Handboek Integrale veiligheid in en rond scholen
HANDBOEK INTEGRALE
VEILIGHEID
Voorwoord
IN
EN
ROND
SCHOLEN
De provincie Limburg heeft - naast een stimuleringsbijdrage voor het project - mogelijk gemaakt dat Spark Result de procesbegeleiding van de pilot in Heerlen heeft uitgevoerd en op basis daarvan de tekst voor het handboek heeft geleverd.
Voorwoord
Voor u ligt het handboek integrale veiligheid in en om scholen. Het handboek is gebaseerd op de ervaringen in de pilot ‘Veiligheid in en om scholen’ Heerlen in de wijken GSM (Grasbroek, Schandelen, Musschemig,) en MSP (Meezenbroek, Schaesbergerveld, Palemig). Ook de ervaringen van (brede) scholen met integrale veiligheid in de Heerlense buurten Vrieheide en Zeswegen zijn in dit handboek meegenomen.
In dit handboek worden de stappen beschreven, die nodig zijn om te komen tot integraal veiligheidsbeleid. Daarnaast bevat het werkmateriaal voor de partijen, die bij het samenspel in de uitvoering van integrale veiligheid betrokken zijn. URBAN II programma
In de pilot is tussen diverse partners een intensieve samenwerking aangegaan, hetgeen uitmondde in een integraal veiligheidsarrangement. Dit arrangement is innovatief omdat in de aanpak integraal met verschillende soorten veiligheidsmaatregelen wordt gewerkt. Naast samenwerking tussen scholen is intensief samengewerkt met derden, zoals de gemeente, de politie en de buurtorganisaties. Op basis van ketenafstemming tussen de belangrijkste stakeholders zijn fysieke en sociale maatregelen getroffen om de veiligheid in en rondom de scholen, in de wijken GMS/MSP, te verbeteren.
Integrale veiligheidsarrangementen in Heerlen zijn een onderdeel van het URBAN II-programma van de Europese Unie dat als algemene doel heeft te komen tot duurzame stadsontwikkeling. In Heerlen richt het URBAN II-programma zich onder andere op het creëren van meer werkgelegenheid, het optimaliseren van het sociale en economische leven, het verhogen van het kennisniveau en het bevorderen van (het gevoel van) veiligheid. De integrale veiligheidsarrangementen sluiten naadloos bij dit laatste thema aan.
In de pilot hebben de partners eenduidige en sluitende afspraken gemaakt over het creëren en behouden van een veilig klimaat in en rond de scholen (proactief) en het voorkomen (preventief) en bestrijden (curatief) van overlast, vandalisme en crimineel gedrag op school en in de buurt.
Er is sterk ingezet op de belangrijke rol die scholen vervullen in de buurt waarin ze gelegen zijn. De functie van scholen in de sociale infrastructuur wordt steeds belangrijker. Met name basisscholen zijn plaatsen waar veel ouders elkaar ontmoeten bij het brengen en halen van de kinderen. Die functie valt bij het voortgezet onderwijs grotendeels weg. Toch kunnen ook scholen voor voortgezet onderwijs een wezenlijke bijdrage leveren aan de sociale cohesie, de leefbaarheid en de versterking van de veiligheidsinfrastructuren in de buurt.
Het handboek is in coproductie tussen de gemeente Heerlen en Heerlense scholen tot stand gekomen. Het betreft de volgende scholen: Herlecollege, School voor Praktijkonderwijs Parkstad Limburg, Arcus College (unit administratie en handel), De Griffel, De Zonnewijzer en Citaverde College.
1
HANDBOEK INTEGRALE
VEILIGHEID
Naast het bieden van onderwijs hebben scholen voor voortgezet onderwijs immers ook een socialiserende taak. Vanuit die taak kunnen scholen en leerlingen (ook al wonen zij niet in de buurt) een belangrijke bijdrage leveren aan de kwaliteit van de buurt en kunnen zij iets betekenen voor buurtbewoners. Dat sluit vervolgens weer aan bij één van de achterliggende doelstellingen van het URBAN II-programma, namelijk het stimuleren van bewoners om zelf mede invulling te geven aan de leefbaarheid in hun buurt. De bewoners hebben hierbij een even grote inbreng en verantwoordelijkheid als de overige partners: de gemeente, de politie, de scholen en het welzijnswerk. Door projecten als Veiligheid in en om Scholen te ondersteunen maakt de Europese Unie het mogelijk dat burgers, overheid en scholen samen werken aan het verbeteren van de leefbaarheid in de buurt.
2
IN
EN
ROND
SCHOLEN
HANDBOEK INTEGRALE
VEILIGHEID
IN
EN
ROND
SCHOLEN
Inhoud Inhoud
Pag. Inleiding en leeswijzer Stappen integraal veiligheidsbeleid
5 6
Voorbereiding Hoofdstuk 1 Oriëntatie, analyse, selectie en keuze 1.1 Een breed thema vraagt om afbakening 1.2 Oriënteren en analyseren 1.3 Selecteren en een keuze maken 1.4 Samenvattende aandachtspunten
7 7 7-8 8-10 11
Proces en projectorganisatie Hoofdstuk 2 De uitvoeringsfase 2.1 Het maken van een projectplan 2.2 Het maken van uitvoeringsplannen 2.3 Samenvattende aandachtspunten
12 12 12 13
Hoofdstuk 3 Het communicatietraject 3.1 Voorbeelden van overleg- en communicatiestructuur 3.1.1 Stuurgroep integrale veiligheid 3.1.2 Werkgroepen integrale veiligheid 3.2 Vastleggen van de samenwerking 3.3 Informeren, communiceren en PR 3.4 Samenvattende aandachtspunten
14 14 14 14-15 15 15 15-16
Hoofdstuk 4 Evalueren en borgen 4.1 Evalueren 4.2 Borgen 4.3 Samenvattende aandachtspunten
17 17 17-18 18
Bijlagen Bijlage 1 Quick scan om de veiligheid in beeld te krijgen Bijlage 2 Meten en registreren Bijlage 3 Enkele voorbeelden van samenwerkingactiviteiten Bijlage 4 Een format voor een uitvoeringsplan Bijlage 5 Voorbeelden van een convenant integrale veiligheid Bijlage 6 Checklist voor monitoring
19 19 20-22 23-24 25 26-41 41-43
1 3
HANDBOEK INTEGRALE
VEILIGHEID
IN
EN
ROND
SCHOLEN
Het Handboek Veiligheid in en om scholen is totstandgekomen met medewerking van de volgende partijen:
4
HANDBOEK INTEGRALE
VEILIGHEID
Inleiding
IN
EN
ROND
SCHOLEN
Dit handboek is bestemd voor scholen die samen met andere partners activiteiten en programma’s over veiligheid in en rond de school willen voorbereiden, uitvoeren, evalueren en borgen. In het handboek worden de stappen uitgewerkt die daarvoor nodig zijn. Daarnaast bevat het handboek werkmateriaal, dat gebruikt kan worden bij de concretisering van die stappen.
Inleiding
De school moet voor alle betrokkenen een veilige en prettige omgeving zijn. De school biedt leerlingen kansen en moedigt hen aan het beste uit zichzelf te halen. Een veilig klimaat in en rond de school is hiervoor een voorwaarde. Vaak manifesteren problemen van jongeren zich in het onderwijs, terwijl de oorzaak van problemen doorgaans ergens anders ligt: in de opvoeding, in de gezinssituatie en/of de leefomgeving van de leerlingen. Het onderwijs beseft maar al te goed dat voor het oplossen van die problemen andere partners nodig zijn en heeft daarin reeds diverse plannen en activiteiten ontwikkeld. De ontwikkeling van brede scholen en de zorgadviesteams zijn daarvan voorbeelden.
Leeswijzer Na een korte inleiding op het begrip integraal beleid worden de fasen en stappen beschreven, die doorlopen moeten worden om integrale veiligheid te ontwikkelen, uit te voeren en te borgen. In het 1ste hoofdstuk staat de voorbereiding centraal. Ingegaan wordt op de fase van oriëntatie, analyse, selectie en keuze van activiteiten en programma’s. Hoofdstuk 2, 3 en 4 gaan over proces en projectorganisatie. Het 2de hoofdstuk handelt over het maken van een project- en uitvoeringsplan. In het 3de hoofdstuk wordt het communicatietraject onder de loep genomen en in het 4de hoofdstuk wordt nader ingegaan op de evaluatie en borging. Daarna volgen bijlagen met werkmateriaal. In het stappenplan wordt naar de bijlagen verwezen.
Er kunnen verschillende redenen zijn om veiligheid als thema expliciet op de agenda te zetten. Zo kan een vervelend incident de aanleiding zijn om het bestaande veiligheidsbeleid onder de loep te nemen. Ook bijvoorbeeld signalen van leerkrachten en leerlingen over (on)veiligheid in en rond de school kunnen het uitgangspunt vormen. Maar veiligheid op scholen heeft ook een wettelijk kader. De inspectie van Onderwijs houdt toezicht op het veiligheidsbeleid van scholen en beoordeelt scholen op een aantal elementen van veiligheid, zoals het inzicht in de veiligheidsbeleving van leerlingen en medewerkers, de aanwezigheid van een veiligheidsplan, dat incidenten kan voorkomen en dat adequaat optreden na incidenten mogelijk maakt.
5
HANDBOEK INTEGRALE
VEILIGHEID
Stappen
IN
EN
ROND
SCHOLEN
De stappen om te komen tot integraal veiligheidsbeleid
Integraal beleid kent in zijn algemeenheid de volgende kenmerken:
In dit deel van het handboek worden de stappen besproken, die nodig zijn om te komen tot integraal veiligheidsbeleid.
1. Aanbrengen van systematiek (proces) Het verkrijgen van inzicht in de veiligheidssituatie door middel van het verzamelen van informatie en gegevens, een gedegen analyse, het stellen van prioriteiten, het formuleren van activiteiten, programma’s en maatregelen, het maken en uitvoeren van actieplannen en het evalueren van de resultaten. 2. Samenhang in activiteiten en programma’s (inhoud) Bij het verbeteren van de veiligheid worden activiteiten, programma’s en maatregelen in samenhang bekeken en op elkaar afgestemd. 3. Samenwerking tussen partners (draagvlak) Bij het opstellen en uitvoering van activiteiten, programma’s en maartregelen spelen diverse instanties een rol. Algemene betrokkenheid, een transparante projectorganisatie en gestructureerde vormen van samenwerking zijn nodig om tot gezamenlijke oplossingen en continuïteit in het proces van integrale veiligheid te komen. 4. Voldoende middelen (financiën) Bij het realiseren van integraal beleid dienen voldoende financiële middelen ter beschikking te zijn. De middelen kunnen afkomstig zijn van diverse financiers (lokale, landelijke en Europese).
Kort vooraf Integrale aanpak kent zowel inhoudelijke als organisatorische aspecten. Het inhoudelijk aspect houdt verband met de samenhang tussen de verschillende thema’s en de daarbij behorende beleidsterreinen. Voorkomen moet worden dat de inspanning van de ene partij door een gemis aan (communicatieve) aansluiting op een andere partij verloren gaat. Dit laatste heeft te maken met het organisatorisch aspect van integrale aanpak, namelijk het partnerschap. Partnerschap vraagt om effectieve en bestendige samenwerking die zowel het karakter kan hebben van samenwerking tussen (relatief) autonome (semi-) overheidsinstellingen als van publiek-private samenwerking. Gemeenten vervullen een centrale rol in het regisseren van het proces van integrale samenwerking. Bij het ontwikkelen en uitvoeren van een integraal veiligheidsbeleid zorgt de gemeente ervoor dat de gewenste activiteiten en programma’s zoveel mogelijk in onderlinge samenhang worden aangepakt. Maatgericht werken geeft de grootste kans op succes. Om dit maatgericht werken te bevorderen is een gebiedsgerichte aanpak een goed in te zetten instrument. Dat betekent dat per kern, wijk of buurt de specifieke problemen in beeld worden gebracht en aan de hand daarvan gekozen wordt voor een samenhangend pakket van activiteiten, programma’s en maatregelen.
6
HANDBOEK INTEGRALE
VEILIGHEID
Hoofdstuk 1
IN
EN
ROND
SCHOLEN
de veiligheid, ook wel objectieve veiligheid genoemd, worden vastgesteld aan de hand van voornamelijk schadegegevens, aantallen delicten en slachtoffers, aantallen aangiften en door de politie vastgestelde strafbare feiten. De gevoelens van onveiligheid van leerlingen, personeel, buurtbewoners en anderen betrokkenen in de buurt, ook wel subjectieve veiligheid genoemd, zijn moeilijker te peilen. Het gaat hierbij immers om de beleving van onveiligheid, die wordt beïnvloed door een scala van factoren.
