HET ONDERSTEUNINGSPLAN 2014 – 2016. (vastgesteld door het stichtingsbestuur op 27 januari 2014)
0. Inhoudsopgave. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15.
Pagina
Inleiding. Samenstelling samenwerkingsverband 28-17. Het wettelijk kader. De missie en visie van het samenwerkingsverband op Passend Onderwijs. Het inhoudelijke beleid van het samenwerkingsverband. De niveaus van ondersteuning. De schoolondersteuningsprofielen. Deskundigheidsbevordering – professionalisering en begeleiding. De bestuurlijke en organisatorische inriching van het samenwerkingsverband. De financien. De monitoring. De communicatie. Geschillen. De verantwoording. Bijlagen. A. De statuten van het samenwerkingsverband. B. De beschrijving van de IHI-werkwijze. C. De crisisopvang primair onderwijs Zoetermeer. D. Afkortingen en hun betekenis. E. Het referentiekader Passend Onderwijs. F. De uitgangspunten van handelingsgericht werken. G. Stroomschema planontwikkeling.
01 02 03 03 04 06 09 13 14 17 21 23 24 24 25 26 38 45 46 47 48 49
1. Inleiding. Per 1 augustus 2014 treedt de ‘Wet Passend Onderwijs’ (formeel bestaat deze benaming overigens niet*) in werking. Vanaf die datum zal in Zoetermeer 1 SWV voor het primair onderwijs functioneren met deelname van nagenoeg alle scholen. Dat is een nieuwe situatie, want onder het WSNS-regime is er tot 1 augustus 2014 sprake van een drietal denominatieve samenwerkingsverbanden, waarbinnen ook scholen van buiten Zoetermeer zijn ondergebracht. Bovendien maakt – in tegenstelling tot de situatie binnen WSNS – ook het speciaal onderwijs deel uit van het nieuwe samenwerkingsverband. 1
In Zoetermeer wordt sinds enkele jaren al gepreludeerd op de invoering van de nieuwe wet en is veel geïnvesteerd in de nieuwe samenwerking, hetgeen belangrijke voordelen biedt bij de invoering van passend onderwijs. Bovendien zijn in de WSNS-periode (19922014) veel ervaringen opgedaan, die hebben bijgedragen aan de inhoudelijke en organisatorische invulling van het nieuwe samenwerkingsverband. Voor de optimalisering en verdere verfijning hiervan zijn zeker nog enkele jaren nodig. Overeenkomstig de wettelijke verplichtingen is binnen het samenwerkingsverband dit ondersteuningsplan ontwikkeld. Er is bewust gekozen voor een plan op hoofdlijnen met waar mogelijk een verwijzing naar informatie elders. Daarbinnen zal op basis van financiele mogelijkheden qua (gewenst) beleid worden geprioriteerd. Daar komt bij dat ook nog niet alles is uitgekristalliseerd; de komende jaren zal er nog volop sprake zijn van ontwikkeling. In de aanloop naar de formulering van dit ondersteuningsplan is door de bij de vorming van het SWV betrokken besturen een ‘Kadernotitie als groeidocument’ vastgesteld. In dat document staan belangrijke uitspraken, die in dit ondersteuningsplan zijn uitgewerkt. Enkele afspraken willen we hier in deze inleiding als ‘hoekstenen’ voor dit ondersteuningsplan voor voren brengen: Elk individueel bestuur is verantwoordelijk voor de ondersteuning van de leerlingen binnen de eigen organisatie. In het stichtingsbestuur komen alleen aspecten aan de orde, die van gemeenschappelijk belang zijn en die niet onder de verantwoordelijkheid van de afzonderlijke besturen vallen. Elk deelnemend bestuur formuleert (meerjaren)ondersteuningsbeleid voor de interne ondersteuningsactiviteiten en jaarlijks een plan van aanpak ter uitvoering van dit beleid. Dit bestuursspecifieke beleid ligt in het verlengde van het beleid, zoals geformuleerd in het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband. Elke school binnen het samenwerkingsverband stelt – onder de verantwoordelijkheid van het eigen individuele bestuur – een schoolondersteuningsprofiel op. Dit ondersteuningsplan wordt vastgesteld voor een periode van 2 schooljaren inplaats van de maximale wettelijke termijn van 4 schooljaren. Zoals elders in dit ondersteuningsplan staat aangegeven, zal in de komende periode een strategisch beleidsplan worden ontwikkeld voor de periode 2016-2020. Dit strategisch beleidsplan zal volgens planning gereed zijn rond december 2014. *Formeel: Wet van 11 oktober 2012 tot wijziging van enkele onderwijswetten in verband met een herziening van de organisatie en financiering van de ondersteuning van leerlingen in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs’. De bepalingen uit deze wet worden verwerkt in de WPO en de WMS. In de WPO is dit terug te vinden in paragraaf 2 Zorgstructuur.
2. Samenstelling samenwerkingsverband 28-17. Samenwerkingsverband Passend Onderwijs 28-17 omvat het gehele primair onderwijs in Zoetermeer met uitzondering van 1 school (de Koningin Wilhelminaschool), die deelneemt aan het landelijk reformatorisch samenwerkingsverband. Met een tweetal scholen binnen cluster 2 van het speciaal onderwijs in Zoetermeer wordt nauw samengewerkt; wettelijk maken zij geen deel uit van de samenwerkingsverbanden Passend Onderwijs.
2
De volgende besturen zijn aangesloten bij het samenwerkingsverband: UNICOZ OPOZ Montessorischolen Zuid Holland De Stichting Vrije School SCOH Stichting Onderwijsgroep RESPONZ Leo Kanner GPO-WN Stichting De Haagse Scholen Met uitzondering van het laatstgenoemde bestuur hebben alle besturen scholen in Zoetermeer. Het laatstgenoemde bestuur niet, maar een (nu nog) aanzienlijk aantal leerlingen uit Zoetermeer bezoekt de scholen van dit bestuur in de regio. Het bestuur van de SCOH maakt met de SBO De Prinsenhof vooralsnog deel uit van het samenwerkingsverband. De SBO-school van dit bestuur is in 2013 verplaatst naar Pijnacker, maar in Zoetermeer blijft nog enkele jaren een dependance gehuisvest. Verder valt SO-school De Voorde onder dit bestuur, maar deze school zal medio 2014/2015 samengaan met de SO-school van de Stichting Kentalis. Op termijn zal het bestuur van de SCOH – in samenhang met het voorgaande – besluiten over al of geen voortzetting van deelname aan ons samenwerkingsverband.
3. Het wettelijk kader. De inrichting en het functioneren van het samenwerkingsverband is gebaseerd op de Wet Passend Onderwijs. De aangereikte middelen vanuit de rijksoverheid bepalen daarbij de financiële mogelijkheden. Een centraal element daarbij is de zorgplicht voor onderwijsbesturen. In dit ondersteuningsplan staan de wegen beschreven, waarlangs binnen het samenwerkingsverband aan die wettelijke verplichting zo kwalitatief mogelijk gestalte zal worden gegeven.
4. De missie en visie van het samenwerkingsverband op Passend Onderwijs. 4a. De visie. Alle kinderen in Zoetermeer die zijn aangewezen op primair onderwijs (inclusief het speciaal onderwijs) hebben recht op de voor hen meest passende – zo thuisnabij mogelijke - plek met, voor zover dat op basis van hun onderwijsbehoeften gewenst is, passende ondersteuning en zorg. Bij de realisering van deze visie wordt nauw samengewerkt met de ouders/verzorgers van de leerlingen, aangezien zij een belangrijke rol binnen passend onderwijs vervullen.
3
4b. De missie. Het beleid van het samenwerkingsverband is erop gericht om – in samenwerking met alle betrokkenen binnen Meerpunt – voorzieningen, condities en arrangementen te creëren, die ertoe bijdragen, dat de geformuleerde visie zo maximaal mogelijk wordt gerealiseerd.
5. Het inhoudelijke beleid van het samenwerkingsverband. 5a. Enkele beleidsuitgangspunten. Bij de ontwikkeling en de uitvoering van het beleid binnen het samenwerkingsverband vervullen de volgende beleidsuitgangspunten een belangrijke rol: A. Op alle scholen binnen het samenwerkingsverband staat handelingsgericht werken centraal. B. Preventieve maatregelen krijgen de hoogste prioriteit. Door – mede op basis van observatie - in een zo vroeg mogelijk stadium in te grijpen, worden grotere problemen zoveel mogelijk voorkomen. Het beleid met betrekking tot VVE (Voor- en Vroegschoolse Educatie) is nadrukkelijk op preventie gericht. Preventie is ook binnen handelingsgericht werken een belangrijk aspect. C. De IHI-aanpak (integraal handelingsgericht indiceren) wordt op alle scholen toegepast (zie verder onderdeel 6b) D. De Meerpuntprincipes worden gehanteerd (zie verder onder meer onderdeel 6c)
5b. De ambities. Alle kinderen in Zoetermeer die zijn aangewezen op primair onderwijs krijgen dit – zo thuisnabij mogelijk - aangeboden op de voor hen meest passende plek met passende ondersteuning zoals beschreven in dit ondersteuningsplan. In het nog nader te formuleren strategisch beleidsplan zullen nadere keuzes worden gemaakt met betrekking tot ondersteuning voor de middellange termijn.
5c. Het referentiekader. Het samenwerkingsverband hanteert het landelijk vastgestelde referentiekader Passend Onderwijs als richtlijn bij het realiseren van de geformuleerde ambitie. De kernpunten uit het referentiekader zijn als bijlage aan dit plan toegevoegd.
5d. De verbinding met Meerpunt. Het samenwerkingsverband is kernpartner binnen Meerpunt (CJG), dat onder regie van de gemeente functioneert. In Zoetermeer maakt het onderwijs al vanaf de start van het CJG onderdeel uit van Meerpunt. Het samenwerkingsverband hecht, gelet op de eigen visie en missie, grote waarde aan de samenwerking binnen Meerpunt.
4
5e. De verbinding met het brede sociale domein. Het brede sociale domein is volop flink in beweging. De gemeente Zoetermeer heeft als opdracht om er als regisseur zorg voor te dragen, dat 3 grote decentralisaties/transities (de jeugdzorg, de WMO en de participatiewet) binnen dit domein in onderlinge samenhang tot een goed resultaat worden geleid, waarbij de individuele inwoner van Zoetermeer centraal staat. De invoering van passend onderwijs vormt de 4e grote transitie, waarvoor het SWV verantwoordelijk is. Het SWV zal zich – gezien het belang van een integrale aanpak - inzetten voor een goede afstemming op de 3 andere transities. Het onderwijs vervult binnen het brede sociale domein – naast andere sub domeinen - een belangrijke rol en wil die rol ook graag goed vervullen. Daarvoor is een goede positionering gewenst, ingebed in het grote geheel met alle aandacht voor het individu in zijn/haar sociale omgeving. Het SWV zal waar mogelijk bijdragen aan de inhoudelijke en organisatorische discussie hieromtrent.
5f. De samenwerking met de gemeente. Het samenwerkingsverband werkt - vanuit de eigen verantwoordelijkheid en kerntaak onderwijs - nauw samen met de Gemeente Zoetermeer. De gemeente bekleedt een kwaliteitszetel met adviserende stem in het stichtingsbestuur. Het SWV hecht grote waarde aan een goede samenwerking met de gemeente in verband met onder meer de rol van de gemeente als regisseur van de 3 grote transities, en de gemeenschappelijke belangen in het kader van ‘Ondersteuning en zorg voor de jeugd’. Verder wordt er samengewerkt in het kader van de Lokale Educatieve Agenda (LEO) Daarnaast vervult de gemeente een belangrijke rol als subsidieverlener.
5g. De rol van de ouders/verzorgers. De ouders/verzorgers van de leerlingen vervullen binnen passend onderwijs een belangrijke rol. Zij nemen dan ook nadrukkelijk een centrale plaats in binnen de IHIprocedure en de Meerpuntaanpak en formeel binnen de ondersteuningsplanraad. We hechten eraan om deze rol en plaats ook expliciet in dit ondersteuningsplan aan te duiden. In toenemende mate wordt binnen het onderwijs gewerkt aan versterking van de driehoek leerling-ouder/verzorger-leerkracht; waar mogelijk zal deze ontwikkeling vanuit het samenwerkingsverband worden gestimuleerd met oog voor de eigen kracht en de eigen verantwoordelijkheid van ouders/verzorgers.
