013 bedroeg € 148.053. In HBR Materieel B.V. zijn ingebracht: Activa: machines en installaties, inventaris, vervoermiddelen. Passiva: schulden aan kredietinstellingen, rekening-courant HBR Holding B.V. Het balanstotaal per 1 juli 2013 bedroeg € 166.828. Hieruit heeft de curator geconcludeerd dat de bedrijfsmiddelen niet behoren tot de activa in het faillissement van HBR Infra B.V. Dit is bevestigd door de boekhouder. De gefailleerde vennootschap had overigens terzake van de bedrijfsmiddelen ook geen verzekeringen afgesloten. Zoals aangegeven onder 1.1 is HBR Materieel B.V. op 11 september 2014 met ingang van 1 september 2014 ontbonden en opgehouden te bestaan omdat geen bekende baten meer aanwezig waren. Dat laatste is echter niet juist. De bedrijfsmiddelen vormden bekende baten. Volgens de heer Reinink was dat niet bij hem bekend. Hij heeft op advies van de heer Bloemhof de vennootschap geliquideerd. De heer Bloemhof liet weten dat zij hierover geen van beiden navraag hebben gedaan bij de boekhouder. De curator heeft wel navraag gedaan bij de boekhouder. Volgens hem heeft de heer Reinink eind 2013 zelf – tegen het advies van de boekhouder in - aangegeven dat hij een aparte vennootschap wilde oprichten voor het materieel en wist hij dus dat de bedrijfsmiddelen deel uitmaakten van de activa in deze vennootschap. Kortom, de bedrijfsmiddelen vallen in een geliquideerde vennootschap. Het is de curator niet bekend hoe de heer Reinink deze situatie wil oplossen, maar dat valt ook buiten het onderhavige faillissement. 3.7 3.8 3.9 3.10
taxaties verkoopopbrengst boedelbijdrage bodemrecht fiscus
n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
3.11 andere activa De gefailleerde vennootschap had een betaalrekening en een G-rekening bij de Rabobank. Het saldo op de betaalrekening bedroeg per datum faillissement € 38,46. Dit bedrag is inmiddels ontvangen op de faillissementsrekening. Het saldo op de G-rekening bedroeg per datum faillissement € 3.581,05. Terzake moet nog overleg plaatsvinden met de Belastingdienst, nadat de vordering van de Belastingdienst bekend is. Het saldo op de G-rekening is eind november 2014 overgeboekt op de rekening van de Belastingdienst en de G-rekening is opgeheven. Met de Belastingdienst is afgesproken dat eerst de vordering van het UWV zou worden afgewacht, omdat dan ook vast zou staan welke heffingen door het UWV zijn afgedragen. Dat is van belang voor de hoogte van de vordering van de Belastingdienst: de Belastingdienst kan terzake van de door het UWV afgedragen heffingen geen vorderingen hebben in het faillissement. Het UWV heeft eind januari de vordering in het faillissement ingediend. De curator heeft daarop het voorstel voor de afwikkeling van de gelden van de G-rekening aan de Belastingdienst toegestuurd.
e
blad 6 – 2 verslag inzake HBR Infra B.V.
In deze verslagperiode heeft de Belastingdienst een bedrag van € 756,05 gestort op de faillissementsrekening. Deze storting wordt meegenomen in bovengenoemde afwikkeling met de Belastingdienst. Er is sprake van een vordering op HBR Holding B.V. Volgens de grootboekmutaties bedroeg de vordering uit rekening-courant per 1 juli 2014 € 21.974,06. Daarna is er in totaal nog € 33.300,00 overgeboekt van de rekening van de gefailleerde vennootschap op de rekening van HBR Holding B.V. De totale vordering bedraagt € 55.274,06. Daarbij is geen rekening gehouden met mogelijke betalingen die HBR Holding na 1 juli 2014 heeft gedaan ten behoeve van de gefailleerde vennootschap. HBR Holding is aangeschreven om de vordering te voldoen. De Kamer van Koophandel liet de curator weten dat de heer Reinink inmiddels de ontbinding van HBR Holding heeft doorgegeven en heeft opgegeven dat HBR Holding op het moment van ontbinding (27 oktober 2014) geen baten had. Het onderzoek op dit punt is nog niet afgerond. De curator heeft onderzocht of er steunvorderingen zijn voor een faillissementsaanvraag. Die zijn niet gevonden. Daarom is besloten om het faillissement van HBR Holding B.V. niet aan te vragen, nog afgezien van de mogelijke afwezigheid van baten.