Oriëntatie, analyse, selectie en keuze 1.1 Een breed thema vraagt om afbakening Hoe brengen we ordening aan? Veiligheid is een zeer ruim begrip en kan vanuit diverse invalshoeken worden benaderd. Zo kent het begrip veiligheid fysieke, sociale, criminogene, economische en demografische aspecten. In dit handboek ligt de klemtoon op:
1.2 Oriënteren en analyseren
1. Fysieke aspecten van veiligheid, zoals: • fysieke veiligheidsmaatregelen in en buiten het schoolgebouw en schoolomgeving, zoals camerabewaking, hekwerk, zitbanken • verkeersveiligheidsmaatregelen • toezicht • brandveiligheid (valt buiten bestek van dit handboek) • ontruimingsplan (valt buiten bestek van dit handboek) • calamiteitenplan (valt buiten bestek van dit handboek) 2. Sociale aspecten van veiligheid, zoals: • projecten en programma’s voor leerlingen en leerkrachten (Marietje Kessels, Leefstijl, Peermediation, cursussen voor medewerkers) • verkeerseducatie • ontwikkelen gedragsregels en gedragscode • formuleren van pestbeleid 3. Criminogene aspecten van veiligheid, zoals: • de aanstelling van een schoolagent • aangiftebeleid • afstemming met de strafrechtketen
Wat doen we al? Wat gaat goed? Waar lopen we tegenaan? Bij deze stap inventariseert de school: - welke documenten over veiligheid er zijn; - welke activiteiten en maatregelen veiligheid reeds zijn ondernomen; - hoe de communicatie daarover intern en extern verloopt; - welke partijen betrokken zijn. Bij het inventariseren is het van belang de risicoen beschermingsfactoren in beeld te krijgen. Met risicofactoren worden bedoeld de factoren die in en rond de school onveilige situaties in de hand werken. Beschermingsfactoren werken veiligheidsbevorderend en beïnvloeden de veiligheid in en om de school positief. Zo kunnen de ligging van een school (einde van een doodlopende straat bijvoorbeeld) of andere omgevingsfactoren (weinig parkeervoorziening, onoverzichtelijke plaatsen) het risico van onveiligheid en onveiligheidgevoel verhogen. De aanwezigheid van een veiligheidscoördinator of duidelijke richtlijnen inzake sancties zijn dan weer voorbeelden van beschermingsfactoren.
Veiligheid is verder op te splitsen in objectieve en subjectieve veiligheid. Feitelijke aantastingen van
7
HANDBOEK INTEGRALE
VEILIGHEID
•
Er zijn diverse vormen om de situatie veiligheid in en rond scholen in beeld de krijgen en te analyseren: * Quick scan Stelt de school in staat om op een snelle en adequate wijze een overzicht te krijgen van de situatie inzake (on)veiligheid, van de risico- en beschermingsfactoren en van de bestaande communicatie hieromtrent. In bijlage 1 is een voorbeeld van een quick scan opgenomen. * (Thema)bijeenkomsten Om een goed beeld te krijgen van wat de school al aan veiligheid doet en hoe veiligheid wordt beleefd, kunnen ook medewerkers, veiligheidscoördinatoren vertrouwenspersonen, leerlingen en ouders bevraagd worden. Daarnaast kunnen gesprekken met externe partners, waarmee de school in het kader van veiligheid samenwerkingscontacten heeft, relevante informatie opleveren. * Metingen en incidentenregistratie Veel scholen hanteren reeds veiligheidsthermometers voor leerlingen en medewerkers en vormen van registratie om inzicht te krijgen in de sociale veiligheid bij leerlingen en personeel. Gegevens van metingen en registraties leveren belangrijke inzichten op in de objectieve en subjectieve veiligheid. In bijlage 2 wordt op het thema meten en registreren uitgebreid ingegaan.
• •
IN
EN
ROND
SCHOLEN
verschillende relevante aspecten en deelproblemen van veiligheidsproblemen worden onderscheiden; de benodigde informatie wordt verzameld over de achtergronden en oorzaken; verbanden worden gelegd tussen de gegevens die zijn verzameld.
1.3 Selecteren en keuze maken Wat willen we beter? Wat gaan we ontwikkelen? Met wie gaan we dat doen? Wat? Als de stand van zaken in beeld is gebracht en de gegevens geanalyseerd zijn volgen die veiligheidsonderwerpen die extra aandacht behoeven. Uiteraard kan niet alles tegelijk aangepakt worden. Er moet selectie en prioritering aangebracht worden. Dat is niet altijd even eenvoudig. Wat voor de ene partij een belangrijk aandachtspunt is kan voor de andere minder relevant zijn. Bij het maken van een selectie en keuze van thema’s waaraan met andere partijen gewerkt gaat worden kunnen de volgende aspecten in de weging worden meegenomen: - noodzaak: welke zaken moeten? Bijvoorbeeld omdat er zich een incident heeft voorgedaan en de inspectie daarin actie van de school eist. - inpasbaarheid: sluiten de gekozen activiteiten aan bij de plannen integrale veiligheid van de gemeente, bij andere veiligheidsactiviteiten van de school en bij activiteiten van andere partners in de omgeving of buurt? Leveren de activiteiten een bijdrage aan de sociale cohesie in de school en in de buurt? - uitvoerbaarheid: zijn de activiteiten praktisch uitvoerbaar? Welke tijdsinvestering is met de uitvoering gemoeid?
Hoe maken we een analyse? Een analyse maken is een essentieel onderdeel in de voorbereidingsfase van integraal werken aan veiligheid. Het maken van een analyse vereist dat: • de veiligheidsproblemen vanuit verschillende gezichtspunten worden bekeken; • onderscheid wordt gemaakt tussen hoofd- en bijzaken, tussen relevante en irrelevante informatie;
8
HANDBOEK INTEGRALE
-
-
-
VEILIGHEID
EN
ROND
SCHOLEN
alle geledingen te betrekken bij het thema veiligheid. Daarnaast kan het interne draagvlak voor het thema veiligheid nog op andere manieren worden verhoogd: • Het thema veiligheid en de ideeën daaromtrent kunnen op de agenda van de ouder- en leerlingenraad worden gezet en via een brainstormsessie of bijvoorbeeld de samenstelling van een top-10 lijst worden besproken. • In het kader van deskundigheidsbevordering kan voor medewerkers van de school een themabijeenkomsten over veiligheid worden georganiseerd. • De school kan een interne werkgroep veiligheid oprichten, die de veiligheidsactiviteiten initieert, coördineert en die zorgt voor voldoende draagvlak bij alle betrokkenen (directie, onderwijsondersteunend personeel, leerkrachten, ouders en leerlingen) in de school. De werkgroep veiligheid (of een afvaardiging daarvan) kan daarnaast een belangrijke functie vervullen om de school te vertegenwoordigen bij de partners buiten de school.
financiering: zijn er voldoende financiële middelen ter beschikking? Zijn er externe financieringsbronnen voor de uitvoering van de activiteiten? duurzaamheid: hebben de activiteiten blijvend effect? Zijn ze makkelijk in te bouwen in het reguliere beleid van de scholen en dat van andere partners? variatie: zit er voldoende verscheidenheid in de gekozen activiteiten? Bijvoorbeeld kortdurende en lange termijnactiviteiten? Gaat het om activiteiten uit diverse aandachtsgebieden en met diverse partners?
TIP:
IN
Bij de inhoudelijke keuze van activiteiten is het handig gebruik te maken van de mogelijkheden die de methodiek SchoolSlag biedt. Via deze methodiek worden scholen begeleid in het maken van keuzes op het terrein van preventief schoolgezondheidsbeleid, gericht op gezondheid, welzijn en veiligheid. De vraag van de school zelf staat in dit geheel centraal. Meer informatie over SchoolSlag via www.schoolslag.nl
TIP: Met wie? De keuze van de samenwerkingspartners is uiteraard afhankelijk van de gekozen veiligheidsthema’s. Een aandachtspunt voor scholen is dat ook leerlingen, ouders en medewerkers gezien moeten worden als (interne) samenwerkingspartners.
Het transferpunt “Jongeren, school en veiligheid” beschikt over werkvormen, die heel geschikt zijn om het thema veiligheid met leerlingen, ouders en medewerkers aan de orde te stellen. Zie voor meer informatie: www.aps.nl/transferpunt
Externe afstemming en samenwerking Werken aan integrale veiligheid vraagt op de eerste plaats afstemming met de gemeente, die de verantwoordelijkheid heeft om samen met lokale partners passende oplossingen te zoeken voor veiligheidsproblemen en met hen samenhangend veiligheidsbeleid tot stand te brengen. De gemeente heeft een regisseursrol in de mobilisatie van lokale daadkracht.
Interne afstemming en samenwerking Voor een aantal activiteiten zal de school zelf het voortouw gaan nemen en zal de interne afstemming vooral binnen de eigen school (met ouders, leerlingen en medewerkers) gestalte krijgen. De veiligheidscoördinator, waarover steeds meer scholen beschikken, heeft een belangrijke taak om
9
HANDBOEK INTEGRALE
VEILIGHEID
EN
ROND
SCHOLEN
1.4 Samenvattende aandachtspunten bij oriëntatie, analyse, selectie en keuze
Andere partners zijn bijvoorbeeld collega-scholen, politie, welzijnsorganisaties, jeugdzorg, justitie en buurtorganisaties. Deze partners kunnen vanuit hun ervaringen met en hun kijk op de school een belangrijke bijdrage leveren aan de oriëntatiefase op het thema veiligheid. Die informatie kan zeer aanvullend zijn op het beeld dat de school zelf heeft over haar veiligheidsbeleid. Het is belangrijk de informatie van externe partners te benutten en mee te nemen in de fase van oriëntatie, analyse, selectie en keuze. TIP:
IN
1. Ordenen en oriënteren Cluster het thema veiligheid in een aantal aandachtsgebieden en besteed voldoende aandacht aan een ruime oriëntatie op het thema. Kijk daarbij ook naar activiteiten en maatregelen die de school al goed geregeld heeft en betrek externe partners bij de oriëntatie. 2. Maak werk van een gedegen analyse Neem voldoende tijd om in gezamenlijkheid te komen tot een grondige analyse van de verzamelde informatie. Partijen moeten zich herkennen in de analyse.
Zorg vanaf het begin voor goede contacten met de gemeente. De gemeente vervult de regierol inzake integrale veiligheid. Daarbij zijn diverse afdelingen binnen de gemeente nauw betrokken. De gemeente is voorwaardenscheppend en volgt of zaken ook uitgevoerd worden. Voor de scholen is het van belang dat ze in de oriënterende fase bij de gemeente kunnen terugvallen op een vaste contactpersoon die de terugkoppeling verzorgt naar verschillende afdelingen van de gemeente, die met (aspecten van) veiligheid te maken hebben (openbare orde, volkshuisvesting, ruimtelijke ordening, welzijn, jeugdbeleid, onderwijs, beheer en onderhoud).
3. Selectie en keuze Maak een kritische selectie in de veelheid van wensen over veiligheid. Hanteer bij de keuze een aantal criteria. Maak gebruik van de SchoolSlag methodiek om tot een weloverwogen inhoudelijke keuze van activiteiten en programma’s te komen. 4. Interne afstemming Betrek vanaf het begin alle geledingen binnen de school bij de oriëntatie op het thema. Benut bijeenkomsten met personeel, ouders en leerlingen(raad) om te informeren en ervaringen en meningen te horen. De veiligheidscoördinator speelt hierin een belangrijk rol. Bekijk ook de mogelijkheden voor de vorming van een interne werkgroep veiligheid in de scholen, die de ontwikkelingen inzake integrale veiligheid volgt en stimuleert.
In bijlage 3 is een aantal inspirerende samenwerkingsactiviteiten en -projecten genoemd, die scholen in samenwerking met externe partners kunnen uitvoeren. Ze zijn grotendeels ontwikkeld en uitgevoerd in de Heerlense pilot ‘Veiligheid in en om scholen’.
10
HANDBOEK INTEGRALE
VEILIGHEID
5. Externe partners Zorg ervoor dat externe partners reeds vanaf de oriënterende fase bij het thema veiligheid zijn betrokken. Gebruik de informatie en de ervaringen van de externe partners bij de oriëntatie op het thema veiligheid. Vergeet daarbij zeker niet dat de school een onderdeel is van de buurt/wijk en maak gebruik van de aanwezige expertise van buurtorganisaties om tot een integrale aanpak van veiligheid te komen. 6. Contacten met de gemeente Zorg vanaf het begin voor goede contacten met de gemeente en zorg dat de school bij de gemeente een vaste contactpersoon heeft.
11
IN
EN
ROND
SCHOLEN
HANDBOEK INTEGRALE
VEILIGHEID
Hoofdstuk 2
IN
EN
ROND
SCHOLEN
Een uitvoeringsplan is het middel bij uitstek voor de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van activiteiten. In een uitvoeringsplan komen de volgende vragen aan de orde: • Om welke activiteiten gaat het? • Wat is het meetbaar resultaat van de benoemde activiteiten? • Wat houden de activiteiten concreet in? • Wie is verantwoordelijk voor de voortgang van de afgesproken activiteiten? • Met welke partners, binnen en buiten de school wordt over welke aspecten van de activiteit gecommuniceerd? • Wanneer wordt (ook tussentijds) geëvalueerd? • Binnen welke tijdsperiode dient een en ander gerealiseerd te worden? • Welke afspraken worden gemaakt over de borging van de activiteit in de dagelijkse praktijk?
De uitvoeringsfase
Na de fase van afbakening van thema’s, oriëntatie, analyse, selectie is het zaak om in overleg met de betrokken partners de afspraken over de uitvoering van de gezamenlijke plannen en voornemens te gaan vastleggen in een integraal projectplan en een start te maken met de uitvoering ervan. 2.1 Het maken van een integraal projectplan Het projectplan is in feite de basis voor de verdere samenwerking, die via een intentieverklaring of convenant kan worden bekrachtigd. Over de inhoud dient commitment te zijn bij de diverse partners, ook op management en bestuursniveau. In een projectplan neemt de informatie- en communicatiestructuur een belangrijke plaats in. In hoofdstuk 3 wordt hierop ingegaan. Globaal kent een projectplan integrale veiligheid de volgende onderdelen: • Beschrijving van de veiligheidsproblematiek • De aanleiding en doelstelling van het integrale project • De te behalen resultaten. • De projectaanpak: - inhoud - organisatie - in te zetten middelen - planning en fasering - informatie- en communicatiestructuur. • Kosten en financiering. • Evaluatie.