5h. Thuiszittende leerlingen. In lijn met het landelijke beleid met betrekking tot Passend Onderwijs acht het SWV het volstrekt ongewenst, dat leerlingen geen onderwijs volgen en gedurende korte of lange(re) tijd thuiszitten. Het SWV zal dit dan ook met alle haar ter beschikking staande middelen bestrijden. De IHI-procedure biedt daartoe goede mogelijkheden en ook de ‘Procedure crisisplaatsingen’ is daar een onderdeel van. Deze procedure is als bijlage aan dit plan toegevoegd. Het lokale project ‘Onderwijs op afstand’ – hoewel met name gericht op het voortgezet onderwijs - biedt in dit kader ook mogelijkheden. Samenwerking tussen alle betrokkenen binnen Meerpunt moet voorkomen, dat leerlingen thuis komen te zitten. Toch is dit niet altijd te voorkomen.
5
In die situaties moet er in elk geval – bijvoorbeeld via thuisbegeleiding – voor worden zorg gedragen dat, dat de leerling de verbinding met de school niet volledig kwijtraakt.
5i. Strategisch beleid. Zoals in de inleiding van dit ondersteuningsplan reeds is gememoreerd is er op 1 augustus 2014, de formele startdatum van passend onderwijs, geen sprake van een 0situatie. Er is in de afgelopen jaren al veel innovatief beleid ontwikkeld en in praktijk uitgevoerd, dat goed aansluit op en/of past binnen passend onderwijs en dat de komende jaren verder kan worden uitgewerkt en verfijnd. In dit ondersteuningsplan wordt – voortbouwend op hetgeen reeds is bereikt - op hoofdlijnen geschetst wat ons voor de korte termijn voor ogen staat. Dit is echter nog geen strategisch beleid. Daarvoor is het – gezien de nog bestaande (financiële) onzekerheden en onduidelijkheden – nog te vroeg. In de eerste helft van het schooljaar 2014/2015 zal er – met dit ondersteuningsplan als basis - strategisch beleid worden ontwikkeld en vastgesteld, gericht op de situatie aan het einde van het landelijk vastgestelde (financiële) invoeringstraject passend onderwijs. Dat moment ligt thans op 1 augustus 2020. Onderdeel van het strategisch beleidsplan zal een innovatie-agenda zijn. Op basis van dit ondersteuningsplan en aansluitend op het nog te ontwikkelen strategisch beleidsplan zal met ingang van het schooljaar 2014-2015 met jaarplannen worden gewerkt, waarvoor de innovatie-agenda een belangrijke voedingsbron zal gaan vormen.
6. De niveaus van ondersteuning. 6a. Handelingsgericht werken. Een leerling krijgt optimale ontwikkelingsmogelijkheden binnen een lessituatie, waar handelingsgericht werken centraal staat .Deze werkwijze staat dan ook centraal op alle scholen binnen het samenwerkingsverband. De kernprincipes van handelingsgericht werken zijn opgenomen in een bijlage bij dit plan. Op veel scholen in het SWV is het handelingsgericht werken nog volop in ontwikkeling. In de komende jaren zal – op basis van evaluatiegegevens – door het SWV worden gestuurd op verdere kwaliteitsverhoging van het handelingsgericht werken.
6b. De IHI-werkwijze. In de afgelopen jaren is – in samenhang met Meerpunt - binnen het samenwerkingsverband een specifieke werkwijze ontwikkeld: de IHI-werkwijze (Integraal Handelingsgericht Indiceren), waarbij het overigens meer om arrangeren dan om indiceren gaat. Binnen deze werkwijze staat de driehoek leerkracht-ouder/verzorger-leerling centraal. De ouder/verzorger is binnen de IHI-procedure een gelijkwaardige gesprekpartner van de leerkracht. De complete beschrijving van deze werkwijze is als bijlage B bij dit ondersteuningsplan gevoegd.
6
Enkele hoofdpunten luiden als volgt: 1. Maximale flexibiliteit m.b.t. het hanteren van procedures en het formuleren van ondersteuningsarrangementen en het toekennen van faciliteiten. 2. Een stappenplan als hulpmiddel en geen doel. 3. Ondersteuning van de leerling en de leerkracht. 4. Preventie als basis voor het onderwijsleerproces. Er is sprake van een flexibel 10-stappenplan, dat de basis vormt bij de IHI-aanpak en die begint bij de leerkracht en uiteindelijk kan leiden tot plaatsing van een leerling op een speciale onderwijsvoorziening, waarbij de 10 stappen geen dwingende volgorde aangeven. De leerkracht is de centrale professional, die op basis van de noodzakelijke competenties de leerlingen in zijn/haar groep handelingsgericht stimuleert, volgt, observeert en begeleidt. Het is de leerkracht, die in een zo vroeg mogelijk stadium in overleg treedt met de ouders/verzorgers wanneer de onderwijsen ondersteuningsbehoefte van een leerling extra aandacht verdient. Deze aanpak werkt stimulerend op een positief pedagogisch klimaat in de groep, waarbinnen elke leerling zich zo optimaal mogelijk kan ontwikkelen. In samenwerking met andere ter zake deskundigen wordt stapsgewijs een ondersteuningstraject ontwikkeld en gerealiseerd, dat zo passend mogelijk is voor de betreffende leerling.
6c. De basisondersteuning. De landelijke definiëring van basisondersteuning luidt als volgt: ‘Het door het samenwerkingsverband afgesproken geheel van preventieve en lichte curatieve interventies die binnen de onderwijsondersteuningsstructuur van de school planmatig en op een overeengekomen kwaliteitsniveau, eventueel in samenwerking met ketenpartners, worden uitgevoerd.’ Wij hebben dit als volgt naar ons samenwerkingsverband vertaald. Binnen de IHI-aanpak en gebaseerd op de Meerpuntprincipes – met inachtneming van de inhoud van dit ondersteuningsplan en de daartoe aangereikte kaders van het eigen schoolbestuur - organiseert elke individuele school de interne basisondersteuning, waarbij het functioneren van de leerkracht en de versterking daarvan (binnen de driehoek leerling-ouder/verzorger-leerkracht) centraal staan. Enkele Meerpuntprincipes zijn: laagdrempeligheid, gezamenlijke verantwoordelijkheid, alle deskundigheid aan de voorkant, sluitende aanpak, 1 kind - 1 gezin – 1 plan en een centrale rol voor de ouders/verzorgers. De Meerpuntprincipes zijn onderdeel van de IHI-beschrijving en zijn te vinden in de betreffende bijlage bij dit plan.
In dit ondersteuningsplan maken we geen onderscheid tussen ondersteuning en zorg, aangezien wij van mening zijn, dat dit een kunstmatig onderscheid is.
7
6d. De extra ondersteuning. Overeenkomstig de IHI-aanpak wordt - indien dit noodzakelijk wordt geacht ondersteuning van binnen en/of van buiten de school ingeschakeld. Dit kan ondersteuning zijn vanuit eigen voorzieningen van de school, vanuit speciale onderwijsvoorzieningen binnen het samenwerkingsverband of ondersteuning door andere Meerpuntpartners. Soms kan het ook gewenst zijn ondersteuning in te roepen van buiten Zoetermeer wanneer deze binnen het samenwerkingsverband en Meerpunt niet voorhanden is. Dit proces verloopt via de interne en/of ambulante begeleiding. Voor zover dit ondersteuning betreft vanuit Meerpunt-zorgpartners verloopt dit via het schoolmaatschappelijk werk. De omvang van deze extra ondersteuning is enerzijds afhankelijk van de mate van ondersteuningsbehoefte van de betreffende leerling en anderzijds van de beschikbare middelen. Het is een kwestie van maatwerk binnen de mogelijkheden van het samenwerkingsverband. Deze mogelijkheden worden – zoals ook elders in dit ondersteuningsplan aangegeven – begrensd door de beschikbare faciliteiten. De tijd zal leren in hoeverre deze faciliteiten toereikend zijn of dat er ruimte ontstaat voor financiering van nieuwe mogelijkheden.
6e. De ondersteunings(partners). Het samenwerkingsverband is partner van Meerpunt. Bij Meerpunt is een groot aantal ondersteuning verlenende instanties aangesloten. Al deze instanties onderschrijven de Meerpuntprincipes zoals vastgelegd in de samenwerkingsovereenkomst en werken volgens deze principes. Dat betekent onder meer, dat (medewerkers van) deze instanties behalve voor de leerlingen en hun opvoeders ook voor het onderwijs beschikbaar zijn om ingeschakeld te worden bij de realisering van de gewenste ondersteuning. Het samenwerkingsverband is nauw betrokken bij de doorontwikkeling van Meerpunt in het kader van de decentralisatie van de jeugdzorg. Daarbij wordt nauwgezet bewaakt, dat structuurwijzigingen leiden tot versterking van de IHI-aanpak (kwaliteit, snelle inzet, korte lijnen).
6f. De ontwikkelingsperspectieven. Voor alle leerlingen, die onderwijs volgen op een speciale onderwijsvoorziening (speciaal basisonderwijs of speciaal onderwijs) en de leerlingen, die extra ondersteuning krijgen met inzet van middelen uit het samenwerkingsverband formuleren de scholen ontwikkelingsperspectieven overeenkomstig de eisen, die daartoe door de onderwijsinspectie zijn geformuleerd. Voor leerlingen, die regulier onderwijs volgen, maar die niet in staat zijn om zich het volledige aanbod eigen te maken, wordt – eveneens overeenkomstig de inspectie-eisen – een ontwikkelingsperspectief geformuleerd. Bij de formulering hiervan en de uitvoering van het plan van aanpak dat hiervan onderdeel is, wordt de ouder/verzorger van de leerling nauw betrokken evenals – indien mogelijk – de leerling zelf.
8
7. De schoolondersteuningsprofielen. De Wet Passend Onderwijs schrijft voor, dat elke school moet beschikken over een schoolondersteuningsprofiel, waarin een beschrijving staat van de voorzieningen die zijn getroffen voor leerlingen die extra ondersteuning behoeven. Deze beschrijving moet ouders/verzorgers houvast bieden bij hun schoolkeuze. De gezamenlijke schoolondersteuningsprofielen van de scholen binnen het SWV geven een beeld van de ondersteuning in totaal en dat vormt mede de basis voor beleidsontwikkeling binnen het SWV ter aanvulling op het beleid van de afzonderlijke besturen. De samenhang tussen de afzonderlijke schoolondersteuningsprofielen en het ondersteuningsplan van het SWV is ook af te lezen in het ‘Stroomschema planontwikkeling’ dat in 2012 werd ontwikkeld en dat als bijlage aan dit plan is gevoegd.
7a. De gemeenschappelijke basis. De IHI-aanpak behoort – in samenhang met alle aspecten die behoren tot handelingsgericht onderwijs - tot de gemeenschappelijke basis in de schoolondersteuningsprofielen op de scholen binnen het samenwerkingsverband.
7b. De schoolspecifieke ondersteuningsarrangementen. Aanvullend op de gemeenschappelijke basis bieden een of meerdere scholen de volgende school specifieke ondersteuningsarrangementen aan: A. B. C. D. E. F.
Een gericht aanbod voor hoogbegaafde leerlingen. Eerste opvang van niet-Nederlandstalige leerlingen. Voor- en vroegschoolse educatie (VVE) Motorische remedial teaching (MRT). Schakelklassen voor leerlingen, die extra taalondersteuning nodig hebben. Een speeltaalhuis voor peuters met extra grote taalachterstand in combinatie met sociale problematiek in samenwerking met de kinderopvang.
In hoeverre bij het tegemoet komen aan de ondersteuningsbehoeften van leerlingen daadwerkelijk van deze school specifieke ondersteuningsarrangementen gebruik kan worden gemaakt, is in belangrijke mate afhankelijk van de beschikbare financiën. De genoemde activiteiten en arrangementen worden vanuit verschillende bronnen bekostigd (waaronder de gemeente en individuele schoolbesturen) en bij het wegvallen van deze bekostiging kunnen deze activiteiten en arrangementen niet worden opgevangen door het SWV vanwege de beperkte financiële mogelijkheden.