IV. Eigendomsvoorbehoud Niet van toepassing.
V. Debiteuren 5.1 omvang debiteuren Volgens de heer Reinink waren er op datum faillissement twee debiteuren. De vorderingen bedragen € 2.464,00 en € 8.250,00. Op grond van de inleenovereenkomst met Grondverzet Haerst moesten nog uren worden gefactureerd. Het betrof een bedrag van € 13.032,00 excl. BTW. 5.2 inschatting incasso Terzake van de vordering ad € 2.464,00 zijn de incassowerkzaamheden gestaakt. De vordering betreft een door gefailleerde aan de betreffende debiteur uitgeleeende werknemer. Zowel de debiteur als de werknemer betwisten de uitlening. Gefailleerde heeft destijds geen bonnen laten tekenen door de debiteur. 5.3 opbrengst Terzake van de vordering ad € 8.250,00 is gebleken dat een bedrag van € 4.750,00 reeds voor datum faillissement was voldaan. De debiteur bleek daarnaast nog twee verrekenbare openstaande facturen te hebben. Het restantbedrag was € 36,85. Dat is ontvangen op de faillissementsrekening. Grondverzet Haerst heeft zich beroepen op verrekening terzake van door haar geleden schade omdat de curator de inleenovereenkomst per datum faillissement niet heeft voortgezet. Uiteindelijk is overeengekomen dat deze schade wordt begroot op € 1.532,00 excl BTW. De rechter-commissaris heeft hier toestemming voor gegeven. Het bedrag van € 11.500,00 excl BTW (€ 13.915 incl BTW) is inmiddels ontvangen op de faillissementsrekening. 5.4
boedelbijdrage n.v.t.
De werkzaamheden ten aanzien van debiteuren zijn daarmee afgerond.
e
blad 7 – 2 verslag inzake HBR Infra B.V.
VI. 6.1
Bank/financiers vordering van de bank n.v.t.
6.2 lease De heer Reinink liet op 8 oktober 2014 aan de curator weten dat er diverse leaseovereenkomsten waren op naam van HBR Infra B.V., namelijk bij de lage landen (DLL) en bij Volkswagen Bank. Volgens de heer Reinink waren alle geleasde objecten (kranen en bussen) per datum faillissement ingeleverd bij de leasemaatschappijen. Later bleek dat dit niet het geval was. DLL Op 12 oktober 2014 liet de heer Bloemhof, adviseur van de heer Reinink, aan de curator weten dat de bij DLL geleasde objecten weliswaar waren afgegeven door de heer Reinink, maar toch nog in de buurt van Kloosterhaar waren. Op 29 oktober 2014 heeft de heer Reinink aan de curator gemeld dat de geleasde objecten niet waren ingeleverd bij DLL, maar bij HBR Infra Techniek B.V., die de contracten zou overnemen. Overname van de contracten heeft echter niet plaatsgevonden. Uiteindelijk heeft DLL eind oktober 2014 zelf alle objecten ingenomen. De 5 leasecontracten bij DLL zijn afgesloten in de periode juli 2011 tot februari 2013. De contracten staan op naam van de eenmanszaak HBR Dienstverlening. Blijkens de boekhouding van gefailleerde (met name de boekingen in rekening-courant met HBR Materieel) en blijkens de inbrengbalans van HBR Materieel B.V. (zie onderdeel 3.6) moet geconcludeerd worden dat de afwikkeling van deze leasecontracten buiten het faillissement van HBR Infra B.V. om gaat. Volkswagen Bank Er is een Volkswagen Crafter in financial lease bij Volkswagen Bank, die – in tegenstelling tot wat de heer Reinink had meegdeeld – voor datum faillissement niet was ingeleverd en nog op naam van de gefailleerde vennootschap staat. De wagen blijkt in gebruik te zijn bij HBR Infra Techniek B.V. Het was de bedoeling van de heer Reinink dat het leasecontract voor datum faillissement zou zijn overgenomen door HBR Infra Techniek B.V. De heer Reinink is verzocht om de wagen uiterlijk 28 oktober 2014 alsnog in te leveren. Dat is niet gebeurd. Volkswagen Bank heeft een vordering van € 9.988,18. De waarde van wagen is nog niet bekend. Volkswagen Bank heeft aan de curator verzocht om akkoord te gaan met overname van het leasecontract door HBR Infra Techniek B.V. De curator heeft aangegeven dat de wagen dan eerst getaxeerd moet worden. De wagen is getaxeerd en de rechter-commissaris heeft geen toestemming verleend voor overname van het leasecontract door HBR Infra Techniek B.V. Volkswagen Bank heeft de wagen begin januari 2015 ingenomen, maar nog niet op de veiling gebracht. De wagen kan niet gevrijwaard worden, omdat de codes en de kentekenpas ontbreken. Volkswagen Bank en de curator proberen deze situatie op te lossen. 6.3 6.4 6.5
Beschrijving zekerheden n.v.t. Afwikkeling separatistenpositie n.v.t. Bedongen boedelbijdragen n.v.t.