Uiteraard is er binnen het uitvoeringsplan ook ruimte voor reeds bestaande activiteiten op het gebied van veiligheid. Het uitvoeringsplan is een doorlopend document dat de voortgang van de activiteiten inzake de integrale aanpak van veiligheid in en rond de school bewaakt en, zo nodig, bijstelt. Het is aan te raden om per cluster van activiteiten of rond een bepaald veiligheidsthema (bijvoorbeeld verkeersveiligheid) een uitvoeringsplan te maken, waarin diverse activiteiten zijn opgenomen, die uitgevoerd zullen worden. In bijlage 4 is een format opgenomen, dat gebruikt kan worden bij de invulling van een uitvoeringsplan.
2.2 Het maken van uitvoeringsplannen Waar in het projectplan de globale afspraken over de uitvoering van het project worden weergegeven, worden in het uitvoeringsplan concrete afspraken over de te realiseren activiteiten geformuleerd.
12
HANDBOEK INTEGRALE
VEILIGHEID
2.3 Samenvattende aandachtspunten bij de uitvoering 1. Projectplan als basisdocument Beschouw het projectplan als een basisdocument, een contract als het ware, waarin voor alle betrokkenen duidelijkheid wordt gegeven over de gezamenlijke voornemens en plannen, over de resultaten van die plannen, over wat daarvoor nodig is en over de wijze waarop het integrale karakter van de samenwerking vorm krijgt. Het projectplan bevat ook gegevens met betrekking tot planning en financiën van plannen en voornemens. 2. Uitvoeringsplan Beschouw het uitvoeringsplan als een werkdocument, dat houvast biedt bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van de activiteiten. Een uitvoeringsplan kan al werkende bijgesteld worden en vormt de basis voor de voortgangsbijeenkomsten van werk- en themagroepen. In hoofdstuk 3, punt 3.1.2 wordt nader ingegaan op de functie en samenstelling van werkgroepen.
13
IN
EN
ROND
SCHOLEN
HANDBOEK INTEGRALE
VEILIGHEID
Hoofdstuk 3
•
Het communicatietraject
De continuïteit in het proces van integrale samenwerking valt of staat met de aanwezigheid van een transparante projectorganisatie en een efficiënt systeem van overleg, communicatie, regie en het vastleggen van taken, rollen en verantwoordelijkheden.
•
IN
EN
ROND
SCHOLEN
het volgen van ontwikkelingen en trends in het kader van integrale veiligheid en deze omzetten naar beleidsadviezen, bijvoorbeeld voor de gemeente; de communicatie en voorlichting over de activiteiten naar buiten.
Bij een gebiedsgebonden aanpak van integrale veiligheid is, zeker bij de start, ook een gebiedsgebonden stuurgroep aan te bevelen. Afhankelijk van ontwikkelingen kunnen meerdere gebiedsgebonden stuurgroepen op termijn samensmelten tot een gemeentelijke stuurgroep.
3.1 Voorbeelden van overleg- en communicatiestructuur tussen de partners 3.1.1 Stuurgroep Integrale Veiligheid
3.1.2 Werkgroepen/kerngroepen per thema
In een Stuurgroep integrale veiligheid participeren vertegenwoordigers van organisaties, die op beleidsniveau integrale veiligheid ontwikkelen en uitvoeren. De samenstelling is afhankelijk van de thema’s en activiteiten die in het kader van integrale veiligheid gepland en uitgevoerd worden. Over het algemeen gaat het om de volgende partners: • de gemeente • scholen/scholen • politie • buurtorganisatie(s) • welzijnswerk • jeugdzorg
Het werken aan integrale veiligheid moet afgebakend worden in overzichtelijke en duidelijk omschreven aandachtsgebieden en thema’s. Het is aan te bevelen per thema of per cluster van activiteiten een (tijdelijke) werkgroep te vormen. Bijvoorbeeld een werkgroep verkeersveiligheid, een werkgroep sociale veiligheid. Bij de samenstelling en functioneren van de werkgroepen dient rekening te worden gehouden met het volgende: • bemens de werkgroepen vooral met praktijkmensen: vertegenwoordigers van buurtorganisaties, medewerkers scholen, jongerenwerkers, schoolagent. Waar mogelijk dienen ook ouders en leerlingen bij de werkgroepen betrokken te worden; • zorg voor continuïteit in de werkgroepen; • de werkgroepen werken aan de hand van een uitvoeringsplan (zie bijlage 4); • let erop dat de werkgroepen aandacht geven aan de borging en de implementatie van de activiteiten; • de werkplannen worden besproken en goedgekeurd in de Stuurgroep integrale veiligheid; • iedere werkgroep duidt een contactpersoon aan, die verantwoordelijk is voor de organisatie en de coördinatie van de bijeenkomsten van
De Stuurgroep is verantwoordelijk voor: • volgen en waar nodig bijstellen van de ontwikkelingen van het integraal veiligheidsbeleid en de voortgang van de activiteiten, maatregelen en programma’s; • bewaking van de onderlinge afstemming van de inhoudelijke activiteiten; • de beoordeling van de stand van zaken integrale veiligheid; • het ontstaan en behoud van draagvlak voor het beleid bij de diverse achterbannen; • signaleren van knelpunten in de samenwerking en het doen van voorstellen voor verbetering van de samenwerking tussen de organisaties;
14
HANDBOEK INTEGRALE
•
• • •
VEILIGHEID
• • •
de werkgroep. Die contactpersoon treedt tevens op als informant voor de Stuurgroep; de contactpersonen zorgen voor afstemming tussen de werkgroepen onderling, bijvoorbeeld via verslaglegging; de stand van zaken in de werkgroepen staan als vast punt op de agenda van de Stuurgroep. het werk van de werkgroepen is afgebakend en tijdelijk; in de stuurgroep worden afspraken gemaakt of en hoe de door de werkgroep geïnitieerde activiteiten ondergebracht worden in het reguliere beleid van de diverse betrokken organisaties.
•
IN
EN
ROND
SCHOLEN
de rol en verantwoordelijkheid van de partners; de communicatie- en overlegstructuur; de duur van de samenwerkingsovereenkomst of convenant en de afspraken over evaluatie; een overzicht van organisaties met de naam van de ondertekenaar.
In bijlage 5 is een voorbeeld van een convenant integrale veiligheid opgenomen met bijbehorende afspraken over aangiftebeleid. 3.3 Informeren, communiceren en PR Werken aan integrale veiligheid in en rond de school en het realiseren van veiligheidsarrangementen vragen inspanning van diverse organisaties en van de geledingen binnen die organisaties. Een samenwerkingsproces gaat in de praktijk gepaard met vallen en opstaan, teleurstellingen, ongeduld, maar zeker en gelukkig ook met successen en resultaten. Het is erg belangrijk hierover te informeren en te communiceren. Hiervoor kunnen diverse middelen worden ingezet, zoals: • nieuwsvoorzieningen van scholen en buurtorganisaties • schoolgidsen • perspublicaties • website van de gemeente/ van de scholen • ouderbijeenkomsten • ouder- en leerlingenraden • personeelsbijeenkomsten.
3.2 Vastleggen van de samenwerking Afspraken tussen organisaties op het terrein van integrale veiligheid kunnen worden vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst of convenant. Hoewel deze geen juridische consequenties hebben, kunnen de ondertekenaars elkaar wel gemakkelijker aanspreken op het niet naleven van de afspraken. Ze bieden tevens schriftelijke garanties dat overeenstemming is over de resultaten die gezamenlijk worden beoogd. Meestal worden zaken opgenomen die niet reeds als reguliere taken gelden. Een samenwerkingsovereenkomst of convenant versterkt de bereidheid tot samenwerking en geeft een officieel tintje aan de voorgenomen plannen. Het tekenen ervan gaat veelal gepaard met een “feestelijk” gebeuren. Over het algemeen worden de volgende zaken vastgelegd: • de aanleiding voor de samenwerking; • een overzicht van de organisaties die bij de intentieverklaring of het convenant zijn betrokken; • het werkgebied waarop de afspraken betrekking hebben; • de aandachtsterreinen, waarop de samenwerking betrekking heeft;
3.4 Samenvattende aandachtspunten In de praktijk is integrale samenwerking een moeilijk proces, waaraan risico’s en kansen verbonden zijn. Het is goed rekening te houden met onderstaande aandachtspunten en valkuilen.
15
HANDBOEK INTEGRALE
VEILIGHEID
1. Terugkoppeling tussen beleid en praktijk Afspraken over integrale samenwerking worden vaak op bestuurlijk/directie niveau gemaakt. Op dat niveau worden handelingsvoorschriften vastgelegd voor de uitvoerders in de praktijk. Het is zaak de communicatie en terugkoppeling tussen “beleid” en “praktijk” goed te regelen. Dat kan bijvoorbeeld door afspraken te maken over het toezenden van verslagen van de werkgroepen naar de stuurgroep en vice versa. De stand van zaken in de werkgroepen kan ook als vast punt op de agenda van de stuurgroep gezet worden. 2. Belangen Organisaties hebben belangen bij de samenwerking. Het is belangrijk dat partners op de hoogte zijn van elkaars belangen en over mogelijke belangenconflicten in alle openheid praten. 3. Stimuleren ontwikkelingen vanuit de praktijk Uitvoerders op de werkvloer moeten in de gelegenheid worden gesteld en gestimuleerd worden om samenhangende oplossingen voor problemen in de praktijk te zoeken. Het is belangrijk ruimte en mogelijkheden te creëren voor experimenten en de creativiteit van werkers optimaal te benutten. 4. Coördinatie en regie Integrale samenwerking vraagt om procescoördinatie en regie. Samenwerkingsprocessen vragen veel tijd en inspanningen van partners. In de praktijk lijken samenwerkingsprocessen vaak te verwateren, omdat niet duidelijk is wie “de kar moet trekken”. Duid verantwoordelijken voor de coördinatie en regie aan.
16
IN
EN
ROND
SCHOLEN
HANDBOEK INTEGRALE
VEILIGHEID
Hoofdstuk 4
IN
EN
ROND
SCHOLEN
Met het plaatsen van de camera beogen de partners het aantal vandalismegevallen binnen de periode van een jaar te verminderen met 50%. De tweede meting van de politie levert gegevens op voor de evaluatie van de cameraplaatsing.
Evalueren en borgen 4.1 Evalueren
Evaluatie is een essentiële schakel in het leerproces dat de scholen met hun partners doormaken bij het werken aan integrale veiligheid. Dat leerproces speelt zich zowel op uitvoerend (in de werkgroepen) als op beleidsniveau (in de stuurgroep) af. Evalueren is geen fase aan het einde van een proces van integrale samenwerking, maar een activiteit die voortdurend plaatsvindt. Na een (op voorhand afgesproken) looptijd van activiteiten, is het zinvol terug te kijken op wat de samenwerking tot die tijd heeft opgeleverd. Het doel van dergelijke evaluatie is duidelijkheid te krijgen in: • de bereikte resultaten en de meetbare veranderingen: dit kan door het vergelijken van de gegevens van de nulmeting met de gegevens van de tweede meting; • het verloop van het proces van samenwerking: dit kan door het evalueren van rollen, taken en bevoegdheden van de betrokken partners; • de ervaringen van de partners, die bij het integraal veiligheidsbeleid zijn betrokken, zowel op beleidsniveau als op uitvoerend niveau. Leerlingen, ouders en buurt mogen daarbij niet vergeten worden.
Voorbeeld 2 Buurtbewoners klagen bij de buurtorganisatie over het gedrag van leerlingen op weg van en naar school. Tuintjes worden daarbij soms vernield. De klachten worden door de buurtorganisatie geregistreerd. In overleg met de buurtorganisaties start de school een groenproject in de buurt, waarbij leerlingen tuinen van oudere buurtbewoners voor een bepaalde periode gaan onderhouden als een vorm van maatschappelijke stage. Op die manier wil de school de leerlingen respect bijbrengen voor de buurt en het aantal klachten over de leerlingen bij de buurtorganisatie verminderen. Bij de evaluatie van die activiteit wordt (de vermindering van) het aantal klachten van de buurtorganisatie betrokken alsmede de ervaringen van leerlingen en oudere buurtbewoners, bijvoorbeeld via een gezamenlijke bijeenkomst. 4.2 Borgen Het borgen van activiteiten en het opnemen van afspraken en activiteiten in het reguliere aanbod en beleids- en werkplannen van de betrokken partners is op de eerste plaats een verantwoordelijkheid van de individuele partners. In de praktijk blijkt vaker dat tijd en geld in deze fase spelbrekers zijn. Voor scholen kan het borgen van afspraken en activiteiten rond integrale veiligheid in en rond de school vorm krijgen door: • het aanduiden van een of meerdere contactpersonen in de school (bijvoorbeeld een contactpersoon per aandachtsgebied) die de ontwikkelingen in het aandachtsgebied/thema volgt.
Evalueren is pas zinvol als partners op voorhand met elkaar de gewenste resultaten en criteria voor de beoordeling van een activiteit hebben afgesproken. Die resultaten kunnen kwantitatief en kwalitatief van aard zijn. Voorbeeld 1 Omdat er sprake is van vandalisme rond de school, spreken de school, de gemeente en de politie af dat een camera wordt geplaatst bij de school. Het aantal aangiften van vandalisme is geregistreerd door de politie via een nulmeting.
17
HANDBOEK INTEGRALE
•
•
• •
VEILIGHEID
Deze taak kan ook bij de veiligheidscoördinator en/of bij een interne werkgroep veiligheidsbeleid worden neergelegd; het opnemen van de activiteiten en maatregelen integrale veiligheid in het schoolveiligheidsplan en de schoolgids; het maken van afspraken over het monitoren van de projecten, activiteiten en maatregelen, bijvoorbeeld via een checklist. In bijlage 6 is een voorbeeld van een checklist opgenomen met onderwerpen die de scholen inzicht kunnen geven in de stand van zaken inzake hun sociale veiligheid en hen de mogelijkheid biedt om het sociale veiligheidsbeleid te monitoren; het onderbrengen van programma’s voor leerlingen in het reguliere lesaanbod; het opnemen van het thema veiligheid als vast onderdeel van deskundigheidsbevorderende programma’s voor medewerkers van de school.
4.3 Samenvattende aandachtspunten evalueren en borgen 1. Evaluatie van resultaten en processen Evalueren is een doorlopend proces en heeft pas zin als op voorhand afspraken zijn gemaakt over de te behalen resultaten en over taken en verantwoordelijkheden van de partners. Als zaken niet lopen zoals afgesproken is het nodig tussentijdse evaluatiemomenten in te bouwen. 2. Evaluatie op alle niveaus De evaluatie vindt plaats op beleidsniveau en op uitvoerend niveau. Ervaringen van leerlingen, ouders en buurtbewoners kunnen belangrijke gegevens leveren voor de evaluatie. 3. Borgen van afspraken en activiteiten Besteed vanaf het begin voldoende aandacht aan de inhoudelijke en organisatorische borging van succesvolle activiteiten. Houd daarbij ook rekening met aspecten van tijd en geld.
18
IN
EN
ROND
SCHOLEN
HANDBOEK INTEGRALE
VEILIGHEID
Bijlage 1
IN
EN
ROND
SCHOLEN
3. Met betrekking tot de sociale veiligheid en het zorgbeleid? • Heeft de school inzicht in hoe leerlingen en medewerkers binnen de school het schoolklimaat en de veiligheid ervaren? • Is er zicht op hoe leerkrachten en leerlingen onderling met elkaar omgaan? • Beschikt de school over specifieke programma’s/cursussen voor leerkrachten en leerlingen, gericht op het vergroten van de sociale veiligheid? • Komt het thema veiligheid aan de orde tijdens functioneringsgesprekken van medewerkers? • Beschikt de school over een vertrouwenspersoon? • Hanteert de school een gedragscode? • Bestaat er een pestbeleid? • Is er een sanctiesysteem? • Is er een zorgadviesteam in de school? • Heeft de school een klachtenregeling?
Quick scan om de veiligheidssituatie in beeld te krijgen 1. Met betrekking tot fysieke en technische aspecten van veiligheid • Is er goed zicht op wie er binnenkomt in de school? • Bevat het gebouw onveilige plaatsen, onoverzichtelijke hoeken, trapportalen? • Is het gebouw voldoende ontoegankelijk voor onbevoegden? • Voldoet het hekwerk? • Zijn er plaatsen rond de school waar zich vormen van vandalisme concentreren? • Zijn er onveilige plekken in de omgeving van de school? • Is er sprake van verkeershinder in de buurt? 2. Met betrekking tot de interne en externe communicatie en de samenwerking op het gebied van veiligheid • Welke communicatiekanalen over veiligheid zijn er binnen de school? • Welke structuren benut de school om veiligheid te ontwikkelen? • Is iedereen binnen de school betrokken bij het veiligheidsbeleid? • Hoe loopt de communicatie met de ouders over veiligheidsbeleid? • Hoe is de samenwerking met de andere scholen? • Wat is de betrokkenheid van de school bij de buurt(organisatie) ? • Is er al overleg met externe partners op het gebied van veiligheid? Welke zijn dat? Liggen afspraken structureel vast?
4. Met betrekking tot criminogene en justitiële aspecten van veiligheid • Heeft de school te maken met drugsproblematiek? In de school? In de omgeving van de school? • Vinden er incidenten als vecht- en scheldpartijen plaats? • Wordt er verzuimd en gespijbeld? • Heeft de school een verzuimbeleid geformuleerd? • Zijn er Halt-waardige jongeren op school? • Hanteert de school een registratie-, meldings- en aangiftebeleid? • Zijn er klachten van de politie en/of de buurt over incidenten/strafbare feiten door leerlingen?
19
HANDBOEK INTEGRALE
VEILIGHEID
Bijlage 2
• • •
Meten en registreren
Gezamenlijk werken aan het verbeteren van de veiligheid brengt bij de betrokken partners verwachtingen met zich mee. Die verwachtingen worden vaak vertaald in resultaten en effecten. Daarbij stelt zich meteen de vraag: wanneer zijn partners tevreden over hun gezamenlijke inspanningen en wanneer hebben gezamenlijke maatregelen effect? Al te vaak wordt verondersteld dat samenwerken vanzelfsprekend leidt tot oplossing van problemen of verbetering van situaties. In nogal wat gevallen vermindert echter de animo voor samenwerking, omdat de uitgangssituatie voor partners niet duidelijk is en gegevens ontbreken op grond waarvan resultaten en effecten kunnen worden gemeten en getoetst. Meten en registreren zijn in dit kader belangrijke activiteiten.
IN
EN
ROND
SCHOLEN
overlast jeugd overlast drugs baldadigheid
In de samenwerking van de school met de politie is het goed rekening te houden met de volgende aandachtspunten: • het aantal en de aard van de gegevens, die de politie aanlevert zijn afhankelijk van de aangiftebereidheid van de scholen. Bij een integrale aanpak van veiligheid is het van belang te komen tot gezamenlijke afspraken over het registreren van incidenten en het doen van aangiften over strafbare gedragingen in en rond de school. Dat is zeker van belang als meerdere scholen in eenzelfde buurt gelegen zijn. In bijlage 5 onder 2 is een voorbeeld opgenomen van een gezamenlijke richtlijn voor scholen inzake aangiften en meldingen van strafbare gedragingen. • om goed te kunnen vergelijken, bepaalde trends te ontdekken en om het resultaat van ingezette middelen, programma’s en maatregelen te kunnen meten, is het goed met de politie af te spreken dat de veiligheidsinventarisatie bijvoorbeeld bij het begin en op het einde van het schooljaar wordt gehouden. • het is belangrijk de medewerkers van de scholen, de leerlingen en de ouders te informeren over de veiligheidsinventarisaties en over de afspraken die de school op het gebied van aangiften en incidentenmeldingen, hanteert, bijvoorbeeld via de schoolgids. Ook de inspectie Onderwijs verwacht van scholen dat ze inzicht kunnen geven in de incidenten inzake fysische en psychische veiligheid bij leerlingen en medewerkers van de scholen. Naast het geven van inzicht verwacht de inspectie tevens dat scholen die gegevens analyseren en een actieplan ter verbetering kunnen voorleggen.
Meten en registreren van de objectieve veiligheid 1. Veiligheidsinventarisatie van de schoolroutes door de politie In het kader van de veiligheid in en rond de scholen kan de politie belangrijke gegevens leveren over de overlast en onveiligheid in en rond de school. Om gegevens te kunnen vergelijken is het belangrijk om een eerste meting te verrichten die als nulmeting kan worden beschouwd. De veiligheidsinventarisatie van de politie kan betrekking hebben op: • aanrijding zonder letsel • aanrijding met letsel • dodelijke aanrijding • straatroof • vernieling auto • inbraak auto • eenvoudige mishandeling • zware mishandeling
20
HANDBOEK INTEGRALE
VEILIGHEID
IN
EN
ROND
SCHOLEN
4. gebruiksvriendelijkheid: zorg dat er niet teveel tijd gaat zitten in het invullen van de vragenlijst. Bekijk de mogelijkheid om de vragenlijst digitaal in te vullen; 5. bruikbaarheid: bekijk de vragenlijst op bruikbaarheid voor en verbetering van intern en extern veiligheidsbeleid.
Meten van de subjectieve veiligheid 1. Vragenlijsten over veiligheidsbeleving Voor leerlingen van het basisonderwijs en voortgezet onderwijs is landelijk een aantal standaard-vragenlijsten ontwikkeld. Als basis voor metingen bij leerlingen zijn deze zeker bruikbaar. Ze kunnen overigens aangepast worden aan de situatie en de actualiteit van de school. Ter uitvoering van het veiligheidsbeleid in het voortgezet onderwijs heeft het ministerie van OCW in 2005 het initiatief genomen tot de inrichting van een veiligheidsmonitor voor het voortgezet (speciaal) onderwijs. Het instrument is ontwikkeld door ITS en is bedoeld om de veiligheidsgevoelens bij leerlingen, docenten, onderwijsondersteunend personeel en locatieleiding te meten. Meer informatie hierover kan verkregen worden via www.minocw.nl. Daar zijn ook de onderzoeksresultaten 2006 van de veiligheidsmonitor voor V(S)O te bekijken.
2. Meten veiligheidsbeleving leerlingen Een aantal aandachtspunten bij het meten van de veiligheidsbeleving van leerlingen •
•
• Aan de instrumenten voor veiligheidsmetingen moeten hoge eisen worden gesteld. Een heel belangrijk element daarbij is dat voor eenieder duidelijk is wat de bedoeling is van het in te zetten instrument en wat met de resultaten wordt gedaan. Het is zinvol om een in te zetten instrument (bijvoorbeeld de veiligheidsthermometer of een vragenlijst) eerst op kleine schaal uit te proberen en te kijken of er bijstellingen nodig zijn. Mogelijke criteria voor vragenlijsten en/of invulformulieren zijn: 1. compactheid van de vragen: verzamel die gegevens die je daadwerkelijk kunt gebruiken; 2. duidelijkheid en concreetheid van de vragen: zorg dat de vragen herkenbaar en begrijpelijk zijn voor de betrokkenen; 3. flexibel gebruik: let erop dat de vragenlijsten kunnen worden aangepast aan de situatie van de school;
•
• •
• • •
21
Start met een nulmeting. Laat de vragenlijsten invullen bij het begin van het schooljaar en bed ze in, in een les of project over veiligheid. Neem zeker een onderdeel over de veiligheidsbeleving van de leerlingen in de buurt, op weg van en naar school op in de vragenlijst. Deze gegevens kunnen goed gebruikt worden in de contacten van de school met bijvoorbeeld de buurtorganisaties. Informeer de ouders via een ouderavond of via een nieuwsbrief over de vragenlijst. Zorg voor goede begeleiding bij afname van de vragenlijst en wijs de leerlingen op het belang van een ernstig antwoord. Verwerk de gegevens van de vragenlijst snel. Bespreek de resultaten van de vragenlijst met de klas, haal “opvallende” (ook positieve!) zaken naar voren en laat leerlingen suggesties geven voor verbetering. Herhaal de afname van de vragenlijst bijvoorbeeld na een half jaar. Bespreek de wijzigingen in antwoorden met leerlingen en ouders. Zorg voor alternatieven als blijkt dat het gebruik van een schriftelijke vragenlijst in bepaalde klassen problematisch is; gesprekken met (individuele of groepjes) leerlingen kunnen soms meer geëigend zijn.
HANDBOEK INTEGRALE
VEILIGHEID
Eventueel kan de school ook systematisch informatie inwinnen bij de vertrouwenspersoon of bij de ouders van deze leerlingen. 3. Meten Veiligheidsbeleving medewerkers scholen Een aantal aandachtspunten bij het meten van de veiligheidsbeleving van medewerkers • •
•
Laat de meting bij medewerkers parallel lopen met de veiligheidsmetingen bij de leerlingen. Gebruik de gegevens van de veiligheidsmeting ook als input voor deskundigheidsbevorderende activiteiten, zoals nascholing, themabijeenkomsten of coachings- en intervisietrajecten. Schep mogelijkheden binnen de school te komen tot een centraal meldpunt, waar medewerkers met hun vragen en/of onzekerheden inzake (on)veiligheid terecht kunnen. De veiligheidscoördinator of een werkgroep veiligheid kunnen hierin wellicht een rol spelen.
22
IN
EN
ROND
SCHOLEN
HANDBOEK INTEGRALE
VEILIGHEID
Bijlage 3
TIP:
Enkele voorbeelden van samenwerkingsactiviteiten 1. Veiligheid op en rond de school en in de buurt via de aanstelling van een schoolagent en via een protocol aangiftebeleid. Over het algemeen geldt als doelstelling van de inzet van de politie op het gebied van veiligheid in en rond scholen dat er een aantoonbare bijdrage wordt geleverd door middel van het uitvoeren van een aantal nader te omschrijven repressieve, signalerende, doorverwijzende en preventieve taken. Bij de plannen om te komen tot de aanstelling van een schoolagent is het goed rekening te houden met de volgende punten: • Stem verwachtingen af: bekijk samen met de politie welke zaken een interne afhandeling van de school vereisen en welke zaken een politietraject vereisen. Praat erover met verschillende geledingen binnen de school of besteed er een les of themabijeenkomst voor leerlingen en medewerkers aan. • Maak een taakomschrijving: Ontwerp samen met de schoolagent een taakomschrijving en let erop dat in de taakomschrijving ook de afstemming van de schoolagent met de leerlingenzorg en met de verantwoordelijke van de politie (wijkagent) in de buurtteams geregeld is. • Besteed aandacht aan de introductie: zorg voor een goede introductie van de schoolagent bij de leerlingen en medewerkers en laat de schoolagent zich voorstellen aan de ouders (bijvoorbeeld via een artikel van de schoolagent in de nieuwsvoorziening van de school). Informeer ook de buurtorganisaties en de buurtteams over de schoolagent en over de afstemming met het werk van de schoolagent met de buurtteams en/of wijkagent. • Zorg voor een contactpersoon in de school: regel dat de schoolagent steeds kan terugvallen op een vaste contactpersoon in de school.
IN
EN
ROND
SCHOLEN
De politie regio Haaglanden heeft, op basis van ervaringen met jeugdagenten op school een handreiking uitgegeven, die heel bruikbaar is voor scholen die met een schoolagent aan de slag willen. Voor meer in formatie kan contact worden opgenomen via
[email protected] of via de website: www.security-online.nl.
2. Veiligheid op en rond de school en in de buurt via samenwerking met buurtorganisaties De aanwezigheid van een schoolgebouw en van leerlingen, die iedere schooldag door de buurt lopen, fietsen, met de brommer “racen” hebben invloed op het klimaat in de buurt. Bewoners voelen dit vaker als overlast, hetgeen negatief kan werken op het imago van de school in de buurt. Samenwerking tussen scholen en buurtorganisaties is een vrij nieuw fenomeen, zeker als het scholen voor voortgezet onderwijs betreft. Die samenwerking kan echter heel wat perspectieven bieden. Een brainstorm-sessie van Heerlense scholen met de buurtorganisaties leverde interessante ideeën en plannen op, zoals: • het schoolplein beschikbaar stellen voor het kindervakantiewerk tijdens de schoolvakanties; • het aanbieden van een klussendienst door leerlingen voor buurtbewoners, onderhoud van tuintjes en een boodschappendienst bijvoorbeeld; • het geven van computerlessen door leerlingen aan oudere buurtbewoners; • aanbieden van faciliteiten aan buurtbewoners via het openstellen en gebruik laten maken van bijvoorbeeld de sportaccommodatie of het restaurant van de school; • deelname van (een vaste vertegenwoordiging van) scholen aan de voortgangsoverleggen in de buurt.
23
HANDBOEK INTEGRALE
VEILIGHEID
IN
EN
ROND
SCHOLEN
leerlingen), de politie, Openbaar Vervoer, de buurtorganisatie en gemeente. In het arrangement werken de betrokken partners samen aan een oplossing voor hun probleem. Voor meer informatie, zie www.rovl.nl en www.verkeersarrangementen.nl.
Enkele aandachtspunten in de samenwerking met de buurtorganisaties • Start bij de samenwerking met de buurtorganisaties met de uitvoering van concrete activiteiten, die ook zichtbare resultaten met zich meebrengen. • Leerlingen zijn meer te motiveren voor activiteiten die passen in het examenpakket en waarvoor eventueel studiepunten te behalen zijn. In dat kader kan gekeken worden naar de mogelijkheden van maatschappelijke stages, waarbij leerlingen door middel van vrijwilligersactiviteiten kennis maken met allerlei aspecten en onderdelen van die samenleving. Als samenleving op kleine schaal is de buurt letterlijk bij de hand als terrein om zaken te leren en te ontdekken. • Maak, zeker in de beginfase, een apart thema van de samenwerking tussen scholen en buurt. Stel een werkgroep samen (met vertegenwoordigers van scholen en buurtorganisaties), die de samenwerkingsactiviteiten tussen de buurt en de scholen initieert, volgt en evalueert en daarover rapporteert. • Houd elkaar op de hoogte van de activiteiten, nodig elkaar uit voor bijeenkomsten en evenementen.
4. Uitwisselen van expertise en programma’s tussen scholen onderling Scholen hebben een belangrijke verantwoordelijkheid in het bevorderen van positief sociaal gedrag van leerlingen (prosociaal gedrag) en hechten veel waarde aan de uitvoering van programma’s die gericht zijn op het verhogen van de sociale weerbaarheid van hun leerlingen. Hoe scholen dat doen en welke activiteiten ze daartoe uitvoeren behoort in eerste instantie tot hun eigen verantwoordelijkheid. Leerlingen, ouders en medewerkers zijn daarin vragende partij zijn. Zo zal de ene school meer nadruk leggen op het verhogen van de weerbaarheid van leerlingen via bijvoorbeeld het Marietje Kesselsproject of Leefstijl en zal de andere school kiezen voor een programma, waarin de sociale participatie centraal staat via Peergroup-projecten. Met betrekking tot medewerkers van scholen zal in het ene geval de school meer investeren in een cursus omgaan met pesten en agressie en zal een andere school het accent leggen op het vergroten van vaardigheden in het omgaan met groepsdruk in de klas of het voeren van gesprekken met ouders. Scholen die met elkaar samenwerken aan het vergroten van de veiligheid kunnen echter ook veel leren van elkaar en van elkaars ervaringen en hun energie gezamenlijk inzetten voor de realisatie van activiteiten. Naast inhoudelijke meerwaarde is een gezamenlijke inzet tevens tijd- en kostenbesparend zijn. Thema’s voor gezamenlijke studiebijeenkomsten zijn bijvoorbeeld: veiligheidsmeting, cyberpesten, het opstellen van een gedragscode voor leerlingen en medewerkers en een pestprotocol.
3. Verkeersveiligheidsarrangementen voor scholen Een verkeersarrangement is een samenwerking van verschillende partijen die betrokken zijn bij een concreet ervaren verkeersonveilige situatie. Het doel is te komen tot een gezamenlijke probleemanalyse en oplossing. Betrokken zijn diegenen die “last hebben” van het probleem, degenen die het probleem mede veroorzaken en degenen die kunnen bijdragen aan het analyseren en oplossen van het probleem. Een wezenlijk kenmerk van een verkeersarrangement is dus dat het wordt uitgevoerd door meerdere betrokken partijen. Dat zijn in ieder geval de scholen (docenten, ouders,
24
HANDBOEK INTEGRALE
VEILIGHEID
Bijlage 4
•
Een format voor een uitvoeringsplan Inhoud • • • •
•
•
• • • •
Coördinatie: wie gaat de kar trekken? Welke organisaties zijn bij de uitvoering betrokken? Hoe wordt de samenwerking geregeld?
Beheer (tijd en geld) • • • • •
Wat is de start- en einddatum van de uitvoering van de activiteit? Welke capaciteit moet door welke organisatie worden ingezet (kwalitatief en kwantitatief)? Wie volgt de voortgang van de activiteit? Hoe wordt dat geregeld? Welke middelen zijn ter beschikking? Hoe is de kostenraming? Wat is het budget? Wie draagt bij aan de financiering van het project/activiteit? Wie regelt de financiering?
Overleg, informatie en communicatie •
EN
ROND
SCHOLEN
Welke overlegsituaties worden in het leven geroepen om de ontwikkelingen in de activiteit te volgen en, waar nodig, bij te stellen?
Evaluatie en beoordeling
Probleemstelling van de activiteit: waarom deze activiteit? Wie wil het eigenlijk? Inhoud van de activiteit: wat houdt de activiteit globaal in? Wat gaan we concreet in e uitvoering doen? Doel en resultaat van de activiteit: wat willen we ermee bereiken? Welke rendement verwachten we? Hoe gaan we dat meten? Welke toetsingscriteria hanteren we? Op welke doelgroep is de activiteit primair gericht?
Organisatie • •
IN
Wie is verantwoordelijk voor de communicatie en de informatie over de activiteit?
25
Hoe worden de (tussentijdse) evaluatiemomenten van de activiteit vastgelegd? Hoe worden de toetsingscriteria toegepast? Wie beoordeelt het resultaat van de activiteit? Welke afspraken worden gemaakt over de borging van de activiteit?
HANDBOEK INTEGRALE
VEILIGHEID
Bijlage 5
IN
EN
ROND
SCHOLEN
openbare orde en treden op tegen plegers van strafbare feiten en stellen strafvervolging in, zeker als er sprake is van een slachtoffer.
Voorbeelden van een convenant integrale veiligheid 1. Samenwerkingsafspraken met betrekking tot de veiligheid in en rondom de scholen binnen het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs in de gemeenten Brunssum, Landgraaf, Heerlen en Kerkrade.
Partijen overwegen het volgende: -
Doel Het doel van dit convenant is erop gericht dat zowel leerlingen, personeel als bezoekers van de school veilig zijn en zich veilig voelen binnen de school- en lesomgeving. Het convenant geeft daartoe handvatten over eigen rol en aandeel van de school, maar ook om te komen tot een concrete en heldere invulling van taken en afspraken tussen de school en de andere veiligheidspartners.
-
Veiligheid op school heeft vele componenten en is nauw verbonden met veiligheid in andere sectoren van het maatschappelijk leven. Veiligheid op scholen staat niet los van veiligheid in de wijk, op straat, in publieke gebouwen of in uitgaanscentra. Het heeft ook nauwe raakvlakken met veiligheid en geborgenheid in de privé-sfeer en veiligheid in het gezin. Veiligheid is een facet van ons maatschappelijk functioneren en is dientengevolge een zaak die iedereen aangaat en waar iedereen ook verantwoordelijkheid in draagt en een eigen bijdrage aan levert. Het wordt steeds meer als collectieve verantwoordelijkheid beschouwd. Daar waar de gemeente de regie voert over het algemene veiligheidsbeleid en dus ook over de veiligheid rond de scholen, zijn de scholen in eerste instantie zelf verantwoordelijk voor de veiligheid op de school zelf. Als dan toch strafbare feiten worden gepleegd, dienen de justitiële partners, waaronder de politie en het openbaar ministerie, hun verantwoordelijkheid voor veiligheidsactiviteiten op en rond de scholen op te pakken. Zij handhaven de
-
-
-
-
-
De Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de ontwikkeling en uitvoering van een veiligheidsbeleid. De School is op grond van de Wet op de Arbeidsomstandigheden verantwoordelijk voor de veiligheid en het welzijn van leerkrachten, onderwijsondersteunend personeel, leerlingen en bezoekers van de school. De Politie is belast met de handhaving van de wet- en regelgeving en de openbare orde onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag. Het Openbaar Ministerie is verantwoordelijk voor de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde. De GGD Zuid-Limburg (Geneeskundige Gezondheids Dienst Zuid-Limburg) heeft via de gemeente de uitvoering van de jeugdgezondheidszorg, Halt Limburg Zuid is belast met bestrijding van de jeugdcriminaliteit en afhandeling van de Halt-waardige zaken onder verantwoordelijkheid van het Openbaar Ministerie in samenspraak dan wel overleg met de betreffende scholen. Bureau VSV (Voortijdig schoolverlaten) Parkstad Limburg is belast met het toezicht op de naleving van de leerplichtwet en de coördinatie inzake het voorkomen en bestrijden van voortijdig schoolverlaten.
Partijen hebben derhalve een gezamenlijk belang bij het maken van een eenduidig en sluitend stelsel van afspraken ten behoeve van het voorkomen en bestrijden van overlast, vandalisme en ander strafbaar gedrag en het creëren van een veilig klimaat in en om school.
26
HANDBOEK INTEGRALE
VEILIGHEID
EN
ROND
SCHOLEN
contactpersoon. De politie zal de naam van de nieuwe contactpersoon schriftelijk kenbaar maken aan de andere in dit convenant genoemde partijen.
Zij maken daarom de volgende afspraken: •
IN
Contactpersonen
Per politiebasiseenheid is de chef basiseenheid verantwoordelijk voor de uitvoering van het convenant en laat de contacten onderhouden door de in lid 1 genoemde aanspreekpunten met de convenantpartners. Omtrent de frequentie en wijze van contact zullen door partners onderlinge afspraken gemaakt worden.
Artikel 1 De school wijst per vestiging een persoon aan, die optreedt als contactpersoon ten behoeve van de andere partijen bij dit convenant. Bij personeelsmutaties draagt de school zorg voor het aanwijzen van een nieuwe contactpersoon. De school zal de naam van de nieuwe contactpersoon schriftelijk kenbaar maken aan de andere in dit convenant genoemde partijen.
Artikel 5 De GGD Zuid-Limburg wijst een contactpersoon aan voor de uitvoering van dit convenant (in gang zetten van hulpverleningstrajecten). Bij personeelsmutaties draagt GGD Zuid-Limburg zorg voor het aanwijzen van een nieuwe contactpersoon. De GGD Zuid-Limburg zal de naam van de nieuwe contactpersoon schriftelijk kenbaar maken aan de andere in dit convenant genoemde partijen.
Artikel 2 De gemeente wijst een contactpersoon aan voor de uitvoering van dit convenant. Bij personeelsmutaties draagt de gemeente zorg voor het aanwijzen van een nieuwe contactpersoon. De gemeente zal de naam van de nieuwe contactpersoon schriftelijk kenbaar maken aan de andere in dit convenant genoemde partijen.
Artikel 6 Het Halt Limburg Zuid wijst een contactpersoon aan voor de uitvoering van dit convenant. Bij personeelsmutaties draagt het Halt Zuid Limburg zorg voor het aanwijzen van een nieuwe contactpersoon. Het Halt Limburg Zuid zal de naam van de nieuwe contactpersoon schriftelijk kenbaar maken aan de andere in dit convenant genoemde partijen.
Artikel 3 Het openbaar ministerie wijst een contactpersoon aan voor de uitvoering van dit convenant. Bij personeelsmutaties draagt het openbaar ministerie zorg voor het aanwijzen van een nieuwe contactpersoon. Het openbaar ministerie zal de naam van de nieuwe contactpersoon schriftelijk kenbaar maken aan de andere in dit convenant genoemde partijen.
Artikel 7 Het bureau VSV wijst een contactpersoon aan voor de uitvoering van dit convenant. Bij personeelsmutaties draagt het bureau VSV zorg voor het aanwijzen van een nieuwe contactpersoon. Het bureau VSV zal de naam van de nieuwe contactpersoon schriftelijk kenbaar maken aan de andere in dit convenant genoemde partijen.
Artikel 4 De politie wijst voor iedere betrokken school een contactpersoon aan, die voor de school het eerste aanspreekpunt is. Bij personeelsmutaties draagt de politie zorg voor het aanwijzen van een nieuwe
27
HANDBOEK INTEGRALE
•
VEILIGHEID
EN
ROND
SCHOLEN
De school zorgt ervoor dat ouders/verzorgers en leerlingen op de hoogte zijn van de binnen schoolse afspraken, die voortvloeien uit de uitvoering van dit convenant. In deze binnen schoolse afspraken worden in ieder geval opgenomen: Een verbod op het plegen van vandalisme, (seksuele) intimidatie, discriminatie, bedreiging en ander strafbaar gedrag. De mededeling dat bij het plegen van een misdrijf conform bijgevoegde richtlijn (bijlage 3) aangifte wordt gedaan.
Veiligheid in en rond de school
Artikel 8 De school ontwikkelt een schoolgebonden veiligheids- en zorgplan conform de zorgsystematiek van de Wet op de Arbeidsomstandigheden. Artikel 9 Binnen de school worden zodanige afspraken gemaakt dat het voor eenieder duidelijk is tot wie men zich kan wenden inzake de veiligheid op school. Politie en school maken in het kader van het convenant, afspraken over hun (te ontwikkelen) activiteiten op basis van het “Visiedocument Schoolveiligheid en Politie” en de “Checklist Schoolveiligheid”, welke documenten (bijlage 1 en 2) deel uit maken van dit convenant. •
IN
De mededeling dat ook ingeval van (het vermoeden van) het vóórkomen van strafbaar gedrag, anders dan in artikel 12, contact met de politie kan worden opgenomen, welk contact zonodig gevolgd wordt door verdere acties zoals bijvoorbeeld aangifte. De mededeling dat het voorgaande ook geldt als er sprake is van het voorhanden hebben of verhandelen van verdovende middelen. De mededeling dat de directie van de school of een door de directie aangewezen personeelslid van de school zich het recht voorbehoudt om de ter beschikking gestelde c.q. verhuurde kluisjes en dergelijke te openen en op inhoud te controleren. Dit controleren zal gebeuren in aanwezigheid van de leerling en al dan niet in het bijzijn van de politie.
Overleg, samenwerking, melding en aangifte
Artikel 10 In het kader van veiligheid staat preventie centraal. De school is als eerste verantwoordelijk voor het waarborgen van de veiligheid in en rondom de eigen school. Om, in het kader van dit convenant, zicht te krijgen op haar eigen taken en verantwoordelijkheden en die van de andere betrokken partijen, wordt gebruikt gemaakt van de Checklist Schoolveiligheid (bijlage 2). Alle partijen gaan akkoord met het gebruik van deze checklist en de uitkomsten te gebruiken als leidraad en uitgangspunt voor concretisering van hun bijdrage aan schoolveiligheid. Van strafbare feiten doet de school melding of aangifte. In deze wordt gehandeld conform ‘richtlijn Aangiftes en Meldingen strafbare gedragingen’, die deel uitmaakt van dit convenant (bijlage 3).
Tevens wordt in deze binnen schoolse afspraken opgenomen dat, ongeacht het bovenstaande, binnen de school een of meer vertrouwenspersonen zijn aangesteld met een omschrijving van die functie. De directie van de school of een door de directie aangewezen personeelslid kan aan de politie toestemming verlenen om tijdens de les met een leerling te praten.
28
HANDBOEK INTEGRALE
VEILIGHEID
IN
EN
ROND
SCHOLEN
Deze toestemming zal niet worden verleend indien de betreffende leerling op dat moment bezig is met een onderdeel van het schoolexamen, een proefwerk of een schriftelijke overhoring. Indien er een gesprek heeft plaats gevonden worden de ouders hiervan schriftelijk of telefonisch van op de hoogte gebracht.
Artikel 15
Artikel 11
Artikel 16
De school werkt waar mogelijk mee aan de uitvoering van maatregelen die de politie inzake de handhaving van wet- en regelgeving en de openbare orde noodzakelijk acht met inachtneming van ieders verantwoordelijkheid.
De rol van het openbaar ministerie ligt vast in de normale handhavingafspraken tussen openbaar ministerie en politie.
Artikel 12
Artikel 17
Bij het vermoeden van een ernstige bedreiging van de veiligheid in en om de school, dan wel het bestaan van strafbaar gedrag in en om de school, zal de school in alle gevallen melding doen bij de politie en overleg voeren inzake te nemen maatregelen. Voornoemde incidenten worden opgenomen in de incidentenregistratie van de school (zie bijlage 3).
1. De gemeente houdt als hoedster van het algemeen belang toezicht op de naleving van de afspraken en biedt facilitaire ondersteuning aan bij de uitvoering van de afspraken. Zij zal in dit verband zorg dragen voor het organiseren van de in artikel 21 bedoelde evaluatiebijeenkomst. 2. Voorts zal de gemeente zorg dragen voor het zoveel mogelijk afstemmen van activiteiten van leerplichtambtenaren enerzijds en door gemeente gesubsidieerde voorzieningen op terreinen van jeugdzorg en jeugdgezondheidszorg en de hulpverlening anderzijds. 3. Daar waar nodig en voor zover mogelijk, gelet op regelgeving en eventuele andere beperkingen, treft de gemeente voorzieningen in de sfeer van de openbare orde.
De school zal, daar waar mogelijk en op basis van overleg, medewerking verlenen aan het ten uitvoer brengen van eventueel aan een leerling van de betrokken school op te leggen (pré)-justitiële sancties.
•
Artikel 13 De convenantpartners spannen zich in om bij melding dan wel aangifte van strafbaar gedrag binnen een van de betrokken scholen prioriteit te geven aan een snelle interventie en afhandeling.
De rol van de Gemeente
Artikel 14 • De convenantpartners spannen zich in om, aan de politie en het openbaar ministerie, advies en/of informatie te verstrekken, ten behoeve van het, treffen van eventuele (pré-)justitiële sancties, indien het een leerling van de school betreft.
Voorlichting en advies
Artikel 18 Partijen geven desgevraagd voorlichting en advies aan schoolleiding, leerkrachten, onderwijsondersteunend personeel, ouders en leerlingen inzake het voorkomen van overlast, vandalisme en criminaliteit.
29
HANDBOEK INTEGRALE
VEILIGHEID
ROND
SCHOLEN
2. Voorbeeld van een procedure voor aangiften en meldingen, behorend bij het convenant integrale veiligheid
Artikel 19 Partijen maken onderling afspraken omtrent het naar buiten treden met informatie voortvloeiende uit de afspraken van dit convenant met inachtneming van de voor de respectievelijke convenantpartners geldende wettelijke bepalingen. Het Openbaar Ministerie is daarbij -als ook voor wat betreft andere vormen van informatieverstrekking aan convenantpartners- gehouden aan de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens en de aanwijzing verstrekking van strafvorderlijke gegevens voor buiten de strafrechtspleging gelegen doeleinden. De politie is daarbij -als ook voor wat betreft andere vormen van informatieverstrekking aan convenantpartners- in ieder geval gehouden aan de Wet politieregisters en het Besluit politieregisters.
1.
Inleiding
Vanaf mei 2007 sluiten scholen voor het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs, in de vorm van een basisconvenant, met onderscheidenlijke partners samenwerkingsafspraken af met betrekking tot de veiligheid in en rondom de school. Doel: vanuit ieders taak en verantwoordelijkheid een bijdrage leveren aan en het in standhouden van de veiligheid in en rondom scholen. De vastgelegde afspraken moeten enerzijds een veilig klimaat creëren in en rond de scholen en anderzijds overlast, strafbaar gedrag en vandalisme voorkomen en bestrijden.
Duur van de overeenkomst
Artikel 20 Dit convenant geldt voor onbepaalde tijd en treedt in werking per datum van ondertekening en kan op basis van toekomstige ontwikkelingen en na algemene goedkeuring van de convenantpartners en diens instemming c.q. adviesorganen, in de loop der jaren aangepast, uitgebreid dan wel gewijzigd worden. Dit convenant wordt ieder jaar op 1 augustus stilzwijgend verlengd. •
EN
van deze overeenkomst 1 maal per schooljaar evalueren. Een verslag van dit overleg wordt aan alle partijen beschikbaar gesteld.
De politie heeft in het algemeen geen rol bij algemene voorlichting over diverse zaken. Voorlichting kan wel gegeven worden naar aanleiding van of in het kader van een strafrechtelijke gebeurtenis met grote impact voor de school.
•
IN
In het basisconvenant spreken partijen af gezamenlijk beleid te formuleren ten aanzien van aangifte en meldingen van strafbare gedragingen. Elke school houdt er nu een eigen aangifte en meldingenregime op na. Dit kan tot gevolg hebben dat in “aangifte”overzichten op de ene school meer strafbare gedragingen plaatsvinden dan op een andere school, terwijl in de praktijk de strafbare voorvallen op een school niet of nauwelijks van elkaar afwijken.
Evaluatie
Artikel 21 De ondertekenaars van het convenant zullen, lopende de overeenkomst, de wijze van uitvoering
30
HANDBOEK INTEGRALE
VEILIGHEID
IN
EN
ROND
SCHOLEN
De wijze waarop een school met strafbare gedragingen omgaat is bepalend voor de “score” in de overzichten. Een lage score van de ene school wil dan nog niets zeggen over het daadwerkelijk aantal strafbare gedragingen op die school.
Onder deze richtlijn vallen dus niet bijv. de vernielingen door derden aan het gebouw of diefstal in de nachtelijke uren door derden.
Door het opstellen van een richtlijn “aangiftes en meldingen strafbare gedragingen” wordt getracht de deelnemende scholen op een lijn te brengen teneinde een voor alle scholen reëler beeld te krijgen hoe veilig het op de scholen is. Het is een richtlijn voor de scholen, geen beleidsnotitie. Het is nI. ondoenlijk om voor te schrijven hoe in alle omstandigheden gehandeld dient te worden. Elke strafbare handeling kent zijn eigen specifieke omstandigheden en vraagt daarbij zijn eigen specifieke optreden van de school, het slachtoffer, de dader, de ouders en de politie.
In artikel 161 van het Wetboek van Strafrecht staat dat een ieder die kennis draagt van een begaan strafbaar feit bevoegd is daarvan aangifte of klacht te doen. Wordt aangifte gedaan dan heeft dat als consequentie dat door de politie een strafrechtelijk onderzoek zal worden ingesteld ten behoeve van het verzamelen van bewijs. Hetgeen uit het politieonderzoek is gebleken wordt vastgelegd in een door de politie op te maken proces-verbaal. Dit proces-verbaal wordt gezonden aan de Officier van Justitie. Laatstgenoemde zal beoordelen of er al dan niet een vervolging tegen de dader zal worden ingesteld.
2.
4.
De spelers In geval van aangifte zal ook hiervan registratie worden bijgehouden in het schoolincidentenregister. Voor wat betreft de informatieverstrekking in dit kader dient rekening te worden gehouden met de voor de respectievelijke partners geldende regelgeving.
Strafbare gedragingen kunnen gericht zijn tegen leerkrachten, directieleden, medescholieren, medewerkers van de school, ouders van leerlingen en buurtgenoten. Maar ook kunnen bijv. vernielingen verricht worden aan eigendommen van de school of eigendommen van medeschool gebruikers. Zelfs buiten de genoemde partijen om kunnen anderen strafbare gedragingen plegen op het terrein/gebouw van de school. Dan is het schoolbestuur ook partij in het conflict. Is een van de genoemde “spelers” betrokken bij het strafbare voorval dan kan die partij melden of aangifte doen bij de politie. 3.
Aangifte doen en/of melding
Indien er geen aangifte wordt gedaan, maar de politie de strafbare gedraging zodanig ernstig vindt, kan zij ambtshalve overgaan tot het instellen van een strafrechtelijk onderzoek. Dit kan gebeuren wanneer de geestelijke of lichamelijke integriteit ernstig wordt bedreigd. Of als er sprake is van een afhankelijkheidspositie. Het begrip “melding” heeft in tegenstelling tot het begrip "aangifte" geen wettelijke status. Een melding is een min of meer officiële mededeling en kan mondeling, al dan niet telefonisch, of schriftelijk worden gedaan bij de politie of school.
Reikwijdte richtlijn
Deze richtlijn heeft betrekking op die strafbare gedragingen op de school, op het schoolterrein die de leerlingen (en de ouders/verzorgers daarvan), docenten, schoolmedewerkers in de rol van slachtoffer en/of dader rechtstreeks treffen.
31
HANDBOEK INTEGRALE
VEILIGHEID
EN
ROND
SCHOLEN
Ongewenst gedrag = strafbare gedraging
Meldingen kunnen worden vastgelegd in het geautomatiseerde systeem van de politie als ook in het schoolincidentenregister. Bijvoorbeeld: u wordt onheus bejegend door een ander persoon waarvan niemand getuige is. Het is uw woord tegen dat van de andere persoon. Toch wilt u daarvan melding maken, de politie zal dan die melding vastleggen in het geautomatiseerde systeem. Met deze ene melding kan de politie op zich niet zoveel. Anders wordt het als verschillende personen meer, soortgelijke, meldingen over dezelfde persoon de politie bereiken. Dan kan de politie, met meer kansen op een vervolging, een onderzoek instellen, die persoon daarmee confronteren en proces verbaal opmaken.
Geweld: elk misdrijf waarbij de dader(s) fysiek geweld heeft/hebben gebruikt tegen een werknemer of scholier of bezoeker of een bedreiging daarmee. Seksuele ongewenste handelingen, zoals verkrachting, aanranding en schennis van de eerbaarheid. Handel en bezit van hard- en/of softdrugs, met uitzondering van bezit van een hoeveelheid hennep van 5 gram of minder. Elke vorm van wapenbezit als bedoeld in de Wet Wapens en Munitie.
Het verschil tussen aangifte en melding zit ook in de consequenties voor de dader en het slachtoffer. In geval er geen aangifte wordt gedaan en wordt volstaan met een melding aan de schooldirectie, dan zal door de politie geen onderzoek worden ingesteld en resteert slechts een registratie van het betreffende incident in het schoolincidentenregister. Afhankelijk van de aard van de melding kan in overleg met de schoolagent en betrokken partijen bekeken worden welk acties nog wenselijk zijn.
Daarnaast zal de directie aangifte of melding doen indien: - een interne afdoening niet mogelijk is of - een interne afdoening reeds is ingezet maar tot onvoldoende resultaat heeft geleid of - de gedraging, alhoewel niet opgenomen in bovenstaande opsomming, te ernstig wordt bevonden om intern afgedaan te worden. Indien aangifte wordt gedaan door een werknemer van school kan, indien daartoe behoefte bestaat, door betreffende persoon ten behoeve van het doen van de aangifte domicilie worden gekozen aan het schooladres.
Het verdient aanbeveling om het voornoemde schoolincidentenregister uniform in te richten ten behoeve van een eenduidige communicatie tussen de convenantpartners. 5.
IN
Strafbare gedragingen waarvan aangifte wordt gedaan bij de politie
6.
Afspraken aangiften en meldingen
Scholen spreken af dat zij aangifte doen van strafbare gedragingen als genoemd onder punt 5. In spoedgevallen wordt 112 gebeld. Met betrekking tot overige strafbare gedragingen bespreken zij dit zo nodig met de schoolagent.
Het aantal en soort strafbare gedragingen is legio. Hieronder staan de strafbare gedragingen waarvan de school in ieder geval aangifte zal doen.
32
HANDBOEK INTEGRALE
VEILIGHEID
EN
ROND
SCHOLEN
De schooldirectie ondersteunt de medewerkers/ docenten bij het doen van de melding dan wel aangifte. Een zelfde, kan nuttig zijn voor de ondersteuning van gedupeerde leerlingen en ouders/ verzorgers en wellicht ook van de daders/ouders. Van belang is dat de schooldirectie de docenten en leerlingen die het slachtoffer zijn van een strafbare gedraging serieus neemt. Een verdere uitwerking van de wijze waarop de school ondersteuning biedt, is gezien de reikwijdte van deze richtlijn hier, hoe interessant ook, niet aan de orde. Overigens vormen de door de school te nemen sancties richting dader(s) ook een onderdeel van deze richtlijn.
De schooldirectie informeert de ouders/verzorgers van de (vermoedelijke) dader(s) en de ouders/verzorgers van het slachtoffer(s) dat zij van het strafbaar gedrag/feit aangifte hebben gedaan dan wel dit hebben besproken met de politie. De (school)agent bespreekt het voorval/strafbare gedraging met alle betrokken partijen; de uitkomst kan zijn: a. het vastleggen van alleen de melding door de school in het schoolincidentenregister; b. er wordt aangifte gedaan en vindt registratie plaats in het schoolincidentenregister, (strafrechtelijke vervolging vindt plaats; eventuele getuigen en verdachte(n) worden gehoord); c. er vindt bemiddeling plaats; d. er wordt door justitie overgegaan tot ambtshalve vervolgen. In het kader van het strafrechtelijk onderzoek kan de politie (zonodig op last van de Officier van Justitie) inzage krijgen in de leerlingenadministratie van de school e.e.a. met in achtneming van de Wet bescherming persoonsgegevens. De school is in strafrechtelijke zin op basis van stand, beroep of ambt niet tot geheimhouding verplicht (zgn. verschoningsrecht).
8.
Communicatie
De schooldirecties stellen hun medewerkers/ docenten op de hoogte van deze richtlijn. Zij geven aan hoe de school zal optreden ingeval van strafbare gedragingen jegens leerlingen, docenten en schoolmedewerkers. De scholen vermelden in hun schoolgids van welke strafbare gedragingen aangifte zal worden gedaan bij de politie. De ouders en leerlingen van de school ontvangen informatie over deze richtlijn via de door de school geëigende informatiekanalen en - momenten. De schoolagent wordt op de hoogte gesteld van de wijze waarop de schooldirectie betrokkenen heeft geïnformeerd.
Bovenstaande registraties vormen onderdeel van een periodiek overleg dan wel van de jaarlijkse evaluatie met de verantwoordelijke convenantpartners. De scholen vermelden in hun schoolgids van welke strafbare gedragingen aangifte zal worden gedaan bij de politie (zie onder 5 van deze richtlijn); de scholen communiceren dit met de leerlingen en de ouders/verzorgers. 7.
IN
Ondersteuning school
Een intern protocol gebaseerd op deze richtlijn kan alle betrokken partijen helderheid verschaffen hoe de school handelt bij strafbare gedragingen.
33
HANDBOEK INTEGRALE
VEILIGHEID
3. Checklist Schoolveiligheid Naam school ................................................................................. Locatie ................................................................................. Adres ................................................................................. Telefoonnummer alg. ................................................................................. Checklist ingevuld door: ................................................................................. Naam invuller school ................................................................................. Naam invuller politie ................................................................................. Datum .................................................................................
•
•
ROND
SCHOLEN
Omschrijf welke activiteiten door wie ondernomen gaan worden, welk doel de activiteit heeft en wanneer de activiteit is afgerond. Houd bij het aankruisen en het maken van afspraken rekening met de maatregelen die partijen wel/niet hebben genomen of werkzaamheden die partijen wel/niet uitvoeren op dit moment.
Met betrekking tot het maken van sluitende afspraken met de veiligheidspartners Contactpersonen ❐ De politie en de school beschikken elk over een vast aanspreekpunt voor schoolveiligheid. De vaste contactpersoon van de politie is ................................................................................. Functie ................................................................................. Naam wijkteam ................................................................................. Telefoonnummer direct .................................................................................
Deze checklist is bedoeld als ruggesteun voor het maken van afspraken tussen school en politie over de activiteiten van de school en de politie ten behoeve van de veiligheid in en rond de school. De checklist sluit aan op de landelijke visie van politie op school-veiligheid die is vastgelegd in de notitie ‘Politie en Schoolveiligheid’.
•
EN
Institutionele domein
Invulinstructie
•
IN
Telefoonnummer algemeen 0900-8844 - vraag naar het wijkteam indien de contactpersoon niet direct bereikbaar is 112 - alleen bij spoedeisende hulp
Per domein waarop de politie actief is met betrekking tot schoolveiligheid, staan aankruismogelijkheden aangegeven. Kruis aan welke van toepassing zijn. In het ruimtelijke, sociale en criminogene domein is gebruik gemaakt van tabellen. Vul deze tabellen zo volledig mogelijk in. De aankruismogelijkheden en tabellen zijn niet uitputtend. Daarom is op de laatste pagina ruimte open gelaten voor het maken van afspraken met betrekking tot werkzaamheden die uitgevoerd moeten worden door school en/of politie.
De vaste contactpersoon van de school is ................................................................................. Functie ................................................................................. Telefoonnummer direct .................................................................................
34
HANDBOEK INTEGRALE
VEILIGHEID
•
EN
ROND
SCHOLEN
Ga na of de school de volgende maatregelen getroffen heeft en vul het schema volledig in.
Informatieverstrekking •
IN
De school verstrekt aan de politie die informatie die nodig is voor een goede uitvoering van haar kerntaken, zodat effectief en efficiënt opgetreden kan worden op de in deze checklist beschreven domeinen. De politie informeert de school waar mogelijk over de uitvoering van haar werkzaamheden in en rondom de school en betrekt de school waar mogelijk bij de besluitvoering.
Maatregel
wel/niet
Wanneer
getroffen?
gereed (datum)
1. Schoolreglement Schoolveiligheidsplan Pestprotocol Gedragsregels 2. Incidentenregistratie Incidentenprotocol 3. Verzuimregistratie
Algemene verantwoordelijkheid
4. Zorgadviesteam/social team Doorverwijzing naar partner
•
•
•
De school is eerstverantwoordelijke voor het waarborgen van de veiligheid van haar leerlingen in en rondom de school. De school kan worden aangesproken op het gedrag van haar leerlingen tijdens de openingstijden van de school. De politie is verantwoordelijk voor de uitvoer van haar kerntaken: opsporing van strafbare feiten en gedragingen; handhaving van de openbare orde; noodhulpverlening; toezicht in het publieke domein; signalering en advisering inzake veiligheid en veiligheidsbeleid.
Signalering radicalisering
1. Schoolreglement •
•
Naast deze algemene verantwoordelijkheden worden de volgende afspraken gemaakt tussen de school en de politie:
De politie vindt het noodzakelijk dat een school een schoolreglement heeft; het schoolveiligheidsplan en pestprotocol moeten onderdeel uitmaken van het school- reglement. Leerlingen en medewerkers kunnen moeilijk aangesproken worden op hun gedrag als er geen schoolreglement aan ten grondslag ligt. Alleen het handhaven van de wet vindt de politie onvoldoende. De politie vindt het belangrijk dat de school de meest belangrijke schoolregels uit het schoolreglement haalt en jaarlijks actief onder de aandacht van leerlingen, ouders en medewerkers van de school brengt. Dit maakt onderdeel uit van het actieve beleid op schoolveiligheid.
Sociale domein ❐ De school heeft geen schoolreglement of één of meerdere van onderstaande items ontbreken: • De school heeft geen schoolveiligheidsplan De politie voert alleen haar kerntaken uit; te weten handhaven van de openbare orde en veiligheid binnen het ruimtelijke domein, taak-
Met betrekking tot de school als plek (vindplaats) waar leerlingen en leerkrachten verblijven, ook leerlingen die uit de boot dreigen te vallen, overlast veroorzaken (op school of elders) of crimineel actief zijn of dreigen te worden.
35
HANDBOEK INTEGRALE
•
•
VEILIGHEID
IN
EN
ROND
SCHOLEN
De politie voert hierbij haar ‘reguliere activiteiten bij misdrijven en overtredingen’ uit, waarbij overleg met de school in principe niet nodig is.
veld repressie en reguliere activiteiten bij misdrijven en overtredingen in het criminogene domein, taakveld repressie. Dit betekent grote terughoudendheid bij het maken van overige afspraken. De school heeft geen pestprotocol Noteer in het schema de datum dat de school het pestprotocol invoert. Overige afspraken Kunnen wel gemaakt worden. De school ventileert de gedragsregels niet Noteer in het schema de datum dat de school de gedragsregels invoert en kenbaar maakt. Overige afspraken kunnen wel gemaakt worden.
Maak afspraken over hoe de politie het beste geïnformeerd kan worden met betrekking tot algemene informatie over risicojongeren* en specifieke informatie inzake incidenten/strafbare feiten. Indien er een incidentenprotocol is, wordt dit gevolgd. *Jongeren die ontoelaatbaar gedrag vertonen in het kader van de openbare orde en/of crimineel gedrag vertonen. Jongeren met leerproblemen en/of gedragsproblemen worden hier niet bedoeld.
2. Incidentenregistratie De politie vindt het noodzakelijk dat de school een incidentenregistratie bijhoudt met voorvallen in en om de school die leerlingen of medewerkers van de school aangaan. Voorvallen betreffen meer dan alleen strafbare feiten. In een incidentenprotocol wordt vastgelegd hoe door de school gehandeld wordt in geval van verschillende incidenten. Ook wordt vermeld bij welke incidenten de politie kan worden benaderd.
•
•
De school heeft geen incidentenregistratie De politie voert alleen haar kerntaken uit; te weten handhaven van openbare orde en veiligheid binnen het ruimtelijke domein, taakveld repressie en reguliere activiteiten bij misdrijven en overtredingen in het criminogene domein, taakveld repressie. Dit betekent grote terughoudendheid bij maken van overige afspraken.
•
De school heeft een incidentenprotocol Neem de inhoud van het incidentenprotocol met elkaar door. Wanneer de inhoud vooraf niet is afgestemd met de politie, moet de politie de inhoud checken en eventueel om aanpassingen verzoeken daar waar het protocol niet voldoet aan de taken die de politie zijn toegeschreven.
•
De school heeft geen incidentenprotocol Noteer in het schema de datum dat de school het incidentenprotocol invoert. Overige afspraken kunnen wel gemaakt worden.
3. Verzuimregistratie •
De school is wettelijk verplicht een verzuimregistratie te voeren.
4. Zorgadviesteam/social team
•
De school heeft een incidentenregistratie De politie wordt door de school geïnformeerd over risicojongeren* waardoor een goede informatiepositie wordt opgebouwd. In geval van strafbare feiten wordt de politie te allen tijde geïnformeerd door de school.