7c.De extra ondersteuning. Aanvullend op de gemeenschappelijke basis en de schoolspecifieke onderwijsondersteuningsarrangementen biedt het samenwerkingsverband op dit moment de volgende extra ondersteuningsarrangementen:
9
A. (Preventieve) Ambulante Begeleiding. B. Speciaal basisonderwijs: Horizon, Vuurtoren, Prinsenhof (nog tijdelijk tot uiterlijk 1 augustus 2016) C. Basisonderwijs+: Het Zwanenbos is formeel een reguliere basisschool, maar biedt ook leerlingen met een SBO-indicatie ondersteuning. De school was decennialang een SBO-voorziening en functioneerde de afgelopen jaren onder de experimenteerwet in de aanloop naar de invoering van passend onderwijs. D. Speciaal onderwijs cluster 3: De Keerkring. E. Speciaal onderwijs cluster 4: De Parachute. F. Tijdelijke plaatsing in het SBO-SO G. Spelbegeleiding binnen het SO. H. Meerpunt-deskundigheid vanuit de vele Meerpuntpartners. I. Tijdelijke crisisopvang op een van de bestaande voorzieningen. J. Observatiemogelijkheden vanuit het SBO, SO of door Meerpunt-deskundigen. K. Laagdrempelige cursussen bijvoorbeeld m.b.t. het gedrag van leerlingen, een gebrek aan zelfvertrouwen, bestrijding van stress en verbetering van het zelfbeeld bij leerlingen. L. Onderwijs aan zieke leerlingen, zoals dit op dit moment regionaal is georganiseerd. In hoeverre bij het tegemoet komen aan de ondersteuningsbehoeften van leerlingen daadwerkelijk van deze extra ondersteuningsmogelijkheden gebruik kan worden gemaakt, is in belangrijke mate afhankelijk van de beschikbare financiële mogelijkheden. Binnen het samenwerkingsverband is ook ruimte voor het ontwikkelen van projecten of pilots, gericht op het creëren van nieuwe ondersteuningsarrangementen. De mate, waarin het samenwerkingsverband daarbij financiële ondersteuning kan bieden, is mede afhankelijk van de beschikbare mogelijkheden. Het SWV kan onmogelijk alle arrangementen, waarvan nu sprake is, handhaven zonder externe financiering. Verder werkt het samenwerkingsverband nauw samen met een tweetal scholen binnen cluster 2 van het speciaal onderwijs: Kentalis en de Voorde. Beide scholen zullen binnen afzienbare tijd gaan fuseren.
7d. De toelaatbaarheid tot het SBO en SO. De plaatsing van leerlingen in het SBO en het SO is ingebed in de IHI-aanpak. Bij de IHIprocedure wordt tijdig het SBO en/of het SO betrokken, alsmede twee toelatingsdeskundigen overeenkomstig de wettelijke eis. Gezamenlijk wordt gebouwd aan het leerling dossier. Wanneer tijdens het ondersteuningstraject duidelijk is, dat een leerling is aangewezen op een passend aanbod op een SBO- of SO-voorziening dan wordt in het IHI-overleg een besluit genomen, waarbij het uitgangspunt ‘regulier onderwijs waar het kan’ de basis vormt. Bij dit besluit worden externe deskundigen betrokken zoals wettelijk is geregeld. Het besluit wordt vastgelegd en onderbouwd in het onderwijskundig rapport, dat door de school wordt beheerd. Vanuit het SWV zal worden bevorderd, dat alle scholen binnen afzienbare tijd hetzelfde ‘Model onderwijskundig rapport’ gaan hanteren. Landelijk zijn daarvoor modellen ontwikkeld. Het besluit + de onderbouwing, waarin opgenomen een korte beschrijving van de ondersteuningsbehoefte en het specifieke aanbod op de SBO of SO-voorziening wordt ter afhandeling (inclusief een globale kwaliteitstoets) naar het bij OnderwijsAdvies (de Zoetermeerse onderwijsbegeleidingsdienst) onder te brengen ‘toelaatbaarheidssecretariaat’ gestuurd.
10
Dit secretariaat stelt de toelaatbaarheidsverklaring op, die na ondertekening door het dagelijks bestuur naar de ouders/verzorgers van de betreffende leerling wordt gestuurd. Het dagelijks bestuur monitort een en ander. Het SWV streeft in dit kader niet naar ‘eenduidige toelaatbaarheidscriteria’, omdat dit onvoldoende tegemoet komt aan de gewenste individuele afwegingen binnen de IHI-procedure. Ook voor leerlingen, die voor een passend aanbod zijn aangewezen op een SOvoorziening buiten het samenwerkingsverband omdat ons samenwerkingsverband de betreffende leerling geen passend aanbod kan bieden, geldt, dat de ontvangende school zo vroeg mogelijk bij de betreffende IHI-procedure wordt betrokken. Overigens worden de procedures, zoals die gelden binnen het samenwerkingsverband, waartoe de ontvangende school behoort, gerespecteerd. Het samenwerkingsverband zal in overleg treden met aanpalende samenwerkingsverbanden, waar Zoetermeerse leerlingen onderwijs (gaan) volgen om een zo soepel mogelijke overgang in voorkomende situaties te realiseren. Voor jonge leerlingen, die naar verwachting zijn aangewezen op een onderwijsaanbod in het SBO of SO en die woonachtig zijn in Zoetermeer wordt in een zo vroeg mogelijk stadium een IHI-overleg (c.q. Meerpuntaanpak) geïnitieerd door de toeleverende instantie (voor zover deze is aangesloten bij Meerpunt). In situaties, waarbij de aanmelding bij de reguliere basisschool, een SBO- of een SO-instelling het eerste contact betreft, start de ontvangende school in principe een IHI-procedure. 7e. De overname van SBO- en SO-beschikkingen. Overeenkomstig de landelijke richtlijnen blijven leerlingen, die op 31 juli 2014 beschikken over een doorlopende SBO- of SO-indicatie, gedurende de periode tot uiterlijk 31 juli 2016 toelaatbaar tot het SBO of SO. Het samenwerkingsverband neemt dus alle bestaande beschikkingen op 1 augustus 2014 over in de overtuiging, dat deze beschikkingen in alle gevallen terecht zijn toegekend.
7f. De overname van SBO- en SO-beschikkingen, die elders in Nederland worden afgegeven. Overeenkomstig de landelijke richtlijnen zal het samenwerkingsverband vanaf 1 augustus 2014 leerlingen, die elders in het land door een SWV Passend Onderwijs een toelaatbaarheidsverklaring voor het SBO of SO hebben gekregen en die om plaatsing op een dergelijke onderwijsvoorziening in Zoetermeer verzoeken, een passende plaats bieden. Toelaatbaarheidsverklaringen hebben vanaf 1 augustus 2014 landelijke geldigheid.
7g. Terugplaatsing van leerlingen vanuit speciale onderwijsvoorzieningen naar een reguliere school. Binnen de IHI-procedure vormt een uitgangspunt, dat leerlingen zo lang en verantwoord mogelijk passend onderwijs blijven volgen op een reguliere (thuisnabije) basisschool. Indien echter in onvoldoende mate tegemoet kan worden gekomen aan de instructie- en ondersteuningsbehoefte van leerlingen, komt plaatsing op een speciale onderwijsvoorziening aan de orde.
11
Indien wordt besloten om een leerling een passende plek te bieden op een speciale onderwijsvoorziening (SBO of SO) dan blijft altijd de mogelijkheid open, dat deze leerlingen op enig moment weer in aanmerking komen voor terugplaatsing naar de reguliere school. Binnen de IHI-procedure zal steeds worden afgewogen waar de betreffende leerling in het kader van passend onderwijs het beste op zijn/haar plek is. ‘Tijdelijke plaatsing’ binnen een speciale onderwijssetting vormt ook een onderwijsarrangement binnen het samenwerkingsverband. In een dergelijke situatie vormt een afweging m.b.t. een (mogelijke) terugplaatsing naar de reguliere school onderdeel van het ondersteuningstraject.
7h. De onderwijs-ketenaanpak. Elke leerling heeft recht op een zo ononderbroken mogelijk onderwijsproces. Dat geldt niet alleen binnen elke voorziening, maar ook tussen verschillende voorzieningen. Voor alle vormen van overdracht geldt de IHI-procedure, waarvan de warme overdracht (inclusief onderwijskundig rapport) onderdeel is. A. De warme overdracht van ‘voorschool’ naar basisschool: voor VVE-voorzieningen in Zoetermeer geldt de verplichting om een overdrachtsformulier te gebruiken. Daarnaast vindt in toenemende mate (aanvullende) mondelinge informatieuitwisseling plaats. Het feit, dat voorschoolse voorzieningen in toenemende mate in of nabij basisscholen worden gehuisvest, maakt de warme overdracht gemakkelijker. Het SWV is van mening, dat deze warme overdracht op alle scholen en voor alle leerlingen moet worden gehanteerd. B. De warme overdracht van basisschool naar basisschool: het wettelijk verplichte ‘Onderwijskundig rapport van basisschool naar basisschool’ wordt door alle scholen gehanteerd, waarbij overigens niet door alle scholen hetzelfde model wordt gehanteerd. Het SWV zal in de komende tijd bevorderen, dat door alle scholen hetzelfde model wordt gehanteerd. In Zoetermeer zijn op het niveau van de schoolbesturen procedureafspraken gemaakt met betrekking tot de wisseling van basisschool door leerlingen, gericht op een zo soepel mogelijke overgang. De kern daarvan wordt gevormd door afspraken m.b.t. het tijdig aanleveren van het onderwijskundig rapport aan de nieuwe school, opdat deze school mede op basis van dit rapport een besluit tot toelating kan nemen. Het SWV zal bevorderen, dat informatie ook digitaal wordt uitgewisseld. C. De warme overdracht van basisonderwijs naar een speciale voorziening (SBO, SO, Curium): gedurende het IHI-traject wordt een dossier opgebouwd (inclusief – zo nodig - een intelligentie-onderzoek, dat wordt bekostigd ten laste van het budget onderwijsbegeleiding van het bestuur waartoe de basisschool behoort) met als kern een onderwijskundig rapport, waarbij het SBO of het SO wordt betrokken. Bij de overstap naar de speciale onderwijsvoorziening is de leerling derhalve al bekend op de nieuwe school. D. De warme overdracht vanuit een speciale voorziening (SBO, SO) (terug) naar het (speciaal) basisonderwijs: het IHI-traject wordt gehanteerd, waarbij de betreffende (speciale) basisschool wordt betrokken.
12
E. De warme overdracht van basisschool naar VO: in Zoetermeer functioneren tussen basisonderwijs en voortgezet onderwijs afspraken in het kader van de Privo (Primair onderwijs – Voortgezet onderwijs) -procedure. Waar het leerlingen betreft, die extra aandacht of ondersteuning nodig hebben, wordt het voortgezet onderwijs tijdig in het kader van de IHI-aanpak betrokken. F. De warme overdracht van basisschool, SBO en SO naar VSO: het voortgezet (speciaal) onderwijs wordt tijdig in het kader van de IHI-aanpak bij het ondersteuningstraject betrokken, waarbij tevens wordt aangesloten bij de 1-zorgroute van het SWV voortgezet onderwijs.
7i. Regionale samenwerking. Niet aan alle Zoetermeerse leerlingen kan – om welke reden dan ook - passend onderwijs geboden worden binnen de gemeentegrens. In die situaties wordt elders een oplossing gezocht. Andersom volgen ook leerlingen van buiten Zoetermeer onderwijs binnen deze stad. Om deze redenen streeft het SWV naar een goede samenwerking met andere samenwerkingsverbanden in de regio. Het eerste overleg daaromtrent is inmiddels geïnitieerd.