e
blad 8 – 2 verslag inzake HBR Infra B.V.
VII.
Doorstart/voortzetten
Volgens de heer Reinink heeft Grondverzet Haerst voor datum faillissement de bedrijfsactiviteiten van de gefailleerde vennootschap voortgezet. Gebleken is echter dat de gefailleerde vennootschap in augustus geen werkzaamheden meer kon laten verrichten bij gebrek aan materieel. De werknemers hebben daarover de opdrachtgever ingelicht, die vervolgens contact heeft opgenomen met Grondverzet Haerst om de werkzaamheden over te nemen. De werknemers hebben een aantal dagen niet gewerkt. HBR Infra B.V. heeft vervolgens drie werknemers uitgeleeend aan Grondverzet Haerst. Op 8 oktober 2014 liet de heer Reinink weten dat hij zelf al enige maanden niet in staat was om werkzaamheden te verrichten. De curator zag echter in het handelsregister dat op 17 september 2014 – dat is na de eerste faillissementszitting van 9 september 2014 –HBR Infra Techniek B.V. is opgericht. De bedrijfsactiviteiten zijn nagenoeg gelijk aan die van de gefailleerde vennootschap. Enig aandeelhouder en bestuurder is de heer J.G.H. Benjamins. Gevolmachtigd bedrijfsleider is: de heer H.B. Reinink. Uiteindelijk heeft de heer Reinink op 29 oktober 2014 een toelichting gegeven. Er zijn geen werknemers van het gefailleerde HBR Infra B.V. overgenomen en er zijn geen lopende opdrachten van HBR Infra B.V. overgenomen. De curator heeft geen aanwijzingen dat dit niet juist zou zijn. De werkzaamheden in dit kader zijn afgerond en dit onderdeel zal in latere verslagen dan ook niet terugkeren.
VIII.
Administratie
8.1 toestand administratie De administratie werd geautomatiseerd bijgehouden door Avizie Accountants. De administratie lijkt t/m juni 2014 goed bijgehouden. 8.2 goedkeurende verklaring accountant Niet aan de orde.
IX.
Pauliana/verrekening
9.1 verdachte transacties Na de eerste faillissementszitting op 9 september 2014 heeft de heer Reinink 3 bedragen contant opgenomen van de bankrekening van de gefailleerde vennootschap, terwijl er geen sprake meer was van bedrijfsactiviteiten en er ook geen kasadministratie was. Het gaat om € 600,00 op 15 september, € 200,00 op 27 september en € 1.250,00 op 6 oktober, één dag voor datum faillissement. Volgens de heer Reinink was hij gerechtigd om deze opnamen te doen voor zijn levensonderhoud. Hij is niet bereid tot terugbetaling en naar zijn zeggen is hij daartoe ook niet in staat. Na verkregen toestemming van de rechter-commissaris is het faillissement van de heer Reinink aangevraagd. Dit faillissementsverzoek is bij de rechtbank Overijssel in behandeling onder kenmerk C/08/166557 / FT RK 15/42. Op de zitting van 27 januari 2015 is de heer Reinink niet verschenen. Hij is nu opgeroepen voor de zitting van 10 februari 2015. 9.2
Maatregelen
n.v.t.
e
blad 9 – 2 verslag inzake HBR Infra B.V.
X.
