Handleiding profielwerkstuk op het Bertrand Russell College schooljaar 2015-2016
Inhoud Introductie………………………………………………………………………
blz. 2
Toelichting………………………………………………………………………
blz. 3
Beoordelingsformulier……………………………………………………
blz. 4
Toelichting bij beoordelingsformulier……………………………
blz. 5, 6
Stappenplan……………………………………………………………………
blz. 7–9
Toelichting bij stappenplan punt 5.2, 5.3 en 9……………..
blz. 10-13
1
Beste leerlingen, In dit boekje vinden jullie alle informatie die je nodig hebt om je profielwerkstuk te kunnen maken. In deze handleiding wordt uitgelegd welke eisen er gesteld worden en hoe de stappen die je uitvoert beoordeeld worden. Bij het schema is een uitgebreide toelichting geschreven. Lees deze zorgvuldig en bespreek met je begeleider elke stap, zodat je niet voor onaangename verrassingen komt te staan. In de toelichting staan ook de data van de deadlines vermeld. Deze data zijn dwingend: een deadline missen heeft direct gevolgen voor de beoordeling. Op 23 april 2014 heb je de eerste voorlichting over het profielwerkstuk gekregen. Op uiterlijk 8 juni heb je digitaal je keuzeformulier ingeleverd en op 23 (havo) en 24 (atheneum) april heb je meer informatie bij jouw gekozen vak gekregen. Begin schooljaar 20142015 krijg je de definitieve indeling van de begeleiders te zien, maar je kunt van tevoren al aan de slag natuurlijk. De uiterste inleverdatum voor de kladversie van je papieren profielwerkstuk is dinsdag 15 december 2015. De uiterste inleverdatum van je papieren eindversie valt op dinsdag 16 februari 2016. Eind april 2016 wordt een profielwerkstukkenmarkt georganiseerd. Hoe dat in zijn werk gaat wordt komend schooljaar bekend gemaakt. Aandachtspunten: •
Zorg ervoor dat je van het begin af aan een logboek bijhoudt van al je werkzaamheden!
•
In deze handleiding staat ook een stappenplan. Dit helpt je stap voor stap een planning en overzicht te maken van wat er gebeuren moet.
•
Hou bij de fase UITVOEREN in de gaten dat het nodig kan zijn hoofdvraag en/of deelvragen aan te passen!
•
Een correcte bronvermelding is van groot belang! Bij het overnemen van informatie zonder bronvermelding loop je het risico plagiaat te plegen. Je profielwerkstuk wordt met een digitaal programma getoetst op plagiaat.
•
Op bladzijde 4 staat het formulier waarmee jouw werkstuk beoordeeld wordt. Elk onderdeel heeft een korte toelichting. Mocht je nog vragen hebben, overleg dan met je docent of met je afdelingsleider.
Wij wensen jullie veel succes bij het maken van je profielwerkstuk. Mw. M. Scholten Dhr. R. Jonkman Dhr. R. van Maanen
2
Toelichting Het profielwerkstuk is een afsluitend werkstuk waarmee de leerling aantoont het op school geleerde in de praktijk te kunnen brengen. Het is in feite de proef die duidelijk maakt dat je klaar bent voor een studie op HBO of WO niveau. Daarbij gaat het er natuurlijk niet om dat je al inhoudelijk op HBO of WO niveau werkt, maar wel dat je KENNIS, inzichten en vaardigheden bezit om in zo’n studie te kunnen functioneren. Het profielwerkstuk wordt beoordeeld met een cijfer. Dat cijfer is een van de cijfers van het combinatiecijfer, op je eindlijst vermeld. Op het havo bestaat dit cijfer uit maatschappijleer en het profielwerkstuk. Op het vwo bestaat het uit de vakken maatschappijleer, algemene natuurwetenschappen en het profielwerkstuk. Het combinatiecijfer telt mee in de slaag-/zakregeling. Het cijfer dat je voor je profielwerkstuk haalt, mag niet gelijk of lager zijn dan een 3. Bij een lagere score ben je automatisch gezakt. Bijna alle vakken komen in aanmerking gekozen te worden. De enige beperking is dat het gekozen vak een op het havo een minimale omvang moet hebben van 320 uur en het gekozen vak op het vwo een minimale