GLT-PLUS
Werkinstructie
:
HSEW
Onderwerp
:
HET REINIGEN VAN INSTALLATIEDELEN DOOR GLT PLUS
Ref. no. Doc. no. Blz. Status Revisie Datum
: : : : : :
01355272-0001 G-432 1 van 5 FINAL A 1-04-2013
INDEX 1 2 3 4 5 5.1
SCOPE DOEL VOORWAARDEN ORGANISATIE PROCEDURE Reinigingsplan
5.2
Autoriseren van het reinigingsplan
5.3
Stel installatie(deel)veilig
5.4
Start-/werkoverleg houden
5.5
Bijzondere weersomstandigheden (koud weer)
5.6
Voer reinigingswerkzaamheden uit volgens reinigingsplan
5.7
Afvoer van afvalstromen
6 7 8
UITKOMST RAPPORTAGE REFERENTIE
NAAM & HANDTEKENING OPGESTELD:
HSEW Advisor
GECONTROLEERD:
Area Coordinator
GOEDGEKEURD:
Execution Manager
DATUM
7-03-2013 CMS update WIJZIGING:
Door NAM volledig geupdate, instructie hieraan gelijk getrokken en gelijkgetrokken aan werkafsprakenboek paragraaf 5.10
01266186-0001/Rev.B/11072011
GLT-PLUS
Werkinstructie
:
HSEW
Onderwerp
:
HET REINIGEN VAN INSTALLATIEDELEN DOOR GLT PLUS
Ref. no. Doc. no. Blz. Status Revisie Datum
: : : : : :
01355272-0001 G-432 2 van 5 FINAL A 1-04-2013
1
SCOPE Tijdens reiniging van installatie(delen) kan blootstelling plaatsvinden aan gevaarlijke stoffen en dienen maatregelen getroffen te worden om deze blootstelling te beheersen.
2
Doel Deze instructie geeft richtlijnen voor het op een veilige wijze reinigen van niet veiligstelgebonden installatie(delen) door GLT PLUS.
3
Voorwaarden Goedgekeurd reinigingsplan moet beschikbaar zijn: Bij het betreden dient onafhankelijke adembescherming gedragen te worden. (extra toevoeging is niet in CMS procedure beschreven, maar wel wenselijk bij O2 <3%) De atmosfeer waarin gewerkt wordt dient aantoonbaar onder 10% LEL te zijn of O2 kleiner dan 3%: De installatie (deel) dient veiliggesteld te zijn. In een omgeving waarin de atmosfeer >10% LEL is mag wettelijk niet worden gewerkt, dus ook geen hoge druk reinigingswerkzaamheden. De ruimte dient aantoonbaar <10% LEL te worden gehouden of O2 aantoonbaar <3% ter voorkoming van de vorming van een explosief mengsel.
4
Organisatie (S)OT/AOS is verantwoordelijk voor het opstellen van het spoelplan en de uitvoering van het reinigingsplan: ‘Industrial Cleaning’ aannemer levert het reinigingsplan aan en voert deze uit: De ‘Industrial Cleaning’ aannemer maakt het reinigingsplan op basis van het door NAM opgestelde spoelplan. (S)OS autoriseert het reinigingsplan: Bij complexe activiteiten dient het reinigingsplan onderdeel te zijn van het werkveiligheidsplan, die geautoriseerd wordt door de Operations Team Leader (OTL).
