Besluit op bezwaar Kenmerk: 633118/636427 Betreft: besluit op het bezwaar van de NOS tegen het besluit van het Commissariaat voor de Media (hierna: het Commissariaat) van 29 juli 2014 waarin het de NOS geen toestemming verleent voor de nevenactiviteit “Het beschikbaar stellen van bestaand NOS Jeugdjournaal AV-materiaal aan de CEDgroep ten behoeve van een lesprogramma” in cluster 4. Het Commissariaat, gezien zijn besluit van 29 juli 2014, kenmerk 628221/629183, gezien het daartegen op 3 september 2014, bij het Commissariaat binnengekomen op 5 september 2014, door de NOS ingediende bezwaarschrift, gelet op de Mediawet 2008 en het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht, overweegt als volgt, _______________________________________________________________________
A. Verloop van de procedure 1.
Bij brief van 28 mei 2014 heeft de NOS het Commissariaat verzocht om goedkeuring voor de nevenactiviteit “Het beschikbaar stellen van bestaand NOS Jeugdjournaal AV-materiaal aan de CED-groep ten behoeve van een lesprogramma”.
2.
Op 29 juli 2014 heeft het Commissariaat de NOS geen toestemming verleend voor deze nevenactiviteit.
3.
Op 3 september 2014, bij het Commissariaat binnengekomen op 5 september 2014, heeft de NOS bezwaar gemaakt tegen laatstgenoemd besluit.
4.
De NOS heeft bij e-mail van 7 oktober 2014 desgevraagd laten weten geen gebruik te willen maken van de mogelijkheid te worden gehoord.
B. Relevante bepalingen 5.
Voor de relevante wettelijke bepalingen wordt verwezen naar bijlage 1.
C. Ontvankelijkheid 6.
Het Commissariaat stelt vast dat het bezwaarschrift van de NOS ontvankelijk is.
Kenmerk: 63118/636427
D. Feiten en omstandigheden 7.
Het Commissariaat gaat bij de beoordeling van het bezwaarschrift uit van de volgende feiten en omstandigheden. De nevenactiviteit bestaat uit het beschikbaar stellen van bestaand audiovisueel-materiaal (hierna: AV-materiaal) van het NOS Jeugdjournaal aan de educatieve uitgeverij de CED-groep ten behoeve van het online lesprogramma Nieuwsbegrip. Het lesprogramma Nieuwsbegrip bevordert het begrijpend lezen. Dit gebeurt aan de hand van een wekelijkse les over een actueel onderwerp uit het nieuws. De les bestaat uit teksten, opdrachten en AV-materiaal met een duur van ongeveer vijf minuten. Basisscholen kunnen bij de CED-groep een abonnement afsluiten en ontvangen dan elke schoolweek online een nieuwe les van het lesprogramma Nieuwsbegrip. De nevenactiviteit heeft een looptijd van twee jaar met ingang van 1 augustus 2014 tot 31 juli 2016.
8.
De nevenactiviteit is eerder bij besluiten van 21 december 2010 (kenmerk 24299/2010018386), van 24 januari 2012 (kenmerk 26323/2012000758), van 5 februari 2013 (kenmerk 28712/2013001453) en van 14 februari 2014 (kenmerk 619318/619583) door het Commissariaat beoordeeld en goedgekeurd. De melding die nu voorligt, betreft een verlenging van de overeenkomst tussen de NOS en de CED-groep.
9.
De melding van de verlenging van de nevenactiviteit bevat de volgende wijzigingen ten opzichte van de begin 2014 aan het Commissariaat voorgelegde en goedgekeurde verlenging van deze nevenactiviteit. De looptijd van de nevenactiviteit is gewijzigd in twee jaar, namelijk van 1 augustus 2014 tot en met 31 juli 2016. Voorts is de licentievergoeding die de CED-groep aan de NOS betaalt, aangepast.
E. Het besluit van 29 juli 2014 10. Aan zijn besluit van 29 juli 2014 heeft het Commissariaat ten grondslag gelegd dat de nevenactiviteit verband houdt met of ten dienste staat van de verwezenlijking van de publieke media-opdracht zoals bedoeld in artikel 2.132, derde lid, van de Mediawet 2008. Voorts heeft het Commissariaat geoordeeld dat de tussen de CED-groep en de NOS overeengekomen licentievergoeding onder verwijzing naar zijn beleidsbrief van 15 september 2009, kenmerk 18571/2009013905 (hierna: de beleidsbrief), de zogenoemde fragmentenregeling en de daarbij horende tarievenlijst (hierna: de fragmentenregeling) niet marktconform is. Verder heeft het Commissariaat vastgesteld dat aan de vraag of de nevenactiviteit kostendekkend wordt verricht niet meer wordt toegekomen.
F. Bezwaren 11. De bezwaren van de NOS richten zich enkel tegen het oordeel van het Commissariaat dat de nevenactiviteit niet op marktconforme wijze zal worden verricht. 12. Volgens de NOS heeft het Commissariaat ten onrechte niet meegewogen dat de fragmentenregeling van de publieke omroep een richtlijn is voor de publieke media-instellingen. Deze richtlijn helpt de publieke media-instellingen volgens de NOS bij het vaststellen van licentievergoedingen. Het staat de publieke media-instellingen vrij hiervan naar eigen inzicht enigszins af te wijken als daarvoor goede argumenten zijn, bijvoorbeeld als sprake is van afname van grote aantallen fragmenten in één keer, aldus de NOS.
Kenmerk: 63118/636427
13. Per 1 januari 2014 zijn de tarieven in de fragmentenregeling verhoogd. Het tarief voor educatie uitgeverijen (commercieel gebruik) is verhoogd van € 150,00 per aangesneden minuut naar € 250,00 per aangesneden minuut. De CED-groep heeft volgens de NOS bezwaren tegen deze verhoging. De NOS heeft daarom voorgesteld om de verhoging van het tarief voor fragmenten voor educatieve uitgeverijen in twee jaar door te voeren. De NOS heeft in het eerste jaar voor 200 minuten een tarief van € 200,00 gehanteerd; in het tweede jaar heeft de NOS voor hetzelfde aantal minuten een tarief van € 250,00 gehanteerd. Gelet op de grote afname en de langdurige samenwerking tussen CED-groep en de NOS heeft de NOS boven op deze tarieven 10% korting gegeven. Volgens de NOS heeft het Commissariaat niet onderkend dat de CED-groep al vier jaar 200 minuten per jaar beeldmateriaal van het NOS Jeugdjournaal afneemt. Voorts bestaat volgens de NOS van beide zijden tevredenheid over de samenwerking en heeft de CED-groep aangegeven het contract voor twee jaar te willen verlengen.
14. De NOS heeft verder naar voren gebracht dat zij ook nog andere vergoedingen krijgt, zodat zij een totaalvergoeding krijgt die hoger is dan op grond van de fragmentenregeling zou zijn vereist.
15. Tot slot voert de NOS aan dat het Commissariaat niet heeft onderkend dat niet aannemelijk is dat de tarieven in 2015 of 2016 opnieuw zullen worden verhoogd, gelet op aanzienlijke verhoging in 2014.
G. Beoordeling Marktconformiteit 16. Overeenkomstig artikel 7 van de Beleidsregels nevenactiviteiten 2009 wordt bij de beoordeling of het verrichten van de nevenactiviteit marktconform is, de hoogte van de licentievergoeding als uitgangspunt genomen. Een publieke media-instelling dient voor haar nevenactiviteiten een marktconforme licentievergoeding te hanteren. De publieke media-instelling heeft derhalve een zorgplicht om deze eis van marktconformiteit mee te nemen in de onderhandelingen voorafgaand aan de totstandkoming van de nevenactiviteit. Op grond van artikel 7, tweede lid, van de Beleidsregels nevenactiviteiten 2009 kan het Commissariaat bij de beoordeling of het verrichten van de nevenactiviteit marktconform is, ook het imago van de publieke media-instelling betrekken. Onder imago wordt in ieder geval verstaan beeldmerk of logo. 17. Zoals volgt uit zijn beleidsbrief hanteert het Commissariaat bij de beoordeling van een gemelde nevenactiviteit het uitgangspunt dat de overeenkomen licentievergoedingen voor fragmenten marktconform moet worden geacht, indien deze tot stand zijn gekomen aan de hand van de fragmentenregeling. Dit uitgangspunt komt erop neer dat het Commissariaat in beginsel licentievergoedingen die overeenkomen met de fragmentenregeling markconform acht. Het voorgaande betekent verder dat slechts in zeer uitzonderlijke gevallen kan worden afgeweken van de fragmentenregeling. Het betoog van de NOS dat publieke media-instellingen op grond van deze fragmentenregeling naar eigen inzicht kunnen afwijken van de daarin opgenomen tarieven is op zichzelf beschouwd juist, maar maakt het voorgaande niet anders. 18. Het Commissariaat is naar aanleiding van de door de NOS naar voren gebrachte bezwaren niettemin van oordeel dat de door de NOS gemelde nevenactiviteit wel marktconform zal worden verricht. Hierbij heeft het Commissariaat het volgende overwogen.
Kenmerk: 63118/636427
19. Het bezwaar van de NOS komt erop neer dat de NOS weliswaar een korting geeft op het tarief zoals dat staat vermeld in de fragmentenregeling, maar dat het totaalbedrag dat de NOS van de CED-groep krijgt hoger is dan op grond van de fragmentenregeling is vereist. Het Commissariaat heeft - mede naar aanleiding van een telefonische toelichting door de NOS op dit standpunt vastgesteld dat de NOS naast de licentievergoeding tevens een vergoeding krijgt voor archiefrechten. Deze vergoedingen samengenomen leiden tot een totaalbedrag dat inderdaad hoger is dan op grond van de fragmentenregeling is vereist. 20. Zoals het Commissariaat in zijn besluit van 29 juli 2914 heeft geoordeeld is niet uitgesloten dat de tarieven in de fragmentenregeling per 1 januari 2015 of 2016 opnieuw worden verhoogd. Dat terwijl de NOS voor twee jaar toestemming vraagt voor de nevenactiviteit en de NOS en de CED-groep voor 2015 en de eerste helft van 2016 geen voorbehoud hebben gemaakt over nieuwe tariefstijgingen. Het standpunt van de NOS dat gelet op de grote tariefstijging op 1 januari 2014 niet aannemelijk is dat de tarieven de komende twee jaren opnieuw worden verhoogd gaat er volgens het Commissariaat aan voorbij dat tariefwijzigingen in het algemeen niet op voorhand zijn uit te sluiten. In dit geval stelt het Commissariaat niettemin vast dat aannemelijk is dat een mogelijke tariefstijging gedekt wordt door de bedongen totaalvergoeding. Die is immers hoger dan op grond van de fragmentenregeling is vereist. 21. Alles overziend is het Commissariaat naar aanleiding van het bezwaarschrift alsnog van oordeel dat de door haar bedongen vergoeding marktconform is en dat de nevenactiviteit aldus marktconform wordt verricht zoals bedoeld in artikel 2.132, derde lid, van de Mediawet 2008. 22. Gelet hierop komt het Commissariaat alsnog toe aan de vraag naar de kostendekkendheid van de nevenactiviteit.
Kostendekkenheid 23. Overeenkomstig artikel 11 van de Beleidsregels nevenactiviteiten 2009 is er geen sprake van kostendekkendheid indien de nevenactiviteit direct of indirect wordt bekostigd uit of anderszins ten laste komt van de publieke omroepmiddelen. 24. Het Commissariaat is van oordeel dat de nevenactiviteiten aan de voorwaarde van kostendekkendheid voldoen. Hierbij heeft het Commissariaat het volgende overwogen. 25. Door de NOS is ter toelichting aangegeven dat uit de licentieverlening voor bestaand AVmateriaal geen kosten voortvloeien. De kosten komen namelijk volledig voor rekening en risico van CED. De kosten (zowel directe als indirecte kosten) die door de NOS worden gemaakt voor het produceren van nieuw AV-materiaal worden volledig vergoed door CED. 26. Het Commissariaat is dan ook van oordeel dat de nevenactiviteiten kostendekkend worden verricht zoals bedoeld in artikel 2.132, derde lid, van de Mediawet 2008.
H. Conclusie 27. Gelet op het voorgaande zal het Commissariaat de bezwaren van de NOS gegrond verklaren. Nu naar het oordeel van het Commissariaat nog steeds is voldaan aan de relatietoets, het Commissariaat heeft geconcludeerd dat sprake is van een marktconforme licentievergoeding en is voldaan aan de voorwaarde van kostendekkenheid, zal het Commissariaat zijn besluit van 29 juli 2014 herroepen. Het Commissariaat zal alsnog toestemming verlenen voor de nevenactiviteit “Het beschikbaar stellen van bestaand NOS Jeugdjournaal AV-materiaal aan de CED-groep ten behoeve van een lesprogramma” in cluster 4. Het Commissariaat zal de kostendekkendheid van de nevenactiviteit jaarlijks controleren aan de hand van de jaarrekening.
Kenmerk: 63118/636427
28. Op grond van artikel 8 van de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: Wob) besluit het Commissariaat de volledige tekst van dit besluit twee weken na bekendmaking daarvan op zijn website te publiceren. Het Commissariaat ziet daartoe geen belemmering op grond van artikel 10 van de Wob.
I. Register 29. De nevenactiviteiten worden als volgt opgenomen in het openbare Register nevenactiviteiten, te vinden op de website van het Commissariaat (www.cvdm.nl): “Het beschikbaar stellen van bestaand NOS Jeugdjournaal AV-materiaal ten behoeve van een lesprogramma (2014-2016)”;
J.
Besluit 30. Op grond van het voorgaande besluit het Commissariaat als volgt. Het Commissariaat:
I.
verklaart het bezwaar van de NOS gegrond;
II.
herroept zijn besluit van 29 juli 2014, kenmerk 628221/629183;
III.
geeft de NOS alsnog toestemming voor de nevenactiviteit “Het beschikbaar stellen van bestaand NOS Jeugdjournaal AV-materiaal aan de CED-groep ten behoeve van een lesprogramma (2014-2016)”;
IV.
publiceert op grond van artikel 8 van de Wet openbaarheid van bestuur de volledige tekst van dit besluit twee weken na bekendmaking daarvan op zijn website.
Hilversum, 9 december 2014
COMMISSARIAAT VOOR DE MEDIA,
prof. mr. dr. Madeleine de Cock Buning
drs. Eric Eljon
voorzitter
commissaris
Belanghebbenden die zich niet met dit besluit kunnen verenigen, kunnen op grond van de Algemene wet bestuursrecht binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is bekendgemaakt beroep instellen bij de rechtbank binnen het rechtsgebied waarvan de indiener van het beroepschrift zijn woonplaats heeft. Als de indiener van het beroepschrift geen woonplaats heeft in Nederland, kan beroep worden ingesteld bij de rechtbank Midden-Nederland.
Kenmerk: 63118/636427
Bijlage 1: Juridisch kader Artikel 2.132 van de Mediawet 2008 1. De NPO en de publieke media-instellingen mogen alleen na voorafgaande toestemming van het Commissariaat nevenactiviteiten verrichten 2. Nevenactiviteiten zijn activiteiten, directe of indirecte deelnemingen in rechtspersonen daaronder begrepen, die niet rechtstreeks verband houden met of ten dienste staan van de uitvoering van de publieke media-opdracht, met uitzondering van verenigingsactiviteiten als bedoeld in artikel 2.136. 3. Toestemming kan alleen worden gegeven als een nevenactiviteit verband houdt met of ten dienste staat van de verwezenlijking van de publieke media-opdracht en direct gerelateerd is aan het mediaaanbod van de publieke omroep, op marktconforme wijze wordt verricht en ten minste kostendekkend is. 4. In afwijking van het eerste lid is geen voorafgaande toestemming van het Commissariaat nodig voor het bij wijze van experiment van beperkte omvang en duur verrichten van nevenactiviteiten die bestaan uit het leveren van goederen of diensten, met inbegrip van rechten en verplichtingen aan: a. mediabedrijven ten behoeve van de versterking en verbetering van de nieuws- en informatievoorziening; of b. culturele instellingen. 5. De NPO en de publieke media-instellingen melden nevenactiviteiten als bedoeld in het vierde lid bij het Commissariaat. 6. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld over: a. b. c. d.
de wijze van melden; de omvang en duur van het experiment; de aard en inhoud van de nevenactiviteiten; en de samenwerking met de in het vierde lid, onderdelen a en b, bedoelde instellingen.
Artikel 2 van de Beleidsregels nevenactiviteiten 2009
“In deze regeling wordt verstaan onder: ( …)
c. nevenactiviteiten: activiteiten als bedoeld in artikel 2.132, tweede lid, van de wet; ( …) ” Artikel 7 van de Beleidsregels nevenactiviteiten 2009 1. Bij de beoordeling of de nevenactiviteit op marktconforme wijze wordt verricht, als bedoeld in artikel 2.132, derde lid, van de wet, wordt in ieder geval betrokken: a. de verkoopprijs van de nevenactiviteit; b. de kostprijs van de nevenactiviteit; c. de markt die met de nevenactiviteit wordt betreden; d. het gebruik van marktgegevens ten behoeve van de nevenactiviteit waarover de publieke mediainstelling uit hoofde van haar taakstelling beschikt, waaronder het ledenbestand; 2. Het Commissariaat kan bij zijn oordeel over marktconformiteit ook het gebruik van het imago van de publieke media-instelling betrekken. 3. Indien er sprake is van het in licentie geven van een merk ten behoeve van een product of dienst bij het media-aanbod kan tevens de verkoopprijs van het product waarvoor een merk in licentie wordt gegeven bij zijn oordeel worden betrokken.
Kenmerk: 63118/636427
Artikel 10 van de Wob “1. Het verstrekken van informatie ingevolge deze wet blijft achterwege voor zover dit: ( …) c. bedrijfs- en fabricagegegevens betreft, die door natuurlijke personen of rechtspersonen vertrouwelijk aan de overheid zijn meegedeeld; ( …) 2. Het verstrekken van informatie ingevolge deze wet blijft eveneens achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen de volgende belangen: ( …) d. inspectie, controle en toezicht door bestuursorganen; e. de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer; ( …) ”
Kenmerk: 63118/636427