omvang van 400 uur. Maatschappijleer, informatica, en ckv zijn dus te kleine vakken, maar de talen kunnen wel gekozen worden. Het cijfer van het profielwerkstuk kan pas op de lijst worden vermeld als het profielwerkstuk in zijn geheel is afgerond. Een onaf werkstuk kan niet worden beoordeeld. Aan een onaf werkstuk wordt het cijfer 1 toegekend, met alle consequenties van dien. De leerlingen die met hun profielwerkstukken excelleren worden uitgenodigd hun werkstuk te tonen op een profielwerkstukkenmarkt. De beste profielwerkstukken kunnen door de begeleiders worden genomineerd voor een onderscheiding. Onderscheiden werkstukken worden beloond met een prijs. Bij elk onderdeel kun je begeleiding krijgen. We benadrukken hierbij dat het profielwerkstuk een proces is, veel meer zelfs dan een eindproduct. Overleg dus met je begeleider. Dat komt je werk alleen maar ten goede. Stel dat overleg ook niet uit tot het laatste moment. Als je werk voor je uitschuift, wil je misschien op het laatste moment voor een deadline hulp, terwijl dat niet meer in te plannen is voor de begeleider. Hou er rekening mee dat je docent meerdere leerlingen moet begeleiden en dus niet altijd als het jou uitkomt op afroep beschikbaar kan zijn. Goede afspraken maken en die afspraken nakomen zijn belangrijke voorwaarden voor succes.
3
Beoordeling profielwerkstuk 2015 -2016 activiteit
criterium
Onderdeel 1: STARTEN en ORIËNTEREN Op tijd inleveren ‘Startformulier’ Hoofdvraag bedenken Hypothese opstellen met bijbehorende deelvragen
Deadline 8 juni 2015 Werkbaar, uitdagend Doordacht, werkbaar, veelbelovend. Begrippennet maken (niet verplicht)
Plan van aanpak maken, gebaseerd op bewuste keuzes
Werkplan met tijdpad op papier
Onderdeel 2: UITVOEREN Informatie verzamelen, beoordelen, selecteren en ordenen
score
10
40 Voldoende kwantiteit Voldoende variatie Voldoende kwaliteit
Eigen onderzoek opzetten en uitvoeren (niet voor alle vakken) Deelvragen beantwoorden, zonder de hoofdvraag uit het zicht te verliezen (evt. aanpassen waar nodig). Hoofdvraag beantwoorden Onderdeel 3: AFSLUITEN en PRESENTEREN
20
Terugkoppelen naar hypothese, weergeven proces van onderzoek en het onderzoek zelf evalueren Presenteren resultaat Onderdeel 4: BEWAKEN VAN DE VOORTGANG
10
Deadlines behaald Begeleidingsgesprekken volgens afspraak voeren, met aantoonbare voortgang Logboek bijhouden Onderdeel 5: EXTRA KWALITEIT TOEVOEGEN
20
Een bonus voor aantoonbare extra kwaliteiten Denk hierbij aan creativiteit, oorspronkelijkheid, thematische diepgang, zelfstandigheid en dergelijke. Totaalscore
100
4
Toelichting bij beoordelingsformulier Onderdeel 1: STARTEN EN ORIËNTATIE Je stelt vast welk vak je kiest en welk onderwerp je wilt onderzoeken. In deze fase overleg je over je plannen met je vakdocenten. Daarbij bespreek je niet alleen het onderwerp, maar ook de vragen waarop je een antwoord wilt hebben. Ook zal met je besproken worden hoe je je onderzoek wilt gaan aanpakken. Als de docent van mening is dat je een bruikbaar plan hebt, verleent hij je zijn toestemming om aan het volgende onderdeel te beginnen. Je docent geeft daarmee aan dat hij jouw begeleider zal zijn. Een keuze zonder akkoord wordt niet geaccepteerd. Zonder akkoord van een docent kun je dus niet aan het profielwerkstuk beginnen. Een onderzoek begint met een vraag. In eerste instantie kan die vraag nog vaag zijn. Je formuleert meerdere samenhangende onderzoeksvragen, maakt misschien een begrippennet, formuleert wat je als antwoord verwacht te vinden, zoekt informatie op, past je vragen aan aan nieuwe inzichten, enzovoort. Op deze wijze verken je het probleem. Na deze verkennende stap formuleer je je plan van aanpak: hoe ga je je onderzoek uitvoeren, wat