SI5
symfonisch i-5 2013-2014 53e seizoen
HANNIGAN ZINGT EN DIRIGEERT zaterdag 5 april 2014 14.15-16.05 uur
Ludwig Barbara Hannigan sopraan en dirigent
Luigi Nono 1924-1990 Djamila Boupachà (uit Canti di vita e d’amore) 1962 Joseph Haydn 1732-1809 Symfonie nr.49 ‘La passione’ 1768 Adagio Allegro di molto Menuet e Trio Finale. Presto Igor Stravinsky 1882-1971 Aria en cabaletta van Anne Trulove (uit The Rake’s Progress) 1951 pauze
Wolfgang Amadeus Mozart 1759-1791 Vado, ma dove? KV 583 1789 Un moto di gioia KV 579 1789 Misera! dove son? KV 369 1781 Igor Stravinsky Danses concertantes 1942 Marche. Introduction Pas d’action – Thème varié – Pas de deux Marche. Conclusion
SI
5
Ludwig in het Concerthuis Dit is het eerste concert van Ludwig in de ZaterdagMatinee. Vorige week vrijdag nog speelden zij een spectaculair Beethoven-programma in De Vrijdag van Vredenburg. In het Radio 4 Concerthuis (Orkestmuziek Zaal) een selectie van recente concerten door Ludwig Ga naar www.radio4.nl/concerthuis
NTR Podium Nieuwe brochure De nieuwe abonne mentenbrochure is verschenen! U kunt nu uw abonnementen voor het seizoen 2014-2015 bestellen. U kunt de brochure ook inzien via de website van Radio 4. zaterdagmatinee.nl nieuwe bestel nu uw op abonnement ouw.nl ! eb tg er nc co
TV-registratie Dit concert wordt opgenomen voor uitzending in NTR Podium op Nederland 2.
2
documentaires en concertregistraties op ned 2
Facebook en Twitter Volg het laatstenieuws rond de NTR Zaterdag Matinee op onze eigen Facebook-pagina en klik ‘vind ik leuk!’ ... en op twitter: @ZaterdagMatinee
zo 6 april 13.00 uur · ma 7 april 0.05 uur Sei solo: Liza Ferscht man in concert Violiste Liza Ferschtman stelde een soloprogramma samen rond de Chaconne van Bach, een intens programma met werk van Biber, Berio, Bartók en Bach, waarin zij een intieme band creëert met haar publiek. Voor deze tv-registratie zocht zij een vorm waarin ze de uiterste concentratie die dit programma nodig heeft, ook kon laten zien. Omringd door een cirkel van publiek speelt Liza Ferschtman haar bijzondere soloprogramma in het Muziekgebouw aan ’t IJ. Met choreograaf Andrea Leine, opnameleider Bert van der Wolf en dichter/acteur Ramsey Nasr. ntrpodium.ntr.nl
Barbara Hannigan Uitzending gemist? De vorige week uitgezonden documentaire ‘Barbara Hannigan – Canadees podiumdier’ is terug te zien via Uitzending Gemist! www.uitzendinggemist.nl/afleveringen/1408044
53e seizoen 5 april 2014
Hannigan zingt en dirigeert Een dartele afwisseling van classicisme en neoclassicisme in de vorm van vocale acrobatiek en instrumentale speelsheid – zo zou je dit concert kunnen omschrijven. Mozart en Haydn, dat is natuurlijk classicisme pur sang. En een op de muziekgeschiedenis terugblikkende Stravinsky mag je gerust neoclassicistisch noemen, wat zoveel betekent als: een stijl uit het verleden is op een nieuwe manier aangekleed. In de jaren ’30 vormde dit de reactie op experimenteerzin en vernieuwing. Vrij plotseling raakte neobarok in de mode, waardoor eigentijdse componisten zelfs concerti grossi componeerden. Populaire achttiende-eeuwse danssuites werden onder het stof vandaan gehaald en in een nieuw jasje gestoken. Het publiek haalde opgelucht adem: eindelijk weer eens herkenbaarheid, speelsheid en tonaliteit – de boog kon niet altijd gespannen zijn. Stravinsky haakte in op de tijdgeest.
