Gevaren en kansen voor het Binnenveld Auteurs: Johan van der Giessen en Daan Goos “Het Binnenveld is een gebied met veel kwaliteiten. Een relatief rustige plek, ingeklemd tussen de bossen van de Veluwe en Utrechtse Heuvelrug, de Rijn en de snelweg A12 (kaart 1). Boeren en andere plattelanders kunnen er prima wonen en werken. Bewoners uit de omliggende plaatsen Wageningen, Bennekom, Ede, Rhenen en Veenendaal trekken graag naar het gebied om te wandelen, te fietsen of paard te rijden”. Zo beschrijft de Dienst Landelijk Gebied (DLG) het Binnenveld (Dienst Landelijk Gebied, 2006a). Op het eerste gezicht niks mis mee, zo constateert de SVGV. “Wie echter verder kijkt, constateert dat het gebied onder druk staat. Op de smalle wegen rijdt steeds meer verkeer. Dat levert gevaarlijke situaties op voor wandelaars, fietsers en ruiters. De recreatieve mogelijkheden zijn beperkt. Ook kruipt de stad steeds verder op. Wageningen en Veenendaal willen uitbreiden richting het Binnenveld. Agrarische ondernemers hebben behoefte aan meer ruimte voor het bedrijf” (Dienst Landelijk Gebied, 2006a). De mens legt meer en meer druk op het gebied. Dit is zonde voor het Binnenveld, een uniek stuk natuur in Nederland (Dienst Landelijk Gebied, 2006b). Kaart 1: Het Binnenveld omringd door steden
Bron: Google Maps, 2011 Unieke natuur in het Binnenveld Via het riviertje De Grift komt er kwelwater naar boven in het Binnenveld, dat leidt tot een verschraling van de bodem. Het gevolg is een zeer natte bodem, dat niet te zuur en niet te voedselrijk is. Omstandigheden die de groei van blauwgraslanden en trilvenen stimuleren, een unieke flora en fauna soort. Blauwgrasland en trilveen komen in Europa nauwelijks voor; dit maakt het Binnenveld uniek. Na de Tweede Wereldoorlog is dit moerassige gebied grotendeels ontgonnen en ontwaterd ten gunste van de landbouw. Het blauwgrasland en het trilveen komen daardoor nu enkel nog voor in de gebieden de Hel en de Blauwe Hel, kleine natuurgebieden in het noorden van het Binnenveld. Deze gebieden dreigen echter ten prooi te vallen aan de oprukkende bebouwing en uitbreidende infrastructuur (kaart 2). Dit leidt tot een versnipperd natuurgebied. Planten- en dierenpopulaties raken geïsoleerd, waardoor zij vatbaarder worden voor diverse ziektes en plagen (van der Weiden & van Liempd, 1995, p. 14; Ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie, 2011; Protozoa, 2005).
Kaart 2: Verstedelijking en versnippering van het Binnenveld in 1900, 1960 & 1990.
Bron: Protozoa, 2005 Het open karakter van het Binnenveld biedt mogelijkheden voor bebouwing en infrastructurele uitbreiding. Een net van (snel)wegen ligt om het Binnenveld heen. De toenemende druk op de infrastructuur zorgt voor verkeersproblemen, die voornamelijk tot uiting komen bij de brug van Rhenen. Een mogelijke oplossing van dit probleem is het doortrekken van de A30-snelweg en het aanleggen van een ringweg rond Wageningen, echter leidt dit tot veel protest bij bewoners. Zij zijn bang dat de rust van het Binnenveld verloren gaat. Onder andere de bewonersvereniging Wageningen Noordwest verzet zich tegen deze plannen en heeft het toenmalige Ministerie van LNV een rapport aangeboden met alternatieven voor de verkeersproblematiek. Ook verzetten zij zich tegen de aanleg van nieuwe infrastructuur in het Binnenveld (Bewonersvereniging Noordwest, 2009). De rijksoverheid is echter ook een project gestart om natuurgebieden met elkaar te verbinden, de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Naast de lokale initiatieven kan dit project als stimuleren dienen om het Binnenveld en haar natuurwaarden te behouden. Deze korte gebiedsschets toont aan dat economische- en ecologische belangen tegenover elkaar staan in het Binnenveld. Meerdere instanties en actiegroepen zijn betrokken bij het Binnenveld, wat tot onduidelijkheden leidt. Dit artikel gaat hierop in door de problemen rond de realisatie van de EHS te beschrijven. EHS In 1990 heeft het toenmalige ministerie van LNV het Natuurbeleidsplan (NBP) opgericht met als hoofddoel: “Duurzame instandhouding, herstel en ontwikkeling van natuurlijke en landschappelijke waarden” (Ministerie van LNV, 1990). Het idee achter dit plan is om bestaande natuurgebieden in Nederland aan elkaar te koppelen, om de isolatie van natuurgebieden te voorkomen. Het plan werd uitgewerkt in het beleid van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS).