ga je doen en wanneer ga je dat doen, wat zijn daarbij de mogelijkheden en belemmeringen. Dit onderdeel levert een hoofdvraag met hypothese op, en een plan van aanpak: een concreet werkplan met een tijdpad op papier. NB: het is heel goed mogelijk dat je je plan in een latere fase aanpast. Het gaat er in deze fase niet om dat je elke stap voor de eeuwigheid vastlegt. Wèl moet je concreet vastgesteld hebben wat je gaat doen en hoe je dat gaat aanpakken, zodat je met het einddoel voor ogen aan je profielwerkstuk begint. Je mag pas verder met het volgende onderdeel als je begeleider akkoord is met de invulling van deze stap. Onderdeel 2: UITVOEREN Deze stap vormt vanzelfsprekend de kern van je profielwerkstuk. Aan de hand van wat je in onderdeel 2 op papier hebt gezet, ga je informatie zoeken, beoordelen op bruikbaarheid, selecteren en ordenen. Daarbij baseer je je beslissingen op de opzet die je eerder gemaakt hebt: koppel steeds terug naar de deelvragen, vraag je af of je de beantwoording van de hoofdvraag dichterbij brengt, formuleer de vragen en problemen die je aan moet pakken als dit niet zo is en ga dan weer verder op zoek. Wees niet bang om tijdens dit literatuuronderzoek vragen aan te passen als dit een beter onderzoek en dus een beter werkstuk oplevert. Blijf jezelf afvragen of je vooruit komt, of je naar je doel toewerkt, of de uitvoering doelgericht is. Leg de problemen die je niet op kunt lossen tijdig voor aan je begeleider.
5
Als je je eigen onderzoek doet, doe dat net zo doelgericht en kritisch als je het literatuuronderzoek aanpakt. Ook als je een praktische en probleemoplossende opzet hebt gekozen: blijf doelgericht en kritisch aan het werk. Bespreek ook goed met je begeleider wat de vakspecifieke eisen zijn, want die komen in deze fase het sterkst naar voren. Zo zal bij een exact vak het meten en de correcte verwerking en weergave van gegevens belangrijk zijn, terwijl bij een historisch onderzoek een zorgvuldig bronnenonderzoek en een verantwoorde weergave hiervan belangrijk is. Zorg ervoor dat je een duidelijk beeld hebt van wat er van je geëist wordt voordat je het werk afmaakt. Uiteindelijk leidt deze stap tot de beantwoording van je hoofdvraag. Begin direct na de zomervakantie met dit onderdeel. Onderdeel 3: AFSLUITEN EN PRESENTEREN Het resultaat van je werk koppel je, samen met je begeleider, terug naar je hypothese, je geeft weer hoe je onderzoek verlopen is en evalueert het onderzoek zelf. Indien mogelijk geef je hier ook een suggestie voor verder onderzoek. Met andere woorden: je zet op papier wat de waarde van je profielwerkstuk is. •
•
Dit voorlopige werkstuk, je kladversie, lever je op papier in, uiterlijk dinsdag 15 december 2015 bij dhr. Van Maanen. Op het titelblad staat al duidelijk o je naam o je klas o je begeleider o titel van je werkstuk Een digitale versie lever je tegelijkertijd in bij je begeleider. Zijn e-mailadres ziet er qua vorm uit als
[email protected]. Of
[email protected] etc.
De feedback die je hierop van je begeleider krijgt kun je gebruiken om je werkstuk verder te vervolmaken. Je presenteert je profielwerkstuk op goede wijze. Een verslag is gesteld in foutloos Nederlands en heeft een logische structuur, met een verzorgde lay-out en uitvoering. Een concreet product moet voldoen aan de door de begeleider gestelde vormgevingseisen. Overleg ook over de definitieve vorm met je begeleider. De deadline voor het voltooide profielwerkstuk met het bijbehorende logboek is dinsdag 16 februari 2016 23.59 uur. De definitieve beoordeling krijg je uiterlijk 16 maart 2016 van je begeleider te horen. De begeleider bespreekt voor het inleveren van de cijfers het resultaat in een kort, afrondend gesprek.