Luigi Nono
gebruik te maken van een compromisloos-atonale, op dissonante intervallen drijvende, zeer expressieve stijl. Anderszins met de tekstkeuze, want ‘Djamila Boupachà’ uit de genoemde Canti gaat over de gelijknamige Algerijnse vrijheidsstrijdster die zich verzette tegen de koloniale overheersing in haar land. Nono’s onbegeleide ‘lied’ vormde een krachtige ondersteuning van haar Topsport doelstellingen. Hij gaf er een politiek Maar als om deze classicistische insteek te logenstraffen opent Barbara Hannigan statement mee af dat een halve eeuw na dato nog niets aan zeggingskracht dit concert met een viertal adembeneheeft ingeboet. mende minuten solozang, minuten die Vanwege de technische eisen durven met terugblikken weinig van doen maar weinig sopranen Nono’s uitdahebben. Want toen Luigi Nono in 1962 ging aan. Schielijke registerwisselingen, zijn Canti di vita et d’amore voor solosopraan presenteerde, ging hij daarmee de ritmische onregelmatigheden, dissonante intervallen, fluctuaties in vobarricaden op. In muzikale zin door
3
lume, ‘Djamila’ vormt een aaneenschakeling van huiveringwekkende muzikale complexiteiten en valkuilen. Het is echter dankbaar om deze muzikale topsport te beoefenen, want het levert een fascinerende sfeertekening op. Een caleidoscoop aan vocale kleuren zoals alleen de allergrootste sopranen die kunnen verwezenlijken.
‘La passione’ Bijnamen van composities zijn soms misleidend. Als iemand aan Beethoven had gevraagd: “Speel de Mondscheinsonate eens”, had hij onbegrijpend gekeken. Mozart had vast gelachen wanneer hij de titel ‘Jupiter’ voor zijn 41ste symfonie had gehoord. En Haydn zou mischien verontwaardigd zijn geweest over curieuze symfonie-titels als ‘Het mirakel’, ‘De schoolmeester’ of ‘De kip’. Met La passione voor zijn Symfonie nr. 49 had hij misschien minder moeite gehad, ofschoon ook deze bijnaam niet uit zijn koker kwam. Het schijnt dat de titel pas later door iemand werd bedacht die vond dat de muziek mooi tot haar recht kwam in de passieweek. Dat vele mineur, de expressie, de elegische sfeer in het openingsdeel – dat deed denken aan klaagzangen. Het riep de beroemde zetting van het Stabat Mater van Pergolesi in herinnering. Waaraan refereerde Haydn met deze duistere klanken? Naar het schijnt aan helemaal niets. Voor hem, de grondlegger van de Weense klassieke stijl, telde slechts het muzikale avontuur, het spel met de materie. In 1768, toen hij op slot Esterháza als kapelmeester zijn brood-
4
heer moest dienen, was er volop ruimte voor experiment. Dat beaamde Haydn zelf: ik zat daar zo opgesloten, zei hij, ik móest wel een vernieuwer worden. Het lange inleidende Adagio van acht à negen minuten in een somber f-klein was zo’n welgekozen experiment. Later zou Haydn de langzame inleidingen tot de openingsdelen van zijn symfonieën soms best lang en ingewikkeld maken, maar de lengte van die in de Symfonie nr. 49 bleef eenmalig. Toch valt het met de ‘passie’ in die inleiding best wel mee, eerder klinkt er een berustende bedachtzaamheid. Pas in het aansluitende Allegro, waarop het Adagio als het ware een lange intro vormt, gaan de sluizen open. Passend of niet, er is een uit Haydns tijd stammend manuscript van deze symfonie gevonden (nu in de Gesellschaft der Musikfreunde in Wenen), waarop iemand schreef: “nel suo antusiasmo il Quakuo di bel’humore, questa Sinfonia serve di Compagna a quella del Philosopho Inglese dell’istesso autore.” De notitie verwijst naar operatitels van de componist Nicolas Chamfort, die in Haydns tijd erg populair waren. Volgens de aantekening zou de symfonie ‘als begeleiding’ van
van Charmforts komische opera’s gefungeerd hebben. Maar wat heeft een ernstig Adagio daar mee van doen? Bedoelde Haydn het misschien allemaal ironisch en moeten we dat van die ‘passie’ misschien met een korreltje zout nemen? We weten het niet. Zoals gezegd ging het hem om het spel met de materie. Het vinnige Allegro di molto dat op het Adagio volgt, is gebouwd op een motief van vier noten in de bas, met een contrapuntische tegenstem. Beide elementen worden afwisselend geïntegreerd en weer uiteengerafeld in de kunstige doorwerking, waarin de intervalsprongen nog worden geïntensiveerd. In het Menuet is Haydns muzikale taal weer conventioneel, het doet aan een oude barokke dans denken. Met de finale is echter alle verpozing weer verdwenen. Dit Presto kent grote dynamische contrasten en ontleent vooral spanning en momentum aan de vele tremoli.