5
PROCEDURE
5.1 Reinigingsplan Een reinigingsplan wordt opgesteld aan de hand van een door NAM opgesteld spoelplan: Het reinigingsplan dient te bestaan uit de volgende onderdelen: Het doel van de reiniging; De installatiedelen die gereinigd moeten worden; Omschrijving van de reinigingsactiviteit t.o.v. locatie status/gevaren. • Bepaal of de locatie geheel of gedeeltelijk uit bedrijf is. • Mogelijke gevaren zoals H2S, LSA, Kwik, Benzeen. De methode van reiniging en de toegepaste apparatuur. De volgende reinigingsmethodieken kunnen worden toegepast: • Mechanisch (spoelen onder lage/hoge druk met koud/heet water eventueel met reinigingsmiddel of 01266186-0001/Rev.B/11072011
GLT-PLUS
Werkinstructie
:
HSEW
Onderwerp
:
HET REINIGEN VAN INSTALLATIEDELEN DOOR GLT PLUS
Ref. no. Doc. no. Blz. Status Revisie Datum
: : : : : :
01355272-0001 G-432 3 van 5 FINAL A 1-04-2013
• flushen met water/lucht-mengsel). • Thermisch (stomen). • Vacuüm (vuil weghalen door vacuüm zuigen). • Chemisch reinigen (vuil oplossen door chemicaliën). Let bij de keuze voor een van bovenstaande reinigingsmethodieken op: • dat vereiste mate van reiniging afhankelijk is van de geplande werkzaamheden; • materiaal soort en designcriteria van de te reinigen installatiedelen; • aard van het reinigingsmedium. Let bij het gebruik van reinigingsmiddelen (ontvetters, zepen en chemicaliën) dat wordt voldaan aan de voorwaarden t.a.v. bijvoorbeeld gebruik. Het reinigingsmedium, temperatuur, stromingsrichting van de terugslagkleppen en de toegepaste drukken. Opvangwijze van het reinigingsmedium. Kopie van de rood/blauw opgemerkte as-Built PEFS waarop aangegeven moet zijn: • welk installatie(deel) gereinigd moet worden; • waar aansluitingen in de installatie gebruikt worden om te reinigen. Schadelijke dampen die uit het opvangsysteem vrijkomen dienen te worden afgevoerd naar een veilige plaats buiten de ATEXzones oa. via de klappijp (hoge uitlaat) van de drukvacuumwagen. Deze kunnen een explosieve wolk van 7 meter vanaf de klappijp vormen (risico is afhankelijk van de windsnelheid). Houdt hier bij het opstellen van equipment en het uitvoeren van werkzaamheden rekening mee. Wijze van afvoer van de afvalstromen. Een reinigingsstappenplan (de volgorde van reinigen). Opmerkingen: 1. In verband met het gevaar van statische elektriciteit dient stomen niet toegepast te worden bij het reinigen van de binnenzijde van equipment/vaten/tanks met een inhoud van meer dan 100 m3. 2. Bij twijfel over de technische integriteit van de installatie(deel) i.v.m. het uitvoeren van het reiningsplan (druk/ temperatuur) dient contact te worden opgenomen met NAM inspectie dienst
5.2 Autoriseren van het reinigingsplan Bij complexe activiteiten dient het reinigingsplan onderdeel te zijn van het werkveiligheidsplan, die geautoriseerd wordt door de Operations Team Leader (OTL).
5.3 Start-/werkoverleg houden De LVP houdt een start-/ werkoverleg en bespreekt o.a. het reinigingsplan en weersomstandigheden: De LVP bepaald welke overige werkzaamheden uitgevoerd kunnen worden en wie toegang mag hebben tot hetwerkgebied. Tijdens het reinigen mogen geen activiteiten plaatsvinden die het reinigen beïnvloeden, of er door worden beïnvloed. Werkgebied dient middels signalering (lint/borden) afgebakend te worden. 5.4 Bijzondere weersomstandigheden (koud weer) Het uitvoeren van hoge druk reinigingswerkzaamheden bij buitentemperaturen onder het vriespunt brengt extra risico’s met zich mee. Als het noodzakelijk is om reinigingswerkzaamheden uit te voeren tijdens deze omstandigheden, dienen aanvullende maatregelen te worden genomen om de risico’s van bevriezing (bijv. van de reinigingsinstallatie en de werkplek), alsmede onderkoeling
01266186-0001/Rev.B/11072011
GLT-PLUS
Werkinstructie
:
HSEW
Onderwerp
:
HET REINIGEN VAN INSTALLATIEDELEN DOOR GLT PLUS
Ref. no. Doc. no. Blz. Status Revisie Datum
: : : : : :
01355272-0001 G-432 4 van 5 FINAL A 1-04-2013
van personen, te voorkomen. Deze aanvullende maatregelen dienen te worden vastgelegd op het hoge druk reinigingsformulier of de TRA. De volgende aanvullende maatregelen kunnen worden genomen: Uitbreiding van de manbezetting om reinigingswerkzaamheden continu te kunnen laten verlopen. Leegdrainen en/of leegblazen van alle onderdelen van de reinigingsinstallatie bij beëindiging van de werkzaamheden. Strooien van strooizout in de directe omgeving van de reinigingwerkzaamheden om ijsvorming op de werkplek te voorkomen. Overkapping met verwarming. Werkplekinspectie door Operaties na afloop werkzaamheden. 5.5 Voer reinigingswerkzaamheden uit volgens reinigingsplan De Industrial Cleaning aannemer voert de werkzaamheden uit onder VG-coördinatie van LVP. Aandachtspunten bij de uitvoering van het reiningsplan: Wanneer personen, betrokken bij de reiniging, in aanraking kunnen komen met kwik, benzeen en LSA moet gehandeld worden overeenkomstig de betreffende WI’s. Bij het werken in zuurgasinstallaties dienen de schadelijke dampen door een gaswas installatie of een actief koolfilter geleid te worden. De omstandigheden bepalen de frequentie van het meten, bijvoorbeeld het meten van dampconcentraties. Scherm de schoongemaakte delen af tegen binnendringen van vuil. Houdt bij opslagtanks rekening met vacuüm trekken bij temperatuur wisselingen, wat kan resulteren in een explosief mengsel in de tank of beschadiging van de tank. 5.6 Reststoffen en equipment GLT-PLUS geeft in het werkpakket aan welke reststoffen te verwachten zijn. De NAM is verantwoordelijk voor: • Reststoffen of vloeistoffen die vrijkomen bij het reinigen van installatie(delen) moeten afgevoerd worden in overleg met de Waste Coördinator van de NAM • Alle apparatuur/ onderdelen/ equipment die met koolwaterstoffen of aardgascondensaat in aanraking zijn geweest moet worden beschouwd als LSA-/kwik-/benzeen verdacht. De NAM meet al deze materialen op LSA, benzeen en kwik. • Het reinigen van materialen indien de geconstateerde meetwaarde boven de MAC-waarde ligt. In eerste instantie kan op site gespoeld worden als daar de middelen voor aanwezig zijn. Indien dit niet het geval is of indien gezien de aard van het equipment, reiniging op site niet mogelijk is dient het equipment op het RBI gereinigd te worden • De LVP vult het EBK volledig in en bevestigd deze aan het equipment • Installatie onderdelen, zoals afsluiters en kleppen, dienen in open stand te worden aangeboden op de spuitplaats. Als er onderweg nog vervuiling uit kan komen, moeten maatregelen zijn genomen om elke lekkage van de inhoud onder normale vervoersomstandigheden te voorkomen. Alle openingen, met uitzondering van eventuele drukontlastings-inrichtingen, moeten hermetisch gesloten zijn en de lading moet op zodanige wijze zijn geborgd dat deze niet los kan gaan zitten of verschuiven. NAM zorgt ervoor dat de installatie onderdelen zo leeg en schoon mogelijk zijn. • Bij transport buiten locatie van equipment vervuild met ADR stoffendient zowel het vervoermiddel als de chauffeur en de transportdocumenten aan de vervoersvoorschriften van het ADR/VLG te voldoen. De NAM is hier als opdrachtgever verantwoordelijk voor. • Voor advies kan men terecht bij Logistiek.
01266186-0001/Rev.B/11072011
GLT-PLUS
Werkinstructie
:
HSEW
Onderwerp
:
HET REINIGEN VAN INSTALLATIEDELEN DOOR GLT PLUS
6
7
8
Ref. no. Doc. no. Blz. Status Revisie Datum
Uitkomst Schoon opgeleverde installatie(delen) Rapportage Rapporteer de status van de installatie in de betreffende registratie systemen: Voorbeelden van rapportage: • Voortgangsrapportage via reiningsstappenplan. • Status van de installatie in ODT Logboek. • Locatie aandachtspunt LAP (in ODT Logboek). • Meetgegevens van bijv. dampconcentraties. Voor het reinigen van LSA verontreinigde installaties wordt voor rapportage verwezen naar de LSA instructie. Referentie
EP.71.WI.30.03 200011000401
01266186-0001/Rev.B/11072011
Werkinstructie: Het reinigen van installatiedelen (NL)
: : : : : :
01355272-0001 G-432 5 van 5 FINAL A 1-04-2013