6
Stappenplan
Oriënteren Stap 1 Kiezen van het onderwerp Onderwerp: Vak: Stap 2 Het bedenken van een hoofdvraag Je moet naar een oorzaak vragen, een verklaring zoeken, iets vergelijken, voorspellen of oplossen. 2.2. Formuleer een hoofdvraag. Starten Stap 3 Het opstellen van een hypothese 3.1. Formuleer je hypothese. Dit is een mogelijk antwoord op de hoofdvraag. 3.2. Welke deelvragen moet je beantwoorden om na te gaan of je hypothese juist is? Formuleer hier je deelvragen. Blijf zo dicht mogelijk bij je hypothese. Stap 4 Aanpak van het onderzoek 4.1. Maak een lijst van mogelijke informatiebronnen en geef aan waar je die denkt te vinden. 4.2. Kies een presentatievorm en motiveer je keuze. Het eindproduct hoeft niet altijd een schriftelijk verslag te zijn. Andere mogelijkheden zijn: • Een mondelinge presentatie • Een powerpointpresentatie • Een videopresentatie een audiopresentatie • Een posterpresentatie • Een maquette, een kunstwerk, of een ander zelf gemaakt object Een website • enzovoort… 4.3.Maak een plan van aanpak met een tijdsplanning en eventueel met een verdeling van taken. Na goedkeuring van je begeleider mag je doorgaan naar de volgende fase.
7
UITVOEREN Stap 5 Het verzamelen, selecteren en beoordelen van de informatie. 5.1 Aanwijzingen voor het verzamelen en selecteren van je informatie Per deelvraag vermeld je de geselecteerde informatiebronnen. Dit doe je met vermelding van: titel van boek/artikel/brochure, auteur en jaar van uitgave; titel van het te gebruiken hoofdstuk en paginanummers (vaak zul je niet het hele boek gebruiken; geef dit dan aan); titel van Cd-rom met vermelding van titels gebruikte rubrieken; het URL van de te gebruiken website (http://……..) met bovendien: • de naam/titel van de website (indien die ontbreekt een korte omschrijving); • (indien gegeven) de auteur/instantie die de website gemaakt heeft; • (indien gegeven) de datum waarop de website voor het laatst herzien is; • (indien je achterliggende webpagina’s van deze website gebruikt) de titels van deze achterliggende pagina’s/rubrieken Deelvraag: Bron 1: Bron 2: Bron 3: Enz. 5.2 Aanwijzingen voor het beoordelen van de betrouwbaarheid van bronnen. Geef de betrouwbaarheid per bron aan (zie toelichting blz. 10). 5.3 Bronvermelding en verwijzingen in de tekst (zie toelichting blz. 11). Hoe verwerk je je bronnen in je verslaggeving.
8
Stap 6 Informatie uit bronnen ordenen en verwerken noteren
Informatie
Soort bron: Boek / CD-rom / beeldbron / krant / anders Vindplaats bron: titel & auteur & jaar van uitgave / URL Bron bij deelvraag: Uit deze bron ontleen ik de volgende informatie(punten) ter beantwoording van de deelvraag: 1) 2) Stap 7 Geef nu een beknopt antwoord op elke deelvraag afzonderlijk Het beknopte antwoord op deelvraag/probleemstelling nr. … luidt: Mijn argumenten voor deze conclusie zijn: Stap 8 Hoofdvraag beantwoorden. Het beknopte antwoord op de hoofdvraag/probleemstelling luidt als volgt … Geef argumenten voor de conclusies die je hebt getrokken AFSLUITEN en PRESENTEREN Stap 9 De tekst schrijven (zie toelichting blz. 12) 9.1. Je tekst is uiteraard gesteld in goed Nederlands en, waar je Engelse vaktermen gebruikt, in goed Engels Suggesties voor de evaluatie in je werkstuk. 9.2. Leg uit in hoeverre je hypothese wel of niet klopte 9.3. Geef een beschrijving van het onderzoeksproces 9.4. Geef een beoordeling (= beargumenteerde mening) van het onderzoeksproces 9.5. Welke ideeën heb je opgedaan voor een vervolgonderzoek?
9
Toelichting bij bovenstaand punt 5.2 websites Beoordelingsformulier voor een website N.B. Onderstaande vragen zijn niet noodzakelijk allemaal van toepassing! Kopieer dit blad zo vaak als je het nodig hebt Adres website:
http://
Beschrijving website:
Titel: Onderwerp:
Deelrubriek
Vragen ter beoordeling van de website naar aanleiding Jouw van deze deelrubriek: oordeel:
Actualiteit
Is de informatie actueel?
ja/nee
Wordt er een ‘last update’ vermeld?
ja/nee
Werken de opgenomen hyperlinks nog steeds?
ja/nee
Is de site (op onderdelen) “under construction”?
ja/nee
Wie heeft de website gemaakt?