Anne Trulove Passie – dat woord is zeker van toepassing op de zielenroerselen bij de protagonist Anne Trulove in Stravinsky’s opera The Rake’s Progress (1948-51). Haar geliefde heeft haar verlaten, zogenaamd voor belangrijke bezigheden in de stad, en laat niets meer van zich horen. Vanwaar zijn stilzwijgen? Houdt hij nog van haar, of heeft hij misschien zijn oog laten vallen op een ander? Is haar wantrouwen gerechtvaardigd of doet ze hem onrecht? Kortom, tweestrijd, een conflict ook tussen gevoel en verstand, tussen intuïtie en ratio.
Igor Stravinsky, 1951
In de derde scène van het tweede bedrijf van de opera zingt Anne de twijfels en onzekerheden van zich af in de aria ‘Quietly night’. Na een orkestrale inleiding waarin haar ongerustheid lijkt te worden gesymboliseerd met instabiele harmonische zwenkingen, opent ze haar aria met een gebed gericht tot de maan. Tegen beter weten in vraagt ze het hemellichaam om hun liefde te bezegelen. Het vrome gebed mondt echter uit in opwinding en boosheid, alsof ze tijdens het zingen inziet dat haar geliefde haar ontrouw is. Na een recitatief volgt de ‘cabaletta’, een vorm die we vooral kennen uit de
5
en kon bovendien tegemoet worden gekomen aan specifieke wensen van zangers. Mozart schreef verschillende van zulke Einlagen, en omgekeerd schreven anderen die voor zijn opera’s. De aria ‘Vado, ma dove’ (KV 583) is er zo een, geschreven in 1789 voor de opera Il burbero di buon cuore van Vicente Martín y Soler. Die was populair, getuige vele uitvoeringen in diverse landen – al is het werk tegenwoordig vergeten. De bella donna was ene mejuffrouw Villeneuve, die een paar maanden later een rol zou zingen in Mozarts Così fan tutte. Mozart had er dus belang bij om haar gunstig te stemmen. De 82 maten vormen zogezegd charmeoffensief. Grappig is de parallel met Stravinsky’s aria van voor de pauze: ook hier is sprake van een radeloos verliefde dame Mozart en de operaindustrie In Mozarts tijd was de operawereld een die haar minnaar dreigt te verliezen. Eerst doet ze kond van haar vertwijfeechte industrie. In Wenen was het een komen en gaan van componisten en ling (‘Ik vertrek, maar waarheen? O zangers. In wel vijf, zes theaters was het goden!’), vervolgens smeekt ze in het bijna elke dag prijs. De meeste opera’s Allegro de goden om hulp. waren eendagsvliegen, na een paar Niet veel langer, 83 maten, is de aria uitvoeringen rijp voor het archief – het ‘Un moto di gioia mi sento’ (KV 579), uit merendeel werd niet eens gedrukt. Voor datzelfde jaar 1789. Hier schreef Mozart componisten was het ellenbogenwerk eigenlijk een Einlage voor zichzelf, om op de agenda te komen, zonder namelijk voor zijn Le nozze di Figaro van vriendjespolitiek ging het niet. een paar jaar eerder. Want zoiets kon Theaterdirecties zochten daarom naar natuurlijk ook, zeker als daarmee een vormen van samenwerking. Zo werden zanger of zangeres te plezieren viel. Dat componisten in de gelegenheid gesteld schijnt bij deze aria ook het geval te om ‘in te breken’ in de opera van een zijn geweest. “Het Ariettchen dat ik ander, door middel van een zogenoem- voor Ferrarese heb geschreven zal vast de Einlage. Meestal was dat een aria die in de smaak vallen, althans wanneer ze in de plaats kwam van de originele aria in staat is om het met een zekere in de opera. Zo ontstond variatie, was onschuld te zingen”, schreef Mozart elke uitvoering weer een beetje anders aan zijn Konstanze. Ariettchen – hij
Italiaanse opera (Bellini, Donizetti, Verdi). Stravinsky geneert zich er niet voor om in The Rake’s Progress terug te blikken op de negentiende-eeuwse romantiek. Ook zijn cabaletta is snel, opgewonden en prikkelend, met vinnige strijkersloopjes die de gemoedsgesteldheid van Anna uitdrukken. Ze besluit hier immers dat de liefde van haar leven niet zonder slag of stoot opgeeft. Ze wil hem achterna reizen en hem haar liefde verklaren, zelfs als ze zichzelf daarvoor moet vernederen. Dat voornemen voorziet Stravinsky van een neoromantisch idioom, met eigentijdse weerhaakjes. In Anna’s hoge slotnoot klinkt pathos, alsook onheilspellende wanhoop.