Bestuurdersaansprakelijkheid
10.1 boekhoudplicht De eerste indruk van de curator is dat sprake is van een adequaat gevoerde boekhouding, in ieder geval t/m juni 2014. De heer Reinink zelf blijkt echter nauwelijks op de hoogte te zijn van de boekhoudkundige stand van zaken. Verwezen wordt naar de bovenstaande onderdelen 2.1 en 3.6. Daarnaast heeft de heer Reinink aangegeven dat hij geen inzicht had in het aantal en de hoogte van de vorderingen per datum faillissement. Ook liet hij weten dat hij alle betalingen deed via de betaalrekening van HBR Holding B.V. en dat het niet bij hem bekend was dat daardoor een rekening-courant verhouding ontstond. 10.2 depot jaarrekeningen De eerste jaarrekening betreft de jaarrekening 2014, die dus nog niet hoeft te zijn gedeponeerd. 10.3 stortingsverplichting aandelen Aan voldaan. 10.4 onbehoorlijk bestuur De vennootschap is ruim 9 maanden na de oprichting gefailleerd. Nader onderzoek vindt plaats. Dit onderdeel is nog niet afgerond. 10.5 maatregelen Niet aan de orde.
XI.
Boedelschulden/fiscus/bedrijfsvereniging
11.0 boedelschulden Het UWV heeft een boedelvordering aangemeld van € 15.706,65. Daarnaast zullen de boedelschulden bestaan uit salaris/verschotten curator. 11.1 vordering van de fiscus De Belastingdienst heeft nog geen definitieve vordering aangemeld. 11.2 vordering van de UWV Het UWV heeft preferente vorderingen aangemeld van in totaal € 45.195,36. 11.3 overige preferente vorderingen Er zijn nog geen overige preferente vorderingen aangemeld, ook niet door degenen die het faillissementsverzoek hebben ingediend.
XII.
Crediteuren
12.1 aantal concurrente crediteuren Naar aanleiding van poststukken die de heer Reinink heeft afgegeven, zijn door de curator crediteuren aangeschreven met het verzoek hun vordering ter verificatie aan te melden. Het is verwarrend dat sommige facturen en aanmaningen zijn gericht aan HBR Dienstverlening. Uit de
e
blad 10 – 2 verslag inzake HBR Infra B.V.
balans per 1 juli 2013 blijkt echter dat HBR Dienstverlening op dat moment geen crediteuren had. Dat betekent dat alle vorderingen van daarna zijn en – voorzover zij geen betrekking hebben op de activiteiten van HBR Materieel B.V. – meegenomen worden in het faillissement van HBR Infra B.V. Inmiddels is van 6 crediteuren de vordering voorlopig door de curator erkend. 12.2 bedrag concurrente crediteuren Het door de zich inmiddels gemeld hebbende crediteuren ter verificatie aangemelde en door de curator voorlopig erkende totale vorderingsbedrag bedraagt € 14.332,14. 12.3 wordt het eigenlijke opheffer De curator kan nog niet aangeven op welke manier het faillissement dient te worden afgewikkeld. 12.4 een vereenvoudigde afwikkeling Zie 12.3 12.5 wordt aan concurrente crediteuren uitgedeeld? Zie 12.3
XIII. 13.1 13.2 13.3 13.4 13.5 13.6 13.7 13.8 13.9
Rechtbank toestemming afkoelingsperiode toestemming voortzetting bedrijf toestemming ontslag/beëindiging toestemming opzegging/beëindiging huur toestemming activatransacties toestemming procederen anderszins (toestemming verrekening, zie 5.3) termijn afwikkeling faillissement plan van aanpak
13.10 indiening volgend verslag
n.v.t. n.v.t. 9 en 17 oktober 2014 n.v.t. n.v.t. 30 december 2014 17 oktober 2014 n.n.b. voortzetting werkzaamheden t.z.v. onderdelen 3.11, 6.2, 9.1, 10.4 en 11.1 5 mei 2015
XIV. Overig Als bijlage is aan dit verslag een staat van baten en lasten met een kopie van het laatste bankafschrift gehecht – productie 1. Het saldo op de faillissementsrekening bedraagt per 16 januari 2015 € 14.767,22. Verder gaat hierbij een specificatie van de werkzaamheden in de periode 5 november 2014 t/m 3 februari 2015 - productie 2. Door de curator is in deze periode aan de afwikkeling 21,9 uur besteed. Daarmee komt het totaal op 60,4.
Zwolle, 5 februari 2015
P.L. Hellinga curator
Dit faillissement is in behandeling bij: RAAD advocaten mr P.L. Hellinga Postbus 289 8000 AG ZWOLLE telefoon: 038 – 4238348 telefax: 038 – 4238349 email:
[email protected]