De EHS is opgebouwd uit drie soorten gebieden. Ten eerste zijn dit de al bestaande natuurkerngebieden. Daarnaast zijn er natuurontwikkelingsgebieden en verbindingszones. Deze gebieden worden aangewezen en aangelegd. Met kleine lokale verbindingszones wordt het Binnenveld aan de westzijde met de Utrechtse Heuvelrug en aan de oostzijde met de Veluwe verbonden. Het einddoel is het creëren van één grote Ecologische Verbindingszone (EVZ) tussen de Utrechtse Heuvelrug en de Veluwe (van der Weiden & van Liempd, 1995, p.14, 31). Problemen met realisatie Bij het bestuur van het Binnenveld zijn zeer veel partijen betrokken. Het gebied ligt in twee provincies, die elk een eigen instantie hebben voor het inplannen van het gebied. In Gelderland is dit de Dienst Landelijk Gebied (DLG) en aan de Utrechtse kant is dit de Stichting Vernieuwing Gelderse Vallei (SVGV). Daarnaast hebben de vier grote gemeenten in het Binnenveld - de gemeenten Wageningen, Ede, Rhenen en Veenendaal - in 2007 een Landschapsontwikkelingsplan (LOP) opgesteld. Ook het Binnenveld is aangewezen als potentieel Natura-2000 gebied, waardoor het gebied in de toekomst mogelijk door Europese regelgeving beschermd wordt. In het Utrechtse Binnenveld zijn veel kleine boeren gevestigd, die graag willen uitbreiden om rendabel te blijven. Zij zien de komst van natuur- en milieuorganisaties als een bedreiging voor hun voortbestaan. Zij hebben dan ook veel grond opgekocht in het gebied om de verdere uitbreiding van de EHS te stoppen. De boeren zijn verenigd in de Land- en Tuinbouw Organisatie (LTO) die de uitbreiding van de Ecologische Hoofdstructuur tegenwerkt. Dit is de eerste reden waardoor de uitvoering van de EHS stil is komen te staan. Een tweede oorzaak is dat het huidige kabinet de verbindingszones heeft afgeschaft. In plaats daarvan moeten agrarische gebieden beter worden geïntegreerd met natuurgebieden. Ook wil de Rijksoverheid het beheer van de EHS aan de provincies overdragen. De provincies Utrecht en Gelderland zijn er echter nog niet over uit of zij de EHS moeten voltooien of het gebied moeten inrichten voor landbouw en bebouwing. Om deze vraag te beantwoorden heeft de Stichting Vernieuwing Gelderse Vallei in 2010 een rapport opgesteld over de toekomst van het Binnenveld en drie beleidsscenario’s opgesteld (tabel 1). Tabel 1: De drie beleidsscenario’s van de Stichting Vernieuwing Gelderse Vallei
Bron: WMR, 2011 De drie geschetste scenario’s hebben de belangenverenigingen in het Binnenveld verder uit elkaar gedreven. Lokale organisaties staan op gespannen voet met elkaar. Dit komt tot uiting in het aflasten van de Binnenvelddag in 2010, die bedoeld was de betrokkenheid van omwonenden bij het Binnenveld te versterken (LEI-Rapport 2011, 2011, p.43; Rijksoverheid, 2011a). De bestuurlijke chaos wordt versterkt door het ‘bottom-up’ beleid van de provincie Utrecht. Zij hebben enkel een aansturende rol, waardoor de besluitvorming van nationaal en soms zelfs het Europees niveau (zoals Natura-2000) betwist wordt door lokale partijen. Samen met de recente