6
“Het Ariettchen dat ik voor Ferrarese heb geschreven zal vast in de smaak vallen, althans wanneer ze in staat is om het met een zekere onschuld te zingen” Wolfgang Amadeus Mozart
vond het zelf kennelijk maar een aardigheidje, deze aria, hij nam dan ook niet de moeite om het op te nemen in zijn werkencatalogus. Susanna zingt hier dat na regen zonneschijn komt en dat ze de toekomst met vertrouwen tegemoet ziet: ‘Un moto di gioia mi sento nel petto’, ‘vreugde voel ik in mijn hart’. Bij de scène en aria ‘Misera, dove son!’ gaan we een paar jaar terug in de tijd. Om precies te zijn naar 1781, toen Mozart in München furore maakte met zijn opera Idomeneo. Hier hebben we te maken met een zogenoemde concertaria, een losse aria op een populaire, emotierijke tekst die als zelfstandig item op het concertprogramma stond. Het tekstgedeelte ‘Misera, dove son!’ stamde van Pietro Metastasio, dé operalibrettist van de achttiende eeuw. Het maakte deel uit van het libretto Ezio, dat eerder al door Georg Friedrich Händel en anderen op muziek was gezet. Ezio is de Romeinse generaal Flavius Aetius die leefde in de vijfde eeuw n.
Chr. Metastasio maakte een spannend verhaal over zijn strijd tegen de binnenvallende Hunnen, met een hoofdrol voor zijn geliefde Fulvia. Die zingt hier haar ellende van zich af, met name in het aangrijpende recitatief. Zij mag namelijk haar geliefde niet huwen omdat de keizer in hoogsteigen persoon, Valentinianus, haar als echtgenote heeft verkozen. In het aansluitende Allegro vermant ze zich en besluit ze eerder voor de dood te kiezen dan voor ontrouw aan Aetius. Haar slotzin luidt: ‘Waar blijft die fatale bliksemschicht die een eind aan al mijn ellende maakt?’
Spelen met de erfenis En na al deze klassieke vertwijfeling zijn we weer terug bij het neoclassicisme van Stravinsky. Diens Danses concertantes werden gecomponeerd in 1942 in Hollywood, in opdracht van het Werner Jansen Orchestra of Los Angeles. Hollywood – dan denk je aan dure filmmakers en regisseurs, aan extravagante miljonairs. Stravinsky nam graag
7
SI
5
opdrachten van zulke personen aan, omdat boven Europa zware donderwolken hingen en hij als componist een financiële buffer wilde hebben. Toch schijnt Werner Jansen maar een eenvoudig dirigent te zijn geweest met niet meer dan lokale bekendheid. Het wat ouderwetse, pompeuze en deftige klimaat waarin Stravinsky zich in Hollywood begaf, straalde af op de muziek. De Danses concertantes hebben iets aristocratisch en baroks. In het oog springend zijn gelijkenissen met de Brandenburgse concerten van Bach. Niet alleen de motoriek, de meerstemmigheid en de structuur van de muziek verwijzen ernaar, ook de doorzichtige instrumentatie roept associaties op met barokmuziek. Toch zijn er ook nieuwe technieken. De segmentatie van het hoofdthema bijvoorbeeld en de verdeling van het melodische materiaal over de instrumenten, zowel groepsgewijs als solistisch – zogenaamde ‘durchbrochene Arbeit’.