8. Deskundigheidsbevordering – professionalisering en begeleiding. De leerkracht staat binnen passend onderwijs centraal; het is dan ook van groot belang, dat deze beschikt over veel professionele kwaliteit. Dit vraagt van elke leerkracht, dat zij of hij zich voortdurend schoolt en dat de school, waaraan zij/hij werkzaam is, hierop beleid formuleert en uitvoert. Het SWV is voorstander van registratie door leerkrachten en directeuren in de landelijke beroepsregisters en zal dit stimuleren via de afzonderlijke besturen.
8a. De onderscheiden verantwoordelijkheden van het samenwerkingsverband en de afzonderlijke schoolbesturen. De deskundigheidsbevordering van de leerkrachten is – naast de eigen individuele verantwoordelijkheid - een verantwoordelijkheid van de afzonderlijke schoolbesturen. In voorkomende situaties kunnen besturen samenwerken bij de realisering van deskundigheidsbevordering. Ook kunnen besturen het samenwerkingsverband verzoeken om de uitvoering van scholingsactiviteiten uit te (laten) voeren.
8b. De intern begeleiders. De intern begeleiders op de scholen vervullen een belangrijke rol met betrekking tot de ondersteuning op de scholen. Zij beschikken in ruime mate over ondersteuningsdeskundigheid en vervullen een voortrekkersrol binnen de school. Binnen de IHI-aanpak vormen ze samen met de schoolmaatschappelijke werker het centrale duo. De deskundigheidsbevordering c.q. opleidingseisen van de intern begeleiders verdient extra aandacht. Deze deskundigheidsbevordering verloopt via het IB-netwerk, waaraan zij deelnemen. Er functioneren momenteel twee stedelijke IBnetwerken.
13
8c. De wijk(zorg)netwerken. Binnen Zoetermeer wordt – in Meerpuntverband - in toenemende mate gestreefd naar wijk(zorg)netwerken. Ons samenwerkingsverband sluit zich daarbij zoveel mogelijk aan. In dat kader zullen intern begeleiders op wijkniveau in toenemende mate contact met elkaar hebben, hetgeen ook kan leiden tot scholingsvragen op wijkniveau.
8d. Specifieke aspecten. In het kader van de verdere versterking van de kwaliteit van de ondersteuning binnen het samenwerkingsverband wordt – in eerste instantie via de aangesloten organisaties - met name de deskundigheidsbevordering van leerkrachten gestimuleerd met betrekking tot de volgende aspecten:
De basisondersteuning (inclusief het functioneren in de klas). Het gaat daarbij om goede kennis van de IHI-procedure en de mogelijkheden die deze procedure biedt voor ondersteuning in de klas. Daarnaast betreft het scholing m.b.t. handelingsgericht werken. Het betreft al met al deskundigheidsbevordering in het kader van de leerkrachtcompetenties. De orthopedagogiek, mede in het kader van de toenemende gedragsproblematiek in het onderwijs. De orthodidactiek, met name gericht op het kunnen differentiëren binnen de groep..
9. De bestuurlijke en samenwerkingsverband.
organisatorische
inrichting
van
het
9a. Een organigram van het samenwerkingsverband.
Het Stichtingsbestuur (afgevaardigden van de deelnemende besturen+ adviseurs)
Dagelijks bestuur (uitvoerend)
Algemeen bestuur (toezichthoudend)
Ondersteuningsplanraad (OPR) (medezeggenschap)
Coördinatorenoverleg + Klankbordgroep (adviserend)
9b. De statuten. De statuten van het samenwerkingsverband zijn op 27 mei 2013 bij de notaris gepasseerd.
14
9c. De bestuurlijke inrichting. De bestuurlijke inrichting staat uitgebreid beschreven in de statuten. Enkele hoofdlijnen daarbij zijn: A. Elk individueel bestuur is verantwoordelijk voor de ondersteuning binnen de eigen organisatie, waarbij desgewenst een beroep op het samenwerkingsverband kan worden gedaan voor extra ondersteuning. B. Het samenwerkingsverband kent de stichtingsvorm. C. Het stichtingsbestuur bestaat uit een dagelijks bestuur en een algemeen, toezichthoudend bestuur. D. Het dagelijks bestuur bestaat uit 3 personen: een vertegenwoordiger vanuit het College van Bestuur van de UNICOZ, een vertegenwoordiger vanuit het College van Bestuur van het OPOZ en een vertegenwoordiger vanuit het bestuur van een van de andere deelnemende organisaties. E. Het stichtingsbestuur stelt 3 kwaliteitszetels met adviserende stem ter beschikking aan respectievelijk: Kentalis, het samenwerkingsverband passend onderwijs Zoetermeer VO en de gemeente Zoetermeer. F. Er wordt – indien zich daartoe de behoefte aandient - een bestuursreglement en een bestuursstatuut ontwikkeld en vastgesteld.
9d. De coördinatie. A. Het dagelijks bestuur is verantwoordelijk voor de coördinatie en uitvoering van de gemeenschappelijke activiteiten. B. De deelnemende besturen wijzen voor de uitvoering van passend onderwijs binnen hun eigen organisaties elk een medewerker met coördinerende taken aan ten laste van eigen bestuurlijke middelen c.q. middelen die – naar rato van het leerlingenaantal - door het samenwerkingsverband aan de afzonderlijke besturen ter beschikking worden gesteld ter verhoging van de kwaliteit van Passend Onderwijs. Bij de aanwijzing van de betreffende medewerkers vormt een scheiding van bestuurlijke en coördinerende taken het uitgangspunt. Er functioneert een coördinatorenoverleg, dat bestaat uit de hiervoor bedoelde medewerkers met coördinerende taken m.b.t. passend onderwijs. Ook de coördinator passend onderwijs van het samenwerkingsverband VO, de coördinator van Meerpunt en coördinatoren van andere ondersteunings- en/of zorginstellingen kunnen op uitnodiging in het coördinatorenoverleg participeren. De verbinding van het coördinatorenoverleg met het bestuur van het SWV is de verantwoordelijkheid van het dagelijks bestuur. Het coördinatorenoverleg houdt zich met name bezig met ondersteuningsaspecten op het gebied van de ondersteuningsstructuur en de afstemming tussen de verschillende werkterreinen (BAO, SBO, SO, VO, VSO, Meerpunt) en adviseert desgewenst gevraagd en ongevraagd het dagelijks bestuur vanuit het gezichtspunt van de coördinatoren.
15
C. Er functioneert een breed samengestelde, praktijkgerichte klankbordgroep, waarin directieleden, intern begeleiders en leerkrachten zitting hebben vanuit het BAO, SBO en SO. Het dagelijks bestuur vervult een sturende rol richting de klankbordgroep. De klankbordgroep adviseert het dagelijks bestuur m.b.t. de stroomlijning van passend onderwijs in de praktijk.
9e. De organisatorische inrichting. A. Op het niveau van het samenwerkingsverband is secretariële ondersteuning noodzakelijk. Deze ondersteuning wordt geleverd via het OPOZ- en/of Unicoz bestuurskantoor B. De financiële (beleidsmatige) ondersteuning is ondergebracht bij het UNICOZbestuurskantoor. C. De OSG te Leiden functioneert als administratiekantoor voor met name uitvoerende financiële werkzaamheden.
9f. De ondersteuningsplanraad (OPR) Er functioneert een ondersteuningsplanraad overeenkomstig de Wet Medezeggenschap op Scholen (WMS). Ten behoeve van het functioneren van dit medezeggenschapsorgaan voor het samenwerkingsverband zijn door het dagelijks bestuur een reglement en een statuut vastgesteld. Enkele hoofdlijnen zijn: A. Een meerderheid van de leden is afkomstig uit het regulier basisonderwijs overeenkomstig de samenstelling van het stichtingsbestuur. B. De OPR adviseert het dagelijks bestuur van het samenwerkingsverband m.b.t. het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband. Daarbij heeft de OPR conform de Wet Medezeggenschap op Scholen (WMS) instemmingsrecht. Het dagelijks bestuur overlegt als vertegenwoordigend orgaan van het stichtingsbestuur van het samenwerkingsverband met de OPR. C. Beide geledingen van de OPR stellen in gezamenlijk overleg hun reactie m.b.t. het ondersteuningsplan vast. 9g. Het op overeenstemming gericht overleg met de gemeente (OOGO) De wetgever heeft bepaald dat het samenwerkingsverband over het ondersteuningsplan op overeenstemming gericht overleg (OOGO) met de gemeente moet voeren. De landelijk door de VNG ontwikkelde modelregeling voor dit overleg is toegespitst op de Zoetermeerse situatie. De afgesproken Zoetermeerse regeling geldt tot medio 2016. Te zijner tijd zal worden bekeken of de regeling op basis van de eerste ervaringen aanpassing behoeft. Het landelijke reformatorische samenwerkingsverband, waaraan de Koningin Wilhelminaschool (die valt onder het bevoegd gezag van UNICOZ) deelneemt, is ook verplicht OOGO met de gemeente Zoetermeer te voeren. Gezamenlijk zijn daaromtrent met de gemeente afspraken gemaakt.
16
Centraal staat daarbij, dat in situaties, waarbij leerlingen van de Koningin Wilhelminaschool gebruik gaan maken van ondersteuningsvoorzieningen binnen ons samenwerkingsverband, de werkwijze en afspraken zoals die binnen ons samenwerkingsverband gelden, uiteraard onverkort worden gerespecteerd.. Onderdelen, die specifieke aandacht krijgen binnen het OOGO-overleg zijn de volgende: A. Het leerlingenvervoer: het samenwerkingsverband streeft ernaar om alle Zoetermeerse leerlingen zo thuisnabij mogelijk passend onderwijs te bieden. Dat is niet altijd mogelijk, maar veelal wel. Aangenomen wordt, dat dit streefbeeld ertoe zal leiden, dat de gemeente gaandeweg minder middelen voor leerlingenvervoer hoeft uit te geven. De praktijk zal uitwijzen of dit daadwerkelijk kan worden gerealiseerd. Met de gemeente is afgesproken, dat over de invulling van (een deel van) de mogelijk vrijvallende middelen ten behoeve van de ondersteuning binnen het onderwijs kan worden gesproken. B. De relatie met de jeugdzorg: het samenwerkingsverband is – mede in Meerpuntverband - betrokken bij de gesprekken over de decentralisatie van de jeugdzorg naar de gemeente. Het samenwerkingsverband maakt zich daarbij met name hard met betrekking tot drie aspecten: Inpassing in c.q. aansluiting op Meerpunt en IHI. Verkorting van procedures. Garantie op snelle ondersteuning en zorg voor alle leerlingen. C. De leerplicht: binnen Meerpunt en IHI werkt het onderwijs samen met de afdeling leerplicht van de gemeente. D. De onderwijshuisvesting: de rol van het samenwerkingsverband met betrekking tot de onderwijshuisvesting beperkt zich tot advisering aan schoolbesturen en gemeente. Deze advisering is met name gericht op een goede spreiding van speciale voorzieningen over de stad en het creëren van goede mogelijkheden voor de uitvoering van de basisondersteuning op de scholen en speciale onderwijsondersteuningsarrangementen.