beleidswijziging ten opzichte van natuur zorgt dit voor frictie en slechte samenwerking tussen de lokale partijen, zoals het voorbeeld van de Werkgroep Achterberg laat zien (LEI-Rapport 2011, 2011, p.42-46; interview H. Runhaar, 2011). De Werkgroep Achterberg De Werkgroep Achterberg is een samenwerkingsverband tussen de Land- en Tuinbouworganisatie (LTO), de ondernemersvereniging Achterberg, De Stichting Vernieuwing Gelderse Vallei, de Werkgroep Milieubeheer Rhenen (WMR) en de gemeenten Rhenen en Veenendaal. Zij zetten zich in om de economische- en ecologische belangen te verenigen, om zo de leefbaarheid van het gebied te vergroten. De werkgroep heeft onder andere een multifunctioneel centrum gebouwd en ook zijn er fiets- en wandelpaden aangelegd, waardoor het Binnenveld een toegenomen recreatieve functie heeft gekregen voor de omwonenden (Runhaar, 2007). Ook zouden twee Ecologische Verbindingszones aangelegd worden om de Utrechtse Heuvelrug met het Binnenveld te koppelen. De aanleg van een groene wig zou de Laarschenberg en de Grebbeberg moeten koppelen aan de rest van de Utrechtse Heuvelrug (Kaart 3; Runhaar, 2007). Kaart 3: De Ecologische Hoofdstructuur met de twee geplande verbindingszones
Bron: Provincie Utrecht, 2011 De ontwikkeling van de EVZ is tot stilstand gekomen omdat de partijen binnen de werkgroep Achterberg twee verschillende toekomstscenario’s steunen (tabel 1). Volgens de WMR – een lokale werkgroep verbonden aan de NMU – wordt scenario één door de SVGV uitgelegd als een extreemscenario dat te duur is. In het tweede scenario wordt de huidige situatie bevroren. De al aangekochte gebieden voor de EHS worden wel ingericht, maar er worden geen nieuwe terreinen meer aangekocht. Scenario drie is mogelijk gemaakt door de actuele beleidswijziging van het kabinet. Verschillende leden van de Werkgroep Achterberg - zoals de LTO en de gemeenten Rhenen en Veenendaal - kozen voor scenario drie, waardoor de partijen lijnrecht tegenover elkaar stonden. De WMR zag geen andere optie dan het verlaten van de werkgroep: “Onze inzichten over de inrichting van het centrale deel van het Binnenveld lopen echter zo ver uiteen, dat zinvolle samenwerking op dit punt niet mogelijk lijkt” (Runhaar, 2011, p.2). De WMR heeft zich inmiddels bewust teruggetrokken uit de werkgroep Achterberg. Zij hebben zij momenteel de handen vrij om een tegengeluid te laten horen. Volgens Han Runhaar heeft het huidige politieke klimaat ertoe geleidt dat de WMR als overlegpartij is uitgespeeld. Opvallend is dat de NMU nauwelijks een rol speelt bij de aansturing van de Werkgroep Milieubeheer Rhenen. De WMR is meer georiënteerd op de Gelderse Natuur- en Milieufederatie en werkt nauw samen met milieuorganisaties in Ede en Wageningen. Wel vraagt Han Runhaar zich af of de NMU in de toekomst meer gaat verschuiven van overleg- naar actiepartij. Runhaar geeft aan dat steeds meer lokale organisaties verdergaan als actiegroep. Het is echter lastig voor deze partijen om zich in gezamenlijke