De martiale inleiding klinkt echt stoerAmerikaans, en hier en daar geeft Stravinsky een olijke knipoog, bijvoorbeeld met jazzy syncopen. “Traditie is een erfenis die ons alleen toekomt op voorwaarde dat we haar pas overdragen op onze nakomelingen als we haar opnieuw vruchtbaar hebben gemaakt”, zo rechtvaardigde hij deze ‘gemakkelijke’ stijl. Een Pas d’Action wordt gevolgd door een Lento dat in diverse variaties verder wordt uitgewerkt, nu eens plechtig en statig, dan weer dansant en vrolijk. De Pas de deux keert vervolgens terug, waarna een Andante sostenuto de terugkeer van de openingsmars inleidt. Zo onttsaat een werk dat zich uitstekend leent voor een ballet; enkele jaren later zou George Balanchine er dan ook een choreografie op maken.
Jos van der Zanden
Igor Stravinsky
8
uitvoerenden Barbara Hannigan Barbara Hannigan, Canadese, maar in Amsterdam woonachtig, studeerde in Toronto bij Mary Morrison, aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag bij Meinard Kraak, en privé bij Neil Semer. De sopraan zong ruim tachtig wereldpremières – muziek van onder anderen Ligeti, Knussen, Boulez, Dutilleux, Stockhausen, Benjamin, Abrahamsen, Andriessen, Dusapin en Barry – maar is de muziek uit de barok en de klassieke periode niet minder toegewijd. Zij trad op met dirigenten als Sir Simon Rattle, Pierre Boulez, Reinbert de Leeuw, Lorin Maazel, Vladimir Jurowski, Esa-Pekka Salonen en JukkaPekka Saraste. Het huidige seizoen is zij ‘artist in residence’ bij de NTR ZaterdagMatinee. Opzien baarde Barbara Hannigan in Alban Bergs Lulu (titelrol) in de Brusselse Muntschouwburg, in de regie van Krysztof Warlikowski. Tijdens het Festival van Aix-en-Provence in juli 2012 zong zij de rol van Agnès bij de première van George Benjamins opera Written on Skin – en daarna ook in het Royal Opera House, Covent Garden en bij de Bayerische Staatsoper in München. In het Parijse Théâtre Châtelet maakte zij in 2010 haar debuut als dirigente met Stravinsky’s Renard, een werk dat zij ook in Londen uitvoerde met het
London Sinfonietta. Inmiddels dirigeerde zij ook het Symfonieorkest van Gothenburg, het WDR Sinfonieorchester, het Orchestra dell’Accademia Nazionale di Santa Cecilia en de Praagse Filharmonie. Op 5 april aanstaande dirigeert en zingt zij in de Matinee een programma met muziek van Mozart, Haydn, Stravinsky en Nono. Tot Hannigans bekendste optredens behoren die als danseres/zangeres in Dusapins Passion en Hosokawa’s Matsuka-
Barbara Hannigan
ELMER DE HAAS
“Traditie is een erfenis die ons alleen toekomt op voorwaarde dat we haar pas overdragen op onze nakomelingen als we haar opnieuw vruchtbaar hebben gemaakt.”