Zijn gegevens van auteur/organisatie opgenomen?
ja/nee
Werkt de auteur voor een organisatie en is er dus niet sprake van een hobby(ist)?
ja/nee
Is de informatie bruikbaar voor mij?
Heeft de informatie een wetenschappelijk of een educatief karakter?
Met welk doel wordt de informatie aangeboden?
Is de tekst geschreven voor volwassenen of voor jongeren? Beheers ik de taal waarin het artikel is geschreven voldoende?
ja/nee
Heeft de site een informatief karakter?
ja/nee
Bevat de site een verantwoording van opzet en beoogde doelstellingen?
ja/nee
Maakt de site propaganda voor een bepaald standpunt? ja/nee Is er sprake van discriminatie of racisme?
ja/nee
Is de site van een organisatie die een bepaald belang heeft bij het onderwerp?
ja/nee
Betrouwbaarheid Valt de tekst op door uitgesproken meningen? van de Als de auteur anderen van zijn standpunt wil informatie overtuigen, maakt hij dan duidelijk welk standpunt hij inneemt? Worden er meerdere visies op het onderwerp gepresenteerd?
ja/nee ja/nee
ja/nee
Is de geboden informatie feitelijk juist? Kun je de informatie nog op andere plaatsen opvragen? Worden bronvermeldingen gegeven bij de aangeboden ja/nee informatie? Soort bron
Bevat de site primaire bronnen of primaire informatie,
ja/nee
10
d.w.z. informatie die niet op andere plaatsen te vinden is? Is de informatie volledig beschikbaar, dus niet alleen beschikbaar in de vorm van bibliografische verwijzingen?
ja/nee
Een zeer goede site om online een kritische en zorgvuldige omgang met websites te testen en te ontwikkelen is: http://www.webdetective.nl/
Toelichting bij bovenstaand punt 5.3 bronvermelding Voorbeeldverwijzingen in een literatuurlijst. Wetenschappelijk boek Caminada, C.L.J., en K.P Goudswaard (2003), Verdeelde zekerheid. De verdeling van lasten en baten van sociale zekerheid en pensioenen, Meijersreeks nr. 64, Sdu Uitgevers, Den Haag, 251 pp. Boek in een reeks Goudswaard, K.P., C.L.J. Caminada en H. Vording (2004), Naar een transparanter loonstrookje, Meijersreeks nr. 79, Boom Juridische uitgevers, Den Haag, 109 pp. Wetenschappelijk artikel Caminada, K., and K.P. Goudswaard (2005), ‘Are public and private social expenditures complementary?’, International Advances in Economic Research, Volume 11 (2), pp. 175-189. Goudswaard, K.P., K. Caminada, and H. Vording (2006), ‘Financing the Welfare State’, Tax Notes International, vol. 42 (8), 22 May 2006, pp. 731-737. Bijdrage in een boek Caminada, C.L.J., K.P. Goudswaard en H. Vording (2006), ‘Vergezichten op een vlakke belasting’, in: C.A. de Kam en A.P. Ros (red.), De vlaktaks. Naar een inkomstenbelasting met een uniform tarief?, Dreesforum nr. 2, Den Haag: Wim Drees Stichting voor Openbare Financiën, pp. 61-78. Wetenschappelijke onderzoeksrapporten Caminada, K., and K.P. Goudswaard (2004), ‘Are public and private social expenditures complementary?’, Department of Economics Research Memorandum 2004.01, Universiteit Leiden. Caminada, K., and K.P. Goudswaard (2005), ‘Budgetary costs of tax facilities for pension savings: an empirical analysis.’, Department of Economics Research Memorandum 2005.03, Universiteit Leiden.