acties te verenigen. De NMU zou in de toekomst mogelijk nog meer deze lokale actiegroepen kunnen gaan coördineren (interview H. Runhaar, 2011). Welk toekomstscenario uiteindelijk ook wordt gekozen, het moge duidelijk zijn dat de bottom-up benadering van de provincie Utrecht in het Binnenveld niet optimaal functioneert. De provincie Utrecht laat de beleidsvorming te veel over aan lokale partijen. Met als gevolg dat lokale instanties, met diverse belangen, elkaar op verschillende schaalniveaus tegenwerken. Dit komt ten eerste tot uiting in de trage landschapsveranderingen ten gunste van de EHS, maar ook in het vertrek van de WMR uit de Werkgroep Achterberg. Veertig jaar natuurbeleid in het Binnenveld heeft veel opgeleverd, maar alle inspanningen kunnen in een korte periode teniet worden gedaan. De komende jaren zijn bepalend voor de toekomst van het Binnenveld. Gaat het Binnenveld jaren terug in de tijd of krijgt de Ecologische Hoofdstructuur daadwerkelijk gestalte in het gebied? De komende jaren wijzen dit uit. Bronverwijzingen Bewonersvereniging Noordwest (2009), Zienswijze van de Bewonersvereniging Noordwest (Wageningen) op aanwijzing van Het Binnenveld (65) tot Natura-2000-gebied (online) http://www.wageningennoordwest.nl/docpdf/zienswijze_65_bvnw.pdf Dienst Landelijk Gebied (2006), Het Binnenveld verdient kwaliteit. http://www.svgv.nl/binnenveld-oost/conceptverkenning/folder.pdf Dienst Landelijk Gebied (2006), Reconstructieplan Binnenveld-Oost. Met ruilen van gronden groene en toegankelijke binnentuin, voor Wageningen, Ede, Rhenen en Veenendaal.
een
Dienst Landelijk Gebied (2006), Reconstructieplan Binnenveld-Oost. Met ruilen van gronden groene en toegankelijke binnentuin, voor Wageningen, Ede, Rhenen en Veenendaal.
een
Heyting, C. (2011), Natuur- en milieuorganisaties slaan de handen ineen voor het Binnenveld. IVNafdeling Veenendaal-Rhenen en omstreken (online) http://www.ivnveenendaal-rhenen.nl/archief/gb-archief/2011-2%20docs/04.pdf Lei Rapport 2011 (2011), Investeren in Landschap. Lessen uit de gebiedsprocessen in Amstelland, Binnenveld, het Groene Woud en Ooijpolder-Groesbeek. Den Haag: LEI-UR Ministerie van Economische zaken, landbouw en Innovatie (2011), Gebiedendatabase. Binnenveld. http://www.synbiosys.alterra.nl/natura2000/gebiedendatabase.aspx?subj=n2k&groep= 7&id=n2k65&topic=detailinfo Ministerie van LNV (1990), Natuurbeleidsplan. Regeringsbeslissing. Den Haag: Ministerie van Landbouw, Natuur en Visserij Projectbureau WERV (2007), Landschapsontwikkelingsplan Binnenveld voor de WERV gemeenten. Wageningen: Nieuw Landadvies Protozoa (2005), Binnenveld. Binnenveld Natuur en Landschap. http://www.protozoa.nl/Binnenveld/binveld_start/Site%20Folder/index.html Rijksoverheid (2011a), Onderwerpen. Natuur. Ecologische-Hoofdstructuur http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/natuur/ecologische-hoofdstructuur
Rijksoverheid (2011b), Onderwerpen. Natuur. Ecologische-Hoofdstructuur. Beheer van de Ecologische Hoofdstructuur Runhaar, H. (2007), EVZ Laarschenberg-Utrechtse Heuvelrug, stand van zaken 2006. Werkgroep Milieubeheer Rhenen (online) http://www.stichtingwmr.nl/CMS/index.php?option=com_content&task=view&id=13 0&Itemid=81 Weiden. R, van der & Liempd. R, van. (1995), Veluwe en Utrechtse Heuvelrug verbonden?: een onderzoek naar de mogelijkheden van Wageningen-Hoog, het gebied tussen Wageningen en Bennekom en Het Binnenveld als verbindingszone tussen de Veluwe en de Utrechtse Heuvelrug, voor strikt op het land levende fauna. Utrecht: Wetenschapswinkel Biologie. WMR (2011), WMR trekt zich terug uit Werkgroep Achterberg in Nieuwsbrief 2011 nr.1. stichting WMR (online) http://www.stichtingwmr.nl/CMS/index.php?option=com_content&task=view &id=257&Itemid=13