53e seizoen 5 april 2014
9
ze (regie: Sasha Waltz) en als zangeres – en soms dirigente – in Ligeti’s Mysteries of the macabre. Een ander geliefd werk op haar repertoire is Dutilleux’s Correspondances, dat zij in de ZaterdagMatinee in 2004 zong met dirigent Reinbert de Leeuw, en later met de Berliner Philharmoniker onder leiding van Sir Simon Rattle. Zij werkte samen met de componist intensief aan het werk, legde het op cd vast met Esa Pekka Salonen en het Orchestre Philharmonique de Radio France (bekroond met een Gramophone Award), en heeft het werk inmiddels ruim dertig keer wereldwijd uitgevoerd; tijdens de uitvoering in de Matinee, op 5 oktober jongstleden, stond Jaap van Zweden op de bok. Het tijdschrift Opernwelt riep Barbara Hannigan in 2013 uit tot Sängerin des Jahres. Eerder in de Matinee: o.a. Ligeti Mysteries of the Macabre (2003 & 2007), Dutilleux Correspondances (2004), Boulez Le visagenuptial & Stravinsky Les noces (2005), Boulez Pli selon pli (2011), Britten Les Illuminations (2013), Dutilleux Correspondances (2013), Abrahamsen let me tell you (2014)
spoedig weerklank bij collega’s, programmeurs, solisten en dirigenten. Niet de minsten toonden zich solidair: onder meer Christianne Stotijn, Thomas Zehetmair, de gebroeders Jussen, Bas Wiegers, Barbara Hannigan en Janine Jansen verklaarden zich meteen bereid Ludwig in woord en daad te ondersteunen. Wie Ludwig vanaf het begin gevolgd heeft, ziet dat het collectief zich in iedere gewenste vorm kan manifesteren: van instrumentaal solist tot kamerorkest, klein ensemble of groot orkest met koor, en zelfs als producent of programmeur. Ludwig koestert de tradities, maar stelt diezelfde tradities ook ter discussie en betreedt ongebaande paden. Het ontwikkelt projecten vanuit eigen artistieke noodzaak, maar ook vanuit maatschappelijke betrokkenheid en bewustzijn. Ludwig werd vernoemd naar zijn ondernemende geestesvader Beethoven. Ludwig beleeft een bloeiend eerste seizoen: de afgelopen maanden presenteerde het collectief zich met wereldsterren als Reinbert de Leeuw, de gebroeders Jussen en het Osiris Trio. Daarnaast speelde Ludwig samen met de finalisten van het Dutch Harp Ludwig Festival en begeleidde het Tania Kross Ludwig is een splinternieuw collectief bij de uitreiking van de Radio 4-prijs. van gedreven topmusici en creatieve denkers. Opgericht in 2012, kan Ludwig Allen traden samen met Ludwig op in beschouwd worden als een tegendraads zeer uiteenlopende programma’s, met resultaat van de grote bezuinigingsslag bezettingen die reiken van soloreperdie de culturele sector destijds trof. Lud- toire tot aan kamerorkest met veel koper en slagwerk. Het jaar wordt wigs plan om nieuwe uitdagingen afgesloten met een spectaculaire binnen en buiten de huidige concertconcertante picknick in het Olympisch praktijk aan te willen gaan vonden
10
Stadion, 24 augustus aanstaande. Ludwig presenteert een zo breed mogelijk repertoire aan een zo uitgebreid mogelijk publiekspotentieel. Daarbij staat de interactie tussen publiek en musici centraal; Ludwig wil de verbindende rol die muziek van oudsher had herstellen. Waar de afgelopen eeuwen een beweging zichtbaar is die het publiek degradeert tot ontvanger, wil Ludwig het actief ervaren van muziek stimuleren. Het speelt klassiek en eigentijds kameror-
kestrepertoire, kamermuziek, crossovers met andere disciplines en muziek op maat voor speciale doelgroepen als jongeren of kinderen. Mee- én tegendenkers zijn van harte welkom, creatieve geesten worden uitgedaagd en er wordt een eigen artistieke koers gevaren. Ludwig heeft de ambitie de komende jaren uit te groeien tot een nieuwe smaakmaker in het Nederlandse culturele leven en zich op verrassende locaties met uitnodigende programma’s te presenteren.
gezongen teksten Djamila Boupachà: Esta noche
Deze nacht
Quitadme de los ojos esta niebla de siglos. Quiero mirar las cosas como un niño.
Trek deze eeuwenoude nevel voor mijn ogen weg. Ik wil de dingen als een kind kunnen bekijken.
Es triste amanecer y ver todo lo mismo. Esta noche de sangre, este fango infinito.
Het is treurig wakker worden en zien dat alles gelijk is gebleven. Deze bloedige nacht, dit eindeloze moeras.