11
Proefschrift Caminada, C.L.J. (1996), De progressie van het belastingstelsel, proefschrift Universiteit Leiden. Thesis Publishers Amsterdam. Oratie Caminada, C.L.J. (2006), Empirische analyses van sociale en fiscale regelgeving, oratie, Leiden. Stukken Tweede Kamer Tweede Kamer (2005), Vergrijzing en het integrale ouderenbeleid; Nota ‘Ouderenbeleid in het perspectief van de vergrijzing’, kamerstuk 20042005, 29389, no. 5, Den Haag. Websites Centraal Bureau voor de Statistiek, Data personele inkomensverdeling 1990-2000, te raadplegen via www.cbs.nl, doorklikken op Statline, de elektronische databank van het CBS, Voorburg / Heerlen. Afdeling Economie Universiteit Leiden, te raadplegen via www.law.leidenuniv.nl/org/fisceco/economie. Toelichting bij bovenstaand punt 9 De tekst schrijven Uit de inhoud van het werkstuk moet voldoende duidelijk worden dat je de literatuur actief hebt doorzocht op zoek naar bruikbare informatie en inzichten en inhoudelijk recht doet aan de geraadpleegde bronnen. Het is daarnaast nuttig om andere bronnen van informatie te raadplegen, zoals vaktijdschriften en -literatuur. Belangrijke actuele ontwikkelingen moet je in elk geval niet missen. Verwerken van relevante literatuur is iets wezenlijk anders dan kopiëren, knippen en plakken. Daarom moet je het melden met een voetnoot wanneer je iets belangrijks uit andermans tekst haalt. Het gebruik van elektronische documenten dient dus met zorg te geschieden. Bij uitgesproken plagiaat (grotere tekstdelen die letterlijk zijn overgenomen) voldoet je werkstuk niet aan de algemeen geldende eisen en wordt het afgekeurd. Je krijgt dan het cijfer 1 toegekend. De tekst: Een slecht geschreven tekst overtuigt ook inhoudelijk vaak niet. Je tekst is uiteraard gesteld in goed Nederlands en, waar je Engelse vaktermen gebruikt, in goed Engels. Als je tabellen of grafieken opneemt, geef je ze een eigen doorlopende nummering. Wie klaar is met schrijven, moet nog beginnen aan een doeltreffende presentatie van de inhoud. Dat is geen gemakkelijke taak, omdat het vereist dat de schrijver zich in de positie van de lezer verplaatst. Wat voor de auteur een interessant vergezicht is, kan voor de lezer een zijspoor in de redenering zijn. Waar de auteur denkt dat zeven argumenten beter zijn dan twee, raakt de lezer de hoofdlijn kwijt. Een eenvoudige techniek om de presentatie van een
12
betoog te verbeteren bestaat uit twee onderdelen: duidelijk indelen in hoofdstukken en paragrafen, en woorden schrappen. Een verhaal dat inhoudelijk afgerond is, wint praktisch altijd aan kracht door het op overbodige woorden, zinswendingen en redeneringen te controleren. Een forse reductie van het aantal woorden zal veelal een flinke verbetering opleveren. Verwijzingen naar gebruikte literatuur: Literatuurverwijzing door voetnoten maakt voor de lezer duidelijk aan wie jij informatie en inzichten ontleent. Je hebt immers niet alles zelf bedacht wat je schrijft, en bovendien wil de lezer misschien weten waar hij verdere informatie kan opdoen. Een voetnoot is verplicht bij citaten. Het plaatsen van een voetnoot is ook nodig waar je een inzicht uit de literatuur of een stellige opvatting presenteert. Indien je een grafiek of tabel overneemt, vermeld je de bron direct er onder (dus niet in een voetnoot). Je kunt voetnoten ook gebruiken voor alles wat je niet in de hoofdtekst wilt hebben maar toch wilt melden: uitleg van begrippen, tegenargumenten die je niet gewichtig lijken. In de literatuurlijst neem je naast alle in de noten vermelde werken ook de niet aangehaalde maar wel geraadpleegde werken op. De literatuuropgave dient alfabetisch te zijn op achternaam van de (eerste) auteur of, indien de auteur niet wordt genoemd, op de beginletter van de naam van de publicerende instelling. Voor artikelen is de citeerwijze: auteursnaam, titel artikel, naam tijdschrift (cursief), jaargang en relevante bladzijdennummers. Voor boeken: auteursnaam, titel boek (cursief), plaats en jaar van uitgave. In een voetnoot komen de voorletters voor de naam, in de literatuurlijst er achter. Academische titels worden niet gebruikt. Geraadpleegde websites vermeld je onder een afzonderlijk hoofdje in de literatuurlijst.
13