36
De school heeft geen zorgadviesteam De politie vindt het noodzakelijk dat probleemjongeren in een vroeg stadium op casusniveau besproken worden binnen de school. Indien hieraan niet voldaan wordt door de school, is het van belang dat de politie per geval waar-
HANDBOEK INTEGRALE
VEILIGHEID
•
voor haar hulp wordt ingeroepen, inschat of de school zelf iets aan de ontstane problemen had kunnen doen. Wanneer de politie van mening is dat het probleem door niet adequaat reageren van de school zijn huidige vorm heeft aangenomen, zal zij zich terugtrekken van de casus. Dit geldt niet voor die zaken die betrekking hebben op ‘reguliere activiteiten bij misdrijven en overtredingen’. •
De school heeft een zorgadviesteam De school verwijst probleemjongeren waarvoor binnen het zorgadviesteam geen oplossing kan worden gevonden, door naar een relevante hulpverleningspartner.
•
De politie neemt alleen deel aan overleggen van het zorgadviesteam als uit de politiepraktijk of de incidentenregistratie van de school blijkt dat zich m.b.t. veiligheid een probleem voordoet met jongeren van de school. Het deelnemen heeft geen structureel karakter en eindigt op het moment dat het probleem afgenomen is. Doorverwijzen naar andere hulpverleningspartner(s), is in eerste instantie leidend. Maak afspraken over de gewenste inzet, resultaat en de duur van de aanwezigheid van de politie.
IN
EN
ROND
SCHOLEN
De politie komt vaker dan de afgesproken contactmomenten op de school als uit de politiepraktijk blijkt dat zich een probleem m.b.t. veiligheid voordoet waarbij jongeren van de school zijn betrokken. En waar zowel de school als de politie (nog) geen vat heeft. De school is primair verantwoordelijk, maar het kan zinvol zijn voor de politie om in het kader van ‘tegenhouden’ en ‘kennen & gekend worden’ op school te zijn. Met aanwezigheid op school kan geprobeerd worden het probleem beter inzichtelijk te krijgen, door bijvoorbeeld gesprekken te voeren met leerkrachten en (groepen) leerlingen. Maak duidelijke afspraken over het doel van de aanwezigheid, de frequentie ervan en de looptijd. Denk hierbij ook aan het betrekken van de (deel)gemeente voor bv het faciliteren van de integrale aanpak van problematische jeugdgroepen volgens de methode Beke. Zie het ruimtelijke domein voor afspraken over surveilleren.
5. Preventieve aanwezigheid op school
Ruimtelijke domein Met betrekking tot de veiligheid van het schoolgebouw, het schoolplein en de omgeving van de school ❐ Beveiligingsmaatregelen Ga na of de volgende fysieke beveiligingsmaatregelen noodzakelijk zijn en ook aanwezig zijn. Kruis aan wat van toepassing is.
•
Maatregelen
De politie houdt geen preventief spreekuur op school. De politie komt een aantal keer per jaar op de school in het kader van ‘kennen en gekend worden’, tijdens deze bezoeken worden de gemaakte afspraken geëvalueerd en eventuele nieuwe afspraken gemaakt. Plan jaarlijks een aantal vaste bezoekmomenten.
Cameratoezicht Detectiepoort Hekken om schoolplein Algemene bewaking/surveillance Anders, nl……..
37
Noodzakelijk
Aanwezig
Ja
Ja
Nee
Nee
HANDBOEK INTEGRALE
•
•
VEILIGHEID
IN
EN
ROND
SCHOLEN
❐ Openbare ruimte • De school heeft ook verantwoordelijkheid voor haar leerlingen als het schoolplein openbare ruimte betreft, maar in het kader van surveillance speelt de politie hier ook een rol. De school kan echter geen beroep doen op permanente surveillance, de wijkteamchef bepaalt de prioritering van werkzaamheden. • De politie surveilleert/houdt toezicht op het schoolplein en in de buitenruimte rondom de school, als uit de politiepraktijk dan wel de incidentenregistratie van de school blijkt dat zich in de buitenruimte “problemen” voordoen, zoals: Overlast door groep(en) jongeren eigen school Overlast door groep(en) jongeren andere scholen Vernielingen Diefstal Anders, nl. …...................................…………… Maak afspraken over de capaciteit die hierop wordt ingezet (indien mogelijk) en over de looptijd van deze afspraak. Denk hierbij ook aan het betrekken van de (deel)gemeente voor bv het faciliteren van de integrale aanpak van problematische jeugdgroepen volgens de methode Beke.
Maak afspraken indien beveiligingsmaatregelen wel noodzakelijk zijn gezien de situatie, maar niet aanwezig. De politie voert geen werkzaamheden uit op het gebied van de fysieke maatregelen. De politie kan de school adviseren over te nemen maatregelen.*
Surveillance/toezicht 6. Verkeerstoezicht ❐ (brom)fiets/scooteroverlast • De school maakt een aantal basisafspraken met alle leerlingen over (brom)fiets/scootergebruik op de school • De politie houdt preventieve (brom)fiets/scooter controles in de nabije omgeving van de school. • de politie houdt gerichte controles als uit de politiepraktijk of de incidentenregistratie van de school blijkt dat zich ongeregeldheden voordoen met betrekking tot (brom)fiets/scooter gebruik. Maak afspraken over de capaciteit die hierop wordt ingezet (indien mogelijk) en over de looptijd van deze afspraak. Informeer elkaar over gemaakte afspraken en indien gewenst over geplande acties. ❐ autoverkeer overlast • De school maakt een afspraak met (deel)gemeente en evt politie over mogelijke veranderingen in infrastructuur. • De politie houdt extra verkeerstoezicht op “spitsuren” (bijvoorbeeld aanvang/uitgaan van de school), als uit de politiepraktijk blijkt dat een onveilige verkeerssituatie geldt. Maak afspraken over de capaciteit die hierop wordt ingezet (indien mogelijk) en over de looptijd van deze afspraak.
8. Schoolfeesten/evenementen Tijdens schoolfeesten of andere grote evenementen (in het gebouw) surveilleert de politie niet. De school kan hier particuliere diensten voor inhuren. •
7. Schoolplein ❐ Schoolterrein • De school is verantwoordelijk voor surveillance/toezicht
38
Tijdens of na afloop van schoolfeesten / evenementen surveilleert de politie in de buitenruimte, indien uit de politiepraktijk of de incidentenregistratie van de school blijkt dat zich in de buitenruimte ‘problemen’ voordoen, zoals bijv.: - Overlast door groep(en) jongeren (van andere scholen).
HANDBOEK INTEGRALE
VEILIGHEID
Plegen van vernielingen van locatie naar huis - Anders, nl. ………………………………… ................................................................. Maak afspraken over de capaciteit die hierop wordt ingezet (indien mogelijk) en over de looptijd van deze afspraak.
•
Criminogene domein Met betrekking tot de school als locatie waar delicten kunnen plaatsvinden of waar (mogelijk) daders zich kunnen ophouden. Ga na of de school ten aanzien van de volgende onderwerpen actief beleid heeft ontwikkeld, bijvoorbeeld door het onderwerp op te nemen in het schoolreglement: Wel/niet
Wanneer
getroffen
gereed
EN
ROND
SCHOLEN
10. Repressieve aanwezigheid op school
-
Beleidsonderwerp
IN
De politie komt vaker dan de afgesproken contactmomenten op de school, als uit de politiepraktijk of de incidentenregistratie van de school blijkt dat jongeren van de school risicogedrag* vertonen in de school of daarbuiten. De school is primair verantwoordelijk voor wat zich afspeelt in de school, maar het kan zinvol zijn voor de politie om bijvoorbeeld in het kader van een rechercheonderzoek op school te zijn. Maak duidelijke afspraken over het doel van de aanwezigheid, de frequentie ervan en de looptijd. * Het vertonen van ontoelaatbaar gedrag in het kader van de openbare orde en/of crimineel gedrag.
11. Klascontact •
(datum) Wapenbezit Drugsbezit Alcohol Seksuele intimidatie Vandalisme Diefstal Fysieke en verbale bedreiging Discriminatie Aanpak radicalisering
De politie bezoekt een klas als uit de politiepraktijk of de incidentenregistratie van de school blijkt dat een gehele klas of meerdere klassen betrokken is/zijn bij (groeps)delictgedrag. De politie voert een normerend gesprek met de jongeren. Het klascontact kan eventueel aangevuld worden door een partner die gespecialiseerd is in het desbetreffende probleem. Maak duidelijke afspraken over het doel van het klascontact, de vorm van het klascontact, de frequentie ervan en de looptijd.
9. Voorlichting
12. Kluisjescontrole
De politie geeft geen voorlichting, niet in algemeen preventieve zin over veiligheid en ook niet over specifieke onderwerpen. · De school schakelt voor het krijgen van voorlichting partners in die op vele verschillende vlakken actief zijn.
•
39
De politie werkt mee aan kluisjescontrole zoals is vastgesteld in de werkinstructie “kluisjescontrole”.
HANDBOEK INTEGRALE
VEILIGHEID
13. Vuurwerkcontrole •
De politie houdt geen specifieke vuurwerkcontroles, geeft hierover geen voorlichting. Controle naar vuurwerk kan wel meegenomen worden tijdens de kluisjescontrole.
14. Inzet bij incidenten •
Spoedeisende hulp: bel 112
•
Incident waarbij hulp van wijkpolitie op dezelfde dag gewenst is: bel contactpersoon of bel bij geen gehoor of voice mail het wijkteam
•
Incident waar gesprek met contactpersoon gewenst is: bel contactpersoon en laat eventueel een bericht achter
•
Geen incident maar wel contact met politie gewenst: bel contactpersoon en laat eventueel een bericht achter.
40
IN
EN
ROND
SCHOLEN
HANDBOEK INTEGRALE
VEILIGHEID
Bijlage 6
SCHOLEN
Toelichting checklist per kolom: 1. Ja: is er aandacht voor het item/thema in de school? 2. Neen: is er geen aandacht voor het onderwerp in de school? 3. In voorbereiding: is de school met de voorbereiding van het onderwerp bezig? 4. Bereid tot uitwisseling in formatie/(werk) materiaal: wil de school over het betreffende onderwerp informatie en (werk)materiaal met andere scholen uitwisselen? 5. Wenst informatie van de andere scholen: wil de school voorhanden zijnde informatie en (werk)materiaal van andere scholen over het betreffende onderwerp?
Toelichting checklist In bijgaande checklist zijn onderwerpen genoemd die de scholen inzicht kunnen geven in de stand van zaken inzake hun sociale veiligheid en hen de mogelijkheid biedt om het sociale veiligheidsbeleid te monitoren. De onderwerpen van de checklist zijn voor een gedeelte gebaseerd op een aantal indicatoren, die de Inspectie voor Onderwijs hanteert bij de beoordeling van de sociale veiligheid op scholen voor voortgezet onderwijs. Het gaat om de volgende indicatoren: • De school heeft inzicht in de beleving van de sociale veiligheid door leerlingen en personeel en in incidenten die zich op het gebied van de sociale veiligheid voordoen.
neen
ROND
De school heeft een uitgewerkt veiligheidsbeleid gericht op preventie van incidenten. • De school heeft een uitgewerkt veiligheidsbeleid gericht op het optreden na incidenten. De checklist is deels zeker ook te gebruiken voor het basisonderwijs.
Checklist monitoren sociale veiligheid in en om scholen
ja
EN
•
Voorbeeld van een checklist om activiteiten (sociale) veiligheid in beeld te brengen en te monitoren
Onderwerp
IN
in voorbereiding
Inzicht in de beleving sociale veiligheid Veiligheidsmetingen 1. vragenlijsten veiligheidsbeleving voor leerlingen 2. veiligheidsmonitor voor leerlingen 3. panel- en/of groepsgesprekken met leerlingen over veiligheidsbeleving 4. inwinnen informatie bij ouders over veiligheidsbeleving leerlingen
41
bereid tot uitwisseling informatie/ materiaal
wenst informatie van de andere scholen
HANDBOEK INTEGRALE
Onderwerp
ja
VEILIGHEID
neen
IN
in voorbereiding
5. vragenlijsten veiligheidsbeleving voor alle medewerkers school 6. panel- en/of groepsgesprekken over veiligheidsbeleving medewerkers school 7. activiteitenplan(nen) naar aanleiding van veiligheidsmeting leerlingen 8. activiteitenplan(nen) naar aanleiding van veiligheidsmeting medewerkers Inzicht in incidenten die sociale veiligheid kunnen aantasten 9. jaarlijkse registratie van de incidenten met leerlingen en medewerkers 10. schriftelijke analyse van de registratiegegevens Preventie van incidenten 11. gedragsregels voor leerlingen 12. communicatie over gedragsregels met ouders 13. regelmatige evaluatie van de gedragsregels 14. aanwezigheid pestprotocol 15. projecten sociale weerbaarheid 16. lessen in sociale vaardigheden 17. voorlichting door HALT/ politie/adoptie-agent 18. aanwezigheid vertrouwenspersoon voor leerlingen en medewerkers 19. gedragscode medewerkers school
42
EN
ROND
SCHOLEN
bereid tot uitwisseling informatie/ materiaal
wenst informatie van de andere scholen
HANDBOEK INTEGRALE
Onderwerp
ja
VEILIGHEID
neen
IN
in voorbereiding
Curatieve maatregelen na incidenten 20. procedures bij incidenten 21. procedures bij schending van afspraken 22. procedures inzake sancties (zoals schorsing en verwijdering) 23. aanwezigheid afspraken over communicatie met leerlingen, ouders en medewerkers bij incident 24. begeleiding/scholing medewerkers scholen na incident 25. nazorg voor slachtoffer(s) incidenten
43
EN
ROND
SCHOLEN
bereid tot uitwisseling informatie/ materiaal
wenst informatie van de andere scholen
Projectcoördinatie: Spark Result