Ha de venir un dia, distinto. Ha de venir la luz. Creedme lo que os digo.
Er zal een dag moeten aanbreken Die anders is. Er zal een licht moeten komen, geloof wat je zeg.
Jesús López Pacheco
11
Aria en cabaletta van Anne Truelove Recitative Anne No word from Tom. Has love no voice? Can love not keep a May-time vow in cities? Fades it as the rose cut for a rich display? Forgot! But no! To weep is not enough. He needs my help. Love hears, love knows, Love answers him across the silent miles and goes.
Recitative Anne My father! Can I desert him and his devotion For a love who has deserted me? No. My father has strength of purpose, While Tom is weak and needs The comfort of a helping hand. Oh God! protect dear Tom, Support my father and Strengthen my resolve.
Cabaletta Anne I go to him. Aria Love can not falter, Anne Cannot desert. Quietly, night, oh! find him and caress Though it be shunned, And may thou quiet find his heart, Or be forgotten, Although it be unkind, Though it be hurt, nor may its beat confess, Although I weep, it knows of loneliness. If love be love, It will not alter. Guide me, oh! moon, chastely, Should I see When I depart. My love in need, And warmly be the same, It shall not matter He watches without grief or shame. What he may be. It can not be thou art a colder moon Upon a colder heart. Truelove (calling from the house) Anne!
Vado, ma dove?
Ik ga, maar waarheen?
Vado, ma dove? Oh Dei! Se de’ tormenti suoi, Se de’ sospiri miei Non sente il ciel pietà! Tu che mi parli al core, Guida i miei passi, amore, Tu quel ritegno or togli Che dubitar mi fa.
Ik ga, maar waarheen? O goden! Voor de pijnen die hij voelde, Voor de zuchten die ik slaakte, Kent de hemel geen genade! Jij, die tot mijn hart spreekt, Leid mijn schreden, liefde, Jij, neem mijn voorbehoud weg, Dat me nog twijfelen laat.
Lorenzo da Ponte
Misera, dove son?
Arme, waar ben ik?
Recitativo accompagnato Misera, dove son? Laure del Tebro Son queste ch’io respiro? Per le strade m’aggiro Di Tebe e d’Argo? O dalle greche sponde,
Accompagnato-recitatief Arme, waar ben ik? Zijn het de laurieren van de Tiber die ik inadem? Dool ik rond door de straten Van Thebe en Argo? Of zijn van de Griekse kust, Met tragedies bevrucht, de huisfuriën Naar die stranden gekomen, Furiën uit de huizen van Cadmus en de Atriden? Ik verfoei de genadeloze wreedheid, Van een onrechtvaardig vorst; De schuld van een ontrouwe vader doet me bevriezen: En steeds staat mij de onschuldige gade voor ogen. O, droevige beelden! O, herinneringen, o, kwelling! En ik, ongelukkige, ik spreek, en ik adem?
Di tragedie feconde, Le domestiche furie Vennero a questi lidi, Della prole di Cadmo, e degli Atridi? Là, d’un monarca ingiusto L’ingrata crudeltà m’empie d’orrore; D’un padre traditore Qua la colpa m’agghiaccia: E lo sposo innocente ho sempre in faccia. Oh immagini funeste! Oh memorie, oh martire! Ed io parlo, infelice, ed io respiro?
geruisloos omslaan s.v.p.
12
13
Aria Ah! non son’io che parlo, È il barbaro dolore Che mi divide il core, Che delirar mi fa. Non cura il ciel tiranno L’affanno, in cui mi vedo, Un fulmine gli chiedo, E un fulmine non ha.
Aria Ah! Ik ben het niet die spreekt, ’t Is het onmenselijke verdriet dat mijn hart in tweeën breekt, dat mij ijlen doet. Geen tirannieke hemel Zal mijn verdriet helen, Ik smeek om een bliksemschicht, En dan is er geen bliksemschicht.
zaterdag 12 april 2013, 14.15-16.10 uur Concertgebouw Amsterdam
KHACHATRYAN ZET TSJAIKOVSKI IN HET ZONNETJE Radio Filharmonisch Orkest Osmo Vänskä dirigent
Pietro Metastasio
Un moto di gioia
Een golf van vreugde
Un moto di gioia Mi sento nel petto, Che annunzia diletto In mezzo il timor!
Een golf van vreugde Voel ik in mijn boezem, Die ’t genoegen voorspelt Te midden van angsten!
Speriam che in contento Finisca l’affanno, Non sempre è tiranno Il fato ed amor.
Laten we hopen dat in blijdschap Het verdriet zal verdwijnen, Ze zijn niet altijd tirannen: De liefde en ’t lot.
Sergey Khachatryan viool Nielsen Ouverture Helios Tsjaikovski Vioolconcert Sibelius Eerste symfonie
Ludwig EERSTE VIOOL
ALTVIOOL
FLUIT
HOORN
Joris van Rijn Julija Hartig Josje ter Haar Joanna Wronko Myrthe Helder Diamanda Dramm Alan Brind
Frank Brakkee Lotte de Vries Annemijn den Herder Hannah Shaw Gijs Kramers
Ingrid Geerlings Jeannette Landré ook piccolo
Laurens Otto Rebecca Grannetia
TWEEDE VIOOL
Naomi Peters Mintje van Lier Michiel Commandeur Andrea van Harmelen Sarah Loerkens Rozemond Zigterman Astrid Abas
CELLO
Mick Stirling Charles Watt Evelien Prakke Eveline Kraayenhof
Na een desastreuze huwelijkspoging zoekt Tsjaikovski in de lente van 1878 troost in Clarens (Zwitserland), op een buitenverblijf van zijn mecenas Nadezj da von Meck. Daar gebeurt een wonder: binnen een maand schrijft hij zijn briljante Vioolconcert, geïnspireerd door zijn lievelingsleerling Josif Kotek. Vandaag speelt Sergey Khachatryan het werk. Eerder nam hij al Sjostakovitsj’ Eerste vioolconcert in de Matinee voor zijn rekening – met ovationeel applaus tot gevolg. De Fin Osmo Vänskä dirigeert ook de Eerste symfonie van zijn landgenoot Sibelius. Die is 34 als hij dat stuk voltooit, en zonder gêne geeft hij zich over aan de smartelijke romantiek van Tsjaikovski. Je zou de Eerste Sibelius bijna de Achtste van Tsjaikovski willen noemen. Op de drempel van de twintigste eeuw geschreven door een man die zielsveel hield van de kleuren en het licht van de Méditerranée – het zuiden, waar Nielsen overigens de zon (Helios) in de Egeïsche Zee zag zakken.
TROMPET HOBO
Aisling Casey Marjolein Koning
Frank Braafhart Jacco Groenendijk TROMBONE
KLARINET
Victor Belmonte
Arjan Woudenberg Esther Misbeek
PAUKEN
Peppie WIersma CONTRABAS
FAGOT
Wilmar de Visser Wouter Swinkels
Hajime Konoe Marieke Stordiau
KLAVECIMBEL
Tineke Steenbrink
SIII
5
symfonisch-iii 2013-2014
14
15
vrijdag 11 april 2014, 20.15 uur Vredenburg Leidsche Rijn, Utrecht
donderdag (!) 17 april 2014, 20.15 uur TivoliVredenburg - Grote Zaal (!) Utrecht
SOUL OF AMERICA
BACHS JOHANNESPASSION OP WITTE DONDERDAG
Groot Omroepkoor André Thomas dirigent Billings Easter Anthem (arr. R. Shaw) Thompson Alleluia Dickau Piping down the valleys wild Lauridsen Nocturnes: Sure on this shining night Runestad Nyon nyon Thomas I’ve just come from the foun tain Hogan We shall walk through the valley in peace Bonds He’s got the whole world in his hands Hogan I can tell the world Hogan This little light of mine Hogan My soul’s been anchored in the Lord Ray Gospel mass Wise I don’t know what you come to do Smallwood Total praise (arr. Patrick Barret, Doreen Rao) Hawkins Oh happy day (arr. Raymond Wise)
16
Orkest van de Achttiende Eeuw Cappella Amsterdam Daniel Reuss dirigent Evangelist Anders Dahlin tenor Christus Konstantin Wolff bas Lenneke Ruiten sopraan André Morsch bas Bach Johannes-Passion BWV 245