10. De financiën. 10a. Het financiële perspectief. Het deelnamepercentage aan het SBO ligt (beperkt) boven het landelijke gemiddelde en het deelnamepercentage aan het SO ligt (beperkt) onder het landelijke gemiddelde. Dat betekent – volgens voorlopige prognoses – dat ons samenwerkingverband op termijn (na afronding van de landelijke verevening in 2020) over meer ondersteuningsmiddelen zal kunnen beschikken dan in de huidige situatie. Voor de startfase (het resultaat van jarenlang WSNS- en school bestuurlijk zorgbeleid) betekent de financiële positie, dat de beschikbare middelen ontoereikend zijn om alle inhoudelijke activiteiten in het kader van passend onderwijs, zoals beschreven in dit ondersteuningsplan, vanuit het samenwerkingsverband te financieren. In de toelichting op de begroting in onderdeel 10e van dit ondersteuningsplan wordt dit nader toegelicht. 17
10b. Een overgangsperiode. De LGF-financiering (‘rugzakken’) Gedurende het schooljaar 2014-2015 handhaaft het samenwerkingsverband – voor zover de financiële positie dit toelaat - de huidige financieringssystematiek voor de LGFfinanciering (‘rugzakken’) m.b.t. de cluster 3- en 4-indicaties, die voor 1 oktober 2013 zijn afgegeven. Dit betekent, dat de basisscholen de gelden voor formatie en materialen in 2014-2015 blijven ontvangen en ook kunnen blijven rekenen op ambulante begeleiding vanuit het speciaal onderwijs. Formeel komt de term ‘rugzak’ te vervallen. In de praktijk betekent het, dat de huidige cluster 3 en 4 – rugzakleerlingen in het schooljaar 20142015 een specifiek ondersteuningsarrangement wordt geboden, die overeenkomt met de huidige rugzaksituatie. Voor de ‘rugzakken’, die na 1 oktober 2013 worden afgegeven, ontvangt het SWV geen financiële middelen. In die situaties zal binnen IHI-verband moeten worden bezien wat voor de betreffende leerlingen de meest passende onderwijsplek is. Voor ‘rugzakleerlingen’, die in augustus 2014 het (speciaal) basisonderwijs verruilen voor het voortgezet (speciaal) onderwijs en waarvoor het SWV in 2014-2015 bekostiging ontvangt, zal overleg plaatsvinden met het SWV voortgezet onderwijs over de afhandeling hiervan. Gedurende het schooljaar 2014-2015 zal binnen het samenwerkingsverband worden bezien in hoeverre de toewijzing van de huidige rugzakmiddelen daarna moet worden gehandhaafd c.q. gewijzigd. Het voorgaande is niet van toepassing op de rugzakleerlingen met een cluster-2 indicatie. De middelen voor die rugzakken worden overgeheveld naar de cluster 2 – instellingen en aldaar wordt over de besteding van die middelen beslist. De ouders van ‘rugzakleerlingen’ en de scholen, die door deze leerlingen worden bezocht, zullen zo tijdig mogelijk vanuit het SWV worden geïnformeerd m.b.t. het voorgaande.
Het SBO. In de huidige WSNS-samenwerkingsverbanden worden door de daaraan deelnemende besturen uiteenlopende financieringssystematieken gehanteerd. Het SWV Passend Onderwijs baseert zich bij de toekenning van middelen voor 2014-2015 op de rijksregeling (t-1 berekening). Het samenwerkingsverband beschikt over onvoldoende middelen om volledig tegemoet te kunnen komen aan de frictiekosten, waarmee de besturen van OPOZ en Unicoz als gevolg van de systeemwijziging worden geconfronteerd. Deze frictiekosten worden beschouwd als een vorm van ‘voorinvestering’ en zullen door het SWV in volgende jaren bij voorrang worden gecompenseerd indien de financiële ruimte daartoe aanwezig is. In de toelichting op de begroting in onderdeel 10e van dit ondersteuningsplan wordt dit nader toegelicht. 10c. Bewaken van risico’s. De (toekomstige) voor het samenwerkingsverband beschikbare financiële middelen moeten – overeenkomstig landelijke opvattingen – in principe voldoende zijn voor het realiseren van ‘sober’ passend onderwijs. Het grootste financiële risico wordt daarbij gevormd door een mogelijk – onverwacht – grote toename van het aantal leerlingen, dat in aanmerking komt voor een toelaatbaarheidsverklaring voor het SBO of SO. 18
Om financiële redenen zou ervoor gekozen kunnen worden om over te gaan tot het afgeven van minder toelaatbaarheidsverklaringen, maar dat zou leiden tot wachtlijsten en een dergelijke situatie is strijdig met passend onderwijs en de missie en visie van het samenwerkingsverband. Wettelijk is geregeld, dat de meerkosten van het speciaal onderwijs, die de financiële armslag van het samenwerkingsverband te boven gaan, ten laste worden gebracht van de reguliere onderwijsbekostiging. De binnen het samenwerkingsverband voorziene organisatiestructuur moet voldoende garantie bieden om het – niet te voorziene omstandigheden daargelaten – niet zover te hoeven laten komen.
10d. De meerjarenbegroting 2014-2022. Voor de ontwikkeling van de begroting maken we gebruik van het model, dat door het bedrijf Infinite speciaal is ontwikkeld voor samenwerkingsverbanden passend onderwijs en dat op vele plaatsen in het land wordt gebruikt. Voor alle duidelijkheid wordt de meerjarenbegroting gepresenteerd op basis van schooljaren. Intern en in financiële jaarverslagen zal een verbinding worden gemaakt met (ook) een begroting op basis van kalenderjaren, aangezien de rijksregelgeving een dergelijke systematiek vereist. Door de transitie van WSNS naar passend onderwijs komen er – in eerste instantie – minder financiële middelen naar het samenwerkingsverband dan onder WSNS het geval was. Dit heeft in de eerste plaats te maken met het bovengemiddelde deelnamepercentage aan het SBO, dat voor de stad Zoetermeer hoger uitvalt dan tot nu toe in de WSNS-samenwerkingsverbanden, waarvan ook regioscholen deel uitmaken. In de tweede plaats wordt deze situatie veroorzaakt door het feit, dat het beneden gemiddelde SO-deelnamepercentage eerst op termijn (de landelijke verevening) tot financieel voordeel zal leiden.
19
Meerjarenbegroting schooljaar Baten lichte ondersteuning zware ondersteuning grensverkeer sbao in overdrachtsverplichting van sbao overige baten geoormerkte baten Totale baten
2014/15 1.722.987 667.124 226.253 0 0 0 2.616.364
2015/16 1.722.987 3.710.838 226.253 0 0 0 5.660.078
2016/17 1.722.987 3.710.838 226.253 0 0 0 5.660.078
2017/18 1.722.987 3.710.838 226.253 0 0 0 5.660.078
2018/19 1.722.987 3.710.838 226.253 0 0 0 5.660.078
2019/20 1.722.987 3.710.838 226.253 0 0 0 5.660.078
2020/21 1.722.987 3.710.838 226.253 0 0 0 5.660.078
2021/22 1.722.987 3.710.838 226.253 0 0 0 5.660.078
Lasten 2014/15 2015/16 afdracht SO (via DUO) 0 1.651.900 afdracht SO ivm groei 0 0 grensverkeer sbao uit 34.151 34.151 overdrachtsverplichting aan sbao 896.988 896.988 Lasten ondersteuningsplan 1.685.225 2.270.072 verplichte besteding AB bij SO (op basis van rugzakken 1/10/2013)284.727 Vrijwillige inkoop AB bij SO 0 0 Doorzetten schooldeel rugzakjes 415.000 415.000 Operationele kosten SWV 136.000 140.000 Overdracht SBAO Groei + JRK 111.795 167.693 Terugbetaling voorfinanciering schoolbesturen SBAO 0 171.199 IB middelen naar scholen 884.320 884.320 (Groei-)regeling SO 0 40.500 Overheveling uit AWBZ 50.000 50.000 Reservering onvoorzien 59.099 68.102 Opbouw weerstandsvermogen 29.011 48.531 Totale lasten 2.616.364 4.853.110
2016/17 1.651.900 0 34.151 896.988 2.350.769
2017/18 1.651.900 0 34.151 896.988 2.251.562
2018/19 1.651.900 0 34.151 896.988 2.316.904
2019/20 1.651.900 0 34.151 896.988 2.447.587
2020/21 1.651.900 0 34.151 896.988 2.457.271
2021/22 1.651.900 0 34.151 896.988 2.457.271
285.000 415.000 140.000 251.539 164.549 884.320 40.500 50.000 70.523 49.338 4.933.807
285.000 415.000 140.000 251.539 0 884.320 101.000 50.000 74.154 50.549 4.834.600
285.000 415.000 140.000 251.539 0 884.320 161.500 50.000 77.786 51.759 4.899.942
285.000 415.000 140.000 251.539 0 884.320 282.500 50.000 85.048 54.180 5.030.625
285.000 415.000 140.000 251.539 0 884.320 282.500 50.000 92.311 56.601 5.040.309
285.000 415.000 140.000 251.539 0 884.320 282.500 50.000 92.311 56.601 5.040.309
-726.271
-605.226
-484.181
-242.090
0
0
Vereveningstoeslag/(korting) Resultaat
-806.968 €
0
€
0
€
-0
€
220.252
€
275.955
€
387.363
€
619.769
€
619.769
Ter toelichting op de meerjarenbegroting het volgende: =
de baten en (verplichte) lasten zijn gebaseerd op cijfers die zijn aangereikt door het ministerie en op de voorgeschreven regelgeving.
=
De ambulante begeleiding in het kader van de rugzakken zal de komende jaren worden afgenomen van het SO; er wordt niet voor gekozen om de betreffende medewerkers in dienst van het SWV te nemen.
=
De middelen voor de ‘rugzakken’ blijven in 2014-2015 beschikbaar voor de betreffende basisscholen. In volgende jaren zal dit worden aangewend in de vorm van ondersteuningsarrangementen.
=
De post operationele kosten SWV bevat de volgende componenten: € 30.000 voor financiële aspecten (interne controller, kosten administratiekantoor, bankkosten) € 36.000 voor de administratieve afhandeling van de afgifte van de toelaatbaarheidsverklaringen € 70.000 voor het inwinnen van expertise, verzekeringen, accountant kosten, vergaderkosten e.d.) Het mag duidelijk zijn, dat deze budgetten in deze eerste begroting bij benadering zijn vastgesteld op basis van de beperkt beschikbare gegevens.
=
Zoals hiervoor in dit ondersteuningsplan al aangegeven, heeft het SWV onvoldoende middelen om alle huidige, aanvullende SBO-faciliteiten als ‘opvang jonge risicokinderen’, ambulante begeleiding en tussentijdse groei van het leerlingenaantal te bekostigen. Dit is in 2014/2015 - boven de verplichte afdracht aan het SBO – slechts beperkt mogelijk (€ 111.795). De besturen van het OPOZ en de Unicoz nemen de overige verplichtingen in 2014-2015 voor eigen rekening.
20
Deze eigen inzet wordt echter in 2015/2016 en 2016/2017 voor in totaal maximaal € 336.000 vanuit het SWV gecompenseerd (op basis van het aantal SBO-leerlingen per teldatum t-1 voor beide schooljaren) en op voorwaarde, dat de betreffende schoolbesturen geen wachtlijsten gaan hanteren. Mocht deze compensatie onvoldoende blijken dan zal t.z.t. in het stichtingsbestuur worden besproken in hoeverre de andere besturen die aan het SWV deelnemen zullen worden verzocht naar rato een deel van dit tekort voor hun rekening te nemen. =
De facilitering van de Interne Begeleiding (IB) op de basisscholen krijgt hoge prioriteit van het SWV. Daartoe wordt € 80 per leerling overgemaakt naar de afzonderlijke besturen. Dit bedrag is nadrukkelijk bedoeld voor de bekostiging van IB-formatie. Het staat de afzonderlijke besturen vrij om eventueel een beperkt deel aan te wenden voor deskundigheidsbevordering of andere centrale activiteiten ten behoeve van verdere versterking van de IB op voorwaarde dat dit niet leidt tot een grotere verwijzing richting SBO en SO dan in voorgaande jaren.
=
Vanaf 2015-2016 wordt een budget gereserveerd voor eventuele groei van het SO; dit komt beschikbaar door het lagere deelnamepercentage en de stapsgewijze verevening.
=
Het SWV ontvangt gelden uit de AWBZ (Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten) ter ondersteuning van langdurig zieke en meervoudig beperkte leerlingen. Dit geld is – voor zover noodzakelijk – op aanvraag beschikbaar voor het SO.
=
Er wordt 1% van de totale baten in reserve gehouden voor onvoorzien.
=
Het SWV start zonder weerstandsvermogen. Een weerstandsvermogen van 5% achten wij echter wenselijk. Tot het moment, waarop dit is gerealiseerd, wordt jaarlijks 1% aan het vermogen toegevoegd. Een gefaseerde opbouw van het weerstandsvermogen achten wij acceptabel in relatie tot de geleidelijk toenemende baten en lasten in de komende jaren.
11. De monitoring. 11a. Het interne toezichtkader. Er wordt voor 1 augustus 2014 een intern toezichtkader ontwikkeld in het kader van behoud en versterking van de kwaliteit van de ondersteuning aan de leerlingen en leerkrachten binnen het samenwerkingsverband. De te verzamelen kengetallen. Jaarlijks worden binnen het samenwerkingsverband kengetallen verzameld, die noodzakelijk zijn in het kader van het interne toezicht
De rapportage. Jaarlijks wordt in het jaarverslag gerapporteerd over de kwalitatieve en kwantitatieve ontwikkelingen binnen het samenwerkingsverband, waarbij gebruik wordt gemaakt van de resultaten uit het toezichtkader en de verzamelde kengetallen.
21
11b.
Het externe toezichtkader. Landelijk is vastgesteld, dat het inspectietoezicht met betrekking tot de invoering en het functioneren van Passend Onderwijs betrekking heeft op met name de volgende aspecten:
1. Thuiszittende leerlingen. Van thuiszittende leerlingen is binnen ons samenwerkingsverband niet of nagenoeg geen sprake. Langs verschillende wegen wordt dit bewaakt en aangepakt: • De IHI-procedure. • Samenwerking met de afdeling leerplicht van de gemeente. • Het lokale project ‘Onderwijs op afstand’. • De procedure ‘crisisplaatsingen’. Telkens is in voorkomende situaties de doelstelling om er gezamenlijk zorg voor te dragen, dat de betreffende leerling op zo kort mogelijke termijn terugkeert in het reguliere onderwijsproces.
2. De spreiding van de voorzieningen. Ons samenwerkingsverband beschikt over een uitgebreid netwerk van onderwijsvoorzieningen (basisonderwijs, speciaal basisonderwijs en meerdere vormen van speciaal onderwijs). Er zijn geen voorzieningen voor blinde en slechtziende leerlingen voor zover deze zijn aangewezen op begeleiding in speciaal daarvoor ingerichte voorzieningen. In voorkomende situaties zal met het betreffende landelijke verband overleg worden gepleegd over de meest passende plek voor de betreffende leerling. Ook mytyl- en tyltyl-leerlingen, aan wie geen passend onderwijsaanbod kan worden geboden op een school binnen het samenwerkingsverband, kunnen terecht op een onderwijsvoorziening in de directe omgeving van Zoetermeer. Het bestuur van deze voorziening is aangesloten bij ons samenwerkingsverband..
3. De doorstroming tussen de voorzieningen. De doorstroming tussen de voorzieningen verloopt zo soepel mogelijk. Daartoe functioneert de IHI-aanpak en zijn afspraken gemaakt in het kader van de ‘warme overdracht’.
4. Het aantal zwakke en zeer zwakke scholen binnen het samenwerkingsverband. De afzonderlijke schoolbesturen zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit van hun scholen en derhalve ook voor het eventueel weer verkrijgen van een basisarrangement voor scholen, die door de inspectie ‘zwak’ of ‘zeer zwak’ zijn verklaard.
22
Het samenwerkingsverband heeft er in het kader van de kwaliteit van de ondersteuning aan leerlingen wel veel belang bij, dat alle scholen binnen het verband minimaal een basisarrangement hebben en is – voor zover dat binnen de mogelijkheden ligt – bereid om het betreffende bestuur ter ondersteuning van advies te dienen, waarbij geen beroep wordt gedaan op financiële middelen van het samenwerkingsverband. Op dit moment zijn er geen zwakke scholen in Zoetermeer, maar is er wel sprake van 1 zeer zwakke school.
5. De kwaliteit van de ondersteuning. Het samenwerkingsverband heeft de ondersteuning van de leerlingen en de leerkrachten zorgvuldig georganiseerd, omdat de kwaliteit daarvan in belangrijke mate bepalend is voor het succesvol realiseren van Passend Onderwijs. Bij een goed functionerende IHIaanpak (in combinatie met de Meerpuntprincipes) betekent dit een ondersteuning met veel kwaliteit. Het SWV zal de komende periode nagaan op welke wijze de beoogde en bereikte kwalitatieve en kwantitatieve resultaten aan leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben, zichtbaar kunnen worden gemaakt.
6. De kwantiteit van de ondersteuning. Elke school binnen het samenwerkingsverband kan binnen de eigen organisatie en binnen de vigerende afspraken een beroep doen op een scala aan ondersteuningsmogelijkheden. In situaties, waarin het aanbod aan mogelijkheden ontoereikend is, zal het eigen schoolbestuur of het samenwerkingsverband nagaan in hoeverre het gewenst c.q. noodzakelijk is om aanvullende mogelijkheden te creëren.
12. De communicatie. 12a. De interne communicatie. De interne communicatie binnen het samenwerkingsverband verloopt enerzijds rechtstreeks en anderzijds via de deelnemende schoolbesturen richting alle betrokkenen.
12b. De externe communicatie. De externe communicatie vanuit het samenwerkingsverband verloopt in formele zin via het dagelijks bestuur.
12c. De informatievoorziening. De informatievoorziening richting alle betrokkenen (inclusief ouders/verzorgers) binnen het samenwerkingsverband verloopt via verschillende lijnen: A. Van tijd tot tijd verschijnt een nieuwsbrief met actuele ontwikkelingen. B. Er is een website (in ontwikkeling). 23
C. Via de ondersteuningsplanraad (OPR) worden de medezeggenschapsraden van actuele informatie voorzien. D. De afzonderlijke besturen zijn verantwoordelijk voor de informatievoorziening binnen hun eigen organisatie. E. Vanuit Meerpunt wordt actuele informatie via e-mail verspreid, maar er is ook een aparte website en een extranet. F. De inspectie levert (van buiten het samenwerkingsverband) informatie aan op basis van het wettelijk toezichtkader.
13. Geschillen. In de statuten van het samenwerkingsverband is vastgelegd, dat het samenwerkingsverband is aangesloten bij de diverse landelijke geschillencommissies, die in het leven zijn geroepen om geschillen m.b.t. verschillende aspecten inzake het functioneren van passend onderwijs te beslechten. Het betreft onder meer geschillen m.b.t. de zorgplicht, de toelaatbaarheid tot SBO en SO en bestuurlijke beslissingen. Het betreft de volgende commissies: Arbitragecommissie SWV Passend Onderwijs Geschillencommissie OOGO. Geschillencommissie Passend Onderwijs. Geschillencommissie ontwikkelingsperspectieven. Geschillencommissie medezeggenschap.
14. De verantwoording. 14a. Het evaluatiekader Passend Onderwijs. Het landelijk ontwikkelde evaluatiekader wordt – gekoppeld aan het interne en externe toezichtkader - de komende jaren gehanteerd als basis voor de evaluatie van het functioneren van ons samenwerkingsverband
14b. De evaluatie. Bij de evaluatie van de verschillende activiteiten binnen het samenwerkingsverband worden de betrokkenen zoveel mogelijk betrokken. Dit zal voor het eerst plaatsvinden medio het schooljaar 2014-2015. Het SWV zal de komende periode beleid ontwikkelen m.b.t. de wijze, waarop deze evaluatie zal worden uitgevoerd.
14c. Het jaarverslag. Jaarlijks stelt het dagelijks bestuur een inhoudelijk verslag van de activiteiten binnen het samenwerkingsverband op. Dit verslag vormt onderdeel uit van de jaarstukken, waartoe ook de jaarrekening behoort. Een samenvatting van de jaarstukken zal ter informatie breed binnen het samenwerkingsverband worden verspreid.
24
15. Bijlagen. In het kader van de overzichtelijkheid is dit ondersteuningsplan op onderdelen beknopt gehouden. Aspecten, die in andere documenten reeds zijn vastgesteld, zijn in dit plan niet herhaald. Deze documenten zijn als bijlagen aan dit ondersteuningsplan toegevoegd.
Bijlagen:
Pagina
A.
De statuten van het samenwerkingsverband.
26
B.
De beschrijving van de IHI-werkwijze..
38
C.
De crisisopvang primair onderwijs Zoetermeer.’.
45
D.
Afkortingen en hun betekenis.
46
E.
Het referentiekader Passend Onderwijs.
47
F.
De uitgangspunten van handelingsgericht werken.
48
G.
Stroomschema planontwikkeling.
49
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
Beschrijving van de IHI-werkwijze in het primair onderwijs: Integraal Handelingsgericht Indiceren (IHI). (vastgesteld door het bestuur van het samenwerkingsverband op 16-05-2012)
1.
De doelstelling van de IHI-werkwijze
De doelstelling van de IHI-werkwijze is tweeledig: A. Zoveel mogelijk leerlingen in het reguliere onderwijs behouden met behulp van een ondersteuningsaanbod op basis van hun onderwijsbehoeften, waarbij minimaal de in het samenwerkingsverband afgesproken kwaliteit wordt geleverd en dat wordt uitgevoerd in samenhang met mogelijke gezinsondersteuning. B. Leerlingen, waarvoor het reguliere onderwijs (tijdelijk) onvoldoende ondersteuningsmogelijkheden te bieden heeft, zo snel mogelijk (tijdelijk) op de juiste plek elders met het juiste aanbod en de gewenste kwaliteit een onderwijsplek te bieden in samenhang met mogelijke gezinsondersteuning.
2.
Het landelijke kader.
Met de in deze notitie beschreven IHI-werkwijze wordt gepoogd doelstellingen, zoals deze verwoord staan in de Wet Passend Onderwijs, in de praktijk te realiseren. De IHI-werkwijze biedt alle betrokkenen handvatten om dit daadwerkelijk waar te maken.
3.
De lokale positionering.
Het onderwijs in Zoetermeer is kernpartner binnen het Zoetermeerse Centrum voor Jeugd & Gezin (CJG), dat als Meerpunt door het leven gaat. Meerpunt bundelt de onderlinge afstemming van zo’n 20 partners met betrekking tot de ondersteuning van en zorg voor jongeren in hun sociale omgeving. De IHI-werkwijze sluit naadloos aan op de uitgangspunten en handelwijze van Meerpunt en kan derhalve ook worden aangeduid als de ‘onderwijsvariant van de Meerpuntaanpak. • • • = = = = = =
Meerpunt vormt ‘de lijm tussen alle partners’ Meerpunt vormt ‘de paraplu boven de gezamenlijke ondersteuning en zorg’ Meerpunt-basisprincipes zijn: gezamenlijke verantwoordelijkheid, samenwerking tussen zorgverleners, ketenaanpak, centrale rol voor ouders/verzorgers (niet praten over, maar met het gezin) uitvoerende zorgverleners nemen deel aan IHI-overleg. 1 kind - 1 gezin – 1 plan met 1 zorgcoördinator. 38
4.
De kern van de IHI-werkwijze.
Het bundelen van alle beschikbare deskundigheid in een zo vroeg mogelijk stadium van een ondersteunings- c.q. zorgtraject vormt de kern van de IHI-werkwijze, omdat daarmee de kiem wordt gelegd voor een kwalitatief vervolgtraject onder gezamenlijke verantwoordelijkheid. Tot de kern van de IHI-werkwijze kunnen tevens de volgende aspecten worden gerekend: • De leerling, leerkracht en ouder centraal. • De ouders/verzorgers als gelijkwaardige partners. • Denken in mogelijkheden i.p.v. in onmogelijkheden. • Handelingsgericht denken en werken. • Transparantie. • Preventie. 5.
De relatie van de IHI-werkwijze tot de zorgplicht.
De IHI-werkwijze heeft – overeenkomstig de Wet Passend Onderwijs - betrekking op alle leerlingen van de school, vanaf het moment van aanmelding. De Wet Passend Onderwijs spreekt in deze van ‘de zorgplicht’. Op basis van de ‘Meerpuntprincipes’ geldt de IHI-werkwijze ook, wanneer er nog geen sprake is van een formele aanmelding, maar de school op basis van het kennismakingsgesprek zorgen heeft omtrent de ondersteuningsbehoefte van de leerling.
6.
Het 1-loket-principe.
De school, waar de leerling is aangemeld of onderwijs krijgt aangeboden, vormt voor de ouders/verzorgers feitelijk het enige loket, waar zij voor hun dochter/zoon als het gaat om een passend onderwijs-, ondersteunings- c.q. zorgtraject als zodanig mee te maken krijgen. Achter dit loket dragen de samenwerkende partners binnen Meerpunt de gezamenlijke verantwoordelijkheid om het passende aanbod te realiseren zonder dat de ouders/verzorgers naar een of meer andere loketten worden doorverwezen.
7.
School specifieke voorwaarden voor een succesvolle IHI-werkwijze.
A.
Er is een helder beschreven en goed functionerend intern zorgsysteem inclusief een inzichtelijk schoolondersteuningsprofiel, dat bij alle betrokkenen bekend is, De leerkrachten werken handelingsgericht; ze zijn bereid en - al of niet met ondersteuning -in staat hun voordeel te doen met IHI-adviezen. Er is sprake van een goede samenwerking tussen directeur, IB en leerkrachten, gericht op het preventief onderkennen van ondersteuningsbehoeften bij leerlingen en het zo snel mogelijk voorzien in die behoeften. Er is sprake van een goede samenwerking tussen IB enerzijds en SMW. OAD (onderwijsadviesdienst) en AB (SBO/SO) anderzijds. De IB is globaal op de hoogte van de sociale kaart van Zoetermeer, maar specifiek van de sociale kaart van de wijk waarin de school staat. Er is sprake van een goede overdracht van gegevens van leerlingen, die behoefte hebben aan extra ondersteuning tussen voorschoolse voorzieningen en de scholen en tussen de scholen onderling.
B. C.
D. E. F.
39
8.
De leerling en de leerkracht gezamenlijk centraal.
Binnen de IHI-werkwijze gaat het primair om de ontwikkeling van leerlingen, maar daarbij staat tevens de leerkracht centraal. De rol van de leerkracht is van doorslaggevende betekenis. De leerkracht kan het gewenste ondersteuningstraject in de directe relatie met de betreffende leerling(en) maken en breken. Handelingsgericht denken en werken vormt daarbij een voorwaarde voor succes en de bereidheid om ‘in de huid van de leerling te willen kruipen’. Deze positie van de leerkracht vereist, dat er in IHI-verband altijd alleen in het bijzijn van de leerkracht gesprekken worden gevoerd over leerlingen uit zijn/haar groep. 9.
De betrokkenheid van de ouders/verzorgers en de leerlingen.
De ouders/verzorgers zijn binnen de IHI-werkwijze mede verantwoordelijk voor het creëren en uitvoeren van het gewenste ondersteunings- c.q. zorgaanbod. Zij zijn de primairverantwoordelijken voor hun kinderen. Als zodanig worden gesprekken over de ondersteuning van c.q. de zorg voor de kinderen binnen de IHI-werkwijze altijd in aanwezigheid van hun ouders gevoerd, waarbij deze een gelijkwaardige positie innemen in relatie tot hun gesprekspartners. Waar mogelijk c.q. wenselijk worden de kinderen bij de ontwikkeling en uitvoering van het ondersteunings- c.q. zorgaanbod en de gesprekken daaromtrent betrokken. 10.
De rolverdeling tussen IB en SMW.
Binnen de IHI-werkwijze vormen IB en SMW een centraal tandem. De IB’er is de interne regisseur van de IHI-werkwijze. Het SMW voert de externe regie van de IHI-werkwijze. Beide regies worden in nauwe onderlinge samenwerking vormgegeven. Het SMW is op de hoogte van de Zoetermeerse sociale kaart. Het SMW is bevoegd een domeincheck uit te voeren en – binnen de gemaakte afspraken – een melding te doen in de verwijsindex. 11.
1 kind - 1 gezin – 1 plan.
De ondersteunings- c.q. zorgbehoefte van een leerling beperkt zich lang niet altijd tot alleen het onderwijs. In die situaties is het wenselijk, dat de sociale omgeving van de leerling wordt betrokken bij het formuleren en uitvoeren van het gewenste aanbod. Meerpunt biedt daartoe ook optimale mogelijkheden vanwege het grote aantal aangesloten kernpartners. Binnen de IHIwerkwijze kan desgewenst de bredere problematiek binnen de sociale omgeving van de leerling – met behulp van het daartoe binnen Meerpunt ontwikkelde ‘CJG-spoorboekje’ – en door middel van een domeincheck in beeld worden gebracht. Daarop sluit het realiseren van zorgcoördinatie aan en het opstellen en uitvoeren van een ‘1 kind - 1 gezin – 1 plan’. Ook het maken van afspraken over het voeren van de regie verdient daarbij aandacht. De regietaak van de IB beperkt zich binnen de uitvoering van ‘1 kind – 1 gezin – 1 plan’ tot de bijdrage, die binnen de school wordt geleverd als onderdeel van het totale plan. 12.
Het schoolspecifieke zorgadviesteam en de IHI-werkwijze.
Elke school beschikt over een team van deskundigen, elders ook wel aangeduid als zorgadviesteam (ZAT). De deskundigen vormen gezamenlijk een flexibel zorgteam c.q. netwerk, dat in wisselende samenstelling op het juiste moment overleg pleegt.
40
Daarbij gaat het erom, dat op cruciale momenten die leden van het team bijeenkomen, die nodig zijn om de eerstvolgende stap in de uitvoering van het ondersteunings- c.q. zorgtraject te zetten teneinde de noodzakelijke voortgang te realiseren. Alle overlegsituaties (van smal tot breed) maken onderdeel uit van de IHI-werkwijze en noemen we IHI-overleg. In het ‘Meerpunt-spoorboekje’ worden de brede IHI-overleggen, die plaatsvinden op de niveaus 4 of 5 van zorg en die worden georganiseerd nadat er een domeincheck heeft plaatsgevonden met als doel de ontwikkeling van ‘1 gezin – 1 plan’ aangeduid met de term ‘rondetafelgesprek’. 13.
Bureau Jeugdzorg.
Contactfunctionarissen van Bureau Jeugdzorg zijn gekoppeld aan SMW’ers, waardoor uitvoerende medewerkers van Bureau Jeugdzorg sneller zijn in te schakelen bij ondersteuningsc.q. zorgtrajecten. Deze contactfunctionarissen adviseren in IHI-overleg over procedures e.d., maar praten niet mee over leerlingen, die zij alleen ‘van papier of van horen zeggen’ kennen. Uitvoerende medewerkers van Bureau Jeugdzorg, die betrokken zijn bij leerlingen c.q. gezinnen nemen deel aan IHI-gesprekken over deze leerlingen c.q. gezinnen. 14.
Geen papieren kinderen meer.
Binnen de IHI-werkwijze is een belangrijk principe, dat er over de ondersteunings- c.q. zorgbehoefte van een leerling en de formulering van een aanbod in dat kader niet wordt meegesproken door volwassenen, die de betreffende leerling alleen ‘van papier of van horen zeggen’ kennen. 15.
De privacy-regels.
De IHI-werkwijze is gebonden aan de privacy-regels, zoals binnen Meerpunt afgesproken. Kernachtig kunnen deze als volgt worden omschreven: Wees open Vraag toestemming en leg dit schriftelijk vast Voer zo nodig overleg zonder toestemming als = toestemming niet kan worden gevraagd of niet wordt gegeven; = de situatie ernstig is; = overleg nodig is voor de hulp die dringend moet worden geboden. Een besluit tot overleg zonder toestemming wordt pas genomen nadat er intern collegiaal overleg is gepleegd of advies is gevraagd. Wees zorgvuldig Maak (ook) aantekeningen in je dossier van: = verkregen toestemming; = afweging en besluit bij overleg zonder toestemming, inclusief wie over dit besluit is geraadpleegd.
41
16.
De intake.
Een zorgvuldige intake van nieuwe leerlingen (zowel de onder- als de zij-instroom) is ‘het halve werk’. De ketenaanpak vervult hierbij een belangrijke rol. In het kader van de zorgplicht kan het wenselijk zijn om – na een gedegen schoolinterne voorbereiding – een domeincheck uit te voeren, gevolgd door een rondetafelgesprek overeenkomstig de afspraken in het ‘Meerpuntspoorboekje’. Beargumenteerde adviezen uit ‘rondetafelgesprekken’ vervullen een belangrijke rol bij de besluitvorming in het kader van de zorgplicht. Bij de intake van leerlingen op scholen binnen het samenwerkingsverband vervullen de ‘grenzen aan de zorg’ een belangrijke rol. Deze grenzen zijn niet voor alle scholen gelijk; de scholen beschikken immers (deels) over ongelijke ondersteuningsprofielen. Een leerling behoort pas ingeschreven te worden, wanneer de school er zeker van is, dat het een wezenlijke bijdrage kan leveren aan de verdere ontwikkeling van de leerling. Bij het overleg tot plaatsing worden de volgende aspecten in ogenschouw genomen: • •
De ontwikkelingsmogelijkheden van de leerling. De sociaal-emotionele ontwikkeling van de leerling, waarbij ook de belangen van de andere leerlingen worden meegewogen. De mate van zelfredzaamheid van de leerling. De benodigde medicatie van de leerling. De deskundigheid binnen de school. Het draagvlak binnen de school. De veiligheid voor alle betrokkenen binnen de school. De geschiktheid van het schoolgebouw. De te leveren kwaliteit op school.
• • • • • • •
De school zal elke keer zorgvuldig af moeten wegen of plaatsing van een (zorg)leerling verantwoord is. Voor zover mogelijk zal daarbij ook gebruik moeten worden gemaakt van informatie van de eventuele vorige school of van de voorschoolse periode. Ook de thuissituatie en eventueel het resultaat van eerder gevoerd IHI- of Meerpuntoverleg behoort bij de afweging een rol te spelen.
17. De meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld. Elke school is wettelijk verplicht om een meldcode ‘Kindermishandeling en huiselijk geweld’ te hanteren. Deze meldcode moet afgestemd zijn op de zorgprocedures zoals die binnen de school gangbaar zijn. De meldcode past prima binnen de IHI-werkwijze. De 5 bij de meldcode behorende stappen maken als volgt onderdeel van deze werkwijze uit: Stap
1A. 1B.
De leerkracht (of iemand anders binnen de school) vangt signalen op. De leerkracht brengt in samenwerking met de IB’er en de SMW’er deze signalen in kaart.
Stap
2.
De SMW’er raadpleegt het AMK en/of het Steunpunt huiselijk geweld.
Stap
3.
De leerkracht en/of de IB’er voeren samen met de SMW’er een gesprek met de betreffende ouder/verzorger (desgewenst kan worden afgesproken, dat de IB’er hier niet bij is).
Stap
4.
De leerkracht, de IB’er en de SMW’er (eventueel aangevuld met andere bij het gezin betrokken deskundigen) bespreken de situatie. Daarbij wordt de ernst van de situatie gewogen. 42
Stap
5A. 5B.
Het IHI-overleg, genoemd bij 4, neemt een beslissing m.b.t. het organiseren van ondersteuning voor het gezin of het doen van een melding bij het AMK. Er wordt een 1 gezin – 1 plan ontwikkeld en uitgevoerd c.q. het AMK onderneemt actie.
Bijlage bij de beschrijving van de IHI-werkwijze. De IHI-werkwijze in globale stappen. Vooraf: 1.
2.
3.
Stap 1
Onderstaande beschrijving mag niet de indruk wekken, dat wordt getornd aan het uitgangspunt van maximale flexibiliteit. Steeds weer dient de onderwijs-professional zich de vraag te stellen: ’Wat is nodig in het belang van deze leerling?’ Het stappenschema is hierbij slechts hulpmiddel en geen doel In elke stap is de volgende vraag van belang: ‘Hoe kan de leerkracht het beste worden ondersteund bij zijn/haar handelingsgerichte houding t.a.v. de ondersteuningsbehoefte van de betreffende leerling?’ Preventie kan veel leed voorkomen. Hoe eerder een specifieke ondersteuningsbehoefte wordt gesignaleerd, des te meer kans dat hieraan adequaat tegemoet gekomen kan worden. Dit uitgangspunt legt extra druk op de eerste stappen in het hieronder geformuleerde stappenschema. De leerkracht.
De leerkracht is de centrale professional, die op basis van de noodzakelijke competenties de leerlingen in zijn/haar groep handelingsgericht stimuleert, volgt, observeert en begeleidt. Het is de leerkracht, die in een zo vroeg mogelijk stadium bij de ouders/verzorgers ‘aan de bel moet trekken’ wanneer de onderwijs- en ondersteuningsbehoefte van een leerling daartoe aanleiding geeft.
Stap 2
De leerkracht – de ouders/verzorgers.
In goed overleg tussen de leerkracht en de ouders/verzorgers – waar mogelijk met inschakeling van de leerling zelf – wordt op basis van handelingsgericht werken in een zo vroegtijdig mogelijk stadium een zo passend mogelijk ondersteuningsaanbod gerealiseerd.
Stap 3
De leerkracht – de ouders/verzorgers – de IB’er.
De leerkracht en de ouders/verzorgers krijgen advies en ondersteuning van de IB’er; onder meer n.a.v. leerling(zorg)besprekingen.
Stap 4
De leerkracht – de ouders/verzorgers – de IB’er en de SMW’er.
De ondersteunings- c.q. zorgbehoefte reikt (mogelijk) verder dan alleen het onderwijs. De SMW’er wordt ingeschakeld.
43
Stap 5
De leerkracht – de ouders/verzorgers – de IB’er – de SMW’er – de AB’er uit het SBO – de AB’er uit het SO – de onderwijsadviseur – de directeur
Afhankelijk van de situatie vindt er IHI-overleg plaats met en tussen diverse professionals op basis van ‘alle deskundigheid aan de voorkant’. Stap 6
De domeincheck.
Indien er nadrukkelijk sprake is van multi-problematiek en er moet worden toegewerkt naar 1 gezin – 1 plan voert de SMW’er de domeincheck uit. Het is ook mogelijk, dat deze bij de uitvoering hiervan door een andere professional namens de school is betrokken. Een melding in de verwijsindex kan onderdeel zijn van de domeincheck. Stap 7
Het ‘rondetafelgesprek’.
Ter voorbereiding op de ontwikkeling en uitvoering van een ‘1 gezin – 1 plan’ wordt een rondetafelgesprek georganiseerd. Onder leiding van de aangewezen zorgcoördinator vindt deze vorm van IHI-overleg plaats. Stap 8
Het 1 gezin – 1 plan.
Overeenkomstig de richtlijnen in ‘Het Meerpunt-spoorboekje’ wordt deze fase uitgevoerd. Stap 9
Het ondersteunings- c.q. zorgtraject.
Gedurende het ondersteunings- c.q. zorgtraject voeren de IB’er (intern) en de SMW’er (extern) van de school gezamenlijk de trajectbewaking uit.
Stap 10
Het SBO en SO.
Wanneer gedurende de uitvoering van het ondersteunings- c.q. zorgtraject duidelijk is geworden (ondersteund door een breed gedragen advies van de betrokken professionals), dat de huidige school niet langer als passend kan worden beschouwd en de leerling geplaatst moet worden op een school met specifieke ondersteuningsvoorzieningen dan moet alles in het werk worden gesteld om dit zo snel mogelijk te realiseren. Tot augustus 2014 hebben we hierbij nog te maken met de bestaande indicatieregels. Van de kant van het SBO en SO is echter toegezegd, dat – wanneer aan de afgesproken zorgvuldigheidseisen is voldaan – maximale medewerking zal worden verleend.
Zoetermeer, mei 2012.
44
CRISISOPVANG PRIMAIR ONDERWIJS ZOETERMEER.
1.
We creëren geen structurele voorziening op een vaste locatie.
2.
Flexibiliteit en snelheid worden sleutelbegrippen.
3.
De IHI-aanpak vormt de basis.
4.
1 kind - 1 gezin – 1 plan vormt een voorwaarde.
5.
Het school specifieke IHI-overleg formuleert – indien tijdelijke crisisopvang buiten de huidige school van de leerling noodzakelijk wordt geacht - de gewenste condities voor deze opvang, zoekt een plek voor de leerling, brengt de eventuele kosten hiervan in beeld en verzoekt het dagelijks bestuur van het samenwerkingsverband deze kosten te dragen.
6.
Het dagelijks bestuur van het samenwerkingsverband neemt een besluit over het ontvangen verzoek tot facilitering met in achtneming van de financiële mogelijkheden. Indien de budgettaire mogelijkheden van het SWV zijn uitgeput overlegt het dagelijks bestuur van het SWV met het bestuur van de school, waar de betreffende leerling staat ingeschreven teneinde een passende oplossing te realiseren.
7.
Gedurende de tijdelijke crisisopvang blijft de leerling – ongeacht waar de tijdelijke crisisopvang wordt gerealiseerd - ingeschreven op de school, waar de leerling voorafgaand aan de crisisopvang staat ingeschreven.
8.
Indien de tijdelijke crisisopvang – gezien de geformuleerde condities - niet binnen het samenwerkingsverband kan worden gerealiseerd, wordt een oplossing buiten het samenwerkingsverband gezocht. -----
45
AFKORTINGEN en hun betekenis. AB AB CJG DB GGZ GPO-WN IHI LGF MBO MRT OKE OOGO OP OPOZ OPR OSG PAB PO SBO SCOH SO SWV VNG VO VSO VVE WMO WMS WPO WSNS
= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =
Ambulante Begeleiding algemeen bestuur Centrum voor Jeugd en Gezin dagelijks bestuur Geestelijke Gezondheids Zorg Gereformeerd Primair Onderwijs – West Nederland Integraal Handelingsgericht Indiceren leerlinggebonden financiering Middelbaar Beroeps Onderwijs Motorische Remedial Teaching Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie Op overeenstemming gericht overleg Ondersteuningsplan Openbaar Primair Onderwijs Zoetermeer Ondersteuningsplanraad Onderwijs Service Groep Preventieve Ambulante Begeleiding Primair Onderwijs Speciaal Basis Onderwijs Stichting Christelijk Onderwijs Haaglanden Speciaal Onderwijs Samenwerkingsverband Vereniging Nederlandse Gemeenten Voortgezet Onderwijs Voortgezet Speciaal Onderwijs Voor- en Vroegschoolse Educatie Wet Maatschappelijke Ondersteuning Wet Medezeggenschap op Scholen Wet Primair Onderwijs Weer Samen Naar School
-----
46
Referentiekader Passend Onderwijs.
De wijze waarop schoolbesturen gezamenlijk invulling geven aan passend onderwijs wordt uiteindelijk zichtbaar binnen de school, in de interactie tussen leerlingen, docenten, ouders en ketenpartners. Ter ondersteuning van dit proces zijn tien referenties geformuleerd die voor iedere school van betekenis zijn en in de sectordelen verder worden uitgewerkt. Deze referenties bieden schoolbesturen voldoende voorwaarden voor goede onderwijszorg en kunnen fungeren als ‘checklist’ voor het vervullen van de zorgplicht. 1.
De school heeft een onderwijszorgprofiel dat deel uitmaakt van een dekkend regionaal onderwijszorgaanbod. Het profiel voldoet tenminste aan het overeengekomen niveau van basiszorg.
2.
De school krijgt onderwijszorgmiddelen toewijzingssystematiek.
3.
De school betrekt ouders bij beslissingen die hun kind betreffen en biedt ouders toegang tot informatie en tot ondersteuning bij de toewijzing van extra zorg.
4.
De school bewaakt de kwaliteit van het onderwijszorgprofiel ouders/leerlingen/studenten bij de beoordeling daarvan.
5.
De school bewaakt dat medewerkers voldoen aan de professionele functie-eisen behorend bij het onderwijszorgprofiel.
6.
De school heeft binnen de onderwijszorgstructuur toegang tot ondersteuning voor leraren en leerlingen bij specialistische (ortho)pedagogische, (ortho)didactische en psychosociale problemen.
7.
De school waarborgt voor al haar leerlingen een effectieve overdracht van en naar een andere school of sector.
8.
De school heeft de medezeggenschap over het onderwijszorgprofiel en de zorgmiddelen conform WMS/WOR geregeld.
9.
De school legt (achteraf) verantwoording af over de besteding van de toegekende zorgmiddelen en de behaalde resultaten.
10.
De school heeft een klachten- en geschillenregeling.
-----
47
op
basis
van
een
transparante
en
betrekt
De uitgangspunten van handelingsgericht werken. 1. Onderwijsbehoeften van de leerlingen centraal stellen. Denk aan de instructie, de leertijd en uitdaging. 2. Afstemming en wisselwerking tussen kind en zijn omgeving: de groep, de leerkracht, de school en de ouders. De omgeving moet goed afgestemd zijn op wat het kind nodig heeft. 3. De leerkracht doet ertoe. Hij kan afstemmen op de verschillen tussen de leerlingen en zo het onderwijs passend maken. 4. Positieve aspecten zijn van groot belang. Dit gaat niet alleen om de positieve aspecten van het kind, maar ook van de leerkracht, de groep, de school en de ouders. Als een leerkracht een negatief beeld heeft van de leerling, dan zie hij vaak alleen nog maar het negatieve gedrag. Het is belangrijk dat de leerkracht dan zoekt naar positief gedrag, dan zijn er meer mogelijkheden om het probleem op te lossen. 5. Constructieve samenwerking tussen school en ouders. De verantwoordelijkheid voor initiatief ligt bij de school. Maar de school geeft wel de verwachtingen over de verantwoordelijkheid van ouders duidelijk aan. 6. Doelgericht werken. Het team formuleert doelen met betrekking tot leren, werkhouding en sociaal emotioneel functioneren. Het gaat hierbij zowel om korte als lange termijndoelen. De doelen worden geëvalueerd volgens de HGW-cyclus (zie hieronder). Ze worden SMART geformuleerd. 7. De werkwijze van school is systematisch en transparant. Er zijn duidelijke afspraken over wie wat doet en wanneer. …..
48
‘STROOMSCHEM A’ PLANONTWIKKELING 1. NIVEAU SAMENWERKINGSVERBAND. (kaderbeleid + wettelijke taken) 1a. Ontwikkeling ondersteuningsplan (OP)
Dagelijks Bestuur SWV (i.s.m. coördinatoren) Voor 1oktober 2013.
1b. Voorlopige vaststelling OP
Bestuur SWV. Voor 1 januari 2014.
1c. Advisering m.b.t. het OP
OPR; instemmingsrecht Voor 1 februari 2014
1d. Goedkeuring OP.
Bestuur SWV Voor 1 april 2014.
1e. Definitieve vaststelling OP
DB SWV. Voor 1 mei 2014 Naar inspectie voor 1 mei 2014
2. NIVEAU INDIVIDUELE SCHOOLBESTUREN. (bestuur specifieke invulling van het beleid van het samenwerkingsverband) 2a.Ontwikkeling ondersteuningsbeleid op organisatieniveau.
Individuele besturen Voor 1juni 2013.
2b. Voorlopige vaststelling ondersteuningsbeleid op organisatieniveau.
Individuele besturen Voor 1 oktober 2013.
2c. Advisering m.b.t. het ondersteuningsbeleid op organisatieniveau.
GMR; instemmingsrecht Voor 1 januari 2014.
2d. Definitieve vaststelling ondersteuningsbeleid op organisatieniveau.
Individuele besturen Voor 1juni 2014.
49
3. NIVEAU INDIVIDUELE SCHOLEN. (school specifieke invulling van het beleid van het samenwerkingsverband en het eigen schoolbestuur) 3a. Ontwikkeling school specifiek ondersteuningsbeleid en ondersteuningsprofiel. Individuele schooldirecteuren Voor 1 maart 2013.
3b. Voorlopige vaststelling school specifiek ondersteuningsbeleid en ondersteuningsprofiel.
Individuele schooldirecteuren op basis van afspraken met de individuele besturen Voor 1 juni 2013.
3c. Advisering m.b.t. het school specifiek ondersteuningsbeleid en ondersteuningsprofiel.
MR; instemming m.b.t. beleid; advies m.b.t. profiel. Voor 1 oktober 2013.
3d. Definitieve vaststelling school specifiek ondersteuningsbeleid en ondersteuningsprofiel.
Individuele schooldirecteuren op basis van afspraken met de individuele besturen Voor 1 juni 2014.
Het ondersteuningsbeleid vormt onderdeel van de schoolplannen; Het ondersteuningsprofiel ligt in het verlengde van het schoolplan.
Zoetermeer, vastgesteld